Skip to main content

Redactie Beroepseer

Evaluatierapport van programma [Ont]Regel de Zorg is verschenen

Verschenen is het Evaluatierapport van het programma [Ont]Regel de Zorg, een driejarige, sectorbrede agenda om regeldruk in de zorg te verminderen. Het programma, gestart door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in samenwerking met diverse partijen die betrokken zijn bij het verminderen van regeldruk in de zorg, liep van mei 2018 tot en met zomer 2021. Doel was de ervaren regeldruk voor zorgverleners en patiënten merkbaar te verminderen.

(Ont)Regel de Zorg is een initiatief van Het Roer Moet Om (HRMO), actiecomité van huisartsen voor aanpak van  regeldruk in de zorg. In samenwerking met beroepsvereniging voor zorgprofessionals VvAA organiseerde HRMO in november 2017 een succesvolle Schrapconferentie. Daarna hebben honderden zorgverleners in het eerste kwartaal van 2018, samen met een brede representatie uit het zorgveld, vastgesteld welke regels wat hen betreft kunnen worden geschrapt met als direct resultaat meer kwaliteit van zorg en tijd voor de patiënt. Deze 62 ‘schrappunten’ werden 27 maart 2018 onder grote belangstelling aangeboden aan toenmalige minister Bruins voor Medische Zorg.

In mei 2018 werd Ontregel de Zorg geadopteerd door het ministerie van VWS, met als doel ‘onzinnige’ regels, die niet bijdragen aan de kwaliteit van zorg, terug te dringen. Het programma is begeleid door de Argumentenfabriek – ‘denkbedrijf voor heldere argumentatie’.

Het wil maar niet lukken

Op 4 oktober 2019 informeerden minister De Jonge, minister Bruins en staatssecretaris Blokhuis van VWS de Tweede Kamer in een brief over de voortgang van het programma. Het bleek dat zorgverleners nog te weinig merkten van het programma. Er was zelfs sprake van een toename van bureaucratie.

En dan, bijna vier jaar na de de start van (Ont)Regel de Zorg, blijken zorgverleners pessimistischer dan ooit over de voortgang van het terugdringen van de regeldruk. Uit de OntRegelmonitor 2020, gepubliceerd in maart 2021, kwam naar voren dat maar liefst 70% er nog maar (heel) weinig vertrouwen in heeft dat de regeldruk in de zorg daadwerkelijk wordt teruggedrongen.

De centrale vraag van de evaluatie was: Wat ging volgens betrokken partijen goed in de aanpak van het programma (Ont)Regel de Zorg en wat kon beter? De antwoorden zijn verkregen d.m.v. elf (groeps)interviews met dertig personen die bij het programma betrokken zijn geweest. De interviews gingen uitsluitend over de rol en aanpak van het ministerie van VWS en niet over die van betrokken partijen zelf.

Wat ging goed? Een voorbeeld

Het programma vergrootte de aandacht binnen het ministerie van VWS voor het voorkomen van nieuwe regeldruk bij nieuwe wet- en regelgeving. Hierdoor nam de bereidheid toe binnen het ministerie tot verdergaande samenwerking met het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De uitgevoerde experimenten bij zorgaanbieders leidden in de praktijk tot merkbaar minder regeldruk bij zorgverleners.

Wat kon beter? Een voorbeeld

Het ministerie voerde in de looptijd van het programma [Ont]Regel de Zorg nieuw wetten en regels in, die juist leidden tot extra administratieve lasten, zoals bijvoorbeeld de Wet verplichte ggz, de Wet zorg en dwang en het Registratiebesluit BIG. Experimenten om registratielast te verminderen vonden plaats bij een beperkt aantal zorgaanbieders en nog
niet in alle deelsectoren van de zorg. Het bleek voor partijen lastig experimenten op te zetten door de complexiteit van regelgeving. De uitrol van de geleerde ervaringen stokte.

Enkele aanbevelingen uit het rapport

Het verminderen van regeldruk in de zorg vergt permanente aandacht en een lange adem. Maak ontregelen daarom structureel onderdeel van het zorgbeleid, over meerdere kabinetsperiodes heen. Zorg dat topambtenaren en de bewindspersonen betrokken zijn en prioriteit geven aan ontregelen bij conflicterende belangen.

Stel een norm voor de hoeveelheid tijd die een zorgverlener maximaal aan administratie zou mogen besteden, bijvoorbeeld maximaal 25 procent. Dit helpt om stevige maatregelen te nemen die bijdragen aan het verminderen van huidige en het voorkomen van nieuwe regeldruk. Deze normering geldt meer als richtsnoer, dan als getal waarop continu
gemonitord moet worden. Een dergelijke norm zou echter niet tot nieuwe administratiedruk mogen leiden.

Het ministerie trok in 2018 in relatief korte tijd het programma [Ont]Regel de Zorg van de grond. Naar omstandigheden heeft het ministerie dit goed gedaan. De bezwaren en de suggesties voor verbetering van betrokken partijen zijn deels te verklaren door het tempo waarin het programma tot stand kwam en werd uitgevoerd.
Het ministerie kan hiervan leren, door een vervolg goed te regelen, met duidelijke doelen, voldoende budget en capaciteit, samenwerkingsafspraken en bestuurlijke betrokkenheid.

Oorzaak van de weinig echte successen van [Ont]Regel de Zorg

Al met al valt te concluderen uit het evaluatierapport dat er weinig echte successen in het ontregelen van de zorg zijn te melden. En dat komt volgens Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, door het totale gebrek aan een gevoel van urgentie bij de uitvoerende partijen: “Zolang dat aanhoudt, en ik zie het niet veranderen, zullen de aanbevelingen uit dit rapport weinig helpen. Deze institutionele partijen zullen pas echt werk gaan maken van ontregel de zorg als dit door veel grotere druk van zorgverleners en patiënten wordt afgedwongen”.

