Skip to main content

Redactie Beroepseer

Videoclip lancering boek ‘Écht doen wat nodig is’ over kleinschalige jeugdhulp

“Veel gemeenten krijgen te kampen met forse tekorten op de jeugdhulp met als gevolg wachtlijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken. Zo houden ze de sector in de greep en zo stagneert de noodzakelijke vernieuwing. En dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruim voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan”.
Thijs Jansen van Stichting Beroepseer sprak deze woorden tijdens de lancering van het boek Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp in Oude IJsselstreekop 21 november 2018. Hij vervolgde: “Gemeenten, focus op kwaliteit in plaats van op geld! Alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. Dat vraagt om een andere manier van kijken en handelen. Dat is de kernboodschap van Écht doen wat nodig is“.

Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp is een uitgave van Stichting Beroepseer en verschenen in de Boekenreeks Beroepseer. De bundel is geredigeerd door Dorien Graas, Annemiek de Klein, Jeffrey Stevens, Thijs Jansen en Gerard van Nunen, en bevat bijdragen van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals.

De boeklancering was onderdeel van de eerste inhoudelijke bijeenkomst van het Alternatieven-kabinet*). Op basis van het boek zochten deelnemers in het Alternatieven-lab met elkaar naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp.

Écht doen wat nodig is kan worden besteld bij Stichting Beroepseer:  https://beroepseer.vrijeboeken.com

*) Meer info over Alternatieven-lab Jeugdhulp: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/uitnodiging-alternatieven-lab-jeugdhulp/

Echt doen wat nodig is besluit met Het manifest voor een vernieuwde jeugdhulp die écht doet wat nodig is. Klik hier om het te lezen: https://beroepseer.nl

Wilt u ook een Alternatieven-lab over de jeugdhulp in uw gemeente en onderzoeken wat er voor nodig is voor een goede, effectieve jeugdhulp? Het Alternatieven-kabinet komt graag bij u langs. Mail naar Maurits Hoenders voor een afspraak en meer info: m.hoenders@beroepseer.nl

Op foto bovenaan links: Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer. Rechts: wethouder Bert Kuster van Oude IJsselstreek voor o.m. Zorg en ondersteuning, Jeugdbeleid en Volksgezondheid.

Toespraak van minister Hoekstra van Financiën op Accountantsdag 2018

Minister Hoekstra van Financiën opende de 101ste editie van de Accountantsdag van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) met een toespraak in duidelijke taal. Daarin kondigde hij de instelling aan van een onafhankelijke commissie die onderzoek gaat doen naar de noodzaak van aanvullende maatregelen om de kwaliteit van wettelijke accountantscontroles in Nederland te verbeteren. De toespraak vond plaats op 21 november 2018 in de RAI in Amsterdam voor een gehoor van 1600 accountants.
Minister Hoekstra is ontevreden over het tempo van de veranderingen in de accountancysector. Hij verwijst naar een nieuw rapport van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en een in het voorjaar 2018 verschenen verslag van de Monitoringcommissie Accountancy (MCA). De AFM constateert dat er aanwijzingen zijn dat het langzame tempo tot veranderingen besloten ligt in de structuur van de sector. Zo werken vraag en aanbod onvoldoende en is er sprake van mogelijk schadelijke prikkels door het verdien-, partner en bedrijfsmodel binnen de accountantsorganisaties.

De AFM stelt dat het nog te vroeg is om te concluderen dat de 53 maatregelen tot verbetering die de accountants in 2014 voor zichzelf opstelden onvoldoende resultaat zullen opleveren. De MCA kwam met een tweede – opnieuw kritisch – rapport over de verbeteringen in de sector. Volgens de MCA kijkt de sector nog te defensief naar het debat over de structuurmodellen.
De rapporten van de AFM en van de monitoringcommissie baren minister Hoekstra zorgen, juist omdat het erop lijkt dat de sector de complexiteit van het proces tot verbeteringen onderschat en nog onvoldoende bereid is te kijken naar fundamentele veranderingen.

De minister beseft wel dat het traject dat de sector in 2014 insloeg tijd kost, maar hij is van mening dat fundamenteler ingrijpen nodig kan zijn. Eenvoudig zal dat overigens niet zijn, omdat accountantsorganisaties internationaal opereren en ingebed zijn in een Europees juridisch kader.

Uit de toespraak van minister Hoekstra

“Uiteindelijk zal ik met de conclusies van deze onafhankelijke commissie in de hand, én met de nieuwste bevindingen van de Autoriteit Financiële Markten én het laatste verslag van de Monitoringscommissie Accountancy, de balans opmaken. En eerlijk is eerlijk, in de tussenliggende periode hoop ik dat u, dat de sector niet stil zit.

Wat verwacht ik nu van u en uw vakgenoten? Dat komt niet toevallig overeen met wat de samenleving van een accountant mag verwachten. En met wat elke Nederlander en elke ondernemer mag verwachten als hij of zij een accountant inhuurt.

Ik verwacht kortom dat u onberispelijk werk levert, dat u uw beroepseer hoog houdt en dat u uw cruciale rol in onze economie met verve vervult.”

“Ik spreek als minister regelmatig met accountants en mensen die de sector goed kennen. En eerlijk is eerlijk, in die gesprekken krijg regelmatig te horen dat de sector een spiegel nodig heeft.*) Ook van een aantal mensen die vandaag in de zaal zitten. Blijft u rustig zitten, ik zal ze niet bij naam noemen. Een spiegel om jezelf eens goed in de ogen te kijken. Om te kijken of je de dingen die je doet, ook goed doet. En precies daar bestaan ook bij een aantal van u zorgen over.

En natuurlijk, de goeden niet te na gesproken. Ongetwijfeld zitten er onder u velen in de zaal die zich kunnen scharen onder die goeden. Die elke dag met de juiste motieven aan het werk gaan. Maar er is toch ook alle reden voor de spiegel die ik noemde. In het verleden is het namelijk te vaak fout gegaan. Te vaak stond de beroepsgroep in een negatief daglicht. Te vaak stonden accountants in het beklaagdenbankje. En te vaak gaf de rechter de eiser gelijk.”

