Skip to main content

Actueel

Midden-Groningen versterkt ambtelijk vakmanschap met programma 'Eigenaarschap en Bondgenootschap'

Midden-Groningen versterkt ambtelijk vakmanschap met programma ‘Eigenaarschap en Bondgenootschap’

In 2023 heeft ruim 90% van alle medewerkers van de gemeente Midden-Groningen deelgenomen aan een van de 51 dagtrainingen Eigenaarschap ...
Het borgen van ambtelijk vakmanschap: van woorden naar daden

Het borgen van ambtelijk vakmanschap: van woorden naar daden

In een tijd waarin het rechtsstatelijk handelen van de overheid ter discussie staat, is het borgen van ambtelijk vakmanschap cruciaal ...
Stichting Beroepseer lanceert Leergang Modern Gezag voor raadsleden

Stichting Beroepseer lanceert Leergang Modern Gezag voor raadsleden

In samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, de gemeente Almere en met het ministerie van Binnenlands Zaken & Koninkrijksrelaties, ...
De Noordelijke Academie voor Openbaar Bestuur en Stichting Beroepseer slaan de handen ineen

De Noordelijke Academie voor Openbaar Bestuur en Stichting Beroepseer slaan de handen ineen

De Noordelijke Academie voor Openbaar Bestuur (NAOB) en Stichting Beroepseer gaan samenwerken met als doel bijdragen aan de kwaliteit van ...

Boeken

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van actuele ontwikkelingen en activiteiten van Stichting Beroepseer.

De nieuwsbrief verschijnt minstens vier keer per jaar. 

