Skip to main content

Redactie Beroepseer

Eindrapport ‘Het gezag van de gemeenteraad’ gepresenteerd

Stichting Beroepseer heeft in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de Vereniging van Griffiers een verkennend onderzoek uitgevoerd naar Het gezag van de gemeenteraad. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het programma Democratie in actie. In vier gemeenten heeft de stichting Goed Werk Plaatsen georganiseerd, groepsgesprekken over manieren waarop het gezag van de raad versterkt kan worden: in Drechterland, Oldambt, Emmen en IJsselstein.

Op basis van de uitkomsten van deze bijeenkomsten, in combinatie met bestaande onderzoeksrapporten, heeft Stichting Beroepseer een eindrapportage opgesteld. Het rapport werd op maandag 11 oktober 2021 gepresenteerd.

Vijf belangrijkste punten voor versterking
van het gezag van de gemeenteraad

  1. Vergroot de zichtbaarheid van de gemeenteraad. Zet in op raadscommunicatie, waarmee je inzichtelijk maakt wie de gemeenteraad is en wat ze doet. De griffie kan hier een belangrijke rol in vervullen
  2. Maak werk van informele burgerparticipatie. Het is voor het gezag van de raad belangrijk om thema’s, problemen, kennis en geluiden bij burgers op te halen alvorens een stelling of standpunt in te nemen. De raad kan tot een gezagsvol optreden komen als zij zich probeert te verplaatsen in burgers en te redeneren vanuit hun positie.
  3. Zet in op constructief dualisme. Dat betekent dat het college probeert de gemeenteraad optimaal in zijn rol en positie te faciliteren, er is niet alleen oog voor de wensen en voorstellen van de coalitiepartijen maar ook voor de voorstellen van de oppositie. Daarbij is ook van belang om het contact tussen raadsleden en ambtenaren laagdrempelig te maken.
  4. Betrek de raad tijdig bij het maken van beleid. De raad dient tijdig betrokken te worden zodat zij inhoudelijk kan meedenken over en bijsturen op beleidsthema’s. De raad kan dan aan de voorkant invloed uitoefenen op beleid en uitvoering.
  5. Kwalitatief raadswerk. Het gezag van een raadslid neemt af als hij te algemeen, te gedetailleerd, te sterk gericht op de korte termijn of te sterk op basis van de waan van de dag, reageert op beleid, besluiten of voorstellen. Investeer daarom in een goede toerusting en deskundigheidsbevordering van de raad, maar ook in omgangsvormen en integriteit. En breng focus aan door duidelijke keuzes te maken waar je als raad het verschil wilt maken.

Meer informatie

Klik hier voor het volledige rapport Het gezag van de gemeenteraad.

Stichting Beroepseer over gezag

De afgelopen jaren heeft Stichting Beroepseer een brede agenda opgebouwd aan publicaties en bijeenkomsten rondom het thema gezag:

Gezagsdragers

De aandacht voor het thema gezag begon met de verschijning van de bundel Gezagsdragers in 2012. Dit boek, onder redactie van Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en René Kneyber, vraagt aandacht voor het feit dat professionals als politieagenten, verpleegkundigen, leraren en conducteurs te kampen hebben met een gezagscrisis. Waar gezag in vroegere tijden inherent was aan de rol die zij vervulden, zien hedendaagse gezagsdragers zich gesteld voor een tegenstrijdige ontwikkeling: terwijl hun gezag steeds minder vanzelf spreekt, lijkt gezagsvol optreden meer dan ooit van hen verwacht te worden. Gezagsdragers bespreekt deze discrepantie en komt bovendien met (beleidsmatige) oplossingen.

Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag

In essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag (2016) pleiten Gabriël van den Brink en Thijs Jansen voor een ambtelijk statuut om de overheid meer gezag in de samenleving te bezorgen. Volgens de auteurs zijn er in de samenleving volop morele gezagsbronnen aanwezig. Maar, politieke bestuurders maken hier stelselmatig geen of te weinig gebruik van, vanwege de overheersing van machtskwesties en kortetermijnbelangen. Een ambtelijk statuut kan hier een tegenwicht aan bieden. Dit statuut dient waarden te bevatten die uitdrukking geven aan de publieke missie (bijvoorbeeld onafhankelijkheid, rechtsstatelijkheid, rechtmatigheid, rechtvaardigheid) en aan de professionele missie (bijvoorbeeld deskundigheid, dienstbaarheid, doelmatigheid en eerlijkheid) van het ambtelijk werk.

Het gezag van de wethouder

Stichting Beroepseer heeft ook onderzoek verricht naar het gezag van wethouders en gemeentesecretarissen. In 2018 verscheen Het gezag van de wethouder. Hierin gaan Corné van der Meulen en Thijs Jansen op zoek naar het gezag van wethouders in de 21e eeuw. Welke bronnen kunnen wethouders aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boek werd door de Wethoudersvereniging cadeau gegeven aan alle aantredende wethouders na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018.

Het gezag van de gemeentesecretaris

Voor Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging (2019) onderzochten Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten hoe gemeentesecretarissen gezagsvol kunnen optreden. Ondanks dat de meeste secretarissen positief zijn over de mate van gezag, ervaren zij dat gezag steeds meer op individueel niveau moet worden verdiend en waargemaakt. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) heeft alle actieve secretarissen een exemplaar van het boek en een flyer met de belangrijkste resultaten cadeau gedaan.

Het gezag van de raadsgriffier

Het gezag van de raadsgriffier is verschenen in 2020. In opdracht van de Vereniging van Griffiers (VvG) hebben Corné van der Meulen, Gerard van Nunen, Thijs Jansen en Niels Karsten onderzocht hoe griffiers gezag kunnen opbouwen en behouden. Het onderzoek heeft in kaart gebracht hoe griffiers zelf hun gezagspositie zien. Niet eerder werd het gezag van griffiers op deze schaal geanalyseerd. Het ambt is relatief jong, en voor veel gemeenteraden blijft het (voorlopig) zoeken welke ondersteuning ze van de griffie wensen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat veel griffiers ondanks de huidige, onzekere kaders er toch in slagen een behoorlijke gezagspositie op te bouwen. Het boek biedt handvatten om actief en doelgericht verder te werken aan een gezagsvolle invulling van het griffiersambt.

