Skip to main content

Redactie Beroepseer

Gefilmde interviews met tien voormalige ministers en topambtebareb

‘De top kijkt om’. Tien boeiende interviews op video met voormalige bewindslieden

In de serie De top kijkt om kijken tien voormalige ministers en topambtenaren in gefilmde interviews terug op hun manier van besturen, de druk van de media en de kwaliteit van de ambtelijke dienst. Ze beantwoorden vragen over hun ervaringen, vooral over zaken die je doorgaans niet terugleest in departementale archieven. Hun op video vastgelegde herinneringen zijn op deze manier toegankelijk gemaakt voor hun opvolgers en andere geïnteresseerden. We kunnen ze benutten en ervan leren.
Hoe gingen onze minister en secretaris-generaal – de hoogste ambtenaar van een ministerie – om met hun overvolle agenda? Hebben ze adviezen? Wat moeten hun opvolgers doen en laten om zo effectief mogelijk te zijn?

Zeven thema’s

De video’s van elk ongeveer een half uur zijn ingedeeld in zeven thema’s:

  • Politiek-ambtelijke verhoudingen
  • Relatie met het parlement
  • Het managen van de opgave
  • Het managen van crises en incidenten
  • Relatie met het veld
  • Omgang met collega’s (incl. MP)
  • Vakmanschap

Geïnterviewd zijn de ministers: Jozias van Aartsen, Annemarie Jorritsma, Cees Veerman, Laurens Jan Brinkhorst, Jan Pronk en de secretarissen-generaal Marianne Sint, Chris Kalden, Tjibbe Joustra, Harry Borghouts en Dineke Mulock Houwer.
Het is de bedoeling dat de serie elk jaar wordt uitgebreid met tien nieuwe interviews.

De top kijkt om is gerealiseerd door de Kennisbank Openbaar Bestuur, in samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. De Kennisbank is het geheugen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), een vindplaats van kennis, informatie en data op het gebied van openbaar bestuur.

Inspiratiebron van De top kijkt om is het initiatief Ministers reflectCandid interviews with former ministers van het Britse Institute for Government dat inmiddels een uniek archief van interviews heeft opgebouwd. Doel ervan was om in de eigen woorden van de bewindslieden te horen wat nodig is om een effectieve minister te zijn, met welke uitdagingen ze worden geconfronteerd en wat er gedaan kan worden om hun te ondersteunen bij het bereiken van doelen.

De interviews staan op het You Tubekanaal van de Kennisbank Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties: www.youtube.com/channel/UCBfefVREoZ82J8tgdMBWZAA/videos

U P D A T E

Kernvraag in interview-serie ‘De top kijkt om’: Hoe kun je effectief opereren als bewindspersoon of topambtenaar? Blogs Beroepseer, 8 juli 2022: https://beroepseer.nl

Waarom regelgeving ter bescherming van rechten werknemers nodig is in het tijdperk van AI

Grootmachten, staten en bedrijven over de hele wereld doen allemaal hun best om de AI-race te winnen. Kunstmatige intelligentie is van strategisch belang voor de EU, waarbij de Europese Commissie onlangs heeft verklaard dat “kunstmatige intelligentie met een doel Europa tot een wereldleider kan maken”. Om dit te laten gebeuren, moet de EU het juiste ethische en juridische kader creëren.

In het verkennend onderzoek Labour in the age of AI: why regulation is needed to protect workers schrijft onderzoeker Aída Ponce Del Castillo dat een dergelijk kader stevig gebaseerd behoort te zijn op regelgeving – die kan worden bereikt door de bestaande wetgeving bij te werken – en op aandacht voor de bescherming van werknemers. Werknemers bevinden zich in een ondergeschikte positie ten opzichte van hun werkgevers, en in de gretigheid van de EU om de AI-race te winnen, worden hun rechten mogelijk over het hoofd gezien. Daarom moet er met medewerking van de sociale partners een beschermend en afdwingbaar rechtskader worden ontwikkeld.

Verschillende manieren van beïnvloeding

Kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI) is een zeer ontwrichtende technologie. In deze Verkenning wordt onder AI verstaan het vermogen van machines om met hun omgeving te communiceren en beslissingen te nemen met een diverse mate van autonomie, gebaseerd op verzamelde of aangeleverde gegevens. Dat gebeurt op een manier die het menselijk denken kopieert en dus als intelligent kan worden beschouwd. Het effect hiervan op burgers, bedrijven, overheden en de samenleving in het algemeen is het onderwerp van veel onderzoek. Het effect ervan op werknemers is minder onderzocht. AI heeft het vermogen om personeel op vele manieren te beïnvloeden, zowel als stand-alone-technologie als in combinatie met andere technologieën, waaronder robotica, machineleren of blockchain.
Om die redenen stelt deze Verkenning dat er een bestuurskader moet worden ingesteld, bij voorkeur gebaseerd op regelgeving in plaats van op ethische richtlijnen, gedragscodes of normen.

Praktisch gezien kunnen AI-systemen werknemers op veel verschillende manieren beïnvloeden: trackers voor Uber-chauffeurs, Deliveroo-koeriers en vrachtwagenchauffeurs; verpleegkundigen verbonden met een app of tablet; technici die samenwerken met robots in een productielijn; software die bepaalt wie in aanmerking komt voor promotie, resultaten voorspelt en activiteiten regelt. De gevolgen zijn talrijk en divers, maar AI mag de grondrechten en arbeidsvoorwaarden van werknemers niet negatief beïnvloeden.

In bedrijven kan AI worden gebruikt om de productiviteit te verhogen, processen te optimaliseren of kosten te verlagen. Technologie heeft een symbiotische relatie met mensen die ermee werken. Hoewel vaak onzichtbaar, kan AI worden gebruikt om gedrag te analyseren, personeel te werven, workflows te volgen of werknemers en hun prestaties te evalueren. In sommige gevallen kunnen AI-systemen zelfs worden gebruikt om werknemers te ontslaan. In een artikel in The Verge meldde Colin Lecher (2019) dat Amazon het productiviteitspercentage van werknemers bijhoudt en “automatisch een waarschuwing of opzegging genereert vanwege de kwaliteit of de productiviteit zonder tussenkomst van een leidinggevende”.

