Skip to main content

Redactie Beroepseer

Samenwerking helpt 150 Haagse gezinnen uit de schulden. Nieuwe aanpak bespaart tonnen aan kosten

De samenwerking tussen zorgverzekeraar CZ, de gemeente Den Haag en maatschappelijke onderneming Sociaal Hospitaal heeft geresulteerd in een gedurfd en onverwacht, succesvol experiment. Een nieuwe manier van hulpverlening heeft ervoor gezorgd dat Haagse probleemgezinnen weer een normaal leven kunnen leiden. Groot voordeel van deze nieuwe aanpak is de besparing van tonnen aan kosten.

Het Algemeen Dagblad doet verslag van de eerste resultaten van deze vruchtbare samenwerking. Het gaat over ‘het geval Arie’, een van de 150 probleem gevallen: “Hij verloor zijn vrouw, kwam in de financiële problemen en had geregeld deurwaarders op de stoep staan. Van die schuldeisers moest hij zijn auto inleveren. Logisch zou je denken, maar die ene beslissing zorgde voor een kettingreactie aan nieuwe problemen.
Voortaan moesten zijn twee kinderen met een busje naar het speciaal onderwijs. De chauffeurs wisselden steeds en het busje kwam zelden op tijd. Dat maakte de kinderen elke dag zo van slag dat de jeugdpsychiater na een tijdje concludeerde dat de twee niet meer thuis konden wonen. Arie dreigde zijn kinderen te verliezen, en de gemeente Den Haag wachtte een financiële strop van 275 euro per dag, per kind voor de uithuisplaatsing. Plus de kosten van het speciaal vervoer, wat jaarlijks 2000 euro per kind kost”.

Sociaal Hospitaal

Sociaal Hospitaal helpt Haagse gezinnen met het oplossen van hun problemen. Startpunt is een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Sociaal Hospitaal is een initiatief van het Instituut voor Publieke Waarden. Het wordt gefinancierd door een Health Impact Bond. Dit is een ‘pay for success’-contract waarbij een private investeerder – in dit geval zorgverzekeraar CZ – het project financiert en de uitvoerende ondernemer wordt afgerekend op het behalen van vooraf vastgestelde resultaten. Als deze resultaten worden behaald, betaalt de gemeente Den Haag CZ met een bescheiden rendement terug vanuit de gerealiseerde besparingen. Deze besparingen zijn aanmerkelijk hoger dan de investering.

Volgens projectleider Eelke Blokker van Sociaal Hospitaal gebeurt het te vaak dat hulpverleners langs elkaar heenwerken. Zijn organisatie trok samen op met de wijkteams van de gemeente Den Haag: “We zeggen tegen de wijkteams: vergeet soms de protocollen. Kijk wat er wél kan”.’
De Hogeschool van Amsterdam gaat onderzoek doen naar de kwaliteit van leven van de gezinnen. Is die erop vooruit gegaan of niet, ook al zijn de grootste problemen verholpen?

Lees het hele verslag van Hanneke van Houwelingen in het Algemeen Dagblad, met ook het succesverhaal van Sergio: Autootje voor ‘probleemgeval’ Arie bespaarde tonnen aan zorgkosten, 3 september 2019: www.ad.nl

SOHOS – Geen confectie maar maatwerk, Schuldenlab 070: www.schuldenlab070.nl/resultaten/sohos-geen-confectie-maar-maatwerk

Sociaal Hospitaal: https://www.sociaalhospitaal.nl/

 

Foto bovenaan is van Gerd Altmann

Nieuw deel in serie Beroepseer: ‘Het gezag van de gemeentesecretaris’

Er is een nieuw deel verschenen in de boekenreeks Beroepseer: Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging. In opdracht van de Vereniging voor Gemeentesecretarissen (VGS) onderzochten Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten wat er nodig is voor een gezagsvol optreden.

Gemeentesecretarissen opereren steeds meer in netwerken. Ze beschikken daarin niet over vanzelfsprekend gezag. Het verwerven en behouden van dergelijk gezag blijkt een complexe uitdaging te zijn: maar liefst 25 procent van de vertrekkende secretarissen ruimt het veld vanwege slechte bestuurlijke verhoudingen.

Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging onderzoekt de stand van zaken. Aan de orde komen vragen als: In hoeverre vinden secretarissen zelf dat zij gezag hebben? Welke bronnen kunnen gemeentesecretarissen aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boekje bevat nuttige informatie voor de beoefenaars van een bijzonder en soms ook ingewikkeld ambt dat niet zonder gezag uitgeoefend kan worden.

VGS heeft een exemplaar van Het gezag van de gemeentesecretaris aan alle zittende gemeentesecretarissen toegestuurd.
Downloaden hier kan ook: www.gemeentesecretaris.nl

Voor meer informatie over het boek, s.v.p. contact opnemen met Corné van der Meulen: c.vandermeulen@beroepseer.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambachtelijke uitdaging, een uitgave van Stichting Beroepseer en VGS, 115 p., 2019.

 

Over de auteurs

Corné van der Meulen is onderzoeker/projectleider van Stichting Beroepseer.

Thijs Jansen is mede-oprichter en directeur van Stichting Beroepseer. Daarnaast is hij als onderzoeker verbonden aan Centrum Èthos (Vrije Universiteit Amsterdam).

Niels Karsten is als Universitair Docent verbonden aan de Tilburg Institute of Governance en is opleidingsdirecteur van de Bachelor of Public Governance.

