Skip to main content

Redactie Beroepseer

Brief van FNV Jeugdzorg aan vaste Kamercommissie VWS over hervormingen in de jeugdzorg

Er is een lange brief gestuurd naar de vaste Tweede Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) door Maaike van der Aar, bestuurder FNV Jeugdzorg. De kern van de brief van 22 november 2021 is het weren van FNV Jeugdzorg van de Hervormingstafel die aan het eind van 2021 met een hervormingsagenda voor de jeugdzorg komt. Aan de Hervormingstafel zitten het ministerie van VWS, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd, cliëntenorganisaties en beroepsverenigingen. De expertise en de achterban van FNV – de medewerkers in de jeugdzorg – ontbreken dus, en dat is onbegrijpelijk.

Passages uit de brief

Hervormingstafel – werk aan systemische oplossingen

FNV is voorstander de jeugdzorg in systemische samenhang aan te sturen en uit te voeren. De jeugdzorg lijdt echter al een te lange tijd onder gefragmenteerde oplossingen, te vaak afhankelijk van geld en politieke zittingstermijn en bovendien regelmatig ad hoc vanwege de gevoelde noodzaak een politiek antwoord te formuleren op schrijnende actualiteiten. Deze aanpak heeft bewezen niet geleid
tot de wezenlijke wijzigingen, noch langetermijnbeleid, perspectief en rust waar de sector dringend aan toe is. Sterker, het leidt tot veel schade als er te ondoordacht en te weinig systemisch wordt nagedacht en gehandeld over en in de jeugdzorg.

Dit is geen nieuwe stellingname van FNV. Maar met het uitblijven van werkende en werkbare systemische oplossingen heeft FNV gemeend zich te moeten mengen in het helpen bij oplossingen en daar haar brede netwerk en samenwerkingspartners bij in te zetten.

  • Zo schreven wij met werkgevers het advies van de SER; adviezen die binnen de huidige kaders vandaag gerealiseerd kunnen worden.
  • We schreven met vele mensen en partijen samen met Stichting Beroepseer ‘De Jeugdsprong’; een lange termijn advies vanuit breed perspectief. Deze is via een petitie nota bene gedragen door velen.
  • En omdat andere partijen uit het veld inmiddels ook rapporten en adviezen schreven over de jeugdzorg, hebben we deze met deze partijen gebundeld tot een gezamenlijk advies: Toekomst Jeugd- De Samenvatting’.

De nota “Toekomst Jeugd – De Samenvatting” is als laatste nota in oktober breed verspreid onder alle belanghebbenden, waaronder u. Omdat deze nota voortkomt uit nota’s die allen voortkomen uit partijen met achterban en draagvlak, blijkt hiermee dat partijen uit de gehele jeugdzorgketen met elkaar al tot systemische oplossingsrichtingen zijn gekomen. Om tot deze gezamenlijke lijn te komen hebben wij als opstellers van dit document allemaal al ingeleverd op onze eigen wensenlijstjes. Dit gezamenlijke kerndocument is zo bezien een pakket met minimale eisen waaraan de hulp voor de jeugd zal moeten voldoen. Meer mag, minder niet. Wij willen ‘Toekomst Jeugd – De Samenvatting’ dan ook gerealiseerd zien in de hervormingsagenda en het coalitieakkoord.

Belangenbehartiging medewerkers

Hervormingen suggereren (vergaande) veranderingen. Wij zijn van mening dat de expertise en achterban van FNV niet kan ontbreken bij de inhoud, noch bij de besluitvorming over hervormingen. Daarbij achten wij het zeer onverstandig (vergaande) veranderingen in te zetten, of zelfs slechts te communiceren, zonder de ‘hoe’ en de ‘wat betekent dat voor mij’ Medewerkers zijn niet rechteloos. En ze willen terecht weten wat dit alles betekent voor hun
(rechts)positie en de inzet van hun vakmanschap. Vakbonden zijn de enige en unieke partij met de expertise en formele positie voor het formuleren van een degelijk antwoord op die vraag. Deze vragen onbeantwoord laten zorgt in alle voorgaande voorbeelden voor veel onrust en veel verloop. Men wacht het niet af, en vertrekt. En altijd met meer tegelijk dan we willen. De ‘wat’ moet daarom vergezeld zijn met de ‘hoe’ als de arbeidsmarkt in de sector Jeugd ons lief is. En dat kan niet zonder FNV.

VWS weigert belangenbehartiging voor medewerkers aan tafel. Zij zegt met de beroepsverenigingen de professionals aan tafel te hebben. Maar dit is rol en taakverwarring van VWS. Beroepsverenigingen gaan over (beroeps)inhoud en kwaliteit. Vakbonden over de (rechts)positie van medewerkers. Beiden zijn noodzakelijk en kunnen elkaar niet vervangen.

Niet wachten

We zien en ervaren dat sinds de start van de hervormingstafel en de cao-onderhandelingen alle oplossingen die gerealiseerd moeten worden naar die tafel worden verschoven. Dit creëert een schijn dat er dan nu ook gewerkt wordt aan verbeteringen in de jeugdzorg. Dit is niet het geval; alle ontwikkelingen en veranderingen in de jeugdzorg liggen stil in afwachting op de cao en de hervormingstafel. Ondertussen zinkt het schip en is er een totale impasse.

De cijfers liegen niet, de problemen in de jeugdzorg nemen per dag toe. Er is op steeds meer plekken sprake van code zwart en relaties tussen partijen en ingezette oplossingen en trajecten imploderen. We willen benadrukken dat de problemen in de jeugdzorg geen dag langer kunnen wachten op verlichting.

Administratie

In 2018 heeft FNV haar acties opgeschort onder de belofte van Hugo de Jonge de administratieve lasten fors te verminderen. Sindsdien heeft FNV 500 van haar leden (onbezoldigd) aan het werk gezet in het programma Ontregel de Zorg en zijn er talloze gesprekken en onderhandelingen gevoerd. Nu, 3 werkjaren later, blijkt uit onderzoek van FNV en Pointer dat 94% van de medewerkers aangeeft dat de administratie is toegenomen en professionals ruim 60% van hun tijd bezig zijn met administratie in plaats van met de zorg aan kinderen. De cijfers van dit onderzoek zijn schokkende uitkomsten na een tijd, -en geldverslindend programma als Ontregel de Zorg.