Uitgelicht

Essays & artikelen
18 oktober 2022Het was een geslaagde presentatie van het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap in het Nationaal Archief in Den Haag op 6 oktober 2022, waar het eerste exemplaar werd overhandigd aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgens Schurink levert het boek een mooie bijdrage aan een hernieuwd gesprek over ambtelijk vakmanschap. Aanleiding tot het boek was onderzoek naar de de vraag “Wat is nodig om de positie en het vakmanschap van de ambtenaar te versterken?” Om daar antwoord op te vinden gaf het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk (A+O fonds Rijk)*) aan Stichting Beroepseer de opdracht antwoorden te vinden op die vraag en te onderzoeken wat recht op ambtelijk vakmanschap betekent. De bevindingen en concrete, praktische oplossingen zijn nu gebundeld in een boek. Inspirerende sprekers en positieve reacties Na de officiële overhandiging in een goed gevulde zaal gaven een aantal auteurs en leden van de redactie van het boek – Erik Pool, Meike Bokhorst, Caroline Raat, Guido Enthoven en Sandra Palmen een korte presentatie over de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Namens het bestuur van het A+O fonds Rijk spraken Vries Kool en Aleid Ringelberg over de rol die het Rijk als werkgever heeft in het duurzaam ontwikkelen en versterken van ambtelijk vakmanschap. Volgens projectleider Maurits Hoenders zijn de vele positieve reacties uit de zaal een mooie erkenning voor het onderzoek Meer rechten en plichten De rijksambtenaar is de afgelopen decennia steeds meer een normale werknemer geworden. Het lijkt alsof bewindspersonen en de top van ambtelijke organisaties zich het recht op ambtelijk vakmanschap hebben toegeëigend. De kernboodschap van het boek is daarom dat rijksambtenaren in beleid, uitvoering en toezicht het recht en de plicht moeten krijgen om meer groepen te dienen. Burgers, volksvertegenwoordigers en ambtenaren zelf hebben namelijk net zo goed recht op ambtelijk vakmanschap als bewindspersonen. Bestellen en downloaden Het recht op ambtelijk vakmanschap is te bestellen in de webshop van Stichting Beroepseer of via de boekhandel. Naast de gedrukte uitgave is het e-book ook gratis te downloaden. Noot *) Het A+O fonds Rijk is een onafhankelijke stichting die als werkgever samenwerkt met vakorganisaties die de werknemers vertegenwoordigen, w.o. FNV Overheid, AC Rijksvakbonden, CNV Overheid en de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). In het bestuur van het A+O fonds Rijk zitten zowel leden van deze vakorganisaties als vertegenwoordigers van de werkgever Rijk. Thijs Jansen (links) overhandigt het eerste exemplaar van het boek ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het ministerie van BZK Succesvolle boekpresentatie ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’, A_O fonds Rijk, 14 oktober 2022: www.aofondsrijk.nl/artikel/succesvolle-boekpresentatie-het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap/ Boekpresentatie Het recht op ambtelijk vakmanschap, door Jan Jelle van Hasselt, Grenzeloos samenwerken, 7 oktober 2022: https://grenzeloossamenwerken.pleio.nl Meer info over het boek: ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ verschenen, door Corné van der Meulen, Blogs Beroepseer, 7 oktober 2022: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/ Terugkijken op video Impressie Boekpresentatie Het recht op Ambtelijk Vakmanschap: https://www.youtube.com/watch?v=yGrbLdQgbY8 Boekpresentatie terugkijken op video: https://www.youtube.com/channel/UCgVPDJUxV_25hXSBkL5YAyg U P D A T E Ambtelijk vakmanschap-1: ‘Ik merk dat ik aan het radicaliseren ben’, Overheid van nu, 1 november 2022: www.overheidvannu.nl/actueel/artikelen/2022/11/02/ambtelijk-vakmanschap-1 […] Lees meer…
4 oktober 2022Volgens Hans Wilmink zijn ambtenaren toe aan een herijking van hun moreel kompas. Hij zet zich al jaren in voor de bevordering van ambtelijk vakmanschap. Voor het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap schreef hij het hoofdstuk Voorbij de perverterende loyaliteiten, naar een recht op vakmanschap? dat 6 oktober 2022 officieel wordt gepresenteerd in Den Haag. Als voorproef publiceerde Follow the Money op 4 oktober een verkorte en licht bewerkte versie van het hoofdstuk: Ambtenaren moeten stoppen hun minister uit de wind te houden. Wilmink, zelf ambtenaar geweest en nu met pensioen, formuleert vier ‘kernwaarden’ voor een opnieuw te kalibreren moreel kompas van de ambtelijke dienst, Ambtenaren krijgen vaak het verwijt vooral bezig te zijn met het voorkomen van politieke krassen voor hun minister en zich te zeer te vereenzelvigen met de belangen van hun ministerie. Die kritiek is niet onterecht. De Toeslagenaffaire toonde een Belastingdienst die fraude moest bestrijden, maar volledig doordraafde en de gezinslevens van tienduizenden ouders ruïneerde. De enkele ambtenaar die binnenshuis waarschuwde voor ‘laakbaar handelen’ – de jurist Sandra Palmen – werd genegeerd. Haar kritische memo verdween in de doofpot en werd door de ambtelijke top van de Belastingdienst weggehouden bij de verantwoordelijke staatssecretaris. Deze en andere affaires hebben een flinke bres geslagen in het publieke vertrouwen. Maar Wilmink gelooft dat juist ambtenaren een belangrijke rol hebben bij het restaureren daarvan – als ze maar leren zich kritischer op te stellen in het spanningsveld tussen loyaliteit en verantwoordelijkheid. Lees het hele artikel op Follow the Money: Ambtenaren moeten stoppen hun minister uit de wind te houden, door Hans Wilmink, 4 oktober 2022: www.ftm.nl/artikelen/voorpublicatie-het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap Gratis proefabonnement voor een maand. Follow the money is een multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek. Boekpresentatie ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ op 6 oktober 2022, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl/ Hans Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer. Hans Wilmink: De rol van de ambtenaar in ons rechtsstatelijk bestel. “De ambtenaar is een vakvrouw of vakman die een zekere onafhankelijkheid moet bewaren ten opzichte van de politiek én ten opzichte van de organisatie waarin hij of zij werkt. De spanningen die dat met zich meebrengt, komen uitvoerig aan de orde. Een recht op ambtelijk vakmanschap lijkt nodig om die spanningen verantwoord te kunnen hanteren”   […] Lees meer…
