Skip to main content

Redactie Beroepseer

Liever monteur dan in de zorg: ‘Nu kan ik wel kwaliteit leveren’

Wietske Beljon ervoer hoe hoog de werkdruk was in het verpleeghuis waar ze als verzorgende werkte. Na een periode van stress en ziekte koos ze voor een ander beroep, vertelt ze aan Rianne Oosterom van dagblad Trouw.

Volgens een onderzoek van IZZ, een ledencollectief van werknemers en werkgevers in de zorg, blijkt de werkdruk in de zorg zo hoog dat medewerkers steeds vaker psychische hulp nodig hebben.

Het aandeel zorgmedewerkers dat psychische zorg ontvangt, is de afgelopen vier jaar met 40 procent gestegen. Vooral werknemers onder de 25 jaar hebben vaker psychische problemen. Dat blijkt uit een analyse van de gegevens van 210.000 zorgmedewerkers bij 385 instellingen.

“Dit is een enorme stijging”, zegt Anouk ten Arve, programma­manager voor gezond werken in de zorg bij IZZ. De personeelstekorten spelen volgens haar zeker een rol in de forse toename van psychische zorg voor medewerkers.

Volgens Ten Arve zijn veel organisaties in een negatieve spiraal beland. “Wat wij veel terughoren van onze leden, is dat er geen vet meer op de botten zit. De werkdruk gaat omhoog, waardoor mensen uitvallen. Daardoor verslechtert het werkklimaat en vallen nog meer mensen uit.”

De meesten gaan naar de praktijkondersteuner

Aan het onderzoek werkten organisaties uit alle hoeken en gaten van de zorg mee. Gemiddeld ontving bijna 7 procent van de zorgmedewerkers in 2018 psychische zorg, tegenover 4,7 procent in 2014. Van jongeren onder de 25 kreeg vorig jaar één op de tien psychische hulp, in de langdurige zorg lag het percentage jongeren met psychische klachten op 13 procent.

Lees het hele artikel Onderzoek: psychische klachten bij zorgpersoneel met 40 procent toegenomen, door Rianne Oosterom, Trouw, 16 september 2019: www.trouw.nl

Zorggebruik stijgt opnieuw: jonge zorgmedewerkers zoeken vaker psychische hulp, IZZ Ledencollectief van mensen in de zorg, 30 augustus 2019: www.izz.nl

 

Foto bovenaan is van Mohamed Hassan

Mini_enquete over Wet BIG II

Mini-enquête over Wet BIG II

Het besluit van minister Bruno Bruins voor Medische Zorg en Sport over de overgangsregeling verpleegkundigen in het kader van het BIG II-register heeft deze zomer een storm aan reacties opgeleverd en tot grote onrust geleid onder verpleegkundigen. Duizenden verpleegkundigen voelen zich door de voorstellen in deze wet aan de kant gezet. En dat gevoel is terecht en goed te begrijpen, want deze wet doet geen recht aan het verpleegkundige beroep.

Op initiatief van de SP zal er een debat worden gehouden in de Tweede Kamer over de wet BIG II. Dat zal voor een deel gaan over de vraag hoe het zover heeft kunnen komen, maar ook over hoe het nu verder moet. Terugblikken en vooruitkijken.

Om te weten te komen wat er in de plaats van de Wet BIG II moet komen, vragen SP-Kamerleden Maarten Hijink en Henk van Gerven mee te doen aan een mini-enquete. Wat kan anders, of gaat het nu al goed? Is differentiatie tussen verpleegkundige beroepen nodig of juist niet? En hebben we daar wetten voor nodig of moet differentiatie volgen uit de praktijk?

Het invullen van deze enquête vergt minder dan vijf minuten De gegevens worden vertrouwelijk behandeld, De enquête kan ook anoniem worden ingevuld. en mocht u dat willen dat kunt u de vragen ook anoniem invullen.

Ga naar: https://vragen.sp.nl/index.php/324114?newtest=Y&lang=nl (Enquête niet meer beschikbaar)

Besluit minister Bruins tot overgangsregeling voor verpleegkundigen. Introductie van de regieverpleegkundige, Blogs Beroepseer, 7 juni 2019: https://beroepseer.nl/

Brief met reactie van verpleegkundigen op uitnodiging van V&VN voor overleg over Wet BIG II en overgangsregeling, Nienke Ipenburg, Blogs Beroepseer, 31 juli 2019: https://beroepseer.nl

Storm van reacties en kritiek op besluit overgangsregeling verpleegkundigen. BIG-II is niet nodig, Nienke Ipenburg, 19 juni 2019: https://beroepseer.nl

Kritische beschouwing met adviezen Wetsvoorstel BIG II van twee medisch specialisten, Mathijs Binkhorst en Ralph Bronsema Blogs Beroepseer, : https://beroepseer.nl

Adviezen voor verkenner Rinnooy Kan: wat nu na de opstand van verpleegkundigen? Nienke Ipenburg, Marc van der Gracht, Thijs Jansen, Blogs Beroepseer,

Geef actiegroep Wet BIG II een plek aan tafel, door Thijs Jansen, Blogs Beroepseer, 19 augustus 2019: https://beroepseer.nl

Uitslag Stelling van de Dag: ‘Tekorten in de zorg lopen door Wet BIG II nog meer op. Veel ervaring gaat verloren’, Blogs Beroepseer, 15 augustus 2019: https://beroepseer.nl

Overpeinzingen van een inservice B-pleeg bij het fenomeen regieverpleegkundige, door Marc van der Gracht, Blogs Beroepseer, 6 augustus 2019: https://beroepseer.nl/blogs

Buurtzorg Jong wordt samenwerkingspartner gemeente Oude IJsselstreek. Een volgende stap in ontwikkeling toegang jeugdhulp

Hulp zo dicht mogelijk bij de inwoners organiseren en de toegang zo eenvoudig en eenduidig mogelijk maken is een belangrijke wens van Oude IJsselstreek. De gemeente heeft hiervoor Buurtzorg Jong als samenwerkingspartner gekozen na een subsidietender.

