Skip to main content

Redactie Beroepseer

De toekomst van werk vormgeven. CPB-lezing 2021 van David Autor

We horen al decennialang dat automatisering menselijke arbeid overbodig zou maken. Maar na een eeuw van automatisering  zijn we nog steeds hard aan het werk. Hoe komt het dat er nog steeds zoveel banen zijn? Hoe ziet de toekomst van ons werk eruit? Deze vragen stonden centraal in de jaarlijkse lezing van het Centraal Planbureau, de CPB Lecture 2021, uitgesproken door David Autor.
Autor is een toonaangevende stem op het gebied van arbeidseconomie. Hij is hoogleraar aan het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT) en co-directeur van MIT Task Force on the Work of the Future en het NBER Labor Studies Program.  Zijn onderzoek transformeert de voorstelling die we hebben van de manier waarop werknemers en banen worden beïnvloed door globalisering en technologische veranderingen. In 2020 won hij de prestigieuze John Heinz Award.
In een co-referaat ging Egbert Jongen, programmaleider Arbeid op het Centraal Planbureau (CPB), in op de impact van technologische ontwikkeling op de Nederlandse arbeidsmarkt.

De CPB-lezing en het co-referaat gingen over de toekomst van werk met speciale aandacht voor de rol van beleid. Welke banen zijn verdwenen en welke banen zijn ontstaan, en hoe gaat het verder in de toekomst? Wie zijn de winnaars en wie zijn de verliezers? En wat zijn de uitdagingen voor beleid?

Uit de lezing van Autor

Waarom zijn er nog zoveel banen na een eeuw van automatisering?

Drie factoren hebben hiertoe geleid

  1. Onverzadigbaarheid – Nooit genoeg krijgen
  2. Complementariteit – Betere hulpmiddelen verrijken ons
  3. Nieuw werk – Nieuwe eisen voor menselijke specialisatie, expertise

Meer dan 60% van de banen in 2018 was in 1940 nog niet ‘uitgevonden’

Nieuw soort werk: Doktersbezoek

Tijdloze taken

  • Vragen over stress, beweging, alcohol
  • Met een hamertje op de knie slaan

Taken die nu worden gedaan door machines (automatisering)

  • Controleren van bloed-zuurstof, hartslag
  • Nadenken over medicatie

Nieuw gecreëerd werk (uitbreiding)

  • Diagnostisch radioloog (1970)
  • Apothekersassistent (1980)
  • Mammograaf (2010)

Nieuw soort werk. Marketing onderzoek

Tijdloze taken

  • Hypothesen formuleren, analyses voorstellen
  • Resultaten bekijken, opnieuw beginnen

Taken die nu worden gedaan door machines (automatisering)

  • Modellen berekenen, significantie testen
  • Tabellen en cijfers genereren

Nieuw gecreëerd werk (uitbreiding)

  • Toegepast statisticus (1980)
  • Directeur marketingonderzoek en -analyse (1980)
  • Ontwikkelaar datavisualisatie (2018)

Nieuw werk: Waar komt het vandaan en waar bestaat het uit?

Technologische innovaties verbreden én automatiseren menselijke arbeid

  • We kunnen deze krachten meten en onderscheiden

Het is niet alleen technologie! Vraag dwingt vorm waar nieuw werk verschijnt

  • Negatieve handel brengt opschudding teweeg: ontmoedigt het creëren van nieuw werk
  • Demografische druk: bevordert het scheppen van nieuw werk

Het is niet alleen van belang of we innoveren, maar ook hoe en waar we innoveren

  • Hoe: verbreden we of automatiseren we?
  • Waar: welke beroepen worden verbreed, welke geautomatiseerd?

De toekomst van werk betekent werk in uitvoering

  • De banen die we krijgen hangen deels af van de investeringen die we doen
  • en de instellingen die productiviteit omzetten in welvaart

Conclusies: Het is aan ons het werk van de toekomst vorm te geven

  1. Er is een voelbare angst voor de toekomst – het gevolg van een verschil tussen innovatie en kansen op de arbeidsmarkt
  2. Deze gevolgen zijn niet intrinsiek. Zij weerspiegelen institutionele keuzen
  3. De meeste banen van vandaag moesten een eeuw geleden nog worden uitgevonden
  4. Op dit moment zijn we het werk van de toekomst aan het uitvinden
  5. We behoren een toekomst uit te vinden waarin wijzelf en onze kinderen zouden willen leven

 

Downloaden PDF: CPB Lecture David Autor, Shaping the Future of Work, 23 September 2021: www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Lecture-2021-David-Autor.pdf

CPB Lecture 2021 “De toekomst van werk”, Centraal Planbureau, 23 september 2021: www.cpb.nl/cpb-lecture-2021-de-toekomst-van-werk

Hieronder video van de CPB Lecture 2021 van David Autor (23 september 2021), in twee delen:

 

Effecten van Covid-19 op de waarde en waardering van werk. Wat vindt bevolking van steunmaatregelen overheid?

De zevende publicatie in de reeks ‘Kort & Bondig’ – De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid – worden de eerste resultaten bekend gemaakt van de Waarde van Werk Monitor 2021 (WWM’21), een representatief onderzoek naar opvattingen onder de Nederlandse bevolking over werk, uitgevoerd in mei 2021 door onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam.

In deze ‘Kort & Bondig’ wordt besproken wat de gevolgen van de Covid-19 pandemie zijn geweest voor de waarde en waardering van (betaald) werk en hoe de bevolking de steunmaatregelen van de overheid waardeert. Deze rapportage maakt onderdeel uit van het bredere onderzoek ‘Waarde van Werk III’, dat AIAS-HSI met steun van de Goldschmeding Foundation uitvoert. Later in 2021 en in 2022 verschijnen er nog een aantal ‘Kort & Bondigs’ waarin andere uitkomsten van de Waarde van Werk Monitor worden gepresenteerd. Hierin wordt onder meer de rol van de werkgever bij het realiseren van de waarde van werk  belicht.