29 augustus 2022De Eerste Kamer verwierp in december 2014 een belangrijke wet van minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de inperking van de vrije artsenkeuze. 33 senatoren stemden voor, 38 stemden tegen. In de PvdA-fractie bleken minstens drie senatoren tegen te zijn: Duivesteijn, Ter Horst en Linthorst. De oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP stemden voor. Het was een grote tegenvaller voor de minister. Zorgverzekeraars zouden naar verwachting 1 miljard euro kunnen besparen. Er zouden wel zorgverzekeringen blijven bestaan met vrije keus, maar met een hogere premie. Een nieuwe poging Momenteel doet het kabinet een nieuwe poging Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) te wijzigen. De vrije artsenkeuze voor verzekerden met een naturapolis wordt ingeperkt of zelfs geschrapt. Dat heeft grote gevolgen voor patiënten en zorgverleners. Zij worden verplicht naar een zorgverlener te gaan met wie hun zorgverzekeraar een contract heeft. Doen zij dat niet, dan moeten zij de kosten zelf betalen. Zorgverzekeraars denken op deze manier efficiënter te kunnen sturen. Bestuurder Ger Jager van Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze zei naar aanleiding van de afspraken in het concept dat de vrije artsenkeuze wordt “aangevallen met een dubbelloopsjachtgeweer”. Grondwettelijk beschermd? Op 5 juli 2022 promoveerde Bastiaan Wallage. Wallage aan de Universiteit Leiden op het proefschrift Het recht op vrije artsenkeuze binnen het Nederlandse zorgstelsel. Het promotieonderzoek was gericht op de vraag of het recht op vrije artsenkeuze grondwettelijk is beschermd en daarmee onderdeel uitmaakt van de Nederlandse constitutie. Zijn conclusie was dat “de overheid zich onvoldoende bewust is van verplichtingen rond het recht op vrijheid van artsenkeuze”. Wallage is advocaat – gespecialiseerd in gezondheidsrecht en algemeen bestuursrecht – bij Van Benthem & Keulen te Utrecht. Pas niet bij Nederlands zorgstelsel Koen Enneking, redacteur van Zorg & Sociaalweb, interviewde Wallage over het voorstel, dat, zoals het er nu uitziet, in zijn ogen niet past bij het Nederlandse zorgstelsel. Wallage legt uitgebreid uit dat “met de invoering van de Zvw in 2006 is gekozen voor ‘gereguleerde marktwerking’. We willen dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders met elkaar onderhandelen en prijsafspraken maken. Marktwerking betekent ook dat wanneer het aanbod van een zorgverzekeraar slecht is, de aanbieder ‘nee’ kan zeggen tegen het aanbod. Op dit moment kan de aanbieder dan verder als niet-gecontracteerde aanbieder, maar dat is met aanpassing van de wet niet langer mogelijk”. Praktische bezwaren voor wijkverpleegkundige en GGZ In de ogen van Wallage zijn er ook praktische bezwaren. “Het voorstel heeft onder meer betrekking op de wijkverpleegkundige zorg en ggz, twee sectoren die kampen met personeelstekorten en wachtlijsten. Wat gaan de aanbieders – en de hulpverleners die voor deze aanbieders werken – in deze sectoren doen wanneer zij niet door kunnen gaan als niet-gecontracteerde aanbieder? De continuïteit van lopende hulpverleningstrajecten komt daarmee in het geding”. Symptoombestrijding Bovendien vraagt Wallage zich af waarom het kabinet zo hamert op dat ene aspect van het zorgstelsel. “Ik begrijp natuurlijk dat zorgverzekeraars het instrument van de overeenkomst hebben om te kunnen sturen, maar dan moet je veel breder kijken naar het stelsel. Dit is symptoombestrijding. Dat volgt alleen al uit het feit dat het persoonsgebonden budget binnen de Zvw blijft bestaan. Daarnaast blijft ook de restitutiepolis bestaan, waarbij zorgverzekeraars ook geen contract hebben met aanbieders”. Door het recht op vrije artsenkeuze selectief te beperken, brengt de wetgever naar het oordeel van Wallage het huidige zorgstelsel in disbalans. Alternatieven Wallage geeft aan dat er heel goede alternatieven zijn die zowel de financiële houdbaarheid van het stelsel als het recht op vrije artsenkeuze waarborgen. Hij waarschuwt: “Bezint eer ge begint. De wetgever moet zich bewust zijn van de mensenrechtelijke afwegingen die zij moet maken. Nu lijkt dat niet het geval”. Lees het hele interview met Bastiaan Wallage “Inperking vrije artsenkeuze: dit staat er op het spel, door Koen Enneking, Zorg & Sociaalweb, 26 augustus 2022: https://sociaalweb.nl/nieuws/inperking-vrije-artsenkeuze-dit-staat-er-op-het-spel/ Proefschrift van Bastiaan Wallage over het recht op vrije artsenkeuze binnen het Nederlandse gezondheidsstelsel, Blogs Beroepseer, 2 augustus 2022: https://beroepseer.nl/ Concept Integraal Zorgakkoord: https://beroepseer.nl Vrije artsenkeuze is de motor van de marktwerking, door Aad de Groot, voorzitter raad van bestuur DSW Zorgverzekeraar, Zorgvisie, 21 juli 2022: www.zorgvisie.nl/blog/vrije-artsenkeuze-is-de-motor-van-de-marktwerking/ Eerste Kamer stemt tegen beperking vrije artsenkeuze, NOS, 16 december 2014: https://nos.nl Illustratie bovenaan is van Eommina […] Lees meer…
18 maart 2022Sinds mijn vertrek als docent bij de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam heb ik ze gemist: collegezalen vol leergierige jongvolwassenen die zich gepassioneerd voorbereiden op een werkzaam leven in een vakgebied dat past bij hun interesses en kwaliteiten. Het verzoek van de Stichting Beroepseer om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een workshop voor masterstudenten van de Universiteit Utrecht was voor mij een uitgelezen kans om een nieuwe generatie studenten te laten kennismaken met dilemma’s uit de jeugdbeschermingspraktijk. In nauw overleg met de docenten van het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) hebben we de lat hoog gelegd en de voorinformatie tot een minimum beperkt. Voorafgaand aan de workshop kregen de studenten toegang tot een kennisclip van Hans Wilmink over ‘rechtsstatelijk vakmanschap’ en een uitzending van Zembla uit november 2004 over kinderen die door kindermishandeling om het leven zijn gekomen. Vanuit de overtuiging dat studenten in het laatste jaar van hun universitaire studie in staat zouden zijn om met minimale voorkennis en onder grote tijdsdruk in hoog tempo ingrijpende beslissingen te nemen, werd hen vervolgens een casus voorgelegd van een gezin met twee jonge kinderen, waaronder een pasgeboren baby met blauwe plekken en gebroken ribben. Een ingewikkeld dilemma met beperkte keuzeruimte: veiligheid of vrijheid? Er moest gekozen worden onder (tijds)druk Bij het betreden van de hoorcollegezaal werden de studenten verdeeld in vijf groepen die ieder een belangrijke rol spelen in de jeugdbeschermingsketen: ouders, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, rechter(s) en de gecertificeerde instelling. In kleinere onderwijsruimtes deden de groepen in een (regionale) keten vanuit hun eigen rol op onderzoek, waarbij ze te pas en te onpas nieuwe informatie ontvingen. Ze moesten hun plannen herzien, werden uitgenodigd voor overleg of geconfronteerd met onverwacht bezoek. Er was sprake van georganiseerde chaos. Beslissingen die in goed overleg binnen een groep werden genomen, werden overruled door