Zeven essentiële aspecten

Met het oog op het toekomstige strategische werk van de Europese Commissie op het gebied van AI, is het doel van deze Verkenning een korte beschrijving geven van mogelijke regelgeving en andere mogelijkheden voor het beheren van AI en nieuwe, opkomende technologieën.

Deze Verkenning belicht zeven essentiële aspecten van toekomstige regelgeving ter bescherming van werknemers:

1) Bescherming van de privacy van werknemers en hun gegevens
2) Aanpakken van bewaking, tracking en monitoring
3) Het doel van AI-algoritmen transparant maken
4) Zorgen voor de uitoefening van het ‘recht op uitleg’ met betrekking tot door algoritmen genomen beslissingen en machine-lerende modellen
5) Beschermen van veiligheid en zekerheid van werknemers in de interactie mens-computer
6) Vergroten van de autonomie van werknemers in de interactie mens-computer
7) Werknemers in staat stellen ‘AI-geletterd’ te worden

Downloaden van verkennend onderzoek Labour in the age of AI: why regulation is needed to protect workers, door Aïda Ponce Del Castillo, uitgave European Trade Union Institute (ETUI), 2020:
www.etui.org/Publications2/Foresight-briefs/Labour-in-the-age-of-AI-why-regulation-is-needed-to-protect-workers

European Trade Union Institute (ETUI) is een onafhankelijk onderzoeks- en opleidingscentrum van het Europees Verbond van Vakverenigingen (European Trade Union Confederation – ETUC).
ETUI wordt gefinancierd door de Europese Unie: www.etui.org

17 maart 2020: Werelddag voor sociaal werk. Het belang van menselijke relaties

Vandaag, dinsdag 17 maart 2020 is het World Social Work DayWerelddag voor sociaal werk. Op deze dag brengen maatschappelijk of sociaal werkers hun boodschap voor dit jaar onder de aandacht dat in 2020 tot thema heeft: Het belang van menselijke relaties.

Het thema benadrukt de onderlinge afhankelijkheid van de mens en is het laatste van vier waarmee The Global Agenda for Social Work and Social Development van start ging in 2010.
Drieduizend vertegenwoordigers van het sociaal werk en sociaal professionals waren bij elkaar gekomen om de speerpunten van het beroep tot 2020 vast te stellen: een rechtvaardiger en vreedzamer maatschappij en versterking van de stem van het beroep van sociaal werk.

“Het thema benadrukt dat relaties tussen mensen, gemeenschappen en naties essentieel zijn bij de aanpak van sociale, economische en ecologische uitdagingen. Op basis van enkele wezenlijke vaardigheden zoals mensen samenbrengen om de diverse behoeften met elkaar in evenwicht te brengen, kan sociaal werk een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving. Onze taak en missie op het moment is deze boodschap te verspreiden in onze gemeenschap, op de werkvloer en bij onze regerin,  met het oog op een duurzame toekomst”

Het oorspronkelijke logo van de Werelddag voor sociaal werk 2020 was een stevige handdruk van twee mensen. Vanwege het wereldwijde advies lichamelijk contact te mijden i.v.m. verspreiding van het Coronavirus, is het logo veranderd in twee naar elkaar buigende mensen.

Agenda voor periode 2020 – 2030

De International Federation of Social Workers  (IFSW) gaat nieuwe thema’s bedenken voor de Agenda for Social Work and Social Development 2020 – 2030. Daartoe start IFSW een consultatie-ronde waar sociaal werkers hun ideeën kunnen inbrengen. Dat is essentieel voor een sterke en inclusieve Agenda die aansluit bij de werkelijke behoeften van mensen. De consultatie-ronde duurt tot eind juili 2020. Wie wil deelnemen en meedenken over thema’s voor de komende tien jaar, ga naar IFSW: www.ifsw.org/ga-consultation/

Rapporten van de Global Agenda 2010-2018 kunnen gratis worden gedownload op de site van IFSW. Ga naar: www.ifsw.org/shop

Video en Nieuwsbrief

De video onderaan deze pagina bevat een boodschap van IFSW-voorzitter Silvana Martinez en secretaris-generaal Rory Truell. Zij geven voorbeelden van het succes van de Global Agenda en nodigen mensen die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van het sociaal werk deel te nemen aan de consultatie-ronde. De video is ondertiteld in zowel Spaans en Engels.

De Belgische site Sociaal.Net stuurde op deze Werelddag voor sociaal werk een toepasselijke Nieuwsbrief. Het onafhankelijke Sociaal.Net brengt achtergrond, verhalen en opinie voor sociale professionals.

“Sociaal werk valt niet stil in crisistijd. Meer dan ooit is het duidelijk hoe belangrijk sociale professionals zijn. Voor en achter de schermen. Aan iedereen die deze dagen het uiterste van zichzelf geeft: Bedankt! Een greep uit de mooie initiatieven die we al zagen passeren”: https://mailchi.mp/sociaal/sterksociaalwerk-ook-in-crisistijd?e=253401df8f

 

Overzicht cruciale beroepen om de samenleving draaiende te houden tijdens COVID-19-uitbraak

Sommige ouders of verzorgenden kunnen de komende periode op hun eigen school of opvang gebruik maken van de kinderopvangmogelijkheden, zodat zij zich kunnen inspannen om de samenleving draaiende te houden. Het gaat hier om beroepsgroepen die in de omstandigheden van COVID-19 vragen om continue bezetting. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen, kun je een beroep doen op de kinderopvang.

