Skip to main content

Redactie Beroepseer

Gabriël Anthonio columns Samen soep maken

Gabriël Anthonio doet een appèl op mildheid in krantencolumns ‘Samen soep maken’

Eens in de twee weken staat een column van Gabriël Anthonio in het Friesch Dagblad. Hij schrijft over situaties die hij meemaakt en over de mensen die hij ontmoet. Alle verhalen zijn echt gebeurd, wel zijn namen en locaties veranderd om herkenning te voorkomen.
Gabriël Anthonio is voorzitter van de Raad van Bestuur van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en bijzonder hoogleraar Sociologie van Leiderschap, Organisaties en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Zijn columns dragen titels als: Wie stuurt wie in mijn leven? Sommige dromen zijn ver weg, andere wandel je zomaar binnen. Wat is echt belangrijk? Bedankt meneer de rechter, ik sta onder curatele.
De columns zijn nu gebundeld in het boek Samen soep maken. De titel is geïnspireerd door Anthonio’s autistische, verstandelijk beperkte zoon Mahil. De zoon is inmiddels volwassen maar op diens instelling voor speciaal onderwijs maakten de kinderen samen soep. Voorheen kwam de soep uit de centrale keuken, maar begeleiders kwamen met het idee of ze de soep zelf mochten maken. Dat gaf aanvankelijk nogal wat discussie vanwege veiligheid, hygiëne en zelf geld beheren, maar uiteindelijk werd afgesproken dat de kinderen alles zelf deden, van inkoop tot en met koken. Het samen soep maken voegde waarde toe aan het onderwijs, de samenwerking in de groep en versterkte de positie van deze kwetsbare leerlingen in de hele school.

De vernedering opheffen

Trudy Oldenhuis schrijft in een artikel in het Friesch Dagblad over de achtergrond en beweegredenen van Anthonio. Hij wil met zijn verhalen de vernedering van andere mensen opheffen. Oldenhuis: “Hij dicteert het bijna, met enige nadruk: ‘Ik geloof dat de mens bedoeld is om rechtop te lopen en een menswaardig bestaan te leiden. Ik wil mijn leven ten dienste stellen aan mensen die gebogen door het leven gaan, vernederd worden en ik wil bijdragen aan hun herstel. Zodat ze weer rechtop kunnen lopen’.
Vernedering geschiedt op allerlei manier en in allerlei vormen. Armoede bijvoorbeeld, kan heel vernederend zijn, zegt Anthonio. ‘Dan krijg je dingen en moet je ook nog dank je wel zeggen’. Instituties kunnen vernederend werken, zelfs hulpverleners. ‘We vernederen ook mensen door alleen óver hen te praten in plaats van mét hen’.

Vooroordelen ontmaskeren

Wat de verhalen gemeen hebben is dat ze bijna altijd gaan over kwetsbare mensen. Iemand die verslaafd is of is geweest. Een moeder bij wie de oudste kinderen uit huis zijn geplaatst, maar die nu knokt om de jongste te houden. Een zwerver die de kerstdagen alleen zal doorbrengen in de opvang. Een studente die ongeïnteresseerd lijkt in de colleges die Anthonio geeft, maar van wie hij later hoort dat kort geleden haar broertje is overleden.

Dergelijke vooroordelen over mensen ontmaskeren, dat probeert Anthonio vaak in zijn verhalen. In zijn eigen woorden: ‘Deze mensen doen een appèl op ons. En dat appèl wil ik doorgeven. Een appèl op mildheid. Ik wil kijken met een barmhartige blik. En misschien kan ik dat pas als ik mijn eigen gebrokenheid ook onder ogen zie’.

Hoe een bestuurder van een grote zorginstelling – Verslavingszorg Noord Nederland biedt hulp aan zo’n tienduizend mensen en telt bijna duizend medewerkers – de tijd vindt om deze kwetsbare mensen te ontmoeten? ‘Daar moet je tijd voor maken’, zegt Anthonio stellig. Nog steeds heeft hij zelf wekelijks een behandelgroep en hij gaat vaak op werkbezoek. Soms geeft hij cursussen aan tientallen cliënten tegelijk en dan hoort hij op één dag wel twintig bijzondere verhalen”.

Minder controleren en terug naar een horizontale gemeenschap

Het gaat Anthonio ook om minder regels en meer menselijkheid. Dat is wat hem drijft als bestuurder in de zorg en als docent. In een interview in Trouw twee jaar geleden door Annemarie Bergfeld getiteld Ik ben een vriendelijke anarchist, vertelde hij: “Hoewel ik het niet van huis uit heb meegekregen, voel ik me erg thuis bij de Schrift, ik probeer er dagelijks een stuk in te lezen en te overdenken. Hetzelfde geldt voor de klassieke filosofie, met name Plato en Aristoteles. Het zijn bronnen die me inspireren en troosten. Aristoteles zegt bijvoorbeeld: De stadstaat wordt niet geregeerd bij wetten en regels, maar door mensen die het oprecht met elkaar menen. Als ik naar de moderne tijd kijk, zie ik piramideorganisaties vol vervreemding en bureaucratie. Bureaucratie ontstaat uit wantrouwen. Als wij uit die verticale kolom van controle en wantrouwen weten te komen en veel meer samenwerken, hoeven we minder te controleren.

Dan maak je een afspraak en daar houd je je aan, want vrienden belazeren elkaar niet. Aristoteles heeft het scherp gezien, als hij zegt: Vriendschap is de enige relatie waarop geen wetten of regels van toepassing zijn. Hoe bizar is het dat sommige van onze artsen 30, 40 procent van hun tijd bezig zijn met het inkloppen van gegevens. En het wordt alleen maar erger.

We moeten terug naar die horizontale gemeenschap van vrienden. Ook in de zorg, het onderwijs en het openbaar bestuur. Niet in de kleffe zin van gezellig vriendjes zijn, maar van mensen die het oprecht met elkaar menen. De manier waarop ik het probeer te doen, noem ik verbinden en meestribbelen. Ik zit midden in dat weerbarstige systeem, ik moet contact onderhouden met onze subsidiënten en inspecties – het is op zich ook niet verkeerd dat die er zijn – maar daar waar we de boel een beetje kunnen afbreken, moet gewoon de beuk erin. Ik probeer een vriendelijke anarchist te zijn, door soms te zeggen: Zullen we daar eens mee ophouden?”