besluiten van andere partijen in de keten. Informatie was onvolledig, raakte versnipperd en bereikte sommige partijen niet of te laat. Maar ondanks de ingewikkelde omstandigheden moest onder grote (tijds)druk gekozen worden voor het (wel of niet) opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen, zoals een (voorlopige) ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. En ineens waren ze daar, ouders die vertelden over hun ervaringen met de jeugdbeschermingsketen, op een groot scherm in de hoorcollege- en werkcollegezalen. Ouders die terugkeken op hun eigen ervaringen met Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, rechters en jeugdbeschermers van een gecertificeerde instelling. Ouders die vertelden welke beslissingen er door de instanties waren genomen over hun kinderen en de impact die dit had gehad op hun gezin. De casuïstiek kwam los van het papier en stapte onverwachts de onderwijsruimtes binnen. Ambiguïteit De studenten keerden terug naar hun eigen groep en kregen onder begeleiding van hun docenten de opdracht te reflecteren op de beslissingen die er (over en door hen) genomen waren. Eerst binnen de eigen groep, later als (regionale) keten. Tijdens het rollenspel en de reflectierondes waren in de zalen oprechte emoties hoorbaar en zichtbaar. De dilemma’s werden ervaren, benoemd en gedeeld. Er werd met respect voor ieders rol en persoon gewikt en gewogen. Het was indrukwekkend om te zien dat iedere student vanuit zijn eigen rol recht wilde doen aan de situatie van de kinderen, verantwoordelijkheid probeerde te nemen en op zoek ging naar de beste beslissing voor kind(eren) en ouders. Tegelijkertijd was er het besef dat het nagenoeg onmogelijk is om op basis van onvoldoende, onjuiste of onvolledige informatie onder grote druk beslissingen te nemen die diep ingrijpen in levens van kinderen en ouders. Paul ’t Hart wist de ervaringen tijdens het afsluitend college kernachtig te vangen in het woord ambiguïteit. Het komt wel goed met de beroepseer! Deze negentig bevlogen studenten hebben op 14 februari 2022 moed en creativiteit getoond, door te laten zien dat zij bereid én in staat zijn zich in korte tijd in nieuwe onderwerpen te verdiepen en openlijk de (morele) dilemma’s te bespreken waarmee zij zich tijdens het rollenspel geconfronteerd zagen. Dat USBO een team van zeer betrokken docenten beschikbaar stelde om dit proces binnen de werkgroepen te begeleiden, heeft zonder enige twijfel de uitkomsten van de workshop zeer positief beïnvloed. Maar de kern van het succes ligt besloten in deze (nieuwe generatie) studenten. Daarom wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om hen te bedanken. Ik wil jullie complimenteren voor jullie inzet en mijn vertrouwen in jullie uitspreken: als jullie op deze weg doorgaan, komt het wel goed met de beroepseer! Ik hoop dat er nog velen jullie voorbeeld mogen volgen. Mr. drs. Marianne Vlaming […] Lees meer…
17 februari 2022Voor zorgverleners zijn voldoende tijd voor de patiënt en autonomie de belangrijkste voorwaarden voor het leveren van goede zorg. Dit blijkt uit de resultaten van Brede verkenning zorglandschap onder ruim 2.000 zorgverleners. Huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en andere paramedische beroepsgroepen roepen beleidsmakers en zorgverzekeraars op: “Laat wederzijds vertrouwen en professionele autonomie de basis zijn voor zorgbeleid in plaats van wantrouwen en regeldruk”. Slechts een kleine meerderheid (60%) van de zorgverleners geeft aan voldoende professionele autonomie en voldoende tijd voor de patiënt te ervaren. Door het veranderende zorglandschap en de coronapandemie staan deze belangrijkste voorwaarden voor goede zorg onder druk. Ook is een fundamenteel inzicht dat 93% voldoende vertrouwen en waardering ervaart van patiënten en familie en dat een zeer ruime meerderheid dat onvoldoende ervaart van zorgverzekeraars en de politiek. Daarnaast zien zorgverleners dat de kwaliteit van zorg en het werkplezier stijgen wanneer patiënten zoveel mogelijk vaste zorgverleners kunnen blijven zien. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van de Brede verkenning zorglandschap, uitgevoerd door Stichting Beroepseer in opdracht van de VvAA, beroepsvereniging voor zorgverleners met ruim 125.000 leden. De verkenning, die bestond uit een enquête onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen en daarnaast diverse gesprekssessies, duidt op een kloof tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en diegenen die het beleid uitvoeren. Een belangrijk en zorgelijk signaal vindt VvAA, die als beroepsgroepoverstijgend collectief samen met beroepsorganisaties en stakeholders in het zorgveld oplossingen wil aandragen voor een op vertrouwen gebaseerd zorgbeleid. Stand van vertrouwen Hoewel vertrouwen van patiënten in hun handelen volgens zorgverleners (79%) niet vanzelfsprekend is, ervaart 93% van de zorgverleners vertrouwen en 92% waardering van patiënten voor hun vakmanschap, zo wees het onderzoek uit. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%. Kloof tussen zorgbeleid en zorgpraktijk Ruim 600 zorgverleners namen de moeite om het (gebrek aan) vertrouwen dat zij ervaren vanuit zorgverzekeraars en de politiek, schriftelijk toe te lichten. De rode draad in deze toelichtingen is dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk. Hierdoor begrijpt men onvoldoende wat er op de werkvloer gebeurt en dit werkt wantrouwen verder in de hand. Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Deze uitkomsten zijn in lijn met die van de (Ont)Regelmonitor uit maart 2021, waarin het grote deel van zorgverleners toen ook aangaf dat het ongenoegen vooral zit in het concept wantrouwen en de daarmee samenhangende regeldruk, kwaliteitscriteria en controles. Samen met het zorgveld werken aan oplossingen Raymonda Romberg, anesthesioloog en bestuurslid Vereniging VvAA: “De uitkomsten van deze verkenning leggen een vertrouwenskloof bloot tussen de makers en financiers van het zorgbeleid enerzijds en diegenen die het moeten waarmaken in de praktijk anderzijds. Deze onwenselijke situatie uit zich o.a. in de zeer belastende en tijdrovende regeldruk en kwaliteitscriteria waar zorgverleners aan moeten voldoen. Ook laat de verkenning zien dat de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg, zoals tijd voor de patiënt en professionele autonomie, in het veranderende zorglandschap (en tijdens de coronacrisis) onder druk komen te staan. Hans van der Schoot, directeur Vereniging VvAA, voegt hieraan toe: ”VvAA vindt het gebrek aan vertrouwen, hoewel niet nieuw, een zorgelijk signaal en wil dit thema met deze brede verkenning waarin 2.000 zorgverleners zich hebben uitgesproken, breed aan de orde stellen. Als beroepsgroepoverstijgend collectief, zien