Specifiek voor COVID-19 zijn er cruciale beroepsgroepen om de samenleving draaiende te houden tijdens de COVID-19-uitbraak. Ouders of verzorgenden die hieraan werken, kunnen gebruik maken van de kinderopvang. De lijst met deze cruciale beroepsgroepen is als volgt:

  • Zorg, inclusief productie en transport van medicijnen en medische hulpmiddelen.
  • Leraren en personeel benodigd op school, zoals voor afstandsonderwijs, opvang van kinderen en examens.
  • Openbaar vervoer.
  • Voedselketen: de voedselketen moet breed worden gezien. Deze bestaat uit supermarkten, de aanlevering van supermarkten, de verwerkende industrie en de transporten van deze industrie maar ook het ophalen van producten bij boeren, het aanleveren van bijvoorbeeld veevoer en andere producten bij boeren, de toegang van arbeiders voor de oogst.
  • Transport van brandstoffen zoals kolen, olie, benzine en diesel, etcetera.
  • Vervoer van afval en vuilnis.
  • Kinderopvang.
  • Media en communicatie: ten behoeve van informatievoorziening aan de samenleving die van noodzaak is om op de hoogte te blijven van wat er speelt.
  • Continuïteit hulpverleningsdiensten (politie en defensie zijn reeds vitaal verklaard)
      • meldkamerprocessen
      • brandweerzorg
      • ambulancezorg
      • GHOR (Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio)
      • crisisbeheersing van de veiligheidsregio’s
  • Noodzakelijke overheidsprocessen (Rijk, provincie en gemeente), bijvoorbeeld betalen uitkeringen en toeslagen, burgerzaken, consulaten en ambassades, justitiële inrichtingen en forensische klinieken.

Vitale processen

Voor Nederland gelden altijd al bedrijven die processen hebben die zijn aangemerkt als vitaal. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze vitale processen, kun je een beroep doen op de opvang. Het gaat om circa 100 bedrijven die hier al van op de hoogte zijn.

  • Landelijk transport en distributie elektriciteit
  • Regionale distributie elektriciteit
  • Gasproductie, landelijk transport en distributie
  • Regionale distributie gas
  • Olievoorziening
  • Internet- en datadiensten
  • ICT/telecom
  • Internettoegang en dataverkeer
  • Spraakdienst en SMS
  • Plaats- en tijdsbepaling middels GNSS
  • Drinkwatervoorziening
  • Drinkwater
  • Keren en beheren waterkwantiteit
  • Vlucht- en vliegtuigafhandeling
  • Scheepvaartafwikkeling
  • Grootschalige productie/verwerking en/of opslag (petro)chemische stoffen
  • Opslag, productie en verwerking nucleair materiaal
  • Toonbankbetalingsverkeer
  • Massaal giraal betalingsverkeer
  • Hoogwaardig betalingsverkeer tussen banken
  • Effectenverkeer
  • Communicatie met en tussen hulpdiensten middels 112 en C2000
  • Inzet politie
  • Basisregistraties personen en organisaties B Digitale overheids-processen
  • Interconnectiviteit (transactie-infrastructuur voor informatie uit basisregistraties)
  • Elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing aan burgers
  • Identificatie en authenticatie van burgers en bedrijven
  • Inzet defensie
  • Vervoer van personen en goederen over (hoofd)spoorweginfrastructuur
  • Vervoer over (hoofd)wegennet

Overzicht van cruciale beroepen tijdens de COVID-19-uitbraak (en vitale processen) en vragen over noodopvang voor kinderen van ouders in cruciale beroepen of vitale processen, Rijksoverheid, 19 maart 2020: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/cruciale-beroepsgroepen (Niet meer beschikbaar op site Rijksoverheid). Zie voor lijst Cruciale beroepen en vitale processen, FNV: https://www.fnv.nl/acties/standbeeld/cruciale-beroepen.

Overzicht cruciale beroepen voor noodopvang,
zie sitearchief van Rijksoverheid: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive
Tik in zoekveld in grijze linkerkolom de titel Overzicht cruciale beroepen voor noodopvang

Overzicht vitale processen, Nationale Coördinator terrorismebestrijding en veiligheid: www.nctv.nl/onderwerpen/vitale-infrastructuur/overzicht-vitale-processen

 

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Atmann

Video met verpleegkundge Maartje Goverde

Vraag van Maartje Goverde: Wie bekommert zich om de zorg voor zorgverleners tijdens strijd tegen COVID-19?

Re-spect betekent om-zien, naar elkaar. Autoriteiten uiten respect naar hulpverleners van wie veel wordt gevraagd vanwege de uitbraakvan het Coronoavirus (COVID-19). De vraag is: Zien autoriteiten ook genoeg om naar deze mensen en krijgen zij ook antwoord op hun vragen? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ook zij gezond blijven?
Wat ontbreekt is een duidelijke lijn in adviezen en richtlijnen van het landelijke crisisteam.

Verpleegkundige Maartje Goverde stelt een aantal vragen in haar video waarop zorgverleners met elkaar een antwoord behoren te vinden. Nederland maakt zich op voor de strijd tegen het virus, maar hèt gesprek – dat nu niet gevoerd wordt – behoort te gaan over: hoe gaan we tijdens deze haast militaire missie voor onze zorgverleners zorgen? Als niemand anders bereid is daarover na te denken, zullen zorgverleners en hun geliefden dat zelf moeten doen.