Dames en heren, zoals gezegd, ik weet dat er velen in de zaal zitten die elke dag werken voor het publieke belang en zich inzetten voor het versterken van vertrouwen in de sector. Ik ben daar blij om, en ik hoop dat juist ook zij het voortouw zullen nemen bij de hervormingen die nog steeds nodig zijn. Of u nu aan het begin van uw carrière staat, of al een tijdje bezig bent. Of u nog in de collegebanken zit, of al richting de pensioenleeftijd gaat: ik heb vandaag voor u allemaal dezelfde oproep. Blijf elkaar bevragen. Wees kritisch op ongeschreven gewoontes en gebruiken, wees kritisch op gedrag en cultuur op de werkvloer. En denk aan die spiegel. Met die kritische blik naar uzelf en uw omgeving bouwt u aan het vertrouwen in de professionaliteit en reputatie van uw beroepsgroep. En daarmee aan het vertrouwen in uw handtekening onder de stukken.”

Luister naar de Toespraak van minister Hoekstra op Accountantsdag 2018, 21 november 2018: www.youtube.com/watch?v=2WUani7UpXg

Toespraak van minister Hoekstra bij Accountantsdag 2018, Open Overheid.nl, 21 november 2018: https://open.overheid.nl/

Minister Hoekstra stelt ‘Commissie toekomst accountancysector’ in voor verbetering werk accountants, Accountant, 21 november 2018: www.accountant.nl/nieuws/2018/11/hoekstra-stelt-commissie-in-voor-verbetering-wettelijke-controles/

Accountantsdag 2018: www.accountant.nl/nieuws/2018/11/accountantsdag-live-verslag-video–blog/


Noot
*) Tip: In de serie Beroepseer-boeken verscheen de bundel Artikel 5 – De beroepseer van de accountant (Met spiegel op omslag).  Bekijk de inhoudsopgave op: https://beroepseer.nl/artikel-5/

Tegenlicht-rechters en raadsheren komen met voorstel om toekomst onafhankelijke rechtspraak veilig te stellen

Een groep rechters en raadsheren uit alle rechtbanken en gerechtshoven van Nederland (elf rechtbanken en vier gerechtshoven) verenigd onder de naam Tegenlicht, heeft een brandbrief gestuurd naar de Tweede Kamer. De groep is bezorgd over de omstandigheden waaronder ze moet werken en vreest voor de toekomst van de onafhankelijke rechtspraak.
In het Nederlands Juristenblad schrijven zij dat rechters vanwege hun functie in de rechtsstaat een eigen verantwoordelijkheid hebben om ervoor te waken dat de rechterlijke organisatie hen in staat stelt en blijft stellen kwalitatief goede rechtspraak te leveren. Tegenlicht wil op constructieve wijze bijdragen aan het signaleren en analyseren van knelpunten en concrete voorstellen tot verbetering doen.
Rechters in Nederland zijn een onafhankelijke staatsmacht en vallen dus niet onder een ministerie. Om die reden is er een onafhankelijk orgaan met een bestuur ingesteld dat gaat over de rechters: de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) die ervoor zorgt dat rechters hun werk goed kunnen doen en opkomt voor de belangen van de rechtspraak in de politiek. De Rvdr krijgt geld vanuit de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Digitaal debacle

In het voorjaar van 2018 zijn de mislukking van het grootschalige ict-project KEI en de financiële gevolgen daarvan bekend gemaakt. De digitalisering begon zes jaar geleden en zou in 2018 afgerond moeten zijn. Maar door grote problemen zijn de kosten opgelopen tot 200 miljoen euro. Er moet dan ook zo snel mogelijk een einde komen aan proefprojecten met digitaal procederen, aldus Tegenlicht.

De Raad voor de rechtspraak en minister Dekker van Rechtsbescherming hebben inmiddels een probleemanalyse met oplossingen gepresenteerd.

De problemen
1. een gebrek aan top-down doorzettingsmacht, 2. de onwil op de werkvloer en 3. op termijn ongeschikte software.
De oplossingen
1. de afwenteling van de financiële gevolgen van het KEI-debacle op de gerechten en 2. meer doorzettingsmacht (dus sterkere top-down besturing) voor de Rvdr ten opzichte van de gerechten.

Tegenlicht kan zich niet vinden in de analyse van de problemen en de oplossingen.

Kort voor de zomer heeft Tegenlicht in een landelijke enquête aan alle rechters en raadsheren gevraagd in hoeverre zij de zorgen van Tegenlicht delen over de oplossingen van de Rvdr en de minister naar aanleiding van het KEI-debacle. De helft van de ruim 2300 rechters en raadsheren heeft gereageerd. Het eerste punt van zorg dat werd voorgelegd, ging over het idee om meer zeggenschap aan de Rvdr toe te kennen, dus een sterkere top-down besturing. Het tweede punt van zorg betrof het plan de financiële gevolgen van KEI af te wentelen op de begroting van de gerechten, waaruit de zaaksafhandeling betaald moet worden. Beide punten van zorg werden door een overweldigende meerderheid van afgerond 92% respectievelijk 97% van de respondenten gedeeld.

Tegenlicht stelt ook dat rechters en officieren van justitie met structurele overbelasting kampen, zoals de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak in september 20181) ook al betoogde. Ook zorgt de zogeheten ‘outputfinanciering’, waarbij de Rechtspraak per zaak betaald krijgt, volgens Tegenlicht voor veel problemen.. Dit probleem speelt al langer.

