Skip to main content

Redactie Beroepseer

Spreken artsen en patiënten elkaars taal niet meer? Peter Henk Steenhuis reist langs de grenzen van onze taal

In een serie columns reist journalist Peter Henk Steenhuis langs de grenzen van onze taal op zoek naar de grenzen van onze werelden. Wij denken dat steeds meer woorden een economische lading krijgen. Dat belemmert ons denken en bepaalt ons handelen. Door ons bewust te worden van deze bubbelspraak, kunnen we woorden hun oorspronkelijke betekenis teruggeven. Zo ontstaat er heldere taal voor gesprekken over gemeenschappelijke belangen. Want met taal veranderen we de wereld.

De serie wordt gepubliceerd in de columnrubriek Bubbelonië in dagblad Trouw en op de website Bubbelonië. De recentste bijdrage van Steenhuis is getiteld Bussemaker degradeert de professional waarin hij ingaat op een artikel in NRC Handelsblad waarin oud-minister Jet Bussemaker zegt dat artsen en patiënten elkaars taal niet meer spreken (Oud-minister Bussemaker gelooft niet meer in de participatiemaatschappij, 14 februari 2019).

Dat is interessant, aldus Steenhuis: “Ik speur al een tijd naar veranderende taal die ons denken en handelen bepaalt. Bijvoorbeeld de woorden patiënt en cliënt. Een patiënt was iemand die in het verleden geduldig – patience – zijn lijden onderging, in afwachting van de alwetende arts. Dat is veranderd, de patiënt werd cliënt, een klant die zich koning waant. En zo werd hij behoorlijk assertief. Wie zichzelf ziet als cliënt stapt anders op een arts af dan wie zich patiënt noemt. Die taalverandering zit nogal wat artsen in de weg, maar heeft ook nogal wat burgers mondiger gemaakt. Niet per se goed of slecht – anders.

Sprak Bussemaker hierover? Nee, het ging over haar beleid als staatssecretaris en minister, en haar poging professionals in zorg en onderwijs meer vrijheid te geven. Dat was niet gelukt, gaf Bussemaker toe, ‘wij zijn doorgeschoten in denken in protocollen en richtlijnen. De reflex om richtlijnen te maken zie je terug in alle sectoren van de zorg, maar ook bijvoorbeeld in het onderwijs. Professionals werken graag een afvinklijstje af, het geeft houvast en voldoening’.

Afvinklijstje

Het woord protocol heeft een Grieks, Romeinse afkomst: prōtos betekent eerste, en kólla betekent lijm. Een protocol was het eerste blad met allerlei mededelingen dat vooraan een papyrusrol gelijmd werd. Later werd het protocol een document waarin werd vastgelegd op welke manier bepaalde activiteiten moeten worden uitgevoerd. Zoals Bussemaker protocol gebruikt lijkt het woord wat in status gedaald: ze noemt het in een adem met richtlijn, of nog erger: afvinklijstje.

Wie ook flink in status is gedaald, is de professional. In Trouw gaat Denker des Vaderlands, René ten Bos, hier uitvoerig op in: ‘Met de opkomst van het neoliberalisme of het neoconservatisme is hun status gekelderd, en daarmee ook het gezag van hun werk’.

Volgens Ten Bos is een professional iemand die voldoet aan een aantal kenmerken. ‘Een van de belangrijkste is dat er een vocatie is, een innerlijke drijfveer om iets te willen, of, anders gezegd, een overgave aan een hoger doel dat je wilt dienen. Gezondheidszorg, veiligheid, jeugdzorg – noem het doel maar op. Zo’n drijfveer heeft allerlei voordelen, maar kan wel voor een zekere ethische arrogantie zorgen: professionals zijn vaak erg overtuigd van hun eigen gelijk.’

Hier is iets vreemds aan de hand. Ten Bos spreekt over een vocatie, een hoger doel dat professionals willen dienen; Bussemaker stelt dat de professional voldoening haalt uit het afvinken van een lijstje.