Conclusies

De coronapandemie heeft niet alleen een grote impact gehad op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van werk. De Nederlandse bevolking is tijdens de crisis betaald werk (maar ook vrijwilligerswerk) minder centraal gaan stellen in het leven en is het gezin, vrienden en bekenden, en vrije tijd belangrijker gaan vinden. Een aantal aspecten van het werk zijn mensen tussen 2019 en 2021 wel belangrijker gaan vinden. Dat betreft enerzijds de zekerheid om niet ontslagen te worden of zonder werk te komen en ‘niet te veel druk of spanning’. Anderzijds zijn mensen ook de maatschappelijke waarde en waardering van het werk belangrijker gaan vinden, zoals werk waarin je andere mensen kunt helpen, een baan die nuttig is voor de samenleving, werk waar mensen in het algemeen waardering voor hebben en werk waarin je bijdraagt aan het oplossen van sociale, maatschappelijke of milieu-gerelateerde problemen.

Vooral jongeren – en in het bijzonder scholieren en studenten – zijn zowel betaald werk als het gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd tijdens de coronacrisis belangrijker gaan vinden. Zij zeggen ook het vaakst dat zij werkzekerheid en de sociale contacten op het werk belangrijker zijn gaan vinden.

Meer zelf beslissen

Bijna driekwart van de respondenten zegt dat de hoeveelheid betaalde werkzaamheden sinds de coronacrisis niet is veranderd. 11% is minder gaan werken of is het werk geheel kwijtgeraakt, terwijl 14% zegt dat de werkzaamheden zijn toegenomen. In de handel en horeca en in de cultuur, sport en recreatie zegt echter meer dan de helft dat de hoeveelheid werk minder is geworden of dat men het werk is kwijtgeraakt.

Een op de drie werkenden geeft aan dat de sociale contacten op het werk sinds het begin van de crisis zijn verslechterd en een op de vier dat zij meer druk of spanning ervaren. Het percentage werkenden dat vindt dat hun loon is verbeterd, dat zij meer zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk uitvoeren en dat hun baan nuttiger is voor de samenleving is echter groter dan het percentage werkenden dat vindt dat deze aspecten verslechterd zijn.

In mei 2021 werkte de helft van de werkenden ten minste enkele keren per week thuis (en 37% bijna dagelijks), terwijl dit voor de coronacrisis slechts een op de zes was. In de toekomst wil 45% van de werkenden het liefst ten minste enkele keren per week thuis werken. Van degenen die in hun huidige werk thuis kunnen werken is dit zelfs 62%. Werkenden verwachten vooral positieve effecten van thuis werken op het zelf kunnen beslissen over hoe zij hun werk uitvoeren, de hoeveelheid werk die zij gedaan krijgen en de concentratie tijdens het werk. Een ruime meerderheid verwacht echter dat de relatie met collega’s of met klanten (in geval van zelfstandigen) zal lijden onder thuiswerken.

Scherpe tweedeling. Te weinig gedaan voor zelfstandigen

Bij de waardering voor de steunmaatregelen die de overheid tijdens de coronacrisis heeft genomen zien we een scherpe tweedeling. Een meerderheid vindt dat de overheid te weinig heeft gedaan voor zelfstandigen zonder
personeel, voor flexwerkers en voor kleine bedrijven. Maar liefst 70% vindt dat de overheid genoeg of zelfs te veel heeft gedaan voor grote bedrijven, terwijl zo’n 40% vindt dat er ook genoeg is gedaan voor werknemers met een vast contract. Dit oordeel verschilt weinig tussen mensen met een verschillende arbeidsmarktpositie. Drie op de vijf respondenten vinden dat de overheid precies genoeg heeft gedaan voor henzelf en hun huishouden, maar ruim een kwart vindt dat de overheid onvoldoende voor hen heeft gedaan.

Samenvattend: de coronacrisis heeft forse effecten gehad, niet alleen op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van het werk. De centraliteit van betaald werk in
het leven is wat afgenomen ten voordele van gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd. In het werk zijn mensen vooral werkzekerheid, niet te veel druk of spanning en de maatschappelijke betekenis van het werk belangrijker gaan
vinden. Van de verschillende aspecten van het werk vinden de werkenden dat vooral de sociale contacten sinds de coronacrisis zijn verslechterd. Nu we tijdens de coronacrisis massaal thuis zijn gaan werken, willen velen dat dit in de toekomst ook zo blijft, in ieder geval voor enkele dagen per week.

Nederlanders zijn kritisch over de steunmaatregelen van de overheid. Vooral voor zzp’ers, flexwerkers en kleine bedrijven zou de overheid niet genoeg hebben gedaan.

Downloaden De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid, door Paul de Beer en Wieteke Conen, Publicatie in de reeks Kort & Bondig, AIAS-HSI, Universiteit van Amsterdam, september 2021: https://beroepseer.nl

Kort & Bondigreeks: https://aias-hsi.uva.nl/publicaties/kort–bondig-reeks/kort–bondig-reeks.html

Proefschrift: Verbindende politieprofessionals opereren zorgvuldig tussen de linies

“De politie wordt, net als andere publieke organisaties, dagelijks geconfronteerd met maatschappelijke vraagstukken op de vierkante meter. De complexiteit van het werkbij de politie,of dat nu op straat is of achter het bureau,neemt toe. Om deze maatschappelijke complexiteit tegemoet te treden, is binnen publieke organisaties sprake van kennisintensivering, oftewel ‘een doorslaggevende drijvende kracht in transformaties in het publieke domein’. In mijn proefschrift benader ik deze ontwikkeling vanuit het perspectief van professionaliteit. Dit betekent dat hij kenniswerkers (in de politie) bestudeert als nieuwe professionals, die worden geacht complexe vraagstukken kennisintensief aan te pakken”.