De alarmbel klonk al eerder

Rechters trokken al eerder aan de alarmbel met een manifest dat door raadsheren van het gerechtshof in Leeuwarden was opgesteld. De groep raadsheren kwam in december 2012 in opstand tegen de in hun ogen steeds zwaardere productie-eisen die aan het rechtspreken worden gesteld. De rechters zeiden hun werk niet goed meer te kunnen doen en zich niet vertegenwoordigd te voelen door de Raad voor de rechtspraak.
De ondertekenaars van het manifest betoogden dat de rechtspraak steeds meer ging lijken op een koekjesfabriek waarin productiecijfers en minutenprijzen leidend zijn. “Wij moeten onze targets halen”, zei Menno Zandbergen, senior raadsheer en een van de initiatiefnemers: “Daar gaan perverse prikkels van uit. Het wordt verleidelijk om bijvoorbeeld getuigen niet op te roepen, of te vonnissen als dat niet nodig is, omdat je anders je doelen niet haalt”.2)

Professionele standaarden

Het Nederlands Juristenblad besteedt uitgebreid aandacht aan het voorstel van Tegenlicht voor oplossingen. Van financiering tot begroting tot bestuursmodel en professionele standaarden: “Door de professionele standaarden als uitgangspunt te nemen bij de financiering, zal de verbinding tussen bestuur en professionals worden versterkt door een gedeelde focus op de inhoud van de rechterlijke taak. Het zal een positie als (rechterlijk lid-) bestuurder bij uitstek aantrekkelijk en geschikt maken voor personen met inhoudelijk gezag en affiniteit met het optimaliseren van de kwaliteit van de rechtspraak, waarvan snelheid en toegankelijkheid elementaire aspecten zijn”.

Rechters zijn de belichaming van de derde staatsmacht, zij zijn de professionals in de rechterlijke organisatie. Uit betrokkenheid en verantwoordelijkheidsbesef dragen zij hun ervaringen en analyses aan om een constructieve bijdrage te leveren aan verbetering. Hun bijdrage is essentieel en verdient serieus genomen te worden. Zowel binnen de eigen organisatie als binnen het politieke bestel.

Noten
1) Rechters en officieren klagen nood bij politiek, Advocatenblad, 14 september 2018: www.advocatenblad.nl
2) Zie Rechtspraak, magazine van de Raad voor de rechtspraak, september 2013: www.rechtspraak.nl

Toekomstvisie landelijk Tegenlicht: concreet en constructief, Nederlands Juristenblad, 13 november 2018.  www.njb.nl/blogs/toekomstvisie-landelijk-tegenlicht-concreet-en-constructief/
Of downloaden in PDF: https://beroepseer.nl

Tegenlicht-rechters vrezen voor de toekomst van de rechtspraak, door Nathalie Gloudemans-Voogd, Advocatenblad, 8 november 2018: www.advocatenblad.nl

Brandbrief rechters: wij vrezen voor de toekomst van de rechtspraak. Zie ook de video met raadsheer Anja van Holten en rechter Leendert Saarloos van Tegenlicht over de uitkomsten van de enquête en hun zorgen in programma Nieuwsuur, NOS, 8 november 2018: https://nos.nl

KEI onderuit, door Taru Spronken, Nederlands Juristenblad, 10 juli 2018: www.njb.nl/blogs/kei-onderuit/

WOinActie

Demonstratie van WOinActie in Den Haag op 14 december 2018

Elf landelijke actiecomités van WOinActie hebben besloten vrijdagmiddag 14 december 2018 te demonstreren in Den Haag.
WOinActie is een beweging van universiteitsmedewerkers en studenten, én een landelijke platform voor lokale acties.  De voorbije maanden is actie gevoerd tegen besparingen op universiteiten (er is een gebrek aan investeringen in het wetenschappelijke onderwijs) overvolle colleges en de almaar toenemende werkdruk.
Landeijke protestacties vonden plaats in de periode 22 – 25 mei en 24 – 28 september op universiteiten; op 2 oktober deed WOinActie mee aan de actie in Den Haag voor de gehele publieke sector. WOinActie is gestart met het aanbieden van een petitie aan de Kamercommissie onderwijs, cultuur en wetenschap in Den Haag in december 2017.

Sinds 2000 is het aantal studenten aan de Nederlandse universiteiten met 68 procent toegenomen, maar is de rijksbijdrage per student met 25 procent afgenomen. Daardoor is op veel afdelingen de werkdruk onhoudbaar geworden, en dreigt de kwaliteit van het onderwijs in gevaar te komen. In dergelijke omstandigheden blijven de verbeteringen in de kwaliteit van het onderwijs die de studenten beloofd was als tegenprestatie voor het afschaffen van de basisbeurs waarschijnlijk uit. WOinActie eist dan ook dat de financiering van de universiteiten hersteld wordt, en dat twee recent aangekondigde bezuinigingen van de baan gaan.

Waarom WOinActie steun verdient

Op de site van DUB, de onafhankelijke nieuwssite van de Universiteit van Utrecht, leggen acht medewerkers, onder wie Ingrid Robeyns van de Universiteit van Utrecht, uit waarom WOinActie steun verdient en waarom het zin heeft actie te voeren. Vier punten:

  • Ten eerste is het nu geen punt van discussie meer dat de werkdruk aan de universiteiten voor vele medewerkers te hoog is; dat was een paar jaar geleden nog wel anders. Ook de minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven, heeft in een debat erkend dat dit een reëel probleem is.
  • Ten tweede hebben Kamerleden vragen gesteld bij de bespreking van de begroting van het ministerie van Onderwijs in de Tweede Kamer, daarbij gevoed door de opiniestukken die door wetenschappers en studenten actief binnen WOinActie gepubliceerd zijn.
  • Ten derde zijn meer wetenschappers en studenten zich bewust geworden van de situatie waarin we ons bevinden, en dat deze situatie op termijn onhoudbaar is. De excessieve werkdruk is een structureel probleem en vraagt daarom om structurele oplossingen.
  • Ten vierde is het te verwachten dat WOinActie de onderhandelingspositie van de Colleges van Bestuur van de Nederlandse universiteiten in hun gesprekken met de overheid versterkt. Immers, wie moet onderhandelen over budgetten en regels en daarbij kan wijzen op een grote groep boze medewerkers en studenten, staat sterker dan wie moet onderhandelen terwijl er nergens een spoortje van onvrede te bekennen is.

Voordat de doelen zijn bereikt is er nog een lange weg te gaan. Actievoeren is een kwestie van lange adem.