Wat is hier gebeurd? Een ander kenmerk van de professional is volgens Ten Bos zijn marktimmuniteit”…

Bussemaker degradeert de professional, door

 

Onderwijsmiddag Beloning versus waardering in het onderwijs

Op 4 maart 2019 ‘s middags organiseert project Welkom in Bubbelonië een dag over taal in het onderwijs, in samenwerking met onderwijspartners Verus (Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs), MBO Raad en ROC Friese Poort. Het wordt een middag waarop onderwijsprofessionals worden uitgedaagd na te denken en te discussiëren over de taal die zij in hun beroepsveld gebruiken. Onderzocht wordt welke woorden ons zouden kunnen helpen het beroep van leraar meer te waarderen en aantrekkelijker te maken.

Plaats: Landgoed Zonheuvel in Doorn. De bijeenkomst is van 14.00 – 17.00, en is kosteloos. Zie voor inschrijven en meer info bij Verus: www.verus.nl/actueel/agenda/beloning-versus-waardering-in-het-onderwijs (Niet meer beschikbaar).

Website Bubbelonië: www.bubbelonie.nl (is niet meer actief).

Onderwijsraad viert honderdjarig bestaan

De Onderwijsraad, opgericht in 1919, viert in 2019 het honderdjarig bestaan. Dit lustrum wordt onder meer gevierd met de tentoonstelling Wijze Raad in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.
De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege en adviseert de regering en de Kamer, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van beleid en wetgeving op het gebied van het onderwijs.

Het is 1919

Staatsblad oprichting Onderwijsraad 1919Het is 1919: De schoolstrijd is voorbij, het is tijd voor nieuwe ideeën en hervormingen. De Minister van Onderwijs kan het niet alleen. Hij zoekt ‘wijze raad’ en stelt een onafhankelijk adviescollege voor het hele onderwijs in: de Onderwijsraad.
De tentoonstelling Wijze Raad geeft een beeld van het jarenlange werk van de Onderwijsraad. De vrijheid van onderwijs (artikel 23 van de Grondwet) heeft vanaf het begin centraal gestaan. Later kwamen daar de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs bij.

De tentoonstelling blikt terug op een eeuw productief advieswerk en op de mensen die het werk hebben gedaan. Er wordt ook naar de toekomst van het onderwijs gekeken en naar de wijzen waarop de Raad een wezenlijke rol kan blijven spelen in het onderwijsbestel van de 21ste eeuw.

De tentoonstelling Wijze Raad is te zien van 23 februari tot en met 2 juni 2019. Adres Nationaal Onderwijsmuseum, Burgemeester de Raadtsingel 97, Dordrecht.
Naast de tentoonstelling organiseert de Onderwijsraad nog diverse andere lustrumactiviteiten, bijvoorbeeld een fotowedstrijd voor leerlingen en studenten.

Meer info bij Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl (Info niet meer beschikbaar)

Nationaal Onderwijsmuseum: www.onderwijsmuseum.nl/tentoonstelling/wijze-raad (Pagina op site museum bestaat niet meer)

U P D A T E

Feestelijke opening tentoonstelling ‘Wijze raad’, Onderwijsraad, 26 februari 2019: www.onderwijsraad.nl

Petitie voor investeringsplan voor het onderwijs

Met goed onderwijs kunnen leerlingen en studenten hun talenten ontdekken en ontwikkelen. Dat draagt bij aan hun maatschappelijke ontwikkeling en helpt onze economie vooruit. Onderwijsuitgaven zijn dan ook geen kostenpost, maar een investering in onze toekomst. Het is belangrijk dat dit kabinet én de komende kabinetten meer geld uittrekken voor onderwijs.
Op dit moment lopen de onderwijssalarissen achter bij de markt en loopt de aantrekkelijkheid om te gaan werken in het onderwijs terug. Bomvolle klassen en collegezalen zijn het gevolg. Personeelstekorten en werkdruk lopen in alle sectoren op. De kwaliteit van het onderwijs staat onder druk.

Dat moet anders. De kans is groot dat met de Provinciale Statenverkiezingen op 20 maart 2019 dit kabinet de meerderheid in de Eerste Kamer verliest en een nog bredere coalitie nodig is. Hét moment voor politieke partijen om de balans op te maken.