we een belangrijke rol in het herstel van vertrouwen en nemen graag het initiatief om het gesprek te faciliteren met beroepsorganisaties over mogelijke oplossingsrichtingen. “ Over dit onderzoek Deze brede verkenning, uitgevoerd tussen maart 2021 en december 2021, is opgezet om de signalen die VvAA van leden ontvangt over de impact van het veranderende zorglandschap op de uitoefening van hun vak, verder te onderzoeken. In deze stap stond centraal hoe zorgverleners, anno 2021, de stand van de zorg beschouwen. En in welke mate zij in het huidige zorgveld in staat zijn om hun vak uit te oefenen met bezieling. In deze verkenning is de nadruk gelegd op thema’s als vertrouwen, vakmanschap, continuïteit en pluriformiteit omdat die cruciaal zijn voor het kunnen leveren van kwalitatief goede zorg en een hoge patiënttevredenheid. Downloaden rapport Brede verkenning zorglandschap, VvAA en Stichtig Beroepseer, februari 2022: https://beroepseer.nl Afbeelding bovenaan: Factsheet uit rapport ‘Brede verkenning zorglandschap’ […] Lees meer…
11 oktober 2021Stichting Beroepseer heeft in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de Vereniging van Griffiers een verkennend onderzoek uitgevoerd naar Het gezag van de gemeenteraad. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het programma Democratie in actie. In vier gemeenten heeft de stichting Goed Werk Plaatsen georganiseerd, groepsgesprekken over manieren waarop het gezag van de raad versterkt kan worden: in Drechterland, Oldambt, Emmen en IJsselstein. Op basis van de uitkomsten van deze bijeenkomsten, in combinatie met bestaande onderzoeksrapporten, heeft Stichting Beroepseer een eindrapportage opgesteld. Het rapport werd op maandag 11 oktober 2021 gepresenteerd. Vijf belangrijkste punten voor versterking van het gezag van de gemeenteraad Vergroot de zichtbaarheid van de gemeenteraad. Zet in op raadscommunicatie, waarmee je inzichtelijk maakt wie de gemeenteraad is en wat ze doet. De griffie kan hier een belangrijke rol in vervullen Maak werk van informele burgerparticipatie. Het is voor het gezag van de raad belangrijk om thema’s, problemen, kennis en geluiden bij burgers op te halen alvorens een stelling of standpunt in te nemen. De raad kan tot een gezagsvol optreden komen als zij zich probeert te verplaatsen in burgers en te redeneren vanuit hun positie. Zet in op constructief dualisme. Dat betekent dat het college probeert de gemeenteraad optimaal in zijn rol en positie te faciliteren, er is niet alleen oog voor de wensen en voorstellen van de coalitiepartijen maar ook voor de voorstellen van de oppositie. Daarbij is ook van belang om het contact tussen raadsleden en ambtenaren laagdrempelig te maken. Betrek de raad tijdig bij het maken van beleid. De raad dient tijdig betrokken te worden zodat zij inhoudelijk kan meedenken over en bijsturen op beleidsthema’s. De raad kan dan aan de voorkant invloed uitoefenen op beleid en uitvoering. Kwalitatief raadswerk. Het gezag van een raadslid neemt af als hij te algemeen, te gedetailleerd, te sterk gericht op de korte termijn of te sterk op basis van de waan van de dag, reageert op beleid, besluiten of voorstellen. Investeer daarom in een goede toerusting en deskundigheidsbevordering van de raad, maar ook in omgangsvormen en integriteit. En breng focus aan door duidelijke keuzes te maken waar je als raad het verschil wilt maken. Meer informatie Klik hier voor het volledige rapport Het gezag van de gemeenteraad. Stichting Beroepseer over gezag De afgelopen jaren heeft Stichting Beroepseer een brede agenda opgebouwd aan publicaties en bijeenkomsten rondom het thema gezag: Gezagsdragers De aandacht voor het thema gezag begon met de verschijning van de bundel Gezagsdragers in 2012. Dit boek, onder redactie van Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en René Kneyber, vraagt aandacht voor het feit dat professionals als politieagenten, verpleegkundigen, leraren en conducteurs te kampen hebben met een gezagscrisis. Waar gezag in vroegere tijden inherent was aan de rol die zij vervulden, zien hedendaagse gezagsdragers zich gesteld voor een tegenstrijdige ontwikkeling: terwijl hun gezag steeds minder vanzelf spreekt, lijkt gezagsvol optreden meer dan ooit van hen verwacht te worden. Gezagsdragers bespreekt deze discrepantie en komt bovendien met (beleidsmatige) oplossingen. Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag In essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag (2016) pleiten Gabriël van den Brink en Thijs Jansen voor een ambtelijk statuut om de overheid meer gezag in de samenleving te bezorgen. Volgens de auteurs zijn er in de samenleving volop morele gezagsbronnen aanwezig. Maar, politieke bestuurders maken hier stelselmatig geen of te weinig gebruik van, vanwege de overheersing van machtskwesties en kortetermijnbelangen. Een ambtelijk statuut kan hier een tegenwicht aan bieden. Dit statuut dient waarden te bevatten die uitdrukking geven aan de publieke missie (bijvoorbeeld onafhankelijkheid, rechtsstatelijkheid, rechtmatigheid, rechtvaardigheid) en aan de professionele missie (bijvoorbeeld deskundigheid, dienstbaarheid, doelmatigheid en eerlijkheid) van het ambtelijk werk. Het gezag van de wethouder Stichting Beroepseer heeft ook onderzoek verricht naar het gezag van wethouders en gemeentesecretarissen. In 2018 verscheen Het gezag van de wethouder. Hierin gaan Corné van der Meulen en Thijs Jansen op zoek naar het gezag van wethouders in de 21e eeuw. Welke bronnen kunnen wethouders aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boek werd door de Wethoudersvereniging cadeau gegeven aan alle aantredende wethouders na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018. Het gezag van de gemeentesecretaris Voor Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging (2019) onderzochten Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten hoe gemeentesecretarissen gezagsvol kunnen optreden. Ondanks dat de meeste secretarissen positief zijn over de mate van gezag, ervaren zij dat gezag steeds meer op individueel niveau moet worden verdiend en waargemaakt. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) heeft alle actieve secretarissen een exemplaar van het boek en een flyer met de belangrijkste resultaten cadeau gedaan. Het gezag van de raadsgriffier Het gezag van de raadsgriffier is verschenen in 2020. In opdracht van de Vereniging van Griffiers (VvG) hebben Corné van der Meulen, Gerard van Nunen, Thijs Jansen en Niels Karsten onderzocht hoe griffiers gezag kunnen opbouwen en behouden. Het onderzoek heeft in kaart gebracht hoe griffiers zelf hun gezagspositie zien. Niet eerder werd het gezag van griffiers op deze schaal geanalyseerd. Het ambt is relatief jong, en voor veel gemeenteraden blijft het (voorlopig) zoeken welke ondersteuning ze van de griffie wensen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat veel griffiers ondanks de huidige, onzekere kaders er toch in slagen een behoorlijke gezagspositie op te bouwen. Het boek biedt handvatten om actief en doelgericht verder te werken aan een gezagsvolle invulling van het griffiersambt. De SAM-professional als gezagsdrager  In september 2021 is de publicatie De SAM-professional als gezagsdrager verschenen. SAM-professionals werken aan de bestaanszekerheid en het welzijn van burgers. Als publieke professionals streven zij ernaar dat burgers zo veel mogelijk maatschappelijk actief zijn en zelfstandig in hun onderhoud kunnen voorzien. Hun werk heeft grote invloed op het leven van mensen. Voor veel burgers in een kwetsbare positie vormen zij het gezicht van de overheid. Dit boek laat zien dat SAM-professionals gezag moeten opbouwen én behouden om invloed uit te kunnen oefenen. Dit vraagt om een continue investering in de eigen professionaliteit. Wat is gezag voor SAM-professionals? En hoe kunnen zij het verdienen? Dit boek laat zien hoe de SAM-professional gezagsvol en daarmee effectief kan optreden in de dagelijkse praktijk. Publicaties en scholing Naast deze boeken heeft Stichting Beroepseer ook over gezag gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Op basis van de opgedane inzichten geeft Stichting Beroepseer ook gezagscursussen aan wethouders als onderdeel van de Wethoudersopleiding van het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University). […] Lees meer…
9 september 2021Inkomensconsulenten, schuldhulpverleners, werkcoaches, jeugdzorgprofessionals: zij hebben iets belangrijks gemeen. Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen én het uitvoeren van wetten. Beroepsvereniging SAM liet onderzoek doen naar de manier waarop zij omgaan met hun verantwoordelijkheid en hun gezag. Op 9 september 2021 overhandigde directeur Marcel van Druenen van SAM de onderzoeksresultaten aan Karin Sleeking, directeur A&O Fonds Gemeenten dat het onderzoek financierde. De SAM-professional als gezagsdrager De professionals waarover dit onderzoek gaat – officieel ‘uitvoerend professionals in het publiek sociaal domein’ – werken bij gemeenten, maar ook bij uitvoeringsorganisaties zoals het UWV en bij re-integratiebedrijven bijvoorbeeld. Ze zijn voor veel mensen het gezicht van de overheid. Hun werk bestaat voor een groot deel uit het vinden van balans tussen helpen en handhaven. Een ‘dubbele opdracht’, volgens de auteurs van het boekje De SAM-professional als gezagsdrager. Zij deden vanuit de Stichting Beroepseer onderzoek naar het werk van deze professionals: hoe gaan zij om met hun verantwoordelijkheid? Hoe kunnen zij gezag opbouwen én behouden “Het is de complexe werkpraktijk, de dubbele opdracht en maatschappelijke context die maakt dat SAM-professionals een ingewikkeld beroep uitoefenen. Ga er maar aan staan. Blijf maar eens overeind als professional in al deze complexe dynamiek.” (Ido van der Meulen, voormalig directeur SAM) Dubbel gebonden Een belangrijk aspect van het werk van uitvoerend professionals is dat zij volgens de onderzoekers ‘dubbel gebonden’ zijn. Aan de ene kant zijn zij er om de burger te helpen (weer) aan het maatschappelijk leven deel te nemen door bijvoorbeeld betaald werk te verrichten. Tegelijkertijd hebben die professionals echter een belangrijke rol om de rechten en plichten van burgers te waarborgen. Dat houdt in dat zij beoordelen of een burger recht heeft op een bepaalde voorziening en zij ook diens gedrag kunnen sturen, grenzen kunnen stellen en zelfs sancties kunnen opleggen wanneer de burger zijn plichten niet nakomt. De wensen van burgers kunnen op gespannen voet staan met wet- en- regelgeving, en met de handelingsruimte die de wettelijke kaders aan deze professionals bieden. Zij moeten bij dit soort dilemma’s voortdurend afwegingen maken en hun besluiten motiveren. Eerst helper, dan handhaver Aan dit onderzoek werkten meer dan 200 uitvoerend professionals uit het sociaal domein mee. Wat blijkt? Zij hebben een duidelijk beeld van hun maatschappelijke opdracht. Deze verkennende studie laat zien dat ze zichzelf beschouwen als ‘helper’ en als ‘handhaver’, waarbij het helpende of ondersteunende perspectief dominant is. Volgens de professionals draait hun werk om het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de burger. Die is cruciaal om iemand goed te kunnen ondersteunen en invloed uit te kunnen oefenen. Gezag onder druk Het gezag van uitvoerend professionals in het algemeen staat onder druk. Dit onderzoek laat zien dat hoe verder partijen van de dagelijkse werkpraktijk van de professional afstaan, des te minder zij diens vakmanschap serieus nemen. Expert agressie- en conflictmanagement Caroline Koetsenruijter doet in het boekje concrete voorstellen om in te zetten op de ontwikkeling van het persoonlijke optreden van professionals: “We hebben in Nederland een groot probleem met agressie en geweld tegen publieke professionals. Ik verwacht dat deze tendens zich zal doorzetten, met het oog op de consumptiemaatschappij, de verruwing en de coronacrisis met de bijbehorende financiële crisis. Gemeentelijke werkgevers en de beroepsvereniging moeten daarom investeren in de ontwikkeling van sociaal-communicatieve vaardigheden, conflictvaardigheden en een goede omgang met agressie. Dat helpt onbegrip, conflicten en frustraties te voorkomen. Deze professionals zijn voor veel mensen in een kwetsbare positie het gezicht van de overheid.” “Als wethouder in Zeist heb ik het sociaal domein in mijn portefeuille. Daar zie ik telkens weer: SAM-professionals doen bijzonder goed en noodzakelijk werk. Het is mijn hoop dat de inhoud van dit boekje je helpt om jouw rol nog beter in te vullen. En om zo elke opnieuw vorm te geven aan de relatie tussen gemeente en inwoner. Met de trots en de beroepseer die je toekomen!”  (Marcel Fluitman, wethouder Gemeente Zeist en voorzitter A&O Fonds Gemeenten) Beroepsvereniging SAM De uitvoerend professionals naar wiens werk dit onderzoek is uitgevoerd zijn specifiek verantwoordelijk voor de uitvoering van Participatiewet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), Jeugdwet en Wet Inburgering en Kwalificatieplicht. Ze zijn verenigd in beroepsvereniging SAM. Het onderzoek is door Stichting Beroepseer uitgevoerd in opdracht van SAM, met financiering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en A&O Fonds Gemeenten. De SAM-professional als gezagsdrager, door Gerard van Nunen, Corné van der Meulen en Thijs Jansen is een uitgave van Stichting Beroepseer (148 pagina’s, 2021) Beroepsvereniging SAM: https://sam.nl Stichting beroepseer: https://beroepseer.nl   […] Lees meer…
