Skip to main content

Redactie Beroepseer

Oproep dokters dagelijkse patiëntenzorg aan 1e en 2e Kamer: ‘Gooi nu het roer om in de zorg!’

Dokters werkzaam in de dagelijkse patiëntenzorg, willen graag met de volksvertegenwoordigers in de Eerste en Tweede Kamer een rondetafelgesprek voeren zodat zij direct van de werkvloer horen welke problemen nu opgelost moeten en ook kunnen worden.

Zij doen een oproep tot optimale zorg – Gooi nu het roer om in de zorg! die rond 10 juni 2020 wordt verstuurd aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Oproep: Gooi het roer om in de zorg

De Coronacrisis laat ons zien hoe afhankelijk onze gezondheidszorg is van voldoende menskracht – artsen, verpleegkundigen en verzorgenden-, van samenwerking en niet op de laatste plaats van een centrale regie. Deze drie elementen zijn van cruciaal belang voor de zorg. En zeker nu blijkt dit overduidelijk, bij het beheersbaar houden van de gevolgen van deze crisis. Wat hebben we geleerd van de ervaringen in de afgelopen maanden?

Ondergetekenden, dokters werkzaam in de dagelijkse patiëntenzorg, willen graag met u een rondetafelgesprek voeren zodat u direct van de werkvloer hoort welke problemen nu opgelost moeten en ook kunnen worden.

In het huidige zorgstelsel is vaak onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is en wie wanneer de regie voert. Er wordt te veel overgelaten aan de markt, aan lagere overheden als gemeenten en het ‘veld’, zoals onze bewindspersonen dat plegen te noemen. Het blijft daarbij onduidelijk waar de centrale overheid zelf inhoudelijk voor staat. Is zij hier niet te ver teruggetreden? Is haar rol daardoor niet te veel uitgekleed? Wij menen, ook op grond van de ervaringen in de afgelopen maanden, van wel.

Deze crisis leert ons dat het wel anders kan. Zo komen maatschappelijke initiatieven nu spontaan tot stand. De waardering voor de vitale beroepen zal toekomstige arbeidskrachten motiveren. Een duidelijke regie bij de inhoud en uitvoering van wat moet gebeuren, leidt tot groot draagvlak om dat beleid te volgen. De overheid blijkt in deze crisis wel degelijk in staat om met vergaande maatregelen de gezondheid van de bevolking te beschermen. Ook het daadkrachtige beleid in zorginstellingen leert dat het anders kan, namelijk korte lijnen zonder onnodige bureaucratie die leiden tot betere samenwerking. De principes van marktwerking en concurrentie staan daarbij vaak in de weg. Een herwaardering van publieke waarden, van meer centrale sturing, is nodig.

Het roer moet nu om, het is de hoogste tijd! De rol van de overheid in ons zorgstelsel zal nu opnieuw bepaald moeten worden, dit kan niet meer op de lange baan worden geschoven. Het gebrek aan menskracht, waardering en professionele autonomie in de zorg – maar ook in het onderwijs en bijvoorbeeld de politie- zijn hardnekkige problemen. Daar bovenop komt nu ook de schaarste aan financiële middelen gedurende de komende periode. Het coronavirus maakt de problemen waarmee de gezondheidszorg al jaren te kampen heeft nog pijnlijker zichtbaar.

Een verstandige herverdeling van schaarse middelen vereist daadkracht en het maken van soms pijnlijke politieke keuzes. Keuzes die de afgelopen jaren steeds vooruit zijn geschoven. De realiteit is dat de politiek met uitstellen niet langer wegkomt.

Aan u, volksvertegenwoordigers, doen wij daarom de dringende oproep u concreet uit te spreken, hoe u denkt de schaarste in de zorg te verdelen en hoe u de regie hierover in handen wilt nemen. Centraal hierbij dient te staan het voorkomen van ziekte, het beschermen van kwetsbare mensen, het behouden van het zorgpersoneel en het terugdringen van medische overbehandeling.

Vanuit onze ervaring uit de praktijk van de zorg vragen wij u:
• Spreek u onverbloemd uit over de noodzaak tot meer centrale sturing op belangrijke hoofdpunten.
• Benoem óf en zo ja wáár marktwerking in de zorg een plek heeft.
• Herwaardeer de beloning voor de verpleegkundigen en verzorgenden en voorkom de uitstroom van zorgprofessionals door erkenning van hun professionaliteit.
• Stel grenzen aan wat kan en moet binnen de medische zorg om overbehandeling en medicalisering te voorkomen.
• Schroom niet om ook andere verdergaande preventieve maatregelen voor de publieke volksgezondheid te nemen, zoals het stoppen van tabaksgebruik, het instellen van de suikertax, van mentale weerbaarheid- en beweegprogramma’s, en het aanpakken van luchtverontreiniging.
• Bepaal uw standpunt over de beschikbaarheid van noodzakelijke gezondheidsvoorzieningen, regionaal en bovenregionaal.
• Stel als wettelijk norm vast dat zorgprofessionals in de directe patiëntenzorg niet meer dan 20 procent van hun tijd besteden aan administratieve taken. Vóór de Coronacrisis werd 40 procent, van de werktijd van zorgverleners in beslag genomen door administratieve taken.

Kortom, we kunnen de problemen in de zorg niet oplossen zolang we blijven steken in de denkwijze die geleid heeft tot deze problemen. Wij vragen u, als volksvertegenwoordigers, standpunten in te nemen die een nieuw samenhangend beleid bewerkstelligen. Wij vragen u dringend de werkvloer te betrekken bij het beantwoorden van de keuzes waar u voor staat. Een rondetafelgesprek is hiervoor een goede eerste stap.

Toosje Valkenburg, Bart Meijman en Peter de Groof, huisartsen
en nog vele anderen

Wie de oproep wil steunen kan een formulier invullen op de site van Optimale zorg – Dappere dokters: www.optimalezorg-dapperedokters.nl/oproep-tot-optimale-zorg/

Toosje Valkenburg, Bart Meijman en Peter de Groof zijn lid van Actiecomité Het Roer Moet Om en voortrekker van Stichting Beroepseer


U P D A T E

Maandag 22 juni 2020 om 12.00 u in Thorbeckezaal van Tweede Kamer live debat met delegatie van Optimale zorg – Dappere dokters over oproep aan volksvertegenwoordigers Gooi nu het roer om in de zorg: www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2020A02828

Het roer moet nu helemaal om. Interview met Bart Meijman, huisarts en lid van het actiecomité Het roer moet om, door De Eerstelijns: platform voor strategie en innovatie, 15 juni 2020: www.de-eerstelijns.nl

Wel veel erkenning, maar weinig inspraak voor verpleegkundigen, ook tijdens coronacrisis

“Verpleegkundigen hebben geen enkele stem in dit hele beleid. Er zijn initiatieven om een hartje voor de zorg uit te spreken, maar dat is niet waar je ze vitaal mee kunt maken”. AnneLoes van Staa, lector Transities in zorg aan de Hogeschool Rotterdam, vertelt in een videogesprek met cultuurfilosoof Jelle van Baardewijk over gezondheidszorg en coronacrisis dat ze heeft gemerkt dat digitaal leven niet het nieuwe normaal is. Tenminste dat hoopt zij. Er zijn weliswaar een aantal voordelen, men hoeft niet meer eindeloos met elkaar te vergaderen, maar digitaal vergaderen is volgens haar minder effectief en minder efficiënt en er is minder goede uitwisseling. Het is moeilijk een diepgaande discussie te voeren. Zonder dagelijks fysiek contact kunnen veel beroepen niet goed functioneren.

Een sterke positie

De coronacrisis blijkt lang slepende en pijnlijke kwesties in de gezondheidszorg op scherp te hebben gezet. Aan de ene kant hebben we grote waardering voor de verpleegkundigen die inmiddels kunnen genieten van hun heldenstatus. Maar, die status vertaalt zich ondertussen niet in een sterke positie. Verpleegkundigen worden meestal niet betrokken bij overleg over hun werk. Ook niet tijdens de coronacrisis. Het is opvallend, aldus Van Staa, dat in geen enkel ziekenhuis de Verpleegkundige Advies Raad (VAR) zelfs maar gevraagd is om mee te denken over coronamaatregelen. Ook het Outbreak Management Team (OMT)*) heeft geen oog gehad voor de belangen van verpleegkundigen. Op die manier is er een tamelijk eenzijdig perspectief ontstaan, dat sterk medisch gekleurd is en waar het alleen maar draait om de beschikbaarheid van IC-bedden en het tellen van doden.

Van Staa verwijt het OMT eenzijdigheid. Er was een breder perspectief nodig voor goed beleid dat op zijn minst ook rekening had moeten houden met verpleegkundigen en andere medewerkers in de zorg alsmede de meest kwetsbaren mensen. Wat er gebeurd is in de ouderenzorg is volgens haar het grootste schandaal tijdens deze crisis.

Er is onvoldoende ruimte voor discussie: “Wat ik verwacht van een regering is dat ze niet alleen een enkel belang voor ogen houdt, maar probeert meerdere perspectieven te verenigen”. Een tegengeluid, tegenstemmen en een andere visie hebben ontbroken en ontbreken nog steeds. Hetzelfde geldt voor de ‘anderhalve meter samenleving’. Daar heeft AnneLoes van Staa een andere kijk op. Zie video hieronder.

Noot
Het Outbreak Management Team (OMT) is een Nederlandse organisatie voor coördinatie rond een epidemie. Het advies beperkt zich tot de medische invalshoek van de epidemie.

Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2020

Wereldwijd groeit de vraag naar betere maatstaven voor brede welvaart. In het maatschappelijk debat is het bruto binnenlands product (BBP), een graadmeter voor de omvang van de economie, veelal nog steeds de dominante indicator op basis waarvan het debat over welvaart in een land plaatsvindt en de grond waarop nieuw beleid wordt ontwikkeld. Brede welvaart omvat echter veel meer dan economie en inkomen; het gaat ook over de gezondheid, het onderwijsniveau en het gevoel van veiligheid van mensen, de toegankelijkheid van voorzieningen, de kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving, en vele andere factoren.

In de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2020 beschrijft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de ontwikkeling van de brede welvaart in Nederland tot en met 2019. De grote impact van COVID-19 op vele aspecten van de samenleving, komt in deze editie dus niet aan de orde. De grote betekenis echter van zaken als toegankelijkheid van de zorg voor iedereen, sociale vangnetten, vertrouwen in instituties, toegang tot schone natuur en zo meer voor het welbevinden van mensen en de kwaliteit van leven, wordt door deze ontwikkelingen eens te meer duidelijk. Dat maakt het begrip brede welvaart nog relevanter dan voorheen, ook voor de vormgeving van de samenleving na deze crisis.

Is het huidige welvaartsniveau op termijn wel houdbaar?

Steeds vaker stellen politici, beleidsmakers, bedrijven en burgers de vraag of het huidige welvaartsniveau op termijn wel houdbaar is. Daarnaast is het van belang te kijken hoe deze brede welvaart over de bevolking verdeeld is. Om de voortgang op het gebied van specifieke beleidsdomeinen in kaart te brengen, zijn in Monitor brede welvaart de duurzame ontwikkelingsdoelen, ofwel de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN) als thematische grondslag gebruikt. Alle 193 leden van de VN, waaronder Nederland, tekenden in 2015 voor dit ambitieuze pakket van 17 doelstellingen dat in 2030 gerealiseerd moet zijn.