Op Platform Overheid is een uitgebreid artikel te lezen over Het gezag van de gemeentesecretaris: https://platformoverheid.nl


INHOUD ‘HET GEZAG VAN DE GEMEENTESECRETARIS’ 

Voorwoord 7

1 Inleiding 9
1.1 Gezag 9
1.2 Over de gemeentesecretaris 11
1.3 Het gezag van de gemeentesecretaris 12

2 Modern gezag in context 15
2.1 Het verschil tussen macht en gezag 15
2.2 Typen gezag 18
2.3 Gezag in de 21e eeuw 20
2. 4 Concluderend 22

3 Vertrouwen als basis voor gezag. Interview met gemeentesecretaris Jan Scholte, door Maurits Hoenders 25

4 Gezagsbronnen voor de gemeentesecretaris 31

4.1 Formele positie en benoeming 33
4.2 De gezagsbronnen van de gemeentesecretaris op papier 37
4.3 Concluderend 42

5 Gezag door helder leiderschap.
Interview met gemeentesecretaris Meryem Kilic-Karaaslan, door  Corné van der Meulen 45

6 Gezagsbronnen onderzocht 51

6.1 Onderzoeksmethoden 51
6.2 Gezag van het ambt 52
6.3 Ervaren gezag 55
6.4 Belang van gezag 56
6.5 De gezagsbronnen van de gemeentesecretaris 58
6.6 Gezagsbronnen vergeleken 66
6.7 Concluderend 68

7 Gezag volgens een doorgewinterde tussenpaus. Interview met gemeentesecretaris Boudewijn Marinussen, door Gerard van Nunen 71

8 Conclusie 81
8.1 Een kwetsbare gezagspositie 82
8.2 Effectief benutten van gezagsbronnen 83
8.3 Het gezag van de gemeentesecretaris: een ambachtelijke uitdaging 85
8.4 Waarde en beperkingen 85
8.5 Meer lezen? 87

Bijlagen
Bijlage 1: Dankwoord 89
Bijlage 2: Over de auteurs 91
Bijlage 3: Over Stichting Beroepseer 93
Bijlage 4: Boekenreeks Beroepseer 95
Bijlage 5: Verantwoording kwantitatief onderzoek 97
Bijlage 6: Volledige vragenlijst 101
Bijlage 7: Noten 111

Het gezag van de gemeentesecretaris

Persoonlijk leiderschap, betrouwbaarheid en het uitdragen van normen en waarden. Dát vinden gemeentesecretarissen belangrijk, als het gaat om het verwerven van gezag. Onderzoeker en mede-oprichter van Stichting Beroepseer Thijs Jansen presenteerde 28 augustus 2019 de resultaten van zijn onderzoek naar het gezag van gemeentesecretarissen, verricht in opdracht van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) is verricht. Persoonlijk leiderschap blijkt de belangrijkste bron van gezag voor gemeentesecretarissen.

Circa dertig gemeentesecretarissen waren aanwezig bij een speciaal voor hen georganiseerde bijeenkomst waarop de uitkomsten van het onderzoek werden bekend gemaakt. Op de vraag aan de aanwezigen of zij gezag in hun eigen organisatie hadden, antwoordde iedereen instemmend. En dat klopt helemaal met de uitkomst van de enquête die door 120 secretarissen is ingevuld. De gemeentesecretaris geniet over het algemeen een hoge mate van gezag .

Het algemeen belang

De volledige vragenlijst van de enquête met antwoorden en conclusies staan in het rapport Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambachtelijke uitdaging, door Corné van der Meulen, Thijs Jansen & Niels Karsten. Zij schrijven over het onderzoek op de site van Platform Overheid:

Een publieke gezagsdrager heeft in het maatschappelijk leven de functie om het ‘algemeen belang’ te behartigen. De verschillende ‘gezagsberoepen’ verschillen echter sterk in maatschappelijke positie en beschikbare middelen om gezag te verwerven. In de literatuur worden traditioneel twee typen publieke gezagsdragers onderscheiden. Ten eerste zijn er de uitvoerende ambtelijk-professionele gezagsdragers, zoals politieagenten, reclasseringswerkers, rechters, gezinsvoogden of leerplichtambtenaren. Zij worden ook wel frontlijnwerkers of street-level bureaucrats genoemd. Ten tweede zijn er politiek-bestuurlijke gezagsdragers: gekozen of benoemde bestuurders zoals wethouders, burgemeesters, ministers en staatssecretarissen. Zij hebben een belangrijke rol bij het doorhakken van knopen over wat wel en niet tot het algemeen belang behoort. Zij hebben definitie- en beslissingsmacht, waarvoor zij persoonlijk verantwoording schuldig zijn aan democratisch gekozen volksvertegenwoordigers en/of aan hogergeplaatste bestuurders.

Gemeentesecretarissen zijn niet gemakkelijk in één van deze twee categorieën in te delen: ze staan in hun dagelijkse werk niet voortdurend in direct contact met burgers zoals frontlijnwerkers dat doen, en ze dragen een andere politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid dan burgemeesters en wethouders. Niet alle gemeentesecretarissen zullen zich daarom even gemakkelijk identificeren met de rol van ‘gezaghebber’. Maar die ongemakkelijkheid komt deels voort uit het algemene ongemak dat we in onze politiek-maatschappelijke consensuscultuur ervaren bij begrippen als ‘macht’ en ‘leiderschap’.

