Skip to main content

Redactie Beroepseer

Canon palliatieve zorg

Canon palliatieve zorg

De Canon palliatieve zorg richt zich op de geschiedenis van de palliatieve zorg in Nederland, een nog relatief jonge sector in het zorglandschap. Toch is er al een rijke geschiedenis opgebouwd en de pioniers hebben boeiende verhalen te vertellen die inspirerend zijn voor de toekomst van de sector.
Op 1 november 2018 is er een boekeditie verschenen van de Canon palliatieve zorg bestaande uit bijna honderd rijk geïllustreerde pagina’s die begint met de internationale geschiedenis van hospices, onder wie Cicely Saunders en Elisabeth Kübler-Ross. Daarna komen onder meer aan bod de pijnbestrijdingsrevolutie, de toenemende levensverwachting, de eerste initiatieven in Nederland, de opkomst van de euthanasiediscussie, de stichting Leendert Vriel, het Bijna-Thuis-huis in Nieuwkoop, de invloed van Aids, de rol van koningin Beatrix, de palliatieve zorg voor kinderen en de worsteling met de financiering.

De geschiedenis van de palliatieve zorg in Nederland is een verhaal van doorzetters dat nog maar weinig verteld is, en nog maar heel beperkt gedocumenteerd.

De verdienste van pioniers

Het was niet vanzelfsprekend dat de zorg voor ongeneeslijk zieken en stervenden een volwaardige plek kreeg in de gezondheidszorg. De aandacht daarvoor is eigenlijk van recente datum. Pas in 1990 kwam de World Health Organisation (WHO) met een eerste definitie over wat palliatieve zorg eigenlijk is, de term zelf werd ook pas een decennium eerder gemunt door de Canadese oncoloog Balfour Mount. Tot dan was de medische wetenschap eigenlijk niet echt geïnteresseerd in het proces van sterven. De dood voelde voor artsen als een nederlaag. Als deze onafwendbaar was, verdween de medische belangstelling. Het is de verdienste van pioniers als de Engelse verpleegkundige en arts Cicely Saunders en de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross dat daar verandering in is gekomen. Zij lieten zien dat het anders kon en wisten wereldwijd velen te overtuigen om in het eigen land initiatieven te nemen. Ook in Nederland vormde hun werk een bron van inspiratie.
Zo richtte in de jaren zeventig de Rotterdamse Daniel den Hoedkliniek en in samenwerking met het verpleeghuis IJsselmonde als eerste een aparte afdeling in voor de zorg voor stervenden.

Palliatieve thuiszorg en eerste hospice

In het kielzog daarvan volgden initiatieven om met behulp van vrijwilligers terminale thuiszorg te bieden. In het decennia daarna kwam de hospice-beweging van de grond, die eind jaren tachtig leidde tot de oprichting van het eerste hospice. Pas in de jaren
negentig dringt ook binnen de overheid het besef door dat palliatieve zorg iets aparts is en derhalve beleidsmatige aandacht en gerichte financiering nodig heeft.

Nederland is met deze ontwikkeling in internationaal opzicht een verhaal apart. In ons land lag lange tijd het accent op de discussie over de toelaatbaarheid van euthanasie en de eigen wilsbeschikking. Dat debat overvleugelde de aandacht voor de zorg die daaraan
vooraf zou moeten gaan. Zelfs in die mate dat in internationaal verband regelmatig het verwijt te horen viel dat in Nederland de aandacht voor euthanasie gevoed wordt door de afwezigheid van kwalitatief hoogstaande palliatieve zorg.

Ruim 10.000 vrijwilligers actief in deze vormen van palliatieve zorg

Pas na aanvaarding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (de Euthanasiewet) in 2001 is er sprake van een evenwichtige ontwikkeling. Het euthanasiedebat komt tot rust (om recentelijk weer tot leven te komen in de
discussie over voltooid leven) en de palliatieve zorg komt tot bloei. Het is ook niet meer een of-of-dispuut (of euthanasie, of hoogstaande palliatieve zorg), maar een omgang met het stervensproces waarin de mogelijkheden – in de woorden van de toenmalige minister Els Borst – ‘in het verlengde van elkaar’ worden gezien. Inmiddels is er een rijk palet van voorzieningen ontstaan, waar op verschillende manieren palliatieve zorg geboden wordt. Steeds meer ziekenhuizen en een groot aantal verpleeghuizen kennen aparte units voor palliatieve zorg. Daarnaast kent ons land zo’n 125 hospices met verschillende organisatiemodellen (van Bijna thuis huizen tot High care hospices) en wordt er op een steeds grotere schaal palliatieve thuiszorg geboden door gespecialiseerde (hospice) teams. Ruim 10.000 vrijwilligers zijn in deze vormen van palliatieve zorg actief. Dat is een indrukwekkend geheel, zeker tegen het licht dat deze ontwikkeling eigenlijk nog geen halve eeuw omspant.