Wanneer inwoners contact hebben met deze ‘toegang’ hoeft dit niet altijd onmiddellijk en automatisch tot een hulpverleningstraject te leiden. Verantwoord niets doen en mensen helpen om zelf aan hun problemen te werken is de eerste optie. Dit kan omdat mensen al in een vroeg stadium contact kunnen hebben. Deze werkwijze past binnen de visie van de gemeente waarin normaliseren centraal staat. Met normaliseren wordt bedoeld dat dingen die gewoon bij het leven horen, ook wanneer ze moeilijk of vervelend zijn, niet automatisch tot problemen worden gemaakt waarvoor hulpverlening moet worden georganiseerd. Veel belangrijker vindt de gemeente dat mensen hulp krijgen om zelf te werken aan problemen. En natuurlijk is er altijd hulp voor mensen als dat echt nodig is.

Langdurige samenwerking

De gemeente is op zoek gegaan naar een samenwerkingspartner voor de toegang tot de jeugdhulp die aansluit bij deze visie en ambitie. Daarvoor is een subsidietender uitgeschreven voor opvoedkundige ondersteuning, de toegang tot jeugdhulp en het voeren van de regie van jeugdhulp.

Het college van B&W heeft, op basis van deze subsidietender, Buurtzorg Jong gekozen om de komende vijf jaar deze werkzaamheden uit te voeren in samenwerking met de gemeente en overige partners. Deze partij sluit het best aan bij de visie en ambitie van de gemeente. De komende maanden treffen de gemeente en Buurtzorg Jong de voorbereidingen. Daarbij draagt de gemeente er zorg voor dat de continuïteit van hulp voor de jeugdigen blijft gewaarborgd.
De gemeente kiest bewust voor een langlopende subsidierelatie. Dit is een trendbreuk die volgens de gemeente noodzakelijk is om samenwerkingspartners een toekomstperspectief te bieden op samen kunnen innoveren. Deze manier van langdurige samenwerking wil de gemeente binnen het Sociaal Domein op meer plekken organiseren.

Niet langer een knip tussen indicatie en hulp

De professionals van Buurtzorg Jong verkennen in de nieuwe werkwijze niet alleen de vraag, maar verlenen zelf ook lichte vormen van ondersteuning en hulp. De knip tussen indicatie en het verlenen van hulp, die er nu is, verdwijnt daarmee voor een deel. Hiermee bestrijdt de gemeente een deel van de bureaucratische belemmeringen om echt te doen wat nodig is.
Voor zwaardere en specialistische vormen van hulp blijft natuurlijk een doorverwijzing mogelijk en hiervoor blijf vooralsnog een vorm van indicatie nodig. De professionals van Buurtzorg Jong zullen nadrukkelijk de verbinding leggen met voorzieningen in het basisniveau ter versterking van elkaar: alles dat in buurten aanwezig is en waarvoor geen indicatie nodig is, zoals verenigingen, bibliotheek en sociaal werk.

Kwaliteitsslag Sociaal Domein

De samenwerking met Buurtzorg Jong houdt verband met de kwaliteitsslag die Oude IJsselstreek in 2018 heeft ingezet in het Sociaal Domein. Hierbinnen staan drie hoofdlijnen centraal: normaliseren – zaken die gewoon bij het leven horen, dienen niet tot problemen worden gemaakt –  voorkomen en samenwerken/innoveren.

Gemeente Oude IJsselstreek is de eerste gemeente die de aanpak van ‘echt doen wat nodig is’ heeft overgenomen en gaat uitvoeren.

Meer over die aanpak:

Omslag Echt doen wat nodig is, over jeugdhulpStichting Beroepseer organiseert Alternatieven-lab Jeugdhulp door heel Nederland, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp: https://beroepseer.nl/

 

Foto bovenaan is gemaakt door Sergej Skorchanov

Controle op uitgaven van regering kan beter. Het belang van artikel 3.1 Comptabiliteitswet

“We pakken de problemen aan, we gaan er meer geld aan uitgeven”.  We horen het bewindslieden vaak zeggen. Bij een belangrijk onderwerp wordt er al gauw gezegd dat er meer geld nodig is. Maar, de vraag naar de effectiviteit daarvan wordt minder vaak gesteld. Noch vooraf, op het moment dat extra geld ter beschikking wordt gesteld, noch achteraf, als het tijd is om de effectiviteit van beleid onder de loep te nemen, bijvoorbeeld op Verantwoordingsdag, de derde woensdag in mei waarop de minister van Financiën namens het kabinet verantwoording aflegt over het beleid en de financiën van het afgelopen jaar.

