Skip to main content

Redactie Beroepseer

Leergang Luisterkunst in Zorg & Welzijn

Het eerste woord van de Regel van Benedictus is Luister, het laatste woord is perviens ‘komen waar je wilt zijn, resultaat’. Benedictijns leven is aandachtig luisteren om tot resultaat te komen. Benedictus van Nursia, Umbrië (480-547) schreef zijn Regel als praktische leidraad voor het kloosterleven in een abdij. De regel had niet alleen grote invloed op het religieuze leven van de Latijnse Kerk, maar ook op de Europese cultuur. Het luisteren was voor Benedictus het begin van het leerproces van het leven.

Aandachtig luisteren gaat niet vanzelf. Het kan worden geleerd. De UvH Academie begint in september 2023 de Leergang Luisterkunst in Zorg & Welzijn.
De UvH-Academie is een onderdeel van de Universiteit voor Humanistiek en verzorgt opleidingen voor iedereen die beroepshalve bezig is op een werkterrein van de universiteit: geestelijk verzorgers, professionals in het onderwijs, de zorg en bij de overheid, en ook vrijwilligers zoals mantelzorgers.

Luisteren en menselijk contact

Luisteren is de basis van menselijk contact. Het is dagelijks aan de orde, ongeacht waar en met wie het plaatsvindt. Toch gebeurt luisteren vaak op de automatische piloot. De grondslag van deze leergang is dat luisteren beter kan en dat dat veel oplevert voor alle betrokkenen. Het doel voor deelnemers is om te groeien in luisterkwaliteit.
In de leergang werken de deelnemers aan verbetering van luisteren via bewustwording, attitude, kennis en vaardigheden. Er wordt gewerkt via drie leerlijnen: theorie & modellen, belichaamd oefenen en zelfreflectie via schrijfopdrachten.
De lijnen werken op elkaar in en monden uit in een visie op luisteren die iets oplevert voor de eigen (werk)omgeving, plus praktische mogelijkheden daartoe.

Luisterkunst in Zorg & Welzijn is bedoeld voor mensen uit alle sectoren in zorg en welzijn: waar mensen iets voor elkaar willen betekenen, professioneel of vrijwillig. Dit telt daar waar met (kwetsbare) mensen gewerkt wordt, waar mensen op elkaar willen afstemmen en elkaar willen verstaan, begrijpen, recht doen en respecteren. Het ultieme doel is dat ieder zich gehoord en gezien voelt.

Docenten

– Anne Goossensen, hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek. Zij bestudeert (met haar promovendi) zorgrelaties in diverse sectoren.
– Ben de la Mar. Hij was als trainer betrokken bij het werk van de Telefonische Hulpdiensten in binnen- en buitenland en is tegenwoordig werkzaam voor Stichting Luistergoud.

Programma

Er zijn 12 bijeenkomsten op een maandag van 15 – 18 uur in september, oktober, november en december 2023 in de Pieterskerk in Utrecht. Een groep omvat 14 – 16 deelnemers, zodat persoonlijke aandacht gewaarborgd is.

Meer inlichtingen bij UvH Academie: www.uvh.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Wetsvoorstel ‘bevorderen zorgcontractering’ is weer nieuwe poging vrije zorgverlenerskeuze af te schaffen

Hoe kijken jullie aan tegen het nieuwe Wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering? Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil het graag weten en nodigt betrokkenen uit te reageren via een digitale consultatie op de website.
Het wetsvoorstel vloeit voort uit het Integraal Zorgakkoord, hoofdstuk J, Contractering, en beoogt zorgcontractering te bevorderen. Verzekerden hebben recht op vergoeding van zorg van niet-gecontracteerde zorgaanbieders. Daarbij moeten zorgverzekeraars het hinderpaalcriterium*) in acht nemen. Dit criterium wordt wettelijk verankerd en verduidelijkt. Verder kan een zorgsector worden aangewezen waarvoor de hoogte van de vergoeding door de overheid kan worden vastgesteld.

Kortom, de consultatie gaat over de vrije artsenkeuze en de vergoedingen voor niet-gecontracteerde zorg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er heel wat reacties komen op het wetsvoorstel dat grote impact heeft, niet alleen op zzp’ers en  kleinschalige zorgorganisaties, maar ook op zorgvragers.

Opheffen vrije artsenkeuze

Carina van Aartsen schrijft op het communicatieplatform voor beslissers in de zorg Skipr dat het wetsvoorstel leidt tot opheffen van de vrije artsenkeuze en tot verdere tweedeling in de maatschappij. “De wet geeft zorgverzekeraars dictatoriale marktmacht”. Ze citeert hiermee wat de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze schrijft in reactie op het wetsvoorstel dat per januari 2025 moet ingaan.
Het wetsvoorstel zal ertoe leiden dat veel zorgaanbieders stoppen en het zal nieuwe zorgaanbieders afschrikken om te starten. De Stichting is van mening dat zorgverzekeraars op dit moment falen in hun zorgplicht en dit wetsvoorstel zou hun falen legitimeren: “Juist nu, met de recente arresten van de Hoge Raad**), het moment daar is dat zorgverzekeraars in beweging moeten komen en serieus invulling moeten gaan geven aan het hinderpaalcriterium, komt er een wetsvoorstel dat zorgverzekeraars juist weer meer ruimte gaat geven. De lobby van zorgverzekeraars is niet vaak zó zichtbaar geweest.”

Gevolgen voor zzp’ers en zorgorganisaties

Solo Partners, de brancheorganisatie voor zzp’ers in de zorg, vindt dat het wetsvoorstel overduidelijk (negatieve) gevolgen heeft voor zzp’ers en kleinschalige zorgaanbieders. Voor zorgaanbieders kan dit leiden tot een lager uurtarief. Zolang dat lagere tarief voldoende is, is dat niet zo’n probleem. Als je verliesgevend moet gaan werken, wordt het dat wel. Maar in hoeverre de minister daar straks rekening mee houdt is nog maar de vraag.

Maar volgens Solo Partners heeft het wetsvoorstel ook – misschien nog wel ingrijpender   – consequenties voor de  burger, de zorgvrager of cliënt. Het gaat er namelijk van uit dat de cliënt, anders dan nu vaak het geval is, altijd een deel van de niet-gecontracteerde zorg zelf betaalt. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door de zorgverzekeraar; met de minister op de achterhand die eigenhandig anders kan beslissen. Dit kan ertoe leiden dat cliënten, bij een hoge eigen bijdrage, niets anders kunnen dan de niet-gecontracteerde zorg vermijden. De financiële drempel kan de burger dus belemmeren in zijn keuze. Maar of dit een gewenste ontwikkeling is? Hoe zit het dan met de vrije artsenkeuze?