Lees het hele artikel: Gabriël Anthonio wil de vernedering van andere mensen opheffen, door Trudy Oldenhuis, Friesh Dagblad, 8 december 2018: https://frieschdagblad.nl

‘Ik ben een vriendelijke anarchist’ door Annemarie Bergfeld, Trouw, 2 oktober 2016: www.trouw.nl

Leiderschap in Verandering – Over afdalen van de piramide en struikelen over kiezelsteentjes, door Gabriël Anthonio, Tijdschrift voor Management en Organisatie, 2017: www.rug.nl

Het Zwitsers zakmes van de leider. Gids voor leiderschap met blijvende impact, door Gabriël Anthonio, Boom Management, 2018: https://boommanagement.nl/artikel/het-zwitsers-zakmes-van-de-leider-gids-voor-leiderschap/

Gabriël Anthonio is voortrekker van Stichting Beroepseer


Samen soep maken
kan worden besteld door het zenden van een e-mail naar  communicatie@vnn.nl met opgave van uw adresgegevens. Kosten 20,- euro. De opbrengst van de bundel gaat naar Fonds Noodhulp VNN, waarmee cliënten en hun kinderen op praktische wijze geholpen worden.
Rekeningnummer van Fonds Noodhulp VNN: NL39 INGB 0007 4068 20 

omslag Good Work en Beroepstrots

Howard Gardner over zijn bezoek aan Stichting Beroepseer. Lessen uit Nederland

In hun artikel Keeping the professions alive and true to their mission: Lessons from the Netherlands schrijven prof. Howard Gardner en Daniel Mucinskas over het bezoek van Gardner aan Stichting Beroepseer in Utrecht eind oktober 2018. Gardner is professor aan Harvard Graduate School of Education, Cambridge, Mass, VS. Mucinskas is medewerker van Gardners team.
De samenwerking tussen Gardner, zijn onderzoeksgroep en stichting Beroepseer dateert van 2009. Die begon toen Thijs Jansen, mede-oprichter van Stichting Beroepseer, bezig was met het redigeren van het boek Beroepstrots – een ongekende kracht. Tijdens de voorbereiding stuitte hij op het Good Work Project, een initiatief van Gardner en twee van zijn collega’s, William Damon en Mihaly Csikszentmihalyi.

In het boek is een hoofdstuk gewijd aan dit project waarin de hoofdvraag luidde: “Waardoor slagen of falen mensen die ‘goed werk’ willen doen – werk dat zowel van uitstekende kwaliteit als sociaal verantwoord is – in hun streven, in een periode dat ongebreidelde marktwerking oppermachtig is, dat de hele maatschappij hangt naar steeds grotere winsten, dat er weinig of geen vergelijkbaar sterke beheersmechanismen of tegenkrachten zijn en dat ons hele gevoel van tijd en ruimte veranderd is in onze technologisch georiënteerde, mondiale samenleving?”

Tijdens een ontmoeting in 2009 liet Gardner aan Jansen weten dat hij Stichting Beroepseer zag als een welkome Europese voortzetter van het Good Work Project dat na vijftien jaar op zijn einde liep. Hij hoopte ook dat Europa een betere voedingsbodem zou bieden dan de VS voor de voortzetting van het project.

Verval van de beroepen

Toen Gardner met het Good Work Project begon, nu alweer een kwart eeuw geleden, deed hij onderzoek naar het beroep van artsen, advocaten, journalisten, leraren en acteurs maar ook naar academische onderzoekers in de genetica. Toen al zag hij dat er disruptieve krachten bezig waren zich te ontwikkelen in de journalistiek. Eenderde van de ondervraagde journalisten had al plannen de journalistiek te verlaten. Bij de onderzoekers was niemand dat van plan. Bij advocaten ontdekte hij dat de meest energieke groep bezig was met de ontwikkeling van ‘cyberwetten’.

“Het doel van ons project was inzicht krijgen in mensen die ‘goed’ werk verrichten, hun waarden, motieven en verantwoordelijkheden en hoe zij omgaan met moeilijke kwesties. Geïnterviewden hadden het vaak over steun of het gebrek daaraan binnen hun beroepsgroep of beroepsverenigingen die hun steunden of hun belemmerden ‘goed werk’ te leveren.
Maar medewerkers van het Good Work Project (dat nu is overgegaan in het bredere initiatief The Good Project aan the Harvard Graduate School of Education) waren niet voorbereid op het snelle tempo en de resoluutheid van het verval van de beroepen in de afgelopen twee decennia – tenminste in de Verenigde Staten. Maar ook in Engeland zoals we hebben kunnen lezen in de boeken van Richard en Daniel Susskind”.*)

Signalen van verval van een andere soort zijn er ook in Nederland. Hier rijst de vraag of beroepsbeoefenaren nog wel wat te zeggen hebben over hun beroep? Let op de recente klachten van beroepsvereniging VPHuisartsen. Op 5 december 2018 schreven zij op hun site dat veel huisartsen zich vogelvrij voelen in de spreekkamer naar aanleiding van een aantal in Medisch Contact gepubliceerde tuchtzaken met daarin voor huisartsen zeer bedreigende, zo niet bizarre conclusies van het tuchtcollege. VPHuisartsen schrijft zeer geschokt te zijn door het toenemend aantal onbegrijpelijke uitspraken. Artsen hebben gemeld n.a.v. deze uitspraken dat, als hen dit zou overkomen, zij zouden stoppen met hun werk.
Het schijnt te gebeuren dat het tuchtcollege lukraak nieuwe zelfverzonnen normen bepaalt voor het artsenberoep. Dat kan natuurlijk niet. We hebben hier te maken met betrokken praktijkhouders met hart voor de patiënt. Dit is slechts één voorbeeld.

Beroepen van de 21ste eeuw

Terwijl Gardner teleurgesteld is dat het Good Work Project in de VS niet gebracht heeft wat hij ervan verwachtte, voelde hij zich bij zijn bezoek aan Stichting Beroepseer helemaal in zijn element. Gardner zag een aantal veelbelovende door Beroepseer gestimuleerde ontwikkelingen op het gebied van openbaar bestuur, beleidsambtenaren, het onderwijs, de accountancy, de gezondheidszorg. In deze sectoren wordt tijdens door Beroepseer georganiseerde workshops, bijeenkomsten en sessies gediscussieerd aan de hand van de Good Work Toolkit, gereedschap waarmee goed werk kan worden verricht. Het is een praktische handleiding voor het op gang brengen van gesprekken en het omgaan met dilemma’s met als doel de waarden te bepalen en de kenmerken te formuleren van beroepen en goed werk.

Gardner heeft het ook over de boeken in de Beroepseer-reeks over onderwijs en gezondheidszorg. Genoemd wordt het in 2015 verschenen boek van René Kneyber en Jelmer Evers: Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! dat internationaal is gegaan onder de titel Flip the system en nu al in zes landen is gepubliceerd. We kunnen wel stellen dat hier sprake is van een internationale beweging van zelfbewuste leraren.