In de eerste hoofdstukken wordt voortgebouwd op de methodiek en dimensies van de voorgaande edities, waarbij aandacht geschonken wordt aan zowel brede welvaart ‘hier en nu’ als de druk die het huidige welvaartsniveau legt op volgende generaties (‘later’) en op andere landen (‘elders’). Hierin volgt het CBS de internationale aanbevelingen voor het meten van brede welvaart van de Conference of European Statisticians (CES). Hoewel de focus van de monitor blijft liggen op ontwikkelingen op de middellange termijn (in deze editie 2012–2019) en de meest recente jaarmutatie, zijn aan deze editie tijdreeksen vanaf 1995 toegevoegd. Daardoor is het voor het eerst mogelijk om ontwikkelingen op de korte en middellange termijn in de context te plaatsen van de afgelopen 25 jaar.

Verantwoordingsdag

Een veelgehoorde wens is om zo actueel mogelijke cijfers op te nemen. In deze editie is daarom veel aandacht besteed aan de tijdigheid van de cijfers. Waar mogelijk zijn speciaal voor deze publicatie al eerste voorlopige uitkomsten over 2019 berekend. Deze versnelde cijfers zijn als zodanig herkenbaar in de dashboards. Daarnaast is aandacht besteed aan de verdeling van de huidige brede welvaart naar achtergrondkenmerken zoals geslacht, herkomst, onderwijsniveau en leeftijd. Ter verdieping is eveneens gekeken naar de extremen in deze verdeling: de opeenstapeling van bovengemiddeld gunstige dan wel minder gunstige resultaten naar persoonskenmerken.

Hoofdstuk vier  laat de voortgang zien op elk van de zeventien SDG’s. Hiertoe is de lijst van SDG-indicatoren die in VN-verband is opgesteld als basis genomen. Voor elke SDG heeft het CBS de bijbehorende SDG-indicatoren verrijkt met CES-indicatoren die juist in de Nederlandse context interessant zijn (SDGplus). Daardoor ontstaat een completer beeld van de voortgang van Nederland op het gebied van de zeventien doelen dan met alleen SDG-indicatoren mogelijk is.
De Monitor verschijnt op Verantwoordingsdag, de derde woensdag in mei en wordt door de minister van Economische Zaken en Klimaat samen met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit jaar viel Verantwoordingsdag op woensdag 20 mei .

Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2020, CBS, 20 mei 2020: www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2020/21/monitor-brede-welvaart-de-sustainable-development-goals-2020

Negen lessen van het onderwijs in crisistijd. Les 8: Geef de docent vrijheid om het werk te doen

De speciale onderwijsbijlage van de Volkskrant bevat negen lessen die het onderwijs heeft geleerd tijdens de coronacrisis. Nu de klaslokalen weer opengaan is het tijd voor een eerste balans. Hoe ziet de toekomst van de docent eruit?  Het klaslokaal blijkt magisch. Wat gebeurt er als docenten professionele ruimte krijgen? Antwoord: Ze bloeien op…
Het Voorwoord van de bijlage is van verslaggever Rik Kuiper.

Bij Les 8: Geef de docent vrijheid om het werk te doen komt Ron Bormans aan het woord, een voorstander van minder regels.

Radicale decentralisatie

Bormans, voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam, lanceerde vier jaar geleden de term radicale decentralisatie. Docenten moesten voortaan zelf bepalen waar hun opleidingen over zouden gaan. Ze moesten zelf beslissen wat ze daarvoor nodig hadden en hoe ze de ondersteunende diensten van de hogeschool konden faciliteren: “De macht van de overheid, bestuur en managers is groot. Die opmerking wordt me niet altijd in dank afgenomen, maar we hebben de speelruimte voor de docenten klein gemaakt. De professionals – niet alleen in het onderwijs, maar ook in de zorg – zijn jarenlang geknecht door ‘overijverige’ leidinggevenden, knellende methodes en opgelegde regels. Veel verantwoording afleggen, een licht autoritaire inslag, dat is de cultuur waar we vandaan komen. De autonomie van het klaslokaal verdween.

Dat moet anders. Stel dat er een kink in de kabel is bij individuele studenten, of de kwaliteit van een opleiding laat te wensen over. In het ‘oude gedrag’ zouden managers gaan sturen: je moet het zus of zo doen. In de nieuwe situatie moeten we vragen stellen: wat is er aan de hand, hoe kan ik helpen? De professional moet zich niet alleen verantwoorden bij de manager, maar ook andersom. Zo gebeurt het nog niet altijd, maar zo zou het wel moeten”.

We moeten doorpakken op het punt van vertrouwen

Bormans vertelt dat zijn pleidooi sinds 2016 een groot aantal studierichtingen heeft gesterkt in hun zelfbewustzijn: “Ik heb me de afgelopen jaren de blaren op de tong gepraat, maar het blijft lastig om veranderingen door te voeren vanuit bestaande culturen en patronen die in alle lagen van de organisatie verweven zijn. De beperkingen zitten trouwens vaak ook in het hoofd – mensen denken dat het niet mag. Als ze al autonomie zochten, dan gebeurde dat vaak onder de radar. Het is belangrijk dat we die autonomie nu dus blijven stimuleren”.

Tot slot adviseert Bormans dat we de les van de ‘reset’ sinds de pandemie kunnen verankeren in onze cultuur en werkwijze: “We moeten doorpakken op het punt van vertrouwen […] De reset door de corona-uitbraak is voor mij het zoveelste bewijs dat de autonomie in het klaslokaal moet zijn. Ook als dat lokaal voorlopig de eigen woonkamer is”.

De negen lessen

Les 1: Er gaat niets boven het klaslokaal

Les 2: Online onderwijs blijft

Les 3: Afstandsonderwijs kan thuiszitters uit de brand helpen

Les 4: Let op de privacy van de leerling (en de leraar)

Les 5: Kijk of het centraal examen wel nodig is

Les 6: Leerlingen kunnen meer zelf dan gedacht

Les 7: De invloed van ouders is nu groter dan ooit

Les 8: Geef de docent vrijheid om het werk te doen

Les 9: Weg met de excessieve bureaucratie voor academici

Wat het onderwijs leert in crisistijd: negen lessen, door Rik Kuiper en anderen, de Volkskrant, 28 mei 2020: www.volkskrant.nl

Geef de docent vrijheid om het werk te doen, door

Afbeelding bovenaan is van Miloslav Ofukany

 

Solo Partners stelt tien vragen over Wetsvoorstel bevorderen contracteren, dat einde inluidt van niet-gecontracteerde zorg

Solo Partners – de brancheorganisatie voor zelfstandige zorgprofessionals – schrijft dat niet-gecontracteerde zorg al jaren door de minister en de zorgverzekeraars wordt neergezet als heel dure zorg; gecontracteerde zorg wordt als de Heilige Graal gepresenteerd. Zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de minister lopen hierin hand in hand, zonder dat de aannames over gecontracteerde zorg worden onderbouwd.

Solo Partners heeft de aannames over gecontracteerde zorg verzameld en voorzien van vragen waarop Solo Partners graag een antwoord zou willen voordat keuzevrijheid van zorg wordt afgeschaft. Door plannen van de regering dreigt de vrije artsenkeuze, te beginnen met de sectoren Wijkverpleging (thuiszorg) en GGZ, te worden afgeschaft.
Het kabinet wil de vergoedingen voor ongecontracteerde zorgaanbieders kunnen verlagen en heeft daarvoor het Wetsvoorstel bevorderen contracteren in voorbereiding. Dat wetsvoorstel moet nog naar de Tweede Kamer. Het staat inmiddels op een lijst spoedeisende wetsvoorstellen die het kabinet vanwege de coronacrisis heeft opgesteld. Het gevaar dreigt dat dit wetsvoorstel het slachtoffer wordt van het adagium ‘haastige spoed is zelden goed’.

Containerbegrippen

Solo Partners ontleedt stuk voor stuk de aannames, ook wel containerbegrippen genoemd, waarvan zorgverzekeraars, de NZa en de minister zich bedienen. Een paar voorbeelden:
– Contracteren is hét vehikel om afspraken te maken over doelmatigheid, kwaliteit, innovatie, organiserend vermogen en de juiste zorg op de juiste plek.
– Nu kan iedere patiënt vanuit de zorgverzekering nog kiezen voor een eigen wijkverpleegkundige. Dat is duur en onnodig.
Het contracteerproces dient zorgverleners te ondersteunen om zinnige en zuinige zorg van goede kwaliteit te leveren en zorgverzekeraars te ondersteunen om voor hun verzekerden goede zorg doelmatig in te kopen.
– De patiënt krijgt zo een totaalpakket aan zorg voorgeschoteld, specifiek afgestemd op zijn persoonlijke behoefte.
– Zorgverzekeraars zijn het eens met de minister dat (meerjarige) contractrelaties nodig zijn om de ontwikkeling en professionalisering van de wijkverpleging verder te brengen.
– Cliënten hebben ten slotte onvoldoende inzicht in de kwaliteit van zorgaanbieders.

De vraag is of de uitspraken op feiten zijn gebaseerd?

De tien vragen van Solo Partners

1. Waaruit blijkt dat contractering de kwaliteit van zorg aantoonbaar heeft verhoogd?

2. Waaruit blijkt dat zorgverzekeraars contractering hebben gestimuleerd?

3. Waaruit blijkt dat gecontracteerde zorg altijd rechtmatig wordt verleend?

4. Waaruit blijkt dat je via contractering het ‘organiserend vermogen’ kunt bevorderen?

5. Waaruit blijkt dat contractering aantrekkelijker is dan niet-gecontracteerd zorg verlenen?

6. Waaruit blijkt dat de cliënt / patiënt graag mínder keuzevrijheid heeft?

7. Waaruit blijkt dat met contractering ‘de juiste zorg’ beter ‘op de juiste plek’ aankomt?

8. Waaruit blijkt dat zorgverzekeraars voldoende zorg inkopen voor hun verzekerden?

9. Waaruit blijkt dat zorgverzekeraars professionalisering van wijkverpleging stimuleren?

10. Waaruit blijkt dat niet-gecontracteerde zorg ‘wel tweemaal zo duur’ is?

Het is niet de bedoeling van Solo Partners een wig te drijven tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorgverleners: “Integendeel: we hebben zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorgverleners nodig. Er wordt alleen wel heel veel positiefs over gecontracteerde zorg gezegd en heel veel negatiefs over niet-gecontracteerde zorg. Dit artikel beoogt daarom een tegengeluid te bieden, om daarmee de belangrijke functie van de niet-gecontracteerde zorg aan het voetlicht te brengen”.

Solo Partners refereert naar de analyse van de spoedwet van Koen Mous van het juridisch/fiscale dienstverleningsbureau Dirkzwager. Zijn conclusie: “Elke logica ontbreekt”.

Lees het hele artikel van Solo Partners: Afschaffen vrije artsenkeuze? Eerst antwoord op deze 10 vragen, 26 mei 2020: https://www.solopartners.nl/nieuws/afschaffen-vrije-artsenkeuze-eerst-antwoord-op-deze-10-vragen/ (Artikel staat niet meer op  site van Solo Partners)

Samenwerking petities

Er lopen momenteel een aantal petities waaronder een van Fysiotherapie & Wetenschap en de GGZ: Behoud vrije artsenkeuze: www.fysiotherapiewetenschap.com/nieuws/228/handen-ineenslaan-voor-behoud-van-vrijezorgkeuze

De Werkvereniging is in november 2019 een petitie gestart in samenwerking met Solo Partners: Keuzevrijheid in de zorg. De Werkvereniging is een platform dat opkomt voor de belangen van zo’n 300.000 modern werkenden, waaronder een groot aantal zelfstandigen in de zorg: https://petities.nl/petitions/keuzevrijheid-in-de-zorg/

Spoedeisend Wetsvoorstel bevorderen contracteren in voorbereiding. Betekent feitelijk opheffen van vrije artsenkeuze, Blogs Beroepseer, 18 mei 2020: https://beroepseer.nl

Petitie gestart door fysiotherapeuten voor behoud vrije artsenkeuze, Blogs Beroepseer, 1 december 2019: https://beroepseer.nl

Zorgverzekeraars belemmeren wijkverpleegkundigen bij uitoefenen van hun beroep. Cliënten lopen zorg mis, Blogs Beroepseer, 2 mei 2020: https://beroepseer.nl

De reden waarom inperking van keuzevrijheid in de zorg grotendeels aan het zicht onttrokken blijft, Blogs Beroepseer 29 mei 2019: https://beroepseer.nl

Alarm in de thuiszorg. Negentig procent zorgverleners kan zich niet voldoende beschermen, Blogs Beroepseer, 30 maart 2020: https://beroepseer.nl

Kamerbrief over Wetsvoorstel bevorderen contracteren, Rijksoverheid, 25 oktober 2019: https://beroepseer.nl

Kamerstuk, Kwaliteit van zorg, Officiële bekendmakingen, Dossier- en ordernummer 31765 nr. 480 Brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 26 februari 2020: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31765-480.html

Groepscoachingstraject met het NRGD

Stichting Beroepseer heeft dit voorjaar een groepscoachingstraject verzorgd voor de medewerkers van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD). De deelnemers gingen met elkaar in gesprek over vakmanschap, betrokkenheid, rollen en verantwoordelijkheden en de onderlinge samenwerking.  Deze gesprekken hebben bijgedragen aan meer helderheid en overeenstemming over de interne rollen en verantwoordelijkheden. Op basis hiervan hebben de medewerkers van het NRGD concrete afspraken gemaakt over hoe ze optimaal met elkaar kunnen samenwerken. Ook hebben de deelnemers de kernwaarden van het NRGD praktisch gemaakt door deze te vertalen naar gedrag. Door te benoemen welk gedrag wel en niet strookt met de geformuleerde kernwaarden kunnen de deelnemers elkaar scherp houden en aanspreken met als doel de kernwaarden op dagelijkse basis waar te maken. De deelnemers waren enthousiast en gaven terug dat het groepscoachingstraject een impuls heeft gegeven aan de eigen betrokkenheid en het onderlinge vertrouwen. Dit vormt een goede basis om de onderlinge samenwerking structureel en duurzaam te verbeteren. Een van de deelnemers verwoordde zijn ervaring als volgt:

“Binnen de dagelijkse werkzaamheden is er niet of nauwelijks tijd om met elkaar te reflecteren. De groepscoaching van Stichting beroepseer biedt niet alleen de mogelijkheid om daar in een veilige setting bij stil te kunnen staan, de observaties van een ieder worden daarnaast ook op een deskundige wijze begeleid en vertaald naar bruikbare handvatten voor de praktijk. De dagen hebben ook inzicht geven in de waarden en normen, waar wij als Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) voor staan. Doordat dit traject ook in 2015 is doorlopen, heeft deze groepscoaching tevens inzicht gegeven in de veranderingen en ontwikkelingen van en binnen het NRGD.” (Dyon Deckers, senior beleidsmedewerker)

Het NRGD

Het NRGD is 10 jaar geleden opgericht toen de Wet deskundige in strafzaken in werking trad.  Het NRGD draagt bij aan de kwaliteit van de Nederlandse en internationale rechtspraak door het bevorderen en waarborgen van (het vertrouwen in) een constante kwaliteit van forensische expertise in de rechtspleging. De organisatie draagt hieraan bij door regulering (waaronder normering, toetsing, toezicht en persoonscertificering), advisering en kennisuitwisseling.

De afgelopen 5 jaar heeft het NRGD een grote ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de organisatie is gegroeid en de aard van werkzaamheden is veranderd. Naast de registratie van individuele experts worden ze steeds vaker door ketenpartners gevraagd te adviseren over het versterken en vergroten van de kwaliteit van forensische expertise in de rechtspleging. Het doel van het groepscoachingstraject was om stil te staan bij wat deze veranderingen betekenen voor de medewerkers van het NRGD, hun vakmanschap en voor de manier waarop ze met elkaar samenwerken. Deze deelnemer beschrijft de opbrengst van het traject:

“Voor mij is de winst van deze bijeenkomsten vooral geweest dat we als groep de tijd hebben genomen om naar elkaar te luisteren en open hebben gesproken over rollen, kernwaarden en de toekomst. De bijeenkomsten hadden een heldere opbouw en er was genoeg ruimte voor eigen inbreng, iedereen kwam voldoende aan bod. Ik denk dat deze bijeenkomsten zeker onze onderlinge samenwerking en begrip voor elkaar heeft verbeterd, rollen en verantwoordelijkheden zijn duidelijker geworden,
waardoor we nog beter als een groep kunnen functioneren.” (Stephanie Pompies, senior beleidsmedewerker)

Goed Werk Aanpak

In de groepscoaching van Stichting Beroepseer staat de Goed Werk Aanpak centraal, gebaseerd op het Good Work Project, een grootschalig onderzoek dat tussen 1996 en 2005 is uitgevoerd onder leiding van professor Howard Gardner, die als professor verbonden is aan de prestigieuze Harvard Graduate School of Education. Goed Werk bestaat uit drie pijlers: Vakmanschap, Persoonlijke betrokkenheid en Verantwoordelijkheid. Professionals beschikken over (specifieke) deskundigheid en ervaring (Vakmanschap). Zij zijn begaan met hun werk en de resultaten daarvan (Persoonlijke Betrokkenheid) en zij zijn in staat om verantwoordelijk te handelen (Verantwoordelijkheid).

In 2015 heeft Stichting Beroepseer ook een groepscoachingstraject met medewerkers van het NRGD begeleid. In dat traject zijn vier kernwaarden geformuleerd: zorgvuldigheid, klantgerichtheid, collegialiteit en samenwerking. Deze kernwaarden vormden het vertrekpunt van het groepscoachingstraject van dit voorjaar. In 3 bijeenkomsten van een dagdeel stonden 9 medewerkers van het NRGD (van de 11 medewerkers in totaal) stil bij wat Goed Werk betekent voor henzelf, het eigen werk, de samenwerking met collega’s, de eigen organisatie en de samenleving en hoe daarover samen af te stemmen.

Als je meer wilt weten over onze groepscoachingstrajecten, klik Groepscoaching, écht doen wat nodig is

Ben je geïnteresseerd in wat een groepscoachingstraject kan betekenen voor jouw organisatie? Neem dan contact op met Maurits Hoenders: m.hoenders@beroepseer.nl

 

 

 

Rapport verschenen met resultaten van extern cultuuronderzoek naar Belastingdienst: ‘Van visie naar actie’

Alexandra C. van Huffelen en J.A. Vijlbrief hebben op 25 mei 2020 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de resultaten van het door Deloitte verrichte onderzoek naar de cultuur van de Belastingdienst. Van Huffelen en Vijlbrief zijn staatssecretaris van Financiën. Van Huffelen met de portefeuille Toeslagen en Douane en Vijlbrief met portefeuille Fiscaliteit en Belastingdienst.

Deloitte is als extern onderzoeksbureau gevraagd om een breed en fundamenteel onderzoek te doen naar de cultuur binnen de Belastingdienst. De opdracht was het verrichten van een brede nulmeting op de huidige cultuur, onderzoek van de gewenste cultuur, het maken van een gap analyse*) en advies en handelingsperspectief geven om de gewenste cultuur te ontwikkelen.
Het onderzoek moet bijdragen aan verdere invulling van de pijler ‘cultuur’, voortbouwend op reeds lopende acties en daarnaast aanvullende acties bepalen. De Belastingdienst wil de uitkomsten van het onderzoek gebruiken om het lopende programma te valideren.

Het onderzoek is verricht via de volgende methoden: een documentanalyse, een online cultuurenquête verzonden naar alle medewerkers, verdiepende groepsgesprekken en observaties van het onderzoeksteam. In de documentenstudie zijn bestaande onderzoeken en documenten (zoals visie, kernwaarden en communicatie) geanalyseerd.
De cultuurenquête is ingevuld door 12.777 (interne en externe) medewerkers, een responspercentage van 40,4%. Als er sprake is van medewerkers, dan worden daarmee bedoeld zowel medewerkers leidinggevenden, tenzij anders vermeld.

Het 104 pagina’s tellende rapport is getiteld Van visie naar actie – Cultuuronderzoek Belastingdienst. In de slotconclusie (pagina 74) schrijft Deloitte:

“De cultuur van de Belastingdienst is de afgelopen periode als oorzaak van ellende, noodzakelijke maar ingewikkelde oplossing en zelfs als ‘straf’ genoemd, zowel in het politieke debat als in de media. Het belang van het aanscherpen van de omschrijving van de gewenste cultuur, en het reflecteren op het beeld van de huidige cultuur is ons inziens groot. Dit is een onderwerp voor leiders, niet alleen om te doorleven, maar ook om vervolgens uit te dragen zowel intern als extern. Leiders die we overigens nadrukkelijk niet alleen in de rangen van ‘bazen’ c.q. ‘leidinggevenden’ moeten zoeken, maar juist ook onder medewerkers in de gedaante van ‘informele leiders’ of ‘beïnvloeders’.
Met die kanttekening onderschrijven we de combinatie van Leiderschap en Cultuur.

De pijler cultuur is in juli 2019 toegevoegd als vierde pijler voor de Beheerst vernieuwen agenda. En ons beeld is dat er stappen genomen zijn, bijvoorbeeld met het instellen van het leiderschaps- en cultuurprogramma, de campagne ‘De Belastingdienst dat zijn wij’, de dialoogsessies en andere meer directie-specifieke initiatieven.

Het is ons inziens nog niet genoeg. De te behouden en te versterken elementen van de huidige cultuur zijn bevestigd in deze meting. Cultuur vraagt om een duidelijker richting en een continue dialoog over het wat en hoe van de gewenste cultuur. Om dit tastbaarder te maken heeft het onderzoeksteam gekozen voor de lens van het Congruentiemodel. Na richting is het vooral tijd voor actie, maar ook voor een lange adem. De aangereikte handelingsperspectieven bieden hierin een richting voor een tijdhorizon van ca 3 tot 4 jaar. Onderzoek en overleg zijn belangrijk, maar nu is het tijd om aan de slag te gaan.

Tijdens de groepsgesprekken uitten veel deelnemers hun zorgen over wat er zou worden gedaan met de uitkomsten van het onderzoek. Deze zorg kwam desgevraagd voort uit het feit dat er in de afgelopen jaren veel onderzoeken zijn verricht, en het beeld leeft dat er niets (zichtbaar) met de uitkomsten en aanbevelingen is gedaan. Als onderzoeksteam stellen wij ook vast dat een aantal van de bevindingen in de huidige cultuur herkend worden vanuit voorgaande onderzoeken. Ook daarom zijn onze aanbevelingen en het handelingsperspectief erop gericht om te stoppen met onderzoeken en de transformatie onverwijld ter hand te nemen.

Ook wij hebben ervaren hoe het is om in de huidige cultuur te werken aan dit onderzoek. We hebben de betrokkenheid, maar ook de angst voor de resultaten en mogelijke consequenties van het onderzoek ervaren. Het is veel gegaan over de verschillen in de directies, op basis van het type werk wat zich hierin afspeelt. En toch zien we op cultuurkenmerken zoals gemeten in de enquête juist ook veel overeenkomsten om op voort te bouwen. Wij wensen de Belastingdienst toe dat de betrokkenheid en trots weer prominent worden geleefd niet alleen binnen de eigen teams, maar voor het imago van de hele organisatie. En dat de zaken die beter moeten met commitment en op een integrale en duurzame manier in gezamenlijkheid worden opgepakt”.

Van visie naar actie – Cultuuronderzoek Belastingdienst, Deloitte, 30 april 2020: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2020/05/rapport-cultuuronderzoek-belastingdienst.pdf

Deloitte is de Nederlandse tak van de internationale organisatie op het gebied van de financiële en zakelijke dienstverlening Deloitte Touche Tohmatsu.

Brief Ministerie van Financiën naar Tweede Kamer over uitkomsten van extern cultuuronderzoek naar de Belastingdienst, 25 mei 2020:  https://beroepseer.nl

Aangifte tegen Belastingdienst geen goed management. Gedoe kan jaren Belastingdienst pijnigen en basis voor echte verbeteringen ondergraven

In Nieuwsbrief De Hofvijver van het Montesquieu Instituut schrijft voormalig topambtenaar Roel Bekker dat hij sceptisch is over de aangifte door twee staatssecretarissen en een secretaris-generaal tegen de Belastingdienst wegens ‘knevelarij’ (het bewust onrechtmatig opeisen van een betaling door een ambtenaar) en ‘beroepsmatige discriminatie’.
Volgens hem is de actie van de top van het ministerie van Financiën ‘vooral’ ingegeven door ‘politieke overwegingen’:
‘Zoals wel vaker staan die nogal eens haaks op goed management”.

Prof. mr. Roel Bekker was van 1998 tot 2007 secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van 2007 tot 2010 secretaris-generaal Vernieuwing Rijksdienst. Van 2007-2014 was hij tevens bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen in de publieke sector (Albeda Leerstoel).
Hij signaleert allerlei kronkels in de aankondiging om het Openbaar Ministerie (OM) in te schakelen. Hoe kan het zijn dat op de man wordt gespeeld binnen een organisatie die ‘institutionele vooringenomenheid’ wordt verweten? Waarom zullen [onbekende] ambtenaren worden aangeklaagd die waarschijnlijk op immuniteit kunnen rekenen?

Waarom wordt niet de ‘gewone’ procedure gevolgd? “De zaak goed uitzoeken en maatregelen nemen, beleidsmaatregelen, organisatorische maatregelen, eventueel ook disciplinaire maatregelen tegen individuele ambtenaren die in de fout zijn gegaan. En bij een vermoeden van een misdrijf: aangifte”.

Bekker concludeert dat “het niet te verwachten is dat het OM snel komt tot een uitspraak niet over te gaan tot vervolging. Dus dit gedoe kan nog jarenlang de Belastingdienst pijnigen en de basis voor echte verbeteringen ondergraven. Duidelijk is dat het vooral politieke overwegingen een rol hebben gespeeld bij deze actie. Zoals wel vaker staan die nogal eens haaks op goed management, en dat is hier ook weer aan de orde”.

Lees verder: De Belastingdienst achter de tralies?, door prof.mr. R0el Bekker, De Hofvijver, jaargang 10, no 108, mei 2020: www.montesquieu-instituut.nl/id/vl8yalnbgtz5/nieuws/de_belastingdienst_achter_de_tralies

Drie kwesties uit de parlementaire geschiedenis

Een tweede bijdrage over de aangifte is van de hand van dr. Anne Bos, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij schrijft: “Er is in het nabije verleden een aantal maal gesproken over strafrechtelijke vervolging van ambtenaren of ministers, maar de zaken werden dikwijls geseponeerd of niet eens in behandeling genomen. Het is bij mijn weten niet voorgekomen dat een groep ambtenaren of een dienst van overheidswege is vervolgd, dus echt vergelijkbare gevallen ontbreken. In enkele geruchtmakende zaken uit het verleden is wel tot strafrechtelijke vervolging van individuele ambtenaren overgegaan. Ook is in enkele gevallen onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een bewindspersoon te vervolgen”
Bos bespreekt enkele kwesties uit de parlementaire geschiedenis van de jaren tachtig en negentig:

– de APB-affaire, een zaak tegen de voormalige directeur beleggingen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (ABP) betreffende steekpenningen die uitmondde in het grootste en langdurigste proces in Nederland van na de Tweede Wereldoorlog.
– de visfraude: Een oud-inspecteur beschuldigde de top van de Algemene Inspectiedienst (AID) ervan te hebben gerommeld met de vangstcijfers van schol en lapte daarmee de door de Europese Gemeenschappen ingestelde visquota aan de laars.
– de IRT-affaire. In de jacht op grootschalige criminele organisaties en drugskartels werd begin jaren negentig een speciaal rechercheteam opgericht: het Interregionaal Recherche Team Noord-Holland/Utrecht. Het team maakte gebruik van nieuwe, omstreden opsporingsmethoden.

Lees verder: Over knevelarij en de vervolging van andere ambtsmisdrijven, door dr. Anne Bos, De Hofvijver, jaargang 10, no 108, mei 2020: www.montesquieu-instituut.nl/id/vl8vkq8bajyd/nieuws/over_knevelarij_en_de_vervolging_van

Drie belangrijke oorzaken

Een derde bijdrage over de aankondiging van het strafrechtelijk onderzoek naar de Belastingdienst is van Sandra van Thiel, hoogleraar Publiek Management bij het Departement Bestuurskunde en Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam en bij de Sectie Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.