Canon palliatieve zorg

De Canon palliatieve zorg is sinds eind 2016 in digitale vorm toegankelijk op internet, compleet met beelden, documenten en literatuurverwijzingen. Nu is daar het gedrukte boek  bijgekomen van 96 rijk geïllustreerde pagina’s. Kosten: 15,-. Bestellen op de site van Canon Sociaal Werk: www.canonsociaalwerk.eu/nl_pal/details.php?canon_id=600

Het boek in PDF lezen kan ook: www.canonsociaalwerk.eu

Canon Sociaal werk: www.canonsociaalwerk.eu

Van 7 – 9 november 2018 vindt het 7e Nationaal congres Palliatieve zorg plaats in Lunteren. Thema: Palliatieve zorg voor iedereen!Van kwaliteitskader naar unieke patiënt’. Voor programma en meer info: https://beroepseer.nl/event/7e-nationaal-congres-palliatieve-zorg/

De werkende mens, De Groene Amsterdammer van 31 oktober 2018

De werkende mens: roeping versus regels

Het nieuwe (dubbel)nummer van De Groene Amsterdammer is gewijd aan De werkende mens: roeping versus regels. Onze baan is onze passie, maar ondertussen gaan we gebukt onder werkdruk, regels, algoritmen en flexcontracten.
In de Inleiding schrijven Xandra Schutte en Evert de Vos: “Postbode Ellen loopt haar wijk terwijl haar baas via de ‘Mijn Werk’-app van PostNL over haar schouder meekijkt. Op de minuut nauwkeurig bepaalt de app hoe ze moet lopen en hoe lang ze erover mag doen. Wie te veel tijd nodig heeft, wordt daarover aangesproken. Wie het werk in minder tijd blijkt te kunnen, krijgt ook minder salaris.
Vroeger was de postbode een bekende figuur in de buurt, die vaak een praatje maakte en zelfs problemen signaleerde. Nu is hij of zij een anonieme flexwerker die juist géén belangstelling voor de omgeving mag hebben, want dan protesteert de app”.

Een van de artikelen in dit nummer gaat over beroepszeer en beroepseer: Wie meet mag het zeggen. Marcel ten Hooven heeft daarvoor een uitgebreid interview gehad met Thijs Jansen en Gabriël van den Brink. Beiden waren met Dorien Pessers de samenstellers van de in 2005 gepubliceerde bundel Beroepszeer – Waarom Nederland niet goed werkt die een gevoelige snaar in werkend Nederland raakte: de miskenning van beroepseer. De tekst op de achterflap van het boek luidde: “Vroeger was het parool op de werkvloer ‘wie er verstand van heeft, mag het zeggen’. Tegenwoordig maken daar juist degenen die er géén verstand van hebben de dienst uit. Stop de wildgroei van duurbetaalde bestuurders, managers en consultants”. Deze bundel staat aan de basis van stichting Beroepseer, waarvan Thijs Jansen directeur is sinds 2015. Met Alexandrien van der Burgt, die directeur was tot 2015,  heeft hij de stichting opgericht in 2006. Het lijkt erop dat de missie van de stichting nu pas goed begint door te dringen.

Het moet allemaal snel, vlug, vlug, vlug

Ten Hooven begint Wie meet mag het zeggen met een andere postbode. Het contrast met de postbode uit de Inleiding spreekt voor zich: “De adressering in meisjeshandschrift luidde niet meer dan : ‘Oma, Oud Ade’, maar het was postbode Ton Plugge zijn eer te na om de ansichtkaart als onbestelbaar terzijde te leggen. ‘Het was tegen Kerstmis. Ik dacht: ik mag zo’n meissie toch niet teleurstellen?’ vertelt hij. ‘Dus ik vraag de mevrouw van het dorpswinkeltje: welke oma zou dat nu kunnen wezen? Ze gaf me vier mogelijke adressen. En ja, één ervan was raak! Da’s zo mooi hè, als dat lukt.’ Hij denkt niet dat oma in Oud Ade haar ansicht nu nog bezorgd zou krijgen. ‘Daar hebben die gasten tegenwoordig helemaal de tijd niet voor, joh, om zo’n adres op te snorren’, zegt hij over de postbodes die nu zijn oude ronde lopen. ‘Ze krijgen voor twee uur per dag of zo uitbetaald en dan moeten ze het hele zwikkie hebben afgewerkt. Da’s krap, hoor. Het moet allemaal snel. Vlug, vlug, want tijd kost geld.’
Postbode is een van die vakken die van hun beroepstrots zijn ontdaan, als gevolg van de moderniseringsdruk om het werk – zo heet het in de taal van het management – ‘efficiënter en doelmatiger’ te maken. De eigen methodes die Plugge en zijn collega’s ontwikkelden om alle post in de juiste bus te krijgen, hebben plaatsgemaakt voor de pseudo-zekerheid van het ‘track and trace-systeem’: ‘U kunt uw bezorger vandaag tussen 9 en 17 uur verwachten”.

Een contractje voor een paar uur per week

Het interview met Jansen en Van Brink eindigt met een bericht over plannen van Post NL. Als postbode Ton Plugge hoort van het plan van PostNL om postbodes ook in te zetten voor andere klussen in de wijk, zoals het opnemen van waterstanden, de controle van de staat van onderhoud van wegen en het signaleren van eenzaamheid moet hij grinniken: ‘Geloof jij het?’ zegt de oud-postbode. ‘Een postbezorger krijgt tegenwoordig een contractje voor een paar uur per week. In die tijd moet hij zijn ronde hebben gelopen. Denk jij dat-ie dan nog tijd heeft om een uurtje aan de deur met een eenzame ziel te staan praten? Die tas moet leeg! Dit zijn loze kreten van PostNL. Als je ook waterstanden moet gaan opnemen, wegen controleren en met eenzame mensen praten, dan moet je wel verstand hebben van waterstanden, van wegen en van eenzame mensen, maar ik zie het niet gebeuren dat PostNL al die mensen met dat kleine contractje daartoe opleidt. Als ik jouw stukje zou schrijven, dan zou jij toch ook zeggen: Ton, laat dat de volgende keer maar zitten?”.