Vrijdagmiddag 24 september 2021 verdedigt Teun Meurs zijn proefschrift Tussen de linies. Werken aan kennisintensieve en verbindende (politie)professionaliteit aan de Universiteit van Utrecht, om 14:15 uur in het Academiegebouw, Domplein 29.

Het promotieonderzoek gaat over de veranderende professionaliteit van politieagenten, met nadruk op zogenaamd verbindend handelen. Politieprofessionals worden geacht maatschappelijke vraagstukken aan te pakken in samenwerking met allerlei partners buiten de politie. Denk aan gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties, bedrijven. Ze worden daartoe anders, met name kennisintensiever opgeleid, met nadruk op nieuwe competenties, zoals onderzoeken, analyseren en samenwerken.

In zijn onderzoek bestudeert Teun Meurs welke verbindende vermogens deze kenniswerkers ondersteunen bij hun werkzaamheden, en hoe ze deze kunnen ontwikkelen in werk en onderwijs. Dat blijkt lastig te zijn, omdat kenniswerkers anders dan ‘normaal’ opereren. Hierdoor moeten ze van alles doen om hun organisaties en collega’s mee te krijgen, om gezag te hebben en houden, om nieuwe kennis daadkrachtig naar de praktijk te vertalen, om ‘competenties’ betekenis te geven. De opgave voor verbindende politieprofessionals is niet om buiten de lijntjes te kleuren, maar om zorgvuldig tussen de linies te opereren. Kenniswerkers kunnen de bestaande praktische kennis, de opgetrokken muren richting andere organisaties en de tweedeling tussen baas en werkvloer die zij doorkruisen niet negeren; ze moeten zich ertoe verhouden.

Ingewikkelde tussenpositie

Meurs’ promotieonderzoek laat zien hoe kenniswerkers bij de politie invulling geven aan hun beroepsidentiteit (‘identity work’) en eveneens proberen die organisatie van gedaante te laten veranderen (‘institutional work’). Maar het laat vooral ook zien dat dat kenniswerkers geen kant en klare competenties toepassen, zoals 21st century skills. Ze moeten werken aan hoe ze het beste kunnen werken. Dit noemt Meurs ‘agency work’. Het heeft implicaties voor de politie en de Politieacademie. Het schetsen van een realistischer perspectief voor kenniswerkers en hen in het onderwijs beter voorbereiden op de ingewikkelde tussenpositie die zij zullen innemen. Hetzelfde geldt voor andere professionele domeinen, zoals de zorg en het onderwijs. Ook daar wordt er veel verwacht van kenniswerkers maar staan zij voor de paradoxale opgave om zich te socialiseren in beroepsgroepen die zij tegelijkertijd worden geacht te veranderen.

Drs. Teun Meurs is onderzoeker en docent aan de Politieacademie en als promovendus verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van Universiteit Utrecht.

Downloaden proefschrift Tussen de linies, Werken aan kennisintensieve en verbindende (politie)professionaliteit, door Teun Meurs, met tekeningen van Jan Rothuizen, 2021: https://beroepseer.nl

Jeugdzorgwerkers worden niet gehoord aan hervormingstafel van de jeugdzorg

In mei 2021 presenteerde Vakbond FNV met Stichting Beroepseer het advies De Jeugdsprong*) , over hoe de jeugdzorg anders georganiseerd kan worden. Dit advies is opgesteld met vele partijen. Uit een petitie blijkt een groot draagvlak in de samenleving voor dit advies. “Staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), leken ook even op onze hand”, aldus Maaike van der Aar**), FNV-bestuurder Jeugdzorg, in een artikel op Binnenlands Bestuur.
“ ‘We hebben nog één kans om het goed te doen’, beaamden de gemeenten onze urgentie. En Blokhuis zei: ‘Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen’.”

Daar hoort dan wel bij dat ieder zijn verantwoordelijkheid ook krijgt. Van der Aar: “Een hervorming veronderstelt veranderingen in de jeugdzorg. En die zijn hard nodig. Dat bepleiten wij al jaren, regelmatig als enige, en nu bovendien met een uitgebreid gedragen advies. In die veranderingen zijn werknemers niet rechteloos. Een vakbond gaat over randvoorwaarden voor werknemers. Dat gaat verder dan alleen loon. Dat gaat ook over belangenbehartiging en expertise op onder andere arbeidsomstandigheden, kwaliteit van arbeid, werkdruk, vitaliteit, scholingsfaciliteiten, gezond ouder worden, veilig en gezond werken, inwerken, administratie, emancipatie en het maken van regelingen daarvoor. Het is juist de jarenlange ontbrekende aandacht van bestuurders hiervoor en het ontbreken van een passende positie en waardering voor werkenden, die inmiddels heeft geleid tot grote personele problemen”.

Werknemers krijgen een positie langs de zijlijn 

Uit een onderzoek van FNV bleek dat 56 procent van de medewerkers uit de jeugdzorg het afgelopen anderhalf jaar collega’s zag vertrekken. Zonder hen is er geen jeugdzorg/jeugdhulp en zijn dus ook alle hervormingsplannen niet meer dan dood papier onder in een kast.
Van der miljarden euro’s die naar de jeugdzorg aan, zullen medewerkers niets van terug zien. Van der Aar schrijft dat het Rijk het geld niet oormerkt en gemeenten en werkgevers geven geen cent van die miljarden uit aan medewerkers: “Terwijl ook onderwaardering een belangrijke vertrekreden is, weten wij allang uit vele onderzoeken.