Gardner vraagt zich af waarom deze inspanningen in vergelijking met de VS tot zoveel meer positieve resultaten hebben geleid? Hij geeft zelf de antwoorden. Behalve een verschil in cultuur is de aanpak van Beroepseer meer gericht geweest op de praktijk en op specifieke beroepen.
De aanpak van Beroepseer heeft Gardner op enkele andere gedachten gebracht over beroepen van de 21ste eeuw, zoals informatietechnologie, accountancy, onderwijs en management in de lokale publieke sector. Het zou volgens hem kunnen gebeuren dat degenen die onze computers, netwerken en digitale systemen ‘bedienen’ uiteindelijk een voorbeeld kunnen stellen door ethisch verantwoord, professioneel gedrag in de 21ste eeuw.

Gardner begon zijn blog met een sombere uitspraak: “Voor degenen die geloven dat de beroepen een geweldige menselijke uitvinding zijn, waard om te behouden en stevig te verankeren, zijn sombere tijden aangebroken”. Hij betreurt het dat er beroepen zijn waarin men het niet meer zo nauw neemt met de ethiek en meer gericht is op prestige, titels en een hoog inkomen. Medische onderzoekers die financiële steun van farmaceutische bedrijven krijgen en dat verzwijgen. Of leraren die sjoemelen met examencijfers om meer salaris te krijgen. Dan zijn er nog de intelligente digitale apparaten die de mens werk uit handen nemen en het werk ook nog beter, sneller en goedkoper doen. Een melanoom wordt in een oogwenk ontdekt door een intelligent programma, en de helft van het routinewerk van een jurist wordt vandaag efficiënter en goedkoper gedaan door digitale applicaties.

Complimenten voor Beroepseer

Na zijn bezoek aan Beroepseer kijkt Gardner met een andere, opgeruimder blik naar de toekomst. Hij besluit zijn blog met: “We beseffen dat er veel inspiratie is te halen uit het werk dat Stichting Beroepseer met zoveel toewijding heeft gedaan en blijft doen in Nederland en daarbuiten”.

Goed werk is universeel en van alle tijden. Eer leggen in je werk en trots zijn op je werk als je het goed hebt gedaan ook.

Lees de hele blog van Howard Gardner en Danny Mucinskas: Keeping the Professions Alive and True to their Mission: Lessons from the Netherlands, The Good Project, 29 november 2018: http://thegoodproject.org

*) Lees ook: Is er een toekomst voor de professies of zijn ze ten dode opgeschreven? Blogs Beroepseer, 25 januari 2016: https://beroepseer.nl

VPHuisartsen geschokt door recente uitspraken tuchtcollege, VP Huisartsen, 5 december 2018: www.vphuisartsen.nl/

Video Alternatieven-lab jeugdhulp

Video-verslag van het eerste Alternatieven-lab jeugdhulp

“In veel gemeenten die met forse tekorten op de jeugdhulp kampen, krijgen waslijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken de sector in de greep. En zo stagneert noodzakelijke vernieuwing, en dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruimschoots voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals, die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan. Daar moet in geïnvesteerd worden.
Dat is de kernboodschap van het boek Echt doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp.
Gemeenten, focus eens op kwaliteit, in plaats van op geld, alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. En leg de pijn nu eens bij de sector, in plaats van bij de kinderen, jongeren en ouders zoals al decennialang gebeurt. Laten we investeren in vernieuwers die werken volgens twee kernprincipes: echt doen wat nodig is en handel alsof het je eigen kind of je eigen gezin betreft. Het kan, dus het moet”.

Met deze indringende woorden lanceerde Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, het boek Echt doen wat nodig is1) tijdens de sessie van het Alternatieven-Kabinet2) in de gemeente Oude IJsselstreek op 21 november 2018. Vervolgens namen de deelnemers in kleine groepen deel aan het eerste Alternatieven-lab waarin ze op basis van het boek op zoek gingen naar effectieve oplossingen voor de huidige problemen in de jeugdhulp

Burgemeester Otwin van Dijk

Burgemeester Otwin van Dijk van Oude-IJsselstreek vertelde waarom juist in zijn gemeente het boek werd gepresenteerd:“We hebben het Alternatieven-kabinet en het Alternatieven-lab hiernaartoe gehaald omdat wij de jeugdhulp op een andere manier willen inrichten. Dat gaan we niet doen door alleen maar te kijken naar het geld, maar door te kijken of we de hulp niet op een andere manier kunnen inrichten. Misschien ook beter.
Zo’n dag als vandaag, dat adviseer ik, en gun ik ook alle gemeenten. Dat je loskomt van het financiële en ingewikkelde van dit moment en je laat inspireren door alle goede voorbeelden uit heel Nederland. Een mooi boek over hoe het ook kan. Onze jeugd in Nederland, die verdient dat. Dat je op een fijne, goede manier opgroeit, met betrokken hulpverleners en gemeenten die als bondgenoot naast ons staan. Ik zou zeggen tegen elke gemeente, doe het en laat je inspireren op deze manier“.

Wethouder Bert Kuster

Wethouder Bert Kuster van Oude IJsselstreek die het eerste exemplaar van het boek in ontvangst nam, zei: “Wij staan voor een grote uitdaging. We hebben financiële tekorten in de jeugdzorg. Dan praat je over miljoenen. Maar wij zien de oplossing niet in schrappen en een sterke aanzet van bepaalde dingen, maar we willen het systeem veranderen. Toen wij hoorden van dit initiatief, dachten we: dat past prima bij ons bewustwordingstraject om te kijken hoe we dingen anders kunnen doen”.

Annemiek de Klein

Ook aanwezig was Annemiek de Klein, directeur van Buurtzorg Jong en een van de redacteuren van het boek: “Op dit moment ervaren we een heleboel tekorten en we zien dat gemeenten daarop vooral aan het anticiperen zijn als het gaat om jeugdhulp en de kwaliteit van jeugdhulp. Als ouders en jongeren geholpen moeten worden gaat het heel vaak over geld en steeds minder over de inhoud“.

Jos de Blok

Tot slot spoorde Jos de Blok, directeur van Buurtzorg Nederland en lid van het Alternatieven-kabinet, aan tot tempo maken en zoals altijd koos hij voor de eenvoud: “Mijn idee is gewoon om vanuit de kinderen en gezinnen te redeneren. Laten we kijken hoe we deze revolutie die ooit 350 jaar geleden in de Oude IJsselstreek begonnen is3) omzetten naar een nieuwe revolutie die mensgericht is en proberen de samenleving in te richten naar de spreuk It takes a village to raise a child. Dat is zo en als die village een beetje zijn gezonde verstand gebruikt dan worden heel veel problemen van tevoren al gezien en lossen ze zich vanzelf op en heb je steeds minder professionele zorg nodig. Ik ben wel voor de radicale verandering. Als we het niet nu doen, dan blijven we aanmodderen en doormodderen. En dan hebben heel veel kinderen in de komende jaren daar heel veel last van“.