“Wat ik uit andere landen zie en hoor is het toch een soort oorlog die gevoerd moet worden tegen het virus. Mensen hebben het ook over de frontlinie, het gaat over leven en dood van patiënten maar ook over leven en dood van zorgprofessionals. Het is een gevecht dat je samen moet voeren en we gaan als het ware op missie naar Coronavirusland. Dat is een beetje hoe het voelt. Het is een andere wereld, in niks te vergelijken met wat we van de dagelijkse zorg kennen. Die zorg is allang overvraagd, die is totaal verwaarloosd en die totaal verwaarloosde zorg ga je nu de oorlog insturen. Dat is een beetje wat er aan de hand is.
Het verschil met militairen is dat militairen kiezen voor een baan waarmee ze de oorlog ingestuurd kunnen worden, op  missie gestuurd. Dat is met ons zorgprofessionals nooit overlegd. Er is nooit tegen ons gezegd: wil je graag op oorlog? We hebben daar nooit bewust voor gekozen. Misschien de hospik in het leger, maar niet de huis-tuin-en-keuken zorgprofessional. Het staat ook niet in je arbeidsvoorwaarden. Een ander groot verschil met militairen is dat op het moment dat zij op missie worden gezonden zij een verhoging van loon krijgen. Ik weet zelfs verdubbeling van loon. (…)
Wij zorgprofessionals krijgen tot nu toe te horen: we waarderen jullie. Sterkte. Is dat genoeg?
Er zijn dus als zorgprofessional twee gesprekken die je met jezelf en de omgeving moet voeren is: Hoever ben ik bereid te gaan? Wil ik mijn leven geven voor mijn land, voor de zorg?  Ga je dat doen?
Zo nee? Waar liggen dan de grenzen? Heb het daarover en als dat intern niet kan met je leidinggevenden, dan met je collega’s, met je partner, met je kinderen, met je familie, met je vrienden. Ga vooral ook bij jezelf na of je het aankunt of wilt.
Dat is het gesprek waarvan ik vind dat het gevoerd moet worden…”

Maartje Goverde ontwikkelde als psychiatrisch verpleegkundige de methode interactiekracht. Deze methode helpt mensen met ingewikkeld gedrag hun eigen kracht te vinden en gericht in te zetten voor herstel, eigen regie en zelfredzaamheid.
In december 2019 verscheen van Goverde het boek Interactiekracht – Gezond gedrag en eigen regie in psychiatrie en jeugdzorg.
Ondersteunen en begeleiden van mensen (volwassenen en jongeren) in de psychiatrie en de jeugdzorg; hoe doe je dat bij hele complexe problematiek? Als er bijna geen contact met iemand te krijgen is? Of als er sprake is van agressie? Of als mensen zó kwetsbaar zijn dat er bijna geen gezondheid of eigen kracht te vinden is? Ook dan zijn er mogelijkheden genoeg. Want iedereen kan groeien en ontwikkelen.
Het boek is te bestellen op Interactiekracht: www.interactiekracht.nl/winkel
Inkijkexemplaar: https://issuu.com/interactiekracht/docs/inkijkexemplaar_def_compleet

Open brief van VP Huisartsen

Open brief van VP Huisartsen: Overheid, vergeet u straks de zorgverleners niet?

“Terwijl zorgverleners in de vuurlinie van het Coronavirus staan, waarbij zij nu zelf de financiële en gezondheidsrisico’s dragen, zijn het de grote bedrijven die roepen om hun potentiële verliezen alvast te compenseren.
Zorgverleners, verpleegkundigen, huisartsen en specialisten in welke instelling dan ook, tonen hun kracht nu de nood het hoogst is, alle zeilen gaan ongevraagd en zonder klagen bij en ze verspillen geen tijd om via de media aandacht te vragen voor de slechte financiële situatie in de zorg. Laat staan dat ze klagen over de huidige extra uren en kosten die ze moeten maken. Er zijn hogere prioriteiten die nu eerst alle aandacht vragen zoals voldoende beschermende middelen en zorgen voor de vele zieken.

Toch is er één korte maar duidelijke vraag!

Als de zorgverleners straks weer op adem kunnen komen en de Coronacrisis achter de rug is, wordt er dan naar de financiële situatie gekeken van die mensen die al heel lang vragen om extra investeringen in de zorg? Die zien hoe de zorg leegloopt omdat jonge zorgverleners kiezen voor een makkelijkere en lucratievere carrière?
Deze crisis toont nogmaals aan hoe kwetsbaar de sector is geworden. Zorgverleners vragen niet de hoofdprijs, maar gewoon om de afspraken uit de Hoofdlijnenakkoorden na te komen en af te rekenen met doorgeslagen marktwerking. De zorg is voor iedereen en niet voor de machtigste en laagste bieder, dat bewijst deze crisis eens te meer.

Als we straks bijgekomen zijn van de stress, gaan we het toch weer proberen vriendelijk te vragen. We roepen dan niet in het heetst van de strijd om directe compensatie maar hopelijk is er dan bereidheid om ook geld opzij te zetten voor degenen die gewoon de klappen opvangen. We verwachten dat er, naast mooie woorden, ook financiële waardering uitgesproken wordt die nodig is om genoeg zorgverleners over te houden om een “nieuwe” Coronacrisis te kunnen overleven”.

VP Huisartsen, 15 maart 2020

www.vphuisartsen.nl/overheid-vergeet-u-straks-de-zorgverleners-niet/

Onderzoek onder 176.000 leraren van vwo in Duitsland

Resultaten van onderzoek onder ruim 176.000 vwo-leraren in Duitsland.

Leerkrachten in Duitsland hebben het over hun ‘zevendaagse werkweek’. Ze zijn overbelast. Ze staan voor grote klassen en hebben te maken met aanzienlijke verschillen in prestaties van hun leerlingen. Daar komt nog bij dat de schoolgebouwen dringend toe zijn aan een opknapbeurt.

Caroline Turzer schrijft op de Duitse nieuwssite en televisiezender Welt dat wie in Duitsland als leraar werkt over een groot uithoudingsvermogen moet beschikken. Welke gevolgen de almaar stijgende werkdruk heeft, blijkt uit een landelijk onderzoek onder meer dan 176.000 leerkrachten op Duitse gymnasia. Hoe groot is de werkdruk? Zijn leraren tevreden en gezond?
Het Duitse gymnasium kent twee afdelingen: Sekundarstufe I met leerlingen in de leeftijd van 10 – 16 jaar en Sekundarstufe II met leerlingen in de leeftijd van 17 – 18 jaar. Het onderzoek is uitgevoerd door het Institut für Präventivmedizin van de Universiteit van Rostock, in opdracht van de koepelorganisatie van vijftien lerarenverenigingen Deutscher Philologenverband (DPhV) en zorgverzekeraar DAK.