Evaluatie Programma [Ont]Regel de Zorg – Betrokken partijen over de ontregelaanpak in de periode 2018-2021, door Gertrude van Driesten, Thomas Bakker, Kees Wessels, Kees Kraaijeveld, De Argumentenfabriek, Rijksoverheid, 2021: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/11/02/evaluatie-ontregel-de-zorg

70% van zorgverleners heeft weinig vertrouwen dat regeldruk in de zorg wordt teruggedrongen, Blogs Beroepseer, 21 maart 2021: https://beroepseer.nl

 

Podcast met raadsheer Ybo Buruma over vertrouwen en controle

“Het grote probleem zit ‘m erin dat deze leiders binnen de politie-organisatie een organisatie hebben die in hoge mate gebaseerd is op intern wantrouwen. Mensen moeten zich verantwoorden…”
In de zevende aflevering van de Podcastserie Radiostilte spreken Piet-Hein Peeters en Sophie van Berkesteijn-Gootjes met raadsheer mr. Ybo Buruma, lid van de Hoge Raad. Radiostilte is een podcast voor politieleiders en wordt geproduceerd door de School voor Politie Leiderschap van de Politieacademie. In iedere aflevering wordt een relevante term voor politiewerk en leiderschap onder de loep genomen.
Het gesprek met Buruma gaat over vertrouwen. Buruma ziet geïnstitutionaliseerd wantrouwen bij de overheid jegens de burger en bij publieke organisaties jegens professionals. Hij legt uit waarom hij burgerwaarnemers bij politiewerk in Amsterdam  geen goed idee vindt. Wat zijn de risico’s van vertrouwen en waarom behoren risico’s toch te worden genomen? Wat kan van leidinggevenden worden gevraagd?

Smeerolie

Ter sprake komt dat vertrouwen wel de smeerolie van de samenleving wordt genoemd. Er zijn evenwel soorten vertrouwen te onderscheiden. Er is vertrouwen tussen burgers onderling en er is vertrouwen tussen burgers en overheid, maar ook tussen overheidsfunctionarissen onderling. Je hebt bijvoorbeeld de baas van de agent op straat, en de agent. Vertrouwen kent verschillende niveaus.

We denken al gauw dat vertrouwen gaat over mensen die elkaar lief moeten vinden of over burgers die de overheid wel of niet meer vertrouwen. We hebben hier allemaal mee te maken. Bijvoorbeeld de agent die eigenlijk vertrouwen wil geven aan die jongen of dat meisje op straat, maar denkt dat hij dat niet kan doen, want hij moet zich verantwoorden naar boven toe. Volgens Buruma zijn we in dergelijke mechanismen vast komen te zitten.
Het oude idee dat vrijheid van handelen zo ontzettend belangrijk is, ook binnen bepaalde beperkingen, begint een beetje weg te zakken. Mensen hebben het idee: ik heet wel vrij te zijn, maar zo gauw ik buiten het paadje loop, krijg ik op mijn flikker. Dus dan loop ik niet buiten het paadje, of ik zeg niet dat ik buiten het paadje loop.

Een dergelijke houding roept een gevoel van benauwdheid op, van bestuursrigiditeit, van verkalking.

Goede intenties

Voor Buruma is vertrouwen ervan uitgaan dat degene met wie je hebt te maken en aan wie je jouw vertrouwen geeft, het in beginsel goed bedoelt, goede intenties heeft. Je weet dat er wel iets kan misgaan, maar de intentie is belangrijk. Om hiermee goed om te gaan is het belangrijk voor ogen te houden dat in langer durende relaties, ook voor een wijkagent, vertrouwen soms belangrijker is dan de vraag of iets een beetje kan misgaan..
Buruma: “Ik weet ook wel dat dit niet geldt als je aan de knoppen zit van Tsjernobyl. Als je die niet controleert, ontploft de kerncentrale, en dat willen we niet. Daar is de langdurige relatie niet het belangrijkste, maar de effectiviteit van het handelen in wie je het vertrouwen stelt. Hoe groter het risico, des te meer reden om te controleren. Maar omgekeerd, als het risico niet zo heel groot is, hoef je niet voortdurend te controleren”.

Buruma kan zich indenken dat rechercheurs die met georganiseerde misdaad bezig zijn, meer moeten laten controleren dan de agent die er eigenlijk vooral is om de vrede in de wijk te bewaren. Wat dat betreft is het niet zo gek dat er verschillen zijn. Dus de mate van vertrouwen die we moeten hebben is wel situationeel bepaald. Je hoeft niet onnozel te zijn.

Controleren is een soort indekken

Controleren wil niet zeggen dat de dingen beter worden. Het is voor een deel een soort indekken. Buruma: “We zijn verzeild geraakt in wat ik al eerder zei: ‘vertrouwen is goed, controleren is beter’. Dat begon misschien vanuit het belang van de burger, dat paste ook bij die tijd, maar inmiddels is het verworden tot iets wat de organisatie belangrijk vindt. Want dan heb ik de organisatie op orde. Dat blijkt wel uit onze zelf-evaluatie. Die fout kunnen we helemaal terugleiden naar die ene agent, of huisarts, of onderwijzer die het net niet goed gedaan heeft, want wij hebben ons helemaal ingedekt.
Pardon, wij hebben het goed georganiseerd. Nee, we hadden ons alleen maar ingedekt.
Het gaat niet meer om de inhoud, het is een kunstje geworden. En dat is waar ik chagrijnig om word en waar ik mijn impuls vandaan haal om vertrouwen aan de orde te stellen. De wegen die het wantrouwen is gaan bewandelen, daar geloof ik niet meer in”.

Een vraag is of door de grote nadruk op wantrouwen, in plaats van vertrouwen, ook de kwaliteit van het werk wordt geschaad dat bijvoorbeeld publieke functionarissen leveren? Zij zijn bezig met het afstrepen van lijstjes, in plaats van naar de burger of de patiënt om te zien.
Buruma antwoordt dat dat heel goed zou kunnen, maar daarmee is nog niet gezegd, dat het allemaal verkeerd gaat. Er is ook een kwantitatieve kant. Er is minder tijd door al het verantwoording afleggen. We zouden meer aan de inhoud kunnen doen dan aan verantwoording.
Buruma: “Ik denk dat er momenten zijn, dat je niet meer kijkt naar de mens die tegenover je zit, maar naar de protocollen. We durven niet meer een nieuwe weg te bewandelen, een creatieve oplossing te kiezen. Mensen zouden vanuit hun professionaliteit, vanuit hun ” wel iets willen doen, maar denken dat dat niet mag”.

Buruma wijst ook op de digitale ontwikkelingen die een nieuw beroep op vertrouwen eisen. Wat de politie betreft kunnen we de vraag stellen of het terecht is als iemand op een lijst van verdachten staat. Iemands naam staat daarop vermeld bijvoorbeeld omdat twee vrienden van hem slachtoffer zijn geworden van een bende. De vraag is: Hoe gaan wij daarmee om? De digitalisering stelt ons voor nieuwe vraagstukken die creativiteit vereisen en vragen om ruimte,

Luister naar de hele podcast – zevende aflevering van Radiostilte (18 oktober 2021).
Duur : 47 min.

https://anchor.fm/politieleiderschap

Opent wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) de weg naar ‘massasurveillance’?

17 december 2020 is een gedenkwaardige dag. Op die donderdag vonden twee belangrijke, met elkaar verband houdende gebeurtenissen plaats. De Tweede Kamer nam het wetsvoorstel gevensverwerking door samenwerkingsverbanden aan. Voor stemden: PvdA, Krol, 50PLUS, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, PVV en FVD. Tegen stemden: D66, GroenLinks, SP, PvdD, DENK, Van Kooten-Arissen.
Wetsvoorstel WGS wil een juridische basis bieden voor de verwerking van persoonsgegevens door samenwerkingsverbanden. Samenwerkingsverbanden zijn verbanden van bestuursorganen en private partijen die gezamenlijk gegevens verwerken voor zwaarwegende algemene belangen, zoals de bestrijding van fraude en de georganiseerde criminaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan het Financieel Expertise-centrum (FEC), de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s).
Het voorstel is een kaderwet met een aantal algemene regels over de taak van het samenwerkingsverband, de inrichting en het functioneren daarvan.

Met het voorstel wordt voorzien in een juridische grondslag voor het systematisch delen en verwerken van persoonsgegevens, onder meer door profilering. Bij algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt bepaald welke samenwerkingsverbanden onder deze kaderwet zullen vallen. Dan vindt ook de aanwijzing van de deelnemende partijen plaats, de concretisering van het zwaarwegende algemene belang waarvoor persoonsgegevens mogen worden verwerkt en de werkwijze van het samenwerkingsverband.

Het wetsvoorstel ligt momenteel bij de Eerste Kamer, die als laatste advies had gevraagd aan de Autoriteit Persoonsgegevens, de instantie die toezicht houdt op de privacy van Nederlandse burgers. het advies is uitgebracht op 9 november 2021 en luidt: Eerste Kamer: neem WGS niet aan.

‘Tweede toeslagenaffaire in de maak’

Op de dag dat er werd gestemd voor deze nieuwe wet – donderdag 17 december 2020 – presenteerde de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag het rapport Ongekend onrecht over de toeslagenaffaire.
Rudy van Belkom van Stichting Toekomstbeeld der Techniek vond dat ‘schrijnend’ en zei tegen de verslaggever van de NOS dat deze wet zou leiden tot een “tweede toeslagenaffaire in de maak”.
Het onderwerp stond niet hoog op de agenda bij de Kamerleden. “Niet eens de helft van de fracties was aanwezig”, herinnert zich Kathalijne Buitenweg, oud-Kamerlid en sinds 1 juni 2021 staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Zij was voorzitter van de commissie die concludeerde dat er te weinig kennis is bij de Kamer. In haar boek Datamacht en tegenkracht (april 2021) roept zij de lezers op niet naïef te zijn over de keerzijde van digitalisering. “Het is belangrijk om te weten dat techniek niet neutraal is, dat algoritmes niet objectief zijn. We moeten veel beter bepalen wat wel en niet aanvaardbaar is”.

Buitenweg noemt het fraude-opsporingssyteem SyRI als meest pijnlijke voorbeeld van gebrekkige politieke aandacht. Met dat systeem werden potentiële fraudeurs opgespoord, door allerlei gegevens van overheidsinstanties aan elkaar te koppelen. De Kamer nam deze wet in 2014 als hamerstuk aan: zonder er zelfs maar over te debatteren. Later verbood de rechter SyRI, vanwege de niet te verantwoorden inbreuk op de grondrechten.
Het ziet ernaar uit dat de overheid hardnekkig blijft proberen wetten te ontwerpen voor gegevensverwerking. Zodra een wetsvoorstel wordt verworpen of door de rechter wordt afgekeurd, komen vlijtige ambtenaren met nieuwe voorstellen voor nieuwe varianten. Feit is dat de overheid veel gegevens verzamelt en gebruikt zonder daar publiekelijk verantwoording voor af te leggen. Dit vergroot de kans op discriminatie aanzienlijk.