1) Videoclip over het boek Echt doen wat nodig is: https://vimeo.com/302443615
2) Meer info over het Alternatieven-kabinet: https://beroepseer.nl
3) De ijzerindustrie in Nederland is ontstaan langs de Oude IJssel in de tweede helft van de zeventiende eeuw en ontwikkelde zich van veldoventjes tot een belangrijke industrie. Oorzaken daarvan waren de uitmuntende kwaliteit van het ijzer, waterkrachtenergie voor de blaasbalgen en de geschiktheid van de rivier voor transport. In 1689 werd de eerste ijzergieterij in Rekhem in bedrijf genomen.

Klik hier voor geschreven verslag van Alternatieven-lab jeugdhulp, door Gerard van Nunen, Blogs Beroepseer, 6 december 2018

Het video-verslag van Alternatieven-lab jeugdhulp is gemaakt door Toon Westra van Motion Direct. Duur 3 min

Oratie Aukje Nauta draait om de vraag: Hoe blijven mensen overeind in de veeleisende werkomgeving van vandaag?

Aukje Nauta is benoemd tot bijzonder hoogleraar Enhancing individuals in a dynamic work context aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Leiden. De benoeming per 1 januari 2018 vond plaats door de interuniversitaire ambachtsschool Sioo voor een periode van vijf jaar. Sioo – opgericht in 1958 door acht Nederlandse universiteiten – maakt mensen en organisaties wendbaar in veranderings- en organisatieprocessen.
Nauta houdt haar oratie op vrijdag 7 december 2018. Onderwerp is het floreren van mens en organisatie bij goed werkgeverschap. De vraag waarom de leerstoel draait is: Hoe blijven mensen overeind in de veeleisende, dynamische werkomgeving van vandaag? Kun je overeind blijven als schoonmaker als je poetstijd per wc slechts negentig seconden is? Als je als maaltijdbezorger bij niet snel genoeg fietsen door een algoritme op je smartphone wordt gevraagd: ‘Kun je het vinden?’.

Corine Hendriks op de site van de Universiteit van Leiden over de oratie van Nauta:

Een derde heeft flexibel werk

De flexibilisering van de arbeid heeft flink om zich heen gegrepen. Al ruim een derde van de beroepsbevolking is zzp’er, uitzendkracht of heeft tijdelijk werk, vertelt Nauta in haar oratie. En er is een nieuwe sector ontstaan waarin werk- of opdrachtgevers de te vergeven taken wel zéér eng begrenzen: ze verschaffen mini-taakjes zoals maaltijden rondbrengen en dat is het dan. Verder onderhouden ze nauwelijks enige relatie met de mensen die het werk doen. Sterker nog, aldus Nauta: “De opdrachten die werkenden krijgen, komen vaak niet eens van een ander mens maar van een algoritme”. Misschien aardig als bijbaantje maar niet als baan waarmee je de kost moet verdienen. Nauta doelt hier met name op platformdiensten als Deliveroo en taxidienst Uber.

Liefde

Bij ‘echte’ bedrijven varieert de taakopvatting van de werkgevers van puur functioneel tot allerlei vormen van (werkgerelateerde) investeringen in werknemers. Nauta spreekt hier onvervalst van ‘liefde’. “Waar het altijd om zou moeten gaan is duurzame inzetbaarheid van werkenden: dat mensen hun vermogen om te werken op peil houden zodat ze altijd nieuw werk kunnen verwerven als dat nodig is of als ze dat zelf willen”. In een sector waar mensen vroeg versleten kunnen raken, zou de werkgever ervoor moeten zorgen dat werkenden ergens anders aan de slag kunnen als het niet meer gaat. En Nauta vindt dat die wederzijdse verantwoordelijkheid om actief te werken aan duurzame inzetbaarheid zich ook uitstrekt tot zzp’ers en uitzendkrachten.

Een ander punt dat Nauta aankaart is de betaling in allerlei sectoren. Soms is die te laag om in het eigen onderhoud te kunnen voorzien. Of de werknemer kan te weinig uren draaien. “Er zijn zelfs meer armen mét werk dan zonder”, citeert zij recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kosten drukken

Goed werkgeverschap is volgens Nauta een keuze. Werkgevers die het slecht doen, verdedigen zich meestal met het argument dat ze hun kosten laag moeten houden. Goede werkgevers zoeken naar alternatieve financieringsbronnen – en die zijn vaak ook te vinden – en drukken de kosten net zo goed: één werkgever bracht door goed werkgeverschap het ziekteverzuim terug van 3,2 naar 0,8 procent. Nauta denkt dat het voor kleinere werkgevers – tot tweehonderd mensen – makkelijker is om een persoonlijke aanpak van werknemers te realiseren. Maar een groot bedrijf als DSM doet ook alles aan goed werkgeverschap. Dit betekent overigens niet dat er nooit iemand kan worden ontslagen, maar ook op dat punt variëren de opties: van iemand plompverloren op straat zetten tot begeleiden naar ander werk.

Nauta gelooft er heilig in – en onderbouwt die overtuiging met onderzoeksgegevens – dat bij bedrijven waar het werk met liefde wordt gegeven én gedaan, mens en organisatie floreren.

Oratie vindt plaats in het Academiegebouw, Rapenburg 73 in Leiden op vrijdag 7 december 2018, van 16.00 – 17.00 uur.

Mens en organisatie floreren bij goed werkgeverschap, door Corine Hendriks, Universiteit Leiden, 3 december 2018: www.universiteitleiden.nl

Boze burgers

Acht stellingen over hoe wel/niet om te gaan met de boze burger

Niemand zal het oproer in Frankrijk zijn ontgaan in de afgelopen week waar mensen in gele hesjes gestoken massaal en op niet mis te verstane wijze in het openbaar uiting gaven aan hun grieven. Hoe behoort de overheid om te gaan met uitingen van burgerlijke woede?

Het artikel Acht stellingen bij wijze van uitdaging geeft antwoord op deze vraag. Het is oorspronkelijk gepubliceerd in een themanummer over ‘de boze burger’ van het tijdschrift Bestuurskunde en geschreven door Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en Philip Marcel Karré. De bedoeling van het nummer was het bestuurskundige debat over boze burgers te openen en te stimuleren. De actualiteit laat zien dat het onderwerp – het artikel verscheen in het vierde kwartaal van 2017 – alleen maar urgenter is geworden. Het komt dan ook goed uit dat het nu op internet in zijn geheel is te lezen.