Als laatste wapenfeit in het programma Ontregel de Zorg, Rita Verdonk zal stoppen einde dit jaar, werken professionals nu samen aan het verminderen van productcodes (nu ‘prestatiecodes’). Voor het einde van dit jaar levert de groep de inhoud voor een Ministeriële Regeling, waarmee het aantal prestatiecodes drastisch vermindert en gemeenten en aanbieders verplicht worden om deze codes te gebruiken. Dit hebben we eerder zo afgesproken met dhr. Blokhuis, waarna alles op alles is gezet door deze professionals.

Naast het feit dat de uitkomsten enorm veel gaan schelen in de administratie, zijn we trots op de manier waarop dit model tot stand is gekomen. Professionals hebben samen dit model gemaakt en daar breed draagvlak voor gevonden. Helaas begrijpen wij ook nu weer dat er achter de schermen bestuurlijke en politieke tegenkrachten en onwil van werkgevers en gemeenten leeft om dit model dan nu ook, zoals beloofd, op te nemen in een Ministeriële Regeling. Het behoeft geen betoog dat wij na 3 jaar werken en inzet van professionals deze ene beloofde uitkomst op zijn minst gerealiseerd willen zien voor het einde van dit jaar.

Conclusie

In het licht van de huidige miljardeninvestering en de aanstaande hervormingen is er nog één kans om het goed te doen. En om het goed te doen, hebben we u nodig voor de nodige druk op bestuurlijke en politieke processen.

Hoogachtend,

Maaike van der Aar,
Bestuurder FNV Jeugdzorg

Lees de hele brief van Maaike van der Aar, bestuurder FNV Jeugdzorg, 22 november 2021: https://beroepseer.nl

Zie ook: Brief aan Vaste commissie VWS over hervormingen jeugdzorg. Maak Jeugdsprong volwaardig onderdeel van hervormingstafel, Blogs Beroepseer, 30 september 2021: https://beroepseer.nl

Samenvatting 5 rapporten: ‘Toekomst jeugd’. Gezamenlijke visie jeugdexperts op hervorming jeugdzorg, Blogs Beroepseer, 19 oktober 2021: https://beroepseer.nl

 

Heugelijk nieuws: Verpleegkundige Staf in ziekenhuis Rijnstate aangesteld

Voor Rijnstate was het een heugelijke dag voor alle verpleegkundigen. Op 23 november 2021 ondertekenden Hans Schoo en Gerjanne ter Beest de ‘Samenwerkingsovereenkomst Verpleegkundige Zeggenschap’. Schoo is lid van de Raad van Bestuur en Gerjanne ter Beest is voorzitter van de Verpleegkundige Advies Raad (VAR) van Rijnstate. Met deze overeenkomst is de VAR getransformeerd in een Verpleegkundige Staf.

Rijnstate is een algemeen ziekenhuis in midden Gelderland. Het is een van de grootste zorgaanbieders van Nederland en de grootste werkgever in de regio. De hoofdvestiging bevindt zich in Arnhem-Noord. Nevenlocaties bevinden zich in Velp, Zevenaar en Arnhem-Zuid. In Rijnstate werken bijna vijfduizend personen; het verzorgingsgebied omvat circa 450.000 inwoners. Men kan bij Rijnstate terecht voor 28 specialismen.

Zelfbewustzijn

De afgelopen anderhalf jaar is er hard gewerkt aan de ontwikkeling van een zeggenschapsstructuur. Het doel is verpleegkundige zeggenschap vergroten op afdelings-, organisatorisch en tactisch niveau.

”Het is een memorabele dag,’’ vindt Gerjanne ter Beest: “De positie van verpleegkundigen in Rijnstate krijgt hiermee veel meer fundament. We krijgen zeggenschap op het gebied van scholing, medezeggenschap maar ook over de rol en de invulling als zorgprofessional. Dat is goed voor het zelfbewustzijn van verpleegkundigen”.

Zeggenschap op alle niveaus

“De verpleegkundigen verdienen een plek aan de bestuurstafel’,’ vindt Hans Schoo. “Het gaat immers heel vaak over hen. En daar hoort een officiële status bij. En eigenlijk gaat het veel verder dan die bestuurstafel. Het gaat om zeggenschap op alle niveaus en dat richten we hiermee in”.

Deze erkenning betekent dat het verpleegkundig bestuur zich degelijk moet voorbereiden op de nieuwe plek binnen de organisatie. “Dat is ook best lastig,’’ erkent Gerjanne ter Beest. “Wat we willen zit vooral in ons hart. Dat moet richting hoofd en vervolgens op de bestuurstafel. Inmiddels hebben we al zaken bereikt. Zo hebben we binnen alle geledingen volop meegepraat in de aanpak en de bestrijding van de coronapandemie’.’

Positie verpleegkundigen Rijnstate verstevigd door oprichten Verpleegkundige Staf, Rijnstate, 23 november 2021: www.rijnstate.nl

 

Foto bovenaan: Een memorabele dag in algemeen ziekenhuis Rijnstate, de aanstelling van de Verpleegkundige Staf

Nieuwe functie bij overheid n.a.v. toeslagenaffaire: programmadirecteur Dialoog & Ethiek

Erik Pool is sinds november 2021 programmadirecteur Dialoog & Ethiek ten behoeve van ambtelijk vakmanschap bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het programma is bedoeld om de gesprekscultuur bij ministeries te verbeteren. In het radioprogramma Met het oog op morgen (NPO Radio 1) van 18 november 2021 sprak Lucella Carasso met Pool over zijn nieuwe functie en zijn boek over de kunst van het ambtelijk tegenspreken.
De functie is door de toeslagenaffaire ontstaan, betaald met geld dat is gereserveerd om de ambtelijke dienstverlening te verbeteren.

Pool: “De gesprekscultuur bij de overheid is onvoldoende open. Er zijn plekken waar het goed loopt, maar de cultuur is toch dat je meebeweegt met de groep. Als je twee of drie keer ergens tegenin bent gegaan, dan krijg je het misschien lastig met je leidinggevende. Dat kan consequenties hebben. Dat voelen we aan ons water en dat zet de rem op het vrije gesprek. Dan begint een probleem te ontstaan wat met tegenspraak kan worden doorbroken, maar wat eigenlijk als cultuur moet worden aangepakt. Er moet een vrije gesprekscultuur komen om grote problemen te voorkomen”.