Reageren

Reageren op het wetsvoorstel kan tot en met donderdag 27 juli 2023 via de internetconsultatie. Het is de uiterste termijn om je visie op het voorstel te geven, opmerkingen te plaatsen of commentaar te leveren. Op de site zijn de reacties te lezen. Ga naar: Wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering, Internetconsultatie: https://www.internetconsultatie.nl/zorgcontractering/b1 en

Noten
*) Hinderpaalcriterium = Het hinderpaalcriterium is een artikel binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw). Hierin staat dat de vergoeding van een zorgverzekeraar niet dusdanig laag mag zijn dat daardoor een feitelijke hinderpaal voor verzekerden ontstaat om zich tot een zorgaanbieder te wenden die niet door de zorgverzekeraar gecontracteerd is.
Het hinderpaalcriterium is ingevoerd om zorgverzekerden te beschermen. Er geldt in Nederland namelijk vrije artsenkeuze voor iedere consument. Een te lage vergoeding van de ziektekostenverzekeraar mag de keuze van een verzekerde voor een ziekenhuis of zorgverlener niet belemmeren. www.zorgwijzer.nl/faq/hinderpaalcriterium
**) Arresten Hoge Raad, Nummer 21/00057, 9 december 2022: https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2022:1789

Referenties

‘Nieuw wetsvoorstel maakt eind aan vrije artsenkeuze’, door Carina van Aartsen, Skipr, 24 juli 2023: www.skipr.nl/nieuws/nieuw-wetsvoorstel-maakt-eind-aan-vrije-artsenkeuze/

Een zorg… die niet-gecontracteerde zorg, Solo Partners, 11 juli 2023: www.solopartners.nl/nieuws/wetsvoorstel-niet-gecontracteerde-zorg/

Aanbevolen: Reactie op nieuwe pogingen vrije zorgverlenerskeuze af te schaffen. Bepaalt voortaan alleen zorgverzekeraar met wie contract wordt afgesloten? door Thijs Jansen, Blogs Beroepseer, 11 november 2021: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Wetsvoorstel vrije artsenkeuze heeft nog een lange weg te gaan, door Maarten van Poll, Het Financieele Dagblad, 30 juli 2023: https://fd.nl

Er is een gezamenlijke reactie gekomen op het conceptvoorstel bevorderen zorgcontractering van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVP) en P3NL.
De partijen zien een groot risico en vrezen dat de wetsaanpassing ten koste gaat van het recht en de mogelijkheden van de cliënt om een passende behandelaar en behandeling te vinden.
Downloaden gezamenlijke reactie, 27 juli 2023: https://psynip.nl/wp-content/uploads/pdfs/Reactie-consultatie-wetsvoorstel-bevorderen-contractering-NIP-NVvP-NVP-P3NL.pdf

NIP kritisch op aanpassing vrije artsenkeuze en Hinderpaalcriterium, NIP, 27 juli 2023: https://psynip.nl

 


Foto bovenaan is van herbinisaac

Matthew Desmond geïnterviewd voor VN over zijn nieuwe boek over armoede: ‘Wij moeten poverty abolitionists worden’

“Als het probleem zit bij de uitvoering, moet je dus de uitvoering belonen, en niet gehoorzaamheid. Ik weet niet of het waar is, maar er is dat stereotype dat Nederlanders nogal van regels houden. Als er een bureaucratische cultuur is waarbij mensen vooral bezig zijn zichzelf in te dekken en te voldoen aan de regels, en afwijken van de regels wordt bestraft, dan heb je geen reden om doelen te behalen. En dus moet je als overheid nadenken over het belonen van het halen van het doel: geef die ambtenaren een bonus. Promoveer ze. Niet omdat ze de regels volgen, maar omdat het ze lukt mensen uit armoede te halen”.

Negen jaar na zijn bestseller Evicted schreef de Amerikaanse hoogleraar Matthew Desmond een nieuwe: Proverty, by America (maart 2023) dat gaat over armoede, maar niet noodzakelijk over de armen. “Armoede bestaat, omdat de niet-armen er baat bij hebben”.
Desmond is geïnterviewd over zijn boek voor Vrij Nederland door Maaike Schoon: We moeten stoppen met investeren in de rijken. De foto’s zijn van Jochem van Grunsven.

Matthew Desmond is hoogleraar sociologie aan de Amerikaase Princeton University. Zijn in 2017 gepubliceerde Evicted: Poverty and Profit in the American City bereikte wereldwijd miljoenen lezers en won talrijke prijzen, waaronder de prestigieuze Pulitzer Prize.
Desmond is hoofdonderzoeker van The Eviction Lab, waar zijn onderzoek zich richt op armoede, het leven in de stad, huisvestingsonzekerheid, openbaar beleid en raciale ongelijkheid. De Amerikaanse journalistieke onderneming Politico noemde Desmond één van de “vijftig mensen in de VS die het nationale politieke debat het meest beïnvloeden”.

Het citaat bovenaan over regels en de Nederlanders was Desmonds antwoord op Maaike Schoons vraag: Politici zeggen hier regelmatig dat armoede onacceptabel is, en dat ze het willen oplossen. En toch lukt het niet. Hoe kan dat dan?

Desmond zegt dat armoede pijn is en niet alleen gebrek aan geld. Het is onzekerheid over je huis, over je baan en dus over je leven. Het is geweld: huiselijk geweld, geweld op straat, seksueel misbruik. Armoede is trauma.

Maaike Schoon: Om trauma te helen, moeten er twee dingen gebeuren: het moet erkend worden en het moet stoppen. Maar geen van beiden gebeurt. Wat heeft dat voor effect?
Desmond: “Het betekent dat heel veel van mijn landgenoten heel beperkte, gevaarlijke levens leiden. Levens die in de knop worden gebroken. Het berooft mensen van hun talent en ambities. Er is een neiging om over arme mensen te praten als waren zij mensen uit de middenklasse, maar dan zonder geld. Maar dat is zó fout. Armoede is uitputten. Je wordt blootgesteld aan geweld en aan hevig trauma vanaf een heel jonge leeftijd. Armoede kidnapt je brein, het vernedert je tot op het bot”.

