Skip to main content

Redactie Beroepseer

Helft universiteitspersoneel ervaart omgeving als sociaal onveilig. Vakbonden willen externe klachtencommissie en speciale ombudsman

Uit een onderzoek van vakbonden FNV en VAWO (vakbond voor de wetenschap) onder ruim duizend universiteitsmedewerkers blijkt dat de helft van hen op een afdeling werkt waar sprake is of is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Vier op de tien heeft hier zelfs persoonlijk mee te maken (gehad). Van deze groep zit 44% nog steeds in een onveilige situatie.

De vormen van sociale onveiligheid variëren van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie. Vooral vrouwen (44%) maken in het onderzoek melding van hun negatieve ervaringen, maar ook mannelijke universiteitsmedewerkers (35%) hebben er last van.

FNV en VAWO noemen de cijfers ‘schokkend’ en ‘al lang geen incidenten meer’. Zij roepen op tot het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie en een speciale ombudsman/vrouw op universiteiten.

Achterhouden informatie, intimidatie en uitsluiting

Uit het onderzoek blijkt dat het in de meeste gevallen gaat om roddelen (48%) en het bewust achterhouden van informatie (46%). Ook intimidatie of machtsmisbruik door hoogleraar of leidinggevende scoorde hoog (39%). Een respondent geeft aan: ­“Mijn werk werd geplagieerd door een vooraanstaande hoogleraar. Mij werd gezegd te zwijgen of ik moest vrezen voor mijn baan”. Een ander schrijft: “Ik word buitengesloten als coauteur bij publicaties. Ook is mij gevraagd om namen van anderen aan mijn manuscripten toe te voegen”.

Verder geven relatief veel mensen aan dat zij worden uitgesloten (37%) en dat er sprake is van discriminatie of ongelijke behandeling (29%). Vrouwen scoorden hierop hoger dan hun mannelijke collega’s.

Slecht leiderschap voornaamste reden onveiligheid

Hoewel veel universiteitsmedewerkers een sociaal onveilige werkomgeving ervaren, is de sfeer tussen collega’s vaak beter. Respondenten beoordelen deze goed tot zeer goed (68%). Een respondent formuleert het als volgt: ‘De sfeer op mijn afdeling is goed, maar dat is als een eiland in de stormachtige oceaan.’

Slecht leiderschap wordt als voornaamste reden genoemd van een sociaal onveilige werkomgeving. Maar liefst 73% noemde dit de belangrijkste oorzaak. De oudere medewerkers (36-55 jaar) geven dit vaker aan (78%), dan de medewerkers tussen 26 en 35 jaar (65%). Een universiteitsmedewerker meldt: ‘Mijn leidinggevende schreeuwt en maakt je klein door aan capaciteiten te twijfelen.’

Donald Pechler, directeur VAWO: “Helaas heb ik als individuele belangenbehartiger zelf in persoon kunnen constateren dat oudere, buitenlandse en vrouwelijke werknemers door nieuwe en jonge leidinggevenden werden geschoffeerd. Schreeuwen tijdens een beoordelingsgesprek, het verbieden om de werkkamer te mogen verlaten zonder toestemming van de leidinggevende en als enige medewerker niet mogen meeverhuizen naar de nieuwe afdeling”.

Naast leiderschap worden ook problemen binnen de hiërarchie (49%) en hoge werkdruk (43%) genoemd. Een kwart wijt het aan de onderlinge competitie vanwege het moeten behalen van onderzoekfinancieringen.

Werk maken van sociale veiligheid

FNV en VAWO willen op korte termijn met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) in gesprek over het instellen van een landelijke, onafhankelijke klachtencommissie.
FNV-bestuurder Jan Boersma: “Op dit moment zijn er alleen interne klachtencommissies binnen universiteiten en geldt de bestaande landelijke Klachtencommissie Onderwijs niet voor universiteiten. De resultaten van ons onderzoek laten zien dat een externe, onafhankelijke commissie broodnodig is”.

FNV en VAWO vinden dat er, naast de huidige vertrouwenspersoon, ook een ombudsman of -vrouw dient te worden aangesteld. Boersma: “Op dit moment is de vertrouwenspersoon vooral belast met de eerste opvang van collega’s die worden geconfronteerd met ongewenst gedrag. Dit is wat ons betreft nog niet voldoende”.

Bewustwording en erkenning

FNV en VAWO vinden het belangrijk dat naast het treffen van maatregelen, er erkenning komt voor de problemen van medewerkers.

Onderzoek LNVH Scientific Harassment

Los van de enquête blijkt ook uit het wetenschappelijk onderzoek in opdracht van het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) dat scientific harassment een groot probleem is. Dr. Marijke Naezer, prof. dr. Marieke van den Brink en prof. dr. Yvonne Benschop, allen verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzochten 53 cases van incidentele voorvallen en meer structurele vormen van wangedrag en intimidatie. De uitkomsten hiervan zijn schokkend: het sterk hiërarchische karakter van de academie, de hoog competitieve en individualistische cultuur, het ontoereikend reageren op gevallen van harassment en het – al dan niet gedwongen – zwijgen van de slachtoffers, maken dat wangedrag en intimidatie gemakkelijk kunnen ontstaan en niet of nauwelijks worden aangepakt.
Er zijn maatregelen nodig die gezamenlijk moeten leiden tot een cultuurverandering binnen de wetenschap.

Werk op universiteiten sociaal onveilig, Annika Heerekop, FNV, 5 mei 2019: www.fnv.nl/

Werkomgeving universiteiten vaak sociaal onveilig, Vakbond voor de wetenschap, 6 mei 2019: www.vawo.nl (Website is opgeheven. VAWO is gefuseerd met Algemene Onderwijsbond met ingang van januari 2020).

Omslag onderzoek werkdruk universiteiten fnv en vawo maart 2019
Zie ook Onderzoeksresultaten werkdruk universiteiten, FNV en VAWO, maart 2019: https://fnvsawebprd.blob.core.windows.net

 

 

 

 

 

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen presenteert plan voor vereenvoudiging registratie- en declaratieregels

Vanaf 1 januari 2020 kan een medisch specialist zelf de afweging maken of het openen van een tweede DBC*) gerechtvaardigd is.

De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) heeft sinds 2017 gewerkt aan de nieuwe parallelliteitregels, samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit deden zij binnen het traject ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’. Parallelle zorgtrajecten vormden hierbij de grootste uitdaging. De huidige parallelliteitsregels sluiten volgens de betrokken partijen onvoldoende aan bij de praktijk van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals. Ook is gebleken dat deze regels in de praktijk zeer verschillend worden toegepast in de ziekenhuizen.

Parallelliteitsregels

Parallelliteitsregels zijn regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar (parallel) geregistreerd mogen worden. De zorgprofessional kan met deze nieuwe regels aan het begin van het zorgproces al de afweging maken of het openen van een tweede DBC gerechtvaardigd is. Ook zijn deze nieuwe regels procesmatig goed in te richten en zijn de gehanteerde begrippen meer in lijn gebracht met de praktijkvoering van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals.