Lucella Carasso: De ministeries van de rijksoverheid zijn hiërarchisch georganiseerd. Dan is tegenspraak lastig. Je hebt het toch vaak tegen iemand die hoger geplaatst is in de rangen dan jijzelf.

Pool: “Daarom heb ik ook de titel van het boek gekozen: Macht en moed. In ons type organisaties is heel bewust gekozen voor de verdeling van macht in rangen en standen. Dus mijn baas is een directeur-generaal, om het even zo te formuleren. Dus ja, als je je meerdere tegenspreekt, die heeft macht over jouw positie, je werk, je carrière. En de groep heeft dat natuurlijk ook. Die kan jou ook als eenling een beetje in de marge proberen te duwen. En dat maakt ook dat je vrij uitspreken, met een opvatting of een perspectief dat niet gewoon is, of onbekend, of een beetje eigenwijs, of echt tegendraads, gevaarlijk is. Dat is letterlijk gevaarlijk. Daar moet je als organisatie iets tegenover stellen: het gevaar zo klein mogelijk maken. Weg kan het niet, het blijft gewoon onderdeel van onze manier van werken en ons functioneren. Maar je kunt wel als leidinggevende, en ook als politiek bestuurder, de omstandigheden verbeteren waarin mensen zich uitgenodigd weten om te zeggen wat ze te zeggen hebben, dat wat als steentje in hun schoen zit te knellen”.

Lucella Carasso: U noemt de omstandigheden, iets dat we iedere dag zien. Voor de ministers en staatssecretarissen is uiteindelijk van het grootste belang, dat die tegenspraak hen bereikt. Zeventig stukken per weekeind krijgen ze soms mee. Ze zitten in een coalitie met meerdere partijen. Ze staan vaak ook onder druk in hun eigen partij, van de Tweede Kamer. Er is een enorme omloopsnelheid van informatie. Er is dikke stress bij heel veel politici. Hoe organiseer je tegenspraak als dat de omstandigheden van je baas zijn?

Pool: “Ja, dat is een goed punt, want die omstandigheden maken ook dat die tegenspraak vaak mislukt omdat je allemaal wel snapt, er is nu haast, het is druk, er moet wat naar de Kamer. Op een vraag van jullie journalisten moet snel antwoord komen. Dan komt het er juist op aan. Die drukte en die haast is er vaak, omdat er een groot belang op het spel staat. Een spannend debat in de Kamer. Of er is een maatschappelijk probleem dat speelt. Juist dan is het nodig die tegenspraak een plek te geven. En de grap is dat we in crisisbestrijding daar anders mee omgaan. Dan is er op ieder moment van de crisis een betreffend crisisteam en dat kan zich niet permitteren om binnen een half uur een foute beslissing te nemen. Dat betekent dat het daar makkelijker is alle perspectieven bij elkaar te krijgen in de besliskamer en dan te besluiten. Dat mechanisme zou je eigenlijk moeten proberen te herhalen op veel grotere schaal, en meer als gewoonte. Alle perspectieven van collega-ambtenaren, van mensen in de samenleving die je wilt bereiken met je dienst of product of activiteit,  betrekken op het moment waarop je tot een besluit moet komen dat juist heel spannend is”.

Lucella Carasso: Heeft de minister dan nog tijd om media te woord te staan, de Kamer te woord te staan, al die stukken te lezen van wat morgen van belang is?

Pool: “We zouden toch moeten kunnen accepteren, ook misschien journalistiek kunnen accepteren, dat het echt een dagje langer duurt voordat er een antwoord komt. Het is waar, we maken elkaar gewoon een beetje de kop gek. Ik doe daar zelf net zo hard aan mee, tot ik me realiseer wat ik aan het doen ben. En dan doe ik een stapje terug. Dan stel ik een mooie vraag, of een kritische vraag die op dat moment vertragend lijkt te werken, maar die uiteindelijk versnellend werkt om tot een goed besluit te komen. Misschien mag ik iets heel praktisch als voorbeeld geven. Doordat we zo gehaast functioneren ontstaan er allerlei problemen, die we daarna weer moeten oplossen. Dat is bij mekaar opgeteld veel meer tijd en veel meer inspanning dan in één keer goed. Dit zou het streven moeten zijn. We moeten proberen het in één keer goed te doen. En dan goed in de meest rijke betekenis van het woord. Dus niet alleen of het past bij de regels en of het allemaal doelmatig is, maar ook of het ethisch verantwoord is. Of het moreel oké is”.

Luister naar het hele gesprek met Erik Pool: Programmadirecteur Dialoog en Ethiek aangesteld om gesprekscultuur bij ministeries te verbeteren, Met het oog op morgen, NPO Radio 1, NOS, 18 november 2021: https://www.nporadio1.nl/

 

Macht en moed – Ambtelijk vakmanschap en de kunst van het tegenspreken bevat een grondige studie en kritische analyse van het reilen en zeilen van de rijksoverheid en de rol van ambtenaren daarin, met de toeslagenaffaire als actuele casuïstiek. Het boek is een pleidooi voor ambtelijke autonomie en meer aandacht voor ethiek als onderdeel van de ambtelijke professionaliteit. Pool confronteert ambtenaren en politici met prangende vragen over hun bijdrage aan een stabiele rechtsstaat (november 2021). https://lascuola.nl

Winnaars Overheidsawards 2021 bekendgemaakt

Cor Burgmeyer is op 18 november uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2021 en ‘XTC, daar zit een luchtje aan’ tot de Beste Overheidsinnovatie van het Jaar 2021. Wil Rutten ontving de Hans Dijkstal Award. De prijsuitreiking werd live uitgezonden vanuit de Ridderzaal in Den Haag en gevolgd door een groot publiek via livestream.

Vol trots nam Cor Burgmeyer, directeur Uitvoering Klant en Service van het UWV, de prijs in ontvangst. Antoinette Doedens en Carla Hofstee van ‘XTC, daar zit een luchtje aan’ deden dat namens het Openbaar Ministerie.

Renée Bergkamp, Mark Frequin en Pim van Vliet gingen met elkaar de Overheidsdialoog aan die ging over de afstand tussen bestuurslagen en innovatie.
Renée Bergkamp is  provinciesecretaris Noord-Holland; Mark Frequin is buitengewoon adviseur Algemene Bestuursdienst en voorzitter van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM); Pim van Vliet is gemeentesecretaris Leiden en voorzitter van de Vereniging van gemeentesecretarissen in Nederland (VGS).