De SAM-professional als gezagsdrager 

In september 2021 is de publicatie De SAM-professional als gezagsdrager verschenen. SAM-professionals werken aan de bestaanszekerheid en het welzijn van burgers. Als publieke professionals streven zij ernaar dat burgers zo veel mogelijk maatschappelijk actief zijn en zelfstandig in hun onderhoud kunnen voorzien. Hun werk heeft grote invloed op het leven van mensen. Voor veel burgers in een kwetsbare positie vormen zij het gezicht van de overheid. Dit boek laat zien dat SAM-professionals gezag moeten opbouwen én behouden om invloed uit te kunnen oefenen. Dit vraagt om een continue investering in de eigen professionaliteit. Wat is gezag voor SAM-professionals? En hoe kunnen zij het verdienen? Dit boek laat zien hoe de SAM-professional gezagsvol en daarmee effectief kan optreden in de dagelijkse praktijk.

Publicaties en scholing

Naast deze boeken heeft Stichting Beroepseer ook over gezag gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Op basis van de opgedane inzichten geeft Stichting Beroepseer ook gezagscursussen aan wethouders als onderdeel van de Wethoudersopleiding van het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University).

Elk jaar overlijden bijna twee miljoen mensen door werkgerelateerde oorzaken

Werkgerelateerde ziekten en letsels waren in 2016 verantwoordelijk voor de dood van 1,9 miljoen mensen, volgens een eerste raming van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO (beter bekend onder de Engelse afkorting ILO).

WHO en IAO hebben in mei 2021 de allereerste studie gepubliceerd waarin de lasten van hartziekten en beroerten als gevolg van blootstelling aan lange arbeidstijden (d.w.z. 750 000 sterfgevallen) zijn gemeten. De studie stelde lange werkuren vast als risicofactor met de grootste werkgerelateerde ziektelast.
Met de publicatie van het wereldwijde monitoringrapport in september 2021, starten WHO en ILO hun vergelijkende risicobeoordeling van de werkgerelateerde ziektelast. Deze omvat 19 beroepsgerelateerde risicofactoren. Het is het meest uitgebreide onderzoek van de WHO naar werkgerelateerde ziektelast, en de allereerste gezamenlijke beoordeling van dit type met de IAO.
Een visualisatie van de ziektelast op nationaal niveau, met uitsplitsing naar geslacht en leeftijd, is beschikbaar op: https://who-ilo-joint-estimates.shinyapps.io/OccupationalBurdenOfDisease/

Letterlijk omkomen door het werk

Niet-overdraagbare ziekten waren verantwoordelijk voor 81 procent van de sterfgevallen. De belangrijkste doodsoorzaken waren chronische obstructieve longaandoeningen (450.000 sterfgevallen), beroerten (400.000 sterfgevallen) en ischemische hartziekten (350.000 sterfgevallen). Arbeidsletsels veroorzaakten 19 procent van de sterfgevallen (360.000 sterfgevallen).

“Het is schokkend om te zien dat zoveel mensen letterlijk omkomen door hun werk”, merkte directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus van de WHO op: “Ons rapport is een oproep aan landen en bedrijven om de gezondheid en de veiligheid van werknemers te verbeteren en te beschermen door hun beloften na te komen: zorgen voor een universele waarborg voor gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen op het werk”.
Werkgerelateerde ziekten en letsels belasten de gezondheidsstelsels, verminderen de productiviteit en kunnen rampzalige gevolgen hebben voor gezinsinkomens, zo waarschuwt het rapport.

Stijging hartaandoeningen en beroerten

Wereldwijd is het aantal werkgerelateerde sterfgevallen per inwoner tussen 2000 en 2016 met 14 procent gedaald. Dat kan een weerspiegeling zijn van verbeteringen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Daarentegen steeg het aantal sterfgevallen door hartaandoeningen en beroerten die verband houden met blootstelling aan lange werktijden met respectievelijk 41 en 19 procent. Deze percentages weerspiegelen een stijgende trend in deze relatief nieuwe en psychosociale beroepsrisicofactor.

Een onevenredig groot aantal werkgerelateerde sterfgevallen doet zich voor bij werknemers in Zuidoost-Azië en het westelijk deel van de Stille Oceaan, bij mannen en bij mensen ouder dan 54 jaar.

Het monitorrapport stelt beleidsmakers in staat werkgerelateerd gezondheidsverlies op nationaal, regionaal en mondiaal niveau te volgen. Dat maakt passende maatregelen mogelijk voor verbetering van de gezondheid van werknemers. Uit het rapport blijkt dat meer actie nodig is voor gezondere, veiligere, veerkrachtigere en sociaal rechtvaardigere werkplekken.

Verandering van werkpatronen en -systemen

Elke risicofactor kent een unieke reeks preventieve acties. Guy Ryder, directeur-generaal van IAO: “Regeringen, werkgevers en werknemers kunnen allen maatregelen nemen om de risicofactoren op de werkplek te verminderen. Ze kunnen ook worden verminderd of geëlimineerd door verandering van werkpatronen en -systemen. Daarnaast kunnen ook persoonlijke beschermingsmiddelen helpen als blootstelling aan risico’s op het werk niet kan worden vermeden”.

“Internationale arbeidsnormen en WHO/ILO-instrumenten en -richtlijnen bieden een solide basis voor sterke, effectieve en duurzame veiligheidssystemen. Als deze worden gevolgd, kan het aantal doden en gehandicapten aanzienlijk worden teruggedrongen”, aldus Vera Paquete-Perdigao, directeur van afdeling Governance and Tripartism*) van IAO.

De totale arbeidsgerelateerde ziektelast is waarschijnlijk veel groter, aangezien het gezondheidsverlies als gevolg van verscheidene andere beroepsgerelateerde risicofactoren in de toekomst nog moet worden vastgesteld. Bovendien gaan de gevolgen van de COVID-19-pandemie nog een dimensie aan deze last toevoegen. Deze worden in een toekomstige schatting meegenomen.

Global Monitoring Report: WHO/ILO Joint Estimates of the Work-related Burden of Disease and Injury, 2000–2016, World Health Organization and International Labour Organizatiom, september 2021: www.ilo.org

WHO/ILO: Almost 2 million people die from work-related causes each year, International Labour Organization (ILO), 17 september 2021: www.ilo.org

Noot
*) Tripartisme bestaat uit regelmatige contacten tussen een beperkt aantal representatieve centrale organisaties voor werknemers, werkgevers en de nationale overheid om sociaal-economische onderwerpen te bespreken, zoals arbeidswetgeving, belastingheffing, sociale zekerheid en werkgelegenheidsbeleid.

Twentse huisartsen zijn nieuwe regels zat. Regeling jaarverantwoording Wmg is disproportioneel en tegendeel van ‘(ont)regel de zorg’

Het tomeloos controleren van zorgaanbieders is een verontrustend verschijnsel aan het worden. Het wordt steeds erger, ondanks beloften de zorg te ‘ontregelen’. De nadruk ligt niet meer op zorg, maar op verantwoording en controle. Marieke Nijhof, bestuurslid van Huisartsenkring Twente in het dagblad Tubantia: “Het verzamelen van informatie lijkt een doel op zich geworden, in plaats van een middel om misbruik van zorggelden aan te pakken. Op het ministerie lijkt de met de mond beleden wens om de zorg te ‘ontregelen’ toch telkens weer ondergeschikt aan het belang van het opstellen van nieuwe regels”.
Huisartsen in Twente zijn het zat. Rick Schenau uit Enschede Tubantia: “Ik snap dat ik publiek geld moet verantwoorden, maar dat doe ik, bij de Belastingdienst. Dit is disproportioneel”.