2 april 2021Zorg verlenen, in essentie het geven van hulp, draait om de relatie tussen zorgverlener en zorgvrager. Goed zorg verlenen is gebaat bij een goede relatie waarin beiden elkaar goed kennen en vertrouwen. Die relatie gedijt het beste in een setting waarbij dat zo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt. De kracht van huisartsgeneeskunde zit hem vooral in het kennen van de patiënt die bij hem/haar staat ingeschreven. Telkens wisselende relaties doen geen goed aan die vertrouwensrelatie. Een patiënt is gebaat bij vaste en niet te veel gezichten. Gemiddeld komt een patiënt 5 x per jaar (Nivel 2019) bij de huisarts. Als dat bij de diabetesverpleegkundige, de POH-ouderenzorg en de assistente en bij de huisarts gebeurt, raakt de relatie versnipperd en gaat kennis verloren, hoe goed het dossier ook wordt bijgehouden, hoe goed de overdracht ook is. Het betekent verlies van kwaliteit. En is de lager opgeleide POH-diabetes nou kwalitatief van hetzelfde niveau als de huisarts? Net als de POH ouderenzorg, ggz-zorg, of CVRM en COPD zorg? Heeft de huisarts dit uit handen gegeven omdat het relatief eenvoudig protocollair werk is en hij/zij het veel te druk heeft? Of is het uit handen gegeven door financiële prikkels van zorgverzekeraars die geoormerkt geld gebruiken en met modules meer eisen zijn gaan stellen. De vraag wat al die modules op eindpunten nou eigenlijk opleveren wordt te weinig gesteld. Want wat heeft de huisarts eigenlijk nog over van het werk waar hij, generalistisch opgeleid, toe in staat is. Moet de huisarts dan weer meer zelf gaan doen? ‘Moet de huisarts dan weer meer zelf gaan doen?’ Het korte antwoord is ja, mits. Het lange antwoord is wat genuanceerder. Het vergt namelijk wel een totaal andere organisatie van zorg, een organisatie die veel meer rondom de patiënt georganiseerd is. De kwaliteiten van de huisarts worden op dit moment onvoldoende benut. Veel bezig met registreren, verantwoorden, overleggen, declareren, managen et cetera, al of niet reeds uitbesteed. Meer managementlagen veroorzaken meer afstand tot en tussen eigen teamleden, leidend tot minder betrokkenheid, eigen initiatief en arbeidsvreugde. Ook de patiënt komt verder op afstand te staan, herkent soms nauwelijks nog alle medewerkers en heeft geen weet van hun deskundigheid. Tjeenk Willink deed al een oproep: Groter denken, Kleiner doen.1) Om dat kleine te doen, is de generalistische huisarts uitstekend toegerust. Maar hij wordt gehinderd door de organisatie, het zorgsysteem waarin eigenlijk geen mogelijkheid meer is om het anders te doen. En niet alleen de huisarts, maar veel eerste maar ook tweedelijns zorgverleners doen hun werk in steeds grotere organisaties. Huisartspraktijken worden door grote organisaties opgekocht, kleine ziekenhuizen fuseren tot grotere, ggz-instellingen worden steeds groter, ook verpleeghuiszorg maakt vaak deel uit van grote regionale of landelijke organisaties. In de drang naar efficiency en om als grote organisatie een betere onderhandelingspositie te hebben bij zorgverzekeraars worden zorgorganisaties steeds groter, met steeds meer managementlagen. De patiënt intussen is nog steeds dezelfde gebleven, iemand die gebaat is bij vaste, vertrouwde aanspreekpunten, het gekend worden en het liefst om de hoek. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een vaste huisarts langer leven.2) Ook heeft een fors deel (29 procent) van de Nederlanders beperkte gezondheidsvaardigheden leidend tot slechtere gezondheid.3)  2,5 miljoen mensen boven 16 is laaggeletterd4), zij maken meer gebruik van zorg,  gebruiken meer medicijnen. De gezonde levensverwachting in deze groep kan dalen met 10 jaar in vergelijking met hoog opgeleiden. Deze patiënten zijn bij uitstek gebaat bij kleinschaligheid in zorg, op alle niveaus. ‘Patiënt is gebaat bij vaste vertrouwde aanspreekpunten’ Kleinschaligheid is beter voor patiënten en voor zorgverleners. Om kleinschaligheid te behouden en te bevorderen, is praktijkverkleining bittere noodzaak. Daar zijn genoeg huisartsen voor. Het aantal werkzame huisartsen in Nederland, bijna 13.000 is op dit moment voldoende om per huisarts verantwoordelijk te zijn voor 1.300 patiënten. Problemen om voldoende huisartsen te krijgen in krimpregio’s dienen opgelost te worden door overheid en of zorgverzekeraars met hun zorgplicht middels financiële en huisvestingsstimulering en kan niet worden overgelaten aan de ‘vrije’ markt. Josine Blanksma, na een aantal jaren bij Artsen zonder grenzen in Afrika en waarnemingen in Amsterdam, is net begonnen als praktijkhouder op Texel. Ze stapte in haar oude duo-opleidingspraktijk en werkt vier dagen in de week, waarvan een dag administratief. Samen met haar duo huisarts en een vaste waarnemer twee dagen per week, zijn ze verantwoordelijk voor 3.000 patiënten. Ze werkt met een 15 minuten spreekuur, doet een keer per week een 24-uursdienst en om de tien weken een volledige weekenddienst. Palliatieve zorg doet ze zelf. Ze werkt vanuit de gezondheidsdefinitie van Machteld Huber, stimuleert preventie en krijgt energie van het persoonlijk contact, de korte lijntjes binnen haar praktijk, visites doen en het gevoel haar eigen populatie, “haar eigen kudde” te kunnen verzorgen. Ze ervaart als praktijkhouder met twee kinderen veel meer flexibiliteit als praktijkhouder dan als waarnemer en is ervan overtuigd dat ze door het voorkomen van onnodige zorg beter en goedkoper werkt. Kortom: voor haar een ideale situatie met rust en vrijheid om je werk te kunnen doen en uiteindelijk meer tevreden patiënten. De 24-uurszorg van huisartsen is eind jaren negentig onlosmakelijk verbonden met het fenomeen huisartsenposten. Ook toen was de toegenomen werkbelasting aanleiding diensten in grotere verbanden te organiseren. Ook daar ontstonden, onder druk van inspectie en verzekeraars steeds grootschaliger organisaties met niet medische managementlagen. Zorginstellingen met bijbehorende eisen. Het ‘voor ons, door ons huisartsenzorg’ werd vervangen door grootschalige eerstelijnszorg. Is dat de kwaliteit ten goede gekomen? Voorstanders beweren dat de zorg geprofessionaliseerd is, maar dat is maar de vraag. Er wordt defensiever gewerkt, er zijn veel meer hulptroepen nodig, er is veel meer ‘consumentisme en het is duur. ‘Voorstanders van grootschalige eerstelijnszorg beweren dat de zorg geprofessionaliseerd is, dat is nog maar de vraag’ Roelof Moes, na zijn pensioen nog steeds actief als huisarts waarnemer, zit in een kleinschalige, ‘ouderwetse’ dienstenstructuur in zuidwest Drenthe. Het doet denken aan een klein Gallisch dorpje dat moedige weerstand blijft bieden. De afgelopen tien jaar is daar een afname geweest in consulten en visites, er zijn veel minder A1 Ambulanceritten tijdens diensturen, de telefonische bereikbaarheid werd in 2016 