Gezagsbronnen

Zeker sterk, individueel en hiërarchisch leiderschap wordt in Nederland niet bijzonder gewaardeerd. Dat maakt echter nog niet dat we voor de gezagsvraag zouden moeten weglopen. Sterker nog, als hiërarchie niet de belangrijkste gezagsbron is, dan is de vraag des te relevanter waar gezag in onze gehorizontaliseerde netwerksamenleving dan wel vandaan komt en hoe het voor individuele gezagsdragers te ontwikkelen is. En dat gesprek mogen we best in gezags- en machtstermen voeren, omdat het daar nu eenmaal in de kern om gaat, wetende dat er ook alternatieve vormen van gezag zijn.
Bovendien kunnen we de gezagsvraag ook veel positiever duiden, als de vraag of een gemeentesecretaris erin slaagt zijn handelen uiteindelijk te legitimeren ten overstaan van de verschillende soorten publiek waarmee hij te maken heeft. Om met Paul ’t Hart te spreken: raken anderen uiteindelijk overtuigd van de juistheid van het handelen van een gemeentesecretaris? Die vraag is voor secretarissen relevant omdat het de basis vormt voor hun optreden.

De gezagspositie is onmiskenbaar een belangrijk aspect van het ambt van de gemeentesecretaris: binnen de gemeentelijke organisatie moet hij als leidinggevende gezagsvol kunnen opereren, en ook in het college moet hij serieus genomen worden. Ook buiten het gemeentehuis is de gezagsvraag relevant voor gemeentesecretarissen, in regionaal verband en in de politiek-maatschappelijke netwerken waarin zij opereren. Maar juist omdat gemeentesecretarissen niet zo evident tot één van de twee traditionele categorieën gezagsdragers behoren, is het niet bij voorbaat gemakkelijk te zeggen uit welke gezagsbronnen zij kunnen putten, wat het belang illustreert van dit onderzoek.

Kwetsbare gezagspositie

Uit de resultaten van de enquête, die ingevuld werd door 120 actieve gemeentesecretarissen, blijkt geenszins het beeld van een gezagscrisis. Ruim 86 procent ervaart veel of heel veel gezag in het college van B&W, binnen de ambtelijke organisatie is dit zelfs ruim 95 procent. In de gemeenteraad en de samenleving wordt beduidend minder gezag ervaren, maar aangezien de gemeentesecretaris in deze arena’s geen formele taken heeft, wordt hier door de ondervraagde secretarissen ook minder belang aan gehecht.
Deze zelfrapportage schetst dus een zonnig beeld van de mate van gezag van gemeentesecretarissen. Dat neemt niet weg dat gezag voor gemeentesecretarissen een kwetsbaar construct blijft. In de interviews met Boudewijn Marinussen (gemeentesecretaris a.i. Borger-Odoorn) en Jan Scholten (gemeentesecretaris Haarlem) komt duidelijk naar voren dat zorgvuldig opgebouwd gezag snel verloren kan gaan. Een conflict met een burgemeester of wethouder kan voldoende zijn om het opgebouwde gezag kwijt te raken, waarmee de positie van de secretaris vaak onhoudbaar wordt. Deze conclusies sluiten aan bij eerdere publicaties over het gezag en de kwetsbaarheid van de positie van gemeentesecretarissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat minder dan de helft van de respondenten de eigen mate van baanzekerheid als (heel) hoog aanmerkt. Bovendien hebben we natuurlijk de zittende gemeentesecretarissen bevraagd en niet hun gevallen collega’s.

Persoonlijke leiderschapsstijl

De kwetsbaarheid van het gezag roept de vraag op welke gezagsbronnen gemeentesecretarissen kunnen aanwenden om gezag te verwerven en vast te houden. Op papier beschikken gemeentesecretarissen over een breed palet aan institutionele, positionele en persoonsgebonden bronnen. Uit de enquête blijkt dat de persoonlijke leiderschapsstijl als belangrijkste gezagsbron wordt gezien. Aangezien het ambt vraagt om een lokale en persoonlijke invulling is de persoonlijke leiderschapsstijl van groot belang. Daarnaast vinden de respondenten dat een gemeentesecretaris over een duidelijke visie moet beschikken en taken moet durven delegeren om gezag te verwerven.

Het belang van de persoonlijke leiderschapsstijl kwam ook nadrukkelijk naar voren in de interviewgesprekken. Zo stelt Meryem Kilic-Karaaslan (gemeentesecretaris Blaricum) dat helderheid cruciaal is voor een gezagsvol optreden in de ambtelijke organisatie. Jan Scholten legt de nadruk op vertrouwen en toegankelijkheid als leiderschapsstijl om gezag mee te vergaren en Boudewijn Marinussen benadrukt dat sterke sociaal-communicatieve vaardigheden, een open houding, kritische vertrouwenspersonen, zelfreflectie en een politieke antenne onmisbaar zijn.

Spil

Op de plaatsen twee en drie van belangrijkste gezagsbronnen staan betrouwbaarheid en uitgedragen normen en waarden. Als spil in de lokale driehoek kan de secretaris gezag winnen door een betrouwbare partner te zijn voor alle partijen. Hetzelfde geldt voor het uitdragen van normen en waarden. Aan beide gezagsbronnen zitten zowel een institutionele als persoonsgebonden component. Normen en waarden (zoals betrouwbaarheid) kunnen immers zowel breed maatschappelijk gedragen zijn (institutioneel) of vanuit een individu zelf komen (persoonsgebonden).
Ook de positionele gezagsbronnen algemeen directeur van de gemeentelijke organisatie en de positie als eerste adviseur van het college blijken waardevol. Gezag verbonden aan positie bestaat voor gemeentesecretarissen dus nog altijd, maar het is op zichzelf niet langer voldoende om gezag te verwerven en te behouden. Dit wordt bevestigd door de stellingen waarin secretarissen weliswaar een natuurlijk gezag ervaren dat aan het ambt verbonden is, maar aangeven dat er desondanks ook zichtbare kwaliteiten en resultaten benodigd zijn. Om met Meryem Kilic-Karaaslan te spreken: “Waar een gemeentesecretaris vroeger op basis van zijn positie een grote mate van gezag had, moet je dat gezag tegenwoordig verdienen op basis van je kwaliteiten als leidinggevende”.

Downloaden rapport Het gezag van de gemeentesecretaris – een ambachtelijke uitdaging, Stichting Beroepseer, Vereniging voor Gemeentesecretarissen VGS, 115 p., 2019: www.gemeentesecretaris.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambtelijke uitdaging, door Corné van der Meulen, Thijs Jansen, Niels Karsten, Platform Overheid, 30 augustus 2019: https://platformoverheid.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris, Publicaties VNG: https://publicaties.vngrealisatie.nl

Gezag van de Gemeentesecretaris, door Sander van Waveren, Gemeentesecretaris, 28 augustus 2019: www.gemeentesecretaris.nl

Academici protesteren in Leiden met Ware opening van het academisch jaar

Carel Stolker, rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden zegt in een interview in Het Financieele Dagblad dat hij in het hoger onderwijs nog nooit zoveel boosheid heeft meegemaakt.
Op de radio vertelt Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit Leiden dat de relatie tussen de universiteit en de politiek nog nooit zo slecht is geweest.

Twee maal opening Academisch jaar

Aan de Universiteit van Leiden vindt vanmiddag 2 september 2019 de opening van het Academisch jaar plaats om drie uur in de Pieterskerk waar minister Van Engelshoven van Onderwijs bij aanwezig is. Daarnaast vindt er nog een andere opening plaats: de Ware opening van het Academisch Jaar, ook om drie uur, maar deze vindt plaats bij Het Gerecht in de binnenstad van Leiden. Deze opening is georganiseerd door WO in Actie in samenwerking met vakbond FNV, Vakbond voor de wetenschap (VAWO), Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en studentenbonden

Wetenschappers voelen zich in de steek gelaten door het huidige kabinet en roepen al meer dan tien jaar dat er urgent structurele investeringen nodig zijn. Daarnaast worden de geesteswetenschappen verdacht gemaakt, bezuinigingen op letteren en gammastudies gaan door ondanks de protesten Dat is vooral niet te verteren op het hoogtepunt van de economie.

Stolker vertelt dat hij zoiets nog nooit heeft meegemaakt: “Voor de eerste keer sinds 1575 hebben we nu twee openingen. Dat is heel erg raar. Ik baal ervan dat het zover is gekomen”.
Het College van Bestuur blijkt het erg met WO in Actie eens te zijn. Stolker: “Daardoor wordt het maandag wel schipperen. Wij nodigen de minister uit en dat moet je netjes doen, met alle egards die een excellentie toekomen. Maar we zullen ook niet onder stoelen of banken steken dat haar beleid gewoon desastreus is. Dat zeggen we niet alleen in Leiden, maar ook bij universiteitskoepel VSNU”.

‘Ik heb nog nooit zo veel boosheid in het hoger onderwijs meegemaakt’, door Lien van der Leij en Ilse Zeemeijer, Het Financieele Dagblad, 2 september 2019: https://fd.nl

Academici protesteren met alternatieve opening van het academisch jaar, interview met Remco Breuker, Radio I NOS Journaal, 2 september 2019, 0.9.00 – 09.30 uur: www.nporadio1.nl
Breuker is ceremoniemeester tijdens de Ware opening van het academisch jaar.

Zie voor programma en meer info: Ware opening van het Academisch Jaar 2019/20: https://beroepseer.nl

Analyse jaarverslag: Kwart van GGZ-instellingen lijdt verlies

Bedrijven in de geestelijke gezondheidszorg – GGZ – hebben het moeilijk. De kosten stijgen sneller dan de inkomsten. Als gevolg lijdt een kwart van de GGZ-instellingen verlies. Dat blijkt uit de Jaarverslagenanalyse GGZ 2018 door inkooporganisatie Intrakoop en Verstegen Accountants en Adviseurs.

Ondanks een flinke omzetstijging (+4,1%) en meer cliënten (+11,0%) zijn de financiële resultaten van de GGZ-sector in 2018 flink verslechterd. Het gezamenlijk behaalde nettoresultaat daalde ten opzichte van 2017 met maar liefst 65 procent tot 38 miljoen euro.

Het mindere resultaat is deels te wijten aan het feit dat GGZ-organisaties meer zorg leveren dan vergoed wordt door zorgverzekeraars en gemeenten. Mede hierdoor zijn de kosten sterker gestegen dan de bedrijfsopbrengsten. De totale bedrijfslasten bedroegen vorig jaar 6,6 miljard euro (+5,9%). Ook de krappe arbeidsmarkt blijft de sector parten spelen. Vooral de toename in vacatures (19,7%) en de stijging in kosten voor het inhuren van extern personeel (17,7%) laten dit zien. Dit blijkt uit een analyse van 238 jaarverslagen van GGZ-instellingen over 2018 door Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs.

De GGZ-sector heeft de positieve lijn van 2017 niet kunnen doorzetten in 2018. Dit blijkt ook uit het groeiend aantal GGZ-organisaties dat rode cijfers schrijft. Vorig jaar sloten maar liefst 60 instellingen het jaar af met verlies, een kwart van de sector. In 2017 waren dit er 46. Als wordt gekeken naar omvang van de organisaties, dan blijkt dat de resultaten in alle categorieën in 2018 minder zijn. De grootste daling zien we bij de relatief grote GGZ- instellingen.