Regeling jaarverantwoording Wmg

Per januari 2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking. Onderdeel van de wet is de Regeling jaarverantwoording Wmg*). De regeling bepaalt welke gegevens zorgaanbieders bij de jaarverantwoording openbaar moeten maken en de wijze waarop dat moet gebeuren.
Tegen de verplichting elk jaar een lange vragenlijst over de financiële huishouding in de huisartsenpraktijk te beantwoorden, is veel bezwaar gemaakt door een samenwerkingsverband van eerstelijnsorganisaties, te weten: belangenvereniging eerstelijnszorg InEen, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapeuten (KNGF,) Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & psychotherapeuten (LVVP,) NVM-mondhygiënisten en Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT). Deze coalitie heeft alternatieven aangedragen voor de tijdverslindende en overbodige vragenlijsten, maar deze zijn helaas door staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naast zich neer gelegd.

Het is nodig, volgens het ministerie van VWS, “om de transparantie en verantwoording in de sector, en het bewustzijn over kwaliteit te vergroten”. Onzin, vinden de zorginstanties. De cijfers voor de overheid zijn al inzichtelijk genoeg.

Bureaucratisme

“Ze willen overal controle op hebben”, zegt Rick Schenau. “De nadruk ligt niet op zorg, maar op verantwoording”. Volgens hem is het tijd voor burgerlijke ongehoorzaamheid.

Waar we behoefte aan hebben is aan vertrouwen in professionaliteit en leiderschap op de werkvloer. Waar we geen behoefte aan hebben is nog meer bureaucratisme, invullijsten en voortdurend wijzigende maatregelen van overactieve wettenmakers.

Noot
*) Wmg = Wet marktordening gezondheidszorg

 

Twentse huisartsen zijn nog strengere regels zat en pleiten voor boycot: ‘Tijd voor burgerlijke ongehoorzaamheid’, door Arjan te Bogt, Tubantia, 4 oktober 2021: www.tubantia.nl

(Ont)Regel de zorg: www.ordz.nl

Bureaucratisme, door Peter van Maurik, Blogs Beroepseer, 18 januari 2011: https://beroepseer.nl/

 


Afbeelding bovenaan is van Anja Heidsiek

Herziene versie manifest De Jeugdsprong met update van ‘aanbeveling no 5’ over jeugdbescherming

Manifest De Jeugdsprong bevat tien aanbevelingen voor een her-organisatie van de jeugdzorg. Het manifest werd online gepresenteerd op 17 mei 2021 en vervolgens gestuurd naar gemeenten, werkgevers, professionals, cliënten en ervaringsdeskundigen van de jeugdzorg. De Jeugdsprong bevat een visie op de fundamentele en urgente aanpak van de Nederlandse jeugdzorg en is een advies aan de lokale en landelijke politiek.

Inmiddels is er een herziene versie van het manifest verschenen. Daarin is de vijfde aanbeveling herschreven die gaat over jeugdbescherming. Deze luidt als  volgt:

5. Naar veiligheid voor kinderen/ jongeren door middel van een rechtsstatelijke jeugdbescherming

DE VEILIGHEIDSBLIK IN HET JEUGD EN GEZINSTEAM

Jeugdbescherming is aan de orde als er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige en wanneer deze ontwikkelingsbedreiging onvoldoende afgewend kan worden met hulpverlening in het vrijwillig kader. De ontwikkel belangen van het kind worden daarbij als uitgangspunt genomen, waarbij bij voorkeur vanuit de bestaande gezinssituatie gewerkt wordt.

  • Veiligheidsexpertise dient onderdeel te zijn van het eerstelijns Jeugd en Gezinsteam. Dit team moet in staat zijn tijdig te herkennen als de veiligheid van kinderen in gevaar komt, kennis hebben van de meeste passende interventies en kunnen afwegen wanneer het gedwongen kader van een OTS van meerwaarde/noodzakelijk is.
  • De optie ‘drang’ verdwijnt als onwettige tussenvorm tussen vrijwillige hulpverlening en wettelijk opgelegde jeugdbeschermingsmaatregelen.

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING EN KINDERRECHTER

Het melden van ernstige bedreigingen moet duidelijker, en langs minder schijven dan nu het geval is.

  • Voeg Veilig Thuis samen met de Raad voor de Kinderbescherming. Deze instantie krijgt de functie van instantie waar gemeld moet worden, naast de functie die hij al vervult: het beoordelen en onderzoeken van meldingen en advisering van de kinderrechter over maatregelen (rekest en onderzoeksfunctie).
  • Deze Raad vervult een onafhankelijke functie: meldingen registreren, onderzoeken, beoordelen en – waar noodzakelijk – op basis daarvan een advies over de te nemen maatregelen voor te leggen aan de kinderrechter. Het is beslist niet de bedoeling dat de Raad maatregelen mee uitvoert. Wel is zij overlegpartner om juridische kinderbeschermingsmaatregelen te helpen voorkomen.
  • Het is van belang dat de Raad aan waarheidsvinding doet (zoals beschreven in “Actieplan verbetering feitenonderzoek in de jeugdbeschermingsketen”)
  • De Raad moet daarbij in staat zijn (en de middelen hebben) om multidisciplinaire teams samen te stellen. Hierbij valt te denken aan klinische, gedragsdeskundige, medische, forensische en juridische expertise.
  • Het is aan te bevelen grootschalige audits te doen naar de kwaliteit van rapportages en waarheidsvinding.
  • Raad voor de Kinderbescherming, gezinsvoogdijinstellingen en ketenpartners nemen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het tijdig signaleren en monitoren van benodigde hulpverlening voor groepen die nu een verhoogd risico lopen op hulpverlening binnen het gedwongen kader van jeugdbeschermingsmaatregelen en (gesloten) uithuisplaatsingen.