Staatssecretaris Knops van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hield een toespraak. Tevens werden de finalisten van de Jonge Ambtenaar van het Jaar 2022 bekend gemaakt. Presentator van de prijsuitreiking was Paul Depla, burgemeester van Breda.

De overige finalisten

De twee andere finalisten voor de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2021 waren Pieter-Jaap Aalbersberg, nationaal coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en Astrid Schulting, gemeentesecretaris Westerkwartier. Voor de innovatieprijs waren de beide andere kanshebbers de ‘CoronaMelder-app’ en ‘Het Huishoudboekje’.

Hans Dijkstal Award

Wil Rutten, gemeentesecretaris van Maastricht, ontving de Hans Dijkstal Award, de oeuvreprijs die een keer in de vier jaar wordt uitgereikt. Rutten ontving de prijs als blijk van waardering voor zijn lange staat van dienst bij provincies en gemeenten en de onorthodoxe manier waarop hij zijn werk uitvoert.

De jury over Cor Burgmeyer

Cor Burgmeyer

Cor Burgmeyer is voor het UWV (uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen) een baken. Zijn jarenlange ervaring bij deze essentiële uitvoeringsorganisatie, maakt hem een onmisbare schakel in het geheel. Op Cor kan je altijd rekenen. Inhoudelijk, omdat hij een enorme dossierkennis heeft; relationeel omdat hij hart heeft voor zijn medewerkers; operationeel, omdat hij weet wat er speelt en vinger aan de pols houdt. Door deze kernkwaliteiten weet hij ook en juist in een zware tijd, veerkracht in de organisatie te behouden en aan de essentiële vertrouwensrelatie tussen burger en uitvoering te bouwen. Zo heeft hij bijvoorbeeld de uitvoering van de NOW-regeling (noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid) gestalte gegeven”.

De jury over ‘XTC, daar zit een luchtje aan’

Antoinette Doedens en Carla Hofstee

“Het Openbaar Ministerie is een traditionele organisatie. Innovatie wordt al snel gezien als strijdig met bestaande wettelijke kaders van strafrecht en strafprocesrecht. De innovatie van het Openbaar Ministerie ‘XTC, daar zit een luchtje aan’ is daarom zeer opmerkelijk. OM en politie helpen het publiek de geur van XTC te herkennen door verspreiding van een parfum met de kenmerkende geur van de drug. Daarmee worden burgers gestimuleerd vermoedens van XTC-labs aan te geven en dumping van gevaarlijk afval te melden.

Deze overheidsinnovatie kiest een breed perspectief waarin maatschappelijke problemen rondom XTC een centrale plek hebben. Het OM laat ermee zien dat het zich openstelt voor vernieuwing van de ‘bedrijfscultuur’ en het professioneel handelen. Dat het meer wil doen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, dan toepassen van strafrecht in de rechtszaal. Met een klein budget is grote maatschappelijke waarde gecreëerd. Met media-aandacht in veertig landen, heeft het project ook internationaal impact gekregen”.

De jury over Wil Rutten

Wil Rutten

“Wil Rutten is niet iemand die constant in de publiciteit staat, maar juist iemand die eigenlijk zonder roem bekend en geliefd is bij velen. Iemand die het verschil maakte, maar dat van binnenuit deed. Niet doordat hij het hardst schreeuwde, maar doordat hij de meeste volharding toonde voor dat waar hij in geloofde. Hij is een overheidsmanager met oog voor de mens achter het werk. Ook en juist als het gaat om de mensen die soms over het hoofd worden gezien. Die eigenschappen maken hem een waardig ontvanger van de oeuvreprijs”.

De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar en de Verkiezing Beste Overheidsinnovatie van het Jaar worden georganiseerd door de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM).

Overheidsawards: https://www.overheidsawards.nl

FUTUR, Jonge ambtenaar van het jaar: https://futur.nl/javhj

 

Foto bovenaan: Uitreiking van de Overheidsawards 2021 in de Ridderzaal, Den Haag op 18 november 2021

Verzorgenden IG voelen zich niet gehoord en erkend in hun beroep. Maar zij zijn wel onmisbaar

“Ik ben belangrijk

Ik help mensen met wassen, douchen en aankleden. Ik doe ook wondzorg, ik mag injecteren, ik verwissel katheters, ik sluit sondevoeding aan.

Maar wat mijn werk zo mooi maakt is dat ik het luisterend oor ben voor de steeds eenzamer wordende oudere, dat ik een moeder in een gezin mag helpen zodat ze thuis kan blijven wonen, dat ik een schouder mag zijn voor mijn cliënten als ze er even door heen zitten.

Dat ik mensen een stukje van hun waardigheid terug kan geven. Dat mensen na een operatie weer steeds zelfstandiger worden en uiteindelijk zichzelf weer kunnen redden.

En steeds vaker mag ik mensen warme zorg geven. Dit betekent dat mensen die niet meer beter kunnen worden en thuis willen sterven die mogelijkheid ook krijgen. Ik mag dan deel uit maken van de kostbare tijd die hun nog gegeven is. Natuurlijk is dat wel eens moeilijk maar het ook zo ontzettend dankbaar.

Ik ben: verzorgende IG in de wijkverpleging”

(Ontleend aan onderzoeksrapport ‘Verzorgenden IG in beeld’)

De beroepsgroep verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (verzorgenden IG) is de grootste in de langdurige zorg. Hun aandeel in de verpleeghuiszorg en de wijkverpleging is dan ook aanzienlijk en daarmee zijn zij onmisbaar voor cliënten en zorgorganisaties. Door de specifieke zorg die verzorgenden IG verlenen en het intensieve contact dat zij met cliënten hebben, beschikken zij over unieke kennis die van belang is voor zorgorganisaties. In het licht van de vergrijzing wordt verwacht dat het belang van hun werk en kennis nog verder zal toenemen. Het is daarom essentieel om verzorgenden IG die op dit moment werkzaam zijn voor het vak te behouden. Met het oog op de toenemende tekorten is het tevens belangrijk om nieuwe mensen  aan te trekken.