Een positieve uitkomst is dat een grote meerderheid van 85 procent van de leraren tevreden is met hun beroep. 45 Procent werkt graag met jongeren. Flexibele werktijden en autonomie bij het lesgeven stemmen ook tot tevredenheid.

Scholieren staan ook onder druk

Minder positief zijn de andere uitkomsten. Tweederde van de ondervraagden ervaart de werkdruk als hoog of zeer hoog. Die wordt vooral veroorzaakt door het grote verschil in prestaties van de leerlingen (95%) en een zware werklast (90 procent).
Het gevolg is dat 40 procent van de leerkrachten slecht slaapt; 36 procent kan niet voldoende uitrusten. Het aantal leraren dat enkele dagen per jaar thuisblijft vanwege griepverschijnselen, hoofdpijn, migraine of slaapstoornissen is toegenomen, aldus Susanne Lin-Klitzing, voorzitter van Deutscher Philologenverband.
Ze heeft kritiek op de gang van zaken bij het geven van het schooladvies voor het vwo: het negeren van een goed overwogen advies van de leraar. De ouders voeren het hoogste woord bij die keuze en als zij vinden dat hun kind naar het gymnasium moet dan moet het kind daar ook worden toegelaten.
Op die manier nemen de verschillen in schoolprestaties toe; ook de druk op de kinderen neemt toe. Volgens 51 procent van de ondervraagde leraren verstoren kinderen met gedragsproblemen de les en dat is een van de redenen waarom leraren hun beroep als zwaar ervaren.
Zo ook de Berlijnse leraar Thomas Bauer. Hoewel zijn gymnasium nog relatief goed functioneert “hebben ook wij intussen met inclusie te maken. Met achterstand in lezen en schrijven bijvoorbeeld, maar in toenemende mate met emotioneel-sociale problemen van de kinderen. De scholieren staan voor een deel onder grote druk. Veel van dit gedrag behoort eigenlijk door een schoolpsycholoog te worden behandeld“. Maar dat zit er financieel noch wat personeel betreft niet in. In plaats daarvan moeten de leraren zelf voor een oplossing zorgen.
Naast grote en heterogene klassen hebben de leraren kritiek op het ontbreken van voldoende rustpauzes en ruimten waar men tot rust kan komen. Ook ontbreekt het aan apparatuur en een schoolinfrastructuur: betere kwaliteit van gebouwen, voorzieningen en schoolomgeving.

Steeds meer functies erbij

Veel leraren ergeren zich aan bureaucratie (23 procent) en regelgeving (18 procent). Ryan Plocher, leraar Engels en politieke wetenschappen aan een Berlijnse Gemeinschaftsschule (brede school) noemt voorbeelden van bureaucratische overlast. Sinds maart 2020 is er een inentingsplicht tegen mazelen. “Ik ben aangewezen om de inentingspassen van mijn klas te controleren. Dat betekent dat ik de halve dag achter inentingspassen loop aan te rennen of aan ouders aan de telefoon moet uitleggen waarom we ze nodig hebben”.
En dat is nog niet alles. Ook moet Plocher elke dag controleren of zijn scholieren wel aanwezig zijn. “Als ouders hun kind niet afmelden dan moet ik hun opbellen en vragen waar hun kind is. Maar de meeste dagen geef ik les van het eerste tot het zesde uur. Wanneer moet ik dat doen?” De 35-jarige Plocher, afkomstig uit de V.S. zegt dat in zijn land alleen het secretariaat voor aan- en afmelden verantwoordelijk is: “Men behoort niet iemand met een universitaire graad op te dragen ouders te gaan bellen”.

De toenemende extra functies leiden ertoe dat veel leraren lange dagen maken. Van elke twee leraren die fulltime werken, werkt er een volgens eigen opgave meer dan 45 uur in de week. De werktijden zijn langer geworden de relatief rustige schoolperioden, dus niet in de examentijd, aldus Lin-Klitzing.
In Mecklenburg-Voorpommeren hebben leraren hun werktijden vier weken lang via een app geregistreerd. Resultaat: velen maken van maandag tot donderdag dagen van elf uur, een vijfde deel werkt nog door na vier uur tot kort voor middernacht. Ook in het weekeinde zijn er geen echte rustpauzen. Lin-Klitzing heeft het over een ‘zevendaagse werkweek’.

Wensen

Thomas Bauer van onderwijsvakbond Gewerkschaft Erziehung und Wissenschaft (GEW) is het opgevallen dat de toenemende werkdruk sommige leraren ziek maakt: “Er is waarschijnlijk nauwelijks een school in Berlijn te vinden zonder een langdurige zieke collega vanwege psychische overbelasting”, vermoedt hij. Velen valt het zwaar naast lesgeven, vergaderen en proefwerken nakijken ook nog tijd en energie te vinden voor buitenschoolse activiteiten, zoals toezien op een schoolfeest.
Als Bauer een wens mocht doen, dan zou hij wensen: een schoolpsycholoog, kleinere klassen, betere gebouwen en, nu hij toch aan het wensen is, een verpleegkundige “zodat ik als leraar er niet ook nog voor verantwoordelijk ben dat het kind regelmatig zijn medicijnen inneemt”.
Deze wensen stemmen overeen met de wensen van de leraren. 46 Procent van de ondervraagden wenst minder lesuren, 32 procent wil kleinere klassen en 22 procent dat de buitenschoolse taken verminderen. Bij inwilliging van hun wensen kunnen zij zich weer concentreren op hun eigenlijke, belangrijke werk: kinderen begeleiden op hun weg naar een professionele toekomst.