Hieronder in het kort:

Acht stellingen over hoe wel/niet om te gaan met de boze burger. Bij wijze van uitdaging

  1. Het is niet alleen onjuist om de woede van burgers af te wijzen als irrationeel, het is ook arrogant en zal vooral averechts uitpakken.
  2. We kunnen de uitingen van publieke boosheid het beste opvatten als een vorm van voice in de zin die Hirschman daaraan gaf.
  3. We moeten minder zoeken naar de ‘oorzaken’ van allerlei onvrede maar beseffen dat boze burgers een politiek-moreel appel op de elite doen.
  4. Gegeven de enorme verschillen die zich de laatste jaren aandienen, moeten we de bezwaren van boze burgers vooral inhoudelijk beoordelen.
  5. Het is mooi dat de overheid een meer responsieve houding tegenover boze burgers wil aannemen, maar het is wel aan de late kant en het is niet genoeg.
  6. De Nederlandse democratie functioneert op een zodanige manier dat het aanpakken van de door boze burgers opgeworpen vraagstukken ernstig bemoeilijkt wordt.
  7. Wil men inderdaad recht doen aan de grieven van boze burgers, dan is een bijstelling van de koers door de politieke klasse onvermijdelijk.
  8. Publieke woede betekent op een meer algemeen niveau dat we opnieuw over de grote vragen van ons bestuurlijk stelsel nadenken.

Klik hier voor lezen van de uitgebreide acht stellingen: Acht stellingen bij wijze van uitdaging, door Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en Philip Marcel Karré, Bestuurskunde 4, 2017: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl

In PDF: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2017/4/Bk_0927-3387_2017_026_004_006.pdf

Klik hier voor inhoud van hele themanummer gewijd aan ‘de boze burger’, Bestuurskunde, vierde kwartaal 2017: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl

Open brief aan voorzitter Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie met pleidooi voor herstel vertrouwen in psychiatrie

Peter Groot heeft een open brief geschreven aan de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), professor Damiaan Denys. Groot is onderzoeker aan het User Research Centre van de afdeling Psychiatrie en Psychologie van het Universitair Medisch Centrum Maastricht. In zijn brief pleit hij voor herstel van vertrouwen in de psychiatrie en openlijke erkenning dat de psychiatrie in de afgelopen halve eeuw onvoldoende aandacht heeft gehad voor de negatieve effecten van langdurig gebruik van psychofarmaca en verantwoord stoppen.

De brief begint zo:

“Geachte professor Denys,

Zoals u weet werk ik als ervaringsdeskundige en onderzoeker al een aantal jaren aan de ontwikkeling van afbouwmedicatie (taperingstrips) die kan worden gebruikt om verantwoord te kunnen stoppen met medicijnen die in Nederland door meer dan 3 miljoen mensen worden gebruikt, zoals antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen en pijnmedicatie.

Mensen die met deze middelen willen stoppen ondervinden hierbij vaak problemen. Ze kunnen bij het afbouwen last krijgen van zogenaamde onttrekkingsverschijnselen. De klachten die dat oplevert kunnen zo erg zijn dat stoppen niet lukt, of dat die worden verward met terugval. Het resultaat is in beide gevallen hetzelfde: mensen komen niet van hun medicatie af. Dat zoveel mensen deze medicijnen gebruiken, ook als ze die misschien niet nodig hebben, komt mede hierdoor.

Ik wil graag dat hier verandering in komt en was daarom verheugd toen ik nieuwsberichten van ZonMW en VU Medisch Centrum las over een nieuw groot onderzoek naar veilig afbouwen van antidepressiva. Daarin werden opmerkelijke uitspraken gedaan:

‘dat het ontbreekt aan evidentie bij wie je veilig kunt afbouwen’(pr
of. dr. Brenda Penninx, hoogleraar psychiatrische epidemiologie, Amsterdam UMC).

‘De richtlijnen voldoen prima voor het starten van antidepressiva, maar over veilig afbouwen is te weinig kennis beschikbaar’(Prof. dr. Pim Assendelft, hoogleraar huisartsgeneeskunde, Radboudumc)

‘In de geneeskunde is het probleem dat we veel weten van starten met medicatie, maar nog heel weinig van veilig stoppen’(Dr. mr. Christiaan Vinkers, psychiater en onderzoeker, Amsterdam UMC)

‘Veel patiënten willen het liefst stoppen, maar niemand weet goed hoe dat het beste kan’
(Prof. dr. Mattijs Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde, LUMC)

Pionieren na 50 jaar voorschrijven?

Wat deze deskundigen zeggen is dat er gebrek is aan bewijs, dat er te weinig kennis is en dat op dit moment eigenlijk niemand weet hoe je het beste met medicijnen kunt stoppen. Dit nieuwe onderzoek wil daar verandering in brengen. We gaan, zegt Dr. Christiaan Vinkers, ‘echt pionieren op een heel relevant terrein’. Pionieren! Dat is volgens mij wat de kolonisten deden die een paar honderd jaar geleden het wilde westen van Noord Amerika introkken, onverschrokken en optimistisch. Zij betraden een onontgonnen gebied waarvan ze de ongekende mogelijkheden niet kenden, evenmin als de gevaren. Alles was nog mogelijk.

Van een onontgonnen gebied kunnen we bij psychofarmaca echter moeilijk spreken. Antidepressiva, antipsychotica en benzodiazepines zijn vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkeld en werden bij hun introductie allemaal aangeprezen als nieuwe, veelbelovende en veilige middelen die zonder gevaar konden worden gebruikt. En gebruikt werden ze. Al tientallen jaren worden ze voorgeschreven, aan een steeds grotere groep mensen en voor steeds meer verschillende aandoeningen. Wereldwijd gaat het inmiddels om vele tientallen miljoenen mensen.

Geen aandacht voor lange termijneffecten en voor stoppen

Aandacht voor de nadelige langetermijneffecten van en voor de problemen bij het stoppen met deze medicijnen was er heel lang niet of nauwelijks. Patiënten met vragen kregen en krijgen nog steeds te horen dat ze hun dokter moeten raadplegen: die heeft richtlijnen, die kan ze helpen, die weet hoe het moet. Zo liet de NVvP in 2016 aan het Zorginstituut weten ‘dat afbouwen van psychofarmaca voornamelijk een kwestie is van goed overleggen met de patiënt om samen tot een programma voor afbouwen te komen’. De NVvP zag geen problemen: we weten hoe het moet. Uit de uitspraken hierboven blijkt nu dat dit helemaal niet klopt, ‘dat het ontbreekt aan evidentie’, ‘dat over veilig afbouwen te weinig kennis beschikbaar is’, ‘dat we nog heel weinig weten van veilig stoppen’ en ‘dat niemand weet hoe stoppen het beste kan’.

We blijken dus niet te weten hoe we verantwoord moeten stoppen met medicijnen die wereldwijd al decennialang door miljoenen mensen worden geslikt. Hoe is dat mogelijk? Is het denkbaar dat een bedrijf jarenlang auto’s kan blijven verkopen zonder dat is aangetoond of de remmen werken? Ook als die auto’s steeds opnieuw ongelukken blijven veroorzaken? Dat de fabrikant na een halve eeuw trots laat weten dat technici gaan ‘pionieren’ om goede remmen voor die auto’s te ontwikkelen? Binnen de psychiatrie blijkt dat te kunnen.