Voortaan zelf bepalen

Een patiënt met bijvoorbeeld een gebroken been én maagklachten zal in het ziekenhuis door twee specialismen onderzocht worden voor deze twee verschillende zorgvragen. Als er voor de maagklachten geen diagnose wordt gesteld, dan mag de mdl-arts (maag-darm-leverziekten) volgens de huidige NZa-regelgeving geen DBC openen, terwijl er wel uitgebreid onderzoek en diagnostiek heeft plaatsgevonden. Deze ingewikkelde regels rondom ‘parallelliteit’ – de regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar geregistreerd mogen worden – veroorzaken in de praktijk de meeste administratieve last bij registeren.

Medisch specialisten kunnen voortaan zelf bepalen of ze een zorgtraject openen, en hoeven niet meer aan allerlei ingewikkelde voorwaarden en regels te voldoen. De mdl-arts in het voorbeeld zal dus ook de door hem geleverde zorg kunnen registreren. De komende tijd wordt nog gewerkt aan een gezamenlijke Registratiewijzer voor de eenduidige toepassing van deze sterk vereenvoudigde regels. Tot 1 januari 2020 blijven de huidige regels van toepassing.

Deze vereenvoudiging is een nieuwe stap ter ontregeling van de zorg  zoals afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord

Noot
*) DBC = Diagnose Behandel Combinatie, een code in de gezondheidszorg die het geheel van een geleverd zorgproduct omschrijft. De DBC verving sinds januari 2005 de oude manier van ziekenhuisfinanciering.

Sterk vereenvoudigde regels voor parallel registreren bij medisch specialistische zorg, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, 1 mei 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/actueel/huidig-artikel/3875-sterk-vereenvoudigde-regels-voor-parallel-registreren-bij-medisch-specialistische-zorg (Niet meer beschikbaar)

Registreren wordt makkelijker, Federatie Medisch Specialisten, 29 april 2019: https://demedischspecialist.nl/nieuwsoverzicht/nieuws/registreren-wordt-makkelijker

Aanpassing NZa-regelgeving parallelliteit – Achtergrondinformatie en afspraken over impactberekening, Gezamenlijke werkgroep ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’, april 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl (PDF niet meer beschikbaar). Zie: Sterk vereenvoudigde regels parallel registreren MSZ, 1 mei 2019: https://nvz-ziekenhuizen.nl/nieuws/sterk-vereenvoudigde-regels-parallel-registreren-msz (Niet meer beschikbaar)

Dbc-pakket 2020 RZ20a, Nederlandse Zorgautoriteit: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_272386_22/1/

U P D A T E

Parallel registreren sterk vereenvoudigd, Ministerie van VWS, 14 mei 2019: www.ordz.nl/actueel/nieuws/2019/05/14/parallel-registreren-sterk-vereenvoudigd

Petitie Verander de participatiewet

Teken de petitie voor gelijke behandeling gehandicapten bij arbeid: Verander de participatiewet!

In april 2018 publiceerde Noortje van Lith op Facebook een door haar geschreven brief aan premier Mark Rutte. Aanleiding was het aangekondigde wetsvoorstel dat werkgevers mensen met een beperking onder het minimumloon mogen gaan betalen. De maatregel was bedoeld ter stimulering van werkgevers om meer gehandicapten in dienst te nemen.
Sinds die brief voert Noortje van Lith campagne voor de gelijkwaardige behandeling van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Dankzij de actie van Van Lith zag het kabinet in september 2018 af van het plan gehandicapten minder te betalen. De subsidie die werkgevers krijgen als zij een gehandicapte in dienst nemen, bleef gehandhaafd.

Van Lith zet sinds de succesvolle campagne haar strijd voor betere arbeidsomstandigheden voor gehandicapten voort.
Ze doet dat vanuit een rolstoel; ze lijdt aan cerebrale parese. Dat ze  afstand weet te nemen en niet geobsedeerd wordt door haar beperking, blijkt uit een goede raad op haar Twittter-account: ‘Zie je beperking met een tikkeltje humor’.
Sinds vijf maanden is Van Lith bezig steun te vinden voor de petitie Verander de participatiewet! Nodig zijn 40.000 handtekeningen. Op 2 mei 2019 staat aan het begin van de middag de teller op 13.890.

In een brief aan Staatssecretaris Van Ark en leden van de Tweede Kamer legt ze uit waarom de huidige (sinds 2015) participatiewet oneerlijk is :

Omdat er nog steeds veel mensen langs de kant staan is het zinvol om de participatiewet aan te passen en te zorgen dat iedere gemeente dezelfde regels hanteert.

Mensen met een ziekte of beperking die geen volledige baan kunnen bemachtigen moeten niet onder het bijstandsregime vallen, dit kan opgelost worden door een inclusietoeslag vanuit de belastingdienst, dan hoeft men niet aan de plichten te voldoen van de bijstand. Als zij wel onder het bijstandsregime gaan vallen blijven ze altijd financieel afhankelijk van anderen omdat ze aan allerlei verplichtingen moeten voldoen van de bijstand zoals de kostendelersnorm en het beperkt mogen hebben van spaargeld.

Wajongers moeten niet gekort worden op hun uitkering als ze geen werk kunnen vinden, het kabinet hoopt dat mensen door deze korting sneller en beter op zoek gaan naar een baan. Dit lukt heel veel Wajongers niet.

Ook krijgen mensen soms geen Wajong omdat het UWV denkt dat ze in de toekomst arbeidsvermogen hebben terwijl door verschillende artsen en deskundigen is gezegd dat ze geen arbeidsvermogen hebben. Zij worden gestraft om hun handicap. Dat is erg oneerlijk. Zorg ervoor dat jongeren een Wajonguitkering krijgen als zij het nodig hebben.

In iedere gemeente moet men met dezelfde regels te maken krijgen. Nu ben je bijvoorbeeld bij loonwaardemetingen, in de ene gemeente 60% arbeidsgeschikt en in de andere 50%.

Daarom roepen wij u op: pas de regels aan en zorg ervoor dat iedereen dezelfde kansen kan krijgen in elke gemeente. Zorg daarbij in de participatiewet dat in iedere gemeente mensen worden gestimuleerd om te werken door ze te belonen, in plaats van te korten. Pas de participatiewet aan!

Waarom is het belangrijk?

De participatiewet bestaat sinds 1 januari 2015. Het doel van de wet is zo veel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar, bij voorkeur betaald, werk toe te leiden, maar dit gaat niet op een eerlijke manier. De participatiewet geeft een werkgever het recht op een financiële aanvulling op het inkomen van een werknemer tot het toepasselijke ‘sociaal minimum’. Dit heeft als doel te bezuinigen op de arbeidsmarkt door het creëren van goedkope arbeidskrachten.
De middelen die hiervoor beschikbaar zijn, worden verstrekt door de gemeente. Het staat iedere gemeente vrij haar eigen criteria hierover op te stellen.

Waarom is de participatiewet oneerlijk?
• De participatiewet bezuinigt op arbeidskrachten door goedkope arbeidskrachten te creëren voor werkgevers, waardoor arbeidsplekken van mensen die een normaal salaris verdienden verdwijnen.
• Mensen met een beperking mogen volgens de wet voor een salaris onder het minimumloon verdienen en moeten werken voor hun uitkering. De gemeente vult het verschil aan. Daardoor vallen ze onder het bijstandsregime.
• Gemeentes hanteren verschillende criteria voor het toekennen van de aanvullende uitkeringen, want ongelijkheid per gemeente in de hand werkt.