Meedoen

Wie de komende vier weken wil meehelpen met het verspreiden van posters en andere vormen van mobiliseren, is van harte welkom op de wekelijkse vergaderingen van WOinActie. Ze vinden plaats op:

In Amsterdam
Vrijdag 23 november (15-17 uur, Oudemanhuispoort 4-6, zaal D0.09)
In Utrecht
dinsdag 27 november (12.30 -13.30 uur): Drift 23, k.0.12
dinsdag 4 december (12.30 -13.30 uur): Janskerkhof 13, k.0.06
dinsdag 11 december (12.30 -13.30 uur): Drift 6, k.0.0

rood vierkant voor WOiActieSymbool van WOinActie is het rode vierkantje. Het symboliseert dat de rek in het WO er helemaal uit is.

Zie verder

Waarom zou ik WOinActie steunen?, DUB, 20 november 2018: https://dub.uu.nl

Brede steun universiteiten voor WOinActie, DUB, 20 november 2018: https://dub.uu.nl

WOinActie: https://woinactie.blogspot.com

Klik hier voor gedetailleerde uitleg over Studiefinancieringsstelsel:
https://drive.google.com/file/d/1o5gq8g3X0KTzgWwFRE9CmrpKWwSMK-05/view

Zie ook: Landelijke protestactie van vier dagen tegen besparingen op universiteiten begint op 22 mei 2018, Blogs Beroepseer, 16 mei 2018: https://beroepseer.nl

Omslag Echt doen wat nodig is jeugdhulp

Manifest voor een vernieuwde jeugdhulp die écht doet wat nodig is

Vandaag, woensdag 21 november 2018, wordt het boek Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp gepresenteerd*). Deze bijeenkomst is tegelijkertijd de eerste inhoudelijke bijeenkomst van het Alternatieven-kabinet. Na de presentatie wordt er op basis van het boek tijdens het eerste Alternatieven-lab gezocht naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp.

Dat is nodig nu veel gemeenten met forse tekorten op de jeugdhulp te kampen krijgen wachtlijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken de sector in de greep. Zo stagneert de noodzakelijke vernieuwing en dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruimschoots voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan. Gemeenten, focus op kwaliteit in plaats van op geld! Alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. Dat vraagt om een andere manier van kijken en handelen. Dat is de kernboodschap van het boek ‘Écht doen wat nodig is.

In het eerste Alternatieven-lab gaan we op zoek naar duurzame manieren om dat te doen. Dat doen we aan de hand van het manifest waarmee het boek Écht doen wat nodig is afsluit.  Daarin benoemen we vijf speerpunten die bijdragen aan de beoogde transformatie. We nodigen alle partijen die zich aangesproken voelen door dit manifest uit kennis, ervaring en krachten te bundelen.

Wilt u ook een Alternatieven-lab over de jeugdhulp in uw gemeente en onderzoeken wat er voor nodig is voor een goede, effectieve jeugdhulp? het Alternatieven-kabinet komt graag bij u langs. Mail naar Maurits Hoenders voor een afspraak en meer info: m.hoenders@beroepseer.nl

Het manifest: Écht doen wat nodig is.

Een uitnodiging

‘Doen wat nodig is’ dreigt tegenwoordig het zoveelste cliché in en rondom jeugdhulpkringen te worden. Zeker in een tijd dat veel gemeenten kampen met forse tekorten  op de jeugdhulp, gaat deze veel gebruikte frase hol klinken. Er wordt immers juist steeds minder gedaan wat nodig is: in hoog tempo krijgen budgetplafonds, keukentafelgesprekken en wachtlijsten de sector weer in hun greep. Wij zijn ervan overtuigd dat deze terugval in oude en niet werkende reflexen niet nodig is. De voorwaarde daarvoor is dan wel dat alle betrokken partijen weigeren te accepteren dat  ‘doen wat nodig is’ een holle frase wordt. Dat kunnen zij doen door hun werk te (laten) afmeten aan twee simpele principes van basisfatsoen:  doe écht wat nodig is en handel alsof het je eigen kind en gezin betreft. Deze moeten niet alleen richtinggevend zijn voor de professional, maar net zo goed voor beleidsmakers, politieke bestuurders op gemeentelijk of landelijk niveau en voor bestuurders van organisaties. Van hen allen mag verwacht worden dat ze naar wegen zoeken om een jeugdhulp tot stand te brengen die de toets van die twee principes doorstaat en een  jeugdhulprevolutie ontketent. Pas dan zal zich in Nederland een jeugdhulp kunnen ontwikkelen die gezinnen, kinderen en jongeren adequaat steunt en helpt bij het dagelijkse opvoeden; die naast hen gaan staan en die passende hulp bieden zowel in de basisvoorzieningen als in de specialistische zorg.

Een belangrijke consequentie van het serieus nemen van die twee principes is dat we de pijnlijke gevolgen van niet beschikbare en niet functionerende jeugdhulp die nu gelegd is bij kinderen, jongeren en ouders, naar de sector zelf verleggen. Zet de klassieke reflexen in moeilijke tijden even stil: vraag niet meteen om meer geld, wijs niet naar anderen, verschuil je niet achter wachtlijsten of instellingsbelangen en verwijs niet nostalgisch terug naar een zogenaamd verleden dat nooit bestaan heeft. Laat elke partij die nu verantwoordelijk is voor de jeugdhulp bij zich zelf te rade gaan en zich afvragen: Draag ik  nu werkelijk bij aan een betere en effectievere hulp voor kinderen, jongeren en ouders?  Wat kan ik doen om wachtlijsten uit de wereld te helpen? Wat kan ik  doen aan de  vermindering van regels en administratie? Kan ik zelf toe met minder budget? Ben ik bereid echt te luisteren naar ouders en ervaringsdeskundigen en daar consequenties aan te verbinden? Hoe kan ik stoppen dat jongeren in een carrousel terecht komen van de ene instelling naar de andere? Dat jongeren gesloten worden geplaatst zonder behandeling? Dat kinderen onderdeel zijn van een diagnosedrift, terwijl andere kinderen maar eindeloos aan moeten blijven modderen? Wat kan ik van andere partijen leren? En ben ik dan uiteindelijk bereid om zelf de pijn te lijden  en zelfs mij weg te cijferen als dat beter werkt voor kinderen, jongeren en gezinnen?

Ons boek is de voorzet voor dat gewetensonderzoek. Er komen pioniers aan het woord die met de vaste reflexen gebroken hebben, bereid zijn zich dienstbaar op te stellen en overduidelijk laten zien dat er een andere en betere jeugdhulp mogelijk is. Er komen ervaringsdeskundigen aan het woord die de urgentie laten zien van een veel betere jeugdhulp. Het bevat tegendraadse  ideeën en oplossingsrichtingen die de weg daarheen wijzen. Het laat zien dat kleinschaligheid een belangrijke sleutel tot succes is. Korte lijntjes bevorderen goede jeugdhulp. En dat geldt voor alle relaties die aan de orde zijn:  of het nu gaat om gezin-professional, professional-gemeente, gezin-gemeente of tussen verschillende soorten aanbieders.  De volgende vijf speerpunten vinden wij van groot belang:

  1.   Schep een omgeving waar vanzelfsprekende steun is voor ouders, kinderen en jongeren.

Maak lokaal informatie, advies en steun beschikbaar. Zorg dat kinderen en jongeren hun talenten kunnen ontplooien en kansen krijgen. Laagdrempelige voorzieningen in de wijk zijn van cruciaal belang. Jongeren die het gevoel hebben er zelf niet meer uit te komen of ouders met opvoedvragen,  moeten zich vrij voelen om advies te vragen of hulp in te roepen. Voor effectieve jeugdhulp geldt:  neem de tijd om contact te hebben, om na te gaan hoe de leefwereld van een gezin eruit ziet, vertrouwen over en weer te krijgen. Dan pas kun je écht gaan doen samen met het gezin wat nodig is. Gesprekken, advies en voorlichting moeten toegankelijk zijn zonder direct een label opgeplakt te krijgen of een formele verwijzing te ontvangen. Het realiseren van zo’n omgeving die structureel ontzorgt en normaliseert, vraagt om een aanhoudende en vasthoudende collectieve lange termijn inspanning. Onderken de werkelijke waarde van informele hulp voor jeugdigen. Deze hulp komt alleen tot haar recht als ze serieus wordt genomen en niet wordt gezien als bezuinigingsmaatregel door gemeenten en niet als bedreiging door jeugdhulporganisaties.

  1. Organiseer een sterke en onafhankelijke eerste lijn

Voor het helpen bij  problemen is een sterke en onafhankelijke eerste lijn met teams nodig die bestaan uit verschillende specialisten. Organisatiestructuren en financiering moeten deze dienen. Deze deskundige eerste lijn kan onafhankelijk de situatie in kaart brengen om vervolgens zelfstandig te bepalen welke vervolgstappen er nodig zijn. Voor effectief helpen moet het hoofdmotief  zuiver ‘écht doen wat nodig is’ zijn:  vanuit vakmanschap kunnen en willen ontdekken wat er aan de hand  is en van daaruit iets gaan doen, of juist niet. Daarvoor is een open, deskundige, onderzoekende, geïnteresseerde dialoog  nodig die bemoedigend, belangstellend en vertrouwenwekkend is. Onderdeel daarvan is ook bespreken of en hoe zelfstandigheid en draagkracht versterkt kunnen worden, maar dan wel vanuit het goede motief, namelijk dat zelfstandigheid en draagkracht mogelijk  zijn, dat ze gewenst zijn en aan herstel bijdragen; kortom: omdat het de beste keuze is voor de betrokkenen in de betreffende situatie en de betrokkenen ervaren dat er naar hen geluisterd is.

Alleen op deze manier kan men oprecht zoeken naar oplossingen in het netwerk en binnen de vrij toegankelijke eerstelijnsjeugdhulp. En wanneer het nodig blijkt, moet de deskundige eerste lijn net zo goed onafhankelijk doorverwijzen naar de specialistische jeugdhulp of het gedwongen kader. De jeugdhulp kan alleen transformeren als met deze maatregel directe belangen van instellingen worden doorbroken.

  1. Erken het doorslaggevende belang van gezag en vakkundigheid van jeugdhulpprofessionals

Laat gemeenten luisteren naar professionals en neem hen serieus. Professionals weten wat er speelt en hebben de expertise.  Verder moeten de professionals de bestaande structuren ondergeschikt kunnen maken aan het perspectief van het gezin.  De professionals kunnen hun werk alleen maar goed doen als ze op de hoogte blijven van de laatste inzichten  door her- en bijscholing. Zij hebben kennisinstituten nodig die de beschikbare kennis toegankelijk maken. Zij hebben een organisatie nodig die het lerend werken als leidend principe accepteert en hen daarom faciliteiten voor een goede supervisie, intervisie en monitoring biedt. Zij hebben het onderwijs, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven nodig dat helpt kinderen toekomst te geven. Zij hebben financieel ruimte nodig die hen in staat stelt om te reflecteren op hun resultaten en om verbeteracties door te voeren. Zij hebben cliënten nodig die hen vertellen wat ze voor resultaten ervaren en welke verbeteringen er wat hen betreft mogelijk zijn. Zij hebben een gemeente nodig die hen niet plat afrekent op de prestaties, maar met hen naar het verhaal achter de cijfers zoekt en ruimte maakt voor verbetermogelijkheden. Het mijden van risico’s is een te groot onderdeel geworden van het werk. Zorg dat professionals hun verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen en biedt daar als organisatie de ondersteuning voor.

  1. Versterk de zeggenschap van ouders en jeugdigen

De positie van ouders, kinderen en jongeren moet versterkt worden in de jeugdhulpsector.  Een jeugdhulp die  de principes doe écht wat nodig is en handel alsof het je eigen kind en gezin betreft , serieus neemt, zal dat ook op alle mogelijke manieren sterk willen bevorderen. Het is dan vanzelfsprekend dat ervaringsdeskundigen een belangrijke stem krijgen, dat hulpverleners, jeugdhulpaanbieders en gemeenten werkelijk geïnteresseerd zijn in wat ze beter en anders kunnen doen.  Ouders en jeugdigen moeten voortdurend actief invloed uit kunnen oefenen op de jeugdhulp, in de beleidsontwikkeling en in de relatie tussen de professional en het gezin of de jeugdige. Er dient geïnvesteerd te worden in de formele en informele positie van ouders en jeugdigen.

