Skip to main content

Redactie Beroepseer

nieuwe toezichthoudende elite, de zevende macht

Nieuwe macht in opkomst in de maatschappij: de toezichthoudende elite

Op Sociale Vraagstukken – het digitale kennisplatform voor opinies, discussies en beschouwingen over de sociale sector – schrijft cultuurpsycholoog/journalist Jos van der Lans een artikel over een nieuwe machtlaag die zich begint af te tekenen in de maatschappij: een toezichthoudende elite die hij ‘de zevende macht’ noemt.
Ongeveer twintig jaar geleden schreef Van der Lans een brochure met de titel De staatsgreep van de zesde macht dat ging over de opkomst van consultants, organisatieadviseurs, beleidsonderzoekers en andere ‘externen’ in de pubieke sector en het openbaar bestuur.
Van der Lans: “Langzaam maar zeker, zo betoogde ik, dreigde de publieke zaak daardoor in een houdgreep te worden genomen door een nieuwe technocratische elite die toverde met de begrippen van het nieuwe publieke management-denken. Stuk voor stuk waren het bevlogen pragmatici, die de terugtredende overheden en aanbodgerichte organisaties de weg wezen naar nieuwe zakelijke en bedrijfsmatige organisatievormen. Ze ontwikkelden zich tot nieuwe machtlaag. Naast de klassieke uitvoerende (1), controlerende (2) en rechterlijke (3) macht, de macht van de bureaucratie (4) en de media (5) vormden deze ‘externen’ de zesde macht – ongrijpbaar, oncontroleerbaar, maar wel steeds dwingender aanwezig.
Inmiddels weten we dat hun invloed groot is geweest. Veel van de schaalvergrotingsoperaties, de verzakelijking, de informatie- en verantwoordingstechnologie, de groter-groter-aanpak en allerlei andere vormen van verandering en reorganisatie zijn door hen ‘geïmplementeerd’. Zij vormden de stille krachten achter de technocratische modernisering van de publieke sector”.

De zevende macht

De laatste tijd ontwikkelt zich een nieuwe laag van macht in de maatschappij: de zevende macht. Van der Lans: “Die wordt gevormd door een nieuw soort quasi-beroepsgroep: de toezichthouders. De zevende macht is in opkomst nadat het nieuwe publieke management op meerdere plaatsen tot ontsporingen heeft geleid.
Iedereen kent inmiddels wel de voorbeelden: megalomane fusies, exorbitante salarissen en onwaarschijnlijke vastgoedavonturen. De moderne bestuurder, in het zadel geholpen door de zesde macht, moest in toom worden gehouden door een aangescherpte governance-structuur, die niet langer gevuld zou worden door goedbedoelende ja-knikkers en lokale-notabelen-op-leeftijd, maar die professioneel te werk zou moeten gaan”.

Van der Lans gaat verder in op de toelatingseisen van toezicht, het aanbod van cursussen van verenigingen van toezichthouders, de selectie van toezichthouders die in handen gegeven wordt van gespecialiseerde bureaus: “Geruisloos heeft zich aldus een toezichthouderskwalificatieprofiel ontpopt waaraan vooral wordt voldaan door mensen die zich bekwaamd hebben in de taal die de selectiebureaus graag horen”.
In de raden van toezicht “verzamelen zich vooral de mensen die de taal van organisaties spreken, die vertrouwd zijn met de technocratie van het besturen, die gepokt en gemazeld zijn in de contreien waarin de zesde macht zijn invloed kon doen gelden. Zij vormen nu de zevende macht, de macht van de toezichthoudende elite. Zij bewaken de technocratische modernisering die ze zelf hebben bewerkstelligd”.

Lees het hele artikel van Jos van der Lans: De zevende macht: de nieuwe toezichthoudende elite, Sociale Vraagstukken, 20 mei 2019: www.socialevraagstukken.nl

IFS Inequalities in the twenty-first century

Toenemende ongelijkheid in loon, gezondheid en kansen leidt tot ondermijning vertrouwen in democratie

Volgens het Britse Institute for Fiscal Studies (IFS) ondermijnt de steeds groter wordende ongelijkheid in inkomen, gezondheid en kansen het vertrouwen in de democratie in Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De denktank waarschuwt voor ‘wegloopinkomens’ (bij te laag salaris voor grootverdieners) en stijging van ‘dood uit wanhoop’ van het armste deel van de bevolking, bijvoorbeeld door verslaving en zelfmoord.
Er wordt ook gewaarschuwd voor het risico dat de politiek van het ‘middenveld’ loopt bij stagnerende inkomens en de kloof in gezondheid en onderwijs. IFS zegt dat de dieper wordende kloof  van ‘de democratie een karikatuur maakt’.

Het Institute for Fiscal Studies, een van de gezaghebbendste onderzoeksinstituten, lanceert de beknopte rapportage Inequalities in the twenty-first century als een introductie tot wat genoemd wordt ‘het grootste onderzoek dat ooit naar ongelijkheid wordt  gedaan’: het IFS Deaton Review. Het onderzoek staat onder leiding van econoom en Nobelprijswinnaar professor Sir Angus Deaton. Hij gaat een breed scala aan onderwerpen onder de loep nemen, van inkomen tot politieke deelname.

Nemen in plaats van presteren

Deaton vertelde aan BBC News dat mensen zich hedentendage meer dan in enige andere periode sinds de jaren veertig, ongerust maken over ongelijkheid. Het effect daarvan is dermate ernstig dat het erop begint te lijken dat “het democratische kapitalisme kapot is gemaakt”.
Hij waarschuwt voor de gevaren van desillusie als mensen vinden dat ze niet fatsoenlijk beloond worden voor hun werk, en dat extreme rijkdom verworven kan worden door “nemen in plaats van presteren”. Deaton heeft er geen moeite mee dat mensen rijk worden, maar niet als dat betekent dat “weinigen zich verrijken ten koste van velen”.
Aan het begin van de IFS-rapportage worden diverse indicatoren voor ongelijkheid genoemd. Bijvoorbeeld: het gemiddelde inkomen van een algemeen directeur of een bestuursvoorzitter van een in de Britse FTSE 100 opgenomen onderneming*) die nu  145 maal meer verdient dan het gemiddelde salaris, 47 keer meer dan in 1998.
Dat wil zeggen dat ongelijke beloning in Groot-Brittannië groot is, gemeten naar internationale maatstaven. Het aandeel van het gezinsinkomen van de rijkste 1% is verdriedubbeld in de afgelopen dertig jaar.

Middenklassen

De middenklassen staan ook onder druk – vooral de jongere generaties – door stagnerende lonen en onbetaalbare huren. De aanhoudende daling van vakbondsleden wordt gezien als nog een andere oorzaak van niet-stijgende lonen.
Naast het verschil in inkomen, besteedt de denktank ook aandacht aan het verschil in gezondheid. De levensverwachting van een man uit de armste regio‘s is tien jaar minder dan een man uit de welvarendste regio’s. Het IFS waarschuwt dan ook voor “doden uit wanhoop” met een stijging van vroegtijdige dood als gevolg van misbruik van drugs en alcohol. Zelfmoorden worden in verband gebracht met armoede, sociale isolering en problemen met de geestelijke gezondheid. Relatiepatronen worden ook beïnvloed door ongelijkheid. In de afgelopen decennia zijn de meer welgestelde mensen meestal getrouwd of samenwonend, aldus IFS. Onder de armen daalt het aantal mensen met een partner. Dat patroon is te wijten aan de toenemende baanonzekerheid, een gebrek aan financiële onafhankelijkheid en ‘chaotische levens’.
Over het algemeen, aldus IFS, gaat Groot-Brittannië lijken op de Verenigde Staten met aan de top een concentratie van rijkdom en druk op de voor lage lonen werkende gezinnen.

Sociale spanningen

Er wordt gezegd dat de levensverwachting in de V.S. blijft steken en dat de salarissen voor niet-universitair, geschoolde mannelijke werknemers in vijftig jaar niet gestegen zijn. “Het risico bestaat dat Groot-Brittanië dezelfde weg opgaat”, aldus IFS.
Het instituut waarschuwt ook voor de sociale spanningen die gepaard gaan met een economie die gebaseerd is op toenemende ongelijkheid. Volgens recente berichten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) komt er druk te staan op zowel de middenklassen als degenen met een laag inkomen.

Een ‘constant gebrek aan zekerheid’

Wetenschappelijk onderzoeker, de dertiger James Hutchinson, vindt dat hij zich aan zijn deel van de afspraak heeft gehouden. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit van Cambridge, werkt als academicus en heeft een gezin. Maar hij voelt zich eigenlijk ‘machteloos’ ten aanzien van de woonkosten en het feit dat hij niet zeker is van zijn baan. Hij werkt met korte termijncontracten. “Het is geen zielig verhaal”, aldus Hutchinson, “maar als mensen het gevoel hebben dat ze niet vooruit komen in hun leven, voelen ze zich losgekoppeld. We zijn opgevoed met het idee dat een academische opleiding een beter leven betekent”. Zijn partner Bethany heeft besloten niet te werken; ze kan de kinderopvang niet betalen.
Het paar woont in Bristol en had moeite een woning te vinden die het zich kond veroorloven. Ze zijn nu bezig met het opknappen van hun huis.
Dr Hutchinson erkent dat hij het beter heeft dan menig ander met een gemiddeld inkomen van £ 35,000 per jaar, maar hij voelt zich ook gefrustreerd bij gebrek aan vooruitgang en vreest dat de omstandigheden er niet beter op zullen worden voor zijn kinderen, eerder slechter.
Dat gevoel van zijn generatie losgekoppeld te zijn komt door het toenemende besef dat je als mens vervangbaar bent, en een arbeidscultuur die gekenmerkt wordt door een ‘constant gebrek aan zekerheid’.
Hutchinson betwijfelt of de politiek haar beloften op de een of andere manier kan waarmaken. “Hoe kunnen wij een functionele maatschappij bouwen op niet-functionele levens?” vraagt hij. De consumentenmaatschappij is bang zelf te worden geconsumeerd.

Brede opzet

omslag Inequalities in the twenty-first centuryInequalities in the twenty-first century: introducing the IFS Deaton Review geeft een idee van het onderzoek van de komende vijf jaar dat zich niet beperkt tot Groot-Brittannië en Noord-Ierland maar globaal van opzet is. Doel ervan is niet antwoorden geven maar de brede opzet laten zien en het belang van het soort gestelde vragen.
Experts van naam op het gebied van sociologie, demografie, epidemiologie, politieke wetenschappen, filosofie en economie werken samen om een diepgaand begrip te krijgen van de aard van ongelijkheid in de 21ste eeuw: van levensomstandigheden, gezondheid, politieke deelname en kansen. Niet alleen tussen rijk en arm maar ook tussen geslachten, etniciteiten, geografische gebieden en opleidingen. Onderzocht wordt waar mensen zich zorgen over maken wat betreft ongelijkheid, welke aspecten rechtvaardig en onrechtvaardig zijn en hoe die zorgen zich verhouden tot de werkelijke niveaus van ongelijkheid. Welke factoren voeren tot ongelijkheid? Zijn dat technologische veranderingen, globalisering, arbeidsmarkten, het gedrag van grote bedrijven, gezinsstructuren en onderwijsstelsels?

Noot
*) FTSE – De Financial Times Stock Exchange Index (marktindex) is de belangrijkste graadmeter van de effectenbeurs van Londen.

Inequalities in the twenty-first century: introducing the IFS Deaton Review, IFS, 14 mei 2019: www.ifs.org.uk/inequality/chapter/briefing-note/

Inequality driving ‘deaths of despair’, door Sean Coughlan en David Brown, BBC News, 14 mei 2019: www.bbc.com/news/education-48229037

Deaths of despair, once an American phenomenon, now haunt Britain, The Economist, 14 mei 2019: www.economist.com/

About the IFS Deaton Review: www.ifs.org.uk/inequality/about-the-review/

Hieronder de video Inequality and the future of capitalism. Toespraak van Sir Angus Deaton bij de lancering van de IFS Deaton Review op 14 mei 2019.

 

Omslag adviesrapport RVS - Blijk van vertrouwen

Huidige werkwijze in zorg functioneert niet meer. RVS presenteert stappenplan voor fundamenteel andere zorg

Afvinklijstjes. Vragenlijsten. Wie kent ze niet? Zorgverleners moeten van alles bijhouden. En patiënten moeten van alles invullen. Maar gebeurt er wel iets met al die cijfers? Veel zorgverleners en patiënten twijfelen daarover. Kan dit anders? Jazeker, zegt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving in het adviesrapport Blijk van vertrouwen. Anders verantwoorden voor goede zorg. Er is teveel administratieve rompslomp.
Aanleiding voor dit advies is dat steeds meer zorgverleners en patiënten klagen over de administratieve rompslomp in de zorg. Ze zien het nut niet meer van al die afvinklijsten en vragenlijsten. Patiënten zeggen dat zorgverleners hierdoor minder tijd hebben voor de zorg zelf. Zorgverleners zeggen dat ze hierdoor minder goede zorg kunnen leveren. Ze hebben ook minder plezier in hun werk.