Eindelijk aandacht voor verantwoord afbouwen

Dat er aandacht komt voor verantwoord afbouwen, daar ben ik heel blij mee. Maar dat die aandacht nu pas komt, zoveel jaar nadat al die medicijnen op de markt werden gebracht, vind ik schokkend. Vooral omdat patiënten die problemen ondervinden als ze proberen te stoppen al vele jaren aan de bel trekken. Dat doen ze o.a. op fora op internet, waar systematisch ervaringen worden verzameld en patiënten elkaar adviseren hoe je kunt proberen om zelf de dosering van je medicijn in kleine stappen te verlagen. Deze praktijk is ontstaan nadat patiënten merkten dat het hun behandelaar niet lukte om medicatie voor te schrijven waarmee ze veilig konden afbouwen. Want die medicatie wordt door farmaceutische bedrijven niet geleverd. Omdat ze merkten dat hun artsen niet wisten (en dus ook niet konden weten) hoe verantwoord afbouwen moest. Naar al die signalen heeft de psychiatrie jarenlang heel slecht geluisterd. Individuele ervaringen van patiënten telden niet, ook al waren het er duizenden”.

Lees de hele open brief van Peter Groot, Stoppen met medicatie: verlies en herstel van vertrouwen in de psychiatrie, Maastricht University, 26 november 2018: https://urc.mumc.maastrichtuniversity.nl

Klik hier voor downloaden van de open brief in PDF: https://urc.mumc.maastrichtuniversity.nl

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie: www.nvvp.net/home

Huisartsen herijken kerntaken en kernwaarden van hun beroep. Presentatie in januari 2019

Om te weten te komen hoe huisartsen en huisartsen in opleiding hun toekomst zien, konden zij in de afgelopen maanden deelnemen aan denksessies. Ongeveer 1300 huisartsen gaven hun mening over de reguliere huisartsenzorg, spoedeisende zorg, taken die bij de huisarts horen en welke niet en waarden die de basis van het beroep van huisarts vormen.

Op grond van de opbrengst van de sessies werd een enquête samengesteld. Er zijn thema’s waar men eensgezind goed beargumenteerde ideeën over heeft, maar er zijn ook thema’s met verschillende mogelijkheden en persoonlijke voorkeuren.
Waar het bij de sessies ging om gezamenlijk argumenten formuleren voor verschillende mogelijkheden, ging het bij de enquête nadrukkelijk om persoonlijk stelling nemen. De huisartsen konden dus duidelijk persoonlijke keuzes maken. De enquête kon worden ingevuld tussen 23 oktober en 5 november 2018.

Toekomst huisartsenzorg

De enquête is een essentieel onderdeel van het project Toekomst huisartsenzorg dat door de Nederlandse huisartsenorganisaties is gestart om de huidige kernwaarden en kerntaken van het huisartsenberoep te herijken. Het betreft de organisaties Nederlands Huisartsen Genootschap, Landelijke Huisartsen Vereniging,  eerstelijns platform voor strategie en innovatie InEen, actiecomité Het Roer Moet OM, Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen, Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde, Landelijke Huisartsen Opleiders Vereniging en Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen.

De resultaten van de denksessies en de enquête worden verwerkt tot een herijking van kerntaken en kernwaarden en gepresenteerd op een conferentie in centrum Woudschoten te Zeist op 21 januari 2019. Daar zijn zestig jaar eerder, in januari 1959, de allereerste kernwaarden van de Nederlandse huisartsenzorg opgesteld. De resultaten van de enquête worden ook beschikbaar gesteld voor aanvullend wetenschappelijk onderzoek.

Na afloop van de conferentie worden de herijkte kernwaarden en kerntaken gepubliceerd op de website van Toekomst Huisartsenzorg.

Meer info over de Woudschoten-conferentie op 21 januari 2019: https://toekomsthuisartsenzorg.nl/woudschoten-conferentie/

Toekomst huisartsenzorg – Herijking kernwaarden en kerntaken huisartsenzorg: https://toekomsthuisartsenzorg.nl

VPH leden duidelijk over toekomst, VP Huisartsen, 30 november 2018: www.vphuisartsen.nl/vph-leden-duidelijk-over-toekomst/

Zie ook: Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022: https://www.tkv2022.nl/

U P D A T E

Op 21 januari 2019 zijn de resultaten gepresenteerd voor de herijking van de kernwaarden en kerntaken van de huisartsenzorg in congrescentrum Woudschoten in Zeist. Zie het uitgebreide verslag: https://woudschoten.verslagvandedag.nl

Omslag ERM report 2018

Rapport Eurofound over gevolgen van reorganisatie voor werknemers en arbeidsomstandigheden

Herstructurering of reorganisering vormt een belangrijk onderdeel van arbeidsmarkten en werkorganisaties. Gegevens, verzameld door Eurofound’s European Restructuring Monitor (ERM), laten dat duidelijk zien. Eurofound is de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden.
Terwijl organisatorische herstructurering noodzakelijk is voor de overlevingskansen en de groei van een bedrijf, kan de prijs die werknemers daarvoor betalen hoog zijn, niet in de laatste plaats voor de ‘blijvers’ of ‘overlevers’ die hun baan hebben behouden. Omdat herstructurering een onvermijdelijk onderdeel is van het leven van veel werkende mensen, is het van groot belang een beter begrip te krijgen van de volgende aspecten:

  • de gevolgen van herstructurering voor de blijvers; nodig is anticiperen op het veranderingsproces en het beheersen daarvan
  • hoe een te herstructureren organisatie de negatieve gevolgen kan verminderen of neutraliseren
  • hoe de organisatie haar werknemers kan ondersteunen tijdens de moeilijke transitie

Voor het ERM rapport van 2018 is gebruikt gemaakt van gegevens van het zesde onderzoek van European Working Conditions Survey (EWCS), die verzameld zijn in 2015. Op grond daarvan is onderzocht welke factoren op de werkplek van invloed zijn op de relatie tussen herstructurering (met verlies van banen) en de gevolgen voor werknemers. Gekeken is ook naar beleid en wetenschappelijk onderzoek en de invloed op goede herstructureringsmethoden.
De uitkomsten zijn vervolgens in een model gegoten dat kan bijdragen aan het ontwerpen en implementeren van effectieve maatregelen ter ondersteuning van de blijvers. Elementen van goede methoden worden toegelicht aan de hand van voorbeelden uit vier landen: Bulgarije, Duitsland, Nederland en Spanje. Ze laten zien dat er verschillende benaderingen zijn.

