Skip to main content

Redactie Beroepseer

Analyse van het ICT-falen van Capgemini en de Sociale Verzekeringsbank n.a.v. Zembla-uitzending

Voor wie de Zembla-uitzending van 2 september 2015 op NPO2 niet heeft gezien: de grootste systeemintegrator in ons land, Capgemini, voert in India projecten voor klanten uit die totaal mislopen voor de klant maar zeer lucratief zijn voor Capgemini zelf. En de opdrachtgevers, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voorop, vinden dat telkens uitstekend, aldus René Veldwijk in zijn analyse in het online tijdschrift Computable. Veldwijk is partner bij de ICT-maatschap Ockham Groep.
De softwaregigant Capgemini kreeg van de SVB de opdracht een nieuw ICT-systeem van uitbetalingen te ontwerpen voor de kinderbijslag en de AOW. De sotfware die Capgemini levert blijkt niet te werken. Deskundigen noemen dergelijke mislukkingen spaghetti-code: onleesbare software. De rekeningen van Capgemini worden gewoon betaald.
Interne kritiek bij de SVB werd geweerd en het management leed aan een ‘tunnelvisie’.

Veldwijk schrijft:
“Op de universiteit werd mij geleerd hoe je een organisatie zo vormgeeft dat ze bestuurbaar is. Essentieel daarbij is functiescheiding, het zodanig opknippen en verdelen van taken en verantwoordelijkheden dat er geen waarde aan een organisatie wordt onttrokken. Daarbij werd meteen verteld dat er geen kruid is gewassen tegen samenspanning. Als functionarissen die elkaar moeten controleren gemene zaak maken houdt alles op.
De Zembla uitzending laat zien wat er gebeurt als topmanagers met elkaar samenspannen: iedereen gaat dan vrijuit.

Samenspanning: horizontaal en verticaal
Zembla’s eerste uitzending over ict-fraude door Ordina suggereerde onbedoeld dat de samenspanning vooral tussen ict-bedrijven plaatsvindt. Bij dergelijke horizontale samenspanning tillen bedrijven samen de opdrachtgever, soms met inschakeling van corrupte lagere ambtenaren. De bedrogen overheidsorganisatie is dan slachtoffer, misschien zwak en onbekwaam, maar wel integer.

In de tweede uitzending corrigeerde Zembla het ontstane beeld. Dat was enorm belangrijk omdat het beeld van bedrogen ambtenaren een dwaalspoor is. Je krijgt dan remedies als: ‘betere procedures’, ‘meer toezicht’, ‘meer opleidingen inkopen’, precies de adviezen waar de Commissie Elias al mee was gekomen. Ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM) trapte erin: zij kondigde een onderzoek aan naar ict-misstanden.

Ik probeerde het verkeerde beeld van wat er mis is weg te krijgen. Ik vroeg belet bij de ACM en vertelde dat publieke ict-fraude nagenoeg altijd verticale samenspanning is: afspraken tussen ict-leverancier en publieke opdrachtgever. Ook schreef ik een artikel op computable.nl. De mensen van de ACM hoorden mij aan en zeiden dat verticale samenspanning zaak is van het Openbaar Ministerie, niet van hun. Ik vroeg ze retorisch of zij dachten dat het OM zichzelf zou gaan vervolgen als de kongsi tussen ict-bedrijven Ordina en Quint waarover Zembla had bericht door hun opdrachtgever, het OM zelf zou zijn opgezet.

Nu laat Zembla alsnog zien hoe verticale samenspanning werkt. En op het moment dat ik dit opschrijf komt de NRC met een hoogst welkom bericht: het ACM onderzoek heeft niets opgeleverd. Mooi zo.

Verticale samenspanning: het ultieme bederf
Samenspanning tussen leveranciers en opdrachtgevers is veel ernstiger dan tussen leveranciers onderling. Er zijn dan namelijk altijd functionarissen van de klant betrokken, meestal beslissers, mensen uit de ambtelijke (sub)top, bestuurders. Vriendschap en voortrekkerij worden beloond met geld, weekendjes Schiermonnikoog, offshore bordeelbezoek in Bangalore of een marktconform beloonde baan bij het ict-bedrijf. Ik hoor ook van bestuurders die, murw geworden door verziekte (aanbestedings)regels en gegijzeld door hun ict-leveranciers, lijden aan een ict-variant van het Stockholmsyndroom”.

De spaghetticode, Zembla, 2 september 2015: www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/de-spaghetticode

Lees het hele artikel Marktleider in de ICT faalindustrie – Zembla en de modus operandi van Capgemini, door René Veldwijk, Computable, 2 september 2015: www.computable.nl
Computable is de online vaktitel voor professionals in de informatietechnologie. Negen keer per jaar brengt Computable een papieren magazine uit gericht op het ict-management.