Huidige werkwijze werkt niet meer

Op dit moment registreren zorgverleners van alles omdat organisaties van buitenaf – zoals toezichthouders en inkopers – daarom vragen. Maar die organisaties vragen om informatie waarvan de zorgverleners zelf het nut niet inzien. Anders gezegd: de huidige manier van verantwoording afleggen werkt niet meer. Deze manier gaat ervan uit dat je zorg objectief en eenvoudig kan meten. De werkelijkheid is veel ingewikkelder. Die kun je niet vatten in cijfers en percentages.

Het roer moet om: zorgverleners zelf aan zet

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving adviseert in het advies om het systeem van verantwoorden om te gooien. Er is een nieuw systeem nodig waarbij de zorgverleners zelf het voortouw nemen. Een open gesprek tussen zorgverleners en patiënten staat centraal, maar ook overleg met toezichthouders en inkopers. Daarbij is de blik gericht op de toekomst, niet op het verleden.

Omslag in vier stappen

Hoe kunnen zorgverleners op een zinvolle manier laten zien wat ze doen? De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving schetst vier stappen:

1. Zorgverleners aan zet

Zorgverleners nemen het initiatief voor een andere manier van verantwoorden. Zij gaan daarbij verschillende methodieken inzetten. Ze organiseren zich in lerende netwerken.

2. Toezichthouders zoeken de praktijk op

Externe toezichthouders en inkopers gaan in gesprek met de praktijk en zoeken die ook op. Inkopers sluiten meerjarige overeenkomsten af met zorgaanbieders.

3. Open gesprek

Zorgverleners, inkopers en patiëntenorganisaties gaan samen om de tafel om kwaliteitskaders te ontwikkelen die ruimte laten voor maatwerk. Het gaat er niet meer om dat de administratie op orde is, maar dat er sprake is van kwaliteit en doelmatigheid.

4. Open houding

De nieuwe werkwijze vraagt een andere houding van alle partijen. Alle partijen houden in de gaten of de manier van verantwoorden nog wel zinnig is en bijdraagt aan het doel, namelijk: de zorg en ondersteuning waar nodig verbeteren.

Minder registreren, meer van elkaar leren

Met deze nieuwe manier van verantwoorden kan er een praktijk ontstaan van leren en verbeteren. Zorgverleners en patiënten praten immers samen over de kwaliteit van zorg. Op basis van evaluaties en feedback passen zorgverleners hun werkwijze aan. Zo kunnen zorgverleners beter inspelen op ingewikkelde situaties. En zo wordt verantwoorden zinvol.
Het zorgt ervoor dat de zorg verbetert en dat zorgverleners weer plezier hebben in hun werk.

Op pagina 16 van Blijk van vertrouwen staat:

“De RVS is niet de eerste die nadenkt over anders verantwoorden in de zorg. Ook anderen zoeken naar vormen die beter passen bij de huidige zorgpraktijk en effectiever bijdragen aan gedragsverandering en verbetering. Bij dit advies heeft de Raad zich dan ook laten inspireren door bestaande ideeën en initiatieven, zoals bijvoorbeeld Bewijzen van goede dienstverlening (WRR 2004), Van tellen naar vertellen, en terug (Baart en Willeme 2010), Zorgvernieuwing (Van Dalen 2012), Anders verantwoorden (Actiz 2014), Het kleine alternatief voor de zorg (De Blok et al. 2016), Ont(regel) de zorg (2017) en Anders vasthouden (Hart 2017).”

Adviesrapport Blijk van vertrouwen – Anders verantwoorden van goede zorg, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 14 mei 2019: https://www.raadrvs.nl

Infographic kernboodschap advies ‘Blijk van vertrouwen’. Klik op infographic voor vergroten

infographic kernboodschap rvs blijk van vrtrouwen

dossier Meten van welvaart

Wat is de beste manier om welvaart te meten en in kaart te brengen? Economen discussiëren erover

Universiteit Leiden organiseert in Den Haag op 24 mei 2019 de eerste editie van de New Paper Sessions for economists, een initiatief van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS), de in 1849 opgerichte beroepsvereniging van Nederlandse economen. Doel is het vormen van een platform van economen voor waardevolle uitwisseling van kennis op hun vakgebied.New Paper Sessions for economists bijeenkomst
Het thema economie roept de afgelopen tien jaar veel vragen op. Waarom zagen knappe koppen de wereldwijde financiële crisis van 2008 niet aankomen? Waren ze blind geworden voor de werkelijkheid door de eenzijdige manier waarop economen in het Westen aan de universiteit worden opgeleid?
Die houding lijkt aan het veranderen. De lijst van ingezonden artikelen voor de New Paper Sessions toont een grote variëteit aan onderwerpen en perspectieven waaruit we misschien mogen concluderen dat de eenzijdige blik van de econoom aan het verdwijnen is.

Hoe je een onderwerp van alle kanten kunt belichten laat de redactie van het vakblad voor economen ESB zien. In april 2019 heeft ESB een dossier aangelegd, getiteld Meten van welvaart, mogelijk gemaakt met financiële steun van het Planbureau voor de Leefomgeving. Kernvraag van het dossier luidt: Wat is de beste manier om welvaart te meten?
Antwoorden op deze vraag worden gegeven door verschillende auteurs met een breed palet aan invalshoeken en benaderingen. De bedoeling van het dossier is een bijdrage leveren aan de discussie over het brede welvaartsdenken in Nederland en de zinvolle toepassingen in beleid en politiek, met een positieve beïnvloeding van de kwaliteit van de besluitvorming tot gevolg.

Bruto binnenlands product en welvaartsontwikkeling

Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving legt in het Ten geleide uit dat “welvaart economenjargon is voor ‘het plezier dat mensen beleven aan de relatief beperkt beschikbare goederen en diensten’. Dat plezier of die behoeftebevrediging is niet direct meetbaar. In de praktijk wordt vaak de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten (het bruto binnenlands product, bbp) als een indicator voor welvaart beschouwd. Meer productie suggereert dan meer welvaart. Met die conclusie moeten we echter voorzichtig zijn, want het bbp registreert lang niet alles wat mensen zelf bepalend vinden voor hun welvaart. Omdat in beginsel geen enkele behoefte wordt uitgesloten, hanteren economen als Hennipman, Hueting en Wolfson een breed welvaartsbegrip. Meer vrije tijd, een uitbreiding van de sociale zekerheid, of het behoud van de Waddenzee kunnen dan net zo goed bijdragen aan de welvaart als een toename van het beschikbare inkomen.

Een veel gehoorde conclusie dat het bbp dus tekortschiet bij het in beeld brengen van de welvaartsontwikkeling van een land, wringt. Het bbp meet prima waar het voor gemaakt is, namelijk de omvang van de productie van materiële goederen en diensten. Niets meer, niets minder. Maar dan heb je inderdaad nog niet in beeld gebracht hoe het met een land gaat”.

Alternatieve indicatoren

Jeroen van de Bergh constateert in zijn bijdrage Het bbp vervangen door een brede-welvaartsmaat is moeilijk en onnodig, dat sinds de jaren vijftig het bruto binnenlands product “door een groeiende groep economen en niet-economen wordt beschouwd als een zeer imperfecte maat van menselijke welvaart en vooruitgang. Binnen de economische wetenschap hebben enkele van de meest gerespecteerde economen van de twintigste eeuw kritiek geleverd, onder wie verschillende Nobelprijslaureaten [ …] Micro- noch macro-economie biedt steun voor het gebruik van het bbp als een ruwe maat van vooruitgang. Integendeel, ze richten zich op noties van sociale, soms intertemporele, welvaart die in de verste verte niet op het bbp lijken.
Ondanks zijn tekortkomingen behoudt het bbp een grote invloed op private en publieke besluitvorming. De vraag is echter of alternatieve indicatoren deze tekortkomingen kunnen ondervangen of dat er gezocht moet worden naar andere strategieën die een betere uitweg bieden voor beleid gericht op maatschappelijke vooruitgang”.
Van den Bergh is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universitat Autònoma de Barcelona.

Voorbij het bbp

Redacteur Robert Kleinknecht schrijft dat bij gebrek aan groei van het bbp men op zoek is gegaan naar een nieuwe indicator. Hij verwijst daarbij naar de commissie-Stiglitz-Sen-Fitoussi, die in januari 2008, voordat de financiële crisis uitbrak, in opdracht van de Franse regering onderzoek deed naar alternatieve manieren om welvaart te meten.
We zijn intussen tien jaar verder. Econoom Robert Went besteedt in zijn bijdrage Een mondiale beweging ‘voorbij het bbp’ aandacht aan het rapport Beyond GDP met als kern de boodschap: “Wat we meten beïnvloedt wat we doen. Als we de verkeerde dingen meten, doen we de dingen verkeerd. Als we iets niet meten, wordt het genegeerd, alsof het probleem niet bestaat”.

Een wereldwijde beweging

Het in november 2018 verschenen rapport is opgesteld door de voorzitters van de High-Level Expert Group on the Measurement of Economic Performance and Social Progress (HLEG), een aan de OESO verbonden onderzoeksgroep onder leiding van Joseph Stiglitz, Jean-Paul Fitoussi en Martine Durand. Het rapport is het resultaat van onderzoek en gesprekken in de periode 2013–2018.
De auteurs van Beyond GDP stellen dat we verder moeten kijken dan het bbp als we willen weten hoe het met de welvaart en het welzijn van een land gaat. Deze aanbeveling is onomstreden en past in een internationale trend. Ze spreken van een “wereldwijde beweging in de vorm van parlementaire commissies, statistische initiatieven die het maatschappelijk middenveld erbij betrekken, en nationale en lokale overheidsinitiatieven die de maatstaven van Beyond GDP betrekken in hun beleids­bepaling”.

Monitor ­Brede Welvaart

Went: “In ons land hebben we inmiddels de Monitor ­Brede Welvaart, die op verzoek van de Kamer en de regering vanaf 2018 elk jaar door het CBS zal worden gepresenteerd op Verantwoordingsdag op de derde woensdag in mei”.*)
De Monitor beschrijft hoe de welvaart zich in de brede zin van het woord in Nederland ontwikkelt. Het gaat daarbij om zowel de economische als de ecologische en sociaal-maatschappelijke aspecten van welvaart.
De bijdrage van Robert Went laat zien dat vele landen inmiddels brede welvaarts­indicatoren bij het bepalen van beleid gebruiken – al verschilt de invulling van het begrip ‘welvaart’ vaak wel per cultuur, zo voegt Dorine van Norren in haar column Welzijn in andere tradities toe.

Noot
*) De tweede Monitor Brede Welvaart met nieuwe feiten, cijfers en de actuele stand wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepresenteerd op woensdag 15 mei 2019.

ESB Dossier, Meten van welvaart: https://esb.nu/de-lange-geschiedenis-van-het-meten-van-welvaart/

Omslag Beyond GDPBeyond GDP. Measuring What Counts for Economic and Social Performance: https://beroepseer.nl

Het bruto binnenlands product moet terug in zijn hok, Robert Kleinknecht, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051296/het-bruto-binnenlands-product-moet-terug-in-zijn-hok

Het bbp vervangen door een brede-welvaartsmaat is moeilijk en onnodig, door Jeroen van den Bergh, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051300/het-bbp-vervangen-door-een-brede-welvaartsmaat-is-moeilijk-en-onnodig

Een mondiale beweging ‘voorbij het bbp’, door Robert Went, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051406/een-mondiale-beweging-voorbij-het-bbp

KVS New Paper Sessions, ESB, 25 maart 2019: https://esb.nu/events/overig/20050798/new-paper-sessions

Hieronder de video Monitor Brede Welvaart 2019 (7 mei 2019) met uitleg van het CBS over de ontwikkeling van de welvaart in de brede zin van het woord in Nederland.

Volgens Chris Oomen zorgt poldermentaliteit voor rem op wendbaarheid, innovatie en acceleratievermogen

Zorg moet de mensen die haar nodig hebben centraal stellen, vindt directeur Chris Oomen van zorgverzekeraar DSW. In een interview met Pieter Anko de Vries voor het Friesch Dagblad maakt hij de balans op. Op 1 juni 2019 neemt Oomen afscheid als bestuurder van DSW.
De reden voor zijn in maart 2019 aangekondigde vertrek is een ongebruikelijke. Oomen vertrekt namelijk op aandringen van De Nederlandsche Bank die het niet langer verantwoord vond voor Oomen door te gaan omdat iemand die zo lang op dezelfde plek zit – ruim veertig jaar, sinds 1987 als bestuursvoorzitter – bij vertrek een te groot gat achterlaat. Bedrijf en directeur raakten teveel verweven met elkaar. Wel is het zo dat Oomen dit jaar zeventig jaar oud wordt; zelf zegt hij daarover dat het wel eens tijd wordt om op te stappen.
Oomen heeft DSW groot gemaakt. De zorgverzekeraar heeft een prima reputatie opgebouwd in Nederland en geldt als een ‘menselijke’ verzekeraar, een met hart voor de mensen. Ook wordt DSW wel het moreel kompas in verzekeringsland genoemd.
Met vier procent van de markt is DSW maar een kleine speler. De grote vier verzekeraars van Nederland, Achmea, CZ, VGZ en Menzis, hebben gezamenlijk bijna negentig procent van de markt in handen.

Coöperaties in plaats van stichtingen

In het interview in het Friesch Dagblad hekelt Oomen de poldermentaliteit. Die zorgt volgens hem voor een rem op wendbaarheid, acceleratievermogen en innovatie: “Mijn grote klacht is dat de zorginstellingen stichtingen zijn. En stichtingen zijn van niemand; er is geen disciplinering van eigenaarschap en van geld. Ik zou graag zien dat de instellingen coöperaties waren met het eigenaarschap in handen van coöperatieleden. Nu is het zo dat de raden van toezicht van stichtingen aan niemand verantwoording hoeven af te leggen en dat is niet goed. Ik zou graag zien dat er in de Nederlandse zorgsector wat dit betreft een structuurverandering zou plaatsvinden. Dat de mensen die er werken en controleren ook betrokken zijn”.

Qua regelgeving volledig doorgeschoten

Oomen heeft zijn menig over regels en protocollen nooit onder stoelen of banken gestoken. Ook nu niet. Hij raakt, aldus interviewer De Vries, hoorbaar geïrriteerd als het onderwerp ter sprake komt: “Het is in Nederland volledig doorgeschoten. De stand van zaken is nu ongeveer zo dat in ons land en in de zorg de ene helft van het personeel de andere controleert. Natuurlijk ontkom je niet aan een bepaald aantal protocollen. Er moeten overdrachten zijn en een goed medisch dossier is voor patiënten van groot belang. Tien jaar geleden is 25 procent van de regels geschrapt, maar nu zijn ze alweer terug. Ze dienen nergens toe en kosten veel geld. Ik ben er voorstander van dat bij elke nieuwe regel die wordt ingevoerd een oude regel wordt geschrapt.”

Niet alleen de zorg heeft volgens Oomen last van teveel regels, ook de verzekeraars gaan eronder gebukt: “Het is vooral die alomvattende verantwoordingsplicht. En ze kijken alleen maar naar het proces, naar de procedures maar niet naar de uitkomst ervan. Alles is op dezelfde manier geregeld. Dat lijkt heel mooi, maar als het ergens fout gaat, dan gaat het ook overal helemaal fout”.

Daarom gaan we Chris missen

Naast het Friesch Dagblad wijdt bijna elk Nederlands dagblad en (digitaal) vakblad voor de zorg een artikel aan Oomens vertrek. Of dat is al gebeurd direct na bekendmaking in maart. Jaap van den Heuvel bijvoorbeeld, bestuursvoorzitter van het Rode Kruis Ziekenhuis vraagt zich op zorgnieuwssite Skipr af of we Oomen zullen gaan missen? “Ja”, schrijft hij, “want wie vandaag de dag probeert te begrijpen wat er in de zorgsector gebeurt komt van een koude kermis thuis. Beperken we ons tot wat we van Skipr kunnen halen dan geloven mijn Rotterdamse collegae Marco Varkevisser en Richard Janssen nog steeds in een zorgmarkt. Mark van Houdenhoven aan de andere kant van het land gelooft daar al helemaal niet meer in. Wim van Harten is er nog niet uit met Value Based Healthcare” […]
“Chris wilde als verzekeraar een ziekenhuis kopen. Een experiment dat zeker toegelaten had moeten worden, al was het maar omdat de positie van de klant/patiënt veel prominenter wordt. Het mocht niet. De politiek begreep het niet en was bang. Daarom gaan we Chris missen. Die begrijpt het wel en die is in ieder geval niet bang!”

Het aanbod van DSW is altijd glashelder

Oomen haalde vaak de publiciteit met zijn kritiek en commentaar op het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. Hij gold als een lastig mens. Han van der Horst van nieuwssite Vlaardingen 24 schrijft dat men Oomen het kind noemde dat riep: De keizer heeft geen kleren aan: “Hij maakte er een principe van dat alle tarieven kostendekkend moesten zijn. Het aanbod van DSW bevat geen ingewikkelde en lastig te doorgronden varianten, maar is altijd glashelder. De directeur verzon ook niet allemaal verschillende merknamen om marktaandeel te winnen. Flauwekul, zoals speciale verzekeringen voor hogeropgeleiden, daar doet hij niet aan. DSW valt het publiek ook niet lastig met dure reclamecampagnes vol borstklopperij over hoe het de kwaliteit van de zorg centraal stelt”.
Volgens Van der Horst zou het “het ergste zijn als deze onafhankelijke verzekeraar uiteindelijk toch onder de paraplu van zo’n gigant als Menzis of zo terechtkomt”. Laten we het niet hopen. Dat zou een klap zijn voor de gezondheidszorg”.

DSW heeft een interne opvolger gevonden in Aad de Groot. De Groot is al ruim vijf jaar in dienst als directeur van DSW, waarvan vier jaar als lid van de Raad van Bestuur. Eerder werkte hij bij zorgverzekeraar Azivo en in ziekenhuizen. Oomen hoopt dat met zijn opvolger DSW het bijzondere karakter niet zal verliezen en dat de bedrijfscultuur die onder hem is opgebouwd wordt voortgezet.

Tot slot een typische uitspraak van Oomen: “Arbeidsvreugde bestaat los van het salaris. Arbeid is iets sociaals”.

De luis in de pels van de Nederlandse zorg vertrekt, Pieter Anko de Vries, Friesch Dagblad, 5 mei 2019: https://frieschdagblad.nl

Waarom we Chris Oomen gaan missen, Jaap van den Heuvel, Skipr, 7 mei 2019: www.skipr.nl

Bij het vertrek van Chris Oomen, door Han van der Horst, Schiedam 24, 10 maart 2019: www.schiedam24.nl

Moreel kompas in verzekeringsland: voormalig DSW-man Chris Oomen, Nikki Sterkenburg, RTL Z, 8 maart 2019: www.rtlz.nl

 

Helft universiteitspersoneel ervaart omgeving als sociaal onveilig. Vakbonden willen externe klachtencommissie en speciale ombudsman

Uit een onderzoek van vakbonden FNV en VAWO (vakbond voor de wetenschap) onder ruim duizend universiteitsmedewerkers blijkt dat de helft van hen op een afdeling werkt waar sprake is of is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Vier op de tien heeft hier zelfs persoonlijk mee te maken (gehad). Van deze groep zit 44% nog steeds in een onveilige situatie.

De vormen van sociale onveiligheid variëren van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie. Vooral vrouwen (44%) maken in het onderzoek melding van hun negatieve ervaringen, maar ook mannelijke universiteitsmedewerkers (35%) hebben er last van.

FNV en VAWO noemen de cijfers ‘schokkend’ en ‘al lang geen incidenten meer’. Zij roepen op tot het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie en een speciale ombudsman/vrouw op universiteiten.

Achterhouden informatie, intimidatie en uitsluiting

Uit het onderzoek blijkt dat het in de meeste gevallen gaat om roddelen (48%) en het bewust achterhouden van informatie (46%). Ook intimidatie of machtsmisbruik door hoogleraar of leidinggevende scoorde hoog (39%). Een respondent geeft aan: ­“Mijn werk werd geplagieerd door een vooraanstaande hoogleraar. Mij werd gezegd te zwijgen of ik moest vrezen voor mijn baan”. Een ander schrijft: “Ik word buitengesloten als coauteur bij publicaties. Ook is mij gevraagd om namen van anderen aan mijn manuscripten toe te voegen”.

Verder geven relatief veel mensen aan dat zij worden uitgesloten (37%) en dat er sprake is van discriminatie of ongelijke behandeling (29%). Vrouwen scoorden hierop hoger dan hun mannelijke collega’s.

Slecht leiderschap voornaamste reden onveiligheid

Hoewel veel universiteitsmedewerkers een sociaal onveilige werkomgeving ervaren, is de sfeer tussen collega’s vaak beter. Respondenten beoordelen deze goed tot zeer goed (68%). Een respondent formuleert het als volgt: ‘De sfeer op mijn afdeling is goed, maar dat is als een eiland in de stormachtige oceaan.’

Slecht leiderschap wordt als voornaamste reden genoemd van een sociaal onveilige werkomgeving. Maar liefst 73% noemde dit de belangrijkste oorzaak. De oudere medewerkers (36-55 jaar) geven dit vaker aan (78%), dan de medewerkers tussen 26 en 35 jaar (65%). Een universiteitsmedewerker meldt: ‘Mijn leidinggevende schreeuwt en maakt je klein door aan capaciteiten te twijfelen.’

Donald Pechler, directeur VAWO: “Helaas heb ik als individuele belangenbehartiger zelf in persoon kunnen constateren dat oudere, buitenlandse en vrouwelijke werknemers door nieuwe en jonge leidinggevenden werden geschoffeerd. Schreeuwen tijdens een beoordelingsgesprek, het verbieden om de werkkamer te mogen verlaten zonder toestemming van de leidinggevende en als enige medewerker niet mogen meeverhuizen naar de nieuwe afdeling”.

Naast leiderschap worden ook problemen binnen de hiërarchie (49%) en hoge werkdruk (43%) genoemd. Een kwart wijt het aan de onderlinge competitie vanwege het moeten behalen van onderzoekfinancieringen.

Werk maken van sociale veiligheid

FNV en VAWO willen op korte termijn met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) in gesprek over het instellen van een landelijke, onafhankelijke klachtencommissie.
FNV-bestuurder Jan Boersma: “Op dit moment zijn er alleen interne klachtencommissies binnen universiteiten en geldt de bestaande landelijke Klachtencommissie Onderwijs niet voor universiteiten. De resultaten van ons onderzoek laten zien dat een externe, onafhankelijke commissie broodnodig is”.

FNV en VAWO vinden dat er, naast de huidige vertrouwenspersoon, ook een ombudsman of -vrouw dient te worden aangesteld. Boersma: “Op dit moment is de vertrouwenspersoon vooral belast met de eerste opvang van collega’s die worden geconfronteerd met ongewenst gedrag. Dit is wat ons betreft nog niet voldoende”.

Bewustwording en erkenning

FNV en VAWO vinden het belangrijk dat naast het treffen van maatregelen, er erkenning komt voor de problemen van medewerkers.

Onderzoek LNVH Scientific Harassment

Los van de enquête blijkt ook uit het wetenschappelijk onderzoek in opdracht van het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) dat scientific harassment een groot probleem is. Dr. Marijke Naezer, prof. dr. Marieke van den Brink en prof. dr. Yvonne Benschop, allen verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzochten 53 cases van incidentele voorvallen en meer structurele vormen van wangedrag en intimidatie. De uitkomsten hiervan zijn schokkend: het sterk hiërarchische karakter van de academie, de hoog competitieve en individualistische cultuur, het ontoereikend reageren op gevallen van harassment en het – al dan niet gedwongen – zwijgen van de slachtoffers, maken dat wangedrag en intimidatie gemakkelijk kunnen ontstaan en niet of nauwelijks worden aangepakt.
Er zijn maatregelen nodig die gezamenlijk moeten leiden tot een cultuurverandering binnen de wetenschap.

Werk op universiteiten sociaal onveilig, Annika Heerekop, FNV, 5 mei 2019: www.fnv.nl/

Werkomgeving universiteiten vaak sociaal onveilig, Vakbond voor de wetenschap, 6 mei 2019: www.vawo.nl (Website is opgeheven. VAWO is gefuseerd met Algemene Onderwijsbond met ingang van januari 2020).

Omslag onderzoek werkdruk universiteiten fnv en vawo maart 2019
Zie ook Onderzoeksresultaten werkdruk universiteiten, FNV en VAWO, maart 2019: https://fnvsawebprd.blob.core.windows.net

 

 

 

 

 

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen presenteert plan voor vereenvoudiging registratie- en declaratieregels

Vanaf 1 januari 2020 kan een medisch specialist zelf de afweging maken of het openen van een tweede DBC*) gerechtvaardigd is.

De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) heeft sinds 2017 gewerkt aan de nieuwe parallelliteitregels, samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit deden zij binnen het traject ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’. Parallelle zorgtrajecten vormden hierbij de grootste uitdaging. De huidige parallelliteitsregels sluiten volgens de betrokken partijen onvoldoende aan bij de praktijk van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals. Ook is gebleken dat deze regels in de praktijk zeer verschillend worden toegepast in de ziekenhuizen.

Parallelliteitsregels

Parallelliteitsregels zijn regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar (parallel) geregistreerd mogen worden. De zorgprofessional kan met deze nieuwe regels aan het begin van het zorgproces al de afweging maken of het openen van een tweede DBC gerechtvaardigd is. Ook zijn deze nieuwe regels procesmatig goed in te richten en zijn de gehanteerde begrippen meer in lijn gebracht met de praktijkvoering van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals.

Voortaan zelf bepalen

Een patiënt met bijvoorbeeld een gebroken been én maagklachten zal in het ziekenhuis door twee specialismen onderzocht worden voor deze twee verschillende zorgvragen. Als er voor de maagklachten geen diagnose wordt gesteld, dan mag de mdl-arts (maag-darm-leverziekten) volgens de huidige NZa-regelgeving geen DBC openen, terwijl er wel uitgebreid onderzoek en diagnostiek heeft plaatsgevonden. Deze ingewikkelde regels rondom ‘parallelliteit’ – de regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar geregistreerd mogen worden – veroorzaken in de praktijk de meeste administratieve last bij registeren.

Medisch specialisten kunnen voortaan zelf bepalen of ze een zorgtraject openen, en hoeven niet meer aan allerlei ingewikkelde voorwaarden en regels te voldoen. De mdl-arts in het voorbeeld zal dus ook de door hem geleverde zorg kunnen registreren. De komende tijd wordt nog gewerkt aan een gezamenlijke Registratiewijzer voor de eenduidige toepassing van deze sterk vereenvoudigde regels. Tot 1 januari 2020 blijven de huidige regels van toepassing.

Deze vereenvoudiging is een nieuwe stap ter ontregeling van de zorg  zoals afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord

Noot
*) DBC = Diagnose Behandel Combinatie, een code in de gezondheidszorg die het geheel van een geleverd zorgproduct omschrijft. De DBC verving sinds januari 2005 de oude manier van ziekenhuisfinanciering.

Sterk vereenvoudigde regels voor parallel registreren bij medisch specialistische zorg, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, 1 mei 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/actueel/huidig-artikel/3875-sterk-vereenvoudigde-regels-voor-parallel-registreren-bij-medisch-specialistische-zorg (Niet meer beschikbaar)

Registreren wordt makkelijker, Federatie Medisch Specialisten, 29 april 2019: https://demedischspecialist.nl/nieuwsoverzicht/nieuws/registreren-wordt-makkelijker

Aanpassing NZa-regelgeving parallelliteit – Achtergrondinformatie en afspraken over impactberekening, Gezamenlijke werkgroep ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’, april 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl (PDF niet meer beschikbaar). Zie: Sterk vereenvoudigde regels parallel registreren MSZ, 1 mei 2019: https://nvz-ziekenhuizen.nl/nieuws/sterk-vereenvoudigde-regels-parallel-registreren-msz (Niet meer beschikbaar)

Dbc-pakket 2020 RZ20a, Nederlandse Zorgautoriteit: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_272386_22/1/

U P D A T E

Parallel registreren sterk vereenvoudigd, Ministerie van VWS, 14 mei 2019: www.ordz.nl/actueel/nieuws/2019/05/14/parallel-registreren-sterk-vereenvoudigd

Petitie Verander de participatiewet

Teken de petitie voor gelijke behandeling gehandicapten bij arbeid: Verander de participatiewet!

In april 2018 publiceerde Noortje van Lith op Facebook een door haar geschreven brief aan premier Mark Rutte. Aanleiding was het aangekondigde wetsvoorstel dat werkgevers mensen met een beperking onder het minimumloon mogen gaan betalen. De maatregel was bedoeld ter stimulering van werkgevers om meer gehandicapten in dienst te nemen.
Sinds die brief voert Noortje van Lith campagne voor de gelijkwaardige behandeling van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Dankzij de actie van Van Lith zag het kabinet in september 2018 af van het plan gehandicapten minder te betalen. De subsidie die werkgevers krijgen als zij een gehandicapte in dienst nemen, bleef gehandhaafd.

Van Lith zet sinds de succesvolle campagne haar strijd voor betere arbeidsomstandigheden voor gehandicapten voort.
Ze doet dat vanuit een rolstoel; ze lijdt aan cerebrale parese. Dat ze  afstand weet te nemen en niet geobsedeerd wordt door haar beperking, blijkt uit een goede raad op haar Twittter-account: ‘Zie je beperking met een tikkeltje humor’.
Sinds vijf maanden is Van Lith bezig steun te vinden voor de petitie Verander de participatiewet! Nodig zijn 40.000 handtekeningen. Op 2 mei 2019 staat aan het begin van de middag de teller op 13.890.

In een brief aan Staatssecretaris Van Ark en leden van de Tweede Kamer legt ze uit waarom de huidige (sinds 2015) participatiewet oneerlijk is :

Omdat er nog steeds veel mensen langs de kant staan is het zinvol om de participatiewet aan te passen en te zorgen dat iedere gemeente dezelfde regels hanteert.

Mensen met een ziekte of beperking die geen volledige baan kunnen bemachtigen moeten niet onder het bijstandsregime vallen, dit kan opgelost worden door een inclusietoeslag vanuit de belastingdienst, dan hoeft men niet aan de plichten te voldoen van de bijstand. Als zij wel onder het bijstandsregime gaan vallen blijven ze altijd financieel afhankelijk van anderen omdat ze aan allerlei verplichtingen moeten voldoen van de bijstand zoals de kostendelersnorm en het beperkt mogen hebben van spaargeld.

Wajongers moeten niet gekort worden op hun uitkering als ze geen werk kunnen vinden, het kabinet hoopt dat mensen door deze korting sneller en beter op zoek gaan naar een baan. Dit lukt heel veel Wajongers niet.

Ook krijgen mensen soms geen Wajong omdat het UWV denkt dat ze in de toekomst arbeidsvermogen hebben terwijl door verschillende artsen en deskundigen is gezegd dat ze geen arbeidsvermogen hebben. Zij worden gestraft om hun handicap. Dat is erg oneerlijk. Zorg ervoor dat jongeren een Wajonguitkering krijgen als zij het nodig hebben.

In iedere gemeente moet men met dezelfde regels te maken krijgen. Nu ben je bijvoorbeeld bij loonwaardemetingen, in de ene gemeente 60% arbeidsgeschikt en in de andere 50%.

Daarom roepen wij u op: pas de regels aan en zorg ervoor dat iedereen dezelfde kansen kan krijgen in elke gemeente. Zorg daarbij in de participatiewet dat in iedere gemeente mensen worden gestimuleerd om te werken door ze te belonen, in plaats van te korten. Pas de participatiewet aan!

Waarom is het belangrijk?

De participatiewet bestaat sinds 1 januari 2015. Het doel van de wet is zo veel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar, bij voorkeur betaald, werk toe te leiden, maar dit gaat niet op een eerlijke manier. De participatiewet geeft een werkgever het recht op een financiële aanvulling op het inkomen van een werknemer tot het toepasselijke ‘sociaal minimum’. Dit heeft als doel te bezuinigen op de arbeidsmarkt door het creëren van goedkope arbeidskrachten.
De middelen die hiervoor beschikbaar zijn, worden verstrekt door de gemeente. Het staat iedere gemeente vrij haar eigen criteria hierover op te stellen.

Waarom is de participatiewet oneerlijk?
• De participatiewet bezuinigt op arbeidskrachten door goedkope arbeidskrachten te creëren voor werkgevers, waardoor arbeidsplekken van mensen die een normaal salaris verdienden verdwijnen.
• Mensen met een beperking mogen volgens de wet voor een salaris onder het minimumloon verdienen en moeten werken voor hun uitkering. De gemeente vult het verschil aan. Daardoor vallen ze onder het bijstandsregime.
• Gemeentes hanteren verschillende criteria voor het toekennen van de aanvullende uitkeringen, want ongelijkheid per gemeente in de hand werkt.

Petitie Verander de participatiewet: https://actie.degoedezaak.org/petitions/verander-de-participatiewet

Indrukwekkende brief van Noortje aan premier Rutte, door Alfred de Bruin, Algemeen Dagblad, 6 april 2018: www.ad.nl

Strijdend vanuit de rolstoel, door Wierd Duk, De Telegraaf, 1 mei 2019: www.telegraaf.nl

Collectief vertoon van volgzaamheid op GGZ-congressen

Psycholoog Paul Betgem schrijft op de site van GGZ op maat dat er door professionals de laatste jaren veel geprotesteerd is, in de vakliteratuur, in de reguliere pers en in de sociale media over de ontwikkelingen in de zorg: “Vooraanstaande hoogleraren, vaak psychiaters, uitten hun kritiek in interviews, op blogsites zoals deze, maar ook in talkshows op TV of in YouTube filmpjes”.

Kritiek en protest staan evenwel in schril contract met zijn ervaringen op congressen. De laatste jaren heeft Betgem een aantal belangrijke congressen bijgewoond op zijn vakgebied. In zijn herinnering gaat hij terug naar die momenten en begint met een congres in 2014 van de Nederlandse Vereniging voor de Gezondheidszorgpsychologie (NVGzP) dat als titel had: Hoe overleef ik de BasisGGZ? Een veelbelovende titel. Iedereen was het erover eens, er was al van alles mis in de GGZ. Men zou nu orde op zaken gaan stellen. Maar wat bleek?  De sfeer op dit congres was ontspannen en vooral positief. Kritische opmerkingen of geluiden van protest waren er niet te horen.

Er voltrok zich in mij een verandering

Volgt een congres in 2016 van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ over Goede zorg tegen aanvaardbare kosten. Betgem: “De lezingen draaiden om controle. Regelmatig viel het woord transparantie. Zorgprotocollen, gestandaardiseerde behandelingen, big data, benchmarking met ROM, het stond allemaal op de agenda [ … ] Minister Edith Schippers opende de dag met een lezing. Na afloop van die voordracht gebeurde het volgende. Iemand begon te applaudisseren en dat applaus werd overgenomen. Ik applaudisseerde niet. En toen stond iedereen op, behalve ik. Minister Edith Schippers kreeg een staande ovatie en dat duurde lang, veel te lang naar mijn zin. Ik klapte niet. Ik bleef zitten en voelde links en rechts van mij kritische blikken, ik zag opgetrokken wenkbrauwen. Op dat moment voltrok zich in mij een verandering”.

In 2017 vindt  het congres van het convent P3NL plaats, de eerste plenaire bijeenkomst met de achterban. P3NL is een confederatie van beroepsverenigingen van psychologen en pedagogen.
Er stonden op dit congres geen beleidspunten op het programma. Welke speerpunten heeft P3NL in Den Haag? Wat gaan we met de minister bespreken? Niets van dat al: “Er was een muziekmaker, we mochten geluiden maken met plastic buizen en iedereen deed mee, ik ook. De voorzitter hield een toespraak vol risicoloze abstracties [ … ] De sfeer bij de borrel was uitgelaten vrolijk. Ik ben niet gebleven”.

Kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee

Betgems ervaringen op de congressen blijken in scherp contrast te staan met de situatie op de werkvloer. Hij concludeert dan ook: “Afgezien van mijn interne belevingen is er nog een ander verhaal, als we de ontwikkelingen op het gebied van de zorg de afgelopen jaren analyseren. Uit de reguliere pers, en vooral uit de sociale media, ontstaat de indruk dat er veel protest is. Precies daarom vind ik mijn ervaringen bij deze congressen zo opmerkelijk. Er wordt zo vaak actief meegewerkt met ministerieel beleid. Ja, zult u zeggen, wat wil je ook, de kritische collegae gaan niet naar dat soort congressen, die weten wel beter. Of, kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee. Best mogelijk maar het kan niet anders zijn, dan dat dit collectief vertoon van volgzaamheid tijdens congressen, beleidsmakers bevestigt in hun mening dat het met die protesten wel meevalt en dat ze hun plannen gewoon verder kunnen doorvoeren. Soms met applaus als gevolg”.

Lees de hele blog Het vertoon van volgzaamheid. Herinneringen aan enige GGZ congressen, door Paul Betgem, GGZ op maat, 29 april 2019: www.ggzopmaat.nl (Website is opgeheven).

GGZ op maat is een organisatie opgebouwd uit (ex) GGZ-patiënten/cliënten en professionals gericht op kleine ggz-aanbieders, vernieuwers, ongecontracteerden en zzp-ers. GGZ op maat wil een stevige gesprekspartner zijn bij overheden en zorgverzekeraars om tegenwicht te bieden aan werkgeversorganisatie GGZ-Nederland. Zie: GGZ Totaal: www.ggztotaal.nl/