Deze grote beroepsgroep in de zorg voelt zich vaak niet gezien, gehoord en erkend. Ze zijn niet in beeld bij managers en bestuurders van zorginstellingen of bij landelijke beleidsmakers. De coronacrisis heeft dit nog eens duidelijk gemaakt. Ze ervaren hun positie als gemarginaliseerd. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vrije Universiteit in samenwerking met Hogeschool Inholland en het ROC Nova College. Gedurende 2,5 jaar is de stem en de positie van deze verzorgenden onderzocht om te weten te komen wat verzorgenden kunnen doen om gehoord te worden en hoe zij een positie kunnen verwerven. Het gaat om erkenning voor hun vak.
Feit is dat zonder deze verzorgenden de langdurige zorg nergens is.

Verzorgenden IG zijn niet of nauwelijks vertegenwoordigd in de adviesraden

De situatie waarin veel verzorgenden IG in de langdurige zorg zich op dit moment bevinden is problematisch, en wel om vier redenen.

Ten eerste hebben de langdurige zorg (verpleging en verzorging, care) en het werk in deze sector minder aanzien dan de zorgverlening en zorgverleners in ziekenhuizen (genezing, cure). Hoewel dit al langer bekend is, maakte de coronacrisis de statusverschillen in ons zorgstelsel pijnlijk duidelijk. Qua aanzien en imago staan de verpleeghuiszorg en wijkverpleging, en met name de ouderenzorg onderaan in de zorghiërarchie.

Ten tweede, binnen zorgorganisaties in deze sectoren bestaat opnieuw een hiërarchie van beroepsgroepen. De beroepsgroep van verzorgenden IG staat daarin, wederom, laag in hiërarchie. Veel verzorgenden IG ervaren binnen hun organisatie een gebrek aan waardering en (h)erkenning voor hun werk. Verder hebben zij lang niet altijd mogelijkheden om zich door te ontwikkelen.

Ten derde kunnen verzorgenden IG in veel zorgorganisaties vaak niet inhoudelijk meepraten over ontwikkelingen in de zorg en zorgorganisaties en (de invloed daarvan op) hun vak. Dat wil zeggen, als het gaat om formeel georganiseerde inspraak en medezeggenschap ontvangen verzorgenden IG in veel organisaties geen uitnodiging of stimulans om de beroepsgroep te vertegenwoordigen en mee te praten in vertegenwoordigings- en/of adviesorganen. Daardoor is de beroepsgroep vaak niet of nauwelijks vertegenwoordigd in Verpleegkundige- of Professionele Adviesraden, die sinds de nieuwe kwaliteitskaders in de wijkverpleging en de verpleeghuiszorg – als het goed is – zijn opgericht.

Ten vierde zijn verzorgenden IG zelf lang niet altijd in staat om hun belangen goed voor het voetlicht te brengen, of te verwoorden wat zij nodig hebben voor het uitvoeren van hun beroep. Zij hebben de vaardigheden daarvoor
niet geleerd.

Marieke van Wieringen, projectleider en hoofdonderzoeker:

“Zeggenschap moet van twee kanten komen. Ook voor verzorgenden IG ligt er een opgave. Om naar voren te durven stappen, hun rol en kennis uit te dragen en samen verantwoordelijkheid te nemen voor een prettig, collegiaal werkklimaat. Dat vraagt ook om goed en ondersteunend werkgeverschap. Dat betekent dat zorgorganisaties zeggenschap door verzorgenden IG moeten faciliteren, en dat managers en beleidsmakers medewerkers zien en naar ze luisteren, zodat ze weten wat er in de zorgpraktijk speelt”.

Verzorgenden IG in beeld – Samen werken aan een duidelijke stem en betere positie voor de beroepsgroep, door dr. Marieke van Wieringen, Karin Kee, MSc., prof. dr. Henk Nies, dr. Robbert Gobbens, prof. dr. Peter Groenewegen, prof. dr. Bianca Beersma, VU, InHolland Hogeschool, november 2021: https://beroepseer.nl

Het onderzoeksrapport is 15 november 2021 aangeboden aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

Grootste groep zorgmedewerkers voelt zich niet gehoord, VU, 16 november 2021: https://vu.nl/nl/nieuws/2021/grootste-groep-zorgmedewerkers-voelt-zich-niet-gehoord (Niet meer beschikbaar). Zie: Grootste beroepsgroep in de zorg is onzichtbaar, VU: https://vu.nl/nl/onderzoek/grootste-beroepsgroep-in-de-zorg-is-onzichtbaar

Vier NBA-faculties voor vergaren van kennis en beroepsontwikkeling van de accountant

Met de meerjarenvisie Een beroep met toekomst heeft de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) in 2018 de ambities voor komende jaren neergelegd. Een NBA als vitale gemeenschap en centrum voor beroepsontwikkeling van de accountant. Onderdeel van de vernieuwde structuur zijn de communities en de faculties. Communities staan voor verbinding, samenwerking en het delen van kennis. Ze worden ondersteund op internet in een NBA community Platform.
In een faculty is kennis en informatie te vinden over huidige en toekomstige ontwikkelingen die relevant zijn voor werk en loopbaan. Denk hierbij aan grote thema’s als fraude, duurzaamheid, digitalisering en continuïteit.

Met de faculties wil NBA leden en belanghebbenden verbinden op inhoud. Centraal hierin staat de systematische ontwikkeling van het accountantsberoep.

Er zijn vier faculties opgericht, elk met een eigen thema:

  • Ethiek, cultuur en gedrag
  • Business & management
  • Opstellen, samenstellen en verantwoorden
  • Audit & assurance

Momenteel wordt een fundament gelegd voor de faculties. Dat kost tijd. Het inventariseren van alle aanwezige kennis, het afstemmen met andere gremia en stakeholders en het duiden wat op korte en lange termijn relevant is voor het beroep. Een eerste, reeds afgeronde stap was het equiperen van de faculties. De besturen gaan nu aan het werk en zullen hun nieuwe plannen begin 2022 presenteren.

Ethiek, cultuur en gedrag

Voor tijdschrift Accountancy interviewt Peter Steeman de vier voorzitters van de faculties over hun aanpak en werkwijze. Het eerste interview is met Margreeth Kloppenburg, voorzitter sinds februari 2021 van faculty Ethiek, cultuur en gedrag. Kloppenburg is publicist en als onderzoeker/docent verbonden aan Hogeschool Utrecht. In 2017 verscheen de door haar en Thijs Jansen geredigeerde bundel Artikel 5 – De beroepseer van de accountant, die inmiddels een vierde druk beleeft.