Petitie Verander de participatiewet: https://actie.degoedezaak.org/petitions/verander-de-participatiewet

Indrukwekkende brief van Noortje aan premier Rutte, door Alfred de Bruin, Algemeen Dagblad, 6 april 2018: www.ad.nl

Strijdend vanuit de rolstoel, door Wierd Duk, De Telegraaf, 1 mei 2019: www.telegraaf.nl

Collectief vertoon van volgzaamheid op GGZ-congressen

Psycholoog Paul Betgem schrijft op de site van GGZ op maat dat er door professionals de laatste jaren veel geprotesteerd is, in de vakliteratuur, in de reguliere pers en in de sociale media over de ontwikkelingen in de zorg: “Vooraanstaande hoogleraren, vaak psychiaters, uitten hun kritiek in interviews, op blogsites zoals deze, maar ook in talkshows op TV of in YouTube filmpjes”.

Kritiek en protest staan evenwel in schril contract met zijn ervaringen op congressen. De laatste jaren heeft Betgem een aantal belangrijke congressen bijgewoond op zijn vakgebied. In zijn herinnering gaat hij terug naar die momenten en begint met een congres in 2014 van de Nederlandse Vereniging voor de Gezondheidszorgpsychologie (NVGzP) dat als titel had: Hoe overleef ik de BasisGGZ? Een veelbelovende titel. Iedereen was het erover eens, er was al van alles mis in de GGZ. Men zou nu orde op zaken gaan stellen. Maar wat bleek?  De sfeer op dit congres was ontspannen en vooral positief. Kritische opmerkingen of geluiden van protest waren er niet te horen.

Er voltrok zich in mij een verandering

Volgt een congres in 2016 van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ over Goede zorg tegen aanvaardbare kosten. Betgem: “De lezingen draaiden om controle. Regelmatig viel het woord transparantie. Zorgprotocollen, gestandaardiseerde behandelingen, big data, benchmarking met ROM, het stond allemaal op de agenda [ … ] Minister Edith Schippers opende de dag met een lezing. Na afloop van die voordracht gebeurde het volgende. Iemand begon te applaudisseren en dat applaus werd overgenomen. Ik applaudisseerde niet. En toen stond iedereen op, behalve ik. Minister Edith Schippers kreeg een staande ovatie en dat duurde lang, veel te lang naar mijn zin. Ik klapte niet. Ik bleef zitten en voelde links en rechts van mij kritische blikken, ik zag opgetrokken wenkbrauwen. Op dat moment voltrok zich in mij een verandering”.

In 2017 vindt  het congres van het convent P3NL plaats, de eerste plenaire bijeenkomst met de achterban. P3NL is een confederatie van beroepsverenigingen van psychologen en pedagogen.
Er stonden op dit congres geen beleidspunten op het programma. Welke speerpunten heeft P3NL in Den Haag? Wat gaan we met de minister bespreken? Niets van dat al: “Er was een muziekmaker, we mochten geluiden maken met plastic buizen en iedereen deed mee, ik ook. De voorzitter hield een toespraak vol risicoloze abstracties [ … ] De sfeer bij de borrel was uitgelaten vrolijk. Ik ben niet gebleven”.

Kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee

Betgems ervaringen op de congressen blijken in scherp contrast te staan met de situatie op de werkvloer. Hij concludeert dan ook: “Afgezien van mijn interne belevingen is er nog een ander verhaal, als we de ontwikkelingen op het gebied van de zorg de afgelopen jaren analyseren. Uit de reguliere pers, en vooral uit de sociale media, ontstaat de indruk dat er veel protest is. Precies daarom vind ik mijn ervaringen bij deze congressen zo opmerkelijk. Er wordt zo vaak actief meegewerkt met ministerieel beleid. Ja, zult u zeggen, wat wil je ook, de kritische collegae gaan niet naar dat soort congressen, die weten wel beter. Of, kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee. Best mogelijk maar het kan niet anders zijn, dan dat dit collectief vertoon van volgzaamheid tijdens congressen, beleidsmakers bevestigt in hun mening dat het met die protesten wel meevalt en dat ze hun plannen gewoon verder kunnen doorvoeren. Soms met applaus als gevolg”.

Lees de hele blog Het vertoon van volgzaamheid. Herinneringen aan enige GGZ congressen, door Paul Betgem, GGZ op maat, 29 april 2019: www.ggzopmaat.nl (Website is opgeheven).

GGZ op maat is een organisatie opgebouwd uit (ex) GGZ-patiënten/cliënten en professionals gericht op kleine ggz-aanbieders, vernieuwers, ongecontracteerden en zzp-ers. GGZ op maat wil een stevige gesprekspartner zijn bij overheden en zorgverzekeraars om tegenwicht te bieden aan werkgeversorganisatie GGZ-Nederland. Zie: GGZ Totaal: www.ggztotaal.nl/

Nieuwe uitgave ‘Flip the System Australia’. Internationale invloed van leraren breidt zich steeds verder uit

Flip the System blijft de onderwijswereld veroveren. De Australische editie wordt aanbevolen in (digitale) media en in recensies en commentaren kunnen we lezen dat de bundel ‘net op het goede moment’ is verschenen, dat het een ‘fantastisch boek’ is, of een ‘heel goed boek’, een ‘must-read’ en zelfs ‘levensveranderend’. De volledige titel van het boek luidt Flip the System Australia. What matters in education, en is geredigeerd door Deborah M. Netolicky, Jon Andrews en Cameron Paterson.
In de zomer van 2018 werd bekend gemaakt dat nog in datzelfde jaar de Australische editie zou verschijnen. Eerder al werd door Jelmer Evers bekend gemaakt dat er een Australische editie in de maak was. Hij en René Kneyber waren benaderd door Australische leraren voor advies over een eigen uitgave.

Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem

Omslag Flip the system AustraliaDe Australische editie verschijnt in december 2018, zes jaar na publicatie van de ‘moeder-editie’ Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers in 2013. In 2015 volgde de internationale uitgave Flip the system – Changing education from the ground up die in juli werd gepresenteerd op het 7e Wereldcongres Education International in Ottawa, Canada. Medewerkers aan het internationale boek waren afkomstig uit de hele wereld: van Zweden tot Mexico, van Singapore tot Rusland, Korea en Nederland.
Leraren en onderwijskundigen uit alle delen van de wereld pleiten ervoor de economische benadering van het onderwijs en de afrekencultuur achter ons te laten en daarvoor in de plaats te kiezen voor een meer menselijke, democratische benadering. Dat wordt flipping the system genoemd en dat betekent dat leraren wereldwijd zelf de regie nemen over het onderwijs en zelf aan het roer gaan staan, in plaats van slechts uitvoerders te zijn van wat anderen allemaal bedenken voor het onderwijs. Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem.

Internationale invloed

Met de Engelstalige editie groeide de internationale invloed. In november 2017 werd Flip the system UK: A teacher’s manifesto gelanceerd in Groot-Brittannië. Er was lang uitgezien naar deze door Het alternatief en Flip the system geïnspireerde Britse versie. Er was twee jaar aan het boek gewerkt. Flip the system UK gaat over het Britse onderwijsstelsel. Het behandelt niet alleen de problemen, maar biedt ook oplossingen. Het manifest is een blauwdruk voor een wezenlijke verandering. Met deze uitgave was de internationalisering van het streven naar flip the system weer een stap verder gekomen.