Beleidscontext

Nationale en Europese beleidsmakers zijn het erover eens dat structurele verandering op een effectieve en, waar nodig met een vooraf gemaakt plan, dient te worden benaderd, teneinde voorspoed en economische groei voor de toekomst te garanderen. Op EU-niveau bestaat er een aantal richtlijnen voor zaken die verband houden met herstructurering. In de afgelopen jaren heeft de EU aanzienlijke middelen verstrekt voor ondersteuning van werknemers en bedrijven die te maken hebben met herstructurering. Initiatieven voor trainingsprogramma’s en een levenlangleren-programma die worden gesubsidieerd door het Europese Sociale Fonds (ESF) zijn daar een voorbeeld van.

De Europese Commissie heeft ook onderzoek gefinancierd naar het effect van herstructurering op werknemers. Het Groenboek 2012 van de Commissie over herstructurering heeft de kwestie in de schijnwerpers gezet: zwak uitgevoerde herstructurering kan op lange termijn een aanzienlijk negatieve invloed hebben op personele middelen in bedrijven. Als dat gebeurt verzwakt het concurrentievermogen.

De laatste tijd is aandacht voor problemen waar blijvers helaas mee te kampen hebben, afgenomen. Hoewel nadruk is gelegd op het belang van anticiperen op reorganisatie en beperking van de maatschappelijke gevolgen voor werknemers door het EU Quality Framework 2013 for anticipation of change and restructuring (QFR), blijft de kern van beleid het ontslaan van werknemers. Belangrijke kwesties rond de gevolgen voor het welzijn, de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van overgebleven werkkrachten zijn niet aangepakt. Het huidige rapport is erop gericht de kwestie weer op de agenda van beleidsmakers te krijgen en hen aan te sporen tot een meer holistische en toekomstgerichte visie op herstructurering.

Belangrijkste bevindingen

  • Volgens een representatief overzicht van Europese gegevens, meldde een derde (30%) van de werknemers in de EU dat er in de afgelopen drie jaar een reorganisatie had plaatsgevonden in hun bedrijf.
  • Onder de blijvers werden zowel reorganisatie als inkrimping in verband gebracht met een hoger niveau van arbeidsintensiteit, blootstelling aan negatief sociaal gedrag en een lager niveau van een gevoel van voldoening met de werkomstandigheden. Deze verbanden waren nog beter waar te nemen op plaatsen waar grote aantallen mensen ontslagen waren.
  • Inkrimping werd evenwel ook in verband gebracht met door werkgevers aangeboden trainingen en cognitief rijk werk (‘nieuwe dingen leren’), daarmee suggererend dat sommige aan mensen gerelateerde dimensies van werk positief beïnvloed kunnen worden door herstructurering.
  • Open informatie en consultatie over herstructurering werden gezien als een potentiële buffer of bemiddelende factor die de negatieve gevolgen van inkrimping beperken. Meer dan driekwart van de werknemers die in een reorganisatie zaten, meldden dat ze van te voren waren ingelicht over een naderende reorganisatie en iets meer dan eenderde gaf aan dat zij geraadpleegd was (‘naar hun mening was gevraagd’) voordat de reorganisatie begon.
  • De beste manier voor het opvangen van schokken van een reorganisatie is het gevoel eerlijk behandeld te worden op de werkplek
  • Kwalitatief onderzoek wees naar het belang van inspanningen van het management en investering in het aanreiken van middelen aan het personeel om zich aan te passen aan de veranderingen en te voldoen aan de toenemende eisen. Maar cursussen om duurzame arbeidsgeschiktheid te vergroten door middel van een levenlang leren programma zouden wel eens nuttiger kunnen zijn dan een specifieke taakgerelateerde opleiding om te kunnen omgaan met de toenemende werklast van nieuwe taken. Duurzame arbeidsgeschiktheid kan zich vertalen in een grotere werkkracht van personeel en een verhoogd gevoel van baanzekerheid.
  • De mate van negatieve gevolgen van herstructurering kan variëren. Het is afhankelijk van een reeks factoren waarmee rekening dient te worden gehouden als men maatregelen bedenkt om het personeel te steunen tijdens de transitie. Wat werkt hangt af van de institutionele, juridische en economische context. Lokale omstandigheden, zowel culturele normen als verwachtingen, spelen ook een rol.
  • Een tekortkoming bij herstructurering is het gebrek aan controlesystemen om het proces te evalueren en beter voorbereid te zijn op toekomstige veranderingen. Dit is duidelijk te zien bij de onderzochte organisaties. Systematisch toezicht op de maatregelen die getroffen worden tijdens het veranderingsproces kan inzicht geven in de bedoelde en onbedoelde gevolgen van de maatregelen. Ze signaleren welke aanpassingen er nodig zijn.

Beleidsinstrumenten

  • Herstructurering is een algemeen kenmerk van de ontwikkeling van een organisatie in elke moderne maatschappij en is een voorwaarde van economische groei en materiële vooruitgang. Beleid zou gericht moeten zijn niet op aan banden leggen of belemmering van een organisatie dat herstructurering nodig heeft, maar op het faciliteren en aanmoedigen van een verantwoordelijke, goede aanpak van de herstructurering.
  • Herstructurering en inkrimping worden hoofdzakelijk in verband gebracht met een ongunstige werkorganisatie en nadelige gezondheidsresultaten voor degenen die in gereorganiseerde bedrijven blijven werken. Een drastisch doorgevoerde reorganisatie is mogelijk een factor die bijdraagt aan de toename van een aan werk gerelateerde slechte gezondheid die eerder mentaal van aard is dan fysiek. Deze kan ook bijdrage, via werkintensiteit, aan de groei van musculoskeletale aandoeningen (houding-, steun- en bewegingsapparaat).
    Expliciete verwijzing naar herstructurering zou overwogen kunnen worden bij gezondheids- en veiligheidsregelgeving met de nadruk op ‘zorgplicht’ van werkgevers om de reorganisatie op zodanige wijze uit te voeren dat er rekening gehouden wordt met risico’s voor de gezondheid.
  • Ondanks beleidsmaatregelen ter ontmoediging, blijft vervroegde uittreding een belangrijke exitstrategie ingeval van inkrimping. Een geldig alternatief is maatregelen nemen en bronnen aanboren voor steun aan duurzame arbeidsgeschiktheid van werknemers door hen te helpen meer generieke en overdraagbare vaardigheden te ontwikkelen door middel van een levenlang leren-programma.
  • Speciale aandacht kan gericht worden op kwetsbare groepen onder de blijvers voor wie de gevolgen van reorganisatie harder kunnen aankomen. Dit rapport toont aan dat vrouwelijke werknemers, geschoolde handarbeiders en werknemers in publieke sectoren als zorg, onderwijs, overheid en openbaar bestuur een verhoogd risico lopen op een slechte gezondheid na inkrimping.