Hoe ongelooflijk teleurstellend is het dat overheden ons nu weren van de hervormingstafel. Wij mogen een keer naar een bijeenkomst komen, maar moeten ons verder blijkbaar koest houden. Werknemers worden door onze overheden geacht akkoord te gaan met een positie langs de zijlijn als het gaat over hun eigen positie, visie en belangen, bij misschien wel de belangrijkste veranderingen voor hun sector sinds de jeugdzorg werd overgeheveld naar de gemeenten, en tijdens het voorbijvaren van het grootste geldschip dat de jeugdzorg ooit zag. Opnieuw een klap voor de medewerkers in de jeugdzorg, die al 5 jaar vechten voor een volwaardige positie. So much voor de ‘nieuwe bestuurscultuur’.”

Steven de Waal, een van de samenstellers van manifest De Jeugdsprong twitterde – @stevendewaal – naar aanleiding van een debat in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam op 22 september 2021 over de jeugdzorg die zelf probleemkind werd: “Onze stelling van #Jeugdsprong dat geld geen oplossing is, maar vooral bestuurlijke dommigheid en gebrek aan kennis over Jeugdzorg zelf, wordt hier expliciet bevestigd door de wethouder Oudewater. Wij hoorden die geluiden ook steeds” @FTM_nl@De_Zwijger.  Video van debat: www.youtube.com/watch?v=A5oAot0JKTs&t=9s

*) Manifest De Jeugdsprong: https://beroepseer.nl
**) Jeugdzorgwerkers kunnen fluiten naar extra jeugdgeld, door Yolanda de Koster, Binnenlands Bestuur, 10 september 2022: www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/jeugdzorgwerkers-zien-niets-van-extra-jeugdgeld

Jeugdzorgwerkers niet gehoord aan hervormingstafel, door Maaike van der Aar, Binnenlands Bestuur, 20 september 2021: https://www.binnenlandsbestuur.nl/fnv-jeugdzorgwerkers (Artikel is niet meer beschikbaar)
Binnenlands Bestuur is het kennisplatform voor hoger opgeleide ambtenaren en bestuurders werkzaam bij de overheid

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Hoe krijgen we de paarse krokodil de jeugdzorg uit?

Jeugdzorgmedewerkers zitten veel te veel met hun neus in de papieren. Al jaren schreeuwt de sector moord en brand. Het probleem: er blijft te weinig tijd over voor al die kinderen en gezinnen in de jeugdzorg. De zorg lijdt eronder. En dat vinden niet alleen de jeugdzorgmedewerkers zelf. Niet voor niets werd Rita Verdonk in 2018 door minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) aangesteld als speciaal adviseur (Ont)regel de zorg. Haar opdracht: de administratieve lasten voor professionals in de jeugdzorg binnen één jaar merkbaar verminderen. Wat is er terechtgekomen van die belofte?

Vakbond FNV Zorg & Welzijn en televisieprogramma Pointer (KRO-NCRV) hebben de balans opgemaakt. Ze deden onderzoek onder ruim 2700 professionals naar de administratieve lastendruk in de jeugdzorg. Driekwart van de jeugdzorgwerkers zag de papierwinkel sinds de decentralisatie in 2015 (erg) toegenomen. Hetzelfde percentage overweegt daardoor nu te stoppen met het werk. Nu drie jaar later is de conclusie duidelijk: er is niets verbeterd.

Systeemverandering nodig

“Dit ontregel de zorg programma is symptoombestrijding gebleken”, zegt Maaike van der Aar, FNV-bestuurder jeugdzorg.? “Het is echt onbegrijpelijk dat er zoveel tijd, aandacht, energie en geld naar zo’n programma gaat en dat bijna niemand merkt dat het geholpen heeft. Dan zie je dat er meer nodig is dan een speciaal adviseur met goede bedoelingen om daadwerkelijk iets te verbeteren. Als je echt resultaat wilt boeken dan is een systeemverandering nodig. Wij willen daarom onder meer dat professionals en cliënten zo veel mogelijk zelf aan het roer komen te staan. Door hen de regie te geven, snijd je een groot deel van de onnodige bureaucratie de pas af”.

Complexere zorg neemt toe

Uit het onderzoek blijkt verder dat ook de zorgzwaarte (91%) en de zorgvraag (85%) zijn toegenomen. “De wachtlijsten groeien al jaren door de onderbezetting in de jeugdzorg. Tegen de tijd dat een kind daadwerkelijk geholpen wordt, bevindt het zich vaak al in een complexere zo niet crisissituatie”, zegt van der Aar. “Dat drukt ook enorm op de te bieden zorg”.

Breed gedragen advies

87% van de respondenten geeft aan dat de huidige manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd onhoudbaar is. Eerder dit jaar, in mei 2021, bundelden FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer hun krachten in de denktank De Jeugdsprong. De samenwerking leidde tot een breed gedragen advies om de jeugdzorg te verbeteren. Daarin staat onder meer het advies om professionals en cliënten meer zeggenschap te geven om de effectiviteit van de zorg te vergroten.
Zie: https://beroepseer.nl

Administratiedruk jeugdzorg woekert voort ondanks belofte ministerie, door Danielle van Essen, FNV, 19 september 2021: https://www.fnv.nl

Terugkijken televisie-uitzending van Pointer over bureaucratie in de jeugdzorg (20 september 2021 op NPO2): https://pointer.kro-ncrv.nl/pointer-de-paarse-krokodil-in-de-jeugdzorg

‘Progressief achteruit’. Zwartboek over de last van slechte ideeën voor het funderende onderwijs

De laatste vijf jaar is een serie rapporten over het functioneren van het Nederlandse funderende onderwijs verschenen, waarin steevast begonnen wordt met een verwijzing naar dalende onderwijsprestaties en toenemende ongelijkheid. Helaas wordt deze diagnose nimmer gevolgd door een fanatieke en gerichte inzet op de verbetering van deze situatie. Sterker, de voorgestelde beleidsplannen weerspiegelen eerder bewezen ineffectieve strategieën.
Het zwartboek Progessief achteruit wil daar verandering inbrengen. Met het zwartboek willen de beide schrijvers, de emeritus-hoogleraren Jaap Scherens en Paul A. Kirschner de situatie verder documenteren, de knelpunten verduidelijken en suggesties aandragen voor de richting waarin er oplossingen kunnen worden gevonden.