Op de vraag hoe we er dan voor zorgen dat degenen die de beslissingen nemen en geen armoe hebben gekend,  de juiste beslissingen nemen? Desmonds antwoord is: “Dat is aan jou en mij, aan ons. The big us. Zij die veilig zijn, de hoogopgeleiden, degenen met een huis, je weet wel: de mazzelaars. Daarom zeg ik: wij moeten poverty abolitionists worden. En dat betekent tegen je eigen belang ingaan, juist ook op individueel niveau. Spreek je uit tegen subsidies voor de rijken en de hogere middenklasse. Zorg dat je je bemoeit met politiek. Zorg ervoor dat je elkaar tegenkomt, op welke manier dan ook. In publieke parken, op publieke scholen. Ik weet dat we in het goddelijke Europa zijn, maar zelfs religie kan hier een rol in vervullen”.

‘We moeten stoppen met investeren in de rijken’, interview met Matthew Desmond door Maaike Schoon, Vrij Nederland no 6,  2023. www.vn.nl/product/vrij-nederland-nr-6-2023/ (Loss nummer te koop in kiosk en winkel)
Op de website van VN is het interview getiteld De armen blijven arm omdat de rest er baat bij heeft, zegt schrijver Matthew Desmond, 28 juni 2023: www.vn.nl/armen-blijven-arm-matthew-desmond/
In hetzelfde nummer 6 staat ook een boeiend interview met Trèske Heere van De Dreamfabryk die mensen met weinig geld ondersteunt in praktische autonomie. ‘Met regeltjes maak je mensen weerloos, klein, afhankelijk’.

Matthew Desmond was op 9 juni 2023 te gast in Rotterdam ter gelegenheid van zijn nieuwe boek Poverty, by America.
Enkele uren voordat hij zijn lezing gaf in debatcentrum Arminius had Vers Beton – tijdschrift voor de harddenkende Rotterdammer een interview met hem: Wie van de welvaart blijft profiteren, zal armoede niet (echt) bestrijden. 15 juni 2023. Te lezen – achter betaalmuur – op www.versbeton.nl

Hoogleraar Paul ‘t Hart over het belang van positieve bestuurskunde

Hoogleraar Bestuurskunde Paul ’t Hart geeft veel les aan ambtenaren. Het valt hem op hoe goed ze zijn in zelfkastijding. Altijd spreken ze in termen van eigen tekorten en onvermogen. Er ligt zoveel focus op het negatieve, dat men moet oppassen dat het geen selffulfilling prophecy wordt.
Op Overheid van nu laat ’t Hart een tegengeluid horen in een interview. Jarenlang had hij kritiek op het functioneren van overheden, maar recent veranderde hij van richting. Hij legt zich nu toe op ‘positieve bestuurskunde’.

Interview

Wat houdt ‘positieve bestuurskunde’ in? En waarin is dit juist nu een welkome aanvulling op het wetenschappelijke en maatschappelijke debat rondom het functioneren van overheden?

Paul ’t Hart : “Ik leg het uit als het toepassen van vormen van waarderend onderzoek op bestuurlijke processen. Dat kan beleid zijn, een project of een programma. In de Engelstalige wetenschappelijke literatuur wordt het wel Appreciative Inquiry genoemd.
Je zegt daarmee: ga op zoek naar waar dingen goed zijn gegaan, waar de trots zit. En onderzoek wat die trots heeft mogelijk gemaakt. Wat zijn de enablers van de dingen waar men in een organisatie trots op is? En hoe kan dit op andere plekken, in andere organisaties, leerzaam zijn en inspireren? Dus de centrale vraag is eigenlijk: hoe kunnen de trots van de een en de oorzaak van die trots, de ander inspireren of richting bieden?”

Sinds wanneer zijn jullie hiermee bezig? En hoeveel wetenschappers hebben zich bij dit idee aangesloten?

“Positieve bestuurskunde is een discipline die nog in wat je noemt de embryonale fase verkeert. We publiceerden ons – in 2017 al geconcipieerde – manifest uiteindelijk in 2021, na drie keer te zijn afgewezen bij verschillende journals. Maar als groep van vijftien internationaal gerenommeerde bestuurskundigen (van vier continenten, red.) vonden we op sociale media veel weerklank.
Ik heb zelf nu vier caseboeken geschreven over beleidssuccessen, en een boek over organisatiesuccessen. Het ‘Positive Public Administration’-boek waar we nu aan werken, brengt het gedachtegoed van 35 onderzoekers van vijf continenten samen”.

Hoe belangrijk is positieve bestuurskunde?

“Volgens mij is het bittere noodzaak. De overmatig kritische houding onder collega-bestuurskundigen en ambtenaren zelf, leidt tot tanend zelfvertrouwen binnen het openbaar bestuur. De groeiende negatieve teneur in de samenleving wat betreft het functioneren van het openbaar bestuur, is een belangrijke versterkende factor. Ik vind het echt zorgelijk”.

Volgens ’t Hart interesseren we ons te weinig voor de zaken die, ‘gewoon goed geregeld’ zijn door onze overheid. In plaats daarvan hebben we – politici, media en burger – de gewoonte ontwikkeld om op de zaken te duiken die van de rails lopen, de beleidsfiasco’s. “Ik wil de strijd aangaan met die achteloosheid”.

Gaat u daar eens dieper op in.

“Ik ben tot de conclusie gekomen dat die kritische blik zeer dominant aanwezig is. In zo’n mate dat het heeft geleid tot een reactieve, defensieve en soms ook ronduit angstige houding bij mensen die in het openbaar bestuur werken. Daarmee is de trots, de beroepseer, zo diep weggestopt geraakt dat de overheid zichzelf de kans ontneemt om te leren van, en zich te laten inspireren door, de dingen die slagen: de beleidssuccessen. Terwijl deze beleidssuccessen ons even belangrijke kennis opleveren. We willen toch ook weten wat werkt in welke situatie en waarom?”

Waar komt die toenemend negatieve perceptie van het handelen van ons openbaar bestuur vandaan? En in welke maatschappelijke tendensen kunnen we positieve bestuurskunde inbedden?

“Ik zie drie oorzaken van die negatieve perceptie. Voor de eerste refereer ik aan Aaron Wildavsky, een Amerikaans politicoloog uit de tweede helft van de 20e eeuw. Wildavsky wees in de jaren zeventig al op de paradox van ‘doing better and feeling worse’. Met andere woorden: juist als dingen heel goed gaan, groeit het aspiratieniveau, het verwachtingsniveau van mensen, minimaal mee. Dus, als je er als overheid in de 20e eeuw in slaagt een aantal heel elementaire problemen op te lossen – iedereen te eten, redelijk onderwijs, basale sociale zekerheid – dan wordt dat na verloop van tijd onderdeel van het verwachtingspatroon.