door de consumentenbond als superieur beschouwd, er is een zeer hoge patienttevredenheid en toch brokkelt de kleinschalige dienstenstructuur af. Tegenwerking door zorgverzekeraars, die met materiele controles dreigen omdat er meer visites door de huisartsen worden gereden, een veel lager budgetbedrag per inwoner dan bij grote huisartsenposten, niet erkennen van of beknibbelen op huisvestingskosten in de ANW-uren, en nu de dienstenstructuur verder afbrokkelt het uurtarief van € 37,- weer terugbrengt naar € 28,-, het niveau van 2018. Jonge praktijkopvolgers kunnen daar in de verste verte geen waarnemer voor inhuren en sluiten zich dan aan bij een dichtstbijzijnde grote huisartsenpost. En dus wordt de 24-uurszorg minder contextueel, meer anoniem, duurder en slechter van kwaliteit. Conclusies Concluderend: de contextuele persoonsgerichte huisartsenzorg zowel overdag als in de ANW-uren gaat steeds meer verdwijnen. De organisatie, gericht op grootschaligheid en efficiëntie heeft direct invloed op de manier waarop huisartsen (en patiënten!) het liefst en met voldoening werken en de beste kwaliteit kunnen bieden. In de Nota Zorg voor de toekomst stond op pagina 8 een intrigerende zin, met in het laatste deel de kern van de nota : “We streven naar persoonsgerichte zorg die aansluit bij wat mensen nodig hebben om met een ziekte of aandoening zo goed mogelijk hun leven in te kunnen richten. Dat gebeurt nu ook al op grote schaal door inzet van vele professionals, maar vaak ondanks en niet dankzij de manier waarop we de zorg hebben georganiseerd.” Kortom: de organisatie zou er op gericht moeten zijn dat de patiënt meer tijd en aandacht krijgt en de drukte van huisartsen bestreden wordt. De gemiddelde praktijkgrootte nu is rond de 2100 patiënten (NzA 2018). Maak elke huisarts verantwoordelijke voor de gezondheid van maximaal 1300 patiënten, ingebed in kleinschalige organisatievormen, met minder multidisciplinaire hulptroepen en veel meer gericht op gezondheidszorg en minder op ziektezorg. Met in principe gelijke, maar anders gerichte beloning. Rolls Royce wordt al jaren betaald voor een werkende vliegtuigmotor. Is de motor kapot of is er onderhoud nodig, dan wordt er niet betaald. Rolls Royce heeft dus belang bij goede kwaliteit, preventief onderhoud en weinig uitvallende motoren. Vertaal dat eens naar de gezondheidszorg. De kwaliteit gaat stijgen, patiënten zijn meer tevreden, de zorgverlener blijft zijn werk leuk vinden en behouden voor het vak, en de kosten zullen afnemen. Het zijn wensen die elke politieke partij inmiddels in het programma heeft staan. Noten 1) Groter denken, Kleiner doen, Prometheues, Amsterdam, 2018 2) Continuity of care with doctors- A matter of life and death? A systemic review of continuity of care and mortality. Denis J Pereira Gray et al, BMJ Open, vol 8 , Issue 6 3) Kennissynthese Gezondheidsvaardigheden, Rademaker, Nivel 2014 4) Factsheet Pharos.nl Laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden, juni 2020 Herman Suichies is oud-huisarts, oud-bestuurslid van de Vereniging voor Praktijkhoudende Huisartsen, lid actiecomité vrije zorgverlenerskeuze en mede-auteur van Het alternatief voor de zorg. (VP Huisartsen is voortrekker van Stichting Beroepseer). Deze blog verscheen eerder op site van Arts en Auto, 23 maart 2021 Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann […] Lees meer…
1 maart 2021“Several months before national elections, the Dutch coalition government resigned in January 2021 over what has come to be known as the ‘allowance scandal”. Hans Wilmink heeft een artikel gepubliceerd op de site van The Good Project dat gaat over de Kindertoeslagaffaire en de politieke consequenties ervan: Good Work for Dutch Civil Servants. Hij legt uit wat het Nederlandse toeslagensysteem inhoudt en hoe ambtenaren, politici en rechters gefaald hebben. Dat falen heeft geleid tot onherstelbare schade voor tienduizenden Nederlandse gezinnen alsmede de val van het Kabinet Rutte III in januari 2021. In Nederland heeft, aldus Wilmink, het schandaal enkele gebreken bij de overheid aan het licht gebracht. De vraag is nu welke mogelijkheden er zijn de gebreken te repareren om falen in de toekomst te voorkomen. Wilmink doet twee aanbevelingen: 1) Wetten en beleid moeten discretionaire ruimte laten voor uitvoerders. Immers, niet alle unieke omstandigheden en contextuele factoren kunnen in de echte wereld worden voorzien. 2) Bij de uitvoering van sociaal beleid moet het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen. Dit beginsel houdt in dat een bestuursorgaan moet trachten tot besluiten te komen die recht doen aan alle relevante belangen, zodat die besluiten in de ogen van de betrokken burgers rechtmatig en rechtvaardig zijn. Aan het slot van Wilminks artikel besteedt The Good Project aandacht aan Stichting Beroepseer: About the Professional Honor Foundation. Stichting Beroepseer streeft naar bevordering van ‘vakmanschap’ van ambtenaren en hanteert daarbij zes uitgangspunten voor goed ambtelijk werk. Die zijn gebaseerd op de uitkomsten en inzichten van het Good Work project dat uitgevoerd werd onder leiding van de Amerikaanse professor Howard Gardner van de Harvard Graduate School of Education. Met zijn team heeft Gardner tussen 1995 en 2006 een ambitieus onderzoeksproject opgezet waarin hij op zoek ging naar wat  integere, bekwame professionals in verschillende beroepsgroepen onderscheidde. Daaruit kwam onder andere het inzicht voort dat deze professionals drie eigenschappen wisten te combineren: vakmanschap, morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid, de drie pijlers waarop Goed werk is is gebaseerd. Howard Gardner scheef een commentaar op Wilminks artikel: “This is an important and thoughtful essay. Many of us in the United States look up to the Netherlands as an example of a fair and well-functioning society. But even such a society can veer off course, and that is clearly what happened here”. Lees het hele artikel Good Work for Dutch Civil Servants, door Hans Wilmink, The Good Project, 22 februari 2021: www.thegoodproject.org/good-blog/2021/2/22/good-work-for-dutch-civil-servants Hans Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer en lid van het Alternatieven-kabinet. Voordat hij met pensioen ging   was hij werkzaam in diverse functies op meerdere beleidsterreinen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In 2020 verscheen van zijn hand het Beroepseer-essay: Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger: https://beroepseer.nl Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’, Blogs Beroepseer, 18 december 2020: https://beroepseer.nl Verslag Start Alternatieven-kabinet, door Corné van der Meulen, Blogs Beroepseer, 6 juni 2018: https://beroepseer.nl […] Lees meer…