Progressieve achteruitgang

De auteurs wijzen erop dat er in het onderwijssysteem van Nederland, waarin onderwijzen en leren centraal staan, sprake is van ‘progressieve achteruitgang’. Dat wil zeggen dat in de afgelopen honderd jaar de als vernieuwend en progressief bedoelde ideeën over het onderwijs, juist slechtere prestaties bevorderen. Dat is vooral te wijten aan:

  • De orthodoxie van het kindgerichte onderwijs: onderwijsconcepten geïnspireerd op het constructivisme, gepersonaliseerd en ontdekkend leren, en romantische onderwijsconcepten.
  • De aversie tegen dan wel het negeren van het belang van kennis: mythes over generieke- en 21e-eeuwse vaardigheden en inhoudsloze soft skills.
  • De afkeer tegen het bijbrengen van discipline en normen en waarden: anti-autoritair onderwijs waar leerlingen zelfgestuurd leren en hun wensen zouden leidend moeten zijn voor de inhoud en inrichting van de leeromgeving.
  • De ‘zachte dweperij’ van lage verwachtingen en hoe leerlingen uit lagere sociale milieus de dupe hiervan worden: kinderen uit achterstandsmilieus krijgen gemiddeld een lager advies wat de lage verwachtingen t.a.v. kinderen uit deze groep weerspiegelt.

Afnemende prestaties in Nederland

De auteurs vergeleken de casuïstiek over progressief achteruit in Nederland met Finland, Nieuw-Zeeland, Schotland en Engeland en legden deze naast de resultaten gebaseerd op de PISA, PIRLS en TIMSS sinds 2002. In vier van de vijf landen, waaronder Nederland, nemen de prestaties over een periode van twintig jaar af; alleen Engeland laat in de laatste jaargangen een duidelijke verbetering zien. In de vergelijking tussen Engeland en Nederland blijkt dat Nederland de laatste 10 jaar terugvalt in een progressieve orthodoxie, terwijl Engeland in deze periode juist weer traditioneler beleid voert wat terug is te zien in de prestaties.

Enerzijds lijkt Nederland niets te hebben geleerd van de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Dijsselbloem in 2008. Na een korte periode van ‘naleving’ zien de auteurs een geleidelijke terugkeer naar het door Dijsselbloem gewraakte onderwijsconcept van het ‘het nieuwe leren’; tegenwoordig gepersonaliseerd leren. In de casusbeschrijving over Engeland zien zij ook voorzieningen als een gespecificeerd op vak-inhouden gericht nationaal curriculum, een kerncurriculum voor lerarenopleidingen, een sterke drang naar evidence-based praktijken, een gestabiliseerd stelsel van gestandaardiseerde examens en een op effectieve instructie ingestelde inspectiebenadering.

De auteurs benoemen in hun zwartboek de kern van de problemen en de verkeerde keuzes in het huidige onderwijsbeleid, en kijken vervolgens naar een aantal vigerende plannen en beleidsvoornemens die ze in verband brengen met genoemde kernproblemen.
De plannen komen overeen met de kenmerken die progressief achteruit weerspiegelen en het maken van verkeerde keuzes. Nodig is een reset in het denken over de toekomst van het onderwijs.

Het Zwartboek eindigt met een  reeks aanbevelingen voor onderwijsbeleid waarin leren en leraren centraal staan.

Downloaden van Progressief achteruit. Zwartboek over de last van slechte ideeën voor het funderende onderwijs, door Jaap Scheerens en Paul A. Kirschner, september 2021: www.kirschnered.nl/wp-content/uploads/2021/09/Zwartboek-over-de-Last-van-Slechte-Ideeen-voor-het-Funderende-Onderwijs-progressief.pdf

Paul Scherens is emeritus-hoogleraar Onderwijsorganisatie en -management aan de Universiteit Twente en lid van het Team Red het Onderwijs
Paul A. Kirschner is emeritus-hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, gasthoogleraar aan Thomas More Hogeschool (Antwerpen) en lid van het Team Red het Onderwijs

Websites
Red het onderwijs: https://redhetonderwijs.com/het-red-het-onderwijs-team
Kirschner ED: www.kirschnered.nl

Een zorginfarct dreigt. Wat zijn de oorzaken?

Zou jij blijven werken in een sector waarin klanten torenhoge verwachtingen hebben, jouw werkgever de financiën niet meer rond krijgt, je vanuit wantrouwen wordt benaderd, goed werkgeverschap ver weg is, jouw mening niet gevraagd wordt en werk en privé moeilijk te combineren is?
De problemen rondom de zorg stapelen zich al jaren op en zorgmedewerkers zijn aan het einde van hun latijn. En dan hebben we het woord corona nog niet laten vallen. De vraag is hoe lang het nog duurt voordat er een heroriëntatie komt op het zorgstelsel. Voor of na het zorginfarct?