In mijn eigen werk spreek ik van een ‘performance-perception gap’. Daarmee doel ik op de bijna afwezigheid van een relatie tussen de prestaties van de overheid en dat verwachtingspatroon. Aan die prestaties schenken we – niet moedwillig overigens – geen aandacht. Ze wegen niet mee in onze perceptie. Vervolgens maken we ons druk over niet-basale dingen, maar dat zijn nu juist ook de dingen die vaak veel moeilijker op te lossen zijn. Dan kom je voor dilemma-achtige keuzes te staan als milieu versus economie, in plaats van milieu en economie.
We zijn in een bepaald opzicht verwend geraakt. Het is een beetje zoals een Ajax-fan die gewoon verwacht dat het team kampioen wordt. En als dit niet het geval is, breekt de hel los, ook al betekent dat een tweede plek, wat toch ook een prestatie is”.

Lees het hele interview op Overheid van nu: Paul ’t Hart: ‘Waar is de trotse ambtenaar die wil leren van wat wél goed gaat?’ 19 juni 2023: www.overheidvannu.nl/actueel/artikelen/2023/06/19/paul-t-hart-waar-is-de-trotse-ambtenaar-die-wil-leren-van-wat-wel-goed-gaat

Paul ’t Hart (1963) studeerde politicologie in Leiden. Sinds 2002 is hij hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij doet onderzoek op thema’s als openbare orde en veiligheid, crises en crisismanagement, publiek leiderschap, politieke psychologie, politiek-ambtelijke verhoudingen, en succes van publieke beleidsvorming, organisaties en samenwerkingsverbanden. Sinds 1 januari 2023 is ’t Hart ook lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WWR).

Eerste ‘Rapportage Algoritmerisico’s Nederland’. Waarschuwt o.m. voor inzet meest recente AI-innovaties

Innovaties zoals intelligente chatbots en gebrekkig inzicht in bestaande algoritmes zijn op dit moment de belangrijkste algoritmerisico’s. Dit blijkt uit de eerste Rapportage Algoritmerisico’s Nederland van de nieuwe directie Coördinatie Algoritmes van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

Voor meer grip op algoritmes en artificiële intelligentie (AI), moeten overheid en bedrijfsleven nog grote stappen maken. Twee uitdagingen komen op dit moment samen. Ten eerste de snelheid waarmee AI-innovaties de samenleving binnendringen, zoals slimme chatbots. Deze innovaties bieden nieuwe kansen, maar ook nieuwe risico’s.

Ten tweede staat Nederland voor de opgave om inzicht te krijgen in het gebruik van hoogrisico-algoritmes: algoritmes die grote impact hebben op het leven van mensen. In afwachting op Europese wetgeving, zijn nu al concrete acties van de overheid en het bedrijfsleven wenselijk.

Actie vereist

AP-voorzitter Aleid Wolfsen: “Algoritmes en AI kunnen geweldig nuttig zijn, maar brengen ook risico’s met zich mee. Bijvoorbeeld het risico op discriminatie, oneerlijke uitkomsten, misleiding en gebrek aan transparantie en uitlegbaarheid. Om de kansen te benutten, moeten de risico’s goed beheerst worden. Het bewustzijn hierover neemt toe, maar veel overheden en bedrijven zijn nog zoekende naar de juiste manier om dit te doen. Daarom is duidelijke regelgeving nu cruciaal. We roepen het demissionaire kabinet op om hierin voortgang te blijven maken. Organisaties kunnen zelf al een stap zetten door meer personeel en scholing in te zetten in de bewaking van algoritmes”.

Focus op hoogrisico-systemen

Om grip te krijgen op algoritmes en AI is overkoepelend zicht op het gebruik door de overheid en door (publieke en private) maatschappelijke organisaties cruciaal. De AP is daarom positief over het algoritmeregister voor overheidsorganisaties. Maar baken het af, en prioriteer hierbij de algoritmes met een hoog risico om het behapbaar te houden.

De AP adviseert om alvast aan te sluiten bij de (verwachte) classificatie van hoogrisico-systemen onder aankomende Europese wetgeving die nu in onderhandeling is. De AP roept het kabinet op om overheidsorganisaties één jaar te geven om het algoritmeregister verplicht te vullen met alle hoogrisico-algoritmes.

Behalve voordelen ook nadelen in beeld brengen

Verder waarschuwt de AP voor de inzet van de meest recente AI-innovaties. Nieuwe AI-toepassingen staan volop in de aandacht en het is verleidelijk om hiermee te experimenteren. Bijvoorbeeld bij de beoordeling van sollicitanten, bij het opsporen van fraude, bij het beoordelen van klanten als die iets willen kopen of een lening willen aangaan, of bij het beoordelen van patiënten.

Maar dat kan alleen op een veilige manier als de risico’s adequaat worden beheerst. Zolang dat niet het geval is, doen organisaties er verstandig aan terughoudend te zijn. Breng voorafgaand aan de inzet, naast de voordelen, ook goed de risico’s in kaart.

Rapportage is primeur

De Rapportage Algoritmerisico’s Nederland is een eerste totaaloverzicht van ontwikkelingen, risico’s en uitdagingen, bijeengebracht vanuit het overkoepelende risicoperspectief.  De AP gaat vanaf nu elk half jaar een Rapportage Algoritmerisico’s Nederland publiceren, om daarmee een beeld te geven van recente ontwikkelingen, actuele risico’s en bijbehorende uitdagingen.

Algoritmetoezicht

De AP is sinds begin 2023 de coördinerende autoriteit voor risicosignalering, advisering en samenwerking in het toezicht op algoritmes. Nederland loopt hiermee internationaal voorop. De komende jaren wordt wereldwijd verder gewerkt aan standaardisering en coördinatie van regelgeving en toezicht op algoritmes en AI, bijvoorbeeld op het niveau van de G7, OESO, Unesco, Raad van Europa en de Europese Unie. Periodieke rapportages over algoritmerisico’s zijn een belangrijk instrument voor deze toezichtaanpak.

