Actueel
Op weg naar aandachtsvolle residentiële jeugdzorg. Waar wachten we nog op?
Vrijwel alle partijen binnen de jeugdzorgsector zijn het eens dat repressief en handelingsverlegen werken onwenselijk en zelfs schadelijk is voor ...
De toekomst van de vakbeweging
In de nieuwe publicatie De vakbeweging in de 21e eeuw. Overblijfsel uit een ver verleden of belangrijker dan ooit? verkent ...
Midden-Groningen versterkt ambtelijk vakmanschap met programma ‘Eigenaarschap en Bondgenootschap’
In 2023 heeft ruim 90% van alle medewerkers van de gemeente Midden-Groningen deelgenomen aan een van de 51 dagtrainingen Eigenaarschap ...
Het borgen van ambtelijk vakmanschap: van woorden naar daden
In een tijd waarin het rechtsstatelijk handelen van de overheid ter discussie staat, is het borgen van ambtelijk vakmanschap cruciaal ...
Boeken
Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van actuele ontwikkelingen en activiteiten van Stichting Beroepseer.
De nieuwsbrief verschijnt minstens vier keer per jaar.
Uitgelicht
Essays & artikelen
15 februari 2024In april 2023 vond de aftrap plaats van het programma Eigenaarschap en Bondgenootschap met als doel alle ambtenaren van de gemeente Midden-Groningen te trainen in het zijn van goede bondgenoten voor het college, de gemeenteraad, inwoners en collega’s. Negen maanden later hadden bijna alle ambtenaren (91,8%) van de gemeente deelgenomen aan een van de 51 dagtrainingen onder begeleiding van Stichting Beroepseer.
Aanleiding en thematiek
Het programma kan in brede zin in het licht worden gezien van het lage maatschappelijke vertrouwen in de (lokale) overheid. Dit vertrouwen bevindt zich al jaren in een dalende trend. Al deze onderzoeken onderstrepen de urgentie voor alle overheidsorganisaties in Nederland om werk te maken van het herstel van vertrouwen. In de huidige tijd komt vertrouwen niet vanzelf, maar moet het worden verdiend. Daarvoor is ambtelijk vakmanschap cruciaal.
Ambtelijk vakmanschap binnen gemeentes komt tot uiting in het bondgenootschap met de lokale samenleving, het college en de gemeenteraad. De basis voor dat bondgenootschap is wederkerigheid: het besef dat je elkaar nodig hebt en van elkaar op aan moet kunnen om goed je werk te kunnen doen ondanks de wisselende verantwoordelijkheden. Die wederkerigheid kan alleen ontstaan als iedereen eigenaarschap toont door deskundig, betrokken en verantwoordelijk te handelen. Deelnemers aan de trainingen stonden stil bij de vraag hoe ze hier zelf invulling aan kunnen geven in hun eigen werkpraktijk en wat ze daarvoor van anderen en hun omgeving nodig hebben, vanuit een stevig besef van de rol, positie die ze als ambtenaar hebben en het vakmanschap dat daarbij hoort.
Een uniek project met enthousiaste deelnemers
Het programma Eigenaarschap & Bondgenootschap is een uniek project in Nederland. Er is geen gemeente die de hele organisatie heeft getraind in deze onderwerpen. Met deze training is een gezamenlijk begrippenkader gecreëerd om het professionele gesprek met elkaar te kunnen voeren, en dat te blijven doen. Daarmee toont de gemeente Midden-Groningen het lef scherp te kijken naar het eigen functioneren en laat het zien dat ze het steeds beter wil doen voor haar inwoners.
Een overgrote meerderheid van de deelnemers was enthousiast over de training. De training gaf ze een hernieuwd besef van hun unieke positie en rol als ambtenaar. De deelnemers kregen inzicht in structuren uit de eigen werkpraktijk, die ambtelijk vakmanschap soms in de weg staan. De verdiepende slag op teamstructuren en psychologische veiligheid die in de training werd geboden maakte voor hen de complexiteit van deze structuren op een toegankelijke manier inzichtelijk en zorgde voor veel herkenning. Een ander veelgenoemd pluspunt was dat de deelnemers meer vakgebieden uit de organisatie leerden kennen. De indeling van de sessies was zo vormgegeven dat in iedere groep maximaal 2 deelnemers per team deelnamen.
Voor de gemeentelijke organisatie geeft het programma een impuls aan het leren en ontwikkelen binnen de organisatie. Het programma draagt bij aan een professionele cultuur waarin ambtenaren zelfbewust, rolbewust, responsief, verbindend en gezagsvol hun vak kunnen uitoefenen. Daarbij helpt het de gemeentelijke organisatie om beter vorm te kunnen geven aan het bondgenootschap met inwoners. De training helpt deelnemers om echt te luisteren naar inwoners, effectief van buiten naar binnen te werken en zichzelf deze mindset eigen te maken en te vertalen naar hun dagelijkse praktijk.
Citaten:
“Het was goed om stil te staan bij wat mijn rol als ambtenaar inhoudt. Ik realiseer me hoe belangrijk het is om stil de staan bij de verwachtingen die inwoners hebben en wat we als gemeente daar wel en niet in kunnen doen.”
“Een hernieuwd besef dat we met alle collega’s hetzelfde doel hebben, namelijk de burger dienen, maar dat we niet altijd goed weten wat er speelt op andere afdelingen. Verder dat de burger geen klant is. Hij/zij kan niet verder shoppen bij een andere gemeente als het bij Midden-Groningen niet lukt.”
“Ik realiseer me hoe belangrijk het is dat wij als gemeente als één team opereren. Wij zijn het gezicht van de gemeente en hebben het samen te doen. Dus blijf elkaar vinden.”
Eigenaarschap en bondgenootschap krijgen een structurele plaats
Naast de individuele opbrengsten voor deelnemers, is er door Stichting Beroepseer een eindrapport opgesteld met de belangrijkste inzichten uit het programma. De aanbevelingen uit dit rapport geven de gemeente houvast om met ambtelijk vakmanschap in brede zin en bondgenootschap en eigenaarschap in het bijzonder een structurele plaats te geven binnen de gemeentelijke organisatie. Als er iets duidelijk is geworden na alle trainingen is dat er naast zaken die beter kunnen ook heel veel goed gaat binnen de gemeente. Daar mogen de organisatie en de ambtenaren trots zijn.
Voor 2024 zet de gemeente Midden-Groningen in op het blijvend aandacht geven aan ambtelijk vakmanschap, eigenaarschap en bondgenootschap. De inzichten uit het project moeten immers een structurele plek in de organisatie krijgen. De eerste stappen zijn daarvoor reeds gezet. Zo werkt een klankbordgroep aan het implementeren van de uitkomsten in de organisatie en is het belang van bondgenootschap en eigenaarschap centraler gezet in het inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers.
Stichting Beroepseer blijft voorlopig betrokken bij de gemeente Midden-Groningen. Zo is dit jaar een bijeenkomst begeleid waarin directie en teamleiders stilstonden bij de vraag wat leidinggeven aan ambtelijk vakmanschap van hen vraagt, met aandacht voor voorbeeldgedrag, het stimuleren van een lerende organisatie en samen optrekken met als doel het goede te doen voor de inwoners van Midden-Groningen. Ook wordt er dit voorjaar een bijeenkomst georganiseerd waarin het college van B&W en de gemeenteraad reflecteren op wat bondgenootschap en eigenaarschap voor hun rol, positie en verantwoordelijkheden betekenen en gaan ze in gesprek met ambtenaren over de opbrengsten van dit project. Zo bouwen we samen aan een gemeenschap waarin ambtelijk vakmanschap, eigenaarschap en bondgenootschap centraal staan, en streven naar een nog zo goed mogelijke gemeente voor de inwoners van Midden-Groningen
Meer weten over het project Bondgenootschap & Eigenaarschap? Neem contact op met Maurits Hoenders.
De training Eigenaarschap & Bondgenootschap is onderdeel van ons leeraanbod van de Academie voor Ambtelijk Vakmanschap die Stichting Beroepseer vorig jaar heeft gelanceerd. Klik hier voor meer informatie.