Is de dreiging reëel? Het is de hamvraag, gesteld door Lex Tabak van ZZP-er in de zorg. Er zijn voldoende symptomen die erop wijzen. In zijn artikel Er dreigt een zorginfarct gaat hij in op de oorzaken en schrijft hij dat er in de afgelopen jaren ontzettend veel onderzoek is gedaan naar omstandigheden in de zorg. Ook is er op een aantal onderwerpen géén onderzoek gedaan, terwijl deze redenen wel bijdragen aan het zorginfarct.

Deel van de zorgsector sterft af

Met infarct wordt bedoeld het afsterven van een stuk weefsel door zuurstofgebrek. De betekenis van een zorginfarct is dat een deel van de zorgsector afsterft doordat zorg niet langer wordt geleverd door zorgverleners. Onderdelen van de zorg verdwijnen en de beschikbaarheid van de zorg die overblijft gaat achteruit. Dit betekent dat het recht op zorg dat verzekerden hebben, niet meer of slechts deels op te eisen valt. Er is simpelweg niemand meer die de zorg kan leveren. Hoe is het mogelijk dat zorg-koploper Nederland op een zorginfarct afstevent?

Oorzaken van afsterven van zorgvoorzieningen waar we vroeger trots op waren

  • Nederland durft tot op heden niet te kiezen. Gaan we hetzelfde doen voor meer geld, of minder voor hetzelfde geld?
  • De business-case is niet meer op orde. Zorgorganisaties krijgen het financieel niet meer rond.
  • Het zorgstelsel vertrekt vanuit wantrouwen, in plaats van vertrouwen. Dit brengt zorgprofessionals in de verdrukking.
  • Kennis over goed werkgeverschap is zeer beperkt. De reflectie hierop komt traag op gang, maar die tijd is er niet.
  • Professionals zijn slecht gepositioneerd binnen organisaties en het zorgstelsel. Dit systeem wordt tot nu toe niet onderbroken.
  • De flexibilisering van de (zorg)arbeidsmarkt wordt gezien als probleem, niet als symptoom.

Lees het hele artikel van Lex Tabak Er dreigt een zorginfarct. Wat betekent dit en wat is de oorzaak? ZZP-er in de zorg, 20 september 2021: https://www.zzp-erindezorg.nl/blog/er-dreigt-een-zorginfarct-betekenis-oorzaak

ZZP-er in de zorg is een online platform, opgericht door Lex Tabak. De site informeert, ondersteunt en begeleidt zzp-rs in de zorg bij hun ondernemerschap.

 

Foto bovenaan is van Mannette

Nieuwe editie van FNV Welzijnsbarometer: zorgsector loopt hard leeg, medewerkers zijn op

Vakbond FNV heeft een diverse groep van ruim 12.000 leden in de sector zorg & welzijn geënquêteerd om in kaart te brengen hoe zij de afgelopen anderhalf jaar hebben ervaren. De FNV voert de enquête elke twee jaar uit. Deze nieuwe editie van de Welzijnsbarometer is de eerste sinds het uitbreken van de coronapandemie.

38% van de medewerkers in zorg & welzijn heeft het afgelopen anderhalf jaar collega’s zien vertrekken vanwege de hoge werkdruk of overbelasting door onderbezetting.
Hierdoor staat een derde meerdere keren per week met te weinig collega’s ingeroosterd. Medewerkers die zelfs dagelijks met onderbezetting te maken hebben, komen het vaakst voor bij apotheken (28%), (academische) ziekenhuizen (19%) en in de verpleeghuizen (19%). Door het tekort aan personeel worden operaties afgezegd, afdelingen gesloten en nemen wachtlijsten zorgelijk toe.

Verlof kan niet opgenomen worden

‘Zorgmedewerkers zijn op’, zegt Bert de Haas, bestuurder FNV Zorg & Welzijn. ‘Al voor de pandemie was de werkdruk enorm hoog en dat is door corona nog eens verergerd. Heel veel momenten om bij te tanken hadden veel werknemers dan ook niet.’ Uit de FNV barometer blijkt dat een derde van de zorgmedewerkers minder vrij konden nemen. Zij bouwden meer verlofuren op dan voorgaande jaren. In branches waar met jaarurensystematiek wordt gewerkt, zoals in de kinderopvang, is geschoven met uren, waardoor ze juist minder verlof konden opbouwen. Voor alle zorg- en welzijnsmedewerkers geldt dat 41% van hen geen verlofuren kan opnemen op de momenten waarop zij dat graag willen en ze niet voldoende tot rust kunnen komen.

Emotionele druk

Marianne, verpleegkundige in een kinderziekenhuis: ‘Ik werk inmiddels al 6 weekenden achter elkaar. Ik zou heel graag mijn zoon van Schiphol ophalen die ruim 3 maanden in het buitenland studeerde, maar dat lukt niet. Er zijn simpelweg te weinig collega’s om het werk te doen. Er komen zoveel verzoeken op de groepsapp om diensten te ruilen vanwege ziekte of om spoeddiensten over te nemen, dat is zorgelijk. Hierdoor voel ik emotionele druk om te blijven werken.’

Maatregelen terugdringen administratie weinig succesvol

Opvallend is dat de verschillende maatregelen om de administratieve lasten tijdens de corona-pandemie terug te dringen, weinig effect lijken te hebben gehad. Bijna de helft van het zorgpersoneel geeft aan dat ze de afgelopen anderhalf jaar juist méér administratieve taken erbij kreeg. Daarmee lijkt de papierwinkel in de sector onverminderd door te groeien. Twee derde van de werkdag van een zorg/hulpverlener bestaat uit direct contact met cliënten, patiënten en kinderen. Het restant van de dag vullen zij met administratieve taken en met schoonmaken, terwijl alle tijd en aandacht naar directe zorg zou gaan.