Een Zweedse versie kwam er in  februari 2017: Flip the system – förändra skolan från grunden. Redacteur Lucy Rycroft-Smith van Flip the system UK daarover in een interview: “We luisteren naar elkaar en we leren van elkaar over hoe we druk moeten uitoefenen op politici en beleidsmakers om het onderwijsstelsel beter, rechtvaardiger en bestendiger te maken. We moeten ophouden met het ziekmakende onderwijsstelsel waarin leraren opbranden en hun beroep vaarwel zeggen. Het is nodig krachtige netwerken op te bouwen voor ons mooie beroep”.

Schat aan authentieke ervaringen van leraren

De Australische editie plaatst onderwijs, onderzoek en praktijk binnen de context van de internationale discussie. Ook in dit boek (Voorwoord is van Jelmer Evers) wordt benadrukt dat professionele leerkrachten gesteund behoren te worden op de scholen en betrokken bij plannen over beleid in plaats dat ze aan de zijlijn moeten blijven staan. Redacteuren en auteurs van het boek pleiten overtuigend voor democratisering van het onderwijsstelsel en waarschuwen voor commercialisering van het onderwijs.
Algemeen is men van mening dat dit boek een schat aan authentieke ervaringen van leraren bevat. Er wordt vooral ook naar de toekomst gekeken en het betrekken van leerlingen bij een alternatieve onderwijsomgeving.  Stimuleren van makersonderwijs hoort daar ook bij.

De internationaal bekende Finse onderwijsdeskundige Pasi Sahlberg is verhuisd naar Australië en heeft een hoofdstuk voor het boek geschreven: Equitable education in Australia: empowering schools to lead the way . Daarin geeft hij blijk van een diepgaande kennis van het onderwijs in Australië. De Nederlandse  onderwijspedagoog Gert Biesta leverde een nuttige bijdrage met het hoofdstuk: Flipping the System, but in which direction? Reclaiming education as a public concern.

De bundel bestaat uit 27 hoofdstukken, ingedeeld in vier delen:
PART I: Teacher Identity, Voice and Autonomy: Turning the System Inside Out
PART II: Collaborative Expertise: Reprofessionalising the System
PART III: Social Justice: Democratising the System
PART IV: Professional Learning for a Flipped System

Flip the System is van een internationale boekenreeks uitgegroeid tot een  internationale onderwijsbeweging. Redacteur Deborah M. Netolicky van Flip the Systen Australia schreef op haar blog the édu flâneuse: “The book is having quite the spectacular and protracted entry into the education reading world. Part of the reason is because ‘Flip the System’ is more than a series of edited books on education. It is a movement and a way of actively engaging with and within the education system”.

Een uitgebreide recensie schreef leraar en fotograaf Darcy Moore. Zijn conclusie luidde: ”‘Flip the System’ has developed into a series but more importantly, it has become a movement advocating teacher agency and enabling diverse groups of educators to participate in the wider discourse of education  […] Many would see these voices as an emerging, if not yet formidable, counter to the Global Education Reform Movement (GERM) that has infected our systems in recent decades.
This important book, Flip The System Australia: What Matters in Education, about flattening and democratising of the education system in Australia and around the world, will have a wide audience as it successfully argues that professionals within schools should be supported, empowered and welcomed into policy discourse, not dictated to by top-down bureaucracy. As such, it is easy to highly recommend it for the audience of  ‘teachers, would-be teachers, student teachers, veteran teachers, ex-teachers, the teachers of pre-service teachers, school leaders, professors, policymakers, politicians, researchers, education consultants, community partners and media pundits’ that the editors envisaged’”.

Kneyber en Evers hebben met hun internationale collega’s, de medewerkers aan de bundels, een prestatie van formaat geleverd met Flip the System! Dat is een felicitatie waard!

Flip the System Australia. What Matters in Education, edited by Deborah M. Netolicky, Jon Andrews, Cameron Paterson, 262 p, Routledge – Taylor & Francis Group, december 2018: www.routledge.com

#Review #FlipTheSystemOz, Darcy Moore Blog, 23 maart 2019: www.darcymoore.net

Flip the System Australia: Launching the book, the édu flâneuse, 24 april 2019: https://theeduflaneuse.com

Nieuwe uitgave van Flip the system – een manifest van leraren. Internationale invloed groeit, Blogs Beroepseer, 4 december 2017: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is gemaakt door Daniel Grant

Omslagen van alle totnutoe verschenen edities van Het alternatief - Flip the system

 

U P D A T E

Op 13 juni 2019 maakte Michael Soskil bekend dat er een Amerikaanse uitgave van Flip the system in de maak is.

tweet van Michael Soskil over Amerikaanse uitgave Flip the system

Rapport Tonen van de top

Ambtelijke top behoort zichtbaar integer te zijn. Eigen ethisch leiderschap wordt vaak overschat

Op 25 april 2019 publiceerde de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie de uitkomsten van een onderzoek naar de gevolgen van een relatie tussen een procureur-generaal en een hoofdofficier van justitie. Volgens de commissie-Fokkens die het onderzoek heeft verricht, heeft “onvoldoende ontwikkeld leiderschap bijgedragen aan het onderzochte gedrag en niet-ingrijpen” en is er binnen het Openbaar Ministerie (OM) zelf ook onvrede over de cultuur van “het weinig transparante karakter van benoemingen”. Topman Gerrit van der Burg van het Openbaar Ministerie noemde in een reactie de conclusies van het rapport bijzonder pijnlijk. Niet alleen wat betreft het niet-integere gedrag van twee mensen, maar ook de manier waarop de leiding van het OM met de kwestie is omgegaan.

Drie jaar geleden, in 2016, verscheen het rapport Tonen van de Top n.a.v. een onderzoek naar de rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid. Daarin kwam de rol van het OM en de politie in uitsluitend negatieve zin aan de orde. Drie respondenten hadden in een interview hun zorgen en frustratie geuit over de wijze waarop het OM en de politie omgaan met aangiften van hun organisatie.
Geconcludeerd werd dat ook het Openbaar Ministerie en de politie belangrijke partners zijn in de integriteitsbewaking: “Ook deze partijen vormen echter door gebrekkige informatievoorziening en opvolging van (vermoedens van) schendingen soms nadrukkelijk een belemmering voor het ethisch leiderschap”.


Tonen van de Top: De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid

“Topambtenaren overschatten hun eigen ethisch leiderschap. Ze denken dat ze een duidelijk voorbeeld zijn en genoeg ethische sturing geven. Medewerkers beleven dat echter heel anders. Topambtenaren moeten daarom meer moeite doen om zichtbaar te zijn als voorbeeldfiguur, zich vaker en explicieter uitlaten over integriteit en actiever leiding geven aan het integriteitsbeleid. De top moet dus zowel de juiste toon aanslaan als zich ook echt tonen”.

Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het onderzoek Tonen van de Top. De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid.