Zie voor meer informatie: Stichting Beroepseer (2022). Het recht op ambtelijk vakmanschap. Culemborg: Stichting Beroepseer […]
Lees meer…
24 oktober 2023Actie voeren of activisme is volgens de definitie: pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire wijze, maar binnen de grenzen van de wet, politieke besluitvorming te beïnvloeden. Gaat activisme vooral over strijd, tegenmacht, de barricades op? Of kent het ook andere vormen, zoals intrinsieke drijfveer, van binnenuit? Is een verbreding van het begrip activisme waardevol, of verliest het dan juist zijn scherpte en kracht? Steeds meer mensen vragen zich af: hoe verhoud ik me eigenlijk tot activisme?
Zinnige vragen waarop in het aan activisme gewijde septembernummer *2023) van het Tijdschrift voor begeleidingskunde antwoorden worden gegeven. Naast het ‘klassieke’ activisme, zoals dat van Extinction Rebellion bijvoorbeeld, is er nog een zachtere vorm. Daarover schrijft Gijs Diercks in zijn artikel Ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap.
Dr. Gijs Diercks is senior onderzoeker en adviseur van DRIFT – Dutch Research Institute For Transitions, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.*)
Sociale innovatie
Activisme is, schrijft Diercks, een vorm van sociale innovatie en daarmee een belangrijke veranderkracht in de samenleving die historisch gezien minstens even belangrijk is als haar technologische evenknie: “Nu klimaatontwrichting zichtbaar en dichterbij komt, is het geen verrassing dat ook activisme volop wordt ingezet om het tij te keren en de planeet leefbaar te houden voor huidige en toekomstige generaties. Ook binnen de wetenschap was 2022 een jaar vol activisme. In Eindhoven, Twente en Rotterdam bezetten studenten en werknemers gebouwen. Begin 2023 volgde de UvA. Alhoewel het universiteitsbesturen niet lukte hier fatsoenlijk op te reageren is de discussie over activisme binnen de wetenschap niet nieuw. Een wetenschapper die zich wil uitspreken als activist kan zich gesterkt voelen door een lange traditie, waarin met elkaar normen en kaders zijn ontwikkeld hoe dit activisme eruit kan zien zonder het aanzicht van de wetenschap aan te tasten. Zo is de valse tegenstelling tussen ‘waarden beladen’ activisme en ’waardevrije’ wetenschap door velen al lang losgelaten”.
Ongepast
In de ambtenarij lijkt activisme niet te bestaan. Het wordt vooral als ongepast ervaren. Diercks: “Tot 2022. Een groep Amsterdamse ambtenaren klom toen in de pen om een brandbrief op te stellen: zij kunnen zich niet meer verenigen met het klimaatbeleid, de uitvoering daarvan en de prioriteit die de gemeente Amsterdam eraan geeft. Voor hen is deze ontstane situatie in strijd met hun ambtelijke eed, die vraagt om te handelen wanneer de integriteit en geloofwaardigheid van de ambtenaar in het geding zijn. De brief is intussen al door 1800 Amsterdamse ambtenaren ondertekend”.
De hamvraag is: Mag een ambtenaar activistisch zijn, zich activistisch gedragen? “Waar ambtenaren neutrale uitvoerders van beleid zouden moeten zijn, ontpoppen zij zich hier als klimaat-activistische burgers en ambtenaren tegelijk”, stelde Bas van Horn**). Deze taakopvatting schrijft Diercks, past binnen de klassieke bestuurscultuur waarin ambtenaren hun politieke leiding hebben te volgen en zij gehoorzaam en neutraal moeten zijn. De gedachte is dat een onpersoonlijke relatie en het streven naar absolute objectiviteit zou moeten zorgen voor gelijke behandeling, voorspelbaarheid en het voorkomen van willekeur.
Diercks: “Geen gekke gedachte natuurlijk, maar ik heb twee problemen met deze redenering. Ten eerste is het maar de vraag of deze ambtenaren daadwerkelijk buiten de lijnen van hun professionele rolopvatting stappen. Dit activisme is namelijk niet zo particulier als Bas van Horn hier doet vermoeden, en kan wel degelijk voortkomen uit de professionele inschatting van de ambtenaren. Zo kunnen ambtenaren aangeven dat met het huidige beleid het maximum van 1.5 graad opwarming overschreden wordt. Dat het beleid niet in lijn is met de mensenrechten of de Sustainable Development Goals. Dat het beleid niet optelt tot de door de overheid zelf opgestelde doelen of botst met andere beleidsvelden. Daarmee is de kerntaak van de ambtenaar niet veranderd, maar kijkt de ambtenaar simpelweg over de grenzen van het eigen afgebakende beleidsterrein, directe beleidsdirectie of bewindspersoon. Dit is een goed verdedigbare houding gezien de complexiteit van de opgaven waar veel ambtenaren aan werken”.
Normatieve professional
Volgens Diercks behoort het begrip ’normatieve professional’ een rol te spelen in de bredere zoektocht naar ambtelijk vakmanschap***) en het goed invullen van een zekere mate van ‘ambtelijke ruimte’ die altijd zal bestaan tussen politieke ambitie en daadwerkelijke uitvoering: “Het is ook een kant van de ambtenarij die langzaam naar de achtergrond is geschoven en dit is problematisch. Zo stelt Eric Pool in zijn boek ‘Tussen macht en moed’ dat waar macht is, ook tegenmacht moet zijn en dat de ambtenarij daar een belangrijke rol in heeft te vervullen.
Wat er gebeurt als die tegenmacht ontbreekt, is de afgelopen tijd pijnlijk duidelijk geworden in bijvoorbeeld de dossiers rond de gaswinning in Groningen en de toeslagenaffaire. Waar waren de ambtenaren die aan de bel trokken?”
Reflexieve monitoring
Diercks ziet ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap. Daarbij stelt hij dat we die ruimte niet alleen moeten faciliteren maar ook leren begrenzen door gebruik te maken van reflexieve monitoring en evaluatie, een vorm van procesbegeleiding die bestaat uit een combinatie van theorie en praktische instrumenten voor transitiegericht leren en handelen. “Transitiegericht, dus op zoek naar fundamentele verandering waarbij de overheid ook reflecteert op de rol en positie van de overheid zelf. Waar doet ‘de overheid’ de goede dingen en waar staan we vanuit onze klassieke rol de transitie juist in de weg? En wat kunnen we hieraan doen?”
Met relfexieve monitoring blijft het gesprek over wat wel en niet gepast, effectief en/of legitiem is niet iets theoretisch, maar kan het worden verbonden met het inpassen in de dagelijkse praktijk van het ambtelijk werk.
Lees het hele artikel van Gijs Diercks, Ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap, Tijdschrift voor Begeleidingskunde, september 2023: https://beroepseer.nl
Tijdschrift voor Begeleidingskunde verschijnt vier keer per jaar. Onderdeel van het abonnement is de gratis toegang tot het online archief van het tijdschrift met daarin alle artikelen en eerder verschenen uitgaven. www.lvsc.eu/kennisbank/tsvb-2023-03-thema-activisme
Noten
*) DRIFT doet onderzoek op het gebied van duurzaamheidstransities. https://drift.eur.nl/
**) Van Horn, B. (2022). Dwingende ambtenaren, RO Magazine. https://romagazine.nl/artikel/28078/dwingende-ambtenaren
***) Jansen, T., H. Wilmink, G. van Nunen, C. van der Meulen, M. Bokhorst en M. van Leeuwen(2022), Het recht op ambtelijk vakmanschap, https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/ […]
Lees meer…
20 oktober 2023Voordat Leonie Heres haar oratie Collectief moreel vakmanschap uitsprak op 15 september 2023 had zij een gesprek met Binnenlands Bestuur, tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders.
Integriteit in de politiek blijkt een voortdurende bron van zorg is. Of het nu gaat om belangenverstrengeling, machtsmisbruik, grensoverschrijdend gedrag of het lekken van informatie, je integer gedragen is in de praktijk moeilijker dan het lijkt. Of liever: het is geen eenvoudige kwestie van ‘goed’ of ‘fout’.