  1. Investeer in vernieuwers die écht doen wat nodig is en handelen alsof het hun eigen kind en gezin betreft

Er zal pas echt iets veranderen, als er een einde  komt aan vaste, diep ingesleten bureaucratische patronen bij de overheid, in organisaties en bij jeugdhulp-professionals waardoor het jeugdhulpgebruik nog steeds blijft toenemen; er zal pas echt iets veranderen als niet steeds dezelfde bestuurlijke en financiële belangen, dezelfde aanpakken, dezelfde denkpatronen de nieuwe ordening naar hun hand kunnen zetten. Het is de hoogste tijd dat deze ruimte maken voor het nieuwe.  Dit nieuwe hoeft niet uit de grond gestampt te worden. Het was en is er al. Het  heeft zich in de afgelopen dertig jaar ook met de regelmaat van de klok aangediend. Het was en is daar te vinden waar de twee principes doe écht wat nodig is en handel alsof het je eigen kind en gezin betreft echt serieus genomen zijn, waar mensen en organisaties door roeien en ruiten gaan om deze in de praktijk te brengen.

Om te komen tot een jeugdhulp die substantieel beter is,  zouden  we graag zien dat er structureel geïnvesteerd wordt in experimenteren, leren en verbeteren door de Rijksoverheid, gemeenten en jeugdhulporganisaties: samen lerend doen wat werkt.  Maar dan wel  graag investering in  en met partijen die staan voor vernieuwing, voor een andere benadering dan de oude, de dominante heersende. Meer geld naar de sector is niet de oplossing door de in dit boek beschreven ingesleten negatieve patronen, meer investeren in vernieuwers die werken volgens de twee kernprincipes wel; zij laten zien dat het anders kan.

Er zijn inmiddels genoeg vernieuwingsinitiatieven die kunnen bijdragen aan een betere jeugdhulp. Een kleine greep daaruit:  de Roer moet Om beweging (huisartsen) en de Dappere dokters (huisartsen), Ontregel de zorg (brede beweging in de zorg ondersteund door ministerie VWS, VvAA en de het Roer moet Om beweging), GGZopmaat, Nieuwe GGZ en Hart voor de GGZ (bewegingen die vernieuwing van de GGZ bepleiten), Briedis (coöperatie van jeugdbeschermers), Buurtzorg Jong (sterke eerstelijnshulp in de wijk), de JIM-aanpak (inzetten op informele hulp), ExpEx (Ervaringsdeskundigen Jeugdhulp),  WALHALLAb (leer- en werkplaatsen voor kinderen en jongeren), Gezinshuis.com (pleeggezinnen), UW Ouderplatform, Fier! (behandelcentrum geweld in afhankelijkheidsrelaties), het opdrachtgeverschap van de gemeente Zaltbommel, @ease (de Nederlandse vorm van de Headspace-centra uit Australië),  Integrale  VroegHulp (Ivh) en Garage 2020 (innovatiewerkplaatsen).

Laten we zo spoedig mogelijk werk maken van deze vijf speerpunten en zo invulling geven aan de twee principes doe écht wat nodig is en handel alsof het je eigen kind en gezin betreft. Om de noodzakelijke jeugdhulprevolutie te versnellen, nodigen we alle partijen die zich aangesproken voelen door dit manifest, uit om kennis, ervaring en krachten te bundelen. Het kan, dus het moet!

Echt doen wat nodig is.

——————————————————-

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve Jeugdhulp onder redactie van Dorien Graas, Annemiek de Klein, Jeffrey Stevens, Thijs Jansen en Gerard van Nunen.
Een uitgave van Stichting Beroepseer, november 2018
https://beroepseer.vrijeboeken.com

*) Uitnodiging Alternatieven-lab Jeugdhulp, Blogs Beroepseer, 31 oktober 2018: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/uitnodiging-alternatieven-lab-jeugdhulp/

Beste Overheidsmanager en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2018 bekend!

Emine Özyenici is uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2018 en Waterschap Aa en Maas heeft de verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2018 gewonnen. Dat is bekend gemaakt tijdens de uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag op 19 november 2018.
Emine Özyenici is directeur Informatievoorziening en Inkoop op het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Namens Waterschap Aa en Maas was secretaris-directeur Piet Sennema aanwezig.
Op deze avond sprak de voorzitter van de Eerste Kamer Ankie Broekers-Knol de jaarlijkse Overheidslezing uit. Na de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 verlaat zij de Eerste Kamer.

De twee andere finalisten voor de titel Overheidsmanager van het Jaar 2018 waren: Desirée Curfs, directeur voor het regionaal participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS, en Rob Keet, teamleider Grootschalig optreden, Nationale Politie (eenheid Noord-Holland).
De gemeente Heerhugowaard en de Rechtbank Rotterdam waren de twee overige kanshebbers voor de titel Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2018.

De zes finalisten hebben het dit jaar wederom lastig gemaakt voor de beide jury’s, omdat zij alle zes op verschillende wijze indrukwekkende prestaties in het publieke domein hebben verricht.

De jury over Emine Özyenici

Als directeur Informatievoorziening en Inkoop draagt Emine bij aan een digitaal toekomstbestendig Nederland. In deze tijd van constant verdergaande digitalisering wordt het steeds belangrijker om als overheid goed te kunnen opereren in de informatiemaatschappij. Dit vergt aanpassingsvermogen, de rol van Emine en haar team hierin is van groot belang. Als een ‘Leider in Verbinding’ heeft ze haar van oorsprong intern gerichte directie zichtbaar gemaakt door naar buiten te treden en actief de verbinding op te zoeken waar dat niet vanzelfsprekend is. De jury is onder de indruk van de authentieke leiderschapsstijl van Emine en haar vermogen om partijen met verschillende belangen te overtuigen van het gezamenlijk belang. Emine is daarmee een rolmodel voor huidige en toekomstige leidinggevenden.

De jury over Waterschap Aa en Maas

Waterschap Aa en Maas is een zelfbewuste overheidsorganisatie die een aantoonbare doorwerking heeft met vele bewezen resultaten in de praktijk. Zo heeft het Waterschap mooie stappen gezet in de digitale transitie, met onder meer een eigen data-lab, waarin de innovatiekracht vanuit de organisatie wordt aangevuld met data-scientists en samenwerkingen van buiten. Verder vult waterschap Aa en Maas haar maatschappelijke taak anders in, door van handhavende overheid te veranderen naar een partner voor inwoners en bedrijven waar elkaars belangen in duurzame structurele samenwerkingsprojecten resulteren. Bovendien stapt de organisatie in slimme netwerken en coalities, gericht op innovatie en leren. Ook heeft het waterschap Aa en Maas laten zien dat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de cultuur en het HRM-beleid. Er is veel ruimte en stimulans voor ontwikkeling. Tijdens het werkbezoek van de jury was het personeel dan ook erg gedreven en enthousiast.

De Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar en de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar worden georganiseerd door de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) in samenwerking met negen andere organisaties.

Overheidsawards: www.overheidsawards.nl

Op de foto bovenaan van links naar rechts: Juryvoorzitter verkiezing Overheidsmanager Jetta Klijnsma (Commissaris van de Koning provincie Drenthe); Desirée Curfs; winnares Emine Özyenici; Rob Keet en jurylid verkiezing Overheidsmanager Paul Depla (burgemeester van Breda)

As Gau Paust – Fier Mechels magazine bouwt mee aan een transparante stad

In Mechelen is een interessant burgerjournalistiek project gaande met de naam As Gau Paust. Mechelen is een Vlaamse stad met 86.000 inwoners, gelegen tussen Antwerpen en Brussel. De naam As Gau Paust is ontleend aan een lied in het Mechels van zanger Günther Neefs. Het gaat over de paus, kardinaal Danneels – hij is ereburger van Mechelen – en de legendarische in Mechelen geboren sportverslaggever Rik De Saedeleer. Het refrein leert ons: “Als jij denkt dat de paus aan jou denkt, denk dan maar snel wat anders”.
Met deze houding is men in Mechelen sinds 2016 gaan experimenteren met het onafhankelijke, digitale magazine As Gau Paust:  voor hyperlokale journalistiek ‘met een groot hart voor de stad’.

Bartel Volckaert is de oprichter. Hij schrijft op de site van de Nieuwe Reporter over de middelen die het magazine gebruikt om mee te bouwen aan een transparante stad: datajournalistiek, cartoons en de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Het belangrijkste middel is de WOB. Er gaat geen maand voorbij, aldus Volckaert, of verschillende openbaarheidsverzoeken vliegen de deur uit richting stadsbestuur of een andere overheid. Ze dwingen het stadsbestuur tot transparantie.
Regelmatig publiceert As Gau Paust een overzicht van alle ‘verborgen agendapunten’ van het stadsbestuur. Vanaf 1 januari 2019 komen er overigens veranderingen. Dan verplicht een nieuw decreet de lokale Vlaamse overheden tot meer actieve openbaarheid, waardoor die agendapunten verplicht online moeten.

Livestream en Twitter

As Gau Paust heeft ervoor gezorgd dat de vergaderingen van de gemeenteraad via livestream door het publiek gevolgd kunnen worden. Op het officiële YouTube-kanaal Stad Mechelen blijven alle opnamen beschikbaar. Eerder was As Gau Paust al begonnen met een live Twitterverslag van de gemeenteraad met behulp van voorbereide tweets, op basis van de ontwerpbesluiten, en de vaste hashtag #grmechelen. Elke Mechelaar kan aan zo’n verslag deelnemen door deze hashtag te gebruiken. Gewoon meelezen kan natuurlijk ook. Dat leidt tijdens of na de raadszitting geregeld tot interactie tussen stadsbestuur, raadsleden en kiezers.

As Gau Paust onderhoudt goede contacten met verschillende regionale journalisten. Er is een partnerschap met het onderzoeksmagazine Apache – een soort Vlaamse Follow the money. De redactieleden wisselen ook informatie uit. En als Apache haar lezers in aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen wil vertellen wat er precies aan de hand is in Mechelen, dan schrijft As Gau Paust het achtergrondverhaal.

Actief burgerschap

As Gau Paust heeft ook een databank opgezet met begrote subsidiegelden en agendapunten die het stadsbestuur zelf liever niet online zet. In de aanloop van de verkiezingen verzamelde het magazine ook alle vragen uit de gemeenteraad van de voorbije zes jaar en ontdekte zo een zwijgzame meerderheid in de Mechelse Raadzaal. Op deze manier stimuleert As Gau Paust actief burgerschap, echte betrokkenheid bij de stad.
De burger kan op de site een lijst met richtlijnen voor betrokkenheid bij de stad raadplegen. Op de lijst staat bijvoorbeeld: volg de gemeenteraad actief; tweet naar een wethouder of burgemeester; tweet naar een nieuw verkozene; vraag een document op; dien een voorstel in bij de gemeenteraad of organiseer een volksraadpleging.

Ga naar de Nieuwe Reporter voor het hele verhaal van Bartel Volckaert: Hoe het burgerjournalistieke project As Gau Paust met de WOB als wapen meebouwt aan een transparante stad, 14 november 2018. De Nieuwe Reporter is een onafhankelijk platform voor het debat over de toekomst en kwaliteit van de Nederlandse journalistiek. www.denieuwereporter.nl (Website is opgeheven).

As Gau Paust: https://asgaupaust.wordpress.com

Apache, nieuwssite voor diepgaande onderzoeksjournalistiek en coöperatie voor progressieve onderzoeksjournalistiek: www.apache.be

U P D A T E

Mechels onafhankelijk magazine As Gau Paust viert vijfde verjaardag en zoekt steun: “Denk nog lang niet aan stoppen”, door Antoon Verbeeck, HLN, 9 augustus 2022: www.hln.be

Rapport Werkbelasting politie

Onderzoeksrapport politie: Administratieve rompslomp belangrijkste oorzaak overbelasting wijkagenten en teamchefs

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), velt in zijn rapport een hard oordeel over het Nederlandse politie-apparaat. Het WODC is de wetenschappelijke dienst van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Politiemensen zijn overbelast door diverse oorzaken. De belangrijkste is de administratieve rompslomp.

In opdracht van het WODC onderzocht SEOR – onafhankelijk onderzoeksbureau van de Erasmus Universiteit Rotterdam – de factoren die tot over- of onderbelasting van politiepersoneel leiden. Het onderzoek richtte zich op wijkagenten, teamchefs C en werknemers Huisvesting, Services en Middelen (HSM-medewerkers). Uit het onderzoek blijkt dat de werkbelasting vooral bij teamchefs en wijkagenten een probleem is.
Alle drie de functiegroepen noemen administratieve rompslomp als belangrijkste oorzaak van overbelasting. Een andere veelgenoemde oorzaak is het uitvoeren van taken die niet tot hun eigenlijke werkzaamheden behoren. Bovendien wordt onvoldoende ondersteuning door het Politie Diensten Centrum (PDC) door alle functiegroepen als oorzaak genoemd.

Wijkagenten

Meer dan de helft van de ondervraagde wijkagenten geeft aan regelmatig te maken te hebben met overbelasting. Vier op de tien wijkagenten vinden dat hun vaardigheden niet volledig worden benut. Zij vinden dat ze teveel bureauwerk doen, in plaats van door hun wijk te lopen. Hierbij speelt ook een rol dat ze nog moeten wennen aan hun nieuwe rol als regisseur van wijkgericht werken, waarbij zij moeten signaleren en andere medewerkers moeten aansturen om zaken aan te pakken. Toch geeft zeven op de tien wijkagenten aan, alles overwegend, tevreden te zijn over hun werk en hun omgeving. Deze groep ziet uitbreiding van het aantal wijkagenten als een belangrijke oplossingsrichting. Verder vinden zij het belangrijk dat signalen van overbelasting eerder worden opgevangen zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen. Ook willen zij meer invloed op de roostering.

Teamchefs C

Ook meer dan de helft van de teamchefs geeft aan regelmatig overbelast te zijn waar het gaat om de hoeveelheid werk. De onderzoekers constateerden daarbij dat teamchefs hierdoor minder tijd besteden aan taken die bij hun functie horen. Vooral het personeelsbeleid komt hierdoor in de knoop. Ze zouden daarom taken die ook door andere medewerkers kunnen worden gedaan, zoveel mogelijk willen delegeren. Daarvoor is personeelsuitbreiding noodzakelijk. In zijn algemeenheid zien teamchefs meer in een slimmere inzet van de politie om met de gegeven capaciteit effectiever te zijn, dan in personeelsuitbreiding.

HSM medewerkers

Overbelasting wat betreft de hoeveelheid werk komt bij HSM medewerkers minder vaak voor dan bij wijkagenten en teamchefs: iets meer dan een kwart geeft aan overbelast te zijn. In tegenstelling tot de andere functiegroepen speelt onderbelasting voor deze groep medewerkers wel een rol: ongeveer 14 procent geeft aan meer werk aan te kunnen. De bureaucratie bij bestellingen en onderhoud die door de reorganisatie is ontstaan en het feit dat veel werk dat zij voorheen zelf deden nu wordt uitbesteed, vormen de grootste frustraties van HSM-medewerkers. Verkleining van de kloof met de regionale eenheden waar zij vanuit het PDC zijn geplaatst, zien zij als oplossing.

Omslag rapport Werkbelasting politie
Lees hier het volledige rapport: Werkbelasting en baantevredenheid bij de politie: wijkagenten, teamchefs C en HSM medewerkers, Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum,, 190 p., september 2018: https://beroepseer.nl

Samenvatting en conclusies Werkbelasting en baantevredenheid bij de politie, SEOR,  wijkagenten, teamchefs C en HSM medewerkers: https://beroepseer.nl

 

De chaqe instant documentaire idfa 2018

Franse documentaire op IDFA 2018 over verpleegkundigen in opleiding

Op het International Documentary Filmfestival Amsterdam 2018 (IDFA) vindt de Nederlandse première plaats van de Franse documentaire De chaque instant (Elk moment) die gaat over verpleegkundigen in opleiding.

Hoe leren jonge studenten omgaan met pijn, ziekte, angst en dood? Nicolas Philibert volgt leerlingen aan een driejarige verpleegopleiding en toont in drie hoofdstukken hoe zwaar zij het hebben. De drie delen, die achtereenvolgens de theorie, de praktijk en de evaluatiegesprekken laten zien, worden elk voorafgegaan door een zin uit een gedicht van Yves Bonnefoy (1923-2016).

Net als in zijn grote doorbraakfilm Être et avoir laat de regisseur ook hier de beelden voor zich spreken. De studenten moeten een enorme hoeveelheid medische kennis opdoen en talloze, veelal intieme handelingen beheersen, die ze aanvankelijk op elkaar en op poppen oefenen. In het tweede deel wordt duidelijk onder welke druk ze tijdens hun stage daadwerkelijk moeten opereren. Nerveus wisselen ze voor het eerst verbanden, proberen ze patiënten gerust te stellen, leggen ze een infuus aan of verwijderen ze een hechting, zich ervan bewust dat deze taken foutloos moeten worden uitgevoerd. Vele stages zijn nodig om een zekere routine en zelfverzekerdheid te bemachtigen en niet iedereen haalt de eindstreep zonder horten en stoten.

Vanaf 29 november 2018 is De chaque instant te zien in de Nederlandse bioscopen.
Tijdens het IDFA Festival is de film te zien op 17, 21, 23 en 25 november 2018 in diverse bioscopen van Amsterdam: EYE Cinema 1, Tuschinkski 1 en 2 en Munt 11.

Meer info en bekijken trailer De chaque instant van Nicolas Philibert: https://www.idfa.nl

Trailer ook te zien op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=p3hlvClYoVg