Nu is voorgeschreven dat ministers en staatssecretarissen voor elk voorstel dat zij doen aangeven wat het doel ervan is en de doelmatigheid en doeltreffendheid beargumenteren. Dat staat voorgeschreven in de Comptabiliteitswet. Voor de Kamer is deze verplichting een belangrijk hulpmiddel om de regering te controleren. Wat belooft een bewindspersoon en welke argumenten worden aangevoerd wat betreft de kosten? Hoe beter omschreven in de plannen, des te beter de Kamer het kabinet kan controleren. Dat vergemakkelijkt ook de evaluatie van beleid door de departementen.

Veel ruimte voor verbetering

Twee Tweede Kamerleden, Joost Sneller (D66) en Bart Snels (GroenLinks), hebben de afgelopen tijd onderzocht of de departementen aan de eisen voldoen en of de Kamer op haar beurt bij behandeling van voorstellen voldoende aandacht schenkt aan die eisen. “Want als wij Kamerleden er niet naar kijken en vragen, waarom zouden de bewindspersonen het dan opschrijven?” vroegen zij zich af. Het duo heeft vijf casussen onderzocht. Het blijkt dat er veel ruimte is voor verbetering, zo vertelden zij tijdens de overhandiging van hun rapport Onderbouwing van beleid aan Kamervoorzitter Khadija Arib op 11 september 2019. Het duo deelde tevens kaartjes uit, een soort ‘creditcard’, bedoeld om bij iedere uitgave bij de hand te houden. Op het kaartje staat een passage uit de Comptabiliteitswet gedrukt.

”Op deze manier worden wij bij elke beoogde uitgave herinnerd aan de zorgvuldigheid die wij moeten betrachten bij het uitgeven van belastinggeld en de rol die wij hier als parlement in hebben”, zei Kamervoorzitter Arib. Vooral op Prinsjesdag komen er weer veel beleidsvoorstellen die de Kamer moet controleren.

Lees hier het hele rapport Onderbouwing van het beleid.

Controle Rijksuitgaven beter, Tweede Kamer, 11 september 2019: www.tweedekamer.nl

Comptabiliteitswet 2016: https://wetten.overheid.nl/BWBR0039429/2019-01-01

Foto bovenaan: Tweede Kamerleden Snels (links) en Sneller overhandigen Kamervoorzitter Khadija Arib het rapport ‘Onderbouwing van beleid’

Beleid zorgverzekeraars en werkgevers belemmert zelfstandige verpleegkundigen in hun werk en jaagt ze de zorg uit

SoloPartners, de brancheorganisatie die zich hard maakt voor de positie van zelfstandige zorgprofessionals – zzp’ers in de zorg – heeft bericht dat het beleid van werkgevers en zorgverzekeraars richting 30.000 zelfstandig verpleegkundigen tot gevolg heeft dat zij de zorg dreigen te verlaten. Het actief belemmeren en tegenwerken van deze steeds groter wordende groep doet de tekorten in de zorg alleen nog maar verder oplopen*).

De afgelopen vijf jaar is het aantal zelfstandige verpleegkundigen meer dan verdubbeld. Per maand stromen er 1200 zorgprofessionals uit hun dienstverband en in het zelfstandig ondernemerschap. “De cijfers zijn explosief te noemen”, aldus Lex Tabak van SoloPartners. “De snelheid van de stijging loopt op. In 2017 stopten 1000 professionals per maand met hun dienstverband en in 2018 waren dat er 1100. Dit jaar loopt dit op tot 1200. Steeds meer zorgverleners zijn klaar met de vastgeroeste kaders van het loondienstverband en zoeken hun heil in het zelfstandig ondernemerschap”.

Anders gaan nadenken over hoe zorg georganiseerd wordt. Het huidige organisatiemodel werkt niet langer

Lex Tabak doet een oproep om te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt voor de zorg: “We pleiten voor een inclusieve arbeidsmarkt in de zorg, maar vooralsnog staan we daar alleen in.
De arbeidsmarkt gaat over meer dan alleen werknemers met een arbeidscontract. We hebben alle professionals nodig in de zorg en zelfstandigen maken daar definitief onderdeel van uit. Faciliteer ook deze groep om op een goede wijze hun werk te doen.

Er moet nogal wat gebeuren om te komen tot een arbeidsmarkt waar ook de 135.000 zelfstandigen in de zorg volwaardig mee mogen doen. Oud denken bij werkgevers staat nog steeds centraal, ondanks de signalen van astronomisch hoog verzuim en een enorm verloop. De vanzelfsprekendheid van zorginkoop bij traditionele zorgorganisaties alleen heeft geen zin meer. Deze organisaties leunen inmiddels structureel op flex en zijn dus in reële zin gekrompen.

Het proces van zorginkoop moet op de schop. Daarnaast dienen we anders na te gaan denken over hoe zorg georganiseerd wordt. Het huidige organisatiemodel werkt niet langer. Al jaren uiten zorgprofessionals hun ontevredenheid over administratieve lasten, werkdruk en weinig invloed over hun omstandigheden.
Zorgverzekeraars en werkgevers hebben de kans laten lopen om dit te beïnvloeden. Inmiddels trekken professionals massaal hun conclusie en vragen zij als zelfstandige om een eigen positie. De arbeidsmarkt in de zorg zou ruimte moeten geven aan deze groep werkenden. Zij keren namelijk niet terug naar een dienstverband”.

Werkgevers en zorgverzekeraars jagen verpleegkundigen de zorg uit, ANP Perssupport, 11 september 2019: www.perssupport.nl

Noot
*) De reden waarom inperking van keuzevrijheid in de zorg grotendeels aan het zicht onttrokken blijft, Blogs Beroepseer, 29 mei 2019: https://beroepseer.nl/

Investeren in digitale vertrouwensinfrastructuur en digitale zelfbeschikking

Alles transactie, het boek dat Shikko Nijland schreef met Chiel Liezenberg en Douwe Lycklama is uitgeroepen tot Managementboek van het Jaar 2019. Volgens de jury komt het boek precies op tijd en dient het een maatschappelijk en economisch belang.

Op de site van Banken, het platform van de Nederlandse bankensector, staat een interview met Nijland, waarin hij stelt dat “we moeten investeren in een digitale vertrouwensinfrastructuur”. Dat advies zou een antwoord kunnen zijn op de vraag of vertrouwen inmiddels niet is vervangen door technologie? Shikko Nijland is directeur en managing partner van consultancybureau Innopay.

De eerste vraag van de interviewer betreft de titel van het boek. Waarom heet het Alles transactie?

Nijland: “Deze titel hebben we gekozen omdat interacties en transacties zijn als ademhalen. We doen het de hele dag, het gaat meestal goed en we staan er verder niet zo bij stil. Wanneer je een berichtje stuurt, iets koopt in een winkel, online een vliegticket boekt, een professionele deal afrondt, en wanneer je bijvoorbeeld inlogt op een platform als Twitter. Alles is dus transactie en dat is dan ook waar het boek over gaat. Een boek over ‘transacties’ in de breedste en meest fundamentele zin van het woord, want interacties en transacties vormen het weefsel van onze maatschappij en economie.

Maar wat weten we eigenlijk van transacties? Hoe kun je naar transacties kijken? Hoe vinden transacties plaats in een steeds verder digitaliserende wereld? Welke positie nemen intermediairs in bij het faciliteren van transacties? Hoe creëer je groei en hoe ontwikkel je proposities voor een dergelijke markt? Dit analyseren we in het boek aan de hand van de kernbegrippen interactie, transactie, koopproces, tweezijdige markt, platform, data en met ‘vertrouwen’ als rode draad, om beter te begrijpen hoe dit allemaal samenhangt”.

Huidige internet niet gebouwd op ondersteunen van transacties

Interacties en transacties vormen de kern van onze samenleving maar zijn nauwelijks onderwerp van studie. De auteurs vonden dat vreemd, zeker nu de wereld in snel tempo digitaliseert en dit in sterke mate de manier beïnvloedt waarop transacties worden gedaan én hoe het hiervoor benodigde vertrouwen tot stand komt. Bovendien krijgen digitale interacties steeds vaker de kenmerken van een (data)transactie, waardoor het aantal transacties de komende jaren explosief zal toenemen.

Volgens Nijland is het huidige internet niet gebouwd op het ondersteunen van transacties. Dat is een een probleem: “De wijze waarop vertrouwen erin is verankerd, is verre van optimaal. Het is daarom nog geen volwaardig transactiekanaal. Dat is niet alleen een enorme gemiste kans voor economische groei, het houdt ook een groot risico in. Binnen vijf jaar zal het aantal transacties minimaal verzesvoudigen. Door meer mensen die online komen, door onderlinge transacties die digitaal worden, door het Internet of Things, en allemaal met datatransacties als multiplier. Daar is de infrastructuur eigenlijk niet klaar voor”.

Interviewer: Digitalisering heeft alles en iedereen in elkaar verstrengeld. Wat betekent dit voor organisaties enerzijds en consumenten anderzijds en in hoeverre is vertrouwen vervangen door technologie?

Nijland: “Het kernbegrip van waar ‘internet’ en ‘transacties’ in samenkomen is het woord ‘vertrouwen’. Vertrouwen drijft transacties en manifesteert zich binnen het digitale domein op een heel andere manier dan we gewend zijn in de fysieke wereld, namelijk in de vorm van data. En laat die data nou precies het onderwerp zijn waar vandaag de dag veel over te doen is. Aan de ene kant zijn persoonsgegevens nodig om een digitale transactie te kunnen aangaan, om daarmee het vertrouwen van de betrokkenen te winnen. Aan de andere kant worden steeds meer vraagtekens gezet bij de manier waarop met dergelijke data wordt omgesprongen. De schandalen over datalekken, beïnvloeding van verkiezingen, de zorgen over privacy en het onvermogen van platforms als Facebook om op een veilige manier met deze onvoorstelbaar grote hoeveelheden gegevens om te gaan: het zijn allemaal gevolgen van dezelfde oorzaak”.

Nationale vertrouwensinfrastructuur

Volgens Nijland is het voor de consument vooral van belang dat er een nationale vertrouwensinfrastructuur wordt gecreëerd. Bijvoorbeeld in de vorm van een afsprakenstelsel over data delen waarbij gebruikers controle behouden over hun eigen data en ook de digitale instrumenten krijgen om dit op een makkelijke manier te kunnen doen: “Een publiek-private samenwerking is nodig om tot een oplossing te komen, waarbij financiële instellingen een voorbeeldrol zouden kunnen spelen. Niet alleen omdat er sprake is van een gemeenschappelijk belang, maar ook omdat het probleem te groot is om door één partij opgelost te worden. We moeten als overheid en bedrijven de handen ineenslaan en het normaal gaan vinden om te investeren in een digitale vertrouwensinfrastructuur. Evenals we het vanzelfsprekend vinden om geld te steken in snelwegen of spoorlijnen. Data delen doen we immers elke dag, net als reizen met de auto of trein”.

Een ander punt van belang blijkt het in evenwicht brengen van de data benefit balance. Hiermee wordt bedoeld dat niet alleen financiële instellingen en platforms profiteren van de opbrengsten van data genereren, maar ook de consumenten. Het is immers zo dat de voordelen voor de consumenten in geen verhouding staan tot die van de professionele tegenpartijen. Het evenwicht dient te worden hersteld en dat kan door de consument mee te laten delen in de opbrengsten van zijn data.

Lees het hele interview met Shikko Nijland, ‘We moeten investeren in een digitale vertrouwensinfrastructuur’, Banken.nl, 23 juli 2019: www.banken.nl

Omslag Alles transactie (klein)Managementboek van het jaar 2019: www.managementboekvanhetjaar.nl

Alles transactie. Over data, vertrouwen en de ongekende kansen van het transactionele internet, door Chiel Liezenberg, Douwe Lycklama, Shikko Nijland, uitgeverij LannooCampus, Houten, 2018: www.managementboek.nl

Vier publicaties over politieke besluitvorming en akkoorden zonder volksvertegenwoordigers

Annemarie Kok schreef voor S & D, tijdschrift van de Wiardi Beckman Stichting over de politieke besluitvorming die volgens haar steeds vaker de vorm aanneemt van ‘akkoorden’ waaraan nauwelijks een volksvertegenwoordiger te pas is gekomen. De uitbesteding van wetgeving – alsof het schoonmaakwerkzaamheden betreft – aan tal van niet-politieke actoren. Ministers, lokale bestuurders en participatiegoeroes die menen dat gemeenteraad en burger samen de baas zijn. Voor wie de democratische rechtsorde liefheeft, maken deze politiek-bestuurlijke trends hongerig naar kritisch leesvoer.
Annemarie Kok is docent Publieksgericht schrijven aan de faculteit wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is de auteur van Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur.

Kok las vier aan te bevelen publicaties. Zowel voor iedere kritische volger van de ontwikkelingen in onze democratie, als voor de Kamercommissies.

“Bij wijze van voorafje schotel ik u de oratie van RUG-hoogleraar staatsrecht Solke Munneke voor, uitgesproken in september 2017 maar helaas verre van gedateerd. In deze rede, getiteld Afscheid van de wetgever. Over maatwerk, experimenten en enige andere ongemakken, stelt Munneke aan de orde dat ons openbaar bestuur hoe langer hoe meer eigen ‘maatwerkregels’ kan hanteren waar voorheen uniforme regelgeving richtinggevend werd geacht. Dit leidt er volgens hem bijvoorbeeld toe dat veel gemeenten beproefde democratisch-rechtsstatelijke werkwijzen nogal lichtvaardig verruilen voor nieuwe ‘participatieve’ praktijken.

Het tweede voorgerecht is het jaarverslag van de Raad van State over 2018. Ook daarin wordt gewag gemaakt van een afnemende macht van ‘de wetgever’. De Raad van State vindt dat er op dit punt echt iets is scheefgegroeid: ‘Het is cruciaal dat de wetgever de kern en het bereik van een regeling zelf vaststelt. Cruciaal is ook dat de procedure zo is ingericht dat zij de normstelling of de maatschappelijke ordening legitimiteit verschaft. “Gemeen overleg” en besluitvorming door regering en parlement zorgen daarvoor.’ Immers, aldus dit hoge adviescollege: ‘Alleen de wetgever is in staat én gelegitimeerd om het algemeen belang te formuleren en veranderingen te bewerkstelligen of juist tegen te houden.’

Als hoofdgerecht koos ik een boek dat hopelijk snel wordt vertaald: Outsourcing the Law van Pauline Westerman, hoogleraar rechtsfilosofie te Groningen. Zij laat hierin zien (maar schreef al veel vaker op) dat de centrale overheid regelgeving dikwijls vergaand delegeert aan ‘het veld’, brancheorganisaties en allerhande toezichthouders. En ze maakt duidelijk dat deze gang van zaken funeste gevolgen heeft voor de rechtsstaat, de rechtspraak, de democratie en ook de rechtswetenschap. (In juni werd Westermans boek genomineerd voor de Huibregtsenprijs. Die wordt jaarlijks toegekend aan een opvallend originele wetenschappelijke publicatie, met bovendien een grote maatschappelijke betekenis.)”


Is ‘akkoordendemocratie’ wel een democratie?

Tot slot beveelt Kok als dessert een recent artikel aan van politicoloog Ruud Koole: Is een ‘akkoordendemocratie’ wel een democratie?

Lees verder Aan tafel? van Annemarie Kok op site van S & D: Aan tafel?  S & D, 8 augustus 2019: www.wbs.nl/index.php/publicaties/aan-tafel

Is een ‘akkoorden-democratie’ wel een democratie? door prof. R.A. Koole, RegelMaat, no 2 – 2019. PDF: www.bjutijdschriften.nl
of fullscreen: www.bjutijdschriften.nl

Zie ook: Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur, essay door Annemarie Kok. Te downloaden op site van Trancity: www.trancity.nl

 

Foto bovenaan is van Florian Pircher: Europarlement in Brussel

Arthur Kleinman over ziel en bezieling in zorg en geneeskunde

Arthur Kleinman begint zijn artikel in The Lancet met een citaat van schrijver Gabriel Garcia Marquez: “Dingen hebben een eigen leven… Het is gewoon een kwestie van opwekken van hun ziel…”

Het woord ziel is bijna geheel verdwenen uit ons dagelijks taalgebruik. Dat was niet zo in de jaren veertig. Kleinman was nog jong in die tijd en met een tikje weemoed schrijft hij in het artikel The soul of medicine over zijn jeugd en het begin van zijn carrière.
Kleinman (1941) is psychiater en hoogleraar medische antropologie en interculturele psychiatrie aan de Universiteit van Harvard in Cambridge, Massachusetts, V.S.

“Als kind in New York City in de jaren veertig, was het woord ‘ziel’ vaak te horen op school, in de buurt, thuis en op de radio. Ziel had een sterke religieuze connotatie en werd regelmatig gebruikt in zowel de synagoge die ik bezocht als in de kerken die mijn vrouw in haar jeugd bezocht. De sociale kant van de vele gospel-kerkdiensten van Afro-Amerikanen zou in de daaropvolgende decennia aan het woord een sterke morele betekenis geven”.

Morele roeping

Kleinman noemt in zijn artikel de Amerikaanse politieke activist W.E.B. Du Bois die in 1903 zijn baanbrekende werk The soul of black folk publiceerde waarin de ziel wordt beschreven als levend en intens, maar ook als verscheurd. Na de periode van de strijd voor mensenrechten in de jaren zestig – denk aan Martin Luther King Jr – is het woord ziel steeds minder gangbaar, niet alleen in de V.S. maar ook in Nederland.

De huisarts van Kleinman bleek graag te vertellen over zijn beroep, dat hij liever een ‘morele roeping’ noemde, en over de ziel van zijn patiënten, familieleden en collega-artsen. Deze arts van Duits-Joodse afkomst was in het geheel niet religieus; met ‘ziel’ leek hij te bedoelen de morele en spirituele kern van de zieke mens, de verzorger en de geneesheer. Hij was persoonlijk getuige geweest van de ontaarding van ‘de ziel’ van nazi-dokters en herinnerde zich de belangstelling van deze dokters voor een medicijn dat de ziel van het ‘arische volk’ zou kunnen behandelen. Het is een voorbeeld van de wijze waarop een woord kan worden getransformeerd in een gevaarlijke huichelarij.
Het woord ziel betekende voor deze huisarts in het dagelijks gebruik de beleving door patiënten van ziekte als een bedreiging van hun waarden, hun diepste gevoelens en hun geloof.
De tijd waarin Kleinman ging studeren aan de Universiteit van Stanford was deze opvatting van de ziel nog gebruikelijk in de geesteswetenschappen, maar in de sociale en natuurwetenschappen was dat niet het geval. Kleinman ondervond al gauw dat het woord ziel niet meer voorkwam in de medische wetenschappen. Enkele oudere medici gebruikten het woord nog wel eens, vooral als ze wilden klagen over de kwalijke gevolgen van ‘big government’ en ‘big business’, waarmee ze bedoelden het ondermijnen van de genezende taak van artsen.
Kleinman: “Toen ik in de jaren zeventig begon als psychiater hoorde ik het woord nooit bij artsen, zelfs niet als religieuze patiënten en hun familieleden het gebruikten in verband met hun ziekte en als bron van hoop”.

William James

In het in 1890 gepubliceerde magistrale werk Principles of psychology van de Amerikaanse filosoof en psycholoog William James komt het woord ziel niet voor. Daaruit bleek al de dominantie van een materialistische zienswijze in de wetenschappen. James zou later in de Gifford Lectures in Edinburgh waarvoor hij uitgenodigd was, terugkomen op dit verzuim.
De Gifford Lectures (gestart in 1888) worden nog steeds elk jaar georganiseerd in Schotland, in de steden Edinburgh, Aberdeen, Glasgow en St. Andrews. Doel is het bevorderen en verspreiden van de studie in natuurlijke theologie in de breedste zin van het woord. Op de site wordt uitgelegd wat wordt verstaan onder ‘natuurlijke theologie’. De lijst sprekers door de jaren heen is bepaald indrukwekkend te noemen. Van Henry Bergson tot John Dewey, van Richard Dawkins tot Hannah Arendt, van Niels Bohr tot Arnold Toynbee, Paul Ricoeur, Mary Beard en Steven Pinker. Veel lezingen zijn op video terug te luisteren.
In september/oktober 2019 geeft de Australische filosoof, professor Mark Johnston een serie lezingen over ‘Ontotheology as antidote for idolatry’. De slotlezing op 3 oktober 2019 gaat over de intrigerende vraag: How did evil come into the world?

James’ serie lezingen mondde uit in het hedentendage nog steeds inspirerende boek Varieties of religious experience waarin voor de de ziel weer plaats was ingeruimd. Een heel hoofdstuk gaat over de ‘zieke ziel’ en bevat een pleidooi voor de religie als antwoord op ernstige ziekten en andere noden waaraan mensen kunnen lijden. Religie kan helpen te begrijpen waarom er slechte dingen gebeuren en wat de zin is van het kwaad in de wereld.
William James is leermeester geweest van Du Bois.

Wat er echt toe doet

Kleinman haalt een gebeurtenis aan die hij eerder heeft beschreven in zijn in 2007 gepubliceerde boek What really matters: Living a moral life amidst uncertainty and danger. Daarin becommentarieert hij de geschiedenis van een aantal mensen. Een daarvan is bijzonder aangrijpend. Het betreft een advocaat die tijdens de Tweede Wereldoorlog een Japanse legerarts die bezig was een gewonde Japanse soldaat te behandelen, heeft gedood. De advocaat heeft nooit in het reine kunnen komen met zijn daad.
“Ik heb met succes zijn depressie kunnen behandelen”, aldus Kleinman, “maar als jonge psychiater begreep ik niet – en ik ergerde mij er ook aan – dat hij zijn behandeling niet als geslaagd beschouwde. Hij zei dat de therapie niet had geholpen en dat kon ook niet vanwege zijn falen als mens. Pas jaren later toonde wijsheid – geboren uit ervaring en mislukking – mij duidelijk de grenzen van de medicijnen en de psychotherapie die ik had toegepast. Ik herkende mijn professionele en menselijke blindheid voor wat hij had bedoeld met ‘ziel’.”

In essentie bezat deze advocaat een standvastige, morele en gevoelige kern, een spirituele toetssteen, die niet ingewisseld kon worden tegen technische, psychiatrische begrippen.

We hebben ziel nodig

In de loop der jaren heeft Kleinman het ouderwetse woord ziel leren gebruiken. De ziel staat voor de innerlijke, existentiële kern van ons wezen: “Ik durf te beweren dat de huidige wereldwijde crisis in de zorginstellingen te maken heeft met de ziel. Zo zie ik dat tenminste. De alom gehoorde klacht is dat de geneeskunde en de institutionele gezondheidszorg ‘zielloos’ zijn. Daarmee wordt volgens mij bedoeld dat ze er niet in slagen zorg te bieden aan de diepste menselijke ervaringen die zorg nodig hebben, en geen management.
Die klacht, die steeds heviger wordt in onze tijd, is al oud. De socioloog Max Weber had het aan het begin van de twintigste eeuw over het probleem van de dominantie van de institutionele bureaucratie die het dagelijkse leven koloniseert ten behoeve van efficiëntie. Door toepassing van technische rationaliteit bij het categoriseren en besturen van sociale ervaringen zoals ziekte en lijden, worden gewone mensen en professionals gevangen gezet in een ijzeren kooi van rationaliteit die tradities, gevoel en spontaniteit buitensluiten, en volgens Weber wil dat zeggen: menselijkheid. In dit licht bezien, gebruiken we woorden als ‘zelf’, ‘persoonlijkheid’, ‘cognitie’ en ‘aandoening’ in de geneeskunde, en vermijden zodoende de existentiële, morele en spirituele gebieden van ons leven die worden uitgedrukt met het woord ziel”.

Wat er vandaag in de gezondheidszorg gebeurt met zorg is volgens Kleinman ‘zielloos’ omdat de doelen gericht zijn op efficiëntie, kostenbesparing en nieuwe technologieën die de aandacht en de waakzaamheid van de arts opslokken. De druk van te weinig tijd hebben om te luisteren en dingen uit te leggen hebben ernstige gevolgen voor het verlenen van de beste zorg.
Kleinman wijst ook op de huidige experimenten waarin bekeken wordt hoe technologie kwaliteit kan ondersteunen en hoe methoden van kwalitatief zorg verlenen onderdeel kunnen worden van de medische opleiding.
We hebben ‘ziel’ nodig, schrijft Kleinman, vanwege de menselijke factor, het hart van de zorg. We hebben het nodig voor het opwekken van de ziel van patiënten, familieleden en dokters.

Op 17 september 2019 verschijnt Arthur Kleinmans nieuwe boek: The Soul of care – The moral education of a husband and a doctor bij uitgeverij Viking/Penguin Random House.
Het boek is een ontroerende biografie met een liefdesverhaal dat laat zien hoe psychiater en hoogleraar Kleinman de zorg voor zijn vrouw op zich nam toen bleek dat ze leed aan een vroege vorm van de ziekte van Alzheimer. Kleinman ontdekte dat zorg voor de ander verder reikt dan de grenzen van de geneeskunde. Hij werd verzorger en ontdekte waarom zorg zo belangrijk is in ons leven en hoe zorg in onze tijd dreigt te verdwijnen.
Volgens een recensent die het boek al heeft gelezen, laat Kleinman zien dat zorg de ‘menselijke lijm’ is die ons samenbindt, het gezin en de gemeenschap. In zorg kunnen mensen zingeving en voldoening vinden: www.penguinrandomhouse.com

The soul in medicine, door Arthur Kleinman,The Lancet, 24 augustus 2019: www.thelancet.com

Video’s Gifford Lectures: https://giffordlectures.org

Voedsel voor de ziel, voorstelling van Wim Akkermans
Komt ziel weer terug in het Nederlandse spraakgebruik?
In Koffiehuis Larie, het kleinste theatertje van Den Haag en Scheveningen, geeft Wim Akkermans vanaf oktober 2019 een doorlopende voorstelling met liederen, gedichten en verhalen, getiteld Voedsel voor de ziel. Elke vrijdag vanaf 4 oktober van 20.00 – 23.00 uur. Klik hier voor meer details en de opzet van deze  interactieve voorstelling.

Activistische professionaliteit: bewegen tussen samenwerken en vreedzaam vechten

Jos van der Horst hield tijdens de landelijke stakingsdag van de jeugdzorg op 2 september 2019 in Den Haag een pleidooi voor activistische professionaliteit. Hij is de auteur van het in 2018 verschenen boek Rebel met een reden, dat gaat over kritische professionals. Van der Horst richtte in 1997 Quanta NpM op, “voor advies en hulp aan professionals en organisaties in het publieke domein”.

Van der Horst deed een oproep

“voor de terugkeer van activistische, tegengas gevende professionals die nadrukkelijk staan voor hun vak en de waarden en overtuigingen die het vak zinvol maken. Professionals die ‘Nee!’ zeggen én doen. Dat is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, voor de kinderen en jeugdigen die onze hulp hard nodig hebben en voor ons als professionals zelf. Niet als holle managementfrase, maar door écht weerbaarder en opstandiger te zijn, ja zelfs rebelser te doen. Om te beschermen wat waardevol is: onze kinderen en jeugdigen. En onze eigen gezondheid en welzijn. In een tijdperk waarin steeds nadrukkelijker van professionals wordt verwacht dat zij altijd kiezen voor samenwerking, conflicten vermijden en als deze er al zijn oplossen door te kiezen voor het compromis, is het zaak om weer te leren hoe vreedzaam te vechten, tegengas te geven, alternatieve wegen te schetsen en krachtig nee te zeggen én te én te doen. Nederland heeft behoefte aan professionaliteit met een scherp randje”.

In het artikel Professionals mogen kwetsbaarder en rebelser van maart 2019 schrijft Van der Horst:

“Omdat krachtige en authentieke professionaliteit is gebaseerd op persoonlijke waarden, die er voor de betrokken professional zeer toe doen, raakt het hem ook persoonlijk wanneer hij niet kan doen wat in zijn ogen juist en nodig is. Dat is ook de belangrijkste reden waarom de authentieke professional de volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn keuzes en beslissingen. Niet het systeem, de organisatie, of een andere partij, zijn verantwoordelijk, maar hijzelf. Als hindernissen in de weg staan en samenwerken geen uitkomst biedt, dan is deze professional bereid vreedzaam te vechten of naar alternatieve mogelijkheden te zoeken buiten zijn huidige context. Om datgene te doen wat zijn maatschappelijke functie van hem vraagt. Zo wordt bewust en voortdurend bewogen tussen samenwerken en vreedzaam vechten. Uitgangspunt is, ‘liefst samen, desnoods alleen‘. Authentieke professionaliteit is daardoor ook altijd kritisch en rebels.

Vreedzaam vechten staat niet per se in de weg van samenwerking. Discussiëren, onderhandelen, of assertiviteit zijn voorbeelden van van lichte vormen van “confrontatie”, die samenwerking niet in de weg hoeven te staan. Wat niet wegneemt dat een professional in een situatie terecht kan komen waarin belangrijke waarden op het spel staan en het onderspit dreigen te delven. Een situatie waarin al samenwerkend en pratend, niemand de goede dingen op de goede manier kan of wil doen. ‘Als professional zie ik het fout gaan en om allerlei redenen wordt mijn zorg niet gedeeld en worden mijn adviezen genegeerd’. In dit soort situaties kunnen stevigere vormen van confrontatie nodig zijn en is samenwerking niet langer de aangewezen weg. De confrontatie wordt gevonden in bijvoorbeeld weigering en protest of staking, daadwerkelijk verzet, het mobiliseren van andere betrokkenen of de media en zelfs vertrek.

Het is niet zo dat goede professionals deze escalatie koste wat het kost proberen te voorkomen. Rebellie is geen kenmerk van tekortschietende professionaliteit. Authentieke professionals omarmen rebellie als dat nodig is om de voor samenleving en doelgroepen gezochte resultaten te beschermen. Dat brengt met zich mee dat zij zich in een voor hen onveilige situatie begeven, waarin hun kwetsbaarheid groot is. En dat betekent een extra reden om kwetsbaarheid te omarmen. Niet alleen om al in een vroeg stadium de moed te vinden om (bijvoorbeeld) een afwijkende mening op tafel te leggen, maar ook om in een later stadium stappen te zetten waarvan je op voorhand beseft dat je er geen vrienden mee maakt”.

Lees het hele pleidooi van Jos van der Horst dat hij hield op de stakingsdag van de jeugdzorg: Naar activistische professionaliteit, Linkedin, 3 september 2019: www.linkedin.com/pulse/naar-activistische-professionaliteit-jos-van-der-horst

Professionals mogen kwetsbaarder en rebelser. Het maakt hen sterker, door Jos van der Horst, Linkedin, 26 maart 2019: www.linkedin.com/pulse/professionals-mogen-kwetsbaarder-en-rebelser-het-hen-van-der-horst

Rebel met een reden – Wanneer je als professional de hakken in het zand zet, door Jos van der Horst, uitgeverij SWP, 2018: www.swpbook.com