Marna, jeugdhulpverlener: ‘De meldingen van huiselijk geweld stromen binnen door de lockdowns en het thuiswerken. Deze moeten eerst langs allerlei protocollen en vinkjes voordat het opgepakt kan worden. Iets waar de cliënten geen fluit aan hebben, maar de overheid wil dat per se weten.’

Een andere maatregel die vanwege de coronacrisis is ingevoerd, is het sluiten van de dagbesteding. Het zorgde voor een toename van fysieke en verbale agressie van cliënten. 72% van de werknemers in de gehandicaptenzorg wil dit zo snel mogelijk teruggedraaid hebben. ‘Werkgevers lijken dit nu als verkapte bezuinigingsmaatregel te gebruiken om de dagbesteding niet overal weer te openen’, zegt De Haas.

Vertrekkende collega’s

Medewerkers in de jeugdzorg (56%), de kraamzorg (54%), de academische ziekenhuizen (42%) en in de verpleeghuizen (40%) zagen het afgelopen anderhalf jaar het vaakst collega’s vertrekken. Bovendien overweegt ruim een op de vijf (22%) van alle medewerkers in zorg & welzijn zelf ook om uit de sector te stappen. Vooral de enorme werkdruk, een slechte werk-privé balans en het salaris zijn redenen om weg te gaan.

Acties en stakingen in voorbereiding

De Haas: ‘Dit geeft wederom aan dat het heel belangrijk is om de sector nu aantrekkelijker te maken en gelijk te trekken aan de marktsector op het punt van waardering. De zorg loopt 9% achter op de marktsector in salariëring. Dat moet echt gecompenseerd worden door een financiële injectie uit Den Haag. Structureel meer loon, geen eenmalige bonussen. Daarnaast roepen wij werkgevers op maatregelen te nemen om hun werknemers te beschermen. Ze moeten altijd maar bereikbaar zijn. In de cao-overleggen gaan wij dit ook met werkgevers bespreken. Als FNV gaan wij alleen akkoord met afspraken die tot verlaging van de werkdruk leiden en een reële structurele loonsverhoging voor álle medewerkers. Overal waar dit niet gebeurt overleggen we met onze leden, er volgen mogelijk acties en stakingen, zoals nu al in de kinderopvang en binnenkort in de academische ziekenhuizen.’

Downloaden rapport De sector Zorg & Welzijn gedurende de coronapandemie, door Suzanne Plantinga en Ruben van Rooijen, onderzoeksbureau Blue Field, FNV, september 2021: https://fnvsawebprd.blob.core.windows.net/fnvmediacontainer/fnv/attachments/fnv/11/116f6a55-08e9-4f25-80c3-3283b20cce45.pdf

Alarmerende FNV Zorg & Welzijnsbarometer: Sector loopt hard leeg, door Danielle van Essen, FMV , 17 september 2021: www.fnv.nl

Het Grote Ontslag Nemen is begonnen. Miljoenen werknemers zeggen hun baan op in de V.S.

Het Grote Ontslag Nemen is begonnen, het gebeurt echt. Phillip Kane schrijft op nieuwssite Inc. dat er momenteel in de V.S. een massale, vrijwillige uittocht van de beroepsbevolking plaats vindt. Het wordt de Great Resignation genoemd, het Grote Ontslag, een term bedacht door Anthony Klotz van Texas A&M University in 2019.

Volgens het Amerikaanse Ministerie van Arbeid – U.S. Department of Labor – hebben in de maanden april, mei en juni 2021 in totaal 11,5 miljoen werknemers hun baan opgezegd. Recent onderzoek geeft aan dat de uittocht waarschijnlijk nog niet voorbij is. Uit een enquête van Microsoft onder ruim 30.000 werknemers blijkt dat 41 procent overweegt ontslag te nemen. Dat aantal loopt op tot 54 procent als alleen Generatie Z – volgend op de Millennials (Generatie Y) – wordt meegeteld. Onderzoeksbureau Gallup ontdekte dat 48 procent van de werknemers actief op zoek is naar nieuwe kansen. En Persio Inc. meldde dat 38 procent van de ondervraagden van plan is om in de komende zes maanden te gaan veranderen.

Het zijn alarmerende cijfers. De kosten van elk personeelsverloop zijn duur. Als een organisatie zelfs maar een derde van haar personeel verliest, is dat ronduit desastreus. De gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen, waar afdelingen met slechts één personeelslid niet ongebruikeijk zijn, zullen bijzonder ernstig zijn.
Zoals bij elke potentiële crisis, kan de situatie het best worden aangepakt als men de oorzaak kent.

Men had er gewoon genoeg van ondergewaardeerd te worden

De kwesties die het Grote Ontslag aanwakkerden, zijn weliswaar talrijk, maar meestal variaties op één thema. Volgens een door LinkedIn uitgevoerd onderzoek, gaf 74 procent van de ondervraagden aan dat de tijd die ze thuis hebben doorgebracht — vanwege lock-down of werken op afstand — tijdens de pandemie de aanleiding is geweest voor heroverweging van hun huidige werksituatie. Een groot aantal van hen – meer dan de helft in verschillende onderzoeken – noemt stress en burn-out in hun huidige functie als reden om elders te gaan werken. Anderen wijzen op onbehagen en zelfs angst, veroorzaakt door overhaaste kostenbesparende maatregelen van hun huidige werkgever in reactie op de aan Covid-19-gerelateerde groeivertraging van het bedrijf.
Werknemers vinden het uitblijven van promotie, de bevroren loonsverhoging en het willekeurige ontslag die slechte presteerders en top-presteerders even hard treffen bijzonder unfair temeer daar ze zagen hoe de leiding zelf het leed wist te ontwijken.