Lees ook:
SVB Gate geopend op GeenStijl: Medewerkers doen onthullingen over de interne ‘wantoestanden’ bij de Sociale Verzekeringsbank, Blogs Beroepseer, 19 juni 2015: https://beroepseer.nl

U P D A T E

‘ICT-fiasco SVB had voorkomen kunnen worden’, door Sander Hulsman, Computable, 4 september 2015: www.computable.nl

SVB onderzoekt schijn belangenverstrengeling, door Rik Sanders, Computable, 3 september 2015: www.computable.nl

Guido Rijnja over een ‘open overheid’

Guido Rijnja is communicatieadviseur bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Hij liet zich interviewen voor Open overheid*), een in januari 2015 gestarte website waarop ambtenaren vertellen waarom zij een open overheid belangrijk vinden. In 2012 promoveerde Rijnja op onderzoek naar de ambtelijke omgang met publiek tegenspel. Titel van zijn proefschrift Genieten van weerstand.
Op de vraag wanneer hij het belang van een open overheid inzag, antwoordt Rijnja:

“Dat was kort geleden, eind mei, bij het afscheid van Saskia Stuiveling als president van de Algemene Rekenkamer. Zij koos Open Data als thema van haar afscheid. Eerst dacht ik: wat heeft de Algemene Rekenkamer nu met Open Data te maken? De Algemene Rekenkamer is toch die club die kijkt of de overheid zijn doelen heeft gehaald en daarbij gehandeld heeft volgens belangrijke maatstaven zoals efficiëntie en effectiviteit? Maar het werd op slag duidelijk: waarom zouden we het toezien op de overheid beperken tot achteraf analyseren en oordelen? Het gaat erom dat mensen die het aangaat tijdens de rit kunnen zien hoe het gaat. Dus niet louter ex post (achteraf) of ex ante (vooraf) helder aftekenen waar je voor staat, maar werkendeweg – ex durante – boter bij de vis leveren”.

Beter presterende overheid

“De boodschap van Stuiveling was eigenlijk dat het niet zoveel zin heeft om achteraf te kijken. Dat is de teleurstelling organiseren. De overheid haalt vaak sowieso zijn doelen niet. En dat is niet zo verwonderend, want de overheid pakt iets op dat vrije krachten in de samenleving zelf niet gedaan kregen. Dan is vooral het proces relevant: hoe slaag je erin mensen en middelen te bewegen. Dus stel nu dat mensen te allen tijde via Open Data kunnen zien hoe het staat met de plannen en realisatie, dan kunnen zíj daar op doorvragen. Zo kunnen niet alleen de toezichthouders, bestuurders, parlement en de Algemene Rekenkamer tussentijds controleren of het nog wel goed gaat, maar ook inwoners en bedrijven kunnen dat doen, de zogeheten armchair auditors. Voor al deze partijen is het dus interessant en voordelig om vanuit openheid te kunnen handelen. Als we zó openheid in de overheidsprocessen inbakken, dan leidt dat uiteindelijk tot een beter presterende overheid”.

Wat betekent dat inzicht voor jou?
“De kracht van openheid raakt heel sterk aan iets dat ik in mijn vakgebied van de communicatie ook ervaar, namelijk dat we als overheid zeg maar van culture heel sterk intern gericht zijn en dat het loont om dat te doorbreken. Dus stoppen met binnenshuis heel hard werken aan een wet, beleid of ander product met vervolgens aan het eind van het proces de vraag bij de communicatieafdeling neerleggen: zeg Tom Poes, hoe presenteer ik dit positief/leuk/lollig/beeldend? De afgelopen jaren leerden we eerst om het proces interactief te maken, dus met andere partijen erbij, maar dan is het nog steeds een intern fabricaat met communicatie achteraf. Daarbij horen woorden als uitleggen, uitgeven – zucht, uitrollen is de ergste – en burgers dus in de rol van een consument, een afnemer… Het grote inzicht van het huidige tijdgewricht is: als je eerst je in het netwerk begeeft, dat analyseert op intenties, belangen en dieperliggende waarden, creëer je een nieuwe ruimte: in plaats van beleid te communiceren, communiceert het beleid.

De overheid moet aansluiten op de maatschappij en niet andersom. Je kunt alleen goed aansluiten als je al met andere partijen te maken hebt. En je hebt alleen met andere partijen te maken als je al in openheid met elkaar communiceert, echte samenwerkingsverbanden hebt, dus geen inspraakavonden voor de goede sier. Het begrip overheid dekt de lading niet geheel, misschien is tussenheid wel een goed alternatief. Hoe dan ook betekent dit voor communicatiemensen dat ze honderdtachtig graden aan het draaien zijn. Dus van de roeptoeters en de ‘beleidsreparatie’ achteraf naar de toerusters van de organisatie om communicatief te sturen gedurende het gehele beleidsproces. Dat betekent ook dat op het vlak van communicatie geschoolde mensen overal collega’s in de organisatie leren om de context waarin een opgave zich voordoet te verstaan, dat wat ze voor weerstand houden te benutten en daar in alle openheid van te genieten”.

Rijnja komt met een voorbeeld van hoe slechte communicatie tussen de Haagse gemeente en de bevolking over een plan bomen te kappen voor de aanleg van parkeerplaatsen tenslotte uitmondde in een denktank van inwoners die met een voor iedereen aanvaardbare oplossing van het parkeerprobleem kwamen, zonder bomenkap.