Bijna miljoen mensen ontvangen geestelijke gezondheidszorg

In 2018 hebben in totaal 916.000 cliënten geestelijke gezondheidszorg ontvangen, waaronder 426.000 nieuw ingeschreven cliënten en 372.000 cliënten die in 2018 zijn uitgeschreven. Ten opzichte van 2017 is dit een toename van 11,0%. Ondanks de forse groei van het aantal cliënten, zijn de patiënt- en bewonersgebonden kosten met 3,9% verhoudingsgewijs maar licht gestegen. In totaal bedragen deze kosten in 2018 180 miljoen euro.
Verder zijn de investeringen in de sector in 2018 verder gedaald. In vergelijking met 2017 is de investeringsgraad gedaald met 5,1%. Vooral in bedrijfsgebouwen en terreinen (-26,2%) en in machines en installaties (-18,7%) wordt minder geïnvesteerd. De exploitatiekosten van de sector zijn wel gestegen, waardoor de totale inkoopuitgaven met 7,4% toenemen tot een totaal van 2,2 miljard euro.

Personeel niet in loondienst is hardst stijgende kostenpost

Net als in alle andere zorgsectoren zorgt de krappe arbeidsmarkt ook voor de GGZ voor de nodige uitdagingen. De totale personeelskosten stegen in 2018 met 7,1% naar 5,1 miljard euro. Alle 238 onderzochte organisaties in de sector hebben in 2018 samen zo’n 72.000 fte. Ondanks dat de sector erin geslaagd is per saldo 3.000 extra arbeidsplaatsen (fte) in te vullen, blijft het aantrekken van voldoende en gekwalificeerd personeel erg lastig. Eind 2018 telde de sector ongeveer 5.000 vacatures. In vergelijking met 2017 is dat een stijging van bijna 20%. Vooral vacatures die langer dan 3 maanden openstaan zijn sterk toegenomen. Ten opzichte van 2017 is er sprake van een toename van 34%. Ook het ziekteverzuimpercentage is tekenend voor de uitdagingen rondom personeel in de sector. Van 5,5% in 2016 en 5,9% in 2017 is het inmiddels gestegen naar 6,0% in 2018. Directeur/bestuurder van Intrakoop, Frank Kaptein: “Om te zorgen voor voldoende arbeidskrachten wordt een toenemend beroep gedaan op personeel niet in loondienst. De kosten hiervoor stegen in 2018 tot 392 miljoen euro (+ 17,7%), nadat deze kosten in 2017 al met 21% waren gestegen.”

Voorwoord van prof. Richard Janssen

Prof. dr. Richard Janssen, bijzonder hoogleraar Bestuur en Management van instellingen in de Gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit, schreef in het Voorwoord van de analyse:

“Het beeld dat deze jaarverslaganalyse voor de GGZ als sector oproept is niet bepaald florissant. Vorig jaar schreven we dat geen enkele andere sector zo getroffen wordt door zoveel beleidsdrukte. De verwerking van al dat nieuwe beleid roept het beeld op van een krakende en piepende machine, die weliswaar van goede wil is maar moeite heeft om al deze beleidsinitiatieven te verwerken, terwijl de condities voor gezonde bedrijfsvoering onder druk staan.

Wat was de richting ook al weer? Minder klinisch behandelen (afname van aantal bedden met 30%), meer ambulante zorg in de omgeving van de patiënt (wijkgericht werken), de jeugd GGZ ging naar de gemeenten (decentralisatie en samenwerken in lokale netwerken). De AWBZ is ontmanteld zonder dat een deel van de chronische groep adequaat in de Wlz is ondergebracht etc. Bij de overgang van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet zijn verzekeraars in instellingsbudgetten blijven denken, waarbij een belangrijk deel van de risico’s wordt doorgezet naar de instellingen. Budgetplafonds en niet betalen wanneer er niet geleverd wordt, hebben de risico’s verplaatst naar de instellingen, die nauwelijks marge hebben om deze volume risico’s op te vangen.

Zo blijkt uit de jaarverslagenanalyse dat de bedrijfsopbrengsten weliswaar gemiddeld met 4,1% stijgen, maar de lasten met 5,9% toenemen. De productie in termen van aantallen patiënten in behandeling stijgt met 11,0%, terwijl de beschikbare beddencapaciteit met 6,8% afneemt. Mooie prestatie zou je kunnen zeggen, maar de prijs die ervoor betaald wordt is hoog. Toename van de personeelskosten met 7,1%, een ziekteverzuim van 6% en een toename van de kosten van personeel niet in loondienst van bijna18%. Met de afspraken van de nieuw afgesloten GGZ CAO in het verschiet en de situatie op de arbeidsmarkt zal de komende jaren deze opwaartse druk op de kosten blijven bestaan.

De bedrijfsmatige gevolgen zijn dat instellingen nauwelijks rendement maken om al deze fricties en risico’s op te vangen. De analyse laat zien dat het gemiddelde rendement is afgenomen naar 0,6%, en de solvabiliteit onder druk staat. Door balansverkorting blijft de solvabiliteit op een redelijk peil. Investeringen liggen met
€ 178 mln. op een totale omzet van € 6,9 mld. lager dan vorig jaar. Wat een indicatie is dat de opgaande conjunctuur, die ik vorig jaar signaleerde, niet doorzet.

Onze analyse geeft ook een beeld van specifieke kenmerken van de GGZ-markt. Kleine partijen, die over het algemeen alleen ambulante zorg leveren, hebben een beter gemiddeld rendement dan de grote instellingen die in alle functies voorzien. Daarnaast is de sector behoorlijk geconcentreerd doordat de tien grootse partijen voorzien in zo’n 40% omzet van de gehele markt. Een groot deel van de capaciteit van de sector wordt geëxploiteerd onder condities van te klein of negatief rendement, waarbij de NZA recentelijk nog besloten heeft om de maximum tarieven neerwaarts bij te stellen!

Tot slot zijn er veel opdrachtgevende en beleidsmakende partijen (rijk, verzekeraars, gemeenten) en grote wederzijdse afhankelijkheden. Dat alles is geen duurzame situatie en zet de maatschappelijke opgave om toegankelijke, samenhangende en effectieve zorg te leveren op het spel. Kortom, er is sprake van een situatie dat partijen, over ieders afzonderlijke belangen heen, zouden moeten stilstaan bij hoe deze maatschappelijk opgave voor GGZ-zorg onder gezonde condities kan worden gerealiseerd. Een herziening van het bestuurlijk akkoord dus. Daarbij rekeninghoudend dat de situatie op de arbeidsmarkt, de fragmentatie van het aanbod en vergoedingsregimes die niet fair zijn, allemaal zandkorrels in deze krakende en piepende machine zijn.

Download Jaarverslagenanalyse GGZ 2018 van Intrakoop, Verstegen, accountants en adviseurs en Marlyse-Research, augustus 2019: https://www.intrakoop.nl/docs/default-source/Intrakoop-Jaarverslagenanalyse/intrakoop-jaarverslagenanalyse-ggz-2018

GGZ-sector doet forse stap terug in resultaat, Intrakoop 30 augustus 2019: www.intrakoop.nl

Geestelijke gezondheidszorg heeft het zwaar: grote verliezen, RTL Nieuws, 30 augustus 2019: www.rtlnieuws.nl

staking jeugdzorg op 2 septeber 2019

2 september eerste staking in Nederlandse geschiedenis van de jeugdzorg

Maandag 2 september 2019 gaan duizenden jeugdzorgwerkers staken tegen het huidige jeugdzorgbeleid en voor goede arbeidsvoorwaarden. Het is voor het eerst in de geschiedenis van Nederland dat werknemers in de jeugdzorg staken. De jeugdzorg bestaat sinds 1901. In dat jaar worden de Kinderwetten aangenomen. Er komen maatregelen om kinderen te beschermen en er komen nieuwe regels in het jeugdstrafrecht.

Jeugdzorgwerkers voeren al bijna drie jaar actie tegen het huidige jeugdzorgbeleid. Vakbonden FNV en CNV eisen 950 miljoen euro van minister Hugo de Jonge van VWS om de kinderen en de werknemers in de jeugdzorg te redden.

Door jarenlang bezuinigen van de rijksoverheid, inkoopwaanzin door gemeenten en torenhoge administratiedruk kunnen jeugdzorgwerkers niet meer voldoende toekomen aan het werk waarvoor ze hebben gekozen, namelijk; kinderen en gezinnen helpen. Gezinnen staan vaak maandenlang op de wachtlijst voor hulp. En jeugdzorgwerkers kampen op hun beurt met een torenhoge werkdruk, vallen om of verlaten de sector.

Onwrikbare minister

Maaike van der Aar, bestuurder FNV Zorg & Welzijn: “Een jaar geleden stonden hier 3.500 actievoerende jeugdzorgwerkers tijdens de FNV Jeugdzorgmanifestatie. Het is treurig te moeten te constateren dat precies een jaar later een staking nodig is om minister Hugo de Jonge te overtuigen dat het zo écht niet meer langer kan. We hebben niet eerder zo’n onwrikbare minister meegemaakt. Wat nog goed gaat in de jeugdzorg, komt omdat de sector drijft op de loyaliteit van de werknemers. Maar het elastiekje wordt steeds verder opgerekt en dreigt te knappen als de minister niet over de brug komt”.

‘Ouderwets de straat op’

Volgens de FNV is het uniek dat jeugdzorgwerkers naar het ultieme actiemiddel, staken, grijpen. Tot voor kort liepen jeugdzorgwerkers zichzelf liever voorbij om toch nog koste wat kost de kinderen te helpen. FNV-lid Renna Himonetos is ruim 20 jaar werkzaam in de sector: “Wij zeggen het al heel lang, het kan niet zo verder, er gaan anders ongelukken gebeuren. En dus moeten we gewoon ouderwets de straat op”.

Muriel Fukkink, FNV-lid en al bijna 20 jaar werkzaam in de jeugdzorg: “Ik heb niet eerder meegemaakt dat een bezuiniging zo ingrijpend is en dat kinderen niet meer de hulp krijgen die nodig is. Overal in het land vallen jeugdzorgcollega’s om. Dat kan niet meer zo; het moet niet meer slecht zijn voor je gezondheid om dit mooie werk te doen”.’

950 miljoen voor jeugdzorg

Vakbonden FNV en CNV eisen geoormerkt geld voor jeugdzorg. Zo moet dit jaar 750 miljoen euro bij om tekorten in de sector te vullen. Daarnaast moet er 200 miljoen euro komen voor arbeidsvoorwaarden voor jeugdzorgwerkers. Jeugdzorgorganisaties hebben door het huidige beleid geen geld voor loonsverhoging, werkdrukmaatregelen en om de leegloop van personeel tegen te gaan.

Eerder dit jaar maakte minister Hugo de Jonge bekend in 2019 eenmalig 420 miljoen euro extra uit te trekken voor de jeugdzorg. Dat is volgens de FNV bij lange na niet genoeg. De toename van de jeugdzorgvraag is alleen al 490 miljoen. Daarbij komt dat eerder 450 miljoen per jaar is bezuinigd. Daardoor is dit ‘extraatje’ nog niet de helft van wat nodig is om tekorten te vullen. Ook is het geld niet structureel en niet geoormerkt. De kans is aanwezig dat geld voor jeugdzorg wegvloeit naar andere gemeentelijke tekorten. Die eenmalige 420 miljoen helpt de gezinnen en de jeugdzorgwerkers nauwelijks.