Weer anderen beoordeelden, zowel met hun hoofd als met hun hart, opnieuw de kosten en baten van een tweeverdienershuishouden en stelden vast dat de voordelen niet langer opwogen tegen de nadelen. Sommigen hebben uiteindelijk de sprong gewaagd en zijn een een eigen bedrijf begonnen. Men had er schoon genoeg van ondergewaardeerd te worden en niet gehoord door venijnige, narcistische managers. Tenslotte verklaarde een derde zich zorgen te maken over hun persoonlijke veiligheid als ze naar hun werkplek moesten terugkeren terwijl de pandemie nog heerste.
Wat kan een gemiddelde, kleine onderneming doen om het tij te keren – vooral nu grote bedrijven al concurrerend vissen in dezelfde, kleiner wordende talentenvijver?

Het onaanvaardbare niet langer aanvaarden

Kortom, men maakt zich zorgen. Het Grote Ontslag heeft veel werkgevers verrast omdat het indruist tegen alles wat het traditionele management dacht te weten over de arbeidsmarkt. Sinds mensenheugenis was men er zeker van dat de werkgever in tijden van laagconjunctuur met bijna alles kon wegkomen. Werknemers hadden werk nodig en zouden dankbaar zijn als ze alleen al een baan hadden. Alle franje en extraatjes waren overbodig. Maar de motiverende rode draad die door het Grote Ontslag loopt, is het besluit niet langer het onaanvaardbare te aanvaarden.

Of ze nu bang zijn voor hun eigen veiligheid, unfair worden behandeld, te maken hebben met een vreselijke baas of een disbalans tussen werk en privéleven ervaren, degenen die vluchten uit wat kan worden beschouwd als een prima baan, kiezen er gewoon voor zichzelf eens op de eerste plaats te zetten, voor de verandering. Werkgevers die hen voor zijn door voor  hen een omgeving te creëren waarin ze zich veilig en gewaardeerd voelen en meer mogelijkheden hebben om hun werk vrij uit te voeren, maken een grote kans deze werknemers te behouden. En met omgeving wordt hier niet bedoeld zitzakken en pingpongtafels.

Gewoon erkend worden

Een artikel in Fast Company (juli 2021) legde uit: “De tijd voor maffe extraatjes op kantoor is voorbij”. Medewerkers zijn slim genoeg om in te zien dat speeltjes en minikoelkasten vol energiedrankjes geen vervanging zijn voor leiders die echt om hen geven en zich inzetten voor verbetering.  Werknemers willen transparantie. Ze willen vertrouwd worden. Ze willen werkgevers die erkennen dat leidinggeven in een Zoom-economie anders is, en dat hun leiders andere vaardigheden en training nodig hebben. Ze willen een baas die niet langer sceptisch is en zich zorgen maakt of ze thuis wel echt werken. Ze willen gerespecteerd worden door leiders die begrijpen dat werken op afstand geen uitnodiging is voor micromanagement.

Belangrijker nog is dat werknemers gewoon erkend willen worden. Volgens Bonusly, een bedrijf dat tools ontwerpt ter bevordering van een gevoel van zingeving en vooruitgang op het werk – gaf 63 procent van de ondervraagden in een recent onderzoek aan dat ze regelmatig erkenning krijgen en dat het onwaarschijnlijk is dat ze op zoek gaan naar een nieuwe baan. Werknemers willen organisaties die begrijpen dat hybride werk een management vereist dat meer communiceert, niet minder. Ze willen dat hun directie en personeelsafdeling eindelijk tot het inzicht komen dat narcisme een kwaadaardig fenomeen is en dat pestkoppen niet geschikt zijn leiding te geven aan andere mensen.

Ze willen ook werken voor bedrijven waar ze trots op kunnen zijn, die nadenken en met onderscheidingsvermogen weten te bezuinigen. Ze willen niet werken voor met machetes zwaaiende managers die alles wegsnijden wat ze zien. Zij willen werken voor bedrijven die geloven dat de beste tijd voor investeren in opleiding en onderwijs is als de zaken minder goed gaan. En ze willen inspraak – in de besluitvorming EN in hun eigen werkindeling.

Het draait allemaal om betrokkenheid

De slimste bedrijfsleiders van vandaag nemen de tijd om hun medewerkers regelmatig en formeel te vragen wat er wel en niet goed gaat.
De meeste medewerkers zijn redelijke mensen. Slechts weinigen verkeerden in de verwachting dat hun leider alle antwoorden zou hebben toen de pandemie uitbrak en zich vervolgens voortsleepte. Wat ze op zijn minst willen, is dat hun leiders de tijd nemen om eerlijk te communiceren. Bedrijven die kleine stappen nemen, hebben nu een grotere kans op behoud van gewaardeerde medewerkers.

Het Grote Ontslag heeft veel organisaties behoorlijk ontwricht, maar slimme bedrijven moeten het ook zien als een geweldige kans. De markt wordt op dit moment overspoeld met mensen op zoek naar iets beters en die genoeg hebben van organisaties die niet om hen geven. Kleine bedrijven wordt geadviseerd tijd en energie te steken in niet alleen praten over beter zijn, maar ook in daadwerkelijk bewijzen dat ze een betere plek, met meer betrokkenheid zijn om te werken.

Het draait allemaal om betrokkenheid. Zo simpel is het. Elf en een halve miljoen mensen kijken daarnaar uit, ze smeken erom.

The Great Resignation Is Here, and It’s Real, door Phillip Kane, Inc, 26 augustus 2021: www.inc.com

Inc. Unlimited is een Amerikaans zakelijk mediabedrijf, opgericht in 1979 en gevestigd in New York City.  Inc. publiceert jaarlijks zes gedrukte nummers van Inc. magazine en beheert de nieuwssite Inc.com met dagelijks nieuwe artikelen en video’s.

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke