Skip to main content

Redactie Beroepseer

Brieven aan de Staatscommissie rechtsstaat. Werkt de rechtsstaat in Nederland goed? Lukt het burgers goed te beschermen?

In november 2022 is de Staatscommissie rechtsstaat ingesteld met de opdracht het functioneren van de Nederlandse rechtsstaat te onderzoeken en voorstellen te doen voor versterking. Henk Kummeling werd benoemd tot voorzitter van de commissie. Kummeling is rector magnificus en hoogleraar vergelijkend constitutioneel recht aan de Universiteit van Utrecht. Bij de opdracht zou de commissie nadrukkelijk aandacht hebben voor bescherming van burgers tegen onvoorziene en ongewenste gevolgen van overheidsmaatregelen.
De commissie heeft het voornemen voor juni 2024 haar advies aan te bieden aan het kabinet.

Motie Omtzigt/Van dam

De Staatscommissie Rechtsstaat is ingesteld op voordracht van de ministers Weerwind (Rechtsbescherming) en Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De commissie komt voort uit het rapport Ongekend onrecht over de toeslagenaffaire. Dat rapport constateert dat in de toeslagenaffaire de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden en dat burgers daardoor ernstig in de knel zijn gekomen. Naar aanleiding van dit rapport heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen van de leden Omtzigt en Van Dam waarin de regering wordt gevraagd een Staatscommissie in te stellen die kijkt naar het functioneren van de rechtsstaat.

Brieven aan de staatscommissie

Om tot een goede analyse te komen is een breed beeld van ervaringen met de rechtsstaat en ideeën om de rechtsstaat te verbeteren nodig. Om tot zo’n breed beeld te komen zijn aan verschillende personen en organisaties gevraagd een brief aan de commissie te schrijven.

Inmiddels zijn er bijna vijftig brieven binnengekomen. Daarvan zijn er 32 van personen, o.a. van:

  • Rob van Gestel, hoogleraar theorie en methode van wetgeving en methoden van juridisch onderzoek, Tilburg University
  • Ernst Hirsch Ballin, hoogleraar Tilburg University en voormalig minister van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • Robine de Lange-Tegelaar, president rechtbank Den Haag
  • Sandra Palmen, strategisch adviseur bij het ministerie van Financiën en raadsheer-plaatsvervanger bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB)
  • Johan Remkes, bestuurder en voormalig voorzitter van de Staatscommissie parlementair stelsel
  • Herman Tjeenk Willink, Minister van Staat en onder meer voormalig voorzitter van de Eerste Kamer en vice-president van de Raad van State
  • Evelien Tonkens, hoogleraar burgerschap en humanisering van de publieke sector aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht
  • Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden
  • Arre Zuurmond, Regeringscommissaris Informatiehuishouding en voormalig ombudsman

Daarnaast hebben vijftien organisaties een brief gestuurd aan de commissie, waaronder:

  • Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV)
  • Instituut Publieke Waarden (IPW)
  • Landelijke Cliëntenraad (LCR)
  • Privacy First
  • Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

Klik hier voor lijst alle inzenders: https://www.staatscommissierechtsstaat.nl/onderwerpen/brieven/brieven

De brieven zijn één manier voor de staatscommissie om ervaringen en ideeën te verzamelen. Daarnaast heeft de staatscommissie een ‘flitspeiling’ laten uitvoeren onder burgers en kon iedereen een bijdrage leveren via een internetconsultatie (tot juli 2023). Daarnaast maakt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voor de staatscommissie een overzicht van burgerperspectieven op de rechtsstaat.

Denk mee! Open Forum op 20 oktober 2023

Als burger of professional kunt u meedenken met de staatscommissie. De eerstvolgende mogelijkheid hiervoor is op vrijdag 20 oktober 2023. Er is dan een Open Forum bij de Social Impact Factory in Utrecht, vlakbij het Centraal station.

Meer info en aanmelden op: ww.staatscommissierechtsstaat.nl/actueel/activiteiten/2023/10/20/open-forum


Brieven aan de staatscommissie, Staatscommissie rechtsstaat: www.staatscommissierechtsstaat.nl/onderwerpen/brieven/brieven

Bijdragen van burgers en professionals, met tijdlijn: www.staatscommissierechtsstaat.nl/wat-we-doen

Motie Omtzigt/Van Dam over een staatscommissie die het functioneren van de rechtsstaat analyseertParlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag, Parlementaire monitor: www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vlfmjb5u43zh

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’, Blogs Beroepseer, 18 december 2020: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Op 10 juni 2024 overhandigde de Staatscommissie rechtsstaat haar adviesrapport aan burgers, en aan regering, parlement en rechtspraak. De staatscommissie had opdracht om vanuit het perspectief van de burger het functioneren van de rechtsstaat te analyseren, en voorstellen te doen voor versterking ervan.

Ga naar het rapport, De gebroken belofte van de rechtsstaat, en bekijk de persoonlijke verhalen van burgers: www.staatscommissierechtsstaat.nl/onderwerpen/rapport

Cijfers CBS over instroom en uitstroom aantal werknemers in zorg en welzijn. Uitstroom groeit harder dan instroom

In zorg en welzijn zijn er 21 duizend werknemers bijgekomen tussen het eerste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023. De uitstroom is vanaf het midden van 2021 sneller toegenomen dan de instroom, maar per saldo nam het aantal werknemers nog steeds toe. De meeste uitstromers gingen naar een andere bedrijfstak. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De hele bedrijfstak zorg en welzijn – inclusief de leidinggevende en ondersteunende functies – telde in het eerste kwartaal van 2023 ruim 1,4 miljoen werknemers. In- en uitstroom worden per kwartaal gemeten ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De uitstroom in de laatste drie kwartalen van 2022 en in het eerste kwartaal van 2023 lag op het hoogste niveau sinds de start van de meting in 2010. De instroom lag echter hoger.