Open huis

Tot slot vertelt Rijnja dat hij al een tijdje rondloopt met het idee van een Open huis: “Je kunt de deuren van alle overheidsgebouwen een dag open zetten, maar je kunt ook zeggen, we zijn er een dag niet, we vergaderen in het park, in het winkelcentrum, roept u maar. Allemaal met een Ikeatafeltje onder de arm het land in. Dan zijn de ambtenaren ‘van’ de staat die dag ook ‘van’ de straat. Ik zie de t-shirts al voor me: ‘Wij zijn van de straat’”

Lees het hele interview met Guido Rijnja: “Een Open Overheid is een aanraakbare overheid”, interview met Guido Rijnja, Open overheid, 21 augustus 2015: http://www.open-overheid.nl/interview/guido-rijnja/ (Niet meer beschikbaar)

*) Nederland heeft zich aangesloten bij het internationale Open Government Partnership (OGP), een wereldwijd initiatief om overheden beter te laten functioneren door openheid. Dat betekent meer transparantie over overheidsactiviteiten, open staan voor initiatieven uit de samenleving, verantwoording afleggen en het inzetten van innovatieve technologieën. Alle deelnemers aan het Open Government Partnership schrijven een visie en een actieplan. De Nederlandse overheid heeft de visie Open Overheid en het eerste Actieplan Open Overheid in 2013 gepubliceerd. Op dit moment werkt het ministerie van Binnenlandse Zaken aan het nieuwe Actieplan voor de periode 2016-2017.
Het Expertisepunt Open Overheid is gevestigd bij stichting ICTU – voor ITC en overheid – en werkt in opdracht van de directie Burgerschap en Informatiebeleid van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het Expertisepunt werkt nauw samen met het team Open Overheid van het ministerie van BZK.

Actieplan Open overheid, september 2013: www.noraonline.nl

Visie Open overheid, september 2013: www.rijksoverheid.nl

Genieten van weerstand, door Guido Rijnja, 2012: www.genietenvanweerstand.nl

U P D A T E

EHBD: Eerste Hulp Bij Doorhebben, door Nicole van Rooij, Magazines Rijksoverheid, 16 februari 2023: https://magazines.rijksoverheid.nl/vws/vwsdia/2023/02/blikveld-guido-rijnja

Dilemmalogica, Dienst Publiek & communicatie: www.communicatierijk.nl/vakkennis/dilemmalogica

Hoofd operatiën en plv. politiechef Jaco van Hoorn over de actuele staat van de politie

Jaco van Hoorn, hoofd operatiën en plv. politiechef bij Nationale Politie, eenheid Zeeland-West-Brabant schreef op de Webiste voor de Politie een commentaar op de actuele staat van de politie. De  politie doet het goed, het zijn dan ook niet de resultaten van het werk zelf die kopzorg geven, maar meer de inmiddels alom losgebarsten discussie over de staat van de Nederlandse politie:

“Ik schat in dat veel mensen die bij de politie betrokken zijn, net als ik toe waren aan vakantie. Niet omdat het reguliere werk onder bijzondere druk staat. De veiligheidsontwikkeling is nog altijd positief. High-impact-crimes komen steeds minder vaak voor en vanuit het zuiden van het land komen voorzichtig positieve geluiden over successen in de georkestreerde aanpak van de ondermijningsproblematiek. Als we naar de resultaten kijken, doet de politie het goed. De onrust betreft andere zaken. Ik heb de achterliggende periode benut om daar eens wat dieper over na te denken.

Falende organisatie?
Het is niet de opbrengst van het werk zelf die kopzorg geeft, maar meer de inmiddels alom losgebarsten discussie over de staat van de Nederlandse politie. Met grote regelmaat lezen we van onderzoeken of meer en minder gezaghebbende personen die reflecteren op de vraag hoe het gaat met de politie. De kritische rapporten van eind vorig jaar van de Inspectie van Veiligheid en Justitie en de Commissie Toezicht Beheer Politie, samen met een rapport over ICT en een TNO-onderzoek naar ziekteverzuim, vormden de opmaat naar een breed gedeelde conclusie dat het met de wording van de Nationale Politie niet voor de wind gaat. De commotie in pers en politiek leidde tot de herijking van het realisatieplan. Het was vervolgens opmerkelijk om te zien hoe een aantal – gelekte – conceptversies steeds opnieuw veel ophef veroorzaakten, alsof schijnbaar nieuw bewijs gevonden was voor een falende organisatie.

Onrust op de werkvloer
De personele reorganisatie maakt het beeld niet sterker. Veel politiemensen willen eindelijk duidelijkheid. Ondanks de inzet van gezaghebbende kopstukken als Vreeman, Jongerius en Meijboom wordt in de laatste fase van de herplaatsingsprocedure met het opleveren van het concept plaatsingsplan opnieuw de tijdlijn aangepast. Zorgvuldigheid gaat voor snelheid, lezen we steeds weer, maar ‘we wachten lang en horen weinig’ is de inmiddels gerechtvaardigde de klacht die daar tegenover staat.

En dan is er de CAO. Een traject dat zich kenmerkt door een lange adem. Op een gegeven moment werd daarin stevig de kaart van de ‘losgezongen’ korpschef gespeeld, die niet zou weten wat er op de werkvloer leeft. Ook dat kreeg ruime media-aandacht met koppen als: ‘Weinig vertrouwen in politietop’. Dat was jammer, want het was op de man – en dan nog de verkeerde ook – en niet op de bal…

Toen dat niet het gewenste effect bleek te hebben, worstelden de bonden met de vraag hoe een geloofwaardige vuist gemaakt kon worden zonder de goodwill van het publiek te verspelen. Er was immers de broodnodige sympathie onder de bevolking, totdat het wielerliefhebbende deel de voorgenomen acties rond de Tour de France een brug te ver vond gaan en ook de voetbalacties op afkeuring konden rekenden. Dan toch maar brede acties die burgers raken, door ‘niet-spoedeisende meldingen’ niet meer op te volgen?

Het functioneren van de politie
Een nieuwe dimensie in de inmiddels breed op gang gekomen discussie over de politie werd zichtbaar toen Michiel Princen de kwaliteit van het recherchewerk ter discussie stelde. Zowel van buiten als van binnen de politie kreeg Princen bijval, maar ook tegenspraak. Feit was wel dat de discussie zich nu ging toespitsen op het functioneren van politiemensen zelf.

Dit werd veel sterker toen in Den Haag een zich verzettende man tijdens een arrestatie het leven verloor. Het leverde reacties van afschuw op. De impact ervan kreeg nog veel meer lading toen er in de Haagse Schilderwijk rellen uitbraken en de gebeurtenis werd gekoppeld aan het vraagstuk van etnisch profileren. Ook dit thema deed veel stof opwaaien, eveneens binnen en buiten de politie. Het beeld keerde toen bleek dat bewoners van de Schilderswijk zij aan zij met de politie de rust in de wijk terugbrachten. Maar de discussie bleef en die ging een opmerkelijke richting op, toen bijna smekend werd gevraagd of de politieleiding nu eindelijk eens wilde toegeven dat etnisch profileren door de politie wordt toegepast.

Het feit dat het antwoord op de vraag of politiemensen discrimineren nog steeds in de lucht hangt, vind ik niet erg, want dat betekent een feitelijke bevestiging noch ontkenning ervan. Hoe zou het publieke debat zich ontwikkelen als de politieleiding op de ene of juist op de andere uiterste positie zou gaan zitten? Hoe dan ook, het vraagstuk van diversiteit heeft een nieuwe impuls gekregen, ook hier weer binnen de politie maar ook daar buiten, blijkens de ingezonden brief van Tweede Kamerlid en oud korpschef en oud-portefeuillehouder diversiteit Magda Berndsen in de Volkskrant van 16 juli jl.

Deugen dienders?
Kort en goed, de nieuwste dimensie in de discussie over de staat van de Nationale Politie gaat uiteindelijk over de vraag of politiemensen zelf wel deugen. Ging het eerst over de organisatie en daarna over de politieleiding, nu gaat het over politiemensen zelf. Rechercheurs presteren ondermaats. Politiemensen op straat handelen vooringenomen of zelfs racistisch en bovendien te gewelddadig. Steeds makkelijker vinden klagers hun weg naar de kranten, die de nodige kolommen beschikbaar stellen. Het aantal filmpjes op internet met beelden van kennelijk ongepast politieoptreden neemt toe. Rijksrecherche-onderzoek of niet, in de publieke opinie wordt het oordeel over de rechtmatigheid van het optreden binnen enkele uren gevormd. En deskundologen schromen niet om, georkestreerd door advocaten en ver voordat de rechter zich heeft uitgesproken, tot oordelen over politieoptreden te komen in termen van ‘a-moreel’ en ‘waardeloos’, zoals emeritus-hoogleraar Derksen en rechtspsycholoog Peter van Koppen pas deden in de Kaatsheuvelse moordzaak.

Beeldvorming
Tegelijkertijd zien we een toename van het aantal filmpjes en blogs dat door of namens de politie gepost wordt en die een indruk geven van hoe moeilijk politiewerk kan zijn en de moed die nodig is om dit vak uit te oefenen. De eenheid Rotterdam neemt hierin het voortouw, maar we herinneren ons ook de beelden van de steekwonden van de agent uit Leerdam.

De politie krijgt ook veel steun. De agent uit Veghel, die veroordeeld werd voor ongeoorloofd vuurwapengebruik tegen een inbreker, kreeg massaal financiële steun na nota bene een oproep van Geen Stijl. Dan hebben we ook nog de motorrijder uit Almere die de jongen liet mee rennen en die, tot verbazing van iedereen, massaal waardering kreeg.

En wat te denken van de collega van de aanhoudingseenheid uit Kerkrade, die na een schot tijdens een aanhouding wegens poging doodslag werd veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf. Een uitspraak die – ook hier weer binnen en buiten de politie – veel stof deed opwaaien. De korpschef, Gerard Bouman, en de politiechef, Gery Veldhuis, spraken hun ontzetting uit en een spontane door burgers opgezette handtekeningenactie voor onze collega gaf al snel duizenden steunbetuigingen.

Inmiddels zijn de twee collega’s uit Rotterdam in de zaak van de dood van Michael Stok ontslagen van rechtsvervolging, maar ook dat blijft niet zonder discussie. In Vrij Nederland van 4 augustus zegt advocaat Henk Kersting dat de rechtbank eens moet ophouden agenten de hand boven het hoofd te houden. De korpschef wil echter dat politiemensen worden beoordeeld op een correcte toepassing van de ambtsinstructie”.

Lees het hele artikel van Jaco van Hoorn: De staat van de politie, de Website voor de Politie, 31 augustus 2015: www.websitevoordepolitie.nl (Dit artikel is niet meer beschikbaar op Website voor de politie).

De beeldvorming van de politie is in handen van de camera door Freek Schravesande, NRC,

René Kneyber op nummer zeven van Science Guide Top 10: Symbool van een hoopgevende trend

Elk jaar publiceert Science Guide, het online nieuwsmagazine voor de kennissector, bij de opening van het Academisch Jaar een lijst namen van de Top 10 en de Tip 5 van de kennissector. Wie zijn in het hoger onderwijs, Onderzoek & Ontwikkeling en in kennis- en beleidskringen de sleutelspelers gebleken en wie zijn onstuitbaar in opmars?

Op de zevende plaats van de Top 10 staat René Kneyber, wiskundeleraar, lid van de Onderwijsraad, mede-redacteur van Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! en de internationale uitgave Flip the system en voorttrekker van Beroepseer.

Science Guide: “Anderen praten over ‘van de leraar, door de leraar, voor de leraar’. De Onderwijsraad en Kneyber doen het. Men wilde in het hoge college van staat een docent, een mens uit het vak en de praktijk. Men bleef er niet over babbelen met jan en alleman, maar men zocht, praatte en selecteerde een hele serie jonge docenten. En de OR droeg René als lid voor.

De co-auteur van ‘Het Alternatief’ is daarom vooral een symbool van een hoopgevende trend. Die van minder geklets over ‘de professional centraal’, ‘meer ruimte geven’, ‘in een register registreren’ en van meer goede mensen hun inhoud laten inbrengen waar dat kan. Symbolen zijn invloedrijk en zij kunnen symbolisch handelen zeer machtig maken als men dat snapt. Denk: Mandela. Denk: Abdul Kalam. Denk: HAN-medewerker Rob Schouten in Nagasaki. Hup René!”

Op de eerste plaats staat studentenleider en Maagdenhuisbezetter Jaap Oosterwijk.

Zie:
De Top 10 van 2015, Science Guide, 31 augustus 2015:
www.scienceguide.nl/201508/de-top-10-van-2015.aspx

De Tip 5 van 2015, Science Guide, 31 augustus 2015:
www.scienceguide.nl/201508/de-tip-5-van-2015.aspx

Onderwijsraad brengt advies uit over kwaliteit in het hoger onderwijs

Op verzoek van de minister Bussemaker van Onderwijs heeft de Onderwijsraad zich gebogen over de vraag op welke manier de kwaliteit van het hoger onderwijs op verantwoorde wijze verbeterd en versterkt kan worden. De Onderwijsraad heeft haar advies op 28 augustus 2015 gepresenteerd in het rapport Kwaliteit in het hoger onderwijs. Evenwicht in ruimte, regels en rekenschap.
De Onderwijsraad, opgericht in 1919, adviseert regering, Eerste Kamer en Tweede Kamer over hoofdlijnen van onderwijsbeleid en wetgeving.

Om de kwaliteit in het hoger onderwijs te verbeteren geeft de Raad het advies om het evenwicht in het kwaliteitsbeleid op drie punten te herstellen: in doelstellingen, in het instrumentarium en in de zeggenschap. In het beleid wordt veel nadruk gelegd op uniforme standaarden voor kwaliteit met daarbij horende doelstellingen, waardoor er weinig ruimte is voor andere kwaliteitsopvattingen en doelstellingen van instellingen, docenten en studenten. Hierdoor kan het onderwijs beoordeeld worden vanuit kwaliteitsopvattingen die niet gedeeld worden door docenten en studenten. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor hun betrokkenheid.

In het beleid ligt verder nadruk op het gebruiken van kwantitatieve instrumenten die focussen op regels, rapportages en financiële en juridische sancties. Er moet ook aandacht zijn voor kwalitatieve instrumenten. Bovendien moeten de kwantitatieve instrumenten beter afgestemd worden op het realiseren en onderhouden van een sterke kwaliteitscultuur. Bij het realiseren van een sterke kwaliteitscultuur zou met ten minste zeven aspecten rekening moeten worden gehouden: (1) een duidelijke, gedeelde en doorleefde visie op goed onderwijs; (2) verbeteringsgerichtheid vanuit collectief en individueel lerend vermogen; (3) leiderschap op opleidingsniveau; (4) een ondersteunende organisatiecultuur die aanzet tot samenwerken; (5) hrm-beleid dat kwaliteitsbeleid ondersteunt; (6) grote studentenbetrokkenheid; en (7) een externe oriëntatie.

Tot slot acht de Raad een beter evenwicht tussen sturing en autonomie noodzakelijk. Verdere verbetering van het hoger onderwijs vraagt om een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden. Alleen zo kunnen bij een gelaagde verantwoordelijkheid voor onderwijskwaliteit vruchtbare verhoudingen ontstaan. Daarnaast wordt er nu veel belang gehecht aan publieke verantwoording en onafhankelijk toezicht door externen. Studenten en docenten zouden meer betrokkenheid moeten ervaren bij hun eigen onderwijs. Tegelijk hebben ook bestuurders en toezichthouders een taak in het versterken van kwaliteitsculturen en het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs. De overheid heeft geen rol in directe sturing op kwaliteitscultuur. Zij dient haar verantwoordelijkheid te beperken tot het bewaken van publieke waarden en het scheppen van voorwaarden voor kwaliteitsverbetering. Kortom, de raad adviseert voortdurend te werken aan een evenwicht in ruimte, regels en rekenschap.