De Algemene Onderwijsbond (AOb), vakbond FNV en de Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv) zijn in de aanloop naar de landelijke onderwijs-actieweek van 11 tot en met 15 maart 2019 een petitie gestart waar iedere school of opleiding aan kan meedoen. Of je nu werkt in het onderwijs of leerling bent, of ouder, student of sympathisant, teken voor een investeringsplan voor het onderwijs. De petitie wordt in de actieweek aan de politiek aangeboden.
De organisatoren van de petitie vragen álle politieke partijen om ‘investeren in onderwijs’ bovenaan de prioriteitenlijst te zetten, zodat werken in het onderwijs weer aantrekkelijk wordt. Met een concurrerend salaris en een lagere werkdruk.

Ga voor tekenen van de petitie Investeer in onderwijs! naar: www.aob.nl/nieuws/teken-de-petitie-investeer-in-onderwijs/

Klik hier voor meer info over de onderwijs-actieweek en het eisenpakket van de bonden: www.aob.nl/nieuws/wat-eist-de-aob-per-onderwijssector/

Wat te doen om het lerarentekort op te lossen?

Hannes Minkema schrijft in een tweet hoe het probleem van het lerarentekort kan worden opgelost. Hij schrijft:

– Het probleem is niet dat er een lerarentekort *IS*.
– Het probleem is dat we dat al *20 JAAR NIET OPLOSSEN*.
– En met de huidige lapmiddelen *OOK NIET* gaan oplossen.
– Terwijl onze KINDEREN daar schade bij lijden.
– En terwijl het anders kan. Als we maar willen. En DURVEN.

Volgt een lijst met oplossingen om het lerarentekort op te lossen:

lerarentekort

Hannes Minkema, een pseudoniem, werkt als leraar en vakgroepsvoorzitter Nederlands op een school voor havo en vwo en als opleider aan een universitaire opleiding tot leraar basisonderwijs (Universiteit van Amsterdam).

Tweet van Minkema van 12 februrari 2019: https://twitter.com/hminkema (Niet meer beschikbaar)

Zie ook: Werkdruk en lerarentekort – een gouden huwelijk, door Hannes Minkema, Wonderijs, 3 oktober 2018: https://wonderijs.wordpress.com

Thijs Roovers en Jan van de Ven

Thijs Roovers en Jan van de VenHet motto van leraren Thijs Roovers (1978) en Jan van de Ven (1981) is “Leraarschap is vakmanschap”. Dagelijks ervaren zij de magie van het lesgeven aan leerlingen op een basisschool: de vertrouwensband die je opbouwt met leerlingen, de kennis die indaalt en de glimlach als een som ineens wel lukt. Lesgeven kan je niet zomaar, dat moet je leren.

De magie wordt volgens hen bedreigd door het lerarentekort: “Als geen ander maken wij ons zorgen over wat dit tekort gaat doen met de kwaliteit van het onderwijs, met die vertrouwensband en met die glimlach die misschien wel niet komt of door niemand gezien wordt. Daarom eisten wij enige tijd terug meer investeringen in het primair onderwijs. Niemand deed het voor ons, we moesten het zelf gaan doen. Ook eisten, en kregen, we een plek aan de cao-tafel, omdat we niet het vertrouwen hadden dat de leraar gehoord werd.
Hoe vervelend dat ook is om te concluderen, het geeft ook richting voor de toekomst. Te lang is er over leraren gepraat i.p.v. met leraren. We weten inmiddels ook dat leraren betrekken bij beleid (zie o.a. het werkdrukmiddelenakkoord) werkt. Daar staan wij voor aan de lat: No more meester nice guy en doen wat ons gezegd wordt, maar het heft in eigen handen nemen als het gaat over ons vak”.

Roovers en Van de Ven werden de voornaamste gezichten van de actiegroep PO in Actie die, in maart 2017 begonnen als een Facebookgroep van bezorgde docenten in het primaire onderwijs, uitgroeide tot een lerarenvakbond. Ruim 44.000 leerkrachten uit het primair onderwijs lieten met het manifest Primair onderwijs verdient meer! een noodkreet horen: Een eerlijke salariëring en minder werkdruk. Om de verwezenlijking van de doelen te stimuleren werd een algemene dag van staking in het onderwijs aangekondigd en een grote manifestatie in Den Haag georganiseerd: 5 oktober 2017. Dat gebeurde in samenwerking met diverse onderwijsvakorganisaties en vakbonden. De opkomst voor de manifestatie was enorm. Zeker 60.000 leraren, schoolleiders, sympathisanten en bestuurders kwamen opdagen in Den Haag.

Op 13 maart 2019 presenteerden Thijs Roovers, Jan van de Ven en René Kneyber in debatcentrum De Balie in Amsterdam hun ideeën over de oprichting van een Lerarencollectief, een laagdrempelige beroepsvereniging voor alle leraren. Het Lerarencollectief is eind februari 2020 van start gegaan en berust op vier pijlers: beroepskwaliteit, informatievoorziening, betrokkenheid door directe inspraak, vertegenwoordiging.

Leraar Jelmer Evers heeft zich verkiesbaar gesteld voor dagelijks bestuur Algemene Onderwijsbond

Leraar Jelmer Evers heeft zich verkiesbaar gesteld voor het dagelijks bestuur van de Algemene Onderwijsbond. Op zijn website schrijft hij:

“Ik heb besloten om me kandidaat te stellen voor het dagelijks bestuur van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Dat zal voor sommigen als een verrassing komen, maar voor degenen die me wat beter kennen en me op Twitter volgen misschien niet.

Ik geef al sinds 2002 les, het jaar dat ik mijn eerste stages liep op twee prachtige scholen – in Arnhem en Pretoria. Wat heb ik een hoop bijgeleerd sinds dat knullige begin. En wat ben ik mijn beroep gaan waarderen. Het leraarschap waarbij je kinderen ziet groeien – met zijn focus op kennisoverdracht en pedagogiek – vind ik het mooiste beroep ter wereld. Ik heb dit jaar ook weer zulke leuke klassen, leerlingen en fijne collega’s om mee te werken. Ik heb nieuwe inzichten uit onderwijsonderzoek kunnen verwerken in de lessen en daarbij natuurlijk gekeken wat in mijn context wel en niet werkt. Samen met collega’s ben ik eindverantwoordelijk voor de lessen en ontwerpen we onze curricula, lessen en didactiek. Ik heb net les gegeven over de geschiedenis van de rechtsstaat en daarna organiseerden de leerlingen verkiezingen met zelfbedachte partijen. Met mijn 5 vwoklas onderzoeken we de wereldwijde uitdagingen van dit moment vanuit verschillende vakperspectieven en kunnen we daar ruim de tijd voor nemen. Mijn 4 havoklas heeft juist weer meer focus op basiskennis en vaardigheden nodig, en die aandacht kan ik ze ook bieden. Het is divers, inspirerend en ik leer zelf ook elke dag bij, van mijn collega’s en mijn leerlingen. Die ervaring gun ik elke leerling en leraar.

Helaas wordt ons beroep steeds meer geërodeerd door een afrekencultuur en verslechterende arbeidsomstandigheden. Dit is terug te zien in het oplopende lerarentekort, we mogen inmiddels wel spreken over een lerarencrisis. Tegelijkertijd neem ik gelatenheid en een gebrek aan beroepseer onder leraren waar. We laten veel te veel gebeuren, spreken ons niet uit en doen zelf ook lang niet altijd wat goed is voor leerlingen. Voor mij was dit de reden om samen met René Kneyber de bundel Het alternatief: weg met de afrekencultuur in het onderwijs! samen te stellen.
Een belangrijke conclusie van de boeken die we in de loop van de tijd hebben gepubliceerd, was dat leraren een sterke beroepsgroep nodig hebben die op arbeidsvoorwaardelijk en onderwijsinhoudelijk gebied invloed kan uitoefenen op onderwijsbeleid en bijdraagt aan een professionele cultuur en beroepseer.

Veel bottom-up initiatieven

Het is voor mij een zoektocht met internationale omwegen geweest, maar ik denk dat de vakbond historisch en beroepsmatig gezien hier het uitgesproken kanaal voor zou moeten zijn (daar heb ik in dit stuk*) veel uitgebreider over geschreven). Helaas is voor veel leraren de vakbond heden ten dage niet meer vanzelfsprekend. Ik vind dat dit moet veranderen.

De afgelopen 10 jaar zijn er heel veel bottom-up initiatieven ontstaan binnen de beroepsgroep en zijn leraren actief en veelvuldig met elkaar in contact gekomen via social media. Het ontstaan van meet-ups, ResearchEd, Facebookgroepen met duizenden leden, een levendige discussie op Twitter, en de oprichting van PO in Actie hebben geleid tot een meer activistische en georganiseerde beroepsgroep en zelfs tot landelijke stakingen. De AOb heeft terecht deze ontwikkelingen ondersteund en bovendien kan hij veel leren van deze beweging en zo de expertise van zijn leden nog meer benutten.

Klik hier voor verder lezen van Verkiesbaar voor het AOb bestuur, door Jelmer Evers, 11 februari 2019: www.jelmerevers.nl/2019/02/verkiesbaar-voor-het-aob-bestuur/ (Website is opgeheven).

Verkiezingen 2019 AOb

Wie wil meepraten en denken over de verkiezingen kan dat doen via de rayon-vergaderingen van de AOb.
Helaas kun je als lid niet direct stemmen via de Algemene Vergadering op 21 en 22 maart 2019, maar er zal wel een advies van de rayonvergaderingen uitgaan over wie de voorkeur heeft in de rayons. Ga dus vooral naar de vergaderingen, die plaatsvinden op volgende data:

11 maart in Rotterdam
12 maart in Amsterdam
13 maart in Groningen
18 maart in Arnhem
19 maart in Eindhoven

Zie verder Verkiezingen Algemene Onderwijsbond: www.aob.nl/verkiezingen/

Jelmer Evers is voortrekker van Stichting Beroepseer.

Noot
*) Leraren aller landen, verenigt u! door Jelmer Evers, Onderzoek onderwijs, 11 november 2017: https://onderzoekonderwijs.net

Evers begint zijn blog met een universele en eeuwig geldige uitspraak van de wijsgeer Hillel de Oudere:

“Als ik niet in mijn naam spreek, wie zal het dan doen? Maar als ik alleen maar in mijn naam spreek, wie ben ik dan? En als wij onze stem niet laten horen, wie zal het dan doen? En als we dat niet nu doen, wanneer dan wel?”

U P D A T E

AOb op Twitter, 21 maart 2019: De Algemene Vergadering van de Algemene Onderwijsbond heeft vanavond twee nieuwe dagelijks bestuurders gekozen: Hendrik de Moel en Jelmer Evers.

 

Oproep voor inzendingen Prijs voor publieke sociologie

De Nederlandse Sociologische Vereniging en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken reiken in 2019 voor de tweede keer een prijs uit: de prijs voor publieke sociologie. Deze prijs is voor Nederlandse sociologen die zich op interessante en vernieuwende manieren engageren met een publiek. Dat publiek kan specifiek zijn, bijvoorbeeld omdat het een gezamenlijke zorg heeft, maar ook breed.

De prijs kan naar een socioloog gaan die in een aansprekend essay een nieuw perspectief op een maatschappelijk probleem geeft. Maar het kan ook gaan om een dialoog met een protestbeweging, om een samenwerking met kunstenaars waarin gezocht wordt naar nieuwe verbeeldingen van sociologische inzichten, of om een bijdrage aan een lesmethode voor professionals.

Prijsuitreiking op Dag van de Sociologie

Nederland kent een rijke traditie van publiek geëngageerde sociologie. Om die traditie te eren en nieuwe vormen van publieke sociologie te stimuleren stellen de Nederlandse Sociologische Vereniging en Sociale Vraagstukken deze nieuwe prijs in.

De prijs bestaat uit 1000 euro. Ook publiceert het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken graag een interview met de winnaar. De uitreiking van de prijs vindt plaats op de Dag van de Sociologie op 27 juni 2019 op de Universiteit van Amsterdam.

De prijs is voor ‘early career’ sociologen: sociologen die minder dan tien jaar geleden afgestudeerd of gepromoveerd zijn. Dit is om erkenning en stimulans te geven aan juist jonge generaties, waarvoor de druk zich te concentreren op puur academisch werk het grootst is. De prijs staat open voor alle sociologen: zij hoeven niet te werken op een universiteit. Wel gaat het om sociologen die zich vanuit hun rol als socioloog engageren.

Het is mogelijk iemand voor te dragen of jezelf te kandideren.

Inzendingen insturen voor 15 april 2019 bij Sociale Vraagstukken. Voor meer info en wijze van inzenden zie: www.socialevraagstukken.nl

Repressie belemmert effectieve behandeling van jongeren in residentiële jeugdzorg

Repressie in de residentiële jeugdzorg staat een effectieve behandeling van jongeren in de residentiële jeugdzorg in de weg. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Sophie de Valk over repressie in de jeugdzorg. Kleinschalige en gezinsgerichte behandelingen kunnen helpen om repressie tegen te gaan. De Valk promoveerde op 6 februari 2019 aan de Universiteit van Amsterdam.

In haar promotieonderzoek komt Sophie de Valk tot een definitie en oorzaken van repressie in de residentiële jeugdzorg. Deze inzichten helpen om repressie in de praktijk te herkennen en zo nodig te verminderen.
Jongeren die wegens ernstige gedrags- of psychiatrische problemen in residentiële instellingen verblijven, kunnen met repressie te maken krijgen. Repressie is het doelbewust handelen van medewerkers waarbij jongeren schade oplopen. Het kent ook een subtielere vorm wanneer de vrijheid of autonomie van jongeren onwettig of willekeurig wordt ingeperkt. Repressie veroorzaakt stress bij zowel jongeren als medewerkers, leidt vaak tot meer probleemgedrag en belemmert de effectiviteit van de behandeling.

Transformatie in de jeugdzorg

Het blijkt dat de veranderingen en onzekerheden die de transformatie in de jeugdzorg met zich mee hebben gebracht de kans op repressie onbedoeld vergroten. Zo kampen veel instellingen momenteel met personeelstekorten, waardoor de behandelrelatie tussen jongeren en medewerkers onder druk komt te staan. Tegelijkertijd biedt de transformatie ook kansen om nieuwe vormen van jeugdzorg te stimuleren die repressie kunnen uitbannen.
De Valk: “Gezinsgerichte zorg en kleinschalige voorzieningen verkleinen de kans op repressie, doordat medewerkers individueler kunnen werken en minder snel grijpen naar een ‘one-size-fits-all’ beleid. Daarnaast is het belangrijk om in de bestaande residentiële voorzieningen het pedagogisch klimaat te blijven monitoren om jongeren de ruimte te geven zich goed te kunnen ontwikkelen”.

De Valk deed haar onderzoek bij verschillende residentiële jeugdzorginstellingen, waaronder Horizon Jeugdzorg en Onderwijs. De inzichten uit het onderzoek worden al in de praktijk gebruikt. Zo werkt Horizon al geruime tijd samen met JSO en Hogeschool Leiden om beheersmatig werken verder terug te dringen en de autonomie van de jongeren en het gezin te vergroten.
Titel van proefschrift: Under Pressure – Repression in Residential Youth Care.

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam, Hogeschool Leiden en JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling.
Sophie de Valk is als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Residentiële Jeugdzorg, Hogeschool Leiden.

De minister wil dat kinderen in de gesloten jeugdzorg vanaf 2021 niet meer afgezonderd worden in isoleercellen. Maar volledig daarmee stoppen gaat niet lukken, waarschuwen zorginstellingen: https://spark.adobe.com/page/U537nj0MrZwnY/

Repressie belemmert effectieve behandeling jeugdzorg, JSO, 30 januari 2019: www.jso.nl/nieuws/repressie-belemmert-jeugdzorg/ (Niet meer beschikbaar)

Downloaden proefschrift Under Pressure – Repression in Residential Youth Care: https://www.researchgate.net/publication/336771196_Under_Pressure_-_Repression_in_Residential_Youth_Care

Opsluiten en zwaar straffen in gesloten jeugdzorg werkt niet, door Jenda Terpstra: https://spark.adobe.com/page/HExpOSzZ3n1UP/

Interview met Hester IJsseling, lector professionaliseren met hart & ziel aan Pabo

Nico Dullemans interviewde Hester IJsseling over haar werk voor de vereniging Verus voor katholiek en christelijk onderwijs waarbij ruim vierduizend scholen zijn aangesloten. Verus is een onderwijsdiscussie gestart in verband met het breed gevoelde onbehagen op scholen. Toch zijn er mensen bezig die iets aan de negatieve stemming willen doen. Een van hen is Hester IJsseling, lector Professionaliseren met hart & ziel aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam.
Het lectoraat gaat over de zachte kanten van het leraarberoep. Om verschillende redenen dreigt het beroep nogal instrumenteel te worden. Onderwijs loopt het gevaar te worden benaderd als een mechanisch interventieproces: plan, do, check and act.
Met het lectoraat – dat met steun van Verus tot stand kwam – wordt nu juist de aandacht gevestigd op de onzekerheid en de onverwachte gebeurtenissen op school. Hoe gaan leraren daarmee om? Welke betekenis hechten zij aan het onvoorspelbare?

Doenerig onderwijs

Hester IJsseling, sinds mei 2017 lector ‘Professionaliseren met hart & ziel’,  is gepromoveerd filosoof. Ontgoocheld door de verwording van de academische cultuur verruilde zij in 2003 haar academische werk voor het primair onderwijs waar zij veertien jaar lesgaf en intern begeleider was. Ze vertelt: “Ik verwachtte daar meer in de wereld te staan. En dat bleek wel, maar ik heb mij er ook op verkeken. Ik dacht dat het een beroep was waarnaast ik, als filosoof, ook zou kunnen blijven schrijven. Maar het werk bleek uitputtend”.

Ze merkte ook dat de manier waarop er over het werk gesproken werd zo instrumenteel was: “Zo overmatig doenerig en zo weinig nadenkend. Ik schrok ervan dat mijn collega’s genoegen leken te nemen met een rol als uitvoerder van beleid”.
Volgens IJsseling gaat het (primair) onderwijs gebukt onder een overdaad aan beleidsmakers en extern adviseurs en een tekort aan wakkere, zelfbewuste leerkrachten.

Deze ervaring bracht IJsseling ertoe op zoek te gaan naar de kern van het leraarschap. De eerste bij wie ze vond wat ze zocht, was Theo Thijssen (1879-1943), iemand die heel fijnzinnig over onderwijs heeft geschreven, zoals in De gelukkige klas. Behalve auteur was Thijssen onderwijzer en politicus. IJsseling: ’Ik las beleidsstukken, vakliteratuur, uitgaven van de Onderwijsraad, maar daarin vond ik niet belicht waar Thijssen over schreef: de relatie, de kleine, tactvolle interacties, de aandacht en liefde van een leraar voor de kinderen in zijn klas, maar ook de ironie ten aanzien van de regeldrift van buiten. Juist dit is de ziel van het onderwijs, maar het wordt in de officiële stukken niet benoemd.
Thijssen heeft het precies door: wat je doet als leraar, dat moet echt van jóu zijn! Als intern begeleider sprak ik met leraren de handelingssuggesties van de orthopedagoog door, hoe om te gaan met een ‘moeilijk’ kind. Regelmatig kreeg ik naderhand te horen dat er geen verandering bij de leerling was opgetreden. Dat dankje de koekoek. Met die tools alleen ben je er niet, je moet iemand zijn! Je moet niet denken: wat een hopeloos geval, geef me gereedschap – je moet proberen een relatie met een kind op te bouwen. De vraag is: heb je vertrouwen in de mogelijkheden van dat kind”.

IJsseling vond uiteindelijk onderdak bij onderwijspedagoog Gert Biesta, die in zijn denken over onderwijs grote waarde toekent aan het vraagstuk hoe je als leraar bij een leerling het verlangen kunt prikkelen om volwassenen te willen worden. Biesta noemt dit ‘subjectivering’ of ook: de pedagogische dimensie.

IJsseling spreekt hier intensief over met leraren en lerarenopleiders, en zoekt samen met hen naar nieuwe onderwijspraktijken.

Lees het hele interview met Hester IJsseling: Lectoraat Thomas More pabo: over de marinade van lesgeven, door Nico Dullemans, Verus, 24 januari 2019: www.verus.nl

Blog van Nico Dullemans: https://www.verus.nl/blog/375
Blog van Hester IJsseling: http://hesterij.blogspot.com/

Hester IJsseling is voortrekker van Stichting Beroepseer.