LaiW-Studie “Lehrerarbeit im Wandel”
, Deutscher Philologenverband, 5 maart 2020: www.dphv.de/aktuell/nachrichten/details/article/laiw-studie-lehrerarbeit-im-wandel.html

Samenvatting onderzoek met grafieken: https://www.dphv.de/uploads/media/Endfassung_Bundescharts_05__003_.pdf

Deutschlands Lehrer sprechen von einer Sieben-Tage-Arbeitswoche, door Caroline Turzer, Welt, 9 maart 2020: www.welt.de

 

De ‘verborgen’ geschiedenis van de werkplek

In februari 2020 zagen we in de media koppen verschijnen als: Werknemer lijdt in kantoortuin, Hallo werkgevers, wanneer gaan we stoppen met de kantoortuin? Niemand houdt van de kantoortuin en Alternatieven voor de hel die kantoortuin heet. In een kantoortuin zitten we met z’n allen in één grote ruimte te werken. Je concentreren blijkt daar moeilijk te zijn; gemiddeld wordt men elke drie minuten gestoord, door geloop en geluiden, van een telefoontje of van collega’s die met andere collega’s staan te praten. We zijn doorgeschoten in onze drang tot veranderen en tot opnieuw het wiel willen uitvinden.

Omslag Cubed: A Secret History of the WorkplaceIn zijn boek Cubed: A secret history of the workplace beschrijft Nikil Saval de weinig bekende geschiedenis van de werkplek. Een uitgebreide samenvatting van het boek door Laetitia Vitaud is te lezen op de site van Recruiters, onderdeel van Welcome to the Jungle, multimediaal platform gericht op arbeid menselijker maken en kandidaten met de juiste talenten en bedrijven helpen hun weg te vinden door het vaak ondoordringbare oerwoud van (personeels)werving.

Klein en ingeklemd

De kantoorklerk werkte in vroeger tijden in een slecht verlichte, rokerige ruimte. Klerken hoorden bij kooplieden, juristen, banken en verzekeringsmaatschappijen. Ze hadden scherp schrijfgerei en slechte ogen. Ze droegen buitenissige, gekrompen kleren; ze hadden een lichaam dat niet werd gebruikt en hun rug was verkrampt door een slechte houding. Ze hadden eeltige vingers door het constante schrijven. Als ze er niet mager, hoekig of vaal uitzagen, dan zagen ze er blozend en zacht uit, of met een uitgezakte pens.
Er was een tijd waarin de klerk een zeldzame rol speelde in de literatuur. Zijn leven was als onderwerp niet de moeite waard. Zijn werkplek was klein en lag ingeklemd; zijn werk was onbeschrijflijk saai. En toch gaat een van de beste korte verhalen over een klerk: Bartleby, the Scrivener (1853), geschreven door Herman Melville, auteur van Moby Dick. Melville beschreef tot in detail de werkplek van de kantoorklerk en de manier waarop hij een comfortabele schrijfpositie kon innemen achter zijn lessenaar.

Begonnen met papierwerk

We weten niet precies waar en wanneer het kantoor is ontstaan. Er wordt wel gezegd dat met de overdracht van het fabrieksmodel op het kantoor het witte boordenwerk werd getransformeerd tot afstompende, repeterende arbeid. ‘Het kantoor’ is uiteraard begonnen met papierwerk. Denk aan de middeleeuwse kloosters en bibliotheken met hun geleerden. De invloedrijke Florentijnse familie De Medici had net als andere aristocratische families hun eigen kantoor voor de boekhouding. Maar het kantoor als werkplek was over het algemeen een zeldzaamheid in die tijd.
Het verhaal van het moderne kantoor begint later, in de negentiende eeuwse Engelse ‘kantoren’, waar firma’s hun boekhouding verzorgden. De daar werkende klerken – de term witte boord bestond nog niet – vormden een tamelijk onzichtbare (en zeldzame) werknemersklasse.

Klerken of kantoorbedienden werden pas goed zichtbaar tijdens de opkomst van de industrialisatie in Groot-Brittannië en de V.S. Dat zichtbaar worden ging gepaard met papierwerk. De klerk kreeg meer bevoegdheden en was minder geïsoleerd. Tegen 1880 had vijf procent van de beroepsbevolking een kantoorbaan. In de steden waren ze de snelst groeiende groep werknemers. Maar eigenlijk paste hun werk niet goed in de Amerikaanse cultuur. Boeren en fabrieksarbeiders produceerden. Kantoorbedienden produceerden niets, ze konden alleen maar reproduceren. Fabrieksarbeiders bezaten klassenbewustzijn en waren politiek vertegenwoordigd. Kantoorbedienden hadden niets om zich mee te identificeren. Ze onderscheidden zich van de fabrieksarbeiders door hun kleding. Zij hadden witte boorden, de fabrieksarbeiders hadden blauwe boorden. Steeds meer mensen gingen werken met hun hoofd, in plaats met hun handen.

Opkomst van het moderne kantoor

Tussen 1860 en 1920 steeg het aantal kantoorpersoneel in hoog tempo. Grote Amerikaanse bedrijven als General Electric en American Tobacco breidden hun markt uit, niet in de laatste plaats door de aanleg van treinrails door het hele land. Een nieuw leger van witte boordenpersoneel was nodig om dit soort grote werken te begeleiden. De aanleg van treinrails heeft wellicht het meest bijgedragen aan de veranderingen rond de eeuwwisseling van 1900. Er waren meer managers nodig. Een nieuwe laag werknemers nam plaats in het ‘midden’, tussen arbeiders en directeuren in. De juridische fictie*) van de ‘corporatie’ voltooide de verandering door het eigenaarschap van een firma af te splitsen van het management.