Downloaden Rapportage Algoritmerisico’s Nederland, Autoriteit Persoonsgegevens, juli 2023: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/documenten/rapportage-algoritmerisicos-nederland

Primeur: eerste ‘Rapportage Algoritmerisico’s Nederland’, Autoriteit Persoonsgegevens, 17 juli 2023: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/actueel/primeur-eerste-rapportage-algoritmerisicos-nederland

Coördinatie toezicht algoritmes & AI: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/themas/algoritmes-ai/coordinatie-toezicht-algoritmes-ai


U P D A T E

AI op de werkvloer: DTC en politie delen tips, Digital Trust Center, Ministerie van Economische Zaken, 5 december 2023: www.digitaltrustcenter.nl/nieuws/ai-op-de-werkvloer-dtc-en-politie-delen-tips

Algoritmetoezicht Autoriteit Persoonsgegevens is wassen neus, door W.J. Jongejan, Zorg ICT Zorgen, 28 juli 2023: https://zorgictzorgen.nl/algoritmetoezicht-autoriteit-persoonsgegevens-is-wassen-neus/

“Het ziet er dus naar uit dat de AP ten aanzien van de algoritmes vooralsnog voor lange tijd een tandeloze toezichthouder zal zijn als er niets verandert aan de voorwaarden waarbinnen zij moet opereren.
In de tussentijd maakt het gegeven dat er op papier nu een “echte“ toezichthouder voor algoritmes bestaat dat bedrijven, instituties of overheden er mee kunnen schermen dat de AP geen bezwaar hebben heeft gemaakt tegen bepaalde algoritmes. Daarmee legitimeert men het gebruik van die algoritmes en verwordt de AP tot een “officiële” legitimatie-machine.

Het is betreurenswaardig dat de overheid een toezichthouder creëert die de facto vleugellam is. Evenzo is het betreurenswaardig dat de AP akkoord is gegaan met een substantiële functie-uitbreiding zonder passend budget.

Zo verwordt toezicht tot een wassen neus”.

 

 

 

Ede heeft een weg gevonden uit doolhof van ouderenzorg. Gemeente, zorgverzekeraar en zorgaanbieder werken samen

Het begon als een experiment in 2018 maar is inmiddels standaard werkwijze, vertelt wijkverpleegkundige Marleen Oostra van zorgorganisatie Opella in Ede. “De mensen die wij verzorgen krijgen één contactpersoon, een zogeheten zorgarrangeur. Dat kan de wijkverpleegkundige zijn of een casemanager dementie. Diegene kan zelf indiceren en zaken snel regelen”.

Groot voordeel van deze werkwijze is dat de zorgarrangeur heel goed de weg weet in het ingewikkelde zorglandschap. En dat is hard nodig, blijkt uit onderzoek van het Opiniepanel van de actualiteitenrubriek EenVandaag van Avro-Tros. Zo ervaart ruim de helft problemen bij het aanvragen van ouderenzorg.

Aan het onderzoek, gehouden in de periode 21 tot 27 juni 2023, deden 1.900 mensen mee die voor een thuiswonende oudere in hun omgeving, zoals een ouder, partner of buur, zorg aanvroegen. Het gaat dan bijvoorbeeld om huishoudelijke hulp, wijkverpleging, hulpmiddelen zoals een rolstoel, of het aanvragen van een plek in een verpleeghuis.
Bij 38 procent verloopt het goed, maar de meesten ervaren problemen. Gevolg is dat de aanvragers gefrustreerd raken. En dat ouderen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.

Vijf of  meer verschillende instanties

Mantelzorgers beginnen hun aanvraag voor een oudere meestal bij de huisarts of hun gemeente. Daarna komen andere instanties in beeld, zoals de thuiszorg of de zorgverzekeraar. Een kwart (27 procent) klopt bij maximaal drie loketten aan. Maar een grotere groep (45 procent) krijgt met vijf of meer verschillende instanties te maken.

De helft (53 procent) vindt het traject van de zorgaanvraag moeilijk. Deelnemers spreken over ‘gigantische bureaucratie’, ‘tientallen formulieren’ en ‘een wildgroei aan regels’.

Veel aanvragers voelen zich niet serieus genomen. Iemand schrijft daarover: “Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd met totaal verkeerde informatie. Het grote probleem is dat medewerkers denken vanuit regelgeving die ze zelf onvoldoende kennen. Ze vragen niet: ‘Wat heb je nodig?’ of ‘Waar loop je tegenaan?’, maar ze stellen allerlei onzinnige vragen vanuit hun checklist”.
Ondervraagden hebben de indruk dat hun hulpvraag bewust lager wordt ingeschat en ze het probleem zelf moeten oplossen.

Slechte communicatie

Twee derde (64 procent) is ontevreden over de manier waarop de verschillende instanties onderling met elkaar communiceren. Veel deelnemers klagen erover dat ze steeds opnieuw hun ver,haal moeten doen en dat instanties elkaar tegenspreken. Ze hebben de indruk dat niemand zich eigenaar van het probleem voelt. “Terwijl ik doorgestuurd werd door de gemeente en ze het hele dossier kenden van mijn vader, wisten ze bij de thuiszorg nergens van”.

Sommigen merken op dat zij de regels zelf inmiddels beter kennen dan de medewerkers van de verschillende loketten waar ze aankloppen.

Verder lezen over het onderzoek: Ruim de helft ervaart problemen bij het aanvragen van ouderenzorg: ‘Oerwoud aan regels’, door Petra Klapwijk, EenVandaag Avro-Tros, 15 juli 2023: https://eenvandaag.avrotros.nl

De ouderenzorg een doolhof? In gemeente Ede regelen ze het anders: ‘Ik weet precies wie ik moet bellen’ door Barbara van Gool, Caroline van den Heuvel, EenVandaag Avro-Tros, 15 juli 2023: https://eenvandaag.avrotros.nl

Hieronder video-uitzending De ouderenzorg een doolhof? In gemeente Ede regelen ze het anders, EenVandaag, 15 juli 2023

Afbeelding  helemaal bovenaan videofragment uitzending De ouderenzorg een doolhof?

OESO adviseert lidstaten zich voor te bereiden op de niet te onderschatten invloed van AI op de arbeidsmarkt

De OESO-arbeidsmarkten*) blijven krap, zelfs nu het herstel stagneert, met een werkloosheid die sinds het begin van de jaren zeventig niet meer zo laag is geweest. Toch hebben de nominale lonen de hoge en aanhoudende inflatie niet bijgehouden en is het reële inkomen van werknemers in bijna alle OESO-landen gedaald. De steeds snellere ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI) gaan waarschijnlijk een grote invloed krijgen op de werkgelegenheid. De eerste resultaten van een nieuw OESO-onderzoek naar het gebruik van AI in de verwerkende industrie en de financiële sector, laten zien dat er nu dringend actie moet worden ondernomen met beleid dat landen, bedrijven en individuen in staat stelt van AI te profiteren en tegelijkertijd de risico’s aan te pakken. De editie 2023 van de ‘OECD Employment Outlook’ is getiteld Artificial intelligence and jobs – An urgent need to act, en is gepubliceerd in juli 2023.

Hoe denken werknemers en werkgevers over AI op de werkplek?