Heres sprak haar rede in verkorte vorm uit bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Integriteit van het Lokaal Bestuur bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. De leerstoel is ingesteld door de Gemeente Rotterdam.
De vraag van Wouter Boonstra van Binnenlands Bestuur: Hoe kwam u tot het thema ‘collectief moreel vakmanschap’?
“Bij integriteit van het openbaar bestuur gaat het vaak over waar het misgaat en over richtlijnen en kaders. Dat is voor bestuurders en ambtenaren niet motiverend, want je hoort vooral wat het niet moet zijn. Maar wat moet integriteit wél zijn? Waar streven we naar? En hoe komen we daar? Collectief moreel vakmanschap betekent dat je wilt dat het openbaar bestuur als collectief hoge ethische normen nastreeft en men zichzelf doorontwikkelt om integriteit te bevorderen. En goed kijkt welke kwaliteiten nodig zijn om daar invulling aan te geven. Ik bepleit dat integriteit niet iets is wat je individueel doet. Veel gedrag ontstaat in samenwerking, overleg, discussie en debat. Integriteit komt tot stand in en door gezamenlijk handelen. Daar moeten we aandacht voor hebben”.
Wat maakt het zo lastig om integriteit in het openbaar bestuur te verankeren?
“Vooral bij bestuurlijke integriteit stappen we er soms te gemakkelijk overheen dat er andere verhoudingen zijn dan in een werkgever-werknemerrelatie. De raadsvoorzitter is bijvoorbeeld niet de baas van de raadsleden. De hiërarchie is anders. Het kan lastig zijn om op te treden, want het zijn gekozen volksvertegenwoordigers en door de raad aangestelde bestuurders. Maar we verwachten wel dat wordt opgetreden. Ook op andere manieren sluiten verwachtingen, gedrag en structuren nog niet goed op elkaar aan. Burgers zijn vaak verbaasd en verontwaardigd over wat er gebeurt. Dat heeft te maken met de aard van het ambt. Meer inzicht is nodig om dat beter te begrijpen en te zien waar mogelijkheden liggen om collectief moreel vakmanschap te versterken”.
Integriteitsparadox
Heres benoemt in haar oratie een paar ‘incidenten’ uit 2006: een wethouder die opstapt, een burgemeester die ‘zichzelf’ laat onderzoeken omwille van een al te gemakkelijk verleende bouwvergunning – integriteitskwesties in de Nederlandse, lokale politiek, die ons in het verleden bezighielden. In 2022 is er volgens de Politieke Integriteitsindex (PII) sprake van 75 gevallen van (vermeende) integriteitsschendingen. Waaronder een burgemeester die een raadslid heeft uitgescholden voor ‘lul’ en ‘gladjanus’ – een opmerkelijke stijging nadat het aantal meldingen de zes voorgaande jaren rond de vijftig lag.
Zijn we in Nederland steeds een beetje minder integer aan het worden? Dat is nog maar de vraag. Volgens Heres kan de (toenemende) aandacht voor integriteit juist leiden tot meer meldingen en discussies over integriteitsschendingen, wat de schijn van een groter probleem kan wekken, zelfs als dit niet noodzakelijkerwijs het geval is. Dit fenomeen wordt aangeduid als de ‘integriteitsparadox’.
Bestuurlijke integriteit is vooral het gevolg van een proces van collectief moreel vakmanschap van politieke ambtsdragers. Waarbij – als het goed is – integriteit diepgeworteld moet zijn in hun interacties, normen en waarden. Om zo een cultuur van integriteit in de politiek te creëren, waarin normen en waarden worden geïnternaliseerd en dagelijks en gezamenlijk worden toegepast.
Downloaden Collectief moreel vakmanschap, door prof. dr. Leonie Heres, Erasmus Universiteit Rotterdam, september 2023: www.eur.nl/media/114780
Moreel gedrag staat niet op zichzelf, door Wouter Boonstra, Binnenlans Bestuur, 15 september 2023: www.binnenlandsbestuur.nl
Leonie Heres ziet ‘collectief moreel vakmanschap’ als voorwaarde voor ‘integriteit’, Overheid van nu, 13 oktober 2023: www.overheidvannu.nl […]
Lees meer…
20 oktober 2023Stichting Beroepseer heeft een uitgebreid onderwijsaanbod ontwikkeld, speciaal voor publieke organisaties. De Academie voor Ambtelijk Vakmanschap is de plek voor publieke organisaties die willen investeren in ambtelijk vakmanschap. De trainingen geven ambtenaren de handvatten om in een veeleisende omgeving te werken aan een geloofwaardige en gezagsvolle overheid. Alles over de Academie voor Ambtelijk Vakmanschap is te vinden op https://academieav.nl/
In de Academie voor Ambtelijk Vakmanschap bieden wij een breed scala aan praktijkgerichte incompany trainingen. Deze geven ambtenaren de handvatten om in een veeleisende omgeving te werken aan een geloofwaardige en gezagsvolle overheid. Het gaat daarbij om het aanleren van andere handelingsrepertoires en daarom hebben we ook theaterdocenten in ons team van trainers.
Het aanbod bestaat uit verschillende soorten workshops, trainingen en leergangen. Een deel van de trainingen is ontwikkeld in samenwerking met gerenommeerde kennisinstellingen als de Vrije Universiteit Amsterdam (VU Amsterdam) en Tilburg University. De afgelopen jaren heeft Stichting Beroepseer al verschillende trainingen georganiseerd bij onder andere de Gemeente Zutphen, Douane Nederland, Gemeente Midden-Groningen, Sociale Verzekeringsbank, Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Netherlands Enterprise Agency (RVO) en de VNG. […]
Lees meer…
15 augustus 2023‘Het democratisch en rechtsstatelijk besef is een kernonderdeel van ons ambtelijk vakmanschap.’ Die zin is te vinden in de toelichting op de nieuwe ambtseed die naar verwachting per 1 januari 2024 van kracht zal worden. In die nieuwe eed wordt veel sterker dan in de huidige de nadruk gelegd op de rechtsstatelijke opdracht van de ambtenaar. Het dienen van de democratie was tot nog toe sterk verankerd in het werk van ambtenaren. Dit komt tot uitdrukking in de dienstbaarheid aan de bewindspersonen en – via deze – aan de volksvertegenwoordiging. Het dienen van de rechtsstaat heeft in het bijzonder sinds de Toeslagenaffaire sterk aan belang gewonnen. Dit vraagt meer dienstbaarheid aan burgers.
Deze eendaagse cursus biedt een compacte en intensieve kennismaking met wat er nu democratisch en rechtsstatelijk van ambtenaren wordt verwacht. Deze cursus helpt ambtenaren om hun koers opnieuw scherp te stellen. Tijdens de cursus verwerf je essentiële basiskennis, krijg je praktische handvatten om met dilemma’s in de eigen praktijk om te gaan en word je uitgedaagd om zelf weloverwogen keuzes te maken.
De cursus is primair gericht op ambtenaren van uitvoeringsorganisaties. Op verzoek en in overleg kunnen we het programma aanpassen aan ambtelijke organisaties die zich met beleid of toezicht bezighouden.
Stichting Beroepseer en de Vrije Universiteit hebben de cursus ontwikkeld. Deze is inmiddels gegeven aan ambtenaren van drie grote uitvoeringsorganisaties: DUO, de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Enkele quotes van deelnemers:
‘Ik vond het een goede module. Leerzaam en ogen openend…’
‘De verhouding theorie versus interactie was een hele plezierige
en de diepgang was precies goed.’
‘De inhoudelijke professionaliteit en de interactie vond ik
boven verwachting. Goed gekozen sprekers, inhoudelijk aanvullend.’
‘Ik heb er veel van geleerd. Mooie opbouw van overall
achtergrond naar praktisch. Ruimte voor vragen en discussie.’
‘Iedereen die bij de overheid werkt en die met wetgeving
werkt, heeft baat bij het volgen van deze masterclass rechtsstatelijk handelen.’
De cursus wordt begeleid door de volgende docenten:
prof. Dr. Bart van Klink (hoogleraar Methoden van Recht en Rechtswetenschap, Vrije Universiteit)
drs. Thijs Jansen (directeur Stichting Beroepseer)
mr. Sandra Palmen is jurist, strategisch adviseur binnen de rijksoverheid en Raadsheer plaatsvervanger bij de Centrale Raad van Beroep.