Om meer inzicht te bieden in de rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid had Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) in 2015 de Radboud Universiteit opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het ethisch leiderschap onder deze specifieke doelgroep. Doel van het onderzoek is om (a) bewustwording te creëren onder het topmanagement van het belang van hun eigen ethisch leiderschap en (b) hen inzichten te bieden die een effectievere invulling van dat leiderschap mogelijk maken.
Het onderzoek is in 2015-2016 uitgevoerd door dr. Leonie Heres, voorheen verbonden aan de Faculteit Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit en per maart 2016 werkzaam als assistant professor of Governance aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. Het rapport doet verslag van het onderzoek en is verschenen in 2016
Bureau Integriteit Openbare Sector was een onafhankelijk instituut, gericht op het bevorderen van integriteit binnen de publieke sector en ondergebracht bij CAOP (kennis- en dienstencentrum voor arbeidszaken in het publieke domein). BIOS is opgeheven per juli 2016. Taken zijn overgedragen aan het Huis voor Klokkenluiders en CAOP.

Leonie Heres: “Vaak denken topambtenaren dat ze door hun persoonlijke integriteit vanzelf al het goede voorbeeld geven. Maar daarmee overschatten ze hun eigen zichtbaarheid en hoe hun gedrag overkomt op medewerkers. De beeldvorming van het moreel leiderschap aan de top wordt door veel factoren beïnvloed, en is eerder negatief dan positief. Zo leidt alle media-aandacht voor integriteitsschendingen regelmatig tot het beeld dat ‘de top’ als geheel niet integer is. Topmanagers staan daarmee op voorhand 2-0 achter. Waar medewerkers een gebrek aan ethisch leiderschap ervaren is dat dus meestal niet een kwestie van kwade wil, maar eerder het gevolg van verkeerde beeldvorming en een misvatting bij topambtenaren over de meest effectieve managementstrategie…”

Wat is ethisch leiderschap?

Ethisch leiderschap is meer dan alleen zelf integer handelen. Ethisch leiderschap is actief integriteit in de organisatie bevorderen. Topmanagers die dat goed doen, zijn zowel een moreel persoon als een zichtbare morele manager. Dat vraagt meer van topmanagers dan zij meestal denken. Ethisch leiderschap is pas echt effectief als topambtenaren:

  • hun voorbeeldgedrag zichtbaar maken voor medewerkers
  • regelmatig expliciet met medewerkers integriteitskwesties bespreken
  • consequent en zichtbaar handhaven bij integriteitsschendingen
  • proactief het formele integriteitsbeleid ondersteunen

Neutraal leiderschap is gevaarlijk

Ontbreekt ethisch leiderschap, dan zien medewerkers de topambtenaar meestal als ethisch neutraal. Hoewel de topambtenaar zich integer gedraagt, vormt dat wel degelijk een reëel integriteitsrisico. Ethisch neutraal leiderschap ondermijnt het integriteitsbeleid en kan onbedoeld aanzetten tot integriteitsschendingen. Het vergroot de kans dat morele kwesties onvoldoende worden opgepakt, en maakt medewerkers sneller cynisch over integriteit.

Positieve effecten van ethisch leiderschap

Ethisch leiderschap heeft vooral positieve effecten. Uit het onderzoek blijkt dat ethisch leiders een wezenlijke bijdrage leveren aan de integriteit van hun organisatie. Het vergroot het veiligheidsgevoel, verbetert de cultuur en vermindert het aantal incidenten. Ook de effecten op de tevredenheid, motivatie, gezondheid en prestaties van medewerkers zijn positief.

Literatuurstudie, interviews en aanbevelingen

Naast een literatuurstudie van 130 wetenschappelijke artikelen zijn diepte-interviews gevoerd met twintig directeuren en secretarissen in alle lagen van de publieke sector. Deze methode biedt inzicht op integriteitsbeleid vanuit het perspectief van topambtenaren zelf. Op basis van de resultaten zijn diverse aanbevelingen voor topmanagers en andere betrokken partijen geformuleerd.

Volledige rapport en meer info

Lees ook het interview met Leonie Heres in Binnenlands Bestuur: Ambtelijke top moet zichtbaar integer zijn, door Hans Bekkers, 17 juni 2019: www.binnenlandsbestuur.nl

Download hier het volledige rapport van Leonie Heres: Tonen van de Top. De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid, Universiteit Utrecht/Radboud Universiteit, 2016: https://www.kennisopenbaarbestuur.nl/documenten/rapporten/2016/06/14/tonen-van-de-top

Topambtenaren overschatten eigen ethisch leiderschap, Universiteit Utrecht, 17 juni 2016: www.uu.nl

Rapport van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie, Rijksoverheid, 25 april 2019: https://beroepseer.nl

Commissie: topfunctionarissen OM schenden integriteitsregels, NOS, 25 april 2019: https://nos.nl

Topman door het stof: imago OM is beschadigd, NOS, 25 april 2019: https://nos.nl

Speciale editie ‘Voor de Ommekeer’: Reflectie op polarisatie, globalisering en de rol van elites

Een speciale editie van Voor de Ommekeer TV is gewijd aan het actuele thema van de sterk gepolariseerde maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande, steeds weer oplaaiende, spanningen. Mensen zenden meer informatie de wereld in dan ooit het geval was, maar blijken steeds minder naar elkaar te kunnen of willen luisteren. Hoe komt dat? Wat betekent voor ons de monsterzege van Forum voor Democratie tijdens de Provinciale Staten-verkiezingen van maart 2019? Wat is de invloed van sociale media en de houding van de elite op de manier waarop mensen hun burgerschap in de moderne tijd vormgeven? Hoe zien mensen zichzelf en hun verantwoordelijkheid voor hun omgeving?

De speciale bijeenkomst – opgenomen op video – vond plaats in het FreedomLab in Amsterdam op 24 april 2019 onder leiding van Denker des Vaderlands Daan Roovers. Deelnemers: Ad Verbrugge, Govert Buijs, Haroon Sheikh, Jelle van Baardewijk, Thijs Jansen en Gabriël van den Brink.

Platform Voor de Ommekeer ging in 2018 van start op initiatief van journalist Paul van Liempt, filosoof Ad Verbrugge en David van Overbeek. Onderdeel van het Platform is Voor de Ommekeer TV met een eigen YouTube kanaal. Voor de Ommekeer TV wordt gemaakt in samenwerking met Centrum Ethos van de Vrije Universiteit Amsterdam en FreedomLab.

De bedoeling van het Platform is mensen uit verschillende disciplines bij elkaar brengen voor reflectie en debat over de grote veranderingen van onze tijd die hoofdzakelijk worden veroorzaakt door een combinatie van snelle technologische ontwikkelingen en globalisering.

Zie hieronder de video Filosofisch actuele reflectie over polarisatie, globalisering en de rol van elites. Duur: bijna anderhalf uur.

Bijdrage van prof. Remco Breuker aan hoorzitting Tweede Kamer over ‘Verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap’

Op 23 april 2019 vond er in de Groen van Prinstererzaal van de Tweede Kamer een rondetafelgesprek/hoorzitting plaats over Verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap. Doel van de hoorzitting was de Kamerleden informatie en inzicht verschaffen over verscheidenheid in de wetenschappelijke wereld. Het gaat dan om informatie van binnen en buiten de wetenschappelijke wereld.
In de huidige kabinetsperiode is er veel aandacht voor het onderwerp. Zo wordt verscheidenheid in verband gebracht met diversiteit en diversiteitsbeleid en zijn ook de academische vrijheid en onafhankelijkheid verbonden aan het onderwerp.
Er zijn verschillende moties ingediend en aangenomen waarin diversiteit, verscheidenheid of onafhankelijkheid expliciet worden genoemd. In de Wetenschapsbrief van de minister van Onderwijs (OCW) is het derde hoofdstuk voor het overgrote deel gewijd aan het onderwerp.*)

Een van de genodigden om een bijdrage te leveren aan de hoorzitting was prof. dr. Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit van Leiden. Hij vertelde dat de academische vrijheid onder zware druk staat. Dat betreft hemzelf ook persoonlijk, zoals blijkt uit zijn verhaal.
Breukers bijdrage aan de hoorzitting is – in PDF – te lezen op de site van de Tweede Kamer.