Autoriteit Persoonsgegevens, ROB

Volgens Aleid Wolfsen, voorzitter van Autoriteit Persoonsgegevens, zet het nieuwe “wetsvoorstel de deur wagenwijd open voor een onbegrensde surveillance door een onbegrensde hoeveelheid partijen, publiek en privaat. En betrekt daarbij het parlement niet zoals dat hoort. Wij adviseren de Eerste Kamer daarom dringend om dit wetsvoorstel niet aan te nemen”.

De Raad voor het Openbaar bestuur (ROB), een belangrijk adviesorgaan voor het openbaar bestuur in Nederland, adviseerde eerder, in mei 2021, het wetsvoorstel toch vooral niet aan te nemen. In het rapport Sturen of gestuurd worden? Over de legitimiteit van sturen met data concludeerde ROB: “Goedbedoelde maatregelen, zoals de Wet gegevensverzameling samenwerkingsverbanden (WGS) die het makkelijker maakt gegevens over burgers uit te wisselen om fraude op te sporen, kunnen ongewenste effecten hebben. Door het verzamelen van en sturen met data riskeren de Nederlandse overheid en bedrijven bepaalde groepen ongelijk en discriminerend te behandelen. Hoe voorkomen we dat het weer misgaat?”

Raad van State

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 20 november 2019 advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is op 29 april 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden. Passages uit het advies:

Omdat het wetsvoorstel vergaande beperkingen van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer mogelijk wil maken en tegelijkertijd niet de wezenlijke elementen en begrenzingen bevat, voldoet het voorstel in deze vorm niet aan de eisen van artikel 10 Grondwet. Dat artikel beschermt het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (zie hierna punt 7). Dat is niet alleen een principieel bezwaar. Door een onvoldoende juridische grondslag te bieden, geeft het wetsvoorstel ook onvoldoende zekerheid voor de beoogde, vergaande, gegevensverwerking en -uitwisseling. Concretisering van wezenlijke elementen bij lagere regelgeving, zoals deze kaderwet beoogt, neemt deze bezwaren niet of onvoldoende weg en zet het parlement als medewetgever te zeer op afstand.

Op grond van de voorgaande elementen tezamen (b tot en met d) meent de Afdeling dat de gerechtvaardigde doelstellingen van het wetsvoorstel niet effectief zullen worden bereikt.

De Afdeling advisering ziet in dat het belangrijk is om gegevens te kunnen verwerken voor een van de doelen van het voorstel: het tegengaan van ondermijnende criminaliteit. Maar een brede kaderwet is daarvoor minder geschikt. Het is beter om aparte wetten te maken voor elk samenwerkingsverband afzonderlijk, of voor een cluster van gelijksoortige verbanden. Dat maakt het wel mogelijk om concrete waarborgen te bieden. En dan kan ook nauwkeuriger worden bepaald welke rol private partijen kunnen spelen.

Procedure wetsvoorstel

Nadat een wetsvoorstel door de Tweede Kamer is aangenomen gaat het naar de Eerste Kamer. De behandeling ervan wordt, net als in de Tweede Kamer, eerst schriftelijk voorbereid door een Kamercommissie. Als de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende heeft voorbereid, kan een debat plaatsvinden. De Eerste Kamer kan het voorstel alleen aannemen of verwerpen. Wijzigingen of verbeteringen (amendementen) kunnen niet worden voorgesteld. Datum van behandelen van de wet is nog niet bekend (10 november 2021).

Referenties

Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, Eerste Kamer: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35447_wet_gegevensverwerking_door

Voorstel van wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS), Raad van State, 29 april 2020: www.raadvanstate.nl/@116005/w16-19-0159-ii/

AP adviseert Eerste Kamer: neem WGS niet aan, Autoriteit Persoonsgegevens, 9 november 2021: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/ap-adviseert-eerste-kamer-neem-wgs-niet-aan

Raad voor het Openbaar Bestuur wil minister voor Digitale Zaken, door Sarah Bürmann en Nynke de Zoeten, NOS, 25 mei 2021: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2382262-raad-voor-het-openbaar-bestuur-wil-minister-voor-digitale-zaken

Overheid behoort de legitimiteit van sturen met data te waarborgen en burgers te behoeden voor risico’s van data­sturing, Blogs Beroepseer, 14 juni 2021: https://beroepseer.nl

Alarm om ’massasurveillance’: ’Door je buurman op het verkeerde lijstje’, De Telegraaf, 9 november 2021: www.telegraaf.nl/nieuws/293201782/alarm-om-massasurveillance-door-je-buurman-op-het-verkeerde-lijstje

Nieuwe datakoppelwet: zorgelijke inbreuk privacy of belangrijk voor opsporing fraude? NOS, 9 november 2021: https://nos.nl

Het voorstel voor een nieuw regelgevend kader voor de gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, door Dr. mr. M.P. Beijer, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, no 6, 2020: www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/TBSH/2020/6/TBSenH_2295-6700_2020_006_006_004.pdf

Privacy Management Partners voor de Rijksoverheid: https://pmpartners.nl/voor-wie/rijksoverheid/

 

Afbeelding bovenaan is van Pete Linforth -The Digital Artist

Ic-verpleegkundigen van UMC’s komen met manifest tegen werkdruk en managementcultuur

“Qua zorgpersoneel is het eigenlijk allang code zwart”, twittert een intensive care-verpleegkundige in opleiding: “We zijn met minder, we zijn opgebrand, we worden structureel ondergewaardeerd. De zorgcrisis is een bestuurscrisis geworden”.
Niet het aantal coronabesmettingen, maar het gebrek aan zorgpersoneel zou het grootste probleem zijn. Het blijkt dat meer dan 27.000 zorgmedewerkers de zorg in de afgelopen anderhalf jaar hebben verlaten. Meer handen aan het bed zou tot minder coronamaatregelen leiden, volgens de mensen in het werkveld.