Kwaliteit in het hoger onderwijs, Onderwijsraad, 28 augustus 2015: www.onderwijsraad.nl

Downloaden rapport Kwaliteit in het hoger onderwijs. Onderwijsraad, augustus 2015: https://beroepseer.nl

Lees ook:
Onderwijsraad doet aanbevelingen voor kwaliteit hoger onderwijs, Nationale Onderwijsgids, 28 augustus 2015: www.nationaleonderwijsgids.nl

Universiteiten onderschrijven analyse Onderwijsraad: kwaliteitsbeleid verworden tot afrekenbeleid, Vereniging van universiteiten ((VNSU), 28 augustus 2015: http://vsnu.nl

 Onderwijsraad: controlecircus onderwijs moet worden ingeperkt, NRC, 28 augustus 2015: www.nrc.nl

Nieuwe meta-analyse over pesten op het werk van klinisch psychologen: Pesten bron van angst, depressie en burn-out

Bart Verkuil en Marc Molendijk hebben in een uitgebreide analyse de gevolgen van pesten op het werk op angst, depressie, en burn-out in kaart gebracht. De twee Leidse klinisch psychologen publiceren erover in het – open access – online wetenschappelijk tijdschrift PLOS One.

Pesten, angst, depressie en burn-out
Pesten op het werk is een actueel onderwerp in de media. Het probleem pesten op het werk wordt onder meer geschetst door TNO en minister Lodewijk Asscher, en komt vaak voor, met alle gevolgen van dien. Verkuil en Molendijk hebben een overzicht gemaakt van onderzoek naar pesten op het werk en mentale gezondheid. Het is een belangrijke samenvatting van eerder onderzoek en het laat zien dat pesten op het werk een duidelijke relatie heeft met angst, depressie en burn-out.

Duidelijke voorspeller
De wetenschappers hebben de resultaten van eerdere onderzoeken samengevat in een zogenoemde meta-analyse. Verkuil en Molendijk lichten toe: “Zo’n analyse is cruciaal omdat slechts één studie vaak een slechte indicatie is voor hoe sterk zo’n relatie is; een enkele studie geeft zelden antwoord op een vraag. Uit onze meta-analyse van 63 studies (> 150,000 mensen) blijkt dat pesten op het werk een duidelijke voorspeller is van het verergeren van angst en depressieve klachten. Een voorspeller die net zo sterk is als andere, meer bekende voorspellers: overgewicht, slaapgebrek, verliezen van je baan of echtscheiding. Overigens hebben mensen die psychische klachten hebben ook een hoger risico om gepest te worden op termijn”.

Pesten op het werk heeft een duidelijke relatie met mentale problemen, Universiteit van Leiden, 25 augustus 2015: www.universiteitleiden.nl

Workplace Bullying and Mental Health: A Meta-Analysis on Cross-Sectional and Longitudinal Data, door Bart Verkuil, Serpil Atasayi, Marc L. Molendijk, PLOS One, 25 augustus 2015: www.plosone.org 
Downloaden analyse: www.plosone.org

Wegwijzer Pesten: In drie stappen naar een passende aanpak van pesten, Blogs Beroepseer, 29 juli 2015: https://beroepseer.nl

Vuilnisman na 600 jaar erkend beroep

vuilnismannenDe 28.000 medewerkers uit de afvalsector krijgen eindelijk een erkende beroepsopleiding. Vroeger kon iedereen ‘altijd nog vuilnisman worden’. Maar ontwikkelingen in de sector vragen om nieuwe expertise en vaardigheden, aldus de brancheorganisatie van reinigingsdiensten. Er komt scholingsaanbod voor zowel medewerkers op de wagen en in de milieustraat, als voor teamleiders.

Op 2 september 2015 bijvoorbeeld start bij SPA Groep in Bodegraven de allereerste MBO-2 opleiding voor vuilnismannen. Vanaf 1 augustus 2015 is het nieuwe kwalificatiedossier AMBOR (Afval, Milieu en Beheer Openbare Ruimte) erkend door het Ministerie van Onderwijs. In de nieuwe structuur gaat gestart worden met de eerste MBO 2-opleiding ‘Allround medewerker afvalbeheer’. Het betreft een nieuwe startkwalificatie, die serieuze kansen biedt voor nieuwe en bestaande werknemers.

Slijkmijder’
In 1401 was er al een functie ‘slijkmijder’. Dit was een ambtenaar, die zich bezig hield met reiniging en afval. Inmiddels is de complexiteit rond inzameling en verwerking van huishoudelijk afval zo groot dat een erkende beroepsopleiding noodzakelijk is geworden. De vraag is zelfs ‘Bestaat afval nog wel?’ en ‘Wat is dat afval dan nog?’. De laatste vijftien jaar zijn er nieuwe ingewikkelde inzamel- en transportvoertuigen gekomen welke met een grijparm containers van de straat pakken of zelfs 3.000 kilo afval uit de grond tillen.
Deze machines kun je niet zomaar bedienen. Dat is technisch en specialistisch werk waar geen kracht, maar eerder inzicht en vooral kennis en vaardigheden voor nodig zijn. De ‘oude’ vuilnisman is nu een specialist, die meer moet kunnen dan je zou zeggen en moet daarom worden opgeleid tot ‘allround medewerker afvalbeheer’.

Vakkrachten
De afvalbranche heeft zich maar al te goed gerealiseerd dat goed opgeleide vakkrachten en een daarmee gepaard gaande beroepsopleiding nodig zijn voor het verder professionaliseren van de branche.
Volgens de beroepsorganisatie van afvalmedewerkers, de Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement NVRD, is dat hard nodig. Er is sinds jaren een  tekort aan voldoende geschoolde vakkrachten in de sterk veranderende afvalbranche.

Peter Kerris, projectleider Sectorplan AMBOR (Afvalmanagement en Beheer van de Openbare Ruimte) ziet dat gemeenten, verantwoordelijk voor de afvalinzameling, zelf het belang daarvan ook inzien: “Er is subsidie verstrekt door de rijksoverheid voor zeshonderd leertrajecten, maar er zijn nu al negenhonderd aanmeldingen”.
Gemeenten, publieke en private afvalbedrijven overwegen volgens hem om ook zonder de subsidie  – het rijk draagt vijftig procent bij – de opleidingskosten te betalen: “Vroeger was het zo dat wie het niet goed deed op school, altijd nog vuilnisman kon worden. Het was een baan voor de laagstgeschoolden. Maar de sector is de laatste tijd enorm veranderd. Het zijn niet meer twee of drie vuilnismannen die zakken in de wagen gooien. De vuilnisman zit tegenwoordig in de cockpit van bijvoorbeeld een zijlader met een enorme hijskraan om grote containers te legen. Het werk wordt technischer en vraagt meer inzicht in verkeerssituaties”.
De opleidingen spelen daarop in, zegt Kerris en besteden ook aandacht aan de thema’s service naar burgers en omgaan met agressie.

Nieuwe banen
De nieuwe opleidingen vormen slechts een onderdeel van het Sectorplan, dat is goedgekeurd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het voorziet ook in het creëren van nieuwe banen, begeleiding van werknemers uit kwetsbare groepen en algemene opleidingen voor betere inzetbaarheid van medewerkers. In totaal wordt door rijk, gemeenten, publieke en private afvalinzamelaars 26 miljoen euro geïnvesteerd in het Sectorplan.

Vuilnisman na 600 jaar erkend beroep, Binnenlands Bestuur, 27 augustus 2015: www.binnenlandsbestuur.nl

Vuilnisman na 600 jaar eindelijk erkend, door Lotte Grimberg, De ondernemer, 26 augustus 2015: www.deondernemer.nl (Artikel niet meer beschikbaar)

Op één na oudste beroep na ruim 600 jaar eindelijk erkend, Afvalgids, 26 augustus 2015: www.afvalgids.nl

Misbruik van macht door managers t.o.v. medewerkers komt vaker voor dan gedacht

machtsmisbruik door managers peter anthonisseMachtsmisbruik door managers in het bedrijfsleven moet uit de taboesfeer. Uit onderzoek van jurist en organisatiedeskundige Peter Anthonisse is gebleken dat machtsmisbruik een groot maatschappelijk probleem vormt en dat het in vrijwel elke organisatie speelt. Zowel getroffen medewerkers als de organisatie zelf ondervinden de negatieve gevolgen ervan. Anthonisse promoveerde in mei 2015 op zijn proefschrift Misbruik van macht door managers – Het slachtofferperspectief dat nu te lezen is op internet.

Anthonisse onderzocht dertien cases bij negen organisaties hoe misbruik van macht door managers zich manifesteert. Meer dan de helft van de daders was vrouw. Het machtsmisbruik in de bij het onderzoek betrokken organisaties waren vaak bij de topmanagers bekend. Toch werden er geen maatregelen genomen. De geleden schade als gevolg van machtsmisbruik is veel hoger dan topmanagers doorgaans aannemen. Zowel getroffen medewerkers als de organisatie zelf ondervinden de negatieve gevolgen ervan.

Anthonisse schrijft in het Voorwoord:
“Intrigerend en fascinerend is dat in organisaties droom en werkelijkheid om tot goede prestaties te komen vaak ver uit elkaar liggen. In principe staan effectieve werkrelaties en een gezond werkklimaat bij ieder hoog in het vaandel. In de praktijk echter kunnen of willen managers en medewerkers individueel of als groep goede onderlinge verhoudingen vaak niet bestendigen en zijn organisaties vaak onmachtig in het creëren en consolideren van een vruchtbaar werkklimaat.
Werkrelaties staan veelvuldig onder druk en ontaarden nogal eens in machtsmisbruik door de managers. De schade is maatschappelijk gezien groot: onnodig slechtere resultaten en beschadigde medewerkers.
Dit onderzoek was explorerend en hypothesevormend van karakter. De invalshoek was een combinatie van psychologie en sociale psychologie en in mindere mate van organisatiekunde. Om inzicht te krijgen in het door slachtoffers beleefde machtsmisbruik werden hun verhalen opgetekend. Daarbij werd gezocht naar antwoorden op de volgende vragen: Wat waren de persoonlijkheidskenmerken van de slachtoffers en hun persoonlijke achtergronden? Hoe zagen de slachtoffers de daders? Wat speelde zich feitelijk af? Waren de medewerkers louter slachtoffer of hadden ze een eigen aandeel? Wat waren naar de mening van de slachtoffers de manifestaties van machtsmisbruik? Welke consequenties had het machtsmisbruik?”