ZORGVULDIGE RECHTSGANG BIJ KINDERRECHTER

  • Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wil een eerlijke balans tussen de betrokken partijen in een rechtszaak waarborgen. Ouder(s) en kind(eren) krijgen daarom ieder kosteloze juridische bijstand door een gespecialiseerd familie/jeugdrechtadvocaat zodra er sprake is van contacten met de jeugdbeschermingsketen. In kinderbeschermingszaken is de verzoekende instantie namelijk een professionele (overheids)instantie die de kennis en middelen tot haar beschikking heeft om deskundig onderzoek te (laten) verrichten, juristen in huis heeft en ook over de middelen beschikt om een advocaat in te schakelen. Het gezin dat te maken krijgt met een verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel, heeft deze middelen niet vanzelfsprekend tot zijn beschikking.
  • Voer een overzichtelijk algemeen toegankelijke richtlijn in, die zowel geldt voor de verzoekende instantie als de kinderrechter en toeziet op het besluitvormingsproces in kinderbeschermingszaken.
  • De ouder(s) en kind(eren) moeten kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces en moeten zelfstandig in de gelegenheid worden gesteld om zijn of haar standpunten naar voren te brengen. Door hen verstrekte informatie en bewijsmiddelen moeten worden meegenomen in de besluitvorming.
  • De ouder(s) en kind(eren) moeten, als er een maatregel wordt opgelegd, een rechtsmiddel hiertegen kunnen aanwenden.
Randvoorwaarden
Uit onderzoek blijkt dat in de laatste jaren minder vaak onafhankelijke diagnostiek wordt  verricht. Met als belangrijkste reden dat de financiering van een dergelijk onderzoek niet van de grond komt. Een besluit moet zijn gebaseerd op een voldoende feitelijke grondslag. Daarom mag het recht op diagnostiek en/of contra-expertise geen lege huls zijn vanwege financiële problemen. Er dient te worden geïnvesteerd in de instanties die het deskundigenonderzoek financieren en instanties die het deskundigenonderzoek uitvoeren.

UITVOERING VAN DE MAATREGELEN NA DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK

  • De door de rechter opgelegde maatregel (een Ondertoezichtstelling of een voogdij) wordt uitgevoerd door een publieke beschermingsorganisatie; de gecertificeerde instelling. Die organisatie wordt door het Rijk gefinancierd, is regionaal georganiseerd, en wordt lokaal uitgevoerd.
  • Deze organisatie voert van rechtswege de regie en dus ook het casemanagement.
  • Om de lijn met de eerste lijn te houden, stellen we voor dat de veiligheidsprofessional uit het eerstelijnsteam, in deze situatie, bij uitzondering, WEL in dienst kan zijn van de gecertificeerde veiligheidsorganisatie als vooruitgeschoven post. Zo kan deze zowel voor als na de maatregel betrokken zijn en blijven bij het gezin. Dit voorkomt verschillende gezichten, maar ook het ongerechtvaardigd doorschuiven van gezinnen met zware casuïstiek van vrijwillig naar gedwongen kader. Er kan voor niemand onduidelijkheid bestaan over de status van de hulp: voor de maatregel werkt de veiligheidsprofessional in vrijwillig kader met het gezin, na de maatregel is de vrijwilligheid eraf.

STOP DE WOEKERING VAN (DIGITALE) INFORMATIE

  • Stop de woekering van (digitale) informatie over ouders, kinderen, jongeren die zonder hun medeweten en zeggenschap online wordt verzameld en gedeeld en die niet zorgvuldig bijgehouden en gecorrigeerd kan worden. Schaf daarom in ieder geval zo spoedig mogelijk de Verwijsindex risicojongeren (VIR) af, en de overheid formuleert strenge eisen over het woekeren van digitale informatie over ouders, jongeren en kinderen
  • Gecorrigeerde (concept) rapporten moet met zich meebrengen dat oudere versies vernietigd worden en dat de client inzage heeft in zijn eigen digitale dossier

JEUGDRECLASSERING

  • Voor de jeugdreclassering (ook onderdeel van de gecertificeerde instelling) is een andere weg af te leggen: via politie of leerplicht wordt een kind middels een proces-verbaal aangemeld voor een straf-/of leerplichtzitting.
    De Raad voor de Kinderbescherming doet een onafhankelijk onderzoek over de gewenste afdoening. Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt door de rechter toegewezen aan de gecertificeerde instelling. De jeugdreclassering
    werkt in opdracht van de rechtbank en heeft van rechtswege de regie.
  • Ook hier is sprake van rechtstreekse bekostiging van Rijk naar GI, regionaal werkgeverschap, lokale uitvoering, en platte organisaties.

Manifest De Jeugdsprong, herziene versie (september 2021): https://beroepseer.nl

Mensen die het ‘vuile werk’ doen en de tol die ervoor wordt betaald in een steeds passiever wordende maatschappij

Drone-piloten die in opdracht doelgericht moorden. Immigranten zonder papieren die werken op de bloederige vloer van industriële slachthuizen. Bewakers die patrouilleren op afdelingen van de gewelddadigste gevangenissen waar misbruik aan de orde van de dag is in de VS. Deze mensen doen het ‘vuile werk’. Dat is werk dat de maatschappij als essentieel beschouwt, maar moreel verwerpelijk vindt.
Eyal Press schreef er een indringend boek over: Dirty work – Essential jobs and the hidden toll of inequality in America. Het is een onderzoek naar het fenomeen vuil werk, naar de moreel dubbelzinnige taken die met onze stilzwijgende toestemming worden uitgevoerd.
Press is een Amerikaanse auteur en journalist en schrijft voor o.m. The New Yorker. Hij heeft een aantal prijzen gewonnen waaronder de James Aronson Award for Social Justice Journalism. Eerder schreef hij de boeken Beautiful souls en Absolute convictions.

“De druk was vreselijk”

Press begint zijn boek met het verhaal van de Amerikaanse socioloog Everett Hughes (geb.1897) die kort na de Tweede Wereldoorlog Duitsland bezocht en daar een aantal professionals ontmoette die weliswaar het nazisme afkeurden, maar ook stilletjes opmerkten dat er een ‘joods probleem’ was dat gewoon in aanraking was gekomen met de verkeerde oplossing.
In zijn dagboek dat hij in Frankfurt bijhield, beschreef Hughes hoe hij omging met ‘iberale intellectuelen’ die wat algemene ideeën, houding en levensstijl betreft afkomstig konden zijn uit elk westers land. Het bezoek dat hij bracht aan de architect was in dit opzicht typerend. Ze zaten in een groot atelier vol tekeningen, dronken thee en praatten over wetenschap, kunst, theater. “Konden de intelligente mensen van alle landen elkaar maar ontmoeten”, merkte een Duitse lerares op. Op een bepaald moment tijdens de avond, nadat de lerares had geklaagd over de slechte manieren van sommige Amerikaanse soldaten die zij in Frankfurt – dat nog steeds onder Amerikaans bewind stond – had ontmoet, besloot Hughes een delicater onderwerp aan te snijden. Was zij op de hoogte, vroeg hij, van de manier waarop veel Duitse soldaten zich tijdens de oorlog hadden gedragen?
“Ik schaam me voor mijn volk als ik eraan denk”, zei de architect,“maar we wisten er niets van. We hebben dat allemaal pas later vernomen. En je moet niet vergeten onder welke druk we stonden; we moesten ons aansluiten bij de partij, we moesten onze mond houden en doen wat ons gezegd werd. De druk was vreselijk”.