Manifest tegen werkdruk en voor meer zeggenschap

In het televisieprogramma Een Vandaag komen verpleegkundigen van universitaire centra aan het woord die fors uithalen naar de managementcultuur in de ziekenhuizen. Om hun grieven kracht bij te zeggen hebben ze een manifest tegen de werkdruk opgesteld.  Een belangrijk punt in het manifest is meer zeggenschap.
Is het niet eigenaardig dat verpleegkundigen niet wordt gevraagd te bepalen wat nodig is, hoewel zij wel de kennis in huis hebben om dat te doen?
Dat de werkdruk in de zorg al jaren hoog is, is geen nieuws. Wel werd het in coronatijd scherper zichtbaar, omdat de ic-capaciteit werd gekoppeld aan de coronamaatregelen, vertelt ic-verpleegkundige Irina Angyal: “Directies proberen dat allemaal op te lossen met extra apparatuur, extra technologie, extra bedden, extra ruimte, extra dokters. En nu komt er opnieuw een golf patiënten op ons af, en opnieuw is er niks aan het probleem gedaan. Dus opnieuw moeten we in de maatschappij allerlei maatregelen toepassen om het probleem beheersbaar te houden, terwijl als we meer handen aan het bed hadden, we meer patiënten op zouden kunnen vangen. En dan zijn er minder maatregelen nodig”.

Luister naar de ic-verpleegkundigen zelf

Een groep verpleegkundigen is de afgelopen weken bij elkaar gekomen onder de noemer Nurse Minded. Met het manifest willen ze opkomen voor hun vak en de patiënten. Het gaat om oplossingen aandragen voor het personeelstekort, voorkomen dat mensen uitstromen en het aantrekkelijk maken van het vak voor nieuwe collega’s.
Dat kan al door praktische en eenvoudige aanpassingen. Het verlagen van administratieve last bijvoorbeeld, zodat er meer tijd voor de patiënt is.

De boodschap van het manifest is verpleegkundigen in het werkveld vragen wat er verbeterd kan worden. Luister meer naar het ic-personeel zelf!

De verpleegkundige in opleiding twittert dat hij hoopt dat met het manifest de toon wordt gezet voor alle verpleegkundigen en verzorgenden. Die nu met ’t hart in de keel denken: ‘Daar gaan we weer, ik kan niet meer’.

Ic-verpleegkundigen klaar met regels van bovenaf in ziekenhuizen: ‘Met meer handen aan het bed waren minder coronamaatregelen nodig’, door Barbara van Gooi, Sander ‘t Sas, Een vandaag, AvroTros, 5 november 2021: https://eenvandaag.avrotros.nl

Zie ook: Een berisping voor een ouderenarts in een zwaar onderbezet verpleeghuis? Waar blijft het tuchtrecht voor falende managers? door Bert Keizer, Trouw, 29 oktober 2021: www.trouw.nl

U P D A T E

Nurse Minded – Aanbieden manifest m.b.t. oplossingen voor de tekorten in de zorg, aan vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de Tweede Kamer, 24 november 2021: www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2021A07658

Nurse Minded is een groep intrinsiek gemotiveerde (IC-)verpleegkundigen die zich inzet voor meer waardering, zeggenschap en resultaten voor verpleegkundigen. Voorzitter is Thomas Smits, intensive care-verpleegkundige Amsterdam UMC.

Het manifest is te downloaden op Nurse Minded: www.nurseminded.nl/?page_id=110

Meer info op Nurse Minded: www.nurseminded.nl

Linkedin Nurse Minded: www.linkedin.com/company/nurse-minded

De stem van de werknemer over bedrijfsethiek in internationale enquête

Voor de internationale enquête Ethics at Work 2021 zijn bijna 10.000 werknemers in 13 landen ondervraagd: Australië, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Nieuw Zeeland, Portugal, Zuid-Afrika, Spanje, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De enquête wordt elke drie jaar gehouden door The Institute of Business Ethics (IBE).
Naast de landen zijn vijf groepen werknemers onderverdeeld en geanalyseerd om na te gaan of er verschillen waren in hun beleving van ethiek op de werkplek:

1. man/vrouw;
2. leeftijd 18 – 34 jaar; 35 – 54 jaar en 55+;
3. publieke sector, particulier sector en derde sector (particulier noch publiek);
4. kleine, middelgrote en grote bedrijven met meer dan 250 werknemers;
5. managers en niet-managers.

De enquête is online afgenomen in mei 2021.

Doel onderzoek

  • Inzicht krijgen in houding en opvatting van werknemers ten opzichte van ethiek op de werkvloer
  • Trends en ontwikkelingen vaststellen d.m.v. vergelijking met gegevens van eerdere Ethics at Work-onderzoeken
  • Vergelijken hoe bedrijfsethiek wordt beschouwd en begrepen door werknemers in verschillende landen

Enkele uitkomsten

Uit de enquête blijkt dat veel bedrijven goed gereageerd hebben op de uitdagingen van de Covid-19 pandemie. Meer dan een derde van de werknemers gelooft dat de ethische maatstaven in hun organisatie zijn verbeterd ten opzichte van 2018. Minder dan een op de tien ondervraagden zegt dat de maatstaven achteruit zijn gegaan. Daarnaast blijkt dat trainingsprogramma’s in ethiek hun vruchten afwerpen.
86 procent van de werknemers meent dat eerlijkheid in hun organisatie altijd of vaak een rol speelt in hun organisatie

Meer dan de helft van de werknemers (53%) geeft aan dat hun organisatie een vertrouwelijk systeem heeft ontwikkeld om vrij te kunnen spreken en wangedrag aan de kaak te stellen.
Meer dan de helft van de werknemers die zich bewust is van ethisch wangedrag zegt dat zij hun zorgen daarover hebben geuit (57%).
Twee vijfde van de werknemers die zich uitsprak over ethisch wangedrag zegt dat zij als gevolg daarvan represailles hebben ondervonden (43%).

Bijna de helft van de werknemers in organisaties met een omvangrijk trainingsprogramma in ethiek, zegt dat hun lijnmanager werknemers beloont die goede resultaten behalen, zelfs als hun handelen ethisch twijfelachtig is.

Een trainingsprogramma in ethiek blijkt niet voldoende voor het uitroeien van onethisch gedrag. Voorts blijkt dat opvattingen en standpunten van managers rooskleuriger zijn dan die van werknemers. Bovendien vormen gevoelens van angst en nutteloosheid nog steeds een belemmering om vrijuit te spreken.

De uitslag van de enquête laat zien dat er enorme verschillen tussen de landen zijn.

Nederland

Wat Nederlandse organisaties betreft, het blijkt dat zij hun werknemers niet of nauwelijks training in morele oordeelsvorming aanbieden. Met 29 procent bungelt Nederland onderaan de lijst. De VS staan bovenaan de lijst.

Op de vraag of Nederlandse werknemers bereid zijn aan de bel te trekken als ze zien dat anderen in de organisatie zich misdragen, luidt het antwoord: 53% van de Nederlandse werknemers is daartoe bereid. Hiermee bevindt Nederland zich onder het gemiddelde van 57%. In VS is 76% ertoe bereid.
De vraag wat de belangrijkste soorten druk zijn die Nederlandse werknemers aanzetten tot onethisch handelen, levert de volgende antwoorden op:

– Tijdsdruk (34%);
– Het was mij gevraagd (34% );
– Mijn organisatie heeft een immorele cultuur (23%).

Bij de laatste twee redenen behaalt Nederland het hoogste percentage van de landen.

Ethics at Work: 2021 International survey of employees, Institute of Business Ethics, oktober 2021: www.ibe.org.uk/uploads/assets/9f4fba9a-d466-4cb3-80c8dbd529dedbe8/7cdbf6ac-51d4-4c5e-bcb67ac40170dcef/IBE-EaW2021.pdf

IBE: www.ibe.org.uk
Het in Londen gevestigde Institute of Business Ethics werd in 1986 opgericht ter bevordering van hoge normen van ethisch gedrag in het bedrijfsleven.

Manifest van verontruste huisartsen

De aanstormende crisis onder praktijkhoudende huisartsen is nu zo urgent dat honderden zeer verontruste huisartsen (al dan niet praktijkhoudend) gezamenlijk een manifest hebben opgesteld.
Het initiatief gaat uit van de ruim vijfhonderd leden tellende, in oktober 2021 gestarte Facebook-huisartsengroep*) Help de huisarts verzuipt, een “verzamelplaats voor huisartsen en huisartsen in opleiding die actief de neergang van ons vak willen bestrijden”.
https://www.facebook.com/groups/427708385577988

U P D A T E

Op dinsdag 7 december 2021 wordt het Manifest aangeboden aan de vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport  (VWS). Om het initiatief te steunen roepen de verontruste huisartsen burgers op de petitie Help de huisarts verzuipt – te ondertekenen.
Voor ondertekenen, zie website Petities: www.petities.com/help_de_huisarts_verzuipt_-_teken_de_petitie

*) De huisartsengroep telt inmiddels 850 leden (teller op 28 november).

Gestart: Onderzoek naar ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’

Stichting Beroepseer voert een onderzoek uit naar het recht op ambtelijk vakmanschap, in opdracht van het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk (A+O fonds Rijk) en in samenwerking met de vakbonden binnen de rijksoverheid, waaronder de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). De centrale vraag van het onderzoeksproject luidt: Welke voorzieningen zijn er nodig om ambtelijk vakmanschap in de praktijk te ontwikkelen en beschermen? De resultaten worden gebundeld in een aantrekkelijk geschreven publicatie.

Context van het onderzoek: er is een nieuwe, normatieve infrastructuur voor ambtelijk vakmanschap nodig

De Toeslagenaffaire heeft de overheid wakker geschud en ervan doordrongen dat de normalisering van de ambtenarenpositie moet worden aangevuld met een nieuwe, normatieve infrastructuur die het recht op ambtelijk vakmanschap binnen de Nederlandse overheid kan waarborgen. Uit de stukken die het demissionaire kabinet daarover naar de Kamer heeft gestuurd blijkt dat men een degelijke infrastructuur nodig acht voor zowel beleidsambtenaren als voor uitvoerende ambtenaren. Over de concrete invulling van die infrastructuur staan aanzetten in de stukken, maar de voorstellen lijken nog veelal ad hoc te zijn en een vlucht naar voren vanwege de Toeslagenaffaire.