Voorzitter Margreeth Kloppenburg over Ethiek, cultuur en gedrag

“De ambitie van de faculty rijmt met mijn opvatting over wat een beroepsorganisatie moet zijn voor haar leden. Het gaat om het creëren van betrokkenheid. Zorgen dat leden vinden wat ze nodig hebben om hun beroep moreel vorm te geven. Doortimmerd en laagdrempelig. Dat is niet eenvoudig. Die ambitie hebben we als volgt geformuleerd: ‘De faculty is er om in lijn met de maatschappelijke ontwikkelingen de accountants in hun professionele omgeving te helpen morele afwegingen te maken op een zorgvuldige, uitlegbare en standvastige manier in het belang van die samenleving. De accountant hoort niet alleen het rechtmatige maar vooral ook het rechtvaardige te doen”.

“Er is een bestuur samengesteld. Daarmee hebben we allereerst nagedacht over een ordening waarmee we langere tijd uit de voeten kunnen. Dat heeft geleid tot drie blokken. De eerste gaat over de accountant als professional. Daar horen bepaalde individuele eigenschappen bij, zoals integriteit en morele oordeelsvorming, die belangrijk zijn om goed werk te leveren. Het tweede blok is de accountant en de omgeving. Die omgeving creëert in het beste geval institutionele voorwaarden om de accountant te helpen die eigenschappen waar te maken. Het derde blok bestaat uit een aanbod waarmee we de accountant betrekken bij centrale kwesties in onze maatschappij. Dat doen we vanuit de gedachte dat professionals het hogere doel van hun beroepspraktijk doorzien en hierdoor gemotiveerd raken”.

“Ook hebben we een eerste project gedefinieerd. We willen een ethisch profiel van de accountant ontwikkelen. Van de accountant wordt verondersteld dat hij of zij een ethisch professional is, maar wat betekent dat? Ben je je bewust van vooroordelen? Kun je voldoende doorvragen? Hoe richt je het voor jezelf zo in dat je de juiste besluiten neemt? Als je naar jezelf kijkt ben je misschien heel tevreden over je eigen integriteit, maar de toets zit in het afstemmen met anderen. Voor integriteit heb je anderen nodig. Die collegiale toets kun je faciliteren. Bijvoorbeeld in de vorm van intervisie sessies waar je in een vertrouwde omgeving met vakgenoten kunt spreken over dilemma’s. Een aantal grote kantoren kennen dat al. Als faculty brengen we dit binnen het bereik van alle leden”.

“Tot slot voeren we als bestuursleden gesprekken met een diverse groep mensen – van hoogleraren, MCA-leden*) tot praktiserende accountants – om hun gedachten over de oprichting van deze faculty te horen. Wat hopen zij dat de faculty gaat brengen?”

Noot
*) MCA = Monitoring Commissie Accountancy

Lees het hele interview met Margreeth Kloppeburg: Faculty Ethiek, Cultuur & Gedrag: ‘Voor integriteit heb je anderen nodig’ door Peter Steeman, Accountancy, 17 november 2021: www.accountant.nl/achtergrond/2021/11/faculty-ethiek-cultuur–gedrag-voor-integriteit-heb-je-anderen-nodig/

Meer info over de faculties: www.nba.nl

Een beroep met toekomst in het publieke belang. Vernieuwingsagenda accountantsberoep, NBA, april 2018: www.nba.nl/globalassets/projecten/visie/nba-bmt_vernieuwingsagenda.pdf

Faculty ECG: Ethiek, Cultuur en Gedrag: www.nba.nl/over-de-nba/faculty-ethiek-cultuur-gedrag/

Veel personeelsverloop in gesloten jeugdhulp. Luister eens naar de groepsleiders in JeugdzorgPlus

Professionals in de JeugdzorgPlus werken onder zware omstandigheden en voelen zich vaak niet gehoord. Ook voelen ze zich in hun vakmanschap onvoldoende erkend.
JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp waar kinderen worden opgenomen bij wie lichtere vormen van hulp niet afdoende zijn. Daardoor is  gedwongen opname nodig, ter bescherming van zichzelf en van anderen. Het gaat om jongens en meisjes met ernstige (gedrags)problemen (bijvoorbeeld agressief gedrag), maar ook meisjes die problemen hebben met loverboys. JeugdzorgPlus is niet bedoeld als straf, maar als mogelijkheid jongeren in geslotenheid de behandeling te geven die zij nodig hebben. Opname in de JeugdzorgPlus gebeurt altijd op last van de kinderrechter en kent twee vormen: plaatsing in vrijwillig kader (waarbij het ouderlijk gezag gehandhaafd blijft) en onder toezichtstelling (als jeugdbeschermingsmaatregel).
Het werk in deze instellingen vraagt veel van professionals. Het vereist een breed palet aan kennis, vaardigheden en houding om jongeren optimaal te ondersteunen.

In een twee jaar durend onderzoek zijn het werk en de arbeidsomstandigheden in de JeugdzorgPlus bestudeerd en is er gekeken naar de competenties die bij het beroep van jeugdzorgwerker horen. De bevindingen zijn gepubliceerd in drie deelrapporten en een samenvattend rapport, onder de titel Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus. Het onderzoek  is uitgevoerd door de lectoraten ‘Samenwerkende professionals’ en ‘Jeugdzorg’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en het Verwey-Jonker instituut.

Gekeken is ook naar de veranderingen in de jeugdzorg. Die blijken een negatieve invloed te hebben gehad op het werk in de sector. Er is veel verloop onder personeel. Ook daar is onderzoek naar gedaan. Onderzocht zijn de arbeidsomstandigheden de medewerkers in JeugdzorgPlus en onder welke voorwaarden de werkomstandigheden kunnen worden verbeterd. Ook hoe het werk in de sector aantrekkelijker gemaakt kan worden.

Ongehoord

De ervaringen rond de kwaliteit van de arbeid van de groepsleiders in de JeugdzorgPlus staan centraal in het rapport Ongehoord. Wie het rapport Het betere werk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kent, zal daaruit veel herkennen. Het gaat niet goed met de kwaliteit van de arbeid in Nederland. De JeugdzorgPlus vormt daar geen uitzondering op. Sterker nog, de onderzoekers zijn geschrokken van het weinig rooskleurige en ook zorgwekkende beeld van de arbeidssituatie dat zij daar hebben aangetroffen. Behalve de algehele situatie is het ook de stapeling van factoren die bijdraagt aan een beeld dat weinig hoop geeft op verbeteringen op de korte termijn. Het heeft de onderzoekers doen beseffen dat er iets fundamenteels dient te veranderen aan de arbeidssituatie in de JeugdzorgPlus.

