Is ons onderwijs nog wel bestuurbaar? Arnold Jonk belicht zwaktes en sterktes van ons onderwijssysteem die tijdens de coronacrisis zichtbaar werden
Het onderwijs heeft een urgent sturingsvraagstuk, constateert Arnold Jonk in zijn artikel Plastic daadkracht op de site van onderwijsvakblad Didactief. Arnold Jonk is bestuurder in het Amsterdamse basisonderwijs bij ‘Samen Tussen Amstel en IJ’ (STAIJ). Eerder werkte hij bij de onderwijsinspectie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Jonk: “De bestuurbaarheid van ons onderwijs is al langer een vraagstuk. Problemen in de ontwikkeling van basisvaardigheden en kansengelijkheid, het lerarentekort dat inmiddels onbeheersbaar lijkt geworden, pogingen om het curriculum te vernieuwen die stranden op governance-conflicten: tijdens Corona zijn de zwaktes en sterktes van ons onderwijssysteem volop aan het licht gekomen. Opnieuw is aangetoond dat ons onderwijs een urgent sturingsvraagstuk heeft”
Jonk ingaat uitgebreid in op de gebreken van ons onderwijsstelsel. Een voorbeeld uit de periode van de eerste lockdown:
“Hoe houdt zo’n systeem zich in crisistijd? En leren ervaringen in crisistijd eigenlijk iets over hoe het systeem zich buiten die crisis zou kunnen verbeteren?
Eerste sluiting
De eerste sluiting van de scholen verliep chaotisch. Zondag 15 maart 2020 hoorden we officieel van de overheid dat de scholen de dag erna moesten sluiten. We moesten dus direct overgaan op afstandsonderwijs. Daarna kwamen we erachter dat ook scholen verantwoordelijk bleken voor de opvang van kinderen met ouders in cruciale beroepen. Dat was even schrikken. Leerkrachten moesten naast afstandsonderwijs ook de kinderen van ouders in cruciale beroepen opvangen. Hoe moesten we dat organiseren? Daar kwam bij dat de lijst met cruciale beroepen voor veel interpretaties vatbaar bleek.
De zichtbaarheid van belangenorganisaties rond het onderwijs die eerste dagen was heel laag. De indruk was sterk dat er niet of nauwelijks werd overlegd met vakbonden of de sectorraden in het onderwijs. Het ging primair over het OMT, de minister-president en de minister van VWS. Zij namen de besluiten. En er werd gecommuniceerd over het onderwijs in maatschappelijk instrumentele termen.
Toen op vrijdag 13 maart het Kabinet sprak over te grote maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een eventuele schoolsluiting, werd dat opgevat als: ‘Dat is te lastig, want dan moeten ouders thuisblijven en dan komt de economie stil te liggen.’
De meeste onderwijsprofessionals kun je moeilijk kwader krijgen. Zij zijn gericht op de ontwikkeling van kinderen en herkennen de school niet als een kinderbewaarplaats, van praktisch nut omdat er nu eenmaal gewerkt moet worden. Later herhaalde minister Hugo de Jonge die faux pas met het argument dat een tweede schoolsluiting ouders zou dwingen thuis te blijven. Je kunt je voorstellen wat een dergelijke uitspraak met het draagvlak voor kabinetsbeleid in de onderwijssector doet. Zo’n uitspraak deprofessionaliseert de leerkracht. Hij voelt zich niet serieus genomen”.
Ventileren
Een treffend voorbeeld van zogenaamde daadkracht gaat over ventileren:
“Klaslokalen zijn vrij klein en verse lucht is schaars. Wie een groep 8 inloopt, ruikt het meteen. Het belang van goede ventilatie werd gedurende de coronacrisis steeds duidelijker. Dan is het jammer dat veel scholen te maken hebben met achterstallig onderhoud, of met lokalen waarvan de ramen niet open kunnen. Dit probleem speelt al jaren. Per saldo is er te weinig geïnvesteerd, waarbij het een boeiende vraag is wiens schuld dat is. Maar daar heb je in een pandemie natuurlijk weinig aan.
Op 1 oktober 2020 verstuurde OCW een persbericht waarin 300 miljoen beschikbaar werd gesteld voor dit doel. Dat wekte verwachtingen die niet zijn uitgekomen. Er moest immers sprake zijn van 70% cofinanciering door gemeenten, die vrijwel allemaal door hun geld heen waren. Of lange procedures moesten optuigen om te kiezen tussen scholen die vrijwel allemaal betere ventilatie nodig hadden.
Het is een voorbeeld van plastic daadkracht, of politiek via beeldvorming. Je kunt je moeilijk voorstellen dat het ministerie zich niet realiseert dat een regeling met gemeentelijke cofinanciering nooit op tijd tot extra ventilatie gaat leiden. Dat hij dan toch de wereld in wordt gestuurd, is schadelijk voor de vertrouwensrelatie tussen het ministerie en beleidsveld”.
De conclusie van Jonk: “Opnieuw is aangetoond dat ons onderwijs een urgent sturingsvraagstuk heeft. Echt tevreden kan nu niemand zijn. Waar die sturing versterkt moet worden (op gemeenteniveau, bestuursniveau of landelijk) zal afhangen van
persoonlijke opvattingen. Het is daarmee een politieke vraag. Dat het moet gebeuren staat wel vast”.
Plastic daadkracht, door Arnold Jonk, Didactief, 29 maart 2022: https://didactiefonline.nl/blog/arnold-jonk/plastic-daadkracht
Plastic daadkracht is een ingekorte versie van het essay Yossarian leeft. De onderwijspraktijk in tijden van Corona dat Jonk eerder schreef voor de Essaybundel institutionele verhoudingen tijdens en na crisistijd, een uitgave van de Rijksoverheid. In de bundel wordt ingegaan op de rol van instituties die hebben geholpen bij het laten draaien van de samenleving tijdens de pandemie-crisis en de vraag wat ervan geleerd kan worden voor de toekomst.
Meer info op Domeinoverstijgende herstelopgaven DG Samenleving en COVID-19, Rijksoverheid, 23 december 2021: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/12/23/domeinoverstijgende-herstelopgaven-dg-samenleving-en-covid-19