Een ondernemer wordt dusdanig geplaagd door wettelijke regelingen dat hij, als er niets verandert, gedwongen wordt zijn kapperszaak eraan te geven. Hoe kan het zover komen?
De kapper, een prima vakman die van zijn beroep houdt en daar trots op is, heeft zijn verhaal opgeschreven. Al lezend verdwalen we met hem in een bureaucratisch labyrint. Is er een uitweg?
“Even voorstellen: mijn naam is … Ik ben reeds 30 jaar eigenaar van een kapsalon in … (Zuid-Holland). Behoudens wat ups en downs heb ik er vele jaren prettig van kunnen leven en met plezier gewerkt.
De bezetting is als volgt:
–Ikzelf 38 uur per week
-K 18 uur per week 20 jaar in dienst
-A 32 uur per week 15 jaar in dienst
-T 38 uur per week 12 jaar in dienst
-eigenlijk een leerling, vacature staat open
Toen de recessie in alle hevigheid toesloeg, daalde de omzet met 20%.
Gedurende deze periode heeft mijn bedrijf 6 zwangerschappen ‘overleefd’ (eigenlijk 7, maar 1 miskraam). Dit trekt een zware wissel op een bedrijf dat al worstelt om te overleven.
Ik besef dat er in het kappersvak veel jonge vrouwen werken en dat de kans groot is dat zij op enig moment een gezin willen stichten. De ondernemer krijgt tijdens het bevallingsverlof wel een groot deel van de loonkosten vergoed door het UWV, maar de omzetderving en de organisatorische problemen worden niet gecompenseerd. Evenmin de druk op de baas.
Als het verlof van 16 weken achter de rug is, wil de werkneemster veelal ouderschapsverlof opnemen. Vanuit de jonge moeder begrijpelijk, voor de ondernemer lastig. Die moet zich maar weer schikken naar haar wensen.
In anderhalf jaar tijd
Nu zou ik graag een opsomming geven van de problemen die zich de laatste anderhalf jaar in mijn bedrijf hebben voorgedaan en die mij de lol van het ondernemen totaal hebben afgenomen. Gelukkig vind ik mijn vak nog steeds heel bevredigend, anders was ik er vast al aan onderdoor gegaan.
In augustus 2016 viel A uit met klachten van vermoeidheid en harde buiken in de 4e maand van haar tweede zwangerschap.
Eind december 2016 meldde T zich eveneens ziek; zij had voor de tweede maal last van een hernia. Ze was hier 5 jaar eerder aan geopereerd, maar nu zat het twee wervels lager.
In februari 2017 meldde ze telefonisch, dat ze bovendien in verwachting was! Terugtellend moest ik concluderen, dat het kind eind november verwekt moest zijn.
A was eind maart weer begonnen, maar dan voor 24 uur p/w vanwege ouderschapsverlof. In mei moest ze 3 weken vrij hebben, want haar ouders gingen op vakantie en dan had ze geen oppas…
Half augustus 2017 meldde A zich opnieuw ziek; ze had al jaren last van de nek/schouderspier aan de rechterkant. Hiervoor bezocht ze regelmatig een fysiotherapeut die de klachten wel tijdelijk kon verlichten, maar niet verhelpen. Behalve fysieke belemmeringen bij haar werk had ze hierdoor ook vaak hoofdpijn. Nu was de kwaal echter doorgeschoten in een serieuze RSI, waardoor ze haar rechterarm niet boven de schouder kan optillen, haar nek niet kan draaien en hevige migraine krijgt.
T had een zeer zware zwangerschap door de combinatie met hernia. Tot overmaat van ramp werd haar kindje 11 weken te vroeg geboren. Lang in het ziekenhuis, kind in de couveuse, ouders dodelijk ongerust. Eenmaal thuis bleef T forse emotionele klachten houden. De psycholoog stelde Post Traumatische Stress Stoornis bij haar vast en hiervoor moet ze tot op heden therapie ondergaan.
Gedurende deze anderhalf jaar heb ik met de moed der wanhoop getracht de zaak overeind te houden door vele uren extra te werken, te beknibbelen waar mogelijk, voor iedere rekening te wachten tot er een herinnering kwam, geen dag vrij te nemen, geld te lenen en schenkingen van mijn moeder te accepteren.
Iedere maand weer was het stressvol en gecompliceerd om de betalingen zodanig uit te voeren, dat de belasting en de medewerkers op tijd betaald werden, de huur met enige vertraging en sommige schuldeisers aan het lijntje te houden.
De uitbetaling van het vakantiegeld is dan helemaal een molensteen, die voor heel wat slapeloze nachten zorgde.
Een oplossing konden ze geen van allen geven
Op een gegeven moment was het zo krap, dat ik echt nergens meer geld vandaan kon halen om tijdig de salarissen te voldoen. Met het schaamrood op de kaken moest ik de beide langdurig zieke dames om begrip vragen, dat ik wel een voorschot kon geven, maar dat de rest ongeveer een weekje later zou komen, zodra er weer wat omzet binnen kwam.
In plaats van begrip kreeg ik van beiden dreigementen, dat ik dan een juridische loonvordering tegemoet kon zien met wettelijke rente.
Toen ik ter verdediging een fotootje van een krantenkop van De Telegraaf doorstuurde met de tekst: ”Personeel langdurig ziek, baas failliet”, zag T hierin aanleiding om mij op Facebook publiekelijk aan de schandpaal te nagelen, en haar partner vulde dit aan met: “Hij moet ophouden met smoesjes verzinnen en gewoon op tijd betalen”.
U kunt zich voorstellen dat dit de onderlinge verhouding geen goed deed.
In mijn wanhoop heb ik mij tot diverse instanties gewend om een uitweg te vinden. De Verzuimbegeleidingsdienst, het UWV, de jurist van de ANKO (kappersorganisatie) en het ondernemersplatform van de Kamer van Koophandel; niemand wist raad. Ze beseften allemaal terdege hoe uitzichtloos mijn situatie is, maar een oplossing konden ze geen van allen geven. De weg naar een onafwendbaar faillissement was weer dichterbij gekomen.
De zwaarden van Damocles
Ettelijke zwaarden van Damocles hangen nog boven mijn hoofd. Het zwaarst weegt hierbij de twee jaar doorbetalingsplicht, een bespottelijke en onrechtvaardige maatregel, waar noch de werkgevers, noch de werknemers wijzer van zijn geworden. Geen enkele ondernemer durft meer vaste contracten te bieden, allerlei schimmige trucs worden toegepast met flex- en nul-urencontracten, ontslag na een jaar en na zes maanden weer aannemen, zzp-ers enzovoort.
Ondertussen word ik opgezadeld met heel veel verplicht werk voor ziek melden, evalueren, rapportages van de bedrijfsarts lezen en terugkoppelen in een Plan van Aanpak (PvA), bijstellen van het PvA, contact houden met de zieken, verplicht meewerken aan re-integratie door de dames ‘licht vervangend werk’ te laten doen (in een kapsalon kom je dan niet verder dan telefoon aannemen en afrekenen) en als je hier in de ogen van UWV niet voldoende aan meewerkt, kun je zelfs nog een sanctie opgelegd krijgen van een derde jaar verplicht doorbetalen! Dat komt neer op een boete van vele duizenden euro’s!
Dat de ondernemer zelfs zonder deze narigheid het al moeilijk genoeg heeft om overeind te blijven, dat hij geen zin, tijd en energie heeft om aan al deze verplichtingen te voldoen, daar is totaal geen begrip voor. Wanneer ik ook omval, dan is het echt afgelopen met de zaak en staan er drie werknemers op straat en zit ik tot in lengte van dagen met een giga-schuld.
In het kader van de Europese Gedachte klopt hier ook niets van; in Duitsland bijvoorbeeld hoeft een ondernemer slechts drie maanden door te betalen en daarna komt het in de collectiviteit.
Ondertussen kan ik onmogelijk nieuw personeel aannemen. De onzekere situatie omtrent de twee langdurig zieken maakt dat onmogelijk. Tegelijk is het ook ondoenlijk om met slechts 20% van mijn totale personeelscapaciteit de kapsalon draaiende te houden. De enige overgebleven parttimer wil ook wel eens een dagje vrij en mijn echtgenote moppert ook al dat ze wel weer eens met mij samen op vakantie zou willen. Om organisatorische en financiële redenen kan ik haar daar helaas geen uitzicht op bieden. Dat zet onze relatie ook nog eens onder druk.
Of de situatie met T nog niet ingewikkeld genoeg was, blijkt zij nu ook alweer 8 weken zwanger van de tweede! Ik was in de veronderstelling, dat ik al een jaar afwezigheid had overleefd, maar laatst bleek dat een misvatting; de periode van bevallingsverlof telde niet mee, dus ik had pas 42 weken erop zitten. Ze is nu nog ziek tengevolge van de bevalling, dus dit kan nog heel lang duren.
‘Spoor 2’
Nu heeft de Verzuimbegeleidingsdienst geoordeeld dat voor beide dames gekeken moet worden of terugkeer in de eigen functie te verwachten is, of dat ‘spoor 2’ ingezet moet worden om ze te begeleiden naar ander werk. Daarvoor heb ik voor beiden de offerte ontvangen voor de interventie van een arbeidsdeskundige van maar liefst € 967,- ex BTW per personeelslid, die ik dien te betalen. Dat dit in mijn positie bijna niet op te brengen is, daar wordt compleet aan voorbij gegaan.
Ik besef dat het voorstel in het Regeerakkoord om de doorbetalingsplicht voor kleinere ondernemingen terug te brengen tot 1 jaar voor mijn situatie niet zal gelden. Het zijn immers reeds lopende gevallen. Toch hoop ik dat ik met mijn verhaal duidelijk heb kunnen maken, dat de wettelijke bepalingen op dit moment totaal uit balans zijn, waarbij personeel teveel beschermd wordt en het midden- en kleinbedrijf opgezadeld wordt met regels, kosten, plichten en risico’s, die velen de kop kosten. Hierdoor gooien veel ondernemers het bijltje erbij neer, gaan failliet of gaan onwenselijke trucs uithalen met contracten, waarbij uiteindelijk ook de werknemers de dupe zijn en de staatskas de rekening gepresenteerd krijgt”.
Foto bovenaan: Set professionele kappersscharen (foto Jacqueline Macou)