Stakingsdag maandag 2 september 2019

Op de stakingsdag van 2 september verzorgen FNV, CNV en Jeugdzorg Nederland een inhoudelijk podiumprogramma van 11.30 – 14.00 uur.
Plaats: Koekamp, Den Haag (naast het Malieveld en het Centraal Station)

Op de site van CNV Zorg & Welzijn zijn verhalen te lezen van jeugdzorgwerkers. Ze vertellen over hun werk en de reden waarom ze gaan staken. Carina Klinkvis, ambulant hulpverlener bij Jeugdhulp Friesland bijvoorbeeld:

“Behalve dat ik heel vaak roep dat het niet meer kan, wil ik op 2 september in Den Haag ook gaan laten zien dat het niet meer kan. We worden overvraagd met z’n allen en als we goede zorg willen blijven leveren zonder dat het te veel van onszelf kost, dan moet er wat veranderen. Steeds meer collega’s van mij kunnen niet meer en komen in een burn-out terecht. Dat wil ik voor mezelf voorkomen.
Ik merk nu al dat ik het werk niet meer kan doen wat ik eigenlijk hoor te doen. In mijn taakomschrijving staat bijvoorbeeld dat ik twee keer in de week een gezin moet bezoeken. Mijn werkgebied is heel Friesland. Een huisbezoek duurt al snel anderhalf uur en de reistijd is ook vaak anderhalf uur per bezoek. In totaal krijg ik vier uur per week voor twee bezoeken. Hoe ik dat in die tijd moet doen, inclusief rapporteren en vergaderen, dat is me niet duidelijk. Dus kies ik er nu voor om per week nog maar één bezoek af te leggen.
‘Dat is lastig, want ik weet dat een gezin ook niet zomaar belt naar ons. Die zitten er dan ook even doorheen en hebben onze hulp nodig. Ook als er ergens een echte crisis ontstaat, dan haal ik dat niet en moet ik daar langsgaan in mijn eigen tijd. Of een ander gezin lijdt eronder.’
[…]
‘Daarnaast vind ik nog het vermoeiendste van de hele situatie het wantrouwen vanuit de overheid. Voor mijn gevoel wordt ervan uitgegaan dat ik mijn werk niet goed doe, tenzij ik kan aantonen dat ik het wel goed gedaan heb. Iedereen in jeugdzorg doet z’n stinkende best en doet het werk met ziel en zaligheid. Ga daar nu eens van uit”.

Programma jeugdzorgstaking in Den Haag, FNV: www.fnv.nl (Niet meer beschikbaar)

Acties en landelijke staking jeugdzorg, Agenda Beroepseer: https://beroepseer.nl

Eerste staking in de Nederlandse geschiedenis van de jeugdzorg, door Annika Heerekop, FNV, 27 augustus 2019: www.fnv.nl

Kom op 2 september naar jeugdzorgstaking, CNV Zorg & Welzijn: https://zorgenwelzijn.cnvconnectief.nl/actie-jeugdzorg/ (Niet meer beschikbaar).
Op de website van CNV staat een fraaie video met een tijdlijn van acties, besprekingen en onderhandelingen die CNV sinds september 2018 heeft gevoerd over de jeugdzorg: klik hier. (Pagina is niet meer beschikbaar)

Tijdlijn van CNV acties, besprekingen en onderhandelingen over jeugzorgdzorg

Verpleegkundig Manifest. ‘Omdat ik trots ben op mijn beroep!’

Actiecomité BIG II in Overgang heeft het Verpleegkundig Manifest gepubliceerd op de site, waar iedereen die erachter staat het kan ondertekenen. Het manifest begint met het noemen van de namen van degenen die met minister Bruno Bruins voor Medische Zorg en Sport op 5 juni 2019 het besluit hebben bekend gemaakt over de overgangsregeling verpleegkundigen in het kader van het wetsvoorstel BIG II.

  • Ministerie VWS, Mr.Drs. B.J.Bruins, Minister van Medische Zorgen Sport
  • Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Brancheorganisatie Zorg (BoZ)
  • Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV)
  • Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV)
  • Nieuwe Unie ‘91 (NU ’91)

Op dezelfde dag van publicatie van het Verpleegkundig Manifest is op 27 augustus 2019 het bestuur van V&VN onder druk afgetreden. De positie van de bestuursleden was onhoudbaar geworden na alle ophef over het overheidsplan inzake de Wet BIG II.

Verpleegkundig Manifest

Onze verpleegkundige beroepsgroep staat bekend om haar uitstekende opleiding en inzet voor patiënten/cliënten/mantelzorgers in alle velden van het verpleegkundige domein. Als verpleegkundige bied ik hoogwaardige zorg, volgens de laatste ontwikkelingen en beroepsstandaarden. Met als doel optimale zorg te bieden, in samenspraak mét de patiënt/cliënt/mantelzorger, waarbij deze als persoon méér is dan zijn ziekte.