In 2022 verzamelde de OESO gegevens over de impact van AI op mensen en hun werkplek, in de productie- en financiële sector van zeven landen. Uit de bevindingen blijkt dat het gebruik van AI op het werk kan leiden tot positieve resultaten voor werknemers op het gebied van werktevredenheid, gezondheid en lonen. Maar er zijn ook risico’s op het gebied van privacy, arbeidsintensiteit en vooroordelen. Uit het onderzoek kwam een duidelijke kloof naar voren tussen wat werknemers nu denken over het gebruik van AI in hun werk en hun angst voor de toekomst. De resultaten onderstrepen de dringende behoefte aan beleidsmaatregelen nu, om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft.

De ontwikkeling en invoering van AI heeft ingrijpende gevolgen voor de arbeidsmarkten. Niet alleen voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van banen, maar ook voor de manier waarop het werk georganiseerd is, het soort taken dat werknemers uitvoeren en dus voor de vaardigheden die nodig zijn.

Aanzienlijke risico’s

Het door Stijn Broecke geschreven hoofdstuk, getiteld Artificial intelligence and the labour market: Introduction is een inleiding en begint zo:

De vooruitgang op het terrein van kunstmatige intelligentie (AI) is zo omvangrijk dat de output op sommige terreinen niet meer te onderscheiden is van die van mensen. Deze snelle ontwikkelingen, in combinatie met de dalende kosten voor de productie en toepassing van deze nieuwe technologieën, veronderstellen dat de OESO-economieën aan de vooravond staan van een AI-revolutie die de werkplek fundamenteel zou kunnen veranderen. Hoewel AI veel potentiële voordelen biedt, zijn er ook aanzienlijke risico’s die dringend moeten worden aangepakt. Beleid en sociale dialoog kunnen een belangrijke rol spelen bij het beperken van deze risico’s zonder de voordelen in de weg te staan. Hiervoor is evenwel meer bewijs nodig. Deze nieuwe editie van OECD Employment Outlook draagt bij aan dit doel.

Vaardigheden en beleid in het tijdperk van kunstmatige intelligentie

Hoofdstuk 5 – Skill needs and policies in the age of artificial intelligence – geschreven door Julie Lassebie, bespreekt de veranderingen in vaardigheidseisen als gevolg van de ontwikkeling en toepassing van AI en hoe systemen voor volwasseneneducatie daarop dienen te worden afgestemd. Het hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare gegevens over bedrijfsopleidingen voor AI. Er wordt gepleit voor overheidsingrijpen en er worden voorbeelden gegeven van beleidsmaatregelen ter bevordering van AI-opleidingen. Het laat ook zien hoe AI-technologieën gebruikt kunnen worden om systemen voor volwasseneneducatie te verbeteren. Het hoofdstuk sluit af met een bespreking van mogelijkheden voor toekomstig onderzoek.

Sociale dialoog en collectief onderhandelen

In hoofdstuk 7 – Social dialogue and collective bargaining in the age of artificial intelligence, schrijft Sandrine Cazes dat de snelle ontwikkelingen op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van AI nieuwe kansen bieden, maar deze doen ook de vrees rijzen dat de arbeidsmarkt en de werkomgeving hierdoor worden verstoord. Hoofdstuk 7 onderzoekt de onderlinge relatie tussen sociale dialoog en de invoering van AI op de arbeidsmarkt en de werkplek. Het belicht hoe sociale partners de AI-overgang kunnen vergemakkelijken, voor zowel werknemers als werkgevers, en presenteert nieuw beschrijvend bewijs en recente initiatieven van sociale partners met betrekking tot de verspreiding van AI. Aan de orde komt ook op welke manieren de invoering van AI van invloed kan zijn op de sociale dialoog zelf. Hoewel AI-technologieën kunnen worden gebruikt om de doelen en strategieën van sociale partners te ondersteunen, kunnen ze ook nieuwe uitdagingen vormen voor de sociale dialoog, zoals onvoldoende AI-gerelateerde expertise en middelen om te reageren op de AI-overgang. Op basis van deze inzichten worden in dit hoofdstuk belangrijke beleidsaanbevelingen gedaan.

Opmerking aan het slot

Uiteindelijk zal het effect van AI op de arbeidsmarkt en de werkplek afhangen van de manier waarop AI wordt geïmplementeerd – dit omvat zowel de rol van regelgeving bij het invoeren van AI als de mate waarin werknemers en werkgevers betrokken zijn bij de sociale dialoog op de werkplek en op bedrijfs-, sector-, nationaal en internationaal niveau.

In dit opzicht kunnen regelgeving en sociale dialoog elkaar aanvullen, bijvoorbeeld wanneer AI-gerelateerde regelgeving minimumnormen vaststelt en voorwaarden specificeert waarvoor verdere dialoog en onderhandelingen nodig zijn. Om de relatie tussen sociale dialoog, regelgeving en een positieve AI-overgang voor zowel werknemers als werkgevers in de toekomst beter te begrijpen, zijn meer gegevens en analyses op individueel en bedrijfsniveau nodig. Hiervoor zijn met name onderzoeken op bedrijfsniveau nodig die informatie over de invoering van AI, sociale dialoog en arbeidsmarktresultaten samenbrengen.

OECD Employment Outlook 2023. Artificial Intelligence and the Labour Market, OECD, 11 juli 2023: https://read.oecd-ilibrary.org/employment/oecd-employment-outlook-2023_08785bba-en#page1

Economic Survey of the Netherlands – 29 June 2023: https://read.oecd-ilibrary.org/economics/oecd-economic-surveys-netherlands-2023_dbda2baf-en#page1

OECD: www.oecd.org/


Noot

*) OESO – Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is een samenwerkingsverband van 38 landen – waaronder Nederland – om sociaal en economisch beleid te bespreken, te bestuderen en te coördineren.

 

U P D A T E

AI op de werkvloer: DTC en politie delen tips, Digital Trust Center, Ministerie van Economische Zaken, 5 december 2023: ww.digitaltrustcenter.nl/nieuws/ai-op-de-werkvloer-dtc-en-politie-delen-tips

Rapport ‘Jongerenonderzoek 2023’: 62 procent van jongeren 15 – 35 jaar is verslaafd aan sociale media

Ruim 62 procent van de jongeren tussen 15 en 35 jaar geeft aan verslaafd te zijn aan sociale media. Dat blijkt uit het Jongerenonderzoek 2023 van Mediahuis, Wayne Parker Kent en MediaTest. De cijfers liggen nog hoger voor de jongste groep van 15 tot en met 21 jaar. In totaal hebben 2.974 jongeren hun mening gegeven over uiteenlopende onderwerpen.