We werken met groepen van 15 deelnemers en maken het liefst afspraken met organisaties.
Wil je meer weten? Heb je belangstelling? Neem dan contact op met Thijs Jansen, thijsjansen@beroepseer.nl […]
Lees meer…
6 april 2023Thijs Jansen schreef de inleiding voor het door hem geredigeerde themanummer ‘Ambtelijk vakmanschap na de toeslagenaffaire’ van tijdschrift Bestuurskunde (nummer 1, april 2023).
In 2014 redigeerde ik samen met Luc Janssen en Tobias Kwakkelstein een themanummer van dit tijdschrift met de titel ‘De ambtenaar als professional?’. De aanleiding daarvoor was de geplande normalisering van de rechtspositie van ambtenaren. Deze zou eind 2014 door de Eerste Kamer worden behandeld, en is inmiddels per 1 januari 2020 ingevoerd. In dat nummer werd de verwachting uitgesproken dat er door de normalisering meer aandacht zou komen voor ambtelijk vakmanschap, voor het optuigen van een ambtelijke professie met een eigen beroepscode en meer gemeenschappelijke opleiding en socialisatie.
In 2023 kan worden vastgesteld dat de aandacht daarvoor in een stroomversnelling is geraakt, maar niet door de normalisering, maar vooral door de toeslagenaffaire.
1. Toeslagenaffaire
Kabinet-Rutte III is begin 2021 afgetreden op grond van het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, 17 december 2020). Media bestempelden dit aftreden meestal cynisch als een symbolische stap die weinig zou veranderen. Onmiddellijk na haar val heeft de demissionaire regering een aantal opvallende reacties op belangrijke rapporten aan de Tweede Kamer gestuurd: de reactie op het POK-rapport (De minister-president, Minister van Algemene Zaken, Namens het Kabinet, Mark Rutte, 15 januari 2021), maar vooral de tot nu toe veel minder opgemerkte kabinetsbrief over de twee rapporten Werk aan Uitvoering van de consultancy-tak van de topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst (ABDTOPConsult, 5 februari 2020; ABDTOPConsult, 3 juli 2020; de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees, 11 september 2020). Deze rapporten en de reactie daarop tonen dat zowel de rijkstopambtenaren als het kabinet lessen over het belang van ambtelijk vakmanschap hebben proberen te trekken. De belangrijkste les is samen te vatten met een hoofdstuktitel uit het manifest Groter denken, kleiner doen van Tjeenk Willink: ‘De kwaliteit van de uitvoering bepaalt de geloofwaardigheid van de overheid’ (Tjeenk Willink, 2018, p. 67).
De kabinetsbrieven hingen nauw met elkaar samen. De belangrijkste motivatie om werk te gaan maken van ambtelijk vakmanschap is treffend samengevat in de brief over het POK-rapport (Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag, 2020), waarin de regering zwoer dat zij lessen uit de toeslagenaffaire zou trekken, omdat ‘dergelijke problemen mogen nooit meer gebeuren’. Het kabinet wilde er zeker van zijn dat beleid en bestuur nooit meer ernstige signalen uit de uitvoering zouden missen. Daarom kondigde het een rijksbreed meerjarig programma aan dat de ambtelijke werkwijzen en verhoudingen flink op de schop moest nemen. De brief schetste in brede lijnen hoe het kabinet ambtelijk vakmanschap wilde versterken:
‘De rol van ambtenaren is om te adviseren en handelen vanuit hun professioneel vakmanschap. Het kabinet beslist en draagt daarvoor ook de gehele verantwoordelijkheid. De norm is dat ambtenaren werken op basis van openheid en verantwoording. Dat ze kunnen omgaan met tegenspraak en direct contact met burgers. Dat ze effectief samenwerken over (organisatie)grenzen heen. En dat hun daarbij de maatschappelijke opgave helder voor ogen staat. Dat betekent niet alleen iets voor de kennis en vaardigheden van individuele ambtenaren, maar ook voor de samenstelling van teams, de manier van aansturing door leidinggevenden en de organisatorische randvoorwaarden. Dit vraagt van iedereen een bepaalde mate van realiteitsbesef dat cultuurverandering blijvende aandacht en tijd kost.’ (De minister-president, Minister van Algemene Zaken, Namens het Kabinet, Mark Rutte, 15 januari 2021, p. 24)
De vakmanschapsambities van het demissionaire kabinet kregen een nadere concrete uitwerking in de belangrijke brief van 5 maart 2021, waarin demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – mede namens andere bewindspersonen, onder wie de minister van Justitie en Veiligheid1 – officieel reageerde op twee eerder aan de Kamer gestuurde rapporten over Werk aan Uitvoering (De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees, 11 september 2020). Deze brief ademde de geest van Tjeenk Willink; er stonden zinnen in als: ‘Steeds weer blijkt de uitvoering doorslaggevend in de maatschappelijke waardering van de overheid – en terecht!’ En: ‘De kwaliteit van de uitvoering bepaalt immers het vertrouwen van mensen in de Nederlandse overheid.’ Dit is ook de hoofdlijn van alle veranderingen die deze brief aankondigt: het tot nu toe vanzelfsprekende hiërarchische primaat van beleidsambtenaren moet worden beëindigd en de uitvoerende ambtenaren en diensten moeten een gelijkwaardige positie krijgen.
De beoogde gevolgen van deze veranderingen werkte Koolmees in de brief uit. Ik noem een aantal daarvan hier, ter illustratie van de enorme ambitie die uit de brief blijkt. Het is de bedoeling dat Rijksdiensten, de regering en ministeries de professionaliteit van de uitvoerende ambtenaar en uitvoerende organisaties veel serieuzer zullen nemen. Dit heeft tot gevolg dat uitvoeringsorganisaties bestuur en beleid zeer goed op de hoogte moeten stellen van wat er in de uitvoering plaatsvindt en dat zij aan de bel trekken als het voorgenomen beleid onuitvoerbaar is of als ze vinden dat het beleid niet voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Loyaliteit houdt ook in dat uitvoeringsorganisaties ‘nee’ zeggen als het voorgenomen beleid niet uitvoerbaar is, en dat zij, als het nodig is, meer ruimte of tijd vragen aan het Departement en de Kamer voor een goede invoering. Er zullen trialogen worden opgezet tussen uitvoering, beleid en politiek, waaraan zij als gelijkwaardige gesprekspartners deelnemen. Deze kunnen gaan over beleidsvorming, -ontwikkeling of -implementatie. Professionals in de uitvoering moeten de ruimte en de tijd krijgen voor maatwerk: ze moeten ook zelf de ruimte voelen en nemen om af te wijken van beleidsregels, als het concrete geval daar om vraagt. Voor deze ‘transitie in durven, denken en doen’ is steun nodig van zowel de politieke als de ambtelijke leiding aan professionals om te handelen volgens de bedoeling van de wet in plaats van de letterlijke tekst. Verder is hiervoor noodzakelijk voldoende personele capaciteit in aantal en kwaliteit, een organisatiecultuur die professionals hierin ondersteunt, ruimte in regelgeving en versterking van vertrouwen in ambtelijk vakmanschap. De mobiliteit tussen beleid, uitvoering en toezicht wordt versterkt. Gelijkwaardige posities in beleid en uitvoering dienen vergelijkbare beloning te krijgen (De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees, 11 september 2020).
Gezien het feit dat het uitvoerend ambtelijk vakmanschap de afgelopen decennia sterk is uitgekleed en de uitvoering stelselmatig via command and control is bestuurd, is de omslag die hier werd aangekondigd, zeer ambitieus te noemen.