Vanuit deze visie neem ik als professional mijn maatschappelijke én verpleegkundige verantwoordelijkheid. Ik werk mee aan belangrijke verbeteringen in de zorg; draag zorg voor zowel mijn persoonlijke – als ook de beroepsontwikkeling middels scholing, onderzoek en kwaliteitsprojecten. Nu zie ik dat al die positieve ontwikkelingen tenietgedaan worden. Vanuit het onderwijs – door invoering van beroepsdifferentiatie, met als doel onderscheid te creëren tussen MBO, Inservice en HBO – wordt het verpleegkundig beroep voor de toekomst vormgegeven zonder dat dit vanuit de beroepsgroep (lees:werkvloer) als noodzaak wordt gezien. Waar opleidingen ondersteunend zouden moeten zijn op basis van de wensen vanuit de beroepsgroep zie ik nu, dat het onderwijs, ontwikkelingen doorzet die juist een – ernstige – verstoring zouden kunnen zijn voor de uitvoering van mijn beroep. Ik merk als verpleegkundige dat ik de regie over mijn eigen beroep verlies en met de huidige ontwikkelingen niet mijn beroep kan uitoefenen op het niveau zoals ik dat nu – naar tevredenheid – doe.

Ik wil op korte termijn met de politiek, werkgevers, vakbonden en beroepsvereniging uit deze impasse komen. Alleen dán kunnen we samen plannen maken om de verpleegkunde voor de toekomst te verbeteren. Plannen die recht doen aan mijn beroep, mijn ervaring, mijn kennis en mijn verantwoordelijkheden en los van mijn initiële beroepsopleiding. Een verpleegkundige is méér dan alleen een MBO-, Inservice of HBO-opgeleide: maar juist iemand die zich gedurende haar carrière ontwikkelt. Ik daag de politiek, beroepsvereniging, werkgevers en bonden uit om lef te tonen en de realiteit onder ogen te zien. Erken dat de overgangsregeling absurd is. Erken dat de invoering van een nieuw beroep binnen de verpleegkunde geen meerwaarde heeft en juist grote problemen geeft binnen het beroep en samenwerking en constructief overleg blokkeert. Erken dat functiedifferentiatie buiten de wetgeving het enig juiste recept is voor de continuïteit en kwaliteit van zorg.

Ik geef zelf sturing aan functiedifferentiatie doordat ik intrinsiek gemotiveerd ben om kundigen bekwaam te blijven binnen de kaders van de wetgeving. De verpleegkundige attitude en competenties zijn mij in de basis- en vervolgopleidingen aangereikt zodat ik mij verder in de praktijk kan ontwikkelen.

Als verpleegkundige stel ik daarom de politiek, bonden, werkgevers en beroepsvereniging de volgende vier eisen:

Respecteer iedere verpleegkundige – ongeacht initiële beroepsopleiding – voor de ervaring, kennis en kunde (EVC) die hij/zij in haar/zijn loopbaan opdoet en waardeer dit met een goede CAO.
Stimuleer samenwerkingen onderhandel alleen op gelijkwaardige basis, landelijk én regionaal. Een meer transparante beroepsvereniging met draagkracht en steun van een achterban die meer is dan 50% van de totale verpleegkundige beroepsgroep.
Toon vertrouwen in de deskundigheid van de beroepsgroep. Kijk naar goede beroepsontwikkeling op MBO-, Inservice en HBO-niveau met gebruik van de huidige beroepsgroep en niet ten koste van.
Verpleegkundigen worden gefaciliteerd en krijgen financiële middelen aangereikt door hun werkgever om zich te ontwikkelen en te excelleren binnen hun beroep.

Wij zijn één beroepsgroep en hebben één beroepsprofiel!!!

Als politiek, beroepsvereniging, werkgevers en bonden niet bereid zijn op mijn eisen in te gaan heeft dit verstrekkende gevolgen voor de beroepspraktijk van verpleegkundigen in Nederland. Ik ben immers niet meer in staat om optimale verpleegkundige zorg te leveren. Geef verpleegkundigen met een BN2020 de mogelijkheid te groeien in het vak verpleegkunde, ondersteunt door hun ervaren collegae.

En daarom onderteken ik dit manifest, omdat ik trots ben op mijn beroep!

Ga voor ondertekening van het manifest naar site actiecomité BIG II in Overgang: https://wetbig2.nl/verpleegkundig-manifest/ (Website is niet meer actief)

Omslag zwartboek meldpunt stopgezette kinderopvangtoeslag

Presentatie zwartboek van gedupeerden onterecht stopgezette toeslag kinderopvang

De Belastingdienst treedt ongenadig kil en hardhandig op bij het stopzetten en terugvorderen van toeslagen van burgers, ook als daar vrijwel of helemaal geen aanleiding voor is. Dit concludeert de SP op basis van een zwartboek van 280 klachten van gedupeerde ouders, die in grote financiële en persoonlijke problemen kwamen.

Het zwartboek wordt woensdagmiddag 28 augustus 2019 in Den Haag overhandigd aan staatssecretaris Menno Snel van Financiën.
Tweede Kamerlid Renske Leijten van de SP laat in een interview met RTL Nieuws weten dat er een ‘grootschalig onderzoek’ nodig is naar de manier waarop burgers door de Belastingdienst worden behandeld, als er problemen zijn met hun toeslagen voor bijvoorbeeld kinderopvang. Zij ziet een patroon in de ‘kille en juridische’ benadering van mensen, ook als er kleine fouten worden gemaakt, als de Belastingdienst zelf stukken kwijtraakt of eindeloos traineert in een procedure.
Volgens Leijten treedt de Belastingdienst veel harder op dan de overheid zelf bedoelde bij wetgeving tegen fraude, en probeert de dienst via juridische procedures zijn gelijk te halen: “De Belastingdienst is een machtige tegenstander en hanteert lang niet altijd de menselijke maat. Ze kan mensen opjagen, en zelfs vogelvrij verklaren”. Het gaat om systematisch hard optreden