In juni 2020 schreef de Raad van State in zijn advies over ministeriële verantwoordelijkheid dat er onduidelijkheden bestaan over ambtelijke standaarden en adviseerde een ambtelijke code in te voeren. Tien jaar eerder, tijdens de behandeling van de initiatiefwet over de normalisering in 2010, had de toenmalige minister Ronald Plasterk de Tweede Kamer al beloofd met een ambtelijk statuut te komen. Daarin zou hij positieve kernwaarden en gedragsnormen voor ‘goed ambtenaarschap’ laten vastleggen. Uiteindelijk is er weinig werk gemaakt van een nieuwe infrastructuur met het recht op ambtelijk vakmanschap binnen de Nederlandse overheid.

Het ontbreken van een ambtelijke code met duidelijke plichten en rechten, en het ontbreken van daarmee samenhangende reflectieve (cultuur)programma’s en opleidingen, betekent dat de ambtenaar in de praktijk geen duidelijke normatieve identiteit heeft. Daarmee bestaat het risico dat een deel van het ambtelijk apparaat zich te snel ziet als een ‘normale’ werknemer die vooral aan kwantitatieve targets moet voldoen; als uitvoerder die ‘gewoon’ de wet moet uitvoeren; en als loyale politieke medewerker die de minister afschermt.

Een ambtelijke professionele identiteit moet echter bewust collectief geleerd, gedeeld en onderhouden worden. De overheid is een instituut dat een stabiel waardenpatroon schept en dat de professionaliteit en integriteit van haar ambtenaren structureert, stimuleert en ondersteunt. Een robuuste positie waar ambtenaren op kunnen terugvallen, is cruciaal om een gezond evenwicht tussen de ambtenarij en het politiek bestuur te herstellen en vanuit een onafhankelijke positie te kunnen adviseren en tegenspreken.

Doel van het onderzoek

Met Het recht op ambtelijk vakmanschap wil Stichting Beroepseer, samen met A+O fonds Rijk en de vakbonden binnen de rijksoverheid, advies uitbrengen over wat er nodig is om de positie en het vakmanschap van de ambtenaar te versterken. Dat is nodig om werk te maken van het herstel van het gezag van en vertrouwen in de overheid. De publicatie bevat concrete adviezen over hoe de nieuwe normatieve infrastructuur, inclusief een mogelijke ambtelijke code, er in de praktijk gaat uitzien. De beoogde publicatie geeft advies over de manier waarop de nieuwe infrastructuur concreet kan worden gerealiseerd binnen publieke organisaties.

Bijlage – Overzicht publicaties ambtelijk vakmanschap Stichting Beroepseer

  • Wilmink (2021), ‘Algehele transparantie is algeheel wantrouwen. Transparantie wekt alleen vertrouwen als het gepaard gaat met vakmanschap.’ Artikel verschenen op de website van Stichting Beroepseer op 26 mei 2021.
  • Wilmink & T. Jansen (2021), ‘Het toeslagenschandaal: wat is er loos met de ethiek van de ambtenaar’. Artikel verschenen op onderzoeksplatform Follow the Money op 21 april 2021.
  • Wilmink en M. Hoenders (2020) ‘Versterken ambtelijk vakmanschap cruciaal voor geloofwaardigheid overheid. Artikel verschenen op Platform Overheid op 23 december 2020.
  • drs. L.H. Janssen en drs. G.P.M. van Nunen (2020), ‘Nut en noodzaak van ambtelijke gedragscodes’. In: Tijdschrift Ambtenarenrecht.
  • Wilmink (2020) Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger. Culemborg: Stichting Beroepseer.
  • Wilmink & M. Hoenders (2017), ‘De medezeggenschap op de bres voor ambtelijk vakmanschap?’ Bijdrage aan whitepaper Normalisatie van de ambtenarenstatus: werken bij de overheid doodnormaal? Uitgegeven door e-Democracy bv.
  • Wilmink (2016), ‘Ontmoedigt Plasterk de ambtelijke dienst?’ Artikel verschenen op Platform Overheid op 12 december 2016.
  • Wilmink & T. Jansen (2016). ‘Bouwstenen voor een krachtig ambtenarenstatuut’. In: Jaarboek Integriteit 2015 (pp. 40-48). Den Haag: BIOS.
  • van den Brink & T. Jansen (2016). Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag. Culemborg: Stichting Beroepseer.
  • van Nunen en L. Janssen (2014). Goed Werk Toolkit voor Beleidsambtenaren. Ambtelijk vakmanschap nader onderzocht aan de hand van de Goed Werk Toolkit. Culemborg: Stichting Beroepseer.
  • Rijnja & H. Wilmink (2010). Beroep: beleidsambtenaar. Over ambtelijk besef en professioneel lef. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken.

 

Commissie Beter Onderwijs in Vlaanderen presenteert tien speerpunten om onderwijskwaliteit te verhogen

Dalende leerprestaties van Vlaamse leerlingen in internationaal onderzoek zoals PISA en TIMSS*) leidden in maart 2020 tot de oprichting van de commissie Beter Onderwijs. Aan zeven academici en zeven praktijkmensen werd gevraagd zich onder voorzitterschap van Philip Brinckman te buigen over de oorzaken van de niveaudaling.
De belangstelling uit het onderwijsveld was zeer groot: bijna duizend leerkrachten stelden zich kandidaat om mee te werken. De Commissie werkte iets langer dan een jaar aan een rapport met adviezen dat eind oktober 2021 is gepubliceerd: Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht. Het rapport bevat adviezen aan het brede onderwijsveld maar ook aan de leerlingen, hun ouders en de brede maatschappij.
In totaal bevat het rapport 58 concrete adviezen en 10 speerpunten voor verbetering van de onderwijskwaliteit.