De eerste vraag van de TK luidde:

1. Wat betekent ‘verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap’ voor u en uw
werk?

Breuker: Laat ik Uw vragen puntsgewijs beantwoorden, al zou ik deze eerste vraag graag omdraaien en aan U stellen. Dit vanwege het schokkende – en van de maatschappij losgezongen – gebrek aan diversiteit in de drie panels die U voor vandaag heeft samengesteld en de arbitrair overkomende selectieprincipes die hier klaarblijkelijk aan ten grondslag hebben gelegen (zo hoor ik graag uw uitleg over het verschil tussen een ‘wetenschapper’ en een ‘feitelijk
expert’). Ik kan u verzekeren dat ik bij het organiseren van een soortgelijke bijeenkomst aan de universiteit hier niet mee was weggekomen. Maar laat ik de eerste vraag beantwoorden: ik versta onder verscheidenheid en
diversiteit in de wetenschap in de eerste plaats verscheidenheid in onderzoek, aanpak en methodologie, onderwerp: niet iets dat institutioneel wordt aangemoedigd, al is het intellectueel aantrekkelijk. Verder begrijp ik het als steevast geconfronteerd worden met andere methodologieën, met onbekende discourses, met analyses die zowel bevestigen, ontkennen, aanvullen, als nieuwe vragen opwerpen. Verscheidenheid en diversiteit schuren altijd, kunnen disruptief zijn, in het onderzoek, in het onderwijs – verscheidenheid en diversiteit van mening tussen docenten onderling, tussen docent en student, en tussen studenten onderling is cruciaal voor academische vorming- en in kennisvalorisatie. U had in plaats van dit debat ook met WOinActie kunnen gaan praten: een beweging die uit de wetenschap zelf is voortgekomen, uit studenten én wetenschappers, waarin allerlei
stromingen en achtergronden een plaats hebben gevonden, verenigd door het besef dat wij als academische gemeenschap onszelf moeten vertegenwoordigen, omdat niemand of niets anders dat nog adequaat doet – ook de VSNU niet.

2. Hoe ervaart u de mate van verscheidenheid en diversiteit in uw werk? Hoe ervaart u uw academische vrijheid?

Ik vermoed dat, gezien de context en de maatschappelijke discussie, deze vraag informeert naar de politieke verscheidenheid en diversiteit in mijn werk? Die is aan de Leidse universiteit overduidelijk aanwezig, maar zolang de wetenschap die er geproduceerd wordt in orde is, laat deze me eigenlijk koud. Ik raad U dezelfde basishouding aan: het is een verdienste én een vereiste van de democratische staat dat de wetenschap soeverein en onafhankelijk is. In de huidige maatschappelijke context houdt Uw vraagstelling politieke bemoeienis met de wetenschap in: dat is een zorgwekkende ontwikkeling.

U stelt feitelijk een politieke vraag aan een wetenschapper: mijn antwoord kan alleen wetenschappelijk zijn, dus daar gaan we. In mijn eigen vakgebied bevind ik me qua verscheidenheid en diversiteit in een zeer luxueuze positie. Waar andere regiowetenschappers het veelal met één regio moeten doen, heb ik er twee: Noord- en Zuid-Korea. Ik laveer elke dag op tussen de meest uiteenlopende voorbeelden van diversiteit en verscheidenheid. Veel verscheidener of diverser dan Noord- en Zuid-Korea heb je bovendien niet. Beide leveren instructieve voorbeelden op over verscheidenheid en diversiteit: in het noorden is er ten behoeve van de nationale moraal een ban uitgesproken op verscheidenheid en diversiteit – in de wetenschap (daar begon het), maar in feite tegenwoordig in alles. De geesteswetenschappen zijn daar eerst verordonneerd om de natie en alleen de natie te dienen, en zodra ze dit deden en hun kritische houding opgaven, werd hen daarna de nek omgedraaid, waardoor Noord-Korea heden ten dage prachtige raketten en kernkoppen construeert, maar kritische wetenschapsbeoefening er niet meer bestaat. Er zijn wel nog diegenen die zich kleden in de toga van de wetenschapper en praten in het bijbehorende idioom, maar zij laten alleen het door de natie gesanctioneerde geluid horen – maar dat zien we hier ook wel (ik hebhier een boek over geschreven: De B.V. Noord-Korea: een kernmacht in de marge, Prometheus, 2018).

Het Zuiden heeft dat beter gedaan, daar heeft de academische gemeenschap vaak met gevaar voor eigen leven de eigen stemmen laten horen. Sommigen hebben daar een hoge prijs voor betaald. De afgelopen tien jaar, echter, hebben de in ons veld met de term ‘pseudowetenschappers’ aangeduide politieke lobbyisten/activisten (al dan niet zelf ooit als wetenschapper actief geweest) de vrijheid van wetenschap in hoge mate aangetast door het ijkpunt van alle (geestes-)wetenschap ‘Korea’ te maken en uit de wetenschap afkomstige geluiden die óf de bij hun gangbare opvatting over de natie en haar verleden, heden en toekomst tegenspreken óf de vaak geopperde etnische exceptie-argumenten (waarin Korea een empirisch niet aantoonbare uitzonderingspositie toebedeeld kreeg) weerspreken, te vuur en te paard te bestrijden. Dit geschiedde door mediahetzes, vragen in het parlement en zelfs door rechtszaken. Zo fungeerden de pseudo-wetenschapppers als useful idiots van politieke boodschappen (van zowel links als rechts)

Over academische vrijheid heb ik ook zelf wel het een en ander te melden. Hoe ervaar ik die? Nu, ik bevind mij op dit moment in de Tweede Kamer voor een hoorzitting over verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap. Dat is wat. Of dat zou het moeten zijn. Want tegelijkertijd moet ik erkennen dat de universiteit door externe krachten wordt belaagd die haar of willen uitkleden of willen censureren. Of beide. Ik erken ook dat het financieringsmechanisme noch onderwijskwaliteit noch academische vrijheid in de hand werkt (zie hier voor een uitwerking van deze notie: http://www.frontaalnaakt.nl/archives/de-wet-van-breuker.html). Structurele weeffouten in de financiering van de universiteit en toenemend politiek en maatschappelijk antagonisme hebben gevolgen voor de individuele wetenschapper. Ik neem mijzelf hier als voorbeeld, omdat ik deze casus het best ken.