Van Thiel gaat in op het rapport van de commissie Donner Omzien in verbazing 2 dat een uitgebreide analyse bevat en drie belangrijke oorzaken noemt van de problemen.
Aan het slot schrijft zij dat het “belangrijk is ons te realiseren dat er geen snelle of makkelijke oplossingen zijn, en dat het nog wel even gaat duren. De wetgeving is uitermate complex, er spelen diverse belangen en partijen een rol, en de Belastingdienst brengt haar eigen geschiedenis mee (met eigen problemen). In elk geval is het nodig dat de Belastingdienst wordt betrokken bij het bedenken van goede oplossingen. De dienst moet ook betrokken worden bij het maken van nieuw beleid, of het aanpassen van de huidige wetgeving; zij hebben immers de meeste expertise op dit terrein en weten waar uitvoerders en burgers tegenaan lopen. Er moet niet alleen over de dienst worden gesproken, maar vooral met. Het huidige klimaat waarin Barbertje moet hangen, ongeacht of ze schuldig is, maakt uitvoeringsorganisaties niet alleen bang om fouten te maken maar ook om ze tijdig te melden”

Lees verder: Problemen in de uitvoering van beleid: Barbertje moet hangen, door Sandra van Thiel, De Hofvijver, jaargang 10 no 108, mei 2020: www.montesquieu-instituut.nl/9353000/1/j9vvj72dlowskug/vl8tfgsebeb6?

Nieuwsbrief De Hofvijver, maandelijks nieuws en achtergronden uit Den Haag en Brussel van het Montesquieu Instituut: www.montesquieu-instituut.nl/id/vkcantko7xor/actuele_hofvijver

Het Montesquieu Instituut is een multidisciplinair instituut op het snijvlak van democratie, politiek en parlementaire besluitvorming in Nederland én Europa.

Cultuursector demonstreert zeven dagen lang, 12 uur per dag, te beginnen op zaterdag 30 mei

Onder de noemer Cultuur in Actie! vindt er in Utrecht van 30 mei tot en met 5 juni 2020 een grote demonstratie plaats. Zeven dagen lang, twaalf uur per dag treden daar mensen op die werkzaam zijn in de cultuursector. Ze laten hun stem horen en komen op voor de cultuur in Nederland.

De culturele sector is keihard getroffen door de coronamaatregelen. Artiesten en musici, culturele bedrijven en organisaties, zzp-ers en alle anderen die direct of indirect werkzaam zijn in de culturele sector missen daarom inkomsten. Helaas zijn de steunmaatregelen van het kabinet onvoldoende. Daarom komen zij actie! Doel is een bredere financiële ondersteuning vanuit de politiek én zorgen voor bewustwording dat cultuur geen vrije tijdsbesteding is, maar van levensbelang.

Omdat verzamelen op het Malieveld in Den Haag niet mogelijk is, vindt de demonstratie plaats op de evenementenlocatie DeFabrique te Utrecht.

We moeten opkomen voor ons bestaansrecht

De actie is bedacht door Songfestival-regisseur Marc Pos, actrice Johanna ter Steege, ‘ideoloog’ Peter Heres en gitarist Jan Kuiper.
In een interview met Dennis Jansen in dagblad Het Parool zegt Johanne ter Steege: “Toen ik hoorde van de 300 miljoen euro voor cultuur, waarvan 270 voor de gesubsidieerden, viel mijn mond open. En dat terwijl 65 procent van de podiumkunsten wordt bediend door de vrije producenten die geen subsidie krijgen. We moeten iets groots en gezamenlijks doen want anders worden we niet serieus genomen door de politiek. We moeten opkomen voor ons bestaansrecht, dat is onze plicht. Cultuur zit vervlochten in ons dagelijks leven. Stel dat je de muziek in jouw vrachtwagen niet meer kan horen, het gedicht niet meer kan voordragen op de begrafenis van je moeder en niet meer naar een festival of toneelvoorstelling kan. Al die dingen houden op als je nu alles kapot laat gaan. We hebben het niet over hoge óf lage cultuur, het gaat om een sector als geheel”.

De presentatie tijdens de demonstratie wordt gedaan door Paul de Leeuw, Daphne Bunskoek, Twan Huys, Jörgen Raymann, Pepijn Gunneweg, Clairy Polak, Richard Groenendijk, Hanneke Groenteman, Tooske Ragas, Irene Moors, Gijs Groenteman, Marlijn Weerdenburg en Margreet Reijntjes/

Onder de artiesten die hun stem laten horen bevinden zich Claudia de Breij, Diederik Ebbinge, Dominic Seldis, Mylou Frencken, Bastiaan Ragas, Huub Stapel, Kim van Zeben, Angela Schijf en Joost Spijkers.

Live te volgen

Beleef als publiek de demonstratie mee van zaterdag 30 mei tot en met vrijdag 5 juni 2020 in DeFabrique in Utrecht via  livestream op  website www.cultuurinactie.nl (website is opgeheven)

Mensen die werken in de culturele sector,  professionals en amateurs, zijn welkom om hun stem te laten horen. Aanmelden kan via www.cultuurinactie.nl/book-online (website is opgeheven)

Cultuur in Actie!: www.cultuurinactie.nl (website is opgeheven)

Johanna ter Steege: We moeten opkomen voor ons bestaansrecht, door Dennis Jansen, Het Parool, 25 mei 2020: www.parool.nl

Een land zonder kunst en cultuur
is niet levensvatbaar en sterft af

U P D A T E

Video’s van de demonstratie Cultuur in actie!: www.youtube.com/channel/UCCfksT7DHRxvdyFA_M8DKog