De adviescommissie beseft dat de uitdagingen vandaag misschien groter zijn dan ooit, maar haar conclusie is helder: “Het Vlaamse onderwijs kan opnieuw aanknopen bij de internationale top als we samen naar de kern gaan. Leerkrachten moeten ruimte hebben voor hun kerntaak (lesgeven) en de kern van het onderwijs moet kennisverwerving en cultuuroverdracht zijn als springplank naar diepere inzichten en complexere vaardigheden. Onderwijsvernieuwingen zonder wetenschappelijke onderbouw moeten geweerd worden en de samenleving mag niet elke maatschappelijke taak doorschuiven naar het onderwijs”.

De tien speerpunten

  1. Leerkrachten moeten de ruimte en de steun krijgen om kwaliteitsvol les te geven.
  2. Ouders moeten de pedagogische werking van de school voluit ondersteunen.
  3. Meer investeren in taalvaardigheid en in technisch lezen: de basis voor later begrijpend en nog later gemotiveerd lezen.
  4. Het technisch en het beroepsonderwijs verdienen meer maatschappelijke waardering.
  5. De leerplichtleeftijd zou geleidelijk verder verlaagd moeten worden van 5 naar 3 jaar.
  6. Leerkrachten moeten hoge verwachtingen stellen aan kansarme kinderen.
  7. Niemand heeft baat bij overdiagnostisering of therapeutisering van elk leerprobleem.
  8. Ervaren leerkrachten zouden de kans moeten krijgen om zich te professionaliseren tot ‘expertleerkracht’.
  9. De lerarenopleiding krijgt best een instapproef met bindende gevolgen.
  10. Een onafhankelijk Kenniscentrum Onderwijs kan de brug zijn tussen wetenschappelijk onderzoek en de klasvloer.

Downloaden Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht. Rapport van de Commissie Beter Onderwijs, oktober 2021: https://onderwijs.vlaanderen.be

Commissie Beter Onderwijs stelt basiskennis centraal in 58 adviezen en 10 speerpunten, Onderwijs Vlaanderen, 27 oktober 2021: https://onderwijs.vlaanderen.be

“Basiskennis bijbrengen moet opnieuw de kerntaak van de leraar worden”, Klasse, 27 oktober 2021: https://www.klasse.be

Noot
*) PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, dat wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
TIMSS staat voor Trends in International Mathematics and Science Study. Sinds 1995 wordt wereldwijd elke vier jaar de kennis van leerlingen in de exacte vakken gemeten met een internationale TIMSS-toets voor het basisonderwijs en/of het voortgezet onderwijs.

Drie wetenschappers geven commentaar op adviesrapporten Jeugdzorg

Binnenlands Bestuur*) heeft een aantal rode draden getrokken uit adviesrapporten die worden gebruikt als ‘onderlegger’ voor de Hervormingsagenda Jeugd 2022-2028 en legde ze voor aan drie wetenschappers. Met de vraag of het zinvolle voorstellen zijn of dat er iets heel anders moet gebeuren.
De Hervormingsagenda Jeugd wordt samengesteld door vijf partijen: het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zorgaanbieders, cliënten(vertegenwoordigers), professionals en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

De Hervormingsagenda, die twee doelen heeft, komt voort uit de bestuurlijke afspraken die VNG en het rijk op 2 juni 2021 over de jeugdhulp hebben gemaakt. De twee aan elkaar gekoppelde doelen zijn:

– Betere en tijdige zorg en ondersteuning, op de juiste plek en wanneer dit nodig is;
– Een beheersbaar en daarmee duurzaam financieel houdbaar stelsel.

De vijf partijen hebben afgesproken in december 2021 te komen met een concept van de Hervormingsagenda. De definitieve versie dient 1 februari 2022 klaar te zijn.

Adviesrapporten, betrokken bij de samenstelling van de Hervormingsagenda Jeugd

Handvatten voor een veiligere jeugdhulp van bureau voor maatschappelijke vraagstukken Andersson Elffers Felix (AEF);
– Het lijvige advies van de stuurgroep Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet;
– Het Tien puntenplan voor betere jeugdzorg van FNV en Stichting Beroepseer;
– Een (eerste) advies van de Sociaal-Economische Raad (SER), Jeugdzorg: van systemen naar mensen.

De drie wetenschappers die de rode draden van de rapporteren becommentariëren zijn

– Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden;
– Jan-Kees Helderman, universitair hoofddocent bestuurskunde en gespecialiseerd in bestuur en beleid van de gezondheidszorg aan de Radboud Universiteit;
– Annemiek Harder, bijzonder hoogleraar op de leerstoel wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg aan de Erasmus Universiteit.

Lees hun commentaar en visie op Binnenlands Bestuur: Haken en ogen aan ideeën voor betere jeugdzorg, door Yolanda de Koster, 28 oktober 2021: www.binnenlandsbestuur.nl

en in het artikel Rode draden voor de jeugdzorg no 20 van online tijdschrift Binnenlands Bestuur (29 oktober 2021). Daarin is tevens te lezen hoe zij denken over de inzet op preventie, het bevorderen van de uitstroom, meer praktijkondersteuners jeugd-ggz bij huisartsen, betere monitoring en kwaliteit en effectiviteit van de zorg:  www.binnenlandsbestuur.nl

Noot
*) Binnenlands Bestuur, tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders.