Skip to main content

Redactie Beroepseer

Goede Zorg Prijs 2011 uitgereikt op Week van reflectie

Maandagmiddag 21 november 2011 werd het startsein gegeven van de Week van reflectie in de zorg en jeugdzorg met het symposium Met hart & ziel voor goede zorg en zes praktijkgerichte workshops in het gebouw van het Ministerie van Volksgezondheid in Den Haag.  In vier jaar tijd is de Week van reflectie uitgegroeid tot een groot landelijk evenement.

Op verschillende plaatsen in Nederland vinden er meer dan honderd activiteiten plaats op het gebied van ethische reflectie en moreel beraad. Deelnemers aan de week, zoals zorginstellingen, jeugdzorgorganisaties en opleidingen, hebben zelf de thema’s gekozen en invulling gegeven aan de activiteiten binnen hun eigen organisatie.
De Week van reflectie is in het leven geroepen als stimulans voor organisaties in de zorg en jeugdzorg om structureel ruimte te maken voor ethische reflectie en moreel beraad.

Drijvende krachten achter de Week van reflectie zijn AnneMarie Bloemhoff  en Jack van Raay van de Communicatie Company. Bloemhoff schreef o.m. de boeken Zorgen met hart & ziel en Bezield besturen.

goede zorg prijs 2011
 Twee winnaars van de Goede Zorg Prijs 2011:
Toos Frijters (rechts) en Annemarie Spee (midden) van
Hospice Breda. De prijs werd uitgereikt door ethica
Mirjam Houtlosser, voorzitter van de jury van de prijs.

Op het symposium werd ook de Goede Zorg Prijs 2011 uitgereikt, bestemd voor de schrijver van de meest aansprekende tekst met een ethisch dilemma in de dagelijkse praktijk. Er waren twee winnaars: Toos Frijters en Annemarie Spee van het Hospice Breda, een woonhuis waar mensen in huiselijke sfeer hun laatste levensfase doorbrengen.
Zij beschreven beiden een casus met uiteenzetting van hun ethisch dilemma, met wie ze het hebben besproken, wat de uitkomst was en wat voor positief effect het signaleren heeft gehad op hun handelen.

De Week van reflectie duurt tot en met 25 november 2011. Raadpleeg de kalender van alle landelijke activiteiten. Op 22 november bijvoorbeeld begint er om 15.30 uur een boeiend en uitdagend symposium rond het thema Grenzen aan professionele autonomie, georganiseerd door de Stuurgroep Ethiek Medisch Centrum Leeuwarden.

Week van reflectie: https://weekvanreflectie.nl/

Reclassering kan beter

In nummer 10 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (TSS) verscheen het artikel Reclassering kan beter van Corine von Grumbkow en Jaap van Vliet waarin zij beschrijven hoe reclasseringswerkers in Brabant de kans kregen om zonder regels te werken en te doen wat nodig is voor een cliënt. Dat pakte in de praktijk anders uit dan gedacht. Het bleek nog niet zo eenvoudig de knop om te zetten.
Reden voor dit experiment was dat  door efficiëntere bedrijfsvoering de reclassering bijna was gaan lijken op een productiebedrijf. Maar nu mocht het keurslijf van regels worden afgelegd: “Een groot deel van de werkers sprak over hun werk als het ‘moeten behalen van productietikken’. Waren ze nog wel aan het reclasseren? Deze signalen bereikten ook de politiek en waren in 2007 de aanleiding voor de motie van Velzen/Teeven.
Deze coproductie van SP en VVD riep op de reclassering te laten experimenteren met regelvrij werken. In een afgebakende periode mocht in één arrondissement in Noord-Brabant de reclassering de helft van het budget vrij besteden. De reclasseringswerkers kregen simpelweg de opdracht: ‘pak ruimte, doe wat nodig is, schat zelf in of je voor deze cliënt wat extra’s kan doen, of iets anders kan doen’ om zijn leefsituatie te verbeteren of hem op het rechte pad te houden”.

In de anderhalf jaar dat het experiment duurde hebben 63 reclasseringswerkers in 255 casussen gebruik gemaakt van de mogelijkheid cliënten meer te bieden dan regulier gebruikelijk.

Wat gingen ze doen?

Lees verder op de site van Sociale Vraagstukken over dit interessante experiment waarin het durven geven van ruimte en vertrouwen een veelbelovend begin is van een nieuwe manier van werken en besturen: Reclassering kan beter, door www.socialevraagstukken.nl

De praktijk

goed werk gereedschap omslag voor webWerk neemt veel tijd in beslag in ons leven. We besteden op kantoor of thuis dikwijls meer tijd aan het denken over taken en verplichtingen die met ons werk hebben te maken dan aan het werk zelf. En toch kunnen we ons de vraag stellen hoe velen van ons werk zinvol vinden? Hoe velen hebben het gevoel dat ze het beste werk doen? Hoe vaak houden we ermee op rekening te houden met de gevolgen van ons werk voor anderen, of de invloed ervan op de samenleving als geheel? Zeldzaam zijn de momenten waarop mensen van welk opleidingsniveau dan ook – jonge studenten, afgestudeerden, jonge en ervaren professionals – zich afvragen wat de zin van hun werk is voor hun zelf en voor anderen. Maar die momenten zijn wel noodzakelijk.
De samenleving heeft professionals nodig die zich bekommeren om goed werk.

Sinds 1995 zijn wetenschappers aan Claremont Graduate University, Harvard University en Stanford University bezig met het GoodWork® Project, dat zich richt op onderzoek naar de betekenis van “goed werk” in het beroep en bij de beroepsbeoefenaren. De definitie van “goed werk” is werk dat van uitmuntende kwaliteit is, dat beantwoordt aan de behoeften van de gemeenschap en dat persoonlijk zinvol is.

Het project, geleid door de psychologen Mihaly Csikszentmihalyi, William Damon en Howard Gardner, is ontstaan uit bezorgdheid over wat er zou kunnen gebeuren als professionals onder enorme druk komen te staan om te voldoen aan hoge eisen.
Terwijl wetenschapsmensen in het verleden zich bijvoorbeeld hebben gericht op het vermeerderen van kennis of het vinden van remedies tegen ziekten, zoeken zij vandaag waarschijnlijk naar winstgevende behandelingen die de aandelen van de biotechmarkt in waarde doen stijgen.

Dat wil niet zeggen dat financiële belangen niet altijd al een of andere rol hebben gespeeld in de beroepen. Wetenschappers hebben uiteraard altijd met elkaar gewedijverd om de subsidies. Maar de druk van de markt in onze tijd moet gezien worden in combinatie met de vooruitgang van de technologie en die kent zijn weerga niet.
Jonge werkers ontwikkelen zich in een ander cultureel klimaat dan hun voorgangers. Zij staan voor  de complexe uitdaging om te leren onderhandelen over de vaak tegenstrijdige eisen van uitmuntendheid, moraal en verdiensten. Ervaren professionals worstelen ook met de handhaving van hun normen en de zin en betekenis van hun werk in deze veranderende verhoudingen.

De uitdagingen om werk te doen dat uitmuntend van kwaliteit is èn maatschappelijk verantwoord èn fijn om te doen – “goed werk” – zijn van cruciaal belang voor professionals op alle niveaus en in alle gebieden. Goed Werk Gereedschap is een set gereedschappen dat ons besef van ideeën over “goed werk” doet toenemen. Door te werken met deze gereedschappen onderzoeken, bediscussiëren en formuleren zowel jonge studenten als ervaren professionals de kern van hun verantwoordelijkheden, hun overtuigingen en waarden, en doelen van werk.
Goed Werk Gereedschap levert een kader waarbinnen personen kunnen nagaan wat voor soort werkers zij eigenlijk zijn en wat voor soort professionals zij zouden willen worden.

Goed Werk Gereedschap moedigt hoge kwaliteit en zinvol werk aan, maar formuleert ook onze gedachten over de gevolgen van werk voor anderen. Via een reeks praktijkgevallen en de daarbij aansluitende opgaven, denken mensen na over de kern van “goed werk” bevattende thema’s.
Deelnemers wordt gevraagd kritisch na te denken over wat iemand tot een “goede” professional maakt. Is een “goede” journalist iemand die vaak haar verhalen op de voorpagina terugvindt, ook als haar manier van werken te wensen over laat? Of is een “goede” journalist iemand die geen compromissen sluit met zijn professionele maatstaven of normen (zoals rechtvaardigheid, eerlijkheid en nauwgezetheid) en wiens verhalen minder de aandacht trekken? Het voornaamste doel van de het Gereedschap is mensen te betrekken bij vragen die alle mensen met een beroep zich behoren te stellen.

Goed Werk Gereedschap is niet een voorgeschreven leergang. Hij heet “gereedschap”, omdat er een keur aan “gereedschappen” in te vinden is, te gebruiken in onderlinge combinatie. De onderdelen zijn bedoeld voor toepassing in allerlei samenstellingen.
Anders gezegd, Goed Werk Gereedschap kan gebruikt worden als onderdeel van een termijn van bezinning, als thema van een studiejaar op een school of universiteit of als basis voor een twee of drie dagen durend seminarie.
Het is niet nodig bij gebruik zich aan de opgegeven volgorde van de hoofdstukken te houden. Gebruikers voelen zich liever vrij hun eigen keuze te maken uit de praktijkgevallen en opgaven die het best overeenkomen met hun eigen doelen en behoeften.

Inhoud van het boek
Goed Werk Gereedschap is verdeeld in hoofdstukken en elk hoofdstuk is gewijd aan een hoofdthema van “goed werk”. Een hoofdstuk bevat praktijkgevallen waarbij personen (van verschillende leeftijd en beroep) op een of andere manier hebben geworsteld met het verrichten van “goed werk”.

Na elk praktijkgeval volgt een reeks vragen voor discussie waarover deelnemers zelf kunnen nadenken en waarop zij schriftelijk kunnen reageren. Begeleiders kunnen de vragen ook gebruiken om de discussie in de groep op gang te brengen of kunnen ze inbrengen als onderdeel van een groter project. Hoofdstukken bevatten eveneens vragen en verschillende opgaven, ontworpen voor deelnemers om uit te voeren in samenhang met het praktijkgeval.
De opgaven behelzen groepsdiscussie, rollenspel, groepsopdrachten, onderzoeksprojecten en schrijfoefeningen.

Goed Werk Gereedschap

Zó breng je onderzoekers en professionals dichter bij elkaar

Zó breng je onderzoekers en professionals dichter bij elkaar

Hoe zorgen we ervoor dat onderzoek niet losstaat van de praktijk, maar juist een directe bijdrage levert aan het werk van professionals in het publiek sociaal domein? Vanuit die vraag ontwikkelden Stichting Beroepseer en SAM, in opdracht van ZonMw, twee praktische tools: een kwaliteits- en afwegingskader en een gespreksmethodiek.

“Deze tools helpen onderzoekers en uitvoerende professionals om samen in gesprek te gaan. Aan de ‘voorkant’ over de onderzoeksvraag én aan de ‘achterkant’ over de implementatie van de aanbevelingen die onderzoekers doen op basis van hun resultaten,” legt Margarethe Hilhorst uit. Zij is algemeen programmamanager bij SAM en betrokken bij dit project. Gerard van Nunen, projectmanager en onderzoeker bij Stichting Beroepseer, vult aan: “Door als onderzoeker werkelijk aan te sluiten bij een veranderbehoefte van professionals, benut je hun kennis en ervaring over wat er in de werkpraktijk echt nodig is. Tegelijkertijd doe je recht aan hun perspectief en gevoel van beroepseer.”

Kloof tussen wetenschap en praktijk verkleinen

In de praktijk sluit onderzoek niet vanzelfsprekend aan bij de behoeften en werkwijzen van professionals, bijvoorbeeld in taalgebruik, doelstellingen en methodiek. Het overkoepelende doel van deze tools is dan ook om de kloof tussen onderzoek en praktijk te verkleinen. Het gaat dan specifiek om de praktijk van uitvoerende professionals die werken in het publiek sociaal domein. Zoals re-integratieprofessionals, inkomensconsulenten, Wmo-professionals en inburgeringsconsulenten.

Dubbele opbrengst: een kader én een gespreksmethodiek

Onderzoekers en professionals in het sociaal domein kunnen nu gebruikmaken van twee krachtige instrumenten: een kwaliteits- en afwegingskader én een gespreksmethodiek. Samen helpen ze om onderzoek beter aan te laten sluiten bij de praktijk. Stichting Beroepseer en SAM ontwikkelden deze tools met een duidelijke ambitie: niet alleen onderzoeksresultaten vertalen naar de praktijk, maar ook tijdens het gehele onderzoeksproces (van start tot implementatie) de verbinding met professionals versterken.

Gerard: “Het gebruik van het kwaliteits- en afwegingskader is vooral effectief als het onderdeel uitmaakt van een bredere strategie om verbinding tussen de onderzoeker en de professionele praktijk te maken.” Daarom is aanvullend de gespreksmethodiek Gesprekstafels Samen onderzoeken en leren ontwikkeld. Deze methodiek helpt onderzoekers en professionals om samen gestructureerde, reflectieve evaluatiegesprekken te voeren: van het formuleren van de onderzoeksvraag tot het implementeren van aanbevelingen. SAM heeft de methodiek inmiddels toegepast in tientallen Vraagtafels, die steeds bekender worden onder uitvoerende professionals zoals re-integratieprofessionals en inkomensconsulenten.

De beeldvorming voorbij: samen onderzoeken en leren

Het kwaliteits- en afwegingskader en de gespreksmethodiek zijn gebaseerd op verdiepende interviews met onderzoekers en professionals, een literatuuronderzoek en de resultaten van het experiment Vraagtafels: brug tussen wetenschap en praktijk. Uit de interviews is naar voren gekomen dat de werelden van onderzoek en professionele uitvoeringspraktijk meer met elkaar verbonden moeten worden. Gerard: “Deze tools helpen om de beeldvorming van onderzoekers en professionals over elkaar bij te stellen en in een gelijkwaardig gesprek te komen tot een vruchtbaar samenspel.”

De professional als inhoudelijk opdrachtgever, de onderzoeker als procesregisseur

“De gespreksmethodiek gaat uit van een bepaalde rolverdeling tussen professional en onderzoeker,” legt Gerard uit. “De professional is inhoudelijk opdrachtgever van het onderzoek aangezien de professional eigenaar is van de uitvoeringspraktijk en daarvoor verantwoordelijkheid draagt. De professional participeert dus niet slechts in een onderzoek maar stuurt op de inhoud. De onderzoeker is procesregisseur van het onderzoeksproces. Daarmee is de onderzoeker er verantwoordelijk voor dat het goede gesprek over de aansluiting van onderzoek bij de professionele praktijk daadwerkelijk wordt gevoerd tijdens alle onderzoeksfasen.” Margarethe vult aan: “Professionals kunnen natuurlijk ook zelf een gesprekstafel of informeel gesprek initiëren als dat nodig is maar de primaire verantwoordelijkheid voor de aansluiting bij de praktijk ligt bij de onderzoeker als procesregisseur.”

Verdieping: de praktijk van de uitvoerende professional

Naast deze tools is er ook een verdiepend paper beschikbaar: De praktijk van de uitvoerende professional in het sociaal domein. Dit paper geeft onderzoekers inzicht in de dagelijkse werkpraktijk van uitvoerende professionals. Met de twee praktische tools en het paper kan het ‘goede gesprek’ tussen onderzoekers en professionals constructief en effectief worden gevoerd. “De
veranderbehoeften van uitvoerende professionals zet je pas echt centraal als je hen de mogelijkheid geeft om bij te sturen vanaf de vraagarticulatie tot aan de implementatie van de onderzoeksresultaten,” vult Margarethe aan.

Download nu de tools!

Ben jij actief in het sociaal domein? Als onderzoeker, uitvoerende professional, beleidsmaker, manager of bestuurder? Deze tools zijn direct inzetbaar in elke fase van een onderzoeksproces. Ze zorgen ervoor dat onderzoek en praktijk optimaal van elkaars werk kunnen profiteren en elkaar versterken, met meer impact als resultaat. Download ze nu!

Stichting Beroepseer en SAM voerden het project ‘Samen onderzoeken en leren’ uit in opdracht van ZonMw en binnen het programma Vakkundig aan het werk.

Read more

Linda Veenstra

Linda Veenstra (1983) – Regisseur met hart voor verbinding en vakmanschap

Linda Veenstra werkt sinds 2007 in verschillende rollen binnen de lokale overheid. Tegenwoordig bij de gemeente Midden-Groningen, waar ze zichzelf liever gemeenschapsregisseur noemt dan gebiedsregisseur. Die term sluit beter aan bij wat ze écht doet: mensen en initiatieven verbinden, ondersteunen en versterken, zodat gemeenschappen en buurten tot bloei komen.

“Ik geloof in een samenleving waarin mensen zich gezien voelen, verantwoordelijkheid nemen en elkaar weten te vinden – daar draag ik graag aan bij.”

Haar loopbaan begon op een onverwachte plek: tijdens mijn studententijd runde ze ruim twee jaar een bardancing. Na haar opleiding als Jenaplanleerkracht begeleidde ze kinderen in de basis van het leven: geluk, gezondheid, zelfredzaamheid en verbondenheid. Die waarden zijn nog altijd de leidraad in haar werk.

Naast haar rol als regisseur zet ze zich in voor de professionalisering van het ambtelijk vak. Ze geeft trainingen over thema’s als gebiedsgericht samenwerken, bondgenootschap, eigenaarschap en vakmanschap, en ben gecertificeerd trainer in Insights Discovery. Met plezier helpt ze collega’s zich te verdiepen in het vak van ambtenaar, maar ook in zichzelf en elkaar – om zo de onderlinge samenwerking te versterken.

Kennis van het gebied vormt voor haar de basis. Daarom organiseert ze twee keer per jaar een bustour van 130 km langs de dorpen en wijken van Midden-Groningen. Zo krijgen nieuwe collega’s letterlijk zicht op het gebied en gevoel voor de mensen die er wonen.

Ze denkt graag in mogelijkheden en vernieuwing. Zo was ze medeontwikkelaar van Mooiman, een communicatiekanaal voor de buitendienst, bedenker van de AfvalWijzer app en de Makkelijk Melden app. Niet om het systeem te dienen, maar steeds om de leefwereld van inwoners dichterbij te brengen.

Tien jaar lang was ze actief in de ondernemingsraad (o.a. tijdens de herindeling van de gemeente), waarvan een aantal jaren als voorzitter. Daar zette ze zich in voor de stem van collega’s die zichzelf minder makkelijk laten horen, zoals medewerkers uit de buitendienst of collega’s met een taalachterstand. Het bevestigde voor haar hoe belangrijk nabijheid, toegankelijkheid en verantwoordelijkheid zijn voor ons vak als ambtenaar.

Een bijzonder moment was de Boomfeestdag van 2017, die ik organiseerde voor 300 leerlingen. Het thema ‘verbinding’ stond symbool voor de gemeentelijke herindeling: samen groeien, letterlijk en figuurlijk.

Haar betrokkenheid bij Stichting Beroepseer komt voort uit een diep geloof in de waarde van werken bij een gemeente. Ze kreeg recent het compliment dat ik een “zeer waardevolle, betrokken en begaafde medewerker” ben. Voor haar bevestigt dat hoe belangrijk het is om bij te dragen aan een lokale overheid waar verbinding, vakmanschap en verantwoordelijkheid voor bewoners én collega’s zichtbaar en voelbaar zijn.

Read more

De beroepseer van de consultant transitiekunde

De beroepseer van de consultant transitiekunde

Stichting Beroepseer begeleidt intervisie binnen het Netwerk Transformatief Advies

Wat is goed advies in tijden van grote maatschappelijke verandering? Die vraag staat centraal in het nieuwe Netwerk Transformatief Advies, waarin een groep consultants transitiekunde de handen ineenslaat om hun vak en rol opnieuw te doordenken. Het netwerk is ontstaan uit de wens om meer impact te maken op het terrein van duurzaamheid – én uit frustratie over hoe traag de noodzakelijke veranderingen soms verlopen.

Deelnemers aan het netwerk zijn VanWaarde, TwynstraGudde, Rebel, Copper8, NewForesight, Het Groene Brein, Squarewise, KplusV, Impact Institute, DRIFT en Stichting Beroepseer. Zij delen de overtuiging dat adviseurs een cruciale rol spelen in het versnellen van transities. Hun kracht ligt in het verbinden van werelden en het vertalen van kennis naar handelingsperspectief. Tegelijkertijd ervaren veel consultants spanning in hun werk: tussen idealen en commerciële opdrachten, tussen urgentie en traagheid, tussen maatschappelijke kritiek op de consultant en de eigen beroepseer.

Eind september heeft Stichting Beroepseer de eerste van drie intervisiebijeenkomsten binnen dit netwerk begeleid. Deze bijeenkomst stond in het teken van de beroepseer van de consultant transitiekunde: wat betekent het om met beroepseer te adviseren over complexe veranderopgaven? Wanneer levert een consultant eigenlijk goed werk en wat doe je als goed
werk in de praktijk onder druk komt te staan? En hoe houd je vast aan je professionele waarden in een werkveld dat soms wantrouwend naar de advieswereld kijkt? De deelnemers stonden stil bij de vraag wat vakmanschap, beroepstrots, beroepseer en publieke professionaliteit voor hen betekent. De bijeenkomst heeft de groep geholpen om de morele en maatschappelijke dimensie van hun werk scherper te krijgen en hoe die in de dagelijkse praktijk meer leidend te laten zijn.

Tijdens de intervisiebijeenkomsten onderzoeken de deelnemers hoe goed advies eruitziet in een tijd van transities. Ze bevragen elkaar kritisch en onderzoeken samen de kern van hun vak.

Meer weten over dit project?

Neem contact op met Gerard van Nunen, via g.vannunen@beroepseer.nl.

Read more

Geef ambtelijke meningsuiting en demonstratierecht eenduidige kaders

Geef ambtelijke meningsuiting en demonstratierecht eenduidige kaders

Onder ambtenaren is de afgelopen jaren sprake van een toenemend openlijk activisme onder verwijzing naar de rechtsstaat. Een prominent voorbeeld hiervan is ‘Ambtenaren en de Grondwet’ die de afgelopen anderhalf jaar protesteert tegen het Gaza-beleid van de Nederlandse regering. Al meer dan 85 weken vindt er in de lunchpauze voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een sit-in plaats. De ambtenaren achten het regeringsbeleid in strijd met Nederlands en internationaal recht. Ze wijzen op artikel 90 van de Grondwet: ‘De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde’.

Op basis daarvan verwijten zij dat de regering geen consequenties trekt uit het oordeel van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Daarin staat dat Israël “onmiddellijke en effectieve maatregelen” moest treffen om de Palestijnen in de Gazastrook te beschermen tegen het risico van genocide door te zorgen voor voldoende humanitaire hulp en basisvoorzieningen. Dit oordeel is gebaseerd op het Genocideverdrag dat door Nederland is geratificeerd. Aangesloten staten moeten volgens dit verdrag genocide voorkomen en de ambtenaren verwijten de regering daarin nalatigheid.

Dit ambtelijke activisme heeft voor sommigen een schimmige status. We weten niet of de regering en ambtelijke top dit goedkeuren, of slechts gedogen. Er zijn Kamervragen over gesteld door partijen die kritisch zijn op het gedrag van de ambtenaren. Het is ook niet bekend of individuele ‘activisten’ op de werkvloer geconfronteerd worden met consequenties.  Dit terwijl wetten en internationale verdragen hierover helder zijn: wat de ambtenaren doen, is toegestaan, ook als de ministers het er niet mee eens zijn.

We noemen het censuurverbod op de vrijheid van meningsuiting in artikel 7 van de Grondwet. Daarin staat dat je niet vooraf toestemming hoeft te vragen voor jouw uiting en dat deze ook niet vooraf verboden kan worden. Hooguit achteraf kan een uiting beoordeeld worden, bijvoorbeeld door de rechter of de werkgever. Zo is het ook geregeld volgens de Ambtenarenwet. Daarnaast noemen we artikel 10 EVRM (Europees Verdrag Rechten van de Mens), dat niet alleen de vrije meningsuiting, maar ook de vrije nieuwsgaring als mensenrecht regelt. De gedragscode en de handreiking zouden hiermee in overeenstemming moeten zijn.

De eigen documenten van de overheidswerkgever, met name de Gedragscode Integriteit Rijk, bevatten onduidelijke ‘uitgangspunten’, terwijl een gedragscode duidelijke gedragsregels moet bevatten, die overeenkomen met wat er in de wet staat. De code maant ambtenaren ‘voorzichtig te zijn met het openlijk ventileren van persoonlijke opvattingen’ en ‘eerst met hun collega’s en/of hun leidinggevende te spreken’. Nog onduidelijker is de Handreiking Online Communicatie Rijksambtenaren. Die bestempelt ambtenaren als ambassadeurs van het rijk. Er staat: ‘Twijfel over je bijdrage? Vraag je af of je: Je collega’s nog recht in de ogen kunt kijken na plaatsing? Je goedkeuring zou krijgen van je baas? Je op je gemak zou voelen als jouw bijdrage de volgende dag in de krant zou staan?’

Deze eigen regels zijn onduidelijk en op zijn minst niet in de geest van het geldende recht. De maningen miskennen dat het activisme gevat moet worden in termen van demonstratierecht en vrije meningsuiting.  De gedragscode en handreiking omzeilen het grondwettelijk censuurverbod .

In plaats van als werkgever voor deze rechten te gaan staan, worden ambtenaren met vaagheid en een beroep op eigen verantwoordelijkheid ontmoedigd om frank en vrij voor de rechtsstaat op te komen.

Deze onduidelijkheid geldt ook voor andere rechten en plichten inzake rechtsstatelijke verantwoordelijkheden. Gedragsregels voor de toepassing van belangrijke regels in verdragen, Algemene verordening gegevensbescherming, Algemene wet bestuursrecht en Wet open overheid en de beginselen van behoorlijk bestuur ontbreken vrijwel geheel. Het verbod op corruptie komt er bekaaid van af en het aannemen van geschenken is niet goed geregeld. De vraag of sprake is van belangenverstrengeling wordt ten onrechte aan de eigen beoordeling overgelaten. Kijken we naar hoe dit in andere landen, maar ook in richtlijnen van de OESO wordt behandeld, dan loopt Nederland fors achter.

Het is voor iedereen van groot belang dat het gedragskader fors bijgewerkt wordt zodat ambtenaren weten waar zij voor hun rechtsstatelijk vakmanschap aan toe zijn. Hun rechten en plichten kunnen veel duidelijker. Dit kan in de Ambtenarenwet zelf nader inhoudelijk geregeld worden, of in de in wet genoemde algemene maatregel van bestuur, waarin regels kunnen worden opgenomen over de in de Ambtenarenwet geregeld de gedragscode. De code moet op basis van rechtsstatelijke waarden heldere gedragsregels bevatten.

 

Caroline Raat en Thijs Jansen publiceerden vorige week de Routewijzer rechtspositie rijksambtenaren.

Caroline Raat is jurist, sociaal wetenschapper en auteur van diverse boeken en publicaties over rechtsstaat, ethiek en integriteit.

Thijs Jansen is directeur van Stichting Beroepseer en auteur van diverse publicaties over ambtelijk vakmanschap en de democratische rechtsstaat.

Read more

 

Publicaties Goed Werk

Presentatie Opbrengst Routekaart Goed Werk in het Openbaar Bestuur, september 2015

Overzicht Drie jaar Routekaart Goed Werk in het Openbaar bestuur, presentatie door Thijs Jansen, 7 september 2015

Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap als morele verantwoordelijkheid? 17 april 2015

Samenvatting Goed Werk Toolkit Beleidsambtenaren.

Routekaart Goed Werk in het Openbaar Bestuur – Voortgangsnotitie. April 2014

Vakmanschap & Goed Werk van een Ministerie. Geanonimiseerde rapportage over de gelijknamige sessies en de slotbijeenkomst, gehouden in de periode september 2013 – februari 2014

Serie Portretten Publiek professionalisme en Goed Werk. April 2014

Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Utrecht. 24 april 2014

Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Eindhoven. 10 april 2014

Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Groningen. 24 maart 2014

Verslag bijeenkomst Slecht werk – Goed werk. 30 januari 2014

Verslag bijeenkomst Professionaliteit en moraliteit. 23 januari 2014

Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Rotterdam. 16 december 2014

Verslag bijeenkomst Vakmanschap en samenwerking. 14 november 2013

Waar sta ik voor op? Jongere & oudere ambtenaren over het productief maken van idealen en een andere overheid, onder redactie van Jan Prij, 2013.

Verslag bijeenkomst Wat is de functie van de ambtenaar? 23 september 2013

Verslag bijeenkomst Staan professionaliteit en loyaliteit van ambtenaren onder druk?
16 september 2013

Verslag bijeenkomst Goed Werk in het heetst van de strijd. juni 2013

Verslag bijeenkomst Echte leiders dienen het openbaar bestuur. 14 mei 2013

Verslag bijeenkomst Zelfsturende professionals. Hoe stuur je ze aan? 16 mei 2013

Opbrengst bijeenkomst Vakmanschap en lef van rijksambtenaren. 4 maart 2013

Verslag bijeenkomst Vakmanschap en lef van rijksambtenaren. 4 maart 2013

Verslag Maak vakmanschap zichtbaar. 4 maart 2013

Verslag bijeenkomst Goed Werkende professionals, 26 oktober 2012

Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap en vertrouwen. 8 oktober 2012

Verslag boekpresentatie De Beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden in Amsterdam. 4 oktober 2012

Verslag Atelier Beroepstrots Excellente Zorg. 26 september 2012

Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap, 9 juli 2012.

Verslag bijeenkomst Ruimte voor hulpverleners in de jeugdzorg, 6 juni 2012

Verslag bijeenkomst Professie en ruimte, 23 april 2012

Verslag bijeenkomst Professie en verbinding. 12 maart 2012

Zes lessen uit faillissement Stichting Zonnehuizen, 8 maart 2012

Verslag bijeenkomst Doorstart na faillissement Stichting Zonnehuizen. 8 maart 2012

Verslag Atelier Beroepstrots Wat draagt Lean bij aan beroepstrots?, 6 februari 2012

Verslag bijeenkomst Arbeidstijdenwet (ATW). 9 februari 2012

Verslag bijeenkomst Professie en humor met Guido Rijnja. Zesde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Januari 2012

Verslag debat Welk gezag hebben professionals (nog)?, gehouden in Den Haag op 25 januari 2012. Door Suzanne van Soest

Verslag Atelier Beroepstrots Presentie in de zorg voor ouderen, met Ingrid Windmeijer en Jeannette Mulder. November 2011

Verslag bijeenkomst Op de bres voor het lager technisch onderwijs, met Wim van de Merwe. November 2011

Verslag bijeenkomst Professie en religie, met Afshin Ellian. Vijfde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. November 2011

Verslag bijeenkomst Professie en loyaliteit, met Hans Wilmink, Rob Kuipers, Charlotte Grezel. Vierde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Oktober 2011

Verslag Atelier Beroepstrots Dienend leiderschap met Inge Nuijten. September 2011

Verslag bijeenkomst Professie en geweten. Derde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. September 2011

Verslag Directeurentafel met Jaco van Hoorn. September 2011

Verslag bijeenkomst Professie en politiek. Eerste in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Mei 2011

Verslag bijeenkomst Professie en imago. Tweede in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Juni 2011

Verslag Atelier Beroepstrots met Lies Rutten. Mei 2011

Margreet in Nepal. Verslag van Goed Werk Hub bijeenkomst van 24 februari 2011

Feestelijke opening Goed Werk Hub in Den Haag op 26 januari 2011. Verslag van Alexandra Gabrielli

Verslag van het Debat Prestatiebeloning van leraren, gehouden in Den Haag op 17 december 2010

Verslag Atelier Beroepstrots met Pieter Coppoolse en Robert van der Krogt. December 2010

Verslag Atelier Beroepstrots met Bennie Beuvink. November 2010

Verslag Atelier Beroepstrots met Barend Rombout, door Jan Prij, oktober 2010

 

Het Goed werk gereedschap

gereedschapGoed werk gereedschap bestaat uit een boek met verhalen, opgaven, discussiethema’s en een reeks waardekaarten. Het gereedschap is bedoeld om gesprekken op gang te brengen en te inspireren en na te denken over vakmanschap en moreel verantwoord, persoonlijk betrokken werk.
De verhalen en opgaven zijn erop gericht goed werk-methoden toe te passen in de klas, een groep, onderwijsprogramma’s, groepsbijeenkomsten en workshops. Elk hoofdstuk in het boek bevat een een korte inleiding, een uiteenzetting van de te behalen doelen en vragen om over te discussiëren.
De verhalen in het boek zijn ontleend aan ware gebeurtenissen met als kern een dilemma.
Goed werk gereedschap is een rijke bron waaruit men kan putten en die je kan aanvullen met eigen ideeën, verhalen en opgaven. Het is bijzonder geschikt voor het samenstellen van een cursus over “goed werk”.
De set waardekaarten heeft tot doel deelnemers aan te moedigen na te denken over hun persoonlijke en professionele waarden.

Goed werk gereedschap is de vertaling van Good Work Toolkit door Wendy Fischman en Lynn Barendsen die met Howard Gardner hebben gewerkt aan het in 1995 begonnen Good Work Project. Dit project onderzoekt de kenmerken en voorwaarden van goed werk. Initiatiefnemers van dit project zijn de Amerikaanse psychologen Howard Gardner, Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon. Goed werk wordt vakbekwaam, integer en betrokken uitgevoerd.

Zie het boek Beroeptrots – een ongekende kracht over het Goed Werk project, pagina 48: https://beroepseer.nl/beroepstrots/

Zie ook het korte verslag van de opening van de Goed Werk Hub in januari 2011: Goed Werk Hub feestelijk van start: https://beroepseer.nl

De Goed Werk Hub is ontstaan uit het Good Work project.

Luisteren naar leraren uit de V.S.

onderwijs radio_nprOp de Amerikaanse publieke radiozender NPR was een programma te beluisteren waarin diverse leraren aan het woord kwamen: Teachers feeling ‘beat down’ as school year starts. In de vijf minuten durende uitzending wordt in een notendop helder verteld wat leraren hebben ervaren op hun werk in de afgelopen jaren en hoe ze de ondermijnende aanvallen op hun functioneren in de media moe zijn.

Ze hebben er genoeg van verantwoordelijk te worden gesteld voor niet door hen veroorzaakte gebreken en misstanden in het Amerikaanse onderwijsstelsel. De stroom van door de overheid opgelegde bepalingen en eisen, zoals het maken van standaardtoetsen om prestaties te meten in de klas, hebben averechtse effecten en werken fraude in de hand zoals is gebleken.
In het afgelopen jaar zijn de leraren begonnen op te komen voor hun vak en hun beroepseer. Ze doen hun mond open en laten zich niet langer demoraliseren. Ze demonstreren of schrijven een open brief. Dat was decennialang niet meer gebeurd.

Steun voor de leraren is ook op gang gekomen. Bijvoorbeeld van de overal in het openbaar optredende Diane Ravitch, een voormalige onderminister van Onderwijs en schrijver van de bestseller met de veelzeggende titel The Death and Life of the Great American School System: How Testing and Choice Are Undermining Education. Of van filmacteur Matt Damon, spreker op de demonstratie Save Our Schools in Washington van eind juli.

Luister naar wat de leraren in de V.S. zeggen over hun beroep. Ga naar het radioprogramma: Teachers Feeling ‘Beat Down’ As School Year Starts. Er is ook een transcriptie te lezen.

Er wordt wel beweerd dat in Nederland alles tien jaar later gebeurt dan in de V.S.  Zeker is dat maatregelen van het Amerikaanse onderwijs ook onderwerp van gesprek zijn in Nederland. Voorbeelden zijn de prestatiebeloning voor leraren en standaardtoetsen. Terwijl men er in de V.S. erop terug begint te komen door de onbedoelde, negatieve gevolgen, is het Ministerie van Onderwijs dit jaar begonnen met experimenteren met prestatiebeloning voor leraren, waarvoor 250 miljoen euro is uitgetrokken.

Lees meer op deze Beroepseer-site over de kwetsbare situatie van de Amerikaanse leraren:

Buurtzorg Nederland breidt uit naar het buitenland

buurtzorg logoDe alternatieve thuiszorgorganisatie Buurtzorg Nederland gaat internationaal. Per 1 december 2011 zet directeur Jos de Blok in Zweden een aparte organisatie op. Grannvard Sverige start op die datum met een eerste team. Ook Japan, België en de Verenigde Staten hebben belangstelling, aldus De Blok: “In Amerika zijn we in gesprek met AARP, de ouderenbond met 37 miljoen leden”.

Op 28 september was Buurtzorg nog de winnaar van de Beste Werkgevers Awards 2011 in de categorie “meer dan 1000 medewerkers” die een 8,7  behaalde voor algemene tevredenheid. Op 9 november kwam er nog een onderscheiding bij , een van de de FD Gouden Gazelle Awards , een door het Financieele Dagblad uitgereikte prijs voor snelst groeiende ondernemingen van Nederland. Bij het onvangen van de Beste Werkgeversprijs zei De Blok ter verklaring van het succes van van Buurtzorg: “Bij Buurtzorg kunnen wijkverpleegkundigen weer doen waar hun hart ligt: het bieden van professionele zorg aan mensen die hun ondersteuning nodig hebben. 360 teams door het hele land bepalen zelf hoe zij die zorg inrichten, zonder dat een manager daarboven staat. Wij willen ons credo ‘menselijkheid boven bureaucratie’ blijven waarmaken als werkgever”.

Buurtzorg Nederland heeft inmiddels 400 vestigingen waar per vestiging kleine, autonome teams van ongeveer tien verpleegkundigen en ziekenverzorgenden werken. Er zijn geen managers, en de teams regelen zelf de financiën, personeelszaken en administratie.

Jos de Blok is Voortrekker van Beroepseer. Klik hier.

Zie ook: www.buurtzorgnederland.com