De toename van 21 duizend werknemers tussen het eerste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 is het resultaat van 176 duizend instromers en 155 duizend uitstromers

Aantal werknemers zorg en welzijn neemt nog steeds toe

Het aantal werknemers in zorg en welzijn neemt vanaf eind 2016 toe. Tegenover een toenemende instroom stond jarenlang een redelijk stabiele uitstroom. Het aantal uitstromers werd snel groter vanaf het derde kwartaal van 2021, terwijl het aantal instromers in de meeste kwartalen minder snel steeg of zelfs daalde. Daarmee nam het totale aantal werknemers minder snel toe.

Bij de meest recente meting, het eerste kwartaal van 2023, waren 155 duizend werknemers uitgestroomd ten opzichte van een jaar eerder. Dat aantal ligt 36 duizend hoger dan de uitstroom van bijna twee jaar eerder, het tweede kwartaal van 2021. Na dat kwartaal groeide de uitstroom van werknemers uit zorg en welzijn.

Grotere uitstroom vooral naar banen in andere bedrijfstakken

In de uitstroomcijfers gaat het alleen om de werknemers die niet langer werkzaam zijn in de bedrijfstak zorg en welzijn. Degenen die binnen de bedrijfstak in een andere branche gaan werken (doorstromers) zijn niet meegeteld. Het gaat dus om werknemers die in een andere bedrijfstak gaan werken, met pensioen gaan, die gaan werken als zelfstandige (binnen of buiten zorg en welzijn), die een andere uitkering krijgen of om een andere reden stoppen met werken.

Van deze mogelijke redenen kwam een vertrek naar een andere bedrijfstak het vaakst voor. De grotere toename van de uitstroom vanaf het derde kwartaal van 2021 is voor het grootste deel (circa 70 procent) toe te schrijven aan deze groep werknemers.

Pensionering speelt een veel kleinere rol. Het aantal werknemers dat uitstroomde naar pensioen steeg ook in de periode tussen medio 2021 en begin 2023, maar deze toename was beperkt tot enkele duizenden. Dat maakt slechts een klein deel uit van de totale stijging.

De rest van de toename is toe te schrijven aan de werknemers die als zelfstandige gingen werken (al dan niet binnen zorg en welzijn) of stopten met werken om een andere reden dan pensionering. Van deze groepen zijn (nog) geen afzonderlijke cijfers bekend voor het eerste kwartaal van 2023.

Opnieuw meer werknemers in zorg en welzijn, ondanks grotere uitstroom, CBS, 22 augustus 2023: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/34/opnieuw-meer-werknemers-in-zorg-en-welzijn-ondanks-grotere-uitstroom

 

Afbeelding bovenaan: Tabel uit onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn van CBS, augustus 2023

Resultaten enquête aantoonbaar vakbekwaam indiceren door wijkverpleegkundigen

De Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) hield in het voorjaar van 2023 een enquête onder wijkverpleegkundigen over aantoonbaar vakbekwaam indiceren. Op de enquête is gereageerd door ruim vijfhonderd leden en niet-leden van V&VN.*)

Vier uitgangpunten

In de enquête zijn vragen gesteld over vier uitgangspunten voor aantoonbaar vakbekwaam indiceren, voorgesteld door de expertkring indiceren en intercollegiale toetsing, een onderafdeling van V&VN wijkverpleegkundigen. De uitkomst laat zien dat twee van de vier uitgangspunten op steun kunnen rekenen. Maar punt 3 – dat een wijkverpleegkundige minimaal 24 uur per week moet werken om aantoonbaar vakbekwaam te indiceren, heeft onvoldoende steun. Ook zijn kritische opmerkingen gemaakt over het volgen van intercollegiale toetsing.
De online-enquête is landelijk via nieuwsbrieven en sociale media verspreid.

Tabel 1 uit de enquête: Een wijkverpleegkundige is aantoonbaar vakbekwaam om verpleging en verzorging in de eigen omgeving voor de Zorgverzekeringswet te indiceren en te organiseren als:

  1. ze werkt volgens het Expertisegebied Wijkverpleegkundige (V&VN, 2019);
  2. ze een aanvullende training vakbekwaam indiceren heeft gevolgd;
  3. ze minimaal 24 uur per week werkzaam is in de wijkverpleging;
  4. ze 3x per jaar deelneemt aan Intercollegiale Toetsing met een onafhankelijk procesbegeleider

De expertkring stelt dat de twee punten zonder voldoende steun nader moeten worden bekeken. Wie interesse heeft om zich aan te sluiten bij deze expertkring kan zich aanmelden bij wijkverpleegkundigen@venvn.nl

Uitslag enquête vakbekwaam indiceren, V en VN, 27 juli 2023: www.venvn.nl/nieuws/uitslag-enquete-vakbekwaam-indiceren/

Uitslag enquête aantoonbaar vakbekwaam indiceren wijkverpleegkundigen, V en VN, 11 augustus 2023: https://www.venvn.nl

Downloaden: Uitslag enquête aantoonbaar vakbekwaam indiceren wijkverpleegkundigen: www.venvn.nl/media/gxamjolz/artikel-enquete-uitgangspunten-vakbekwaam-indiceren-27-07.pdf

Indiceren en intercollegiale toetsing: https://www.venvn.nl

Wijkverpleegkundigen zijn professioneel autonoom om te indiceren, Blogs Beroepseer, 28 november 2022: https://beroepseer.nl


Noot
*) Resultaten enquête: In totaal hebben 537 respondenten het enquêteformulier ingevuld. 93% van deze respondenten is werkzaam als wijkverpleegkundige. Van alle respondenten (537) geeft 97% aan dat dat ze zorg in eigen omgeving indiceren en organiseren voor de Zorgverzekeringswet (artikel 2.10BZv) volgens het Normenkader V&VN (V&VN, 2014). Voor deze groep respondenten is de enquête bestemd. Om deze reden vielen 15 respondenten af. De hierna gepresenteerde resultaten gelden voor de overgebleven 522 respondenten. Van hen werkt het overgrote gedeelte (89%) in loondienst. Tevens werkt het overgrote gedeelte (89%) in de directe cliëntenzorg.

Gepensioneerd huisarts Wim J. Jongejan schrijft zijn duizendste kritische artikel op eigen site over ICT en de zorg

Op 15 augustus 2023 publiceert de gepensioneerde huisarts Wim J. Jongejan zijn duizendste artikel op zijn website Zorg-ICT zorgen: Duizend artikelen. De drijfveren om door te gaan.

Dat is een felicitatie waard!

Jongejan:

“Een aantal dat ik nooit gedacht had te zullen bereiken. Het eerste artikel verscheen op 6 april 2015 om 12.42u op de zelfgebouwde website. Dat zelf bouwen was het vervolg op een cursus website-bouwen bij de Volksuniversiteit Woerden. Voor april 2015 verschenen er vanaf april 2004, toen ik nog werkzaam was als huisarts, artikelen op de nog steeds druk bezochte website www.huisartsvandaag.nl van huisarts Jan Huizinga uit Groningen. Op die website publiceerde ik 107 artikelen in de periode tussen april 2004 en april 2015. Aanvankelijk gingen toen de artikelen over elektronische declaratieperikelen. Deze speelden volop in de periode na 1 januari 2006 toen de nieuwe Zorgverzekeringswet inging tijdens het bewind van VWS-minister Hans Hoogervorst. Gaandeweg verschoof mijn focus richting zorgICT”.

Jongejan volgt de ontwikkelingen in de zorg in combinatie met ICT op de voet en bericht daar met grote regelmaat over op zijn website. Vooral wat betreft de onrechtmatige verzameling en verwerking van medische gegevens door zorgverzekeraars. In februari 2019 bijvoorbeeld doet Jongejan verslag van een rechtszaak onder de titel: Onbegrijpelijke gebeurtenis met geheime stukken in rechtszaak Vrijbit. Zo’n verslag lees je niet in krant:

”Tijdens één van de zittingen van de rechtbank Midden-Nederland op vrijdag 15 februari 2019 in de zaken die de burgerrechtenvereniging Vrijbit tegen de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) aanspande, deed zich iets zeer opmerkelijks voor. Ik beschreef zeer recent (14 februari 2019) deze twee zaken op deze website. In dat artikel maakte ik al melding van het feit de AP na het verstrijken van elk redelijke termijn in september 2018 plotseling een flinke stapel papier bij de rechtbank deponeerde. Daarbij de melding dat een aanzienlijk deel van deze stukken onder geheimhouding werd aangeleverd en dus niet aan de eisende partij, Vrijbit, geopenbaard mocht worden. De rechtbank blijkt deze gang van zaken geaccepteerd te hebben. De jurist Ab van Eldijk die samen met Vrijbit voorzitter Miek Wijnberg, de eisende partij vertegenwoordigde was echter volstrekt verbijsterd toen de AP ter zitting alsnog enige geheime stukken wilde inbrengen”.

Nog een voorbeeld

“Op 17 juli 2023 publiceerde de Autoriteit Persoonsgegeven(AP) trots haar eerste Rapportage Algoritmerisico’s Nederland (RAN). Opgesteld door de Directie Coördinatie Algoritmes (DCA). Sinds begin 2023 heeft de AP de rol van toezichthouder op algoritmes op zich genomen. Met stuwend taalgebruik vertelt de AP waar ze mee bezig is. Als je het zeventien pagina’s tellende stuk kritisch leest slaat de schrik je om het hart. Je kunt dan zien dat de AP weinig tot geen af te dwingen mogelijkheden heeft. De mogelijkheid om echt door te pakken ontbreekt. De AP doet vooral een beroep op bedrijven, instituties en overheden die algoritmes maken om verantwoordelijk bezig te zijn. Meer de richting van bewustwording dan de richting van handhaving op dus. Het algoritmeregister dat de overheid bijhoudt is niet verplicht. Bedrijven, instituties en vooral overheden kunnen discriminerende algoritmes gewoon niet melden. Het zal nog jaren duren vooraleer de AP enig bijtgedrag kan ontwikkelen”.

Meest aparte artikel

Het ‘meest aparte artikel’ dat Jongejan publiceerde was

“dat van 6 juli 2017, hoewel dat nooit iemand tot heden opgevallen zal zijn. Op 4 juli 2017 was ik halverwege een artikel over het handelen van de directie van SBG in de aanloop naar een kort geding van twee cliënten uit de GGZ. Op dat moment kreeg ik een hartinfarct waarvoor ik binnen een uur gedotterd werd en van een stent voorzien. Ik had veel geluk toen. Eenmaal van de hartbewaking af had ik op zaal weinig te doen. Met medewerking van mijn jongste zoon kwam het half afgemaakte artikel per email op mijn verzoek naar mij toe. In het ziekenhuis maakte ik het op mijn iPad af en kon het op 6 juli via het wifi-netwerk van het ziekenhuis online zetten”.

De missie

Zorg-ICT zorgen beoogt “de overheid, instanties en personen kritisch te volgen op het gebied van zorg-ICT en privacy om waar nodig de vinger op de zere plek te leggen middels publicaties”. De website wil ook een plaats zijn waarop andere kritische zorgaanbieders hun artikelen over de zorg en ICT kunnen publiceren. Jongejan besluit zijn missie met: “een waakzame blik, een gezonde portie wantrouwen en een kritische pen zijn daarbij onmisbaar. Als een zeearend, vliegend, spiedend, soms toeslaand”.

Lees meer over de missie van Zorg-ICT en privacy: https://zorgictzorgen.nl/missie-zorg-ict-en-privacy/

Duizend artikelen. De drijfveren om door te gaan, 16 augustus 2023: https://zorgictzorgen.nl/duizend-artikelen-de-drijfveren-om-door-te-gaan/

Onbegrijpelijke gebeurtenis met geheime stukken in rechtszaak Vrijbit, 18 februari 2019: https://zorgictzorgen.nl/onbegrijpelijke-gebeurtenis-met-geheime-stukken-in-rechtszaak-vrijbit/#comment-12586

Algoritmetoezicht Autoriteit Persoonsgegevens is wassen neus, 28 juli 2023: https://zorgictzorgen.nl/algoritmetoezicht-autoriteit-persoonsgegevens-is-wassen-neus/

Wanhoopsdaad directie SBGGZ in aanloop naar kort geding, 6 juli 2017: https://zorgictzorgen.nl/wanhoopsdaad-directie-sbggz-in-aanloop-naar-kort-geding/

ZORG -ICT ZORGEN: https://zorgictzorgen.nl/

Rapport van Eurofound over de ‘Onbetaalbare en ontoereikende huisvesting in Europa’

Het rapport Unaffordable and inadequate housing in Europe brengt de huisvestingsproblemen in kaart van mensen wonend in de Europese Unie (EU) en de maatregelen om de problemen aan te pakken. Het rapport is gebaseerd op gegevens van de e-enquête van Eurofound Living, working and COVID-19, statistieken van de Europese Unie over inkomen en levensomstandigheden en input van het netwerk van Eurofound-correspondenten.

Belangrijkste bevindingen uit het rapport:

♦  Huisvestingssteun, onder meer in de vorm van sociale huisvesting en huursubsidies, draagt bij tot meer veerkracht en sociale bescherming voor veel mensen in de EU. Het is van cruciaal belang dat beleidsmakers bij hervorming van het stelsel van sociale uitkeringen rekening houden met huisvestingssteun, aangezien deze onmiddellijke bescherming kan bieden wanneer zich crisissituaties voordoen als gevolg van de stijging van de reële huisvestingskosten, onder meer als gevolg van hogere energiekosten en inkomstenongelijkheid

♦  Het huisvestingsbeleid moet erop gericht zijn de betaalbaarheid van huisvesting te verbeteren, maar mag de ongelijkheid niet onbedoeld verergeren. Beleidsmaatregelen om de betaalbaarheid van woningen te vergroten, kunnen complexe gevolgen hebben die niet altijd leiden tot verbetering van de toegang tot huisvesting of de levenskwaliteit. Huisvestingssteun kan bijvoorbeeld de huur- en koopprijzen opdrijven, terwijl eigendomsondersteuning vaak meer ten goede komt aan mensen met een hoger inkomen dan aan mensen met een lager inkomen, die vaak worden aangemoedigd om hypotheken aan te gaan die ze niet kunnen terugbetalen

♦  Het is essentieel dat beleidsmakers rekening houden met zowel huurders als kopers in kwetsbare situaties. Zo loopt 46 % van de huurders op de particuliere huurmarkt het risico hun woning in de komende drie maanden te moeten verlaten omdat zij zich de huur niet meer kunnen veroorloven, terwijl in de meeste landen waar meer dan de helft van de bevolking zonder hypotheek huiseigenaar is, ongeveer een kwart nog steeds het risico op armoede loopt.

♦  Het Housing First-beleid is grotendeels succesvol in het voorkomen van dakloosheid en moet in de hele EU worden versterkt. Om de toegang tot huisvesting te garanderen is het van cruciaal belang dat dergelijke huisvesting onafhankelijk en stabiel is en niet gebonden aan begeleiding door ondersteunende diensten

♦  Fondsen om de energie-efficiëntie van woningen te verbeteren moeten terechtkomen bij mensen met een laag inkomen en hen beschermen tegen toekomstige stijging van energieprijzen. Uit de bevindingen blijkt dat 28% van de mensen in de EU verwacht moeite te krijgen met het betalen van de energierekening. Dit cijfer steeg tot 36% in de groep van sociale huurders en huiseigenaren zonder hypotheek in de onderste helft van de inkomensverdeling, die hun huizen vaak niet passend kunnen verwarmen. Hieruit blijkt dat de huidige en toekomstige behoeften van inwoners in aanmerking moeten worden genomen om voor adequate huisvesting te kunnen zorgen.

Samenvatting

Onbetaalbare huisvesting is een punt van grote zorg in de EU. Het leidt tot dakloosheid, onzekere huisvesting, financiële druk en ontoereikende huisvesting. Het weerhoudt jongeren er ook van het ouderlijk huis te verlaten.
Deze problemen tasten de gezondheid en het welzijn van mensen aan, belichamen ongelijke levensomstandigheden en kansen, en leiden tot kosten voor gezondheidszorg, verminderde productiviteit en milieuschade.
Particuliere huurders hebben te maken gehad met bijzonder grote stijging van huisvestingskosten en eigenaren met een hypotheek zijn kwetsbaar voor rentestijging. Bovendien hebben veel eigenaren zonder hypotheek, vooral in postcommunistische en Zuid-Europese landen, te kampen met armoede en huisvestingsproblemen. De crisis in de kosten van levensonderhoud treft alle huishoudens. Sociale huisvesting en huursubsidies ondersteunen velen, maar de capaciteit verschilt van land tot land en binnen landen. Deze maatregelen sluiten bepaalde groepen in kwetsbare situaties uit en bereiken niet iedereen die er recht op heeft. Driekwart van de lidstaten heeft initiatieven voor “Housing First” – huisvesting voor daklozen – maar deze zijn meestal kleinschalig.

Downloaden rapport Unaffordable and inadequate housing in Europe, door Hans Dubois en Sanna Nivakoski, Eurofound (2023), Publications Office of the European Union, Luxembourg. https://beroepseer.nl/

Onbetaalbare en ontoereikende huisvesting in Europa, Eurofound, 30 mei 2023: www.eurofound.europa.eu/nl/publications/report/2023/unaffordable-and-inadequate-housing-in-europe#tab-02

Eurofound: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden: www.eurofound.europa.eu/nl

Win de scriptieprijzen van de Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer reikt jaarlijks een scriptieprijs uit. De hoofdprijs bedraagt
€ 2.000. Er is ook een tweede prijs, ter waarde van € 1.000. De derde prijs is € 500.

De Algemene Rekenkamer vindt goed onderzoek belangrijk. Vandaar een scriptieprijs, bedoeld voor master- en postmasterscripties geschreven aan een Nederlandse universiteit. De scriptie dient te gaan over een onderwerp dat relevant is voor de Algemene Rekenkamer. Bijvoorbeeld verantwoording van publieke middelen, public finance management, auditing, effectiviteit, evaluaties, de kloof tussen beleid en uitvoering en de rol van de controlerende instituties binnen het staatsbestel. Denk ook aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsbeleid.

Welke scripties komen in aanmerking?

  • Is je scriptie na 1 september 2022 goedgekeurd aan een Nederlandse universiteit?
  • Is je scriptie beoordeeld met minimaal een 8?
  • Gaat je scriptie over de effectiviteit en werking van overheidsbeleid, verantwoording van publieke middelen, de rol van instituties als de Algemene Rekenkamer binnen het staatsbestel of aanverwante onderwerpen?

Prijsuitreiking

De prijsuitreiking vindt plaats op donderdag 29 februari 2024 in het gebouw van de Algemene Rekenkamer aan het Lange Voorhout in Den Haag (zie foto links).
De winnaars krijgen behalve het geldbedrag een oorkonde en de gelegenheid de scriptie te presenteren.

Meedoen

Je neemt deel door je vóór 15 oktober 2023 aan te melden via scriptieprijs@rekenkamer.nl

Bij je aanmelding s.v.p. de volgende stukken meesturen:

  • Een Nederlands- of Engelstalige samenvatting van de scriptie van maximaal 1.000 woorden (in PDF);
  • De volledige Nederlands- of Engelstalige scriptie (in PDF);
  • Bewijs van het eindcijfer van minimaal 8 (bijvoorbeeld d.m.v. cijferlijst).
  • Je curriculum vitae (in PDF).

Downloaden Reglement Scriptieprijs Algemene Rekenkamer met voorwaarden voor deelname: https://beroepseer.nl

De jury maakt rond de jaarwisseling de namen van de winnaars bekend.

Scriptieprijs 2023

De allereerste scriptieprijs Algemene Rekenkamer is gegaan naar historicus Timen Sijens. De titel van zijn masterscriptie is Publieke werken: Een systemische analyse van de borging van het eindniveau in het hoger onderwijs in de periode 1985-2019. Sijens ontving de prijs op 16 februari 2023 uit handen van Barbara Joziasse, lid in het college van de Algemene Rekenkamer.
De tweede prijs ging naar Minya Chan (Universiteit Leiden) voor haar onderzoek naar en de impact van rekenkameronderzoek en de derde prijs ging naar Constantina Markou (Radboud Universiteit) met een onderzoek naar het meten van welvaart.

Wat is de Algemene Rekenkamerscriptieprijs? Met overzicht tijdbalk: www.rekenkamer.nl

Win de scriptieprijs van de Algemene Rekenkamer van € 2000, Rekenkamer, 30 juni 2023: www.rekenkamer.nl

Allereerste scriptieprijs Algemene Rekenkamer gaat naar historicus Timen Sijens, Rekenkamer, 16 februari 2022: www.rekenkamer.nl

Downloaden reglement scriptieprijs Algemene Rekenkamer: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Algemene Rekenkamer reikt scriptieprijs uit, Algemene Rekenkamer, 1 maart 2024: www.rekenkamer.nl/actueel/nieuws/2024/03/01/algemene-rekenkamer-reikt-scriptieprijs-uit

Winnares van de prijs is Kim van Berkel met de masterscriptie Incentivizing social assistance recipients: quasi-experimental evidence from trials with earnings exemptions in the Netherlands. Van Berkel levert een belangrijke bijdrage aan de discussie over stimulering van mensen die bijstandsuitkeringen ontvangen om aan de slag te gaan op de arbeidsmarkt.

De tweede en derde prijs gingen naar Max ten Velde (Rijksuniversiteit Leiden) en Frank Schuiten (Erasmus Universiteit Rotterdam) voor onderzoeken naar het niet-aanvragen van toeslagen en moderne audittechnieken.

Wat de ambtenaar nu met de democratische rechtsstaat moet. Eendaagse stoomcursus

Het democratisch en rechtsstatelijk besef is een kernonderdeel van ons ambtelijk vakmanschap.’   Die zin is te vinden in de toelichting op de nieuwe ambtseed die naar verwachting per 1 januari 2024 van kracht zal worden. In die nieuwe eed wordt veel sterker dan in de huidige de nadruk gelegd op de rechtsstatelijke opdracht van de ambtenaar. Het dienen van de democratie was tot nog toe sterk verankerd in het werk van ambtenaren. Dit komt tot uitdrukking in de dienstbaarheid aan de bewindspersonen en  – via deze – aan de volksvertegenwoordiging. Het dienen van de rechtsstaat heeft in het bijzonder sinds de Toeslagenaffaire sterk aan belang gewonnen. Dit vraagt meer dienstbaarheid aan burgers.

Deze eendaagse cursus biedt een compacte en intensieve kennismaking met wat er nu democratisch en rechtsstatelijk van ambtenaren wordt verwacht. Deze cursus helpt ambtenaren om hun koers opnieuw scherp te stellen. Tijdens de cursus verwerf je essentiële basiskennis, krijg je praktische handvatten om met dilemma’s in de eigen praktijk om te gaan  en word je uitgedaagd om zelf weloverwogen keuzes te maken.

De cursus is primair gericht op ambtenaren van uitvoeringsorganisaties.  Op verzoek en in overleg kunnen we het programma  aanpassen aan ambtelijke organisaties die zich met beleid of toezicht bezighouden.

Stichting Beroepseer en de Vrije Universiteit hebben de cursus ontwikkeld. Deze is inmiddels gegeven aan ambtenaren van drie grote uitvoeringsorganisaties: DUO, de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Enkele quotes van deelnemers:

Ik vond het een goede module. Leerzaam en ogen openend…’

De verhouding theorie versus interactie was een hele plezierige
en de diepgang was precies goed
.’

‘De inhoudelijke professionaliteit en de interactie vond ik
boven verwachting. Goed gekozen sprekers, inhoudelijk aanvullend.’

‘Ik heb er veel van geleerd. Mooie opbouw van overall
achtergrond naar praktisch. Ruimte voor vragen en discussie.’

‘Iedereen die bij de overheid werkt en die met wetgeving
werkt, heeft baat bij het volgen van deze masterclass rechtsstatelijk handelen.’

De cursus wordt begeleid door de volgende docenten:

  • prof. Dr. Bart van Klink (hoogleraar Methoden van Recht en Rechtswetenschap, Vrije Universiteit)
  • drs. Thijs Jansen (directeur Stichting Beroepseer)
  • mr. Sandra Palmen is jurist, strategisch adviseur binnen de rijksoverheid en Raadsheer plaatsvervanger bij de Centrale Raad van Beroep.

We werken met groepen van 15 deelnemers en maken het liefst afspraken met organisaties.

Wil je meer weten? Heb je belangstelling? Neem  dan contact op met Thijs Jansen, thijsjansen@beroepseer.nl

Isa Bertram over het imago van de ambtenaar en het verminderde vertrouwen tussen overheid en burgers

Hoe denken we in Nederland over de ambtenaar. Wat voor imago heeft hij of zij? Overheid van nu vroeg het aan sociaal psycholoog Isa Bertram, sinds september 2019 promovendus op het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht. Overheid van nu is de site voor interbestuurlijk samenwerkende professionals.
Volgens Bertram moeten we ons niet blind staren op het imago van de ambtenaar, “het verminderde vertrouwen tussen overheid en burgers is een groter probleem”.

Samen met de bestuurskundigen Robin Bouwman en Lars Tummers voerde Bertram onderzoek uit naar de stereotypen die er over ambtenaren bestaan. Daarvoor ondervroegen de onderzoekers respondenten in vier verschillende landen: Nederland, Zuid-Korea, Canada en de Verenigde Staten.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen van het onderzoek?

‘Als je naar de vier landen samen kijkt, worden er associaties als “dienstbaar”, “inflexibel”, “goed betaald”, “verantwoordelijk” en “serieus” genoemd. Als je per land kijkt, valt op dat de ambtenaar er in Zuid-Korea en Nederland iets minder goed op staat, maar de associaties in de Verenigde Staten en Canada juist best positief zijn.’

Hoe kijkt de Nederlander naar de ambtenaar?

‘De Nederlander heeft een gemengd beeld van de ambtenaar. De top tien van associaties met de ambtenaar is ongeveer voor de helft positief en voor de andere helft negatief. Er staan negatieve woorden in als “saai”, “lui”, “autoritair” en “inflexibel” en positieve woorden als “dienstbaar”, “verantwoordelijk” en “serieus”.’

Het is opvallend dat de ambtenaar er in een land als de Verenigde Staten beter op staat dan in Nederland. In Amerika doet het idee opgeld dat de overheid het liefst zo klein mogelijk is en de burger het vooral zelf moet zien te rooien.

‘Wij vonden het positieve beeld van de ambtenaar in de Verenigde Staten ook verbazingwekkend. Dat heeft er misschien ook mee te maken hoe wij het gevraagd hebben: in Nederland heeft het woord “ambtenaar” van zichzelf al een soort negatieve klank in zich. In het Engels gebruiken we het woord “public sector worker”, dat klinkt meteen heel anders. Als we in de Verenigde Staten hadden gevraagd wat de respondenten van een “bureaucrat” vinden, waren de antwoorden misschien heel anders geweest.’

Hebben we in Nederland een ander woord voor “ambtenaar” nodig?

‘Nee, ik denk dat je daar het probleem alleen maar mee verplaatst. Dat is net zoiets als allochtonen mensen met een migratieachtergrond noemen: uiteindelijk gaat het nog steeds om de cognitieve associatie die we zelf met de groep hebben. Het lijkt me dus beter om ervoor te zorgen dat er meer positieve associaties aan het woord “ambtenaar” gekoppeld raken.’

In hoeverre zijn de associaties die we aan de ambtenaar koppelen gebaseerd op de werkelijkheid?

‘Dat vinden we een moeilijk te beantwoorden vraag. Laten we vooropstellen dat heel veel ambtenaren heel hard werken. Daarnaast is er historisch gezien best veel veranderd in de manier waarop we vinden dat de overheid dient te functioneren. Lange tijd was het normaal dat de overheid bureaucratisch en traag was, maar met de opkomst van new public management in de jaren tachtig veranderde dat. De overheid moest vanaf toen net als een bedrijf gerund worden: efficiënt en draaiend op zo min mogelijk geld. Daarmee veranderde ook wat de maatschappij van een ambtenaar verwacht.

Maar de ambtenaar werkt uiteindelijk nu eenmaal in een systeem dat bureaucratisch is en vaak traag werkt, dus het is lastig om altijd aan de verwachtingen te kunnen voldoen. Daardoor is het stereotype ontstaan van de ambtenaar die eigenlijk veel harder zou moeten werken of niets voor elkaar krijgt. Dat beeld zie je voortdurend, ook in de media.’

Een andere conclusie van het onderzoek: hoe mensen naar ambtenaren kijken, hangt ook af van de groep waar ze deel van uitmaken. Hoe zit dat?

‘Dat klopt, mensen die zelf in het bedrijfsleven werken, hebben bijvoorbeeld een negatiever beeld van ambtenaren. Zij noemen vaker de associaties “conservatief”, “inflexibel” en “gaan op tijd naar huis”. Wat we ook hebben gevonden is dat mensen in een lagere inkomensgroep meer geneigd zijn om associaties als “autoritair”, “arrogant”, “streng” en “moeilijk” aan de ambtenaar te koppelen.

De perceptie die iemand van de overheid heeft, wordt ook bepaald door de rol die de overheid in iemands leven speelt. Iemand die in het bedrijfsleven werkt of zzp’er is, zal misschien niet zo vaak in aanraking met de overheid komen en als dat wel gebeurt, gaat dat misschien langzamer dan gehoopt. Daardoor ontstaat het bekende beeld dat het in het bedrijfsleven veel harder werken is dan bij de overheid.

Mensen die lager op de inkomensladder staan, zijn misschien ook sterker afhankelijk van de overheid. Ambtenaren kunnen in dat geval ook dingen over je leven bepalen, bijvoorbeeld of je een uitkering krijgt.’

Kwetsbare groepen hebben dus een negatiever beeld van de ambtenaar. Wat voor effecten heeft dat?

‘Dat weten we op dit moment nog niet, maar er zijn wel een aantal hypotheses. Het effect kan bijvoorbeeld gaan over de vraag wie er nog ambtenaar wil worden. Als steeds meer mensen door dat negatieve beeld van de ambtenaar afhaken, dan trek je uiteindelijk alleen een bepaald soort mensen naar de ambtenarij. Dan kom je met een kleine diversiteit in het werknemersbestand te zitten, gekeken naar karaktereigenschappen.

Ook kan het negatieve beeld sterk samen komen te hangen met het vertrouwen in de ambtenaar. Als iemand al het idee heeft dat de ambtenaar niet zijn best voor je gaat doen, of dat je toch niet zal krijgen wat je nodig hebt of alleen met heel veel moeite, zullen burgers niet meer zo snel naar de overheid stappen. Dan worden er dus wel allerlei mooie plannen gemaakt door de overheid, maar niemand maakt daar gebruik van omdat de ambtenaar toch vooral als inflexibele luie donder wordt gezien. Dat is zeker in het geval van kwetsbare burgers een treurige zaak

Het effect zou ook negatief kunnen uitwerken op de prestaties van de ambtenaar, als een soort selffulfilling prophecy. Ambtenaren zouden kunnen denken: we werken hard, maar dat wordt niet gewaardeerd, dus waarom zou ik nog? Of burgers ervaren de dienstverlening van ambtenaren en de overheid als negatiever, omdat mensen vaak – onbewust – vooral de dingen zien die overeenkomen met hun verwachtingen. Daarover gaat ons laatste onderzoek.’

Staat het beeld van de ambtenaar helemaal los van de kwaliteit die ze daadwerkelijk leveren?

‘Dat zijn we nu aan het onderzoeken. Het is een feit dat de kwaliteit van de dienstverlening van de overheid vaak een beetje ambigu is. Als je naar de Belastingdienst belt en je moet daar tien minuten in de wachtrij staan: is dat dan lang of kort? Private bedrijven hebben die wachtrijen ook, maar het probleem is dat de overheid een monopolie heeft op de diensten die zij levert: er is maar één Belastingdienst. Al moet ik daarbij ook zeggen: de overheid werkt soms inderdaad bureaucratisch en daarom duren sommige dingen lang, maar dat is ook met een goede reden’.

De slotvraag gaat over het opvijzelen van het imago van de ambtenaar. Bertram: ‘We moeten ons niet blind staren op het imago van de ambtenaar, het verminderde vertrouwen tussen overheid en burgers is een groter probleem. Als je dan gaat proberen de ambtenaar op te hemelen, dan kan dat ook averechts uitpakken’.
Lees verder wat Bertram daar nog meer over te vertellen heeft in het interview: Het imago van de ambtenaar: ‘Mensen onthouden negatieve ervaringen makkelijker dan positieve ervaringen’, Overheid van nu, 9 augustus 2023: www.overheidvannu.nl/actueel/artikelen/2023/08/09/het-imago-van-de-ambtenaar-mensen-onthouden-negatieve-ervaringen-makkelijker-dan-positieve-ervaringen

Meer over het onderzoek:

Stereotypen en ambtenaren: wat vinden wij? Universiteit Utrecht, 14 maart 2022: www.uu.nl/publicatie/stereotypen-en-ambtenaren-wat-vinden-wij

Socioeconomic Status and Public Sector Worker Stereotypes: Results from a Representative Survey, door Isa Bertram, Robin Bouwman, Lars Tummers, Public Administration Review, 6 januari 2022: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/puar.13461

Lazy Bureaucrats? Studying stereotypes of civil servants and its effects across countries, NWC: www.nwo.nl/en/projects/016vidi185017

Suf, rigide en arrogant worden ambtenaren in Nederland vaak genoemd. Maar hoe zijn ze werkelijk? Blogs Beroepseer, 11 mei 2022: https://beroepseer.nl/

BNR Nieuwsradio heeft uitgerekend: Ruim 250 jaar ervaring in Tweede Kamer gaat verloren na komende verkiezingen

Sinds de val van Kabinet-Rutte IV op 7 juli 2023, maakten achttien Kamerleden bekend dat ze na de komende Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023 niet meer willen terugkeren in de Tweede Kamer. BNR Nieuwsradio heeft uitgerekend dat op de dag dat de nieuwe Tweede Kamer wordt geïnstalleerd – op 6 december – de anciënniteit van deze Kamerleden – het aantal dagen dat ze in de Tweede Kamer zitten bij elkaar opgeteld – 38.037 dagen is, oftewel meer dan 104 jaar aan ervaring. Dat getal kan nog oplopen als meer Kamerleden hun vertrek aankondigen, of Kamerleden die wél door willen gaan, niet worden gekozen bij de verkiezingen.

Daarbovenop komen nog eens dertig oud-Kamerleden die het eerder al voor gezien hielden, waarvan negentien iets anders gingen doen en elf die doorschoven naar het kabinet, zegt politiek verslaggever Mats Akkerman.van BNR Nieuwsradio: “Sommigen gingen naar de Eerste Kamer of werden burgemeester. Als je al die data bij elkaar optelt, kom je op 159 jaar aan ervaring. Opgeteld bij de 104 jaar die recent vertrokken, kom je op meer dan 250 jaar die gaat vertrekken. Dat kan zomaar oplopen naar meer dan 300 jaar ervaring die gaat verdwijnen”,

Parlementair geheugen

De trend is al veel langer gaande dat Kamerleden veel korter blijven. Vroeger was een Kamerlidmaatschap acht tot twaalf jaar veel gebruikelijker. Deze ontwikkeling heeft ook te maken met grote verschuivingen bij verkiezingen, zegt hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak van het Parlementair Documentatie Centrum. En dat is best zorgelijk: ervaren Kamerleden hebben doorgaans meer gezag én ze beschikken over een groter parlementair geheugen.

Soms komen er nieuwe Kamerleden die de ambtelijke wereld al goed kennen, maar er kunnen ook veel buitenstaanders komen die niet weten hoe het allemaal werkt. Van den Braak ziet deze trend vooral de laatste twintig jaar. “We zien ook veel meer dan in de jaren ’70 grote wisselingen in de grootte van de fracties. Dat kwam in het verleden niet of nauwelijks voor. Er moet wel een soort balans zijn tussen ervaring en nieuwe mensen. En die balans is eigenlijk zoek”.

Verlies aan ervaring nog stuk groter

Het verlies aan ervaring sinds de vorige verkiezingen van 2021 is nog een stuk groter. Sinds maart 2021 vertrokken er al dertig van de 150 Tweede Kamerleden vroegtijdig. Elf van hen traden toe tot het kabinet-Rutte IV en werden minister of staatssecretaris. Een deel van hen heeft al aangekondigd de politiek te verlaten.
Het gaat dan bijvoorbeeld om premier Mark Rutte (VVD) zelf, die naast de langstzittende premier ook bij elkaar opgeteld meer dan acht jaar Kamerlid is geweest, en vicepremier Carola Schouten (ChristenUnie), die zes jaar in de Kamer zat voordat ze minister werd.

Lees het hele artikel, en luister naar de hele uitzending van BNR Radio Ruim 250 jaar ervaring verloren na komende verkiezingen, 3 augustus 2023: www.bnr.nl

BNR Radio maakt deze zomer een reeks podcasts over versplintering in de politiek.
De eerste aflevering gaat over De kracht van versplintering, 21 juli 2023: www.bnr.nl
Tweede aflevering, Debatteren tot diep in de nacht, 28 juli 2023: www.bnr.nl
Derde aflevering, Met wie ga jij een biertje drinken? 6 augustus 2023: www.bnr.nl

 

Afbeelding bovenaan: Interieur van tijdelijke Tweede Kamer – aan de Bezuidenhoutseweg 67 – in Den Haag