De zaak vuil werk

Eenmaal thuis, dacht Hughes terug aan het gesprek en het idee kwam bij hem op dat de nazi’s mogelijk hun gang hebben kunnen gaan vanwege een ‘onbewust mandaat’ van de Duitse samenleving. Hiervan uitgaand bouwt Press een zaak op en begint hij met verzamelen van bewijzen ter ondersteuning van zijn argumenten voor ‘de zaak vuil werk’, mogelijk gemaakt met ons hedendaags mandaat.
Het betreft hier niet het vuil makende werk van monteurs en vuilnismannen, maar dat van drone-operators, vleesverpakkers en gevangenispersoneel. Al deze mensen werden tijdens de Covid-pandemie beschouwd als ‘essentiële werknemers’ zij het laagbetaald en vaak zonder ziektekostenvergoedingen, betaald verlof en bescherming tegen het virus.

In het geval van slachthuismedewerkers – overwegend behorend tot een etnische minderheid en vaak illegaal in het land – werden de fabrieken waar zij werkten “bevolen open te blijven, zelfs toen tientallen arbeiders stierven en tienduizenden ziek werden”. Slachtinrichtingen, gevangenissen en drone-trainingskampen worden weggestopt in overwegend arme regio’s waar hoofdzakelijk minderheden wonen, om te voorkomen dat ze het geweten van bevoorrechte mensen zouden bezwaren. De meeste van hen zouden natuurlijk liever iets anders doen. De gevangenbewaarders van wie Press een profiel schetst, zijn bijvoorbeeld geneigd om hun eigen geweten te sussen met drugs en alcohol. Het aantal zelfmoorden onder hen is veel hoger dan van de rest van de bevolking.

Al dat vuile werk, aldus Press is mogelijk door ‘passieve democraten’ die er geen enkel probleem mee hebben onwetend te blijven van de onaangename details van het werk dat in hun naam wordt gedaan. Press sluit zijn boek veelzeggend af met een ceremonie in een veteranenziekenhuis waar soldaten hun ‘morele overtredingen’ opbiechten terwijl burgers toegeven: “Wij delen de verantwoordelijkheid met u”.

Passage uit Dirty work

Sinds de publicatie van Hughes’ essay, lijkt de passiviteit van Amerikanen alleen maar toegenomen. Bij recente presidentsverkiezingen hebben tientallen miljoenen kiezers niet de moeite genomen gebruik te maken van een recht waarvoor voorgaande generaties hebben gevochten en zijn gestorven. Dankzij technologie is informatie voor gewone mensen nog nooit zo gemakkelijk toegankelijk geweest. Het is ook nog nooit zo gemakkelijk geweest om je blik af te wenden door te klikken op een andere link als er iets verontrustends opduikt. Wie heeft in een cultuur van afleiding en afnemende aandacht het geduld om zich door verontrustende onthullingen heen te worstelen, waardoor men zich op de een of andere manier betrokken zou kunnen voelen?
Of om tijdens het surfen op internet lang genoeg te lijden aan gewetenswroeging om zich de volgende dag de ervaring nog te kunnen herinneren? Studies onder hoogopgeleiden hebben aangetoond dat de empathie de laatste jaren is afgenomen. Naast de wil om te weten, lijkt ook de wil om zich voor te stellen hoe het is om in de schoenen van iemand anders te staan, af te nemen.

Eyal Press biedt in zijn boek een paradigmaverschuivende kijk op het morele landschap van het hedendaagse Amerika. Hij doet dat aan de hand van verhalen van mensen die ’moreel verwerpelijk werk verrichten’. Press laat zien dat wij in onze maatschappij in toenemende mate ons afschermen van en afstand nemen tot een reeks moreel twijfelachtige activiteiten die andere, minder bevoorrechte mensen in onze naam uitvoeren.

Dirty Work – Essential Jobs and the Hidden Toll of Inequality in America, door Eyal Press, uitgeverij Macmillan, 2021: https://us.macmillan.com/books/9780374140182
https://www.kirkusreviews.com/book-reviews/eyal-press/dirty-work-press/

Ondanks inkomen uit werk, toch arm zijn. SER-verkenning biedt aanpak om te ‘Werken zonder armoede’

Werk en salaris bieden niet voor iedereen voldoende bestaanszekerheid. Zo’n 220.000 werkenden zijn arm, ondanks hun inkomen uit werk. Om uit die armoede te komen is een aanpak nodig op meerdere fronten: een voldoende en stabiel inkomen, werk dat voldoende perspectief biedt en dienstverlening die aansluit op de behoeften van werkende minima. De armoede voor een deel van deze mensen is gelukkig tijdelijk, maar er is ook een groep die langdurig in armoede werkt of steeds terugvalt. De gevolgen van armoede raken bovendien ook de kinderen in hun gezinnen, die daardoor een slechte start in hun leven krijgen. En er zijn groepen die net boven de armoedegrens zitten, maar vergelijkbare problemen hebben.

De Sociaal Economische Raad (SER) heeft in opdracht van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verkenning uitgevoerd naar de groeiende groep werkende armen in Nederland. De in september 2021 gepubliceerde verkenning Werken zonder armoede loopt vooruit op een later volgend officieel advies van de SER.

Gevarieerde groep

Werkende armen vormen een zeer gevarieerde groep. 220.000 mensen is ongeveer het inwonertal van een stad als Tilburg. Deze mensen werken vooral op oproepbasis of zonder vaste uren, met weinig uren of als zzp’er. Velen van hen werken in deeltijd of onregelmatig, dus niet het hele jaar door hetzelfde aantal uren. Dit kwam ook ter sprake in het middellange termijn-advies van de SER van juni 2021*). Vaak zijn deze mensen laag opgeleid. Sommigen belanden onverwacht, bijvoorbeeld door persoonlijke tegenslag, in armoede. Zulke pech kan iedereen overkomen.

Inkomen, werk en dienstverlening

De aanbevelingen van de SER richten zich zowel op het Rijk en gemeenten als op sociale partners en anderen. De belangrijkste aanbeveling voor inkomen is: zorg dat mensen voldoende inkomen halen uit hun werk en dat dat inkomen voldoende stabiel is. Daarvoor kunnen bijvoorbeeld instrumenten van premies en belastingen worden ingezet. Ook stelt de SER voor om het wettelijk minimumloon te verhogen en de loonkostenstijging hiervan te compenseren om werkgelegenheidsverlies te voorkomen. Op het gebied van werk is actie nodig op het bevorderen van meer werkuren voor werknemers die dat willen en nodig hebben. Dat kan door bestaande deeltijdbanen te vergroten of te zorgen voor meer aaneengesloten werkuren. Hiervoor is een brede aanpak nodig van werkgevers, werknemers, zzp’ers en overheid. Op het gebied van dienstverlening wordt geconstateerd dat er niet altijd wordt gebruikt gemaakt van bestaande regelingen. Rijk, gemeenten, werknemers en werkgevers moeten dat samen verbeteren. Naast digitale dienstverlening zijn nodig: betrouwbaar en persoonlijk advies, minder ingewikkelde regels en mogelijkheden tot het forceren van doorbraken.

Noot
*) Advies over sociaal-economisch beleid 2021-2025: Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving, SER, juni 2021: www.ser.nl

Downloaden Werken zonder armoede, verkenning SER, september 2021: www.ser.nl

Werken zonder armoede, SER, 28 september 2021: www.ser.nl

Downloaden Factscheet Werken zonder armoede: www.ser.nl

Oktober Maand van de Geschiedenis. Thema ‘Aan het werk!’

“Ontdek gisteren. Begrijp vandaag”. Een toepasselijk motto voor de Maand van de Geschiedenis 2021. Ieder jaar vindt in oktober het grootste evenement van Nederland plaats met iedere keer een ander thema. Thema van 2021 is: Aan het werk! Van slavernij tot kinderarbeid en van mijnwerkers tot vakbonden. Honderden musea, bibliotheken, boekhandels en culturele organisaties brengen geschiedenis voor het voetlicht door vele uiteenlopende activiteiten, op locatie en online.

Sinds we op twee benen lopen zijn we er het grootste deel van ons leven mee bezig: werk. Betaald of onbetaald; vrijwillig, uit nood of onder regelrechte dwang. Met het hoofd of met de handen; met passie of met frisse tegenzin. Voor een baas of voor jezelf; voor het geld of voor het grotere goed. Arbeid komt in alle vormen, kleuren, smaken en maten en heeft zich door de eeuwen heen telkens opnieuw uitgevonden. Van de enige manier om de eerste levensbehoeften te vervullen tot een wezenlijk kenmerk van wie je bent en waar je bij hoort.

De betekenis van werk – in historisch perspectief

Ook nu nog speelt werk een hoofdrol in onze samenleving. Op politiek niveau – als het bijvoorbeeld gaat over salarissen in de zorg of de dreiging van robotisering – maar zeker ook op persoonlijk vlak. Want anno 2021 is werk voor veel mensen meer dan alleen een noodzakelijk kwaad om brood op de plank te krijgen. Het is een manier om het leven zin en structuur te geven, een plek waar je sociale contacten onderhoudt, een middel om aanzien en status te verwerven en een belangrijke pijler in de vorming van je identiteit.

In oktober 2021  plaatsen we de betekenis van werk in historisch perspectief. We brengen een bezoek aan een Twentse textielfabriek, waar arbeiders, soms niet ouder dan 10 jaar, dag in dag uit massaproductie draaien. Of we bezoeken de smidse van de middeleeuwse meestersmid, die met ogenschijnlijk gemak gloeiend ijzer met enkele rake klappen tot wapens en gereedschap slaat.
In de hoofdstad zwoegen we mee met de werklozen die, in een werkverschaffingsproject, het Amsterdamse Bos aanleggen. We reizen dwars door de geschiedenis mee met arbeidsmigranten, die naarstig op zoek zijn naar werk om armoede te ontvluchten. We wachten vol spanning af tot de eerste vrouw haar entree maakt op een naoorlogs kantoor en we trotseren de elementen om de akkers op te gaan, met de ontelbare, naamloze mannen en vrouwen die op het land zwoegen.

De organisatie van de Maand van de geschiedenis is in handen van het Nederlands Openluchtmuseum, in samenwerking met tientallen partnerorganisaties. Verspreid over Nederland kunnen we deelnemen aan honderden activiteiten.
Onderdeel van het programma zijn de Nacht van de Geschiedenis in het Rijksmuseum en de uitreiking van de Libris Geschiedenis Prijs.

Video’s Aan het werk: www.maandvandegeschiedenis.nl/page/21100/video-s-aan-het-werk

In magazine Maand van de Geschiedenis: achtergrondartikelen over het thema Aan het werk, columns, een interview met essayist James Kennedy en een uitgebreide selectie van de mooiste activiteiten van de Maand van de Geschiedenis. Het magazine is in oktober gratis verkrijgbaar bij boekhandels, bibliotheken, horeca en culturele- en deelnemende instellingen. Op internet te lezen op: https://issuu.com/maandvandegeschiedenis/docs/mvdg21-magazine-pdf

Hieronder video Sinds we op twee benen lopen

U P D A T E

Dit was de Maand van de Geschiedenis 2021. Handen uit de mouwen met het thema ‘Aan het werk’: www.maandvandegeschiedenis.nl/terugblik2021

Brief aan Vaste commissie VWS over hervormingen jeugdzorg. Maak Jeugdsprong volwaardig onderdeel van hervormingstafel

 

 

Utrecht, 21-09-2021
Betreft: hervormingen Jeugdzorg

Beste commissieleden van de commissie Volksgezondheid Welzijn en Sport,

In deze brief stellen we uw kamer graag op de hoogte over de ontstane situatie in de jeugdzorg voor medewerkers. We vragen expliciet uw hulp om de (rechts)positie en belangenbehartiging voor werkenden in de jeugdzorg op het gebied van herwaardering en her-organisatie van de jeugdzorg steviger te positioneren.

Een cao is belangrijk zodat medewerkers eenduidig gewaardeerd en beloond worden naar waarde en rust op de arbeidsmarkt en een gelijkwaardig speelveld behouden blijft. Om prettig te kunnen werken en optimaal te kunnen zorgen voor kinderen en gezinnen is het daarnaast ook belangrijk dat de jeugdzorg optimaal is georganiseerd. Zodat medewerkers ook in staat worden gesteld om te doen wat nodig is. In deze brief nemen we u mee in de laatste ontwikkelingen op dat gebied.

 

5 jaar campagne ‘KwaliTIJD voor het Kind’
Na 5 jaar van campagnevoeren en uiteindelijk zelfs acties en stakingen, heeft FNV met Stichting Beroepseer een denktank opgericht om een breed advies te schrijven over hoe de jeugdzorg georganiseerd zou moeten worden; De Jeugdsprong. Dat deden we met velen; ervaringsdeskundigen, kinderen, ouders, jeugdprofessionals, jeugdgezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, advocaten, kinderrechters, een aantal werkgevers en gemeenten, onderzoekers en wetenschappers. Via een publiekspetitie is het draagvlak voor dat advies groot gebleken. Op 17 mei 2021 lanceerden we de Jeugdsprong en zorgden we ervoor dat uw partijen, VWS, VNG en werkgevers het van ons kregen.

Geld en her-organisatie
Ondertussen was uit een rapport van onderzoeksbureau AEF gebleken dat de gemeenten forse tekorten hadden. Ondanks het Rijk dat in eerste instantie niet wilde betalen, is het de VNG gelukt om via een rechtszaak (arbitrage) dat geld toch te krijgen. Dat betekent dat er de komende jaren miljarden naar de gemeenten gaat. Staatssecretaris Blokhuis heeft gezegd dat dat geld ‘zoveel mogelijk’ naar de jeugdzorg moet, maar hij heeft het geld niet geoormerkt. De gemeenten mogen dus zelf weten waar ze het geld aan uitgeven. De gevolgen daarvan blijken nu al desastreus; noch bedrijven, noch medewerkers kunnen uitzien naar verlichting en waardering. Gemeenten geven aan dat alle miljarden gebruikt gaan worden voor het vullen van de eigen tekorten. ‘De jeugdzorg’ en de mensen die onmisbaar zijn voor die jeugdzorg, de professionals, gaan er dus niets van zien.

Basis voor de hervormingen
Verder heeft Staatssecretaris Blokhuis gezegd dat er met dat geld dan wel ook veranderingen/hervormingen in de jeugdzorg moeten plaatsvinden. Als basis voor de hervormingen wil de Staatssecretaris uitgaan van het rapport van de commissie Sint. Dit rapport beschrijft maatregelen om de uitgaven te beperken en het jeugdzorgstelsel beheersbaar te maken. Aan de ‘hervormingstafel’ zitten VWS, VNG, Werkgevers, beroepsverenigingen en cliënten platforms. De hervormingstafel moet in januari opleveren.

FNV is door VWS en VNG geweigerd aan deze hervormingstafel, ondanks 2 aangenomen moties hierover
FNV is ervan overtuigd dat hervormingen niet kunnen zonder ons. We maken ons grote zorgen voor een onvolledige invulling, omdat onze kennis, visie, netwerk en expertise uniek is en nu zal ontbreken. Vragen als ‘hoe gaan we van A naar B, wat betekent dat voor medewerkers, hoe gaan we dit organiseren, wanneer gebeurt wat, hoe betrek je mensen, hoe geef je mensen invloed en wie gaat het betalen’ zullen zonder ons niet worden gesteld. Daarnaast weten wij ook hoe we deze vragen moet gieten in win-win regelingen. In een sector die kampt met grote personeelsproblemen is het onbegrijpelijk dat er niet wordt gekozen voor juist die belangenbehartiging die ervoor kan zorgen dat er rust en vertrouwen bij personeel ontstaat.

3 andere zorgen
We vinden we de termijn tussen nu en januari 2022 absurd kort om te komen tot hervormingen. We vrezen voor een herhaling van ondoordachte veranderingen, zonder dat er na is gedacht over de invulling van het ‘hoe’. Ook vinden we de timing onbegrijpelijk; in maart 2022 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Door in januari 2022 de hervormingen ‘af’ te hebben, is er in maart weinig democratische beïnvloeding meer mogelijk. Last but not least vrezen wij ervoor dat de hervormingen voor een groot deel zullen gaan over ‘grip krijgen op de uitgaven’, en niet over de inhoud.

Onacceptabel
Voor ons is dat standpunt onacceptabel. Niet alleen wordt ons brede en gedragen inhoudelijk advies gedegradeerd tot ‘een clubje dat aan de zijlijn ook iets mag roepen’, maar ook is hiermee de belangenbehartiger van de (rechts)positie van medewerkers geweigerd. We hebben hierover indringende gesprekken gevoerd met Paul Blokhuis, Leonard Geluk (directeur VNG), werkgevers en beroepsverenigingen. Daarna hebben we nogmaals een brief gestuurd met onderbouwing waarom we vinden dat hervormingen in de jeugdzorg niet vormgegeven kunnen worden zonder ons. Dhr. Blokhuis en dhr. Geluk ontvingen van ons dezelfde brief. Wij hebben de brieven als bijlage in de mail gevoegd.

Afwijzing
Na deze brief ontvingen wij een reactie van de VNG. VWS en VNG blijven bij hun standpunt; we zijn niet welkom. We worden slechts eenmalig uitgenodigd voor een nader te plannen bijeenkomst. Het behoeft geen uitleg dat wij deze ‘kantlijnpositie’ voor werkenden onbegrijpelijk vinden vooroverheden die beweren werkenden in de jeugdzorg belangrijk te vinden.

En nu?
Op 13, 14 en 15 en 20 september jl. hielden wij grote online medewerkersbijeenkomsten. Daarin bespraken wij met vele medewerkers uit het hele land de stand van zaken rondom de caoonderhandelingen en de stand van zaken rondom de beoogde hervormingen in de jeugdzorg. We hebben gevraagd hoe medewerkers willen reageren op de ontstane situatie.

Medewerkers zijn helder; zij accepteren deze gegeven ‘kantlijn’-positie niet langer. Zij willen erkend en beloond worden, want zij geven altijd en overal professionele zorg, opvang en ondersteuning aan iedereen die aan hun zorgen is toevertrouwd. Daarom willen zij meer waardering, meer zeggenschap, minder werkdruk en meer (mentale en praktische)ruimte om het werk te doen. Dat betekent:

  1. Een cao die recht doet aan het cruciale vakmanschap en die de jarenlange onderwaardering rechttrekt. Dit kan ook, want er komen miljarden voor de jeugdzorg beschikbaar. Wij zetten in op 5% loonsverhoging en afspraken rondom vitaliteit, gezond ouder worden, werkdruk, regelruimte, veiligheid, scholing/ intervisie, arbeidsmarkt, het nieuwe werken na corona.
  2. Dat de belangen over de (rechts)positie van medewerkers volwaardig vertegenwoordigd wordt bij het opstellen van hervormingen
  3. Dat de inhoud van de Jeugdsprong volwaardig onderdeel is van de hervormingstafel en het nieuwe coalitieakkoord.

Wij horen graag van u of u bereid bent aan onze vraag om hulp tegemoet te komen. Vanzelfsprekend ben ik bereikbaar voor vragen of overleg.

Met vriendelijke groet,

 

 

Maaike van der Aar
Bestuurder FNV Jeugdzorg
0611149305

 

Brief in PDF: https://beroepseer.nl

Afbeelding bovenaan is van Talha Khalil

De arbeidsmarkttransitie. Pleidooi voor herwaardering van werk

Wat betekent waardevol werk eigenlijk? Ton Wilthagen en Marieke Stolp leggen het uit in het witboek De arbeidsmarkttransitie. Naar meer waarde en meer werk dat gaat over het belang van arbeidsparticipatie, de parallelle arbeidsmarkt en de beste manieren om talent te benutten.
Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg. Hij bekleedt de leerstoel ‘Institutionele en juridische aspecten van de arbeidsmarkt’. Marieke Stolp is sociaal- en organisatiepsychologe en onderzoeker.

1 tot 2 miljoen mensen

Nederland investeert in vergelijking met omringende landen zeer beperkt in publieke arbeidsmarkt- en scholingsprogramma’s, zeker wat betreft mensen die buiten de arbeidsmarkt staan. De Participatiewet uit 2015 heeft aan deze situatie weinig verbeterd. Sterker nog: de regels zijn juist complexer geworden terwijl de werkzekerheid en werkomstandigheden van veel groepen mensen – zoals mensen die normaliter een plaats hadden gekregen in de sociale werkvoorziening – juist zijn verslechterd. Naar schatting zijn er 1 tot 2 miljoen mensen in Nederland die graag op de een of andere manier betaalde arbeid willen verrichten, maar daarin niet slagen. De coronacrisis heeft hun situatie nog moeilijker gemaakt.

Ook andere typisch Nederlandse arbeidsmarktregels, zoals de lange loondoorbetalingsplicht voor bedrijven als een werknemer ziek wordt, dragen bij aan risicomijdend gedrag van werknemers en staan daarmee een inclusieve arbeidsmarkt in de weg.

De auteurs bepleiten in hun witboek een arbeidsmarkttransitie waarin het verduurzamen van arbeid en de arbeidsmarkt door het niet langer onbenut laten dan wel verspillen van talent voorop staat.  Zij gaan na welke systemische veranderingen noodzakelijk en wenselijk zijn om tot een inclusiever arbeidsmarkt te komen. Het doel wordt intussen onderschreven door politieke partijen en maatschappelijke organisaties, waaronder werkgeversorganisaties, vakbonden en organisaties van de mensen die het betreft.

In vier stappen naar verandering

Er zijn vier stappen nodig voor de arbeidsmarkttransitie. De eerste stap betreft het centraal stellen van de brede individuele en maatschappelijke waarde die zinvolle en betaalde arbeid vertegenwoordigt. Elk talent verdient het om te worden ontwikkeld en benut. De herwaardering van werk vereist een opvatting van contributieve in plaats van distributieve rechtvaardigheid, met ingrijpende consequenties voor zowel het arbeidsmarkt- als het sociale zekerheidsbeleid, en bovendien voor de economie als geheel.

De tweede stap betreft het zo concreet mogelijk maken van de waarde van werk, zodat er meer en beter rekening mee kan worden gehouden. Deze stap sluit aan bij het perspectief van brede welvaart. Participatie van de particuliere sector bij nieuwe initiatieven is noodzakelijk. Gemeenten komen er financieel slecht uit bij het creëren van nieuw werk en nieuwe werkvormen voor mensen die langdurig langs de kant staan (denk aan basisbanen).

Een derde stap betreft het (anders) organiseren van werk op de arbeidsmarkt. We kennen in Nederland te weinig vaarwegen naar zinvol en betaald werk. De Participatiewet heeft feitelijk geleid tot een verdere versmalling, omdat te weinig mensen hun weg vonden naar regulier werk en bovendien de bestaande weg naar de sociale werkvoorziening per direct werd afgesloten.
Ton Wilthagen lanceerde in maart 2021 het idee van een parallelle arbeidsmarkt tijdens de Movisie Participatielezing dat hij samen met Jos Verhoeven – algemeen directeur Start Foundation – had uitgewerkt. De parallelle arbeidsmarkt richt op nieuw werk voor mensen die de stap naar de reguliere arbeidsmarkt niet kunnen maken en speelt in op zogenoemde maatschappelijke tekorten. Dat zijn zaken die nu in de samenleving blijven liggen in de sfeer van producten en diensten die nu niet worden gemaakt en geleverd, maar waaraan wel waarde wordt toegekend of toegekend zal worden.

De vierde en laatste stap is het erkennen en waarderen van talent. In de huidige situatie wordt een grote groep mensen die buiten het arbeidsproces staat, niet gekend. Van daadwerkelijk contact, maatwerk en op vertrouwen gebaseerde dienstverlening is nauwelijks sprake. Daarover wordt intussen politiek en maatschappelijk fel gedebatteerd. Ook weet men nauwelijks over welke competenties en vaardigheden mensen beschikken. Het is belangrijk dat mensen hun talenten in de volle breedte kunnen etaleren, dat recht wordt gedaan aan wat ze in huis hebben en dat er niet alleen een beter beeld is van wat iemand kan, maar ook van wat iemand zou kúnnen.

De transitie is in feite al begonnen

Het witboek constateert dat de arbeidsmarkttransitie in feite al is begonnen. Het gaat om institutionele verandering, sociale innovatie én om gedragsverandering. Deze drie zaken veronderstellen elkaar en werken niet zonder elkaar. Ook technologie en methodiek – zoals de MKBA-methode –*) hebben een bijdrage te leveren. In de huidige systemen zijn veranderingen al merkbaar en in veel arbeidsmarktregio’s, gemeenten, bedrijven en instellingen bruist het van energie en betrokkenheid. Daar accepteert men de bestaande situatie niet langer. Als we ook in Nederland de brede welvaart willen vergroten en willen herstellen van de gevolgen van de coronacrisis, dan kan dat niet zonder inclusie en participatie.

Noot
*) MKBA-methode: In de praktijk toegepaste methode van maatschappelijke kosten en batenanalyse (MKBA) en aanverwante methoden, waarmee concrete beslissingen in het sociaal domein kunnen worden gefundeerd.

Downloaden whitepaper De arbeidsmarkttransitie. Naar meer waarde en meer werk, door Ton Wilthagen en Marieke Stolp. Illustraties: Rosa Snijders. Uitgave NSvP – Innovatief in werkwww.innovatiefinwerk.nl
De Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) zet zich in voor een menswaardige toekomst van werk voor iedereen – via kenniscentrum Innovatief in Werk en subsidie van projecten.

Zie ook artikel: We kampen met een inclusietekort op de arbeidsmarkt, door Ton Wilthagen en Marieke Stolp, Sociale Vraagstukken, 3 september 2021: www.socialevraagstukken.nl/we-kampen-met-een-inclusietkort-op-de-arbeidsmarkt/
Lees onderaan dit artikel de reacties.