2. Concrete stappen
Inmiddels is zichtbaar geworden dat het de rijksoverheid echt menens is. Het kabinet investeert van 2021 tot 2026 dertig miljoen euro in ‘ambtelijk vakmanschap rijksbreed’. Het heeft daartoe in snel tempo programma’s opgezet als ‘Ambtelijk Vakmanschap’, ‘Grenzeloos Samenwerken’, ‘Dialoog en Ethiek’, ‘Werk aan Uitvoering’ en ‘Loyale Tegenspraak’. Met deze programma’s wil het kabinet ruimte scheppen voor het recht van burgers en ambtenaren op ambtelijk vakmanschap. Zo is er in dit kader een Gids Ambtelijk Vakmanschap2 samengesteld, met zeven principes en achttien waarden voor ambtelijk vakmanschap. Daarin staat onder andere dat ambtenaren moeten werken vanuit vertrouwen in de burger; dat ze begrijpelijk, bereikbaar en aanspreekbaar moeten zijn; dat hun inbreng vakkundig, feitelijk en kritisch is; en dat ze anderen de mogelijkheid moeten geven om te laten zien hoe keuzes tot stand zijn gekomen en welke afwegingen daarbij zijn gemaakt.3
Met het programma Grenzeloos Samenwerken wil men ambtenaren zo ver krijgen dat ze niet meer denken in termen van het eigenbelang van hun eigen departement of terrein, maar over interne scheidslijnen heen gaan samenwerken voor het beste resultaat voor de burger. Dit heet dan ‘opgavegericht werken’. Het programma Dialoog en Ethiek wil het ethisch vermogen van rijksambtenaren versterken. Het verzorgt dialogen op verzoek, over praktische kwesties en ethische vragen die spelen op de werkvloer. Met Werk aan Uitvoering wil men ervoor zorgen dat de uitvoerende ambtenaren gelijkwaardig worden aan beleidsambtenaren. Uitvoeringsorganisaties krijgen de mogelijkheid om met een jaarlijkse Staat van de Uitvoering een weerwoord te bieden aan kabinet, beleidsmakers en de Tweede Kamer. In het programma Loyale Tegenspraak onderzoekt men hoe de ruimte voor loyale tegenspraak binnen de rijksoverheid kan worden vergroot, zodat de oprechte stem makkelijker geuit en beter gehoord kan worden.
Er is inmiddels ook een nieuwe ambtseed in aantocht. In een brief van 20 januari 2023 aan de Tweede Kamer heeft minister Bruins Slot van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de tekst van de nieuwe ambtseed voor rijksambtenaren aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gestuurd (De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Hanke Bruins Slot, 20 januari 2023). Deze zal naar verwachting per 1 januari 2024 van kracht worden.
Met name het tweede gedeelte (‘De eed van trouw’) geeft meer normatieve richting. De meest normatieve frase in het tweede deel van de huidige eed is nogal vaag en te weinig normatief. Deze luidt: ‘Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden.’
In de nieuwe eed4 gaat het over je inzetten voor het algemeen belang, integer werken; iedereen rechtvaardig, gelijkwaardig en met respect behandelen; bijdragen aan een open overheid en zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie; en je gedragen volgens wetten, het recht en de gedragsregels die voor ambtenaren gelden. De toelichting in Bijlage 1 bij de eed is interessant. Daarin staat onder andere: ‘Het democratisch en rechtsstatelijk besef is een kernonderdeel van ons ambtelijk vakmanschap.’
Van alle programma’s is het belangrijkste misschien wel Werk aan Uitvoering, dat geheel werkt in lijn met de ambities van de eerder geciteerde brief van Koolmees. Een belangrijk doel is het vergroten van de statuur en aantrekkelijkheid van de uitvoering:
‘In 2030 beschikt de uitvoering over voldoende middelen, kwantitatieve en kwalitatieve capaciteit, politieke dekking en een helder beleidskader om vanuit de bedoeling van de wet en de eigen deskundigheid de burgers efficiënter en effectiever te kunnen helpen. Een uitvoering die wendbaar is als het gaat om het inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Continuïteit van de dienstverlening waarborgt het belang van de burger.’5
Binnen dat programma is Staat van de Uitvoering een deelproject. De coördinatie hiervan is in handen van ICTU, een onafhankelijke advies- en projectenorganisatie van de overheid. Deze organisatie stelt jaarlijks een Staat van de Uitvoering op, ‘waarin we sluipende problematiek in de volle breedte van de uitvoeringspraktijk bespreekbaar maken. De Staat van de Uitvoering levert jaarlijks een rijksbreed en trendmatig beeld op aan de Tweede Kamer over sluipende problematiek in de uitvoeringspraktijk. Dit beeld dient als basis voor een gesprek tussen politiek, beleid en uitvoering.’
Voor de eerste Staat van de Uitvoering, die begin 2023 is uitgebracht, is de situatie van ongeveer 35 uitvoeringsorganisaties nader in beeld gebracht. Dat zijn organisaties die veel en intensief contact hebben met burgers en ondernemers. Via (wetenschappelijke) deskresearch is bestaande informatie verzameld en gerubriceerd. Rondom de publicatie is ‘een gesprek op gang gebracht tussen politiek, beleid en uitvoering. Een gesprek met collega’s bij de uitvoering die het dichtst bij de burger en ondernemer staan, met de collega’s bij de ministeries die het beleid maken en met de politiek, waar de vertaalslag wordt gemaakt van maatschappelijke vraagstukken naar gewenste of noodzakelijk geachte wet- en regelgeving. Alleen door samen te leren en te reflecteren zetten we stappen naar een beter presterende overheid.’
Van groot belang is dat uitvoeringsorganisaties in het kader van dit deelproject elk jaarlijks hun eigen Stand van de Uitvoering uitbrengen: hierin rapporteren zij aan de Tweede Kamer hoe het ervoor staat en wat zij nodig hebben om tot een goede uitvoering te kunnen komen. Uitvoeringsorganisaties als het UWV, de IND, de Belastingdienst, de SVB, de Douane en de Dienst Toeslagen hebben inmiddels al één of zelfs twee keer een dergelijke Stand van de Uitvoering uitgebracht. Verder hebben uitvoeringsorganisaties zich verbonden in het Netwerk van Publieke Dienstverleners.6 Dit is een samenwerkingsverband van de Handvestgroep Publiek Verantwoorden, KleinLef, de Manifestgroep en de Rijksbrede Benchmark Groep (RBB Groep) en bestaat uit zo’n zeventig grote en kleine uitvoeringsorganisaties in de publieke sector. Deze groep schreef in april 2021 een brief aan informateur Tjeenk Willink om te benadrukken wat uitvoeringsorganisaties van het komende kabinet nodig hadden.3. Toerusten van ambtelijk vakmanschap
De overkoepelende lijn van deze ‘perestrojka’ is dat men ambtenaren krachtig stimuleert om veel meer een civil servant te worden, zoals het in het Engels zo mooi heet: een dienaar van de burger. Het gevolg van deze herpositionering van de ambtenaar is echter dat deze veel meer professionele verantwoordelijkheid en ruimte moet krijgen om burgers rechtvaardig te behandelen en beleid uitvoerbaar te maken. Op dit moment zijn in de rijksoverheid termen als ‘maatwerk’, ‘werken naar de bedoeling’, ‘opgavegericht werken’, ‘responsief’ en ‘behoorlijk bestuur’ niet van de lucht. Hiermee voltrekt zich een breuk met het alleenrecht dat bestuurders tot voor kort op uitvoerend ambtelijk vakmanschap dachten te hebben en dat de andere rechthebbenden vrijwel volledig wegdrukte.
Door de toeslagenaffaire is het inzicht gaan dagen dat het zich toe-eigenen van het recht op ambtelijk vakmanschap door bestuurders tot problemen leidt. Het is daarom belangrijk dat in de komende jaren wordt toegewerkt naar een evenwicht waarbij vier partijen in gelijke mate recht hebben op ambtelijk vakmanschap. Naast de bestuurders zijn dat allereerst de burgers, met als belangrijkste reden dat zij in een rechtsstaat behoorlijk en rechtvaardig behandeld zouden moeten worden. Terecht hebben de beginselen van behoorlijk bestuur in beleid en uitvoering, maar ook in de bestuursrechtspraak, sterk aan belang gewonnen na de toeslagenaffaire. Ten tweede heeft ook de volksvertegenwoordiging recht op ambtelijk vakmanschap: de focus van de Tweede Kamer op incidenten hangt onder andere samen met een gebrek aan goede inhoudelijke ambtelijke ondersteuning en informatievoorziening; in veel gevallen is de Tweede Kamer te sterk afhankelijk van wat bewindslieden wensen te delen. En tot slot is er het recht van de ambtenaren zelf: ambtenaren in beleid, uitvoering en toezicht moeten goed werk kunnen leveren, ook ten behoeve van de burger en de Tweede Kamer.
Het kabinet-Rutte en de topambtenaren hebben door de toeslagenaffaire aan den lijve ondervonden dat de geloofwaardigheid van de overheid wordt bepaald door de kwaliteit van de regelgeving en van de uitvoering, en ze hebben zich genoodzaakt gezien om daar consequenties aan te verbinden. Ze moedigen ambtenaren nu aan om zich in toenemende mate stevig op te stellen richting bestuurders als dat van belang is voor een duurzaam vertrouwen in en gezag van de overheid. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is echter dat het monopolie van het bestuur op ambtelijk vakmanschap steeds sterker onder druk komt te staan.
4. Actuele controverses
Het themadeel van dit nummer bevat vier artikelen die wetenschappelijk relevant en actueel zijn in het licht van de beschreven stroomversnelling waarin het ambtelijk vakmanschap lijkt te zijn geraakt.
De eerste twee artikelen laten zien hoe – ondanks de beschreven ontwikkelingen – het politieke primaat in Den Haag nog steeds dominant is ten koste van ambtelijk vakmanschap.
In het eerste artikel doen Corné van der Meulen en Gerard van Nunen verslag van een enquête onder rijksambtenaren. In welke mate ervaren zij op de werkvloer ruimte voor ambtelijk vakmanschap? Uit de resultaten blijkt dat de heerschappij van politieke bestuurders over ambtelijk vakmanschap nog steeds sterk voelbaar is op de werkvloer. Zo wordt de expertise van ambtenaren nog te weinig benut bij het maken van beleid, is de infrastructuur om ernstige fouten te melden niet altijd voldoende en worden bewindspersonen ‘uit de wind gehouden’, waar dat niet zou moeten. Met de stelling ‘Bewindspersonen worden uit de wind gehouden, ook als sprake is van ernstige fouten’ was 49% van de respondenten het (helemaal) eens. Ook stelt bijna de helft dat ambtelijk vakmanschap in hoge of zeer hoge mate onder druk staat vanuit de politiek. Tussen de antwoorden van ambtenaren werkzaam voor een ministerie, in een uitvoeringsorganisatie en in een toezichthoudende organisatie zijn wat dit betreft geen duidelijke verschillen te zien. De overgrote meerderheid van de respondenten voelt zich vrij om tegenspraak te leveren aan directe collega’s indien zij dat nodig achten. Richting ambtelijk leidinggeven wordt deze vrijheid een stuk minder gevoeld. En een flinke meerderheid van 64 procent ziet geen of weinig ruimte om tegenspraak te bieden aan bewindspersonen.
Het tweede artikel gaat ook over de grote druk vanuit de politiek op ambtenaren en hoe dat hun sociale veiligheid raakt. In zijn artikel ‘De olifant in de (Tweede) Kamer: de zaak Arib en ambtelijke klachten over wangedrag’ analyseert Rob van Gestel de ophef over het onderzoek naar mogelijk grensoverschrijdend gedrag van oud-Kamervoorzitter Khadija Arib richting het ambtelijk personeel bij de Tweede Kamer. Uit een werkbelevingsonderzoek onder dat personeel was in 2018 al gebleken dat slechts 18 procent van de ondervraagden de Tweede Kamer als een sociaal veilige werkomgeving beschouwde. Tekenend hiervoor was onder andere dat ruim een derde meende dat het maken van professionele fouten voor hen persoonlijk negatieve consequenties zou kunnen hebben. Van Gestel komt in zijn analyse van de Arib-affaire tot de conclusie dat het huidige stelsel van integriteitsonderzoek een aantal zwaktes kent. Hij adviseert onder andere het uitbreiden van de bestaande gedragscode voor Kamerleden met bepalingen over grensoverschrijdend gedrag en het onderbrengen van het onderzoek bij een onafhankelijk integriteitscollege, zoals het College van onderzoek integriteit.
In de twee volgende artikelen staat de uitvoerende ambtenaar centraal, die nu vanwege de toeslagenaffaire op het schild wordt geheven.
Peter Hupe geeft in zijn artikel ‘Vakmanschap in uitvoering: Street-level bureaucrats als professionals in publieke dienst’ een overzicht van de stand van het internationale onderzoek naar street-level bureaucrats, professionals in publieke dienst die hun vak uitoefenen in rechtstreeks contact met individuele burgers. Het gelijknamige boek dat Lipsky in 1980 publiceerde, is een klassieker in de bestuurskunde geworden. De bestudering van street-level bureaucracy heeft zich daarna tot een afzonderlijk leerstuk ontwikkeld, waarop wereldwijd onderzoekers actief zijn. Vooral attitude-aspecten krijgen aandacht van onderzoekers, meestal vanuit een (sociaal)psychologische invalshoek. Op deze manier zijn belangrijke resultaten geboekt. Hupe constateert wel een blinde vlek in dit internationale onderzoeksveld: de publieksorganisaties worden veelal voorgesteld alsof zij in een vacuüm bestaan. Volgens Hupe is de tijd is nu rijp om de deuren open te zetten en in breder verband naar verbindingen te zoeken. Vanuit een wetenschappelijk-vergelijkende invalshoek bezien is het volgens hem in ieder geval noodzakelijk om de politiek-bestuurlijke institutionele omgeving in de beschouwingen te betrekken.
Het tweede artikel over de op het schild geheven uitvoerende ambtenaar gaat over de aangezwollen roep om ‘menselijke maat’ in de uitvoering, die een correctie bedoelt te zijn op de fouten van de toeslagenaffaire. In haar artikel ‘Ambtelijk vakmanschap: doe wat werkt. Een pleidooi voor evenwicht en kwaliteit in de overheidspraktijk’ bekritiseert Caroline Raat de oppervlakkigheid van deze bestuurlijke hype. Ze introduceert het begrip responsivisme. Net als juridisch denken pathologisch kan worden door legalisme, bureaucratie in bureaucratisme, en integriteit kan ontsporen in integritisme, kan responsiviteit ontaarden. Ze noemt dit responsivisme. Responsiviteit en klassieke rechtsstatelijkheid werken in de ideale situatie als contragewichten voor een optimale gerichtheid op gelijke rechtvaardigheid voor iedere burger en voor de samenleving als geheel. Als deze echter als doel in zichzelf beschouwd gaat worden, verdwijnen de genoemde waarden uit het zicht. Zij onderbouwt op basis van bestuurswetenschappelijk en sociologische literatuur dat dit voor de burger grote rechtsstatelijke risico’s in zich draagt. De kans op uitsluiting en favoritisme liggen op de loer. Daarom stelt zij voor te doen wat werkt: betere werving en selectie op basis van waarden, en goede opleiding voor ambtelijke vakmensen. Een wettelijke basis om in de ‘opleidingsindustrie’ het kaf van het koren te scheiden is daarvoor noodzakelijk.
Het artikel van Raat laat – in het verlengde van de oproep van Hupe – goed zien hoe belangrijk de bestuursrechtelijke wetenschap is voor het bestuderen van de discretionaire ruimte van uitvoerende ambtenaren. Zo ontstaat er een interessante wisselwerking tussen de gebeurtenissen in de bestuurlijke en ambtelijke werkelijkheid en de ontwikkeling van de wetenschap.
Referentie: Tijdschrift Bestuurskunde. Themanummer ‘Ambtelijk vakmanschap na de toeslagenaffaire’, no 1, 2023. Met bijdragen van:
Corné van der Meulen en Gerard van Nunen: Het perspectief van de werkvloer op ambtelijk vakmanschap
Rob van Gestel: De olifant in de (Tweede) Kamer: de zaak Arib en ambtelijke klachten over wangedrag
Peter Hupe: Vakmanschap in uitvoering. Street-level bureaucrats als professionals in publieke dienst
Caroline Raat: Ambtelijk vakmanschap: doe wat werkt. Een pleidooi voor evenwicht en kwaliteit in de overheidspraktijk
https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2023/1/Bk_0927-3387_2023_032_001_001#page
Noten
*) Drs. M. Jansen is directeur van Stichting Beroepseer en wetenschappelijk projectmedewerker bijCentrum Èthos, Vrije Universiteit Amsterdam.
1) Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Justitie en Veiligheid, de minister voor Rechtsbescherming, de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst (Financiën), de staatssecretaris van Toeslagen en Douane (Financiën) en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Konink-rijksrelaties.
2) Grenzeloos Samenwerken, Ministerie van BZK, De Gids Ambtelijk Vakmanschap, laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van https://grenzeloossamenwerken.pleio.nl/cms/view/378a6203-e04d-4bb3-b7fb-4e163afb135f/zeven-principes.
3) De zeven principes en bijbehorende waarden zijn: 1. Werken vanuit vertrouwen. Waarden: open, inclusief en integer; 2. Werken vanuit dienstbaarheid. Waarden: behoorlijk, toegankelijk en dienst-verlenend; 3. Werken vanuit legitimiteit. Waarden: rechtmatig en rechtvaardig; 4. Werken vanuit de opgave. Waarden: grenzeloos samenwerken en mensgericht; 5. Werken vanuit verantwoordelijkheid. Waarden: doelgericht, doelmatig en aanspreekbaar; 6. Werken vanuit verantwoording. Waarden:navolgbaar en transparant; 7. Werken vanuit professionaliteit. Waarden: vakkundig, kritisch en verbeteringsgericht. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://grenzeloossamenwerken. pleio.nl/cms/view/378a6203-e04d-4bb3-b7fb-4e163afb135f/zeven-principes.
4) ‘Ik zweer/beloof de Koning en de Grondwet trouw te zijn en Nederland als goed ambtenaar te dienen. Dat betekent:– Ik werk in het algemeen belang voor onze samenleving en zet mij daar volledig voor in.– Ik werk integer en behandel iedereen rechtvaardig, gelijkwaardig en met respect.– Ik ga zorgvuldig om met informatie. Ik draag bij aan een open overheid en weet ook dat ikvertrouwelijke informatie geheim moet houden.– Ik gedraag mij volgens onze wetten, het recht en de gedragsregels die verder voor mij gelden.
5) Werk aan Uitvoering, laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://www.werkaanuitvoering. nl/vakmanschap.6) Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://netwerkvanpubliekedienstverleners.pleio.nl
Literatuur
ABDTOPConsult, Werk aan Uitvoering Fase 1: Probleemanalyse . ‘Ja, mi(t)s…’. (5 februari 2020). Den Haag. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-358a385e-2ebb-47a4-be59-69d7bc866b47/pdf
ABDTOPConsult, Werk aan Uitvoering Fase 2: Handelingsperspectieven en samenvatting/analyse ‘Ja, mi(t)s…’. (3 juli 2020). Den Haag. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/03/werk-aan-uitvoering-fase-2-handelingsperspectieven-en-samenvatting-analyse
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Hanke Bruins Slot, Uitvoering motie Ellian wijziging ambtseed rijksambtenaren 20 januari 2023 (Kenmerk 2023-0000035269). Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidspersoneel/documenten/kamerstukken/2023/01/20/kamerbrief-tk-uitvoering-motie-ellian-wijziging-ambtseed-rijksambtenaren. Hierbij: Bijlage 1. Wijziging ambtseed rijksambtenaren. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-64b3a7cef98cbb4993fd7ea1087965c0d0134ae5/pdf
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees. Werk aan Uitvoering: handelingsperspectieven voor het versterken van de dienstverlening en een toekomst-bestendige en wendbare uitvoering. (11 september 2020). [referentie 2020-0000123656]. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://www.rijksoverheid. nl/documenten/kamerstukken/2020/09/11/kamerbrief-over-traject-werk-aan-uitvoering-verbeteren-functioneren-uitvoeringsorganisaties
De minister-president, Minister van Algemene Zaken, Namens het Kabinet, Mark Rutte. (15 januari 2021). Kabinetsreactie rapport ‘Ongekend onrecht’ (referentie 4181691). Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/01/15/kamerbrief-met-reactie-kabinet-op-rapport-ongekend-onrecht
Grenzeloos Samenwerken (programma Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De Gids Ambtelijk Vakmanschap. Laatst geraadpleegd op 6 maart 2023, van: https://grenzeloossamenwerken.pleio.nl/cms/view/378a6203-e04d-4bb3-b7fb-4e163afb135f/zeven-principes
Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. (17 december 2020). Ongekend Onrecht. Den Haag.
Tjeenk Willink, H. (2018). Groter denken, kleiner doen: Een oproep. Amsterdam: Prometheus […]
Lees meer…
26 januari 2023Stichting Beroepseer gaat, in samenwerking met beroepsvereniging SAM en in opdracht van ZonMw, werken aan de ontwikkeling van een afwegings- en kwaliteitskader zodat wetenschappelijke onderzoeksresultaten beter gaan aansluiten bij de praktijk van professionals. Sinds 2015 bestaat het ZonMw kennisprogramma ‘Vakkundig aan het Werk’. Het onderzoek in dit programma heeft tot doel om het vakmanschap van uitvoerende publieke professionals bij met name gemeenten te verstevigen en onderhouden. Na de uitvoering van de eerste onderzoeken in het kader van dit programma blijkt dat het geen vanzelfsprekendheid is om kennis uit wetenschappelijk onderzoek te laten landen in de werkpraktijk van uitvoerende professionals.
In 2022 zijn ‘Vraagtafels’ ontwikkeld met als doel een brug te slaan tussen wetenschap en professionele praktijk. Tijdens de vraagtafels kwam naar voren dat er een afwegings- en kwaliteitskader nodig is waarin duidelijk wordt waar onderzoeksresultaten aan moeten voldoen, willen ze daadwerkelijk bijdragen aan vakmanschap in de praktijk. Door middel van een dergelijk kader kan de maatschappelijke relevantie van de onderzoeksresultaten toenemen.
Achtergrond
Het werkveld van uitvoerende publieke professionals is complex. Ze staan midden in een spanningsveld van wetgeving, lokaal beleid, ambtelijke organisaties, maatschappelijke partners en burgers met uiteenlopende en veelal complexe problematiek. Het is een verantwoordelijke taak waarin ze moeilijke afwegingen moeten maken, professionele dilemma’s tegenkomen en moeten durven vertrouwen op hun eigen professionele kompas.
De resultaten van onderzoek kunnen voor deze professionals een belangrijke hulp zijn in het werk. Daarvoor is het belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek aansluit bij de dagelijkse praktijk van de professional. Alleen dan creëert het onderzoek waarde en kan het professionals concrete handvaten bieden. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud van het onderzoek, maar ook over de implementatie van de resultaten. Het ‘landen’ van onderzoeksresultaten is meer dan ‘het op de hoogte brengen van de professional’.
Doel project
Het doel van het project is om een kwaliteits- en afwegingskader te ontwerpen voor wetenschappelijk onderzoek naar uitvoerende publieke professionals. Dit kader moet ervoor zorgen dat wetenschappelijk onderzoek goed aansluit bij de praktijk van de professional. Het kader zal bestaan uit een verzameling aandachtspunten waar onderzoek naar uitvoerende publieke professionals aan moet voldoen. Deze aandachtspunten dienen niet alleen ter beoordeling van de onderzoeksvoorstellen, maar vooral om onderzoekers te helpen om hun onderzoek aan te laten sluiten bij de werkpraktijk.
Het plan is om het kader in drie belangrijke hoofdonderdelen te verdelen: de opstart van een onderzoek (1), de uitvoering van een onderzoek (2) en de verspreiding van de onderzoeksresultaten (3). Om impact te genereren is het belangrijk om als onderzoeker actief aan de slag te gaan met de vertaling naar de praktijk. Daarbij valt te denken aan nabesprekingen en evaluaties met de praktijk, concrete instrumenten om de resultaten te laten landen en het aanbieden van handzame samenvattingen.
Naast het ontwikkelen van het kwaliteits- en afwegingskader schrijft Stichting Beroepseer een paper over het werk van uitvoerende publieke professionals. Het paper dient om onderzoekers op een toegankelijke manier kennis te laten maken met het karakter van het werk van uitvoerende publieke professionals. Het beoogde effect is dat onderzoekers en hun werkzaamheden met de opgedane kennis beter aansluiten bij de professionele praktijk.
Tot slot wordt een infographic ontwikkeld waarin de belangrijkste punten uit het afwegings- en kwaliteitskader zijn weergegeven. Deze infographic is toegankelijk en makkelijk deelbaar en helpt onderzoekers om de belangrijke punten uit het kader scherp voor ogen te houden. Dit voorkomt dat het kader gedurende de looptijd van onderzoeken naar de achtergrond verdwijnt.
Over de organisaties
Stichting Beroepseer is een kennisinstituut op het gebied van professionaliteit in de publieke sector. Zie: beroepseer.nl
SAM is de beroepsvereniging voor uitvoerders in het publieke sociaal domein. Zie: sam.nl
ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Zie: zonmw.nl
Relevante publicatie
In 2021 verscheen het boek De SAM-professional als gezagsdrager van Stichting Beroepseer. Dit boek beschrijft hoe uitvoerende publieke professionals werken op het grensvlak tussen overheid en burger.
Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen én het uitvoeren van wetten. Beroepsvereniging SAM liet onderzoek doen naar de manier waarop zij omgaan met hun verantwoordelijkheid en hun gezag. Zie: De SAM-professional als gezagsdrager. Onderzoek naar beroepseer in het publiek sociaal domein – Stichting Beroepseer […]
Lees meer…
18 oktober 2022Het was een geslaagde presentatie van het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap in het Nationaal Archief in Den Haag op 6 oktober 2022, waar het eerste exemplaar werd overhandigd aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgens Schurink levert het boek een mooie bijdrage aan een hernieuwd gesprek over ambtelijk vakmanschap.
Aanleiding tot het boek was onderzoek naar de de vraag “Wat is nodig om de positie en het vakmanschap van de ambtenaar te versterken?” Om daar antwoord op te vinden gaf het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk (A+O fonds Rijk)*) aan Stichting Beroepseer de opdracht antwoorden te vinden op die vraag en te onderzoeken wat recht op ambtelijk vakmanschap betekent. De bevindingen en concrete, praktische oplossingen zijn nu gebundeld in een boek.
Inspirerende sprekers en positieve reacties
Na de officiële overhandiging in een goed gevulde zaal gaven een aantal auteurs en leden van de redactie van het boek – Erik Pool, Meike Bokhorst, Caroline Raat, Guido Enthoven en Sandra Palmen een korte presentatie over de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Namens het bestuur van het A+O fonds Rijk spraken Vries Kool en Aleid Ringelberg over de rol die het Rijk als werkgever heeft in het duurzaam ontwikkelen en versterken van ambtelijk vakmanschap. Volgens projectleider Maurits Hoenders zijn de vele positieve reacties uit de zaal een mooie erkenning voor het onderzoek
Meer rechten en plichten
De rijksambtenaar is de afgelopen decennia steeds meer een normale werknemer geworden. Het lijkt alsof bewindspersonen en de top van ambtelijke organisaties zich het recht op ambtelijk vakmanschap hebben toegeëigend. De kernboodschap van het boek is daarom dat rijksambtenaren in beleid, uitvoering en toezicht het recht en de plicht moeten krijgen om meer groepen te dienen. Burgers, volksvertegenwoordigers en ambtenaren zelf hebben namelijk net zo goed recht op ambtelijk vakmanschap als bewindspersonen.
Bestellen en downloaden
Het recht op ambtelijk vakmanschap is te bestellen in de webshop van Stichting Beroepseer of via de boekhandel. Naast de gedrukte uitgave is het e-book ook gratis te downloaden.
Noot
*) Het A+O fonds Rijk is een onafhankelijke stichting die als werkgever samenwerkt met vakorganisaties die de werknemers vertegenwoordigen, w.o. FNV Overheid, AC Rijksvakbonden, CNV Overheid en de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). In het bestuur van het A+O fonds Rijk zitten zowel leden van deze vakorganisaties als vertegenwoordigers van de werkgever Rijk.
Thijs Jansen (links) overhandigt het eerste exemplaar van het boek ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het ministerie van BZK
Succesvolle boekpresentatie ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’, A_O fonds Rijk, 14 oktober 2022: www.aofondsrijk.nl/artikel/succesvolle-boekpresentatie-het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap/
Boekpresentatie Het recht op ambtelijk vakmanschap, door Jan Jelle van Hasselt, Grenzeloos samenwerken, 7 oktober 2022: https://grenzeloossamenwerken.pleio.nl
Meer info over het boek: ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ verschenen, door Corné van der Meulen, Blogs Beroepseer, 7 oktober 2022: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/
Terugkijken op video
Impressie Boekpresentatie Het recht op Ambtelijk Vakmanschap: https://www.youtube.com/watch?v=yGrbLdQgbY8
Boekpresentatie terugkijken op video: https://www.youtube.com/channel/UCgVPDJUxV_25hXSBkL5YAyg
U P D A T E
Ambtelijk vakmanschap-1: ‘Ik merk dat ik aan het radicaliseren ben’, Overheid van nu, 1 november 2022: www.overheidvannu.nl/actueel/artikelen/2022/11/02/ambtelijk-vakmanschap-1 […]
Lees meer…
4 oktober 2022Volgens Hans Wilmink zijn ambtenaren toe aan een herijking van hun moreel kompas. Hij zet zich al jaren in voor de bevordering van ambtelijk vakmanschap. Voor het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap schreef hij het hoofdstuk Voorbij de perverterende loyaliteiten, naar een recht op vakmanschap? dat 6 oktober 2022 officieel wordt gepresenteerd in Den Haag.
Als voorproef publiceerde Follow the Money op 4 oktober een verkorte en licht bewerkte versie van het hoofdstuk: Ambtenaren moeten stoppen hun minister uit de wind te houden. Wilmink, zelf ambtenaar geweest en nu met pensioen, formuleert vier ‘kernwaarden’ voor een opnieuw te kalibreren moreel kompas van de ambtelijke dienst,
Ambtenaren krijgen vaak het verwijt vooral bezig te zijn met het voorkomen van politieke krassen voor hun minister en zich te zeer te vereenzelvigen met de belangen van hun ministerie.
Die kritiek is niet onterecht. De Toeslagenaffaire toonde een Belastingdienst die fraude moest bestrijden, maar volledig doordraafde en de gezinslevens van tienduizenden ouders ruïneerde. De enkele ambtenaar die binnenshuis waarschuwde voor ‘laakbaar handelen’ – de jurist Sandra Palmen – werd genegeerd. Haar kritische memo verdween in de doofpot en werd door de ambtelijke top van de Belastingdienst weggehouden bij de verantwoordelijke staatssecretaris.
Deze en andere affaires hebben een flinke bres geslagen in het publieke vertrouwen. Maar Wilmink gelooft dat juist ambtenaren een belangrijke rol hebben bij het restaureren daarvan – als ze maar leren zich kritischer op te stellen in het spanningsveld tussen loyaliteit en verantwoordelijkheid.
Lees het hele artikel op Follow the Money: Ambtenaren moeten stoppen hun minister uit de wind te houden, door Hans Wilmink, 4 oktober 2022: www.ftm.nl/artikelen/voorpublicatie-het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap
Gratis proefabonnement voor een maand.
Follow the money is een multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek.
Boekpresentatie ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ op 6 oktober 2022, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl/
Hans Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer.
Hans Wilmink:
De rol van de ambtenaar in ons rechtsstatelijk bestel.
“De ambtenaar is een vakvrouw of vakman die een zekere onafhankelijkheid moet bewaren ten opzichte van de politiek én ten opzichte van de organisatie waarin hij of zij werkt. De spanningen die dat met zich meebrengt, komen uitvoerig aan de orde. Een recht op ambtelijk vakmanschap lijkt nodig om die spanningen verantwoord te kunnen hanteren”
[…]
Lees meer…