De titel van dit rapport is Ongehoord, omdat de onderzoekers vinden dat de professionals in de JeugdzorgPlus zich vaak letterlijk niet gehoord voelen en dat hun vakmanschap in onvoldoende mate wordt erkend en herkend. Maar ze noemen het ook ongehoord in de zin van bijna niet voor te stellen hoe groepsleiders in de JeugdzorgPlus elke dag met overtuiging, toewijding en ook humor hun moeilijke en verantwoordelijke taken uitvoeren, ondanks de vaak zware omstandigheden van hun werk.
De aanleiding voor het onderzoek zijn o.a. de signalen van een problematische arbeidssituatie van medewerkers in de jeugdzorgsector. “Van de 30.000 jeugdzorgwerkers is 18 procent ziek, 20 procent loopt weg en de instroom begint te stagneren. Voorheen haakten vooral jonge mensen af, nu verlaten ook ervaren mensen de sector,” stelde Maaike van der Aar, bestuurder van vakbond FNV, in september 2019 tijdens de eerste staking in de geschiedenis van de jeugdzorg. Platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the money noemt een verloopcijfer voor de Jeugdbescherming (onderdeel van de JeugdzorgPlus) van 20 procent per jaar in 2019.

Behoud personeel

Het onderzoek wil een een bijdrage leveren aan de werving en het behoud van medewerkers in de JeugdzorgPlus. Het voorlaatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, bevat een aantal aanbevelingen op vier niveaus. Op het niveau van het team van groepsleiders, de instelling, de sector en de politiek.

Het slothoofstuk, hoofdstuk 7,  bevat informatie over de onderzoeken zelf, hoe ze verlopen zijn en wat goed en niet goed is gegaan. De resultaten van de individuele interviews en de focusgroepen geven een weinig rooskleurig en ook zorgwekkend beeld van de arbeidssituatie van de respondenten. Zorgwekkender ook dan de onderzoekers van tevoren verwacht hadden.

Uit het slothoofdstuk

“De data zijn afkomstig van verschillende teams – en leidinggevenden en gedragswetenschappers – op vijf verschillende locaties van drie instellingen verspreid over het land. Men kan dan ook terecht de vraag stellen in hoeverre dit kwalitatieve onderzoek een representatief en/of te generaliseren beeld schetst van de arbeidssituatie van medewerkers in de sector.

Met de individuele interviews kregen we een diepgaand beeld van en inzicht in de arbeidssituaties van onze respondenten, die we met de focusgroepen hebben uitgediept. Daarbij valt op dat in de verhalen telkens dezelfde rode draad valt te herkennen. Met name de verhalen van de groepsleiders zijn vrij eenduidig, en onderdelen van die verhalen zien we ook terug in de eerste deelstudie van dit onderzoek. Het is daarom waarschijnlijk dat in de overige instellingen dezelfde verhalen te horen vallen. Natuurlijk is het beeld niet overal eenduidig. Afwijkingen in deze eenduidigheid hebben wij vermeld waar zich dat heeft voorgedaan. Door quotes te gebruiken die illustratief zijn voor resultaten die we in meerdere gesprekken en individuele interviews hoorden, hebben we zoveel mogelijk de medewerkers zelf  ‘aan het woord’ gelaten. Daar waar uitkomsten specifiek gelden voor een specifieke medewerker, locatie of context, hebben we dat vermeld bij de uitkomsten.

We hebben besloten om de uitkomsten van één focusgroep niet mee te nemen in de analyse als ervaringen en opvattingen van groepsleiders, maar als focusgroep van leidinggevende en gedragswetenschappers. Bij deze online focusgroep kwamen de groepsleiders nauwelijks aan het woord. Op vragen aan de groepsleiders gaven de leidinggevende, de groepscoach en de gedragswetenschapper antwoorden. Onze inschatting was dat de groepsleiders zich niet veilig genoeg voelden om zich te uiten, wat in onze inschatting ook bleek uit hun sociaal wenselijke antwoorden op vragen die wij persoonlijk aan hen stelden in een poging om hen aan het woord te krijgen. Ons besluit is mede gebaseerd op het gegeven dat we tegenovergestelde geluiden hoorden uit een focusgroep met een team dat onder dezelfde leidinggevende, groepscoach en gedragswetenschapper valt, maar waarbij zij niet aanwezig waren”.

Ongehoord. Een onderzoek naar de arbeidssituatie van groepsleiders in de JeugdzorgPlus. Deelrapport 2 van ‘Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus’, door A.M.M. Hunkar, J.H.G. Zinsmeister, D. van Middelkoop, Verwey-Jonker Instituut/Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Samenwerkende Professionals – The Work Lab, oktober 2021: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2021/11/ongehoord_jeugdzorgplus.pdf

Alle rapporten zijn te downloaden op: Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus, HvA: www.hva.nl/akmi/gedeelde-content/projecten/projecten-algemeen/jeugdzorg/werken-in-de-jeugdzorg.html

Vakbond CMHF voor ambtenaren stuurt alarmbrief aan informateurs. ‘Maak werk van nieuwe infrastructuur met recht op ambtelijk vakmanschap’

“Een goed werkend ambtenarenapparaat is belangrijk voor het goed functioneren van het landelijk bestuur”. Het staat in de alarmbrief van de Sectoren Rijk en Lagere overheden van de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF)*) aan de kabinetsinformateurs Remkes en Koolmees. Zonder investering in ambtelijk vakmanschap komt er weinig terecht van de drie hoofdthema’s van een nieuw kabinet: nieuwe bestuursstijl, versterking van de democratische rechtsorde en aanpak van de problemen in de uitvoering.
CMHF vraagt om erkenning voor ambtenaren, van arbeidsinspecteurs tot afdelingshoofden van de Belastingdienst. Ze vragen niet alleen om het opleiden van nieuw personeel, maar ook om bijscholing van personeel.