Een greep uit de inhoud van De Groene Amsterdammer over ‘de werkende mens’, no 42 – 31 oktober 2018

  • Inleiding: Onze baan is onze passie. Maar ondertussen gaan we gebukt onder algoritmen en regels, door Xandra Schutte & Evert de Vos
  • Werk is meer dan een loonstrook. Socioloog Richard Sennett is optimistischer en linkser geworden, door Rutger van der Hoeven
  • Als onze baan onze identiteit bepaalt, is ons geestelijk welzijn in gevaar, door Arthur Eaton
  • Waarom hoogopgeleide jongeren vaker kiezen voor makkelijker werk, door Roanne van Baren
  • Waarom de maaltijdbezorger zijn fietsers elk recht wil onthouden, door Coen van de Ven
  • Bij populaire werkgevers draaien stagiairs voor een schamel loon volwaardig productie, door Bram van Vulpen
  • Stress en lage lonen beheersen het leven van Berlijnse creatieven, door Merlijn Schoonenboom
  • Er is in Nederland géén burn-out-epidemie, maar er lijden wel veel werkende mensen aan geestelijke uitputting, door Margreet Fogteloo en Rosa van Gool
  • Hoe professionals vastlopen in de beheerscultuur waarin alles meetbaar moet zijn, door Chris van der Heijden
  • Beroepszeer: Door de meetmanie geeft werk steeds minder bevrediging, interview met Thijs Jansen en Gabriël van den Brink, door Marcel ten Hooven

De werkende mens, De Groene Amsterdammer, 31 oktober 2018

De Groene Amsterdammer,
jaargang 142, nr 44, 31 oktober 2018
www.groene.nl/artikel/de-werkende-mens

Uitnodiging Alternatieven-lab Jeugdhulp

Op woensdag 21 november 2018 wordt het boek Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp gepresenteerd op DRU Industriepark in de gemeente Oude IJsselstreek in de Gelderse Achterhoek. Deze bijeenkomst is tegelijkertijd de eerste inhoudelijke bijeenkomst van het Alternatieven-kabinet. Na de presentatie wordt er op basis van het boek tijdens het eerste Alternatieven-lab gezocht naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp.

Toosje Valkenburg, huisarts en lid van het comité Het Roer Moet Om, zit de bijeenkomst namens het Alternatieven-kabinet voor. Aanwezig zijn ook Kabinetsleden Jos de Blok van Buurtzorg (in de ochtend) en Tim Robbe, aanbestedingsjurist. Zie onderaan voor meer info over het Alternatieven-kabinet.

Écht doen wat nodig is

De pOmslag Echt doen wat nodig is, over jeugdhulprobleemanalyse, de goede voorbeelden en het manifest aan het slot van het boek Écht doen wat nodig is vormen het uitgangspunt voor het Alternatieven-lab. De noodzakelijke omslag in de jeugdhulp wordt allang voorgeleefd door vernieuwers die met de vaste reflexen van de sector gebroken hebben, zich dienstbaar opstellen en laten zien dat er een andere en betere jeugdhulp mogelijk is. Het boek bevat de praktijk en inzichten van vernieuwers, onder wie:

Marco Mout van WALHALLAb; jongerenwerker Yassin Settout; Corina Schenk van Briedis Jeugdbeschermers; Suzanne de Ruig van de JIM-aanpak; Nely Sieffers van UW Ouderplatform; Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van VWS; Annemiek de Klein en Monique van den Dries van Buurtzorg Jong; Rob de Munck en Anneke Veenstra van Gezinshuis.com; Tim Robbe, aanbestedingsjurist; Evelyn Visschedijk van Garage 2020.

Om de noodzakelijke jeugdhulprevolutie te versnellen op weg naar een jeugdhulp waarin gezagsvolle en vakkundige professionals eindelijk kunnen doen wat écht nodig is, nodigt het Alternatieven-kabinet alle partijen uit die zich betrokken voelen en onderdeel willen zijn van nieuwe, duurzame oplossingen.  Het is tijd om kennis, ervaring en krachten te bundelen. Het kan, dus het moet!

Programma

10.30 – 11.00 – Inloop
11.00 – 11.30 – Boekpresentatie. Toelichting door Stichting Beroepseer en de redactie
11.30 – 12.30 – Probleemanalyse
12.30 – 13.15 – Lunch
13.15 – 14.00 – Introductie Alternatieven-lab + goede voorbeelden en het manifest van Écht doen wat nodig is
14.00 – 16.00 – Deelsessies over:

  • concrete alternatieven: Wat is de sleutel tot hun succes? Wat is ervoor nodig om deze werkwijze te kunnen opschalen?
  • uitgangspunten manifest: wat is er voor nodig om deze waar te maken in de praktijk en te kunnen opschalen?

16.00 – 16.30 – Manifest amenderen, besluit Alternatieven-kabinet + vervolgstappen
16.30 – 17.30 – Borrel

Datum, tijd en locatie

Datum Woensdag 21 november 2018
Tijd 11.00 – 16.30 uur (inclusief lunch en met aansluitend netwerkborrel)
Locatie Dru Industriepark, Hutteweg 24, Ulft (Gemeente Oude-IJselstreek)

Aanmelden

Wie bij de presentatie aanwezig wil zijn, kan zich vòòr 19 november a.s. aanmelden per e-mail bij Maurits Hoenders: m.hoenders@beroepseer.nl
Vermeld in de mail s.v.p. voor- en achternaam, beroep/functie en organisatie.

Over het Alternatieven-kabinet

Het Alternatieven-kabinet bestaat uit een mix van ervaren professionals en ervaringsdeskundigen die hun eigen kennis, ethiek en ervaring en die van andere professionals inzetten om tot sociaal-duurzame alternatieven te komen, gebaseerd op vertrouwen, vakmanschap en menselijk contact. Het Alternatieven-kabinet wil laten zien hoe het beter, slimmer en duurzamer kan. Het doet dat niet alleen, maar gaat actief op zoek naar individuen, professionals, initiatieven en organisaties die praktisch (hebben) laten zien dat ze die doelstelling delen. Het Alternatieven-kabinet heeft als doel bij te dragen aan het herstel van vertrouwen, sociale cohesie en aandacht voor menselijkheid in onze samenleving.
Klik hier voor meer informatie over de start van het Alternatieven-kabinet.

Klik hier voor meer informatie over het boek Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp.

Het boek alvast bestellen kan op: https://beroepseer.vrijeboeken.com

Social insecurities and resilience Eurofound

Europese beleidsnota over kwaliteit van leven, sociale onzekerheid en weerbaarheid

De European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (Eurofound) heeft een beleidsnota opgesteld over de kwaliteit van leven van inwoners van de Europese Unie. De nota is gebaseerd op gegevens van een onderzoek naar gevoelens omtrent sociale onzekerheden en het effect daarvan op het leven en de omgeving van inwoners.
Gevoelens van sociale onzekerheid zijn wijd verspreid onder de inwoners, ook onder degenen met een goed inkomen. Beleidsmakers behoren hiermee rekening te houden en begrip te tonen voor de zorgen en onvrede van burgers.

De onzekerheden van burgers zijn onderverdeeld in vijf gebieden:

  1. persoonlijk – je persoonlijk onveilig voelen (door misdaad bijvoorbeeld)
  2. huisvesting – je huis kwijtraken
  3. gezondheidszorg – niet in staat zijn de zorgkosten te betalen
  4. je baan kwijtraken en geen nieuwe kunnen vinden
  5. oudere leeftijd – niet genoeg inkomen voor de oude dag

Er is al veel onderzoek gedaan naar economische onzekerheid en bezorgdheid om de toekomst door o.a. de econoom Joseph Stiglitz (The Quest for Security, 2015) en Walter Bossert en Conchita D’Ambrosio (Measuring Economic Insecurity, 2013).
Economische zekerheid is evenwel geen waarborg tegen andere onzekerheden. Mensen met een goed inkomen bijvoorbeeld lopen het risico hun huis kwijt te raken als gevolg van schulden.
Werkgelegenheid heeft vooral een sterk effect op economische zekerheid, hoewel ook hier de negatieve gevolgen van voortdurende onzekerheid of per ongeluk je baan kwijtraken verder reiken dan alleen de financiële.  Ze voeren tot sociale uitsluiting en psychische problemen. De meeste onzekerheden waarvan sprake is bevatten een economisch element, maar er spelen ook andere elementen een rol. Onzekere gevoelens over huisvesting bijvoorbeeld worden beïnvloed door de huurbeschermingswet. Onzekere gevoelens over het inkomen op de oude dag worden beïnvloed door gezondheidszorgvoorzieningen. Onzekere gevoelens over de gezondheidszorg worden beïnvloed door het al of niet beschikken over een dekkende ziektekostenverzekering. Rechten en wetten kunnen ook gevoelens van onzekerheid beïnvloeden, net zoals kennis of een gebrek daaraan.

In de beleidsnota staat een lijst met overzicht van de belangrijkste gegevens.

Een greep:

  • Slechts 1% van de bevolking van de EU bezit het hoogste niveau van sociale zekerheid op alle vijf gebieden. Als er nog meer onderzoek was gedaan op andere gebieden, dan zou er waarschijnlijk geen mens in de hele EU te vinden zijn die zich vrij zou voelen van welke vorm van sociale onzekerheid dan ook.
  • Veel mensen voelen onzekerheid op verschillende gebieden. Een op de tien (12%) mensen in de EU voelt onzekerheid op alle vijf gebieden, hoewel de mate waarin naar soort verschilt. Lagere inkomens voelen over het algemeen veel onzekerheid, maar onzekerheid is ook wijd verspreid onder groepen die het materieel goed hebben.
  • Persoonlijke onzekerheid. Meer dan een kwart van de mensen (27%) van 75 jaar en ouder voelt zich persoonlijk niet veilig bij het naar buiten gaan als het donker is buiten de eigen buurt. Bij mensen met een andere leeftijd komt dat gevoel van persoonlijke onveiligheid minder voor, tussen de 16-17%. Mensen met een lager inkomen voelen zich persoonlijk onveiliger buiten de eigen buurt als het donker is of als ze alleen thuis zijn ‘s avonds. Ze voelen het heel intens, ongeacht geslacht en of ze in de stad of het platteland wonen.
  • Woononzekerheid. Mensen in een huurwoning met een laag inkomen zijn vooral kwetsbaar wat wonen betreft.
  • Baanzekerheid. Iets meer dan 1 op de 10 werkende mensen (11%) geniet het hoogste niveau van baanzekerheid. Dat betekent dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat zij hun baan verliezen binnen zes maanden. En als zij hun baan verliezen is het zeer waarschijnlijk dat ze een gelijkwaardige nieuwe baan vinden. Werkende mensen met een vast contract genieten het hoogste niveau van baanzekerheid. Maar, zelfs onder deze groep sluit een kwart niet uit hun baan binnen zes maanden kwijt te raken.

De analyse van sociale onzekerheid in de beleidsnota is gebaseerd op in 2016 verzamelde gegevens van het European Quality of Life Survey (EQLS) in 28 landen van de Europese Unie.

Onzekerheden beïnvloeden het leven in mindere mate als er mechanismen zijn die de negatieve invloeden kunnen verzachten. Om tegenslag het hoofd te kunnen bieden, zijn persoonlijke reserves nodig, alsmede steun van derden en goede openbare instellingen. Een van de vragen betrof de weerbaarheid. Respondenten werd gevraagd in welke mate zij het eens zijn met de volgende stelling: “Als dingen verkeerd gaan in mijn leven, duurt het over het algemeen lange tijd voordat ik een normaal kan opbouwen”, en: “Ik vind het moeilijk belangrijke problemen in mijn leven aan te pakken”.

De beleidsnota laat aan de hand van vele grafieken zien hoe het ervoor staat met de levenskwaliteit van de Europeaan.

Social securities and resilience EurofoundKlik hier voor downloaden beleidsnota Social insecurities and resilience, Hans Dubois and Tadas Leoncikas, Publications Office of the European Union, Eurofound, 2018, Luxemburg: www.eurofound.europa.eu

Social insecurities and resilience, Eurofound, oktober 2018: www.eurofound.europa.eu

Alan Ralston stelt de hamvraag i.v.m. faillissement Slotervaartziekenhuis

Alan Ralston las in de week dat de markt zijn werk deed in de gezondheidszorg een interview met staatssecretaris van Volksgezondheid Paul Blokhuis in De Psychiater, het vaktijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
Alan Ralston is psychiater, filosoof en voortrekker van Stichting Beroepseer.

In zijn blog op de site van Arts en auto schrijft Ralston dat Blokhuis in het interview heeft gezegd dat hij van psychiaters verwacht dat ze niet uit de instellingen vertrekken en voor zichzelf beginnen, en dat ze weekenddiensten blijven doen.
Ralston: “Een opvallende uitspraak, want de ‘uittocht uit de instellingen’ van psychiaters komt voort uit het soort rationeel eigenbelang (meer vrijheid en autonomie, minder zinloze administratie), waar ons liberaal zorgstelsel op gestoeld is. Ho ho, hoor ik u roepen, het is gereguleerde marktwerking, en dus doet Blokhuis een nudge in het publieke belang. Het is interessant om te kijken wie een nudge krijgt en wanneer. Als ik bijvoorbeeld over de mistige financiële constructies van Winter en de Boer lees, en de tonnen die medisch specialisten Brandjes en Beijnen ontvingen voor ‘advieswerk’, dan denk ik: daar had weleens eerder een flinke douw tegenaan gegeven mogen worden. Is de zorgschok van afgelopen week een geval van zacht heelmeesterschap?

Eigenbelang en publiek belang

De ontwikkelingen zijn in elk geval tekenend voor de spanningen in ons hybride publiek-private zorgstelsel. Het Nederlands principe is: rationeel eigenbelang waar het kan, publieke sturing waar het moet, en alles ten dienste van zorgwaarden. Maar wat, als het eigenbelang van enkelen leidt tot een beroep op anderen om hún eigenbelang op te offeren ten dienste van het publieke belang?

Winter zette in op prijsconcurrentie, met voorspelbare druk op de kwaliteit van zorg. Een blik op de mistige financiering roept vragen op over de bestuurlijke mores. Sommige professionals kozen eieren voor hun geld, anderen – hoeveel keuzevrijheid hadden ze? – bleven het ziekenhuis trouw, en deden afgelopen week aan chaosmanagement.

Dergelijk altruïstisch gedrag zou je denk ik in economische termen een anomalie noemen. Wie zijn nu de professionals die ‘leiderschap’ tonen: de achterblijvers die de rommel opruimen, of de zzp’ers die als kanaries in de kolenmijn uitvliegen? Hoe rechtvaardig is het als we zorgondernemers hun winst gunnen, terwijl we ‘verwachten’ dat professionals over hun eigenbelang springen? Wat betekent het voor professionaliteit, als we allemaal zorgondernemers worden?

Professionaliteit

Sommige tenten sluiten, anderen openen hun deuren, dat is van alle tijden, ook in de zorg, en dat heeft weinig te maken met welk zorgstelsel je kiest. Econoom Marcel Canoy ziet het als normal practice dat een dysfunctionerend ziekenhuis kan omvallen. Over de manier waarop, tweette hij, kun je discussiëren.

Ja, de manier waarop, daar zit juist vaak de kern van kwaliteit van zorg, daar zitten zaken in die onder de zorgplicht vallen: continuïteit van zorg bijvoorbeeld.

[ …]

Eén les van de Flevoland-faillissementen is, dat we een gedegen discussie moeten voeren over wat zorgplicht is, en wie daarin welke verantwoordelijkheden draagt. Een tweede is, dat de afwikkeling een gedegen voorbereiding behoeft.

De hamvraag

De hamvraag na deze week is dus niet of dit alles nu wel of niet de schuld is van marktwerking (die term is hopeloos politiek besmet), maar of er aan de zorgplicht voldaan werd en wordt.

Lees de hele blog van Alan Ralston: Een stapel stenen, Arts en Auto, maandblad van de vereniging van zorgprofessionals VvAA, 29 oktober 2018: www.artsenauto.nl

Omslag Echt doen wat nodig is jeugdhulp

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp

Nu veel gemeenten met forse tekorten  op de jeugdhulp kampen, krijgen budgetplafonds, keukentafelgesprekken en wachtlijsten de sector opnieuw in de greep. Die terugval is onverstandig en onnodig. De pijnlijke gevolgen van de broodnodige veranderingen moeten bij de sector worden gelegd, niet langer bij kinderen, jongeren en ouders.

Dat de jeugdhulp anders en beter kan blijkt uit het zojuist verschenen boek Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp, onder redactie van Dorien Graas, Annemiek de Klein, Jeffrey Stevens, Thijs Jansen en Gerard van Nunen.
Het boek is een uitgave van Stichting Beroepseer en verschijnt in de Boekenreeks Beroepseer.

De noodzakelijke omslag in de jeugdhulp wordt allang voorgeleefd door vernieuwers die met de vaste reflexen van de sector gebroken hebben, zich dienstbaar opstellen en laten zien dat er een andere en betere jeugdhulp mogelijk is. Dit boek bevat tegendraadse oplossingsrichtingen uit de wetenschap en beroepspraktijk die de weg wijzen naar een jeugdhulp waarin gezagsvolle en vakkundige professionals eindelijk kunnen doen wat écht nodig is.

Het boek bevat bijdragen van onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals, onder wie: Laura Batstra, Jason Bhugwandass, Tom van Yperen en Wim Gorissen, Peer van der Helm en Vrank Post, Marije Kesselring, Anke van Dijke en Linda Terpstra, Elize Lam en Ingrid Ligtermoet, Ferko Öry, Arne Popma, Bert Wienen; Marsha de Vries.

Daarnaast beschrijft het boek de praktijk en inzichten van vernieuwers, onder wie: Marco Mout van WALHALLAb; jongerenwerker Yassin Settout; Corina Schenk van Briedis Jeugdbeschermers; Suzanne de Ruig van de JIM-aanpak, Nely Sieffers van UW Ouderplatform, Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van VWS; Annemiek de Klein en Monique van den Dries van Buurtzorg Jong; Rob de Munck en Anneke Veenstra van Gezinshuis.com; Tim Robbe, aanbestedingsjurist;Evelyn Visschedijk van Garage 2020.

De bundel bestaat uit drie delen. Het eerste deel bestaat uit een inleiding en het hoofdstuk ‘Wat was de bedoeling van de Jeugdwet?’  Het tweede deel bevat analyses van de belangrijkste keerzijden van het huidige jeugdhulpstelsel. Er worden enkele prangende problemen behandeld, zoals aanbestedingsproblematiek, wachtlijsten, een gebrek aan zeggenschap voor ouders en onnodige problematisering van jeugdigen. Juist deze problemen staan goede jeugdhulp in de praktijk sterk in de weg.
Het derde deel gaat over oplossingen en geslaagde voorbeelden van hoe het anders en beter kan.
De bundel wordt afgesloten met een krachtig manifest voor een werkelijk vernieuwde jeugdhulp die écht doet wat nodig is.

Klik hier voor complete inhoudsopgave van Écht doen wat nodig is.

Hier vind je een korte boektrailer.

Presentatiebijeenkomst op 21 november 2018

Omslag Echt doen wat nodig is, over jeugdhulp

Op woensdag 21 november 2018 werd het boek Écht doen wat nodig is gepresenteerd op het DRU Industriepark in de gemeente Oude IJsselstreek in de Gelderse Achterhoek. Deze bijeenkomst was tegelijkertijd de eerste inhoudelijke bijeenkomst van het Alternatieven-kabinet. Na de presentatie werd er op basis van het boek tijdens het eerste Alternatieven-lab gezocht naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp.

Hier vind je het geschreven verslag.

Hier vind je het video-verslag.

Verkoop

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp  is te bestellen voor € 25,-. https://beroepseer.vrijeboeken.com

Reacties

Harold Aalbers, gezinshuis-ouder schreef op Linkedin op 7 december 2018 hoe hij geïnspireerd is door Écht doen wat nodig is. Over de waarde van verrassen, voordoen en voorbeeld zijn: https://www.linkedin.com/pulse/%C3%A9cht-doen-wat-nodig-harold-aalbers/

Michelle van Dijk pamflet

Docent Michelle van Dijk schrijft pamflet voor beter onderwijs voor iedereen

Laat de krant vandaag maar zitten, twitterde Michelle van Dijk, en lees mijn pamflet en reageer. Michelle van Dijk is docent Nederlands in het voortgezet onderwijs en schrijfster. In 2017 verscheen haar debuutroman Darko’s lessen. Van Dijk begint haar pamflet over de Kansengeneratie 2018 met een waarschuwing:

“Het is vijf voor twaalf en het is nu of nooit. Nu kunnen we de trend van ongelijke kansen en diplomadevaluatie nog stoppen. Nu móeten we het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort oplossen. En ik heb een hekel aan zulke grote woorden, maar het is te laat om een denktank te starten en met een groepje positief-kritische leraren en zeer sturende blije beleidsmakers ideetjes te verzamelen die uiteindelijk met de andere post-its op de grote afvalberg van meedenksessies belanden. Ik presenteer hier mijn ideeën voor de kansengeneratie: de generatie die de kans wél krijgt. Het is de generatie die nu geboren wordt. Het zijn mijn kinderen. Het zijn jouw kinderen. Het is onze toekomst.

En waar heb ik dan geleerd om zo te schreeuwen op papier? Op het gymnasium, natuurlijk. Oh, jij bent zo’n gymnasiummeisje! Nee. Het was niet vanzelfsprekend voor mij, ik kwam niet uit die wereld en wauw, wat ging er een wereld voor me open. Juist daarom werk ik in het onderwijs, het werd mijn drijfveer bij alles wat ik doe: jonge mensen geven wat ik heb mogen ervaren, dat je niet alleen je cognitieve, maar ook je creatieve en sociale talenten mag ontwikkelen, dat je mag worden en zijn wie je bent, zonder los te laten wie je was en wie je ouders zijn. Maar dat is ook nu nog niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ik heb in het middelbaar beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs (mavo/havo/vwo) gewerkt in Den Haag en Rotterdam, voor en achter de schermen, openbaar, christelijk en montessori en ik zag het overal: hoe open en positief je als docent ook probeert om alle leerlingen te bieden wat nodig is, je loopt tegen de grenzen van het systeem aan, je ziet leerlingen tegen deze grenzen aan lopen.

Het gaat niet goed met het onderwijs in Nederland. Het lerarentekort is moeilijk in cijfers te vangen, maar de prognose is dat we in 2020 vierduizend basisschoolleraren tekort komen en zevenhonderd leraren in het voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs werd in 2016 een kwart van de lessen door een on(der)bevoegde docent gegeven. Hele basisschoolklassen worden naar huis gestuurd wanneer een docent ziek is en dat komt wekelijks voor. Het onderwijs heeft het hoogste percentage burn-outklachten van alle sectoren: 29 procent. Schoolbesturen geven miljoenen uit aan de vervangers die via uitzendbureaus ingeschakeld worden. En bedrijven die met schaduwonderwijs (bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining) hun geld verdienen, draaiden in 2017 een omzet van € 74 miljoen.

Recent bleek uit onderzoek van CBS dat de eindadviezen van de basisschool vaker kinderen van laagopgeleide ouders benadelen en dat hoogopgeleide ouders de uitkomsten (relatief gezien) juist vaker aanvechten. Daarnaast heeft het nieuwe leenstelsel ervoor gezorgd dat minder havoleerlingen naar het hbo gaan en dat zijn vooral de kinderen van ouders in de bijstand en van niet-westerse migranten. Dat waren ook al de studenten die in het hoger onderwijs vaker uitvallen. Toelatingstoetsen op de pabo zorgden voor een halvering van het aantal eerstejaars, waaronder ook vooral jongeren met migratie-achtergrond afhaakten, terwijl studie-uitval gelijk bleef en de testen geen betere leraren opleverden. Steeds meer jongeren zijn hoogopgeleid, steeds meer jongeren hebben minimaal een startkwalificatie en dat lijkt goed nieuws. Maar het aantal schoolverlaters groeit weer en het percentage laaggeletterden nam toe van 11,5 procent in 2003 naar 17,9 procent in 2015, een schokkend hoog percentage. Ik laat de problematiek van passend onderwijs en jeugdzorg hier nog ongenoemd omdat die te complex is om in enkele cijfers te vangen en om eerlijk te zijn: ik vind dit al een behoorlijke ijsberg aan problemen”.

Lees het hele pamflet van Michelle van Dijk: Kansengeneratie 2018: een pamflet voor beter onderwijs voor iedereen, Michelle van Dijk schrijft, 27 oktober 2018: https://michellevandijkschrijft.nl

Teleurstellende voortgang van schrap- en verbetersessies (Ont)Regel de zorg

In januari 2018 presenteerden zeven beroepsgroepen 62 schrappunten voor meer aandacht voor de patiënt en meer kwaliteit van zorg en minder onnodige administratieve taken en regels. Hoe ziet het resultaat eruit? De voortgang is teleurstellend te noemen.
Schrap- en verbetersessies komen voort uit het initiatief (Ont)Regel de Zorg van huisartsenactiegroep Het Roer Moet Om (HRMO) en de beroepsvereniging voor zorgprofessionals VvAA. Gebleken was dat zorgverleners gemiddeld veertig procent van hun tijd kwijt zijn aan administratie.

Op de site van de Argumentenfabriek staat een overzicht van het resultaat van de schrap- en verbetersessies van (Ont)Regel de zorg in de eerste maanden van 2018.
Het overzicht toont per beroepsgroep welke regels kunnen worden geschrapt en wat er nodig is om dat te realiseren (actieplannen). De schrappunten zijn te doorzoeken en filteren op beroepsgroep, onderwerp, actoren, actiepunten en de status daarvan. De Argumentenfabriek heeft (Ont)Regel de zorg begeleid in inzicht verkrijgen in de tijdsbesteding van zorgprofessionals aan administratie, de aard van de administratie en de mogelijkheden om de hoeveelheid aan administratie bestede tijd te verlagen.

Ga voor het overzicht van de resultaten van de schrap- en verbetersessies naar: https://etalage.argumentenfabriek.nl/ontregel/schrappunten/#/toon/punten+acties/

Ontregel de zorg: https://www.vvaa.nl/landingspagina/ont-regel-de-zorg

Schrapweken (Ont)Regel de Zorg zijn begonnen. Zorgprofessionals gaan de bureaucratie te lijf, Blogs Beroepseer, 30 januari 2018: https://beroepseer.nl

Actiecomité Het Roer Moet Om is voortrekker van Stichting Beroepseer.

U P D A T E

Ga voor de laatste stand van geschrapte regels naar Alle actiepunten op de site van (Ont)Regel de Zorg: https://www.ordz.nl/actiepunten/#/status/*/sector/*(Niet meer beschikbaar. Ga naar: (Ont)regel de zorg: https://www.ordz.nl/ )

(Ont)Regel de Zorg – symptoombestrijding niet genoeg, door Prof. dr. Armand Girbes, Arts en Auto, 31 oktober 2018: www.artsenauto.nl

Het Pact voor de ouderenzorg begint vorm te krijgen

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid (VWS) lanceerde op 10 april 2018 het programma Thuis in het verpleeghuis: Waardigheid en trots op locatie. In het programma staan doelstellingen en aanpak voor verbetering van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg: voldoende tijd, aandacht en goede zorg voor alle verpleeghuisbewoners.
Eerder, op 8 maart 2018, had de minister het Pact voor de ouderenzorg gesloten met 42 partijen. Met het pact gaat een keur aan partijen – zorg- en welzijnsorganisaties, verzekeraars, gemeenten en bedrijven – gezamenlijk aan de slag voor ouderen: eenzaamheid bij ouderen signaleren en doorbreken, goede zorg en ondersteuning thuis regelen en de kwaliteit van de verpleeghuiszorg verhogen.
Sinds 8 maart hebben ruim honderd nieuwe organisaties zich gemeld om ook mee te doen aan het Pact voor de ouderenzorg.

Parade Pact voor de ouderenzorg

Op 11 oktober 2018 was er een landelijke bijeenkomst, de Parade Pact voor de ouderenzorg, in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Minister De Jonge was ook aanwezig. Doel was nieuwe partijen te betrekken bij de uitdagingen in de ouderenzorg, ontmoetingen te arrangeren, afspraken voor samenwerking te maken en ideeën uit te wisselen over actuele vraagstukken. Frank van Wijck heeft van de bijeenkomst een verslag gemaakt dat te lezen is op de site van Waardigheid en trots.

Minister De Jonge opende de bijeenkomst. Hij wees erop dat Nederland op dit moment 1,3 miljoen 75-plussers telt. In 2030 zullen het er 2,1 miljoen zijn: “Er lag dus een prachtige taak voor mij toen ik aantrad als minister, want die groei confronteert ons met een enorme uitdaging. We moeten onze samenleving voorbereiden op een toekomst waarin een substantieel deel van onze inwoners uit ouderen bestaat”.

Raad van Ouderen

Onderdeel van de bijeenkomst was de formele installatie van de Raad van Ouderen, bestaande uit elf betrokken leden van regionale ouderendelegaties en landelijke ouderenorganisaties die een breed netwerk van ouderen vertegenwoordigen. De Raad van Ouderen heeft als hoofddoel met de betrokkenen van het Pact voor de Ouderenzorg, waaronder het ministerie van VWS, mee te denken over de beste manier om ondersteuning en zorg voor ouderen vorm te gegeven.. De Raad komt regelmatig bij elkaar. Niet praten óver ouderen, maar mét ouderen is een belangrijk uitgangspunt.

Kees van der Burg, directeur-generaal langdurige zorg bij het ministerie van VWS, bracht aan het einde van de  bijeenkomst een gesprek van negen maanden daarvoor in herinnering: “Op 17 januari bespraken we voor het eerst het Pact voor de Ouderenzorg. We spraken toen de hoop uit dat zich misschien wel tweehonderd partijen bij het pact zouden aansluiten en nu zijn we al bijna zover. Wat ik hier in de zaal hoor, aan het einde van deze dag, is een enorm enthousiasme. Mensen die emotioneel worden van alle mooie ontwikkelingen waarover ze horen zelfs. Heel concrete voorbeelden ook, en gelukkig veel breder dan alleen uitgaand van zorg”.
Een recent werkbezoek aan Japan leerde Van der Burg dat zich daar een soortgelijke ontwikkeling afspeelt: “Wat daar opvalt, is de grote betrokkenheid van het bedrijfsleven. Bedrijven daar gebruiken heel goed de kracht, kennis en kunde van ouderen om waardevolle producten voor hen te ontwikkelen”.

Ontmoeting bevorderen

Van der Burg zei positief gestemd te zijn over wat er nu concreet zal gebeuren om het Pact voor de ouderenzorg vorm te geven: “Daar waar coalities zeggen een duwtje in de rug nodig te hebben, geven we dat, niet in de vorm van geld maar van organisatiekracht. Ook willen we een rol spelen om de kennis over dat wat wordt ontwikkeld te verspreiden. En we willen een ontmoetingsplaats zijn. Het moet in de praktijk en in de ontmoeting gebeuren. Een beweging kun je niet uittekenen, die ontstaat, maar we kunnen dat wel ondersteunen. En daarbij hoort ook dat we ons blijven inspannen om andere partijen te laten aansluiten. We weten dat in de thematiek van age friendly cities openbaar vervoer hoog op de agenda staat als iets dat ouderen kan helpen om hun plaats in de samenleving te blijven innemen. Breng dus partijen als NS en Connexxion aan tafel. En ook de game-industrie. Die kan meer dan computerspelletjes ontwikkelen voor jongeren. Denk aan programma’s voor valpreventie bijvoorbeeld”.

Waardigheid en trots op locatie

Januari 2019 start officieel het stimuleringsprogramma Waardigheid en trots op locatie. Het helpt zorgaanbieders en locaties bij het voldoen aan het kwaliteitskader. Ook worden er goede voorbeelden verzameld en wordt de verpleeghuissector gestimuleerd  meer samen te werken op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Waardigheid en trots op locatie helpt daarnaast ook bij het verminderen van administratieve lasten.
Het programma is bedoeld voor de locatie van een zorgaanbieder voor verpleeghuiszorg. Ook PGB-aanbieders die verpleeghuiszorg leveren, kunnen een beroep doen op ondersteuning.

Het programma Waardigheid en trots op locatie bouwt voort op de kennis en de ervaringen van het eerdere programma voor de verpleeghuiszorg Waardigheid en trots dat gelanceerd is op 11 februari 2015 door staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS.

Omslag /thuis in het verpleeghuis waardigheid en trots locatieDownloaden Programma Kwaliteit verpleeghuiszorg. Thuis in het verpleeghuis. Waardigheid en trots op elke locatie, Ministerie VWS, april 2018: www.waardigheidentrots.nl

Waardigheid en trots: www.waardigheidentrots.nl

Pact voor de ouderenzorg: www.rijksoverheid.nl

Landelijke bijeenkomst: www.pactvoordeouderenzorg.nl/landelijke-bijeenkomst (Website is opgeheven)

Parade Pact voor de Ouderenzorg zet aandacht voor ouderen stevig op de kaart, verslag door Frank van Wijck, Waardigheid en trots, 23 oktober 2018: www.waardigheidentrots.nl/verslagen/parade-pact-voor-de-ouderenzorg-zet-aandacht-voor-ouderen-stevig-op-de-kaart/ (Niet meer beschikbaar)