Twee criteria voor definiëren machtsmisbruik

Volgens Anthonisse is er in vrijwel elke organisatie, of dreigt er, machtsmisbruik: “Je moet je als organisatie niet zozeer afvragen óf het plaatsvindt, maar eerder wáár het plaatsvindt”.
In een interview met Pieter van der Meulen van het ondernemersnetwerk VNO-NCW West vertelde Anthonisse dat hij voor het onderzoek machtsmisbruik aan de hand van twee criteria heeft gedefinieerd: “Er is sprake van misbruik wanneer de manager de menselijke waardigheid van werknemers aantast, bijvoorbeeld wanneer managers medewerkers onder hun niveau laten werken, en wanneer de medewerker schade oploopt, bijvoorbeeld als hij ontslagen wordt. Vaak begint het met een vakinhoudelijk meningsverschil, dat vervolgens steeds verder escaleert. In geen van de gevallen die ik heb onderzocht heeft een manager ingegrepen door te de-escaleren, terwijl dit toch bij zijn functie hoort.” Anthonisse vermoedt dat misbruik van macht door managers veel vaker voorkomt dan doorgaans gedacht wordt. “Uit recent internationaal onderzoek onder 30.000 mensen geeft 55 procent aan dat de manager bijdraagt aan het creëren van een negatief werkklimaat. In Nederland was het zelfs 68 procent. En de schade die hierdoor optreedt, is niet alleen voor de getroffenen werknemers”.

Normen en waarden

Volgens Anthonisse zijn er niet voldoende preventieve kaders die machtsmisbruik voorkomen: “We moeten de oplossing niet zoeken in de hiërarchische structuur van organisaties, maar in normen en waarden. Managers moeten erkennen dat het geen goede zaak is, het begint bij de top. Machtsmisbruik moet geëmancipeerd worden, het moet uit de taboesfeer. Werknemers die slachtoffer worden raken gedemotiveerd en raken in het ergste geval hun baan kwijt. Bovendien nemen zij hun onvrede mee naar huis, waardoor het een maatschappelijk probleem wordt. Maar ook de organisatie, en daarmee de manager, loopt schade op. Medewerkers voelen zich minder verbonden met hun bedrijf, waardoor zij minder productief worden en het ziekteverzuim toeneemt. Ook heeft machtsmisbruik door managers een soort besmettingseffect. Medewerkers gaan onderling kletsen en de werksfeer raakt hierdoor verpest, wat leidt tot productieverlies. Managers voelen hun eigen misbruik dus terug in de eigen portemonnee”.

Meerderheid vrouw

Een opvallend resultaat van het onderzoek is dat de meeste daders van machtsmisbruik vrouw zijn. Dat verraste Anthonisse ook, vertelde hij aan tijdschrift Quote: “Ik moet zeggen dat ik ook verrast was. Het onderzoek was niet toegespitst op het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke managers, maar toen ik de resultaten bekeek viel het me wel direct op dat driekwart van de managers in kwestie vrouw was”.
Het idee heerste altijd dat vrouwen minder geneigd zijn tot machtsmisbruik, dat ze zachtaardiger zijn. Zachtaardigheid valt in de categorie feminiene eigenschappen, die traditioneel worden toegedicht aan vrouwen. Andere feminiene eigenschappen zijn draagvlak zoeken, invoelend zijn en hartelijkheid. “Eigenschappen die ik niet terug hoorde in de beschrijvingen van de vrouwelijke daders,” aldus Anthonisse in tijdschrift Opzij.

Machtsmisbruik is nooit helemaal uit te schakelen. Wat we kunnen doen is meewerken aan bewustwording. Mensen bewust maken van machtsmisbruik en managers erop wijzen dat machtsmisbruik verwerpelijk is. Het lijkt erop, aldus Anthonisse in Quote “dat er nog altijd een taboe op machtsmisbruik lijkt te rusten. Individuele gevallen zullen blijven bestaan, maar cruciaal voor de aanpak is dat er openlijk over gesproken kan worden, dat het onderwerp emancipeert. Managers laten conflicten vaak uit de hand lopen, superieuren grijpen ook niet in, terwijl juist zij de-escalerend te werk zouden moeten gaan. Dat is voor de organisatie ook het beste, zo wordt schade voor alle partijen voorkomen”.

Proefschrift Misbruik van macht door managers – Het slachtofferperspectief, door Peter Anthonisse, 2015: https://beroepseer.nl/

Emancipeer machtsmisbruik, door Pieter van der Meulen, VNO-NCW West, 27 mei 2015:
www.vno-ncwwest.nl (Artikel niet meer beschikbaar op site)

Zijn vrouwen van nature de beste leiders? Dit onderzoek zegt van niet!, Quote, 7 mei 2015: www.quotenet.nl

Machtsmisbruikers, Opzij, 26 mei 2015: www.opzij.nl (Artikel is niet meer beschikbaar op site Opzij)

Exceptional. Over Peter Anthonisse en Eline Jeurissen: www.exceptional.nl/exceptional/