De verandering van werkomgeving weerspiegelde de verandering van het werk zelf. Administratie en bureaucratie namen de zakenwereld over. Dankzij de toepassingen van staal werden in alle grote steden wolkenkrabbers voor nieuwe kantoren gebouwd. Tegen 1860 maakten stalen geraamten zeer hoge gebouwen mogelijk; nieuwe liften hielpen daarbij. Hoge, van staal gemaakte archiefkasten konden enorme hoeveelheden papieren dossiers bergen en weerspiegelden de hoge gebouwen. Het kantoor werd verticaal.
Paradoxaal genoeg creëerden maatregelen die beloofden ‘arbeidsbesparend’ te zijn nieuwe behoeften, waardoor er een hele nieuwe industrie ontstond… met nog meer kantoormedewerkers. De snelle veranderingen veroorzaakten veel chaos en vaak was het onduidelijk wie er een besluit moest nemen.

Naar model van de fabriekswerkvloer

In 1898 nam het staalbedrijf Bethlehem Iron Company de werktuigbouwkundig ingenieur Frederick Taylor aan als consultant. De bedenker van de wetenschappelijke bedrijfsvoering werd zijn hele leven geobsedeerd door meet-methoden. Elke fysieke activiteit moest worden verricht met een maximum aan efficiëntie. Taylor zocht naar de sleutel tot efficiëntie en hij vond die door kennis weg te halen bij de arbeiders en te verplaatsen naar een aparte groep van kantoorbedienden.
Taylors adviezen hebben geleid tot een geheel nieuwe bedrijfstak, het in kaart brengen van arbeidsprocessen en zoeken naar efficiëntie. Experts begonnen met een stopwatch in de hand elke beweging van de arbeider te registreren. Vanaf die tijd moest alles gemeten, opgetekend en vastgelegd worden, met als gevolg heel veel meer papierwerk en kantoormedewerkers. Taylorisme betekende diepgaande verandering van de aard van het werk zelf: het systeem kwam op de eerste plaats en moest versterkt worden door managers. Consultants zouden hen helpen het systeem voorop te plaatsen. De afdeling Personeelszaken heette voortaan ‘Human resources’ (HR) en werd een professionele afdeling binnen een bedrijf.

Het is aan het Taylorisme te wijten dat kennis is afgesplitst van het echte werkproces, zowel in de fabriek als op kantoor. De ideologie van het Taylorisme staat garant voor een in zichzelf verdeelde werkplek, met aan de ene kant een groep managers die bepaalt hoe het werk dient te worden gedaan en aan de andere kant werknemers die het werk moeten uitvoeren.

Gedragswetenschappen

Nikil Saval beschrijft in zijn boek de geschiedenis van de ontwikkeling van het kantoor tot in onze tijd. Tegen 1920 maken vrouwen vijftig procent uit van het kantoorpersoneel, voornamelijk als stenotypiste of secretaresse. De typemachine was hun voornaamste hulpmiddel. In 1926 was hun aantal al gestegen naar 88 procent.
De komst van de gedragswetenschappen en hun groeiende populariteit zetten managers ertoe aan het gedrag van werknemers te bestuderen en te beoordelen. De kantoorruimte bleek daarvoor een effectief middel te zijn; er werden veel experimenten gedaan. Architecten gingen het kantoor als een soort utopie beschouwen. Le Corbusier, de invloedrijkste architect van de twintigste eeuw, werkte graag samen met Frederick Taylor. Betere gebouwen konden sociale onrust voorkomen.

Het ideale kantoor

In de jaren zestig kwamen mensen als Robert Propst met nieuwe ideeën over het ideale kantoor waar afleiding tot het minimum moest worden beperkt en privacy was geboden. Hij vond dat de moderne werkomgeving dringend aan vernieuwing toe was. In 1964 lanceerde hij zijn Action Office, een kantoorruimte met verschillende, aan te passen werkvlakken en verschuifbaar meubilair. Commercieel was Action Office geen succes. Enkele jaren later, in 1968, kwam hij met een nieuwe versie, Action Office 2, beter bekend onder de naam Cubicle. Dit keer bleek zijn ontwerp een succes, een systeem van modules en ruimten met verticale scheidingswanden, makkelijk in elkaar te zetten en te veranderen van een werkplek voor groepen in een werkplek voor individuen.

De ironie wil dat het kantoorinterieur van Robert Propst zoals wij het kennen precies het tegenovergestelde is van zijn oorspronkelijke bedoelingen. Cubicles waren ontworpen om te voldoen aan de behoefte van persoonlijke ruimte en privacy. Geen van beide is gerealiseerd. Vandaag de dag wordt in bijna zeventig procent van de Amerikaanse bedrijven een of andere versie van Action Office gebruikt om meer werknemers in minder ruimte te proppen. In de jaren zeventig kreeg de gemiddelde werknemer 46 vierkante meter kantoorruimte. In 2010 was dat teruggebracht tot 19 vierkante meter.
Uit onderzoek is gebleken dat werken in een cubicle geestelijk uitputtend kan zijn, psychologisch stressvol, en fysiologisch ongezond. Als gevolg van voortdurend gestoord worden, blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus en een gebrek aan persoonlijke ruimte neemt onze onrust toe en wordt onze bloeddruk hoger, wat zijn neerslag heeft op het afweersysteem van ons lichaam.

Propst kon het niet laten zich uit te spreken over de gevolgen van zijn uitvinding voor het bedrijfslandschap. Drie jaar voor zijn dood (in 2000) sprak hij met verbittering over de verkeerde toepassing van zijn uitvinding, alleen maar om te besparen op de uitgaven ten koste van het welzijn van de werknemer. Hij noemde de moderne werkomgeving ‘monolithische waanzin’.

Cubed: A Secret History of the Workplace by Nikil Saval, door Laetitia Vitaud, Welcome to the Jungle, 7 januari 2020: www.welcometothejungle.com

Cubed: The Secret History of the Workplace, door Nikil Saval, Penguin Random House, 2015: www.penguinrandomhouse.com/books/220690/cubed-by-nikil-saval/

Het werk van Propst is een van de onderwerpen in het boek Hier wil ik werken – Inzichten voor het creëren van een aantrekkelijke werkplek, door Ron Friedman, Uitgeverij Business Contact, 2015.