Academische vrijheid wordt veelal met de mond beleden.Tegenover elke ferme uitspraak over academische vrijheid staat de praktijk van de alledaagse werkelijkheid. Want tegelijkertijd moet ik tegenwoordig mijn onderzoek over Noord-Korea eerst door een advocatenkantoor laten lezen (en probeer die kosten maar eens in een subsidiebudget te zetten) uit de niet ongegronde angst om aangeklaagd te worden door de grote bedrijven die in
dat onderzoek naar voren komen. Tegelijkertijd heb ik deze ochtend nog weer een gesprek gehad over mijn persoonlijke veiligheid en die van mijn onderzoeksdata- en resultaten omdat de Noord-Koreaanse staat mij van drie halsmisdaden heeft beschuldigd. Het zou tevens niet voor de hand moeten liggen dat een hoogleraar Koreastudies vanwege zijn onderzoek onder druk kan worden gezet door grote multinationals, zowel binnenlands als buitenlands, en toch gebeurt het – ik raak eraan gewend. Gestalkt worden in eigen land door boze ambassadeurs en diplomaten die om je ontslag vragen, omdat je als wetenschapper moet zeggen wat je geconstateerd hebt? Het zou niet moeten kunnen, maar toch gebeurt het. Te horen krijgen van één zo’n boze ambassadeur dat zijn buitenlandse inlichtingendienst een dossier over je heeft aangelegd op basis waarvan rechtsvervolging aanstonds is? Kafkaësk, maar waar. Het laatste jaar onderzoeksgeld van een grote onderzoekssubsidie terugsturen omdat de verstrekkende instantie verklaard heeft dat je academische vrijheid relatief is aan het ontvangen van fondsen
van desbetreffende instantie, waardoor je op een zwarte lijst voor fondsenwerving terechtkomt? Idem dito. Ik heb voorbeelden te over, de politiek heeft waarschijnlijk niet in diezelfde mate belangstelling hiervoor – dat althans leert de ervaring. Ik heb er wel van geleerd: ik spreek me uit en houd me verre van elke financieringsbron die me zou kunnen compromitteren, ondanks de institutionele druk om grote bedragen van buiten binnen te blijven halen.

3. Wat betekent ‘verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap’ voor u en uw werk?

Klik hier voor verder lezen van de bijdrage aan de hoorzitting Verscheidenheid en diversiteit in de wetenschap van Remco Breuker in PDF: https://beroepseer.nl

Omslag Nieuwsgierig en betrokken De waarde van wetenschap
*)
Verscheidenheid in wetenschap, met lijst van genodigden, Wetenschapsbrief Nieuwsgierig en betrokken – de waarde van wetenschap en het Briefadvies van de KNAW Vrijheid van wetenschapsbeoefening in Nederland, Tweede Kamer, 23 april 2019: https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2019A01310

Profiel Remco Breuker op site Universiteit Leiden: www.universiteitleiden.nl/medewerkers/remco-breuker#tab-1

Foto bovenaan: Infographic uit Nieuwsgierig en betrokken. De waarde van wetenschap,   Rijksoverheid, 28 januari 2019: www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/01/28/nieuwsgierig-en-betrokken

De toekomst van vakbonden wordt bepaald door ‘witte boorden’-werknemers

Toen de Amerikaanse senator Elizabeth Warren aankondigde dat ze zich kandidaat stelde voor de presidentsverkiezing liet ze duidelijk zien dat ze solidair was met de vakbonden. Ze had voor haar aankondiging namelijk een historische plek uitgekozen: de Everett Mills in Lawrence, Massachusetts. Bij die fabrieken brak in 1912 een staking van textielarbeiders uit, de Bread and Roses-staking, zo genoemd naar de leuze van de stakers: “We want bread and roses too”.

Film van Ken Loach Bread and Roses

Deze staking – door vakbondsactivisten beschouwd als een mijlpaal in de geschiedenis van de Amerikaanse arbeidersbeweging – werd aangevoerd door de vakbondsorganisatie Industrial Workers of the World (IWW). Tegen de dertigduizend stakers namen er aan deel, bestaande uit migrantenkolonies, de meesten afkomstig uit Europa. Aanleiding tot de staking was een wet van de staat Massachusetts: voortaan mochten vrouwen en kinderen per week niet langer werken dan 54 uur (in plaats van 56 uur). Dat betekent uiteraard ook minder loon. Prompt namen fabriekseigenaren het besluit de werkweek voor de mannen ook met twee uur in te korten, met als gevolg ook minder loon. De fabriekseigenaren waren van mening dat de vrouwen en kinderen en de onderling sterk verdeelde immigranten weinig konden inbrengen tegen het besluit.
Maar dat bleek niet het geval. De arbeiders vernielden machines, sloegen ruiten in en vochten twee weken lang met de politie en veiligheidsdiensten. Uiteindelijk kregen ze loonsververhoging, niet alleen voor zichzelf maar voor alle arbeiders in Nieuw-Engeland.

Jongeren blijken gevoelig

Elizabeth Warren is van de Democratische Partij. Democraten beschouwen de vakbonden nog steeds als een belangrijke bron van kiezers. Maar er is wel een probleem. Het aantal mensen dat lid is van een vakbond slinkt met het jaar. De arbeiders verdwijnen uit de vakbonden, ze vormen niet langer meer de kern van een vakbond. Wel is het zo dat, volgens een Gallup-peiling, het aantal mensen dat vakbonden steunt de laatste vijftien jaar constant is gebleven in de V.S.
In zijn artikel The Future of Unions Is White-Collar in Slate schrijft Bret Schulte dat de arbeiders dan wel verdwenen mogen zijn, maar dat er een nieuw type vakbondslid in aantocht is: de ‘witte boorden’-werknemer (de traditionele arbeider wordt wel de ‘blauwe boorden’-werknemer genoemd).
Schulte is hoogleraar journalistiek aan de Universiteit van Arkansas en voorzitter van AFSCME Local 965, een in 1962 opgerichte organisatie van werknemers in de publieke sector van een aantal provincies van Arkanas. Slate is een algemeen in 1996 opgericht digitaal magazine met analyse en commentaar op politiek, nieuws, bedrijfsleven, technologie en cultuur.

Als politici de volgende generatie vakbondsleden voor zich willen winnen, aldus Schulte, dan is het nodig dat ze zich gaan richten tot jonge kiezers in plaats van tot de verkeerde mensen. De jongeren blijken wel gevoelig te zijn voor het vakbondswezen. Gebleken is dat werknemers onder de 35 jaar eerder lid worden van een vakbond dan andere leeftijdsgroepen. Dat komt overeen met de cijfers van het U.S.Bureau of Labor Statistics in 2019. Ze tonen de geleidelijke overgang van de arbeidersklasse naar professionals en technici. Denk hierbij aan leraren, verpleegkundigen, geschoolde werknemers, journalisten, scenarioschrijvers, afgestudeerde studenten, universiteitsmedewerkers, werknemers in de non-profit sector, mediaprofessionals en professionals in de entertainmentindustrie. Hier horen ook de ambtenaren bij, de grootste, georganiseerde sector.

Tegen de zeven miljoen professionals lid van een vakbond

De ambtenarenvakbonden kregen in 2018 een zware klap te verduren na een uitspraak van het Hooggerechtshof in de zaak Janus versus AFSCME – de Amerikaanse Federatie van overheidsambtenaren (staat, provincie- en gemeente).De zaak ging over het innen van vergoedingen door vakbonden. Voortaan hoefden ambtenaren die geen lid waren van een vakbond geen vergoeding meer te betalen aan de vakbonden ook al kwamen deze voor hun belangen op. Sindsdien hebben meer dan 200.000 werknemers geprofiteerd van de gerechtelijke uitspraak en zijn ze gestopt met betalen. Dit verzuim treft uiteraard de vakbonden in de portemonnee.
Daar staat tegenover dat het aantal ambtenaren dat al lid was van een vakbond, zich grotendeels heeft gehandhaafd.