De boodschap is: ‘Een goed bestuur kan niet zonder een goede ambtelijke dienst’.
Passages uit de brief:

Versterking van ambtelijk vakmanschap vraagt investering en visie gericht op de langere termijn. Als CMHF/FO en LO hebben wij vanuit onze achterban signalen dat er in toenemende mate sprake is van een gebrek aan kennis en kunde. Ook zijn er vragen over de positie van de ambtenaar als dienaar van de Staat of decentrale overheid. Wij hebben de indruk dat ambtenaren aan het werk zijn, als waren zij een politiek assistent. Hetgeen volgens ons niet de bedoeling is.

CMHF/FO ziet een urgente noodzaak voor een nieuwe infrastructuur voor ambtelijk vakmanschap en voor strategische specialisten in de rijksdienst en stelt voor een werkgroep van betrokken ambtenaren van werkgevers- en werknemerszijde in te stellen die in 2022 met een concreet uitvoeringsplan voor 2022-2030 komt.

Ambtenaar zijn is een vak – in dienst van de samenleving. De ambtenaar is een constante factor voor het bestuur van ons land. Het vakmanschap moet worden aangewend om de politiek vooraf en achteraf met consequenties van ambities te confronteren. Niet werkbare besluiten zijn zinloos en geld verspillend. En leiden tot onrecht voor burgers en gewetensnood voor de ambtenaren die moeten uitvoeren.

Lees de hele brief van CHMF aan de informateurs Remkes en Koolmees, 5 november 2012: https://beroepseer.nl

Lees meer over de achtergronden in de bijlagen

Deltaplan Sector Rijk:  https://beroepseer.nl

Deltaplan Sector Lagere overheden: https://beroepseer.nl

Sector Rijk en Sector LO sturen alarmbrief aan de informateurs, CMHF: https://cmhf.nl/overig/sector-rijk-en-sector-lo-sturen-alarmbrief-aan-de-informateurs/

Noot
*) CMHF – Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen. Koepel van beroeps- en belangenverenigingen bij overheid, onderwijs, zorg en bedrijfsleven. Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.
CMHF FO = Sector Functionarissen Overheid
CMHF LO = Sector Lagere overheden. De sector Lagere overheden behartigt de belangen van de werknemers bij gemeenten, provincies, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen en Veiligheidsregio’s.

Afbeelding bovenaan is van Mohamed Hassan

 

 

Petitie: Passend behandelaanbod in GGZ moet blijven

Passend behandelaanbod moet blijven heet de petitie van actiegroep ZGP aan Zet. Behalve de start van de petitie op 15 november 2021 heeft de groep de dag ervoor een brandbrief gestuurd aan staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De brief is geschreven namens meer dan 230 zelfstandig gevestigde psychiaters (ZGP’s) die een signaal willen afgeven. Al eerder is er een brief gestuurd naar de staatssecretaris door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
De brief betreft de bezwaren tegen de nieuwe maatregelen die gaan leiden tot grote problemen in de geestelijke gezondheidszorg en wil een eind te maken aan pogingen om de ZGP’s uit hun vak te jagen. Ook dient er een eind te komen aan de schadelijke, negatieve beeldvorming die over deze groep psychiaters wordt verspreid. De brief bevat tevens een reeks, alleszins redelijke oplossingen die ervoor moeten zorgen dat patiënten met ernstige psychiatrische problemen niet in de kou komen te staan.

Een passende behandeling bij ZGP is een recht bij complexe psychiatrische problematiek

Vanaf 1 januari 2022 krijgen zelfstandig gevestigde psychiaters veel minder betaald voor hun behandelingen dan de psychiaters in de grote GGZ-instellingen. Oorzaak hiervan is de nieuwe bekostiging voor de GGZ en de forensische zorg die is bedacht door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

Er is een tendens vanuit de overheid, de NZa en de zorgverzekeraars om ZGP’s te dirigeren naar GGZ-instellingen waar grote personeelstekorten zijn. Maar veel psychiaters willen niet (terug) naar een instelling, waar zij zich voelen beknot in hun professionele autonomie en hun vak niet (meer) naar behoren kunnen uitoefenen. In de vrije vestiging kunnen psychiaters dat wel. In het huidige systeem is het nog mogelijk om het beroep van psychiater in de volle breedte uit te oefenen. Bijna elke ZGP kiest voor een eigen praktijk uit liefde voor het vak. Op deze manier geeft het behandelen voldoening en dat is een belangrijke motivatie voor de ZGP.
Door de nieuwe maatregel vallen patiënten die juist zijn vastgelopen binnen de geestelijke gezondheidszorg tussen wal en schip. Dat wil zeggen dat 60.000 goed lopende complexe behandelingen in gevaar komen.

Petitie Passend behandelaanbod moet blijven

De petitie Passend behandelaanbod moet blijven is op 15 november 2021 gestart en heeft al meer dan 1500 handtekeningen binnen (aantal op dinsdag 16 november, vroeg in de middag).

De ZGP’s constateren:

  • Marktwerking veroorzaakt langere wachtlijsten, discriminatie GGZ-patiënten en meer schendingen patiëntrechten!
  • Destructieve regelzucht van NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) en zorgverzekeraars ondermijnt passende behandeling van ruim 60.000 mensen.
  • De ZGP levert gepaste, kostenefficiënte zorg (multidisciplinair in 1 persoon) bij complexe psychiatrische problematiek.
  • De ZGP moet behouden blijven!
  • Straks staan 60.000 patiënten op straat. Doe dit patiënten en de overbelaste zorg niet aan.

en verzoeken:

  • Stop verlaging van tarieven, behandelplafonds en strafkortingen voor ZGP’s zolang er wachtlijsten zijn.
  • Stop discriminatie GGZ-patiënten.
  • Behoud restitutiepolis voor GGZ.
  • Onderken funeste gevolgen beleid voor patiënt en professional.
  • Luister naar patiënt en behandelaar: ZGP levert doelmatige zorg bij complexe psychiatrische problemen. De ZGP moet blijven!

Petitie Passend behandelaanbod moet blijven, Petities: https://petities.nl/petitions/passend-behandelaanbod-moet-blijven

Brandbrief van ZGP aan Zet aan staatssecretaris Blokhuis, 14 november 2021: https://irp.cdn-website.com/2408441e/files/uploaded/BRANDBRIEF.pdf

ZGP aan Zet: https://zgpaanzet.nl

U P D A T E

Zie ook: Zorgverzekeraars, NZa, VWS bezig zelfstandig gevestigde psychiaters uit te roken. Een brandbrief, Zorg ICT Zorg, 17 november 2021: www.zorgictzorgen.nl/