Noot
*) Een juridische fictie is een onwerkelijke situatie die in een juridische context wordt verzonnen om de rechtsgang te versimpelen: een wettelijke bepaling waarin intrinsiek of praktisch onmogelijke constructies zijn verwoord.

 

De foto bovenaan is van Louise Hoffmann

Nauwelijks ruimte voor inspraak leraren bij herziening onderwijsbevoegdheden

Volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) wordt de commissie die zich gaat buigen over een nieuw stelsel van onderwijsbevoegdheden sterk gestuurd door het ministerie. Er is nauwelijks ruimte voor inspraak van leraren. Dat zegt Eugenie Stolk, voorzitter van de AOb  in een interview door Rob Voorwinden op de site van AOb: “De herziening van het stelsel van bevoegdheden zou het vak weer aantrekkelijk moeten maken. Zorg dan dat leraren er vanaf de start bij betrokken zijn”.

De commissie Onderwijsbevoegdheid ging van start in februari 2020. In juli komt er een tussenrapportage en de eindrapportage met advies aan de ministers staat gepland voor december 2020. De commissie bestaat uit acht mensen: leraren, lerarenopleiders, schoolleiders en wetenschappers.1)

Opdracht van de commissie is ruimte te maken voor meer gespecialiseerde of juist breder georiënteerde bevoegdheden. De regelgeving over bevoegdheden is momenteel complex en op onderdelen rigide waardoor leraren, potentiële leraren, scholen en lerarenopleidingen knelpunten ervaren in het huidige bevoegdhedenstelsel.
Om het beroep aantrekkelijker te maken willen de ministers van Onderwijs meer ruimte voor circulaire carrières en mobiliteit. Dit vraagt om bevoegdheden en lerarenopleidingen waarin structureel ruimte is voor loopbaanontwikkeling binnen, tussen en naar verschillende onderwijssectoren.

Hoewel er enkele leraren in de commissie zitten, ontbreekt er volgens de AOb structurele inspraak vanuit de beroepsgroep van leraren, bijvoorbeeld via de vakbonden.

De kern van ons vak

Eugenie Stolk: “De commissie gaat adviseren aan welke leerlingen in welke schoolsoorten je welke lessen mag geven. Dat raakt de kern van ons vak. Wettelijk gezien gaat de beroepsgroep van leraren hierover. Dat de minister buiten de beroepsgroep om een commissie instelt, klopt dus niet”.
Dat die inspraak niet geregeld is, is de eerste fout, schrijf de bond in een brief aan de Tweede Kamer. Verder heeft de AOb een probleem met de opdracht die de commissie heeft meegekregen.
Stolk: “Het is zonneklaar dat de commissie het advies van de Onderwijsraad, Ruim baan voor leraren, moet gaan uitwerken. Dat advies wordt ook in de éérste zin van de website van de commissie genoemd”.2)

In dat advies stelt de Onderwijsraad dat er sprake is van één brede pedagogisch-didactische basis die voor alle leraren gelijk is. Bovenop die basis kunnen leraren een bevoegdheid halen voor een combinatie van onderwijssectoren en vakgebieden. Hierdoor zijn er veel verschillende soorten van compacte bevoegdheden, die je als leraar makkelijker zou kunnen stapelen.

Weinig trek in drastische wijziging

Uit een AOb-enquête3) bleek echter al dat docenten weinig trek hebben in een dergelijke drastische wijziging van het stelsel van bevoegdheden. “De Onderwijsraad denkt dat leraren met hun voorstel een aantrekkelijker beroep krijgen en breder inzetbaar zijn. Leraren denken daar anders over” zegt AOb-beleidsmedewerker Marieke Jansma: “Het is onduidelijk of verandering van het bevoegdhedenstelsel het beroep aantrekkelijker maakt, zeker als de mening van leraren niet is meegenomen in de beslissing. Leraren geven aan dat het beroep aantrekkelijker wordt door minder lesuren, een beter salaris, door beter management in het mbo en – heel belangrijk – een lagere werkdruk”.

Betrek de leraren erbij, benadrukt Stolk tot slot: “Er gaat nu weer een stel experts praten over de basis van het vak van leraar. Daar hebben leraren zelf ook heel nuttige dingen over te zeggen. Neem ze eens serieus”.

Lees het hele artikel ‘Leraren buitenspel bij herziening van onderwijsbevoegdheden’, door Rob Voorwinden, AOb, 4 maart 2020: www.aob.nl/nieuws/leraren-buitenspel-bij-herziening-van-onderwijsbevoegdheden/

Commissie Onderwijsbevoegdheden: www.onderwijsbevoegdheden.com

Ministerie OCW wil nieuw bevoegdhedenstelsel voor hele onderwijs. Werken moet aantrekkelijker in onderwijs, Blogs Beroepseer, 3 juli 2019: https://beroepseer.nl


Noten

1) In november 2018 kwam de Onderwijsraad met het advies Ruim baan voor leraren over bevoegdheden in het po, vo en mbo. De ministers hebben in reactie daarop aangekondigd dat er een nieuw bevoegdhedenstelsel wordt ontworpen. De Commissie Onderwijsbevoegdheden heeft de opdracht gekregen dit verder uit te werken.
​Het stelsel van bevoegdheden en lerarenopleidingen waarborgt de kwaliteit van onderwijs en dat moet zo blijven, maar kan waar mogelijk nog beter worden. Tegelijkertijd kan het stelsel anders worden ingericht zodat het aantrekkelijker wordt om te (blijven) werken in het onderwijs en leraren beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van leerlingen.

2) Ruim baan voor leraren – Een nieuw perspectief op het leraarschap, Onderwijsraad, 7 november 2018: https://beroepseer.nl

3) Leraren zien wijzigingen in bevoegdheden niet zitten, door Karen Hagen, AOb, 29 maart 2019: www.aob.nl/nieuws/leraren-zien-wijzigingen-in-bevoegdheden-niet-zitten/

 

Foto bovenaan is van Emma Ws4s