Al met al zijn meer dan een miljoen professionals in de afgelopen twintig jaar lid geworden van een vakbond. Hun aantal liep op tot 6.18 miljoen in 2018. Het aantal ‘blauwe-boorden’-vakbondsleden is intussen gedaald met drie miljoen in dezelfde periode volgens cijfers van het AFL-CIO, de grootste vakbondsfederatie van de V.S.

Schulte schrijft dat het vakbondslidmaatschap op de universiteit waar hij werkt in enkele jaren tijd is verdubbeld. Hoewel zijn vakbond in de jaren zestig is opgericht door de onderhoudsploeg van de universiteit, is bijna elk nieuw lid leraar of vakkracht. Ze houden zich bezig met de veiligheid van de campus, een fatsoenlijk loon voor alle medewerkers, collectieve onderhandelingsrechten en meer invloed op het universiteitsbeleid.

Lijst actievoerders is groeiende

Lane Windham, arbeidshistoricus op Georgetown-universiteit en schrijver van Knocking on Labor’s Door, heeft de afgelopen 25 jaar de ontwikkelingen gevolgd: “Er is momenteel meer belangstelling bij werknemers dan ooit tevoren. Je ziet het bij universiteitsmedewerkers en journalisten. We zijn ook getuige geweest van de werkonderbrekingen van Google-personeel. Die actie is niet uitgegaan van een vakbond maar van werknemers die zich hebben verenigd en actie voerden voor hun rechten”.

Een van de oorzaken van deze verschuiving is de ontwikkeling van de Amerikaanse economie. Banen in de industrie zijn verdwenen terwijl banen in de dienstverlening zijn toegenomen. Dat betekent minder kans voor arbeiders om zich aan te sluiten bij een vakbond als zij dat zouden willen (werkgevers willen niet dat zij dat doen).
De beroepsgroepen compenseren zeker niet het verlies aan vakbondsleden, maar de manier waarop de nieuwkomers zich gedragen laat zien dat ze terdege de werking van gezamenlijk actievoeren beseffen. Ze laten hun goede manieren thuis en stellen eisen. Vriendelijke leraren in landelijk West Virginia lieten zich gelden tijdens een staking die het nationale nieuws haalde, net zoals dat gebeurde met de staking van de textielarbeiders in 1912, maar nu zonder het ingooien van ruiten.

De lijst van actievoerders neemt toe. Universiteitspersoneel eist bijvoorbeeld een hoger loon alsmede uitbreiding van diensten en meer rechten, ook voor buitenlanders. Het symfonieorkest van Vermont heeft zich ook georganiseerd om een hoger loon af te dwingen. Dat deed ook het radiostation KUOW. Werknemers van de Engelstalige afdeling van Al-Jazeera stemden voor toetreding tot een vakbond.
De scenarioschrijvers die lid zijn van de Writers Guild of America zijn bezig hard te onderhandelen met de Association of Talent Agents over nieuw beleid dat moet voorkomen dat zij gedupeerd worden door belangenverstrengeling.

Volgens Windham hebben werkgevers al dat organiseren en actievoeren over zichzelf uitgeroepen. De economie is er niet langer meer voor de professionals, net zoals de economie er niet meer was voor de arbeiders. Windham noemt dat ‘compressie’, verkleinen van het verschil in loon tussen diverse groepen. Het is niet zo dat werknemers met een laag loon de ladder opklimmen, maar dat de middenklasse de ladder afdaalt en zienderogen gedesillusioneerd raakt wat betreft de vooruitzichten.

Karen Nussbaum, oprichter en directeur van Working America zegt dat er nieuwe inzichten zijn gekomen. De mensen die zich organiseren zijn niet degenen met de slechtste banen. Het betreft in hun werk teleurgestelde mensen. Ze hebben verwachtingen van hun beroep en hun baan maar deze worden niet waargemaakt. Working America heeft tot doel de juiste werknemers te werven voor de juiste vakbonden.

Steun van meer dan de helft

De teleurstelling in de verwachtingen verklaart de plotselinge opleving van het socialisme dat bezig is een soort merk te worden in de V.S. Toen senator Bernie Sanders in 2016 socialisme tot onderdeel van zijn verkiezingscampagne voor het presidentschap maakte, werd hij door het establishment van de Democratische Partij met de nek aangekeken. Nu rivaliseert hij met andere Democratische kandidaten die veel van hem hebben overgenomen.

Ondertussen heeft het New Yorkse tijdschrift Intelligencer een juichend artikel gepubliceerd over de Democratic Socialists of America – DSA – de grootste socialistische beweging van de V.S. Een van de leden is oproerkraaister Alexandria Ocasio-Cortez, Democraat in het Huis van Afgevaardigden en het jongste vrouwelijke congreslid ooit.
Leden van de DSA zijn hoofdzakelijk professionals: verpleegkundigen, leraren, schrijvers en onderzoekers. Sommigen hebben gestudeerd aan elitaire scholen als Middlebury College of Stanford-universiteit.

Nu wil deze ontwikkeling niet zeggen dat de nieuwe klasse van professionals en technici de vakbonden qua aantal weer zal brengen op het niveau van de hoogtijdagen. Wel is het zo dat de opkomst van de professionals in de eeuwenoude strijd tussen kapitaal en arbeid het oude patroon van de klassenstrijd heeft veranderd.
De aansluiting van de middenklasse bij de arbeidersbeweging laat zien waar sociale verandering het meest nodig is.

Wat niet is veranderd is dat vakbonden een effectief middel zijn om prioriteiten aan te passen. Lokale gemeenschappen beslissen over hun contract, zoals de studenten van de Columbia-universiteit hebben gedaan, en niet de landelijke organisaties.|
Wat ook telt is dat professionals meer opleiding hebben genoten. Dat vertaalt zich in vernieuwende onderhandelingstechnieken, public relations en organisatietactieken. Toen de werknemers van Vox – een Amerikaanse nieuws- en opiniewebsite – de aandacht van het management wilden trekken, organiseerden ze een korte werkonderbreking door uit te loggen uit de real-time tekstverzendingsplatforms. In plaats van te werken zaten de medewerkers te lummelen. Deze actie lukte. De medewerkers werd toegestaan voortaan collectief te onderhandelen over hun rechten. Daarnaast zijn er natuurlijk nog veel andere manieren om de druk op te voeren, door retweets bijvoorbeeld.

Een onderzoek door de afdeling van professionele werknemers van AFL-CIO, heeft uitgewezen dat 56 procent van de professionals een vakbond op hun werkgebied zou steunen. Voorzitter Jennifer Dorning: “We zien dat mensen een vakbond willen. Het is aan ons, de arbeidersbeweging, ervoor te zorgen dat de deur voor hen open staat”.

The Future of Unions Is White-Collar, door Bret Schulte, Slate, 19 april 2019: https://slate.com/business/2019/04/white-collar-professionals-labor-unions.html

Foto rechtsboven: Affiche van de film Bread and Roses van regisseur Ken Loach die gaat over de staking van 1912 in Lawrence, vanaf 2000 vertoond in de bioscopen.