In voorgaande edities werkten de onderzoekers met de generaties Gen Z (geboren tussen 1995 en 2010), en Millennials (geboren tussen 1981 en 1995) Deze laatste groep is inmiddels boven de veertig. Om het gedrag van de jongeren echt goed onder de loep te kunnen nemen is ervoor gekozen met drie leeftijdscategorieën te werken. 15 – 21; 22 – 28; 29 -35.

30 procent van de jongeren geeft aan zich onzeker, verdrietig of depressief te voelen na het gebruik van sociale media. Deze gevoelens hebben een direct verband met hun gezondheid. Jongeren beoordelen hun gezondheid dit jaar gemiddeld met een 6,9. Dit cijfer is heel hard aan het dalen. In 2020 gaven jongeren hun gezondheid nog een 7,6. Voor deze onderwerpen geldt dat vooral jonge vrouwen tussen de 15 en 21 jaar hier last van hebben.

Schermtijd is real

Dat veel jongeren aangeven verslaafd te zijn aan social media zien we ook terug in hun mobiele schermtijd. Gemiddeld besteden jongeren maar liefst 4,8 uur per dag aan hun mobiele telefoon, het grootste deel aan sociale media.

Het is maar de vraag of ze eerlijk zijn over de negatieve gevoelens die dit oplevert op authentieke kanalen als BeReal of TikTok. BeReal wordt al door een kwart van de jongeren gebruikt. TikTok wordt zelfs door 45 procent van de jongeren gebruikt, maar opvallender is dat Snapchat voor het eerst groter is dan Facebook. Jongeren gebruiken al deze sociale kanalen niet alleen om hun vrienden en influencers te volgen. Bijna de helft van hen ziet sociale media ook als belangrijkste nieuwsbron. Een opvallende trend in een tijd waarin nepnieuws een hot topic is.

Influencermarketing

Influencermarketing op sociale media wordt ook steeds groter. Vooral jongeren tussen de 15 en 21 jaar zien vaak reclame van influencers voorbijkomen. En deze vorm van advertising blijkt ook nog eens effectief, want een derde van alle jongeren geeft aan producten te kopen door influencers. Het is daarbij wel belangrijk dat een influencer oprecht enthousiast is over een product. Fake gedrag wordt niet gewaardeerd.
Overigens is het wel zo dat ongeveer de helft van de jongeren aangeeft reclame van influencers irritant te vinden. Toch wordt er dus wel gekocht via influencers.

Authenticiteit

Reclames worden überhaupt steeds beter geaccepteerd door jongeren. Ze zijn nog steeds geen fan, maar wel staan ze steeds minder negatief tegenover nieuwe vormen van advertising (online, mobile en social media ads). Zij plaatsen daar wel een belangrijke kanttekening bij: zorg voor een duidelijke boodschap, wees eerlijk, verdiep je in behoeftes en interesses en wees niet opdringerig.

AI

Jongeren zijn goed bekend met AI-software zoals ChatGPT, MidJourney en Bard en hoe jonger men is, hoe meer zij hiervan gebruik maken. Dat doet inmiddels bijna 50 procent van de jongeren. Bijna de helft van de jongeren denkt zelfs dat AI binnen drie jaar een grote rol in hun leven zal spelen. Qua nadelen van AI-software zien we dat jongeren bijvoorbeeld bang zijn dat ze verkeerde of onbetrouwbare informatie krijgen van AI. Ook geven ze aan dat privacy- of informatiemisbruik kan plaatsvinden door deze technologie.

[Onderzoek] Socialmediaverslaving van jongeren leidt tot onzekerheid en depressie, door Lieselot Berentzen, Marketing Report, 11 juli 2023: www.marketingreport.nl/onderzoek-social-media-verslaving-van-jongeren-leidt-tot-onzekerheid-en-depressie/

Downloaden Jongerenonderzoek 2023 – Het gedrag van jongeren onder de loep, op Wayne Parker Kent: www.wayneparkerkent.com/app/uploads/2023/07/Jongerenonderzoek-2023.pdf

Aanbevolen:
Number of teens who ‘don’t enjoy life’ has doubled with social media, door Rikki Schlott, New York Post, 19 juni 2023: https://nypost.com/

“A record number of teens say they feel their life is ‘not useful’,
while depression and anxiety rates skyrocket”

Verandergekte als gevolg van beleid

Verandergekte draagt niet bij aan de kwaliteit van dienstverlening en ook niet aan het geluk van medewerkers op de werkvloer. Wie zich telkens weer moet verdiepen in nieuwe managementprincipes of moet wennen aan veranderingen in de eigen organisatie heeft minder tijd en energie om bezig te zijn met zijn eigenlijke werk: het helpen van burgers, patiënten, clienten, leerlingen of studenten

Margo Trappenburg schreef een hoofdstuk voor het boek Maatschappelijke bestuurskunde, getiteld: Voorbij de verandergekte. Daarin behandelt zij hoe en waarom verandergekte zich voordoet in de praktijk van beleid en management en hoe bestuurskunde heeft bijgedragen aan het ontstaan daarvan. Het blijkt dat twee bestuurskundige inzichten een belangrijke rol spelen: de risicoregelreflex en de veranderimperatief. Aan het slot behandelt Trappenburg de bestuurskundige remedies.
Margo Trappenburg is bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van het Maatschappelijk Werk’ op de Universiteit voor Humanistiek en universitair hoofddocent Bestuurs- en Organisatiewetenschap op de Universiteit Utrecht.  Met Thijs Jansen en Wout Scholten redigeerde Trappenburg de in 2014 gepubliceerde bundel Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur, het zesde boek in de reeks over beroepseer.

Maatschappelijke bestuurskunde is geschreven in het kader van het vijftigjarige bestaan van de Vereniging voor Bestuurskunde (VB) in 2023. Het is een geredigeerde bundel waarin verschillende auteurs stilstaan bij de evolutie van de bestuurskunde.

Enkele passages uit Voorbij de verandergekte

“In 2021 deden Mariël van Pelt en Radboud Engbersen van het kennisinstituut Movisie en ik onderzoek naar de manier waarop het beroep sociaal werker (voorheen opbouwwerker of maatschappelijk werker) zich in Nederland had ontwikkeld in de afgelopen dertig jaar. We interviewden sociaal werkers uit verschillende afstudeerlichtingen en bespraken vervolgens gezamenlijk de resultaten. Wat ons vooral opviel was dat veel respondenten te maken hadden gehad met ‘pendulebeleid’.
Respondent 5, een ervaren sociaal werkster, vertelde:

‘Maar weet je, in elk werk [zijn er cycli van zo’n] acht jaar, waarin we eerst allemaal vinden dat het preventieve werk fantastisch is en geweldig is. En dan vier jaar later komt de kanteling, dan komt de klap. En inderdaad, vier jaar later wordt het weer afgebouwd. Maar dan ontdekt men dat die afbouw heel slecht is geweest. Dat de saamhorigheid in de wijk achteruit gaat. (…) En hoppa, dan komt er weer een verbeterslag. (…) Dan zijn we weer in opbouw. Ik heb meerdere opbouwfases meegemaakt. En ik heb meerdere afbraakfases meegemaakt.’

Respondent 17 (bijna pensioengerechtigd) beschreef een andere golfbeweging:

van klein naar groot en groot weer naar klein. Eerder werkten we binnen [huidige gemeente] vanuit één centraal punt. Nu moeten we naar de dorpen. En ik verwacht over vijf jaar dat we weer met z’n allen weer centraal gaan zitten. Dat was in [grote gemeente] ook. Eerder zat je in het stadsdeel zelf. Toen ging je naar een centraal kantoor en van daaruit werkte je. En na de nieuwe bezuinigingen is iedereen weer naar de stadsdelen gegaan. Dus dat … Ja, en zo komen meerdere dingen steeds terug.’

In 1996 deed Kenneth Hammond, besluitvormingsonderzoeker aan de Universiteit van Colorado, een verdienstelijke poging te verklaren waarom er zoveel pendulebewegingen zijn in het sociaal beleid. Dat heeft volgens Hammond te maken met het feit dat elke gekozen regeling onrechtvaardigheden veroorzaakt. Een overheid die uitkeringen of toeslagen verstrekt wil deze toekennen aan burgers die daar terecht aanspraak op maken. Aan het loket wordt echter nu en dan ook een aanvraag gehonoreerd van een burger die eigenlijk geen recht heeft op de uitkering. Deze onrechtvaardigheid kan aanleiding zijn om het systeem te hervormen en een veel strengere toetsing in te voeren aan het loket. Nu worden er geen onterechte aanvragen meer gehonoreerd, maar nu is het goed mogelijk dat heel terechte claims van burgers worden afgewezen. Een systeem dat feilloos werkt is niet haalbaar, aldus Hammond, en dus hebben beleidsmakers op elk moment een goede reden om het systeem te wijzigen.

In het hierboven beschreven onderzoek onder sociaal werkers kwamen niet alleen beleidspendules aan bod. Onze respondenten waren ook regelmatig geconfronteerd met veranderingen ingezet door de managers en bestuurders van hun organisaties. Fusies en reorganisaties bijvoorbeeld.

Ook dit beeld van organisaties verwikkeld in fusies, of juist verzelfstandigingen, waarin managementlagen worden geschrapt of juist weer ingevoerd, waarin meer en minder uitgebreide systemen van registratie en verantwoording worden opgetuigd en ook weer afgeschaft, is bekend.

Verandergekte heeft meerdere oorzaken. Het lijkt plausibel dat een belangrijk deel van de veranderingen wordt aangejaagd door de media, door krantenstukken en televisie-items waarin misstanden worden aangekaart en waarin wordt aangedrongen op ingrijpen. Jesse Frederik legt in zijn boek over de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst uit dat het zeer strenge anti-fraudebeleid bij de dienst werd ingegeven door een televisiereportage in 2013 over een Bulgaars dorpje, waar de inwoners konden leven van zorgtoeslagen die zij, op basis van valse huur- en arbeidscontracten, inden in Nederland. De Bulgarenfraude vormde de opmaat tot een zeer streng beleid waarin alle onterecht betaalde toeslagen in totaliteit konden worden teruggevorderd, ook al waren de burgers die de toeslagen hadden gekregen te goeder trouw. De Hammond-pendule slingerde later weer richting mildheid en maatwerk door toedoen van de kritische Kamerleden Omtzigt en Leijten, maar zeker ook door media-aandacht voor de andere kant van de pendule.

Er is sprake van een media-effect, en er zijn algemene maatschappelijke ontwikkelingen die de verandergekte kunnen verklaren. Maar daarnaast lijkt het passend om te bezien hoe de bestuurskunde heeft bijgedragen aan dit verschijnsel. De ambtenaren op ministeries en bij gemeentelijke diensten die de vele veranderingen initiëren hebben vaak een bestuurskundestudie gedaan, hetzij als vooropleiding, hetzij in de vorm van bijscholing of kortdurende cursussen. Datzelfde geldt voor managers en bestuurders in organisaties. Beleidswijzigingen en organisatieveranderingen zijn bovendien vaak het gevolg van adviezen van door bestuurskundigen bevolkte commerciële organisatieadviesbureaus of officiële adviesorganen die, zo weten we al sinds Anthony Downs daar in de jaren zestig op wees, geen belang hebben bij handhaving van de status quo. Downs had het destijds over stafafdelingen binnen grote organisaties en schreef: ‘to justify their own existence, staff members are strongly motivated to criticize the line’s behavior and press for changes’ . Ditzelfde geldt voor adviesbureaus in relatie tot de organisaties waarover zij adviseren

De remedies

Bij de risico-regelreflex is het heilzaam om te weten dat dit een reactie is die kan optreden na incidenten en die te ver kan doorslaan en dan kan leiden tot pendulebeleid of -management. Bij de veranderimperatief is inzicht in het bestaan ervan ook een eerste begin.

Om de veranderimperatief te beteugelen zijn drie verschillende remedies noodzakelijk. De eerste heeft te maken met inhoud van opleidingen bestuurskunde of nascholingscursussen voor managers. De tweede is het vinden van een alternatief voor de SWOT-analyse*) en de verandertrajecten die managers en bestuurders nu beschouwen als hun corebusiness. En de derde is het zoeken naar een alternatief voor de Darwinistische metafoor: de wereld verandert in razend tempo en organisaties moeten daarin meegaan om te overleven.

Lees het hele hoofdstuk Voorbij de verandergekte, door Margo Trappenburg op site: https://margotrappenburg.nl/wp-content/uploads/2023/06/Trappenburg.pdf

VB boek Maatschappelijke Bestuurskunde is sinds 6 juli 2023 te lezen via Vereniging voor Bestuurskunde: https://www.bestuurskunde.nl/2023/07/06/lees-het-vb-boek-maatschappelijke-bestuurskunde-online/

Noot
*) SWOT – De sterkte-zwakteanalyse is een bedrijfskundig model dat intern de sterktes en zwaktes en in de omgeving de kansen en bedreigingen analyseert; op basis hiervan wordt vervolgens de strategie bepaald. SWOT staat voor strengths, weaknesses, opportunities en threats.