Download The ERM report 2018: Impact of restructuring on working conditions, Eurofound (2018), ERM report 2018: Impact of restructuring on working conditions , Publications Office of the European Union, Luxembourg: https://beroepseer.nl

Executive summary. ERM report 2018: Impact of restructuring on working conditions: https://beroepseer.nl

GROENBOEK – Herstructurering en anticipatie op veranderingen: uit de recente ervaring te trekken lessen, Europese Commissie, 17 januari 2012: https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0007:FIN:NL:PDF

Eurofound: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden: www.eurofound.europa.eu/en/home

De andere kijk op jeugdhulp van Laura Batstra: Naar een vriendelijker samenleving die mensen die anders zijn niet ziek verklaart

In het nieuwsmedium voor academisch Groningen, de digitale Universiteitskrant (UKrant) staat een interview met Laura Batstra: De strijd van Laura Batstra. Dat kind is anders? Nou en?
Batstra is pedagoge en gepromoveerd in de medische wetenschappen. Als hoofddocent is zij verbonden aan de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze doet daar onderzoek naar de medicalisering van kindgedrag en manieren om dit tegen te gaan. In 2017 verscheen haar boek ADHD: Macht en misverstanden.

Met muziekleraar Wim Venema is Batstra het project Klassenfeestjes gestart dat ouders helpt feestjes te organiseren voor de hele klas onder het motto: “Geen kind buiten de boot”. Uitgangspunt: Een feestje is pas echt geslaagd als je niemand bent vergeten, en blijdschap wordt alleen maar groter als je het kunt delen.

Nadruk op sociale aspect

Batstra heeft meegewerkt aan het in november 2018 verschenen boek Écht doen wat nodig is, Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp. Daarin schreef zij het hoofdstuk Van psychiatrische kinderziekten naar sociale en maatschappelijke problemen.
Batstra: “Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw groeide de kinder- en jeugdpsychaitrie spectaculair. Steeds meer kinderen kregen voor steeds lichtere problematiek psychiatrische diagnoses en behandelingen. Instellingen breidden uit en nieuwe poli’s werden opgericht. Het aantal ADHD-medicatievoorschriften aan kinderen verdubbelde in tien jaar tijd, en terwijl autisme vroeger een zeer zeldzame diagnose was, had 1 op de 33 kinderen in 2014 volgens hun ouders een aan autisme verwante stoornis. Ruim 60% van deze kinderen werd hiervoor behandeld in de specialistische tweede lijn. Er zijn geen aanwijzingen dat al deze zorg voor onze jeugd geholpen heeft: er lijkt eerder sprake te zijn van een door aanbod gecreëerde toegenomen hulpvraag.

Voor de samenleving werd het steeds moeilijker om de stijgende kosten voor jeugdzorg te dragen. Daarnaast klonken er steeds meer zorgen over overdiagnostiek en overbehandeling van kinderen, niet alleen vanuit de samenleving, maar ook steeds meer van psychiaters zelf. De beleidsmakers in de psychiatrie negeerden deze signalen, en de kinderpsychiatrie groeide door. Aan deze wildgroei kwam een einde toen het Rijk in 2015 noodgedwongen ingreep en de jeugdzorg overhevelde naar de gemeenten, die de opdracht kregen om te zorgen voor meer preventie en demedicalisering.

Hoofdlijnenakkoord

Op 10 juli 2018 tekenden staatssecretaris Paul Blokhuis van het ministerie van Volksgezondheid (VWS) en twaalf partijen uit de Geestelijke gezondheidszorg en het Sociaal Domein het Hoofdlijnenakkoord GGZ. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de ggz te verbeteren. Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) liet in dagblad Trouw weten niet blij te zijn met de voorgenomen inzet van wat hij ‘goedkopere krachten’ noemt: psychologen en ervaringsdeskundigen. Volgens Denys dreigt het kabinet het medische aspect van psychische stoornissen uit het oog te verliezen: ‘De nadruk ligt op het sociale aspect van psychische klachten. Op arbeidssituatie, op wonen, op ervaringsdeskundigheid. Maar nog altijd is een psychische stoornis een geneeskundige aandoening, een ziekte’.
Denys acht het medische karakter van de stoornis onomstotelijk bewezen. Hij is bang dat met de koerswijziging van de staatssecretaris en de inzet van meer goedkopere krachten, diagnostiek en behandeling aan kwaliteit zullen inboeten”.

Tijd voor een nieuwe koers

Batstra vindt deze uitspraken zorgelijk om diverse redenen. Een ervan is de bewering als zouden psychische problemen per definitie medische aandoeningen zijn en de suggestie dat alleen psychiaters in staat zijn deze ‘ziekten’ goed te diagnosticeren en te behandelen. Er zijn psychiaters die hier anders over denken, onder wie Jim van Os en Floortje Scheepers.
Batstra betoogt in haar bijdrage dat er weinig grond is voor de houding en verregaande claims van Denys, en dat ze goede hulpverlening in de weg kunnen staan.
Jeugdhulpverlening en kinderpsychiatrie zijn de afgelopen decennia dermate uit hun voegen gegroeid dat de overheid de koers wel moest verleggen.

Het is hoogtijd voor een nieuwe koers waarin verdere medicalisering van de samenleving wordt afgeremd en er ruimte is voor het sociale aspect van psychische klachten. De leefomgeving is van grote invloed op het psychisch welzijn. De enorme impact van factoren als armoede, sociale ongelijkheid, werkeloosheid, slechte behuizing, sociale uitsluiting, overbelasting van het onderwijssysteem en prestatienormen zijn door de dominantie van het medische model en de focus op de hersenen – die zouden aangeven waar een gedragsstoornis gelocaliseerd kan worden – en individuele pathologie lange tijd onderbelicht gebleven.

Een nieuw handboek

Om de nieuwe koers een handvat te geven pleit Batstra voor het opstellen van een nieuw handboek: de Diagnostic and Statistical Manual of Distressing Societal Problems (DSD-1). Dit in plaats van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) waar de psychiatrie zich van bedient en waarin criteria voor ongeveer vierhonderd stoornissen staan beschreven. Elk jaar komen er nieuwe bij. Steeds meer menselijke moeilijkheden en problemen worden geframed als een psychiatrische aandoening of stoornis.
Een nieuw handboek zou een flinke stap zijn in de richting van meer psychisch welbevinden en een vriendelijker, toleranter samenleving die mensen die anders zijn niet ziek verklaart.

De strijd van Laura Batstra. Dat kind is anders? Nou en? door Christien Boomsma, UKrant, 26 november 2018: www.ukrant.nl

Klassenfeestjes: www.klassenfeestjes.nl

Druk en dwars: www.drukendwars.nl

Hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg ondertekend, Rijksoverheid, 11 juli 2018: www.rijksoverheid.nl (niet meer beschikbaar op Rijksoverheid). Ga naar Sitearchief Rijksoverheid en tik titel van nieuwsbericht in zoekbalk van grijze linkerkolom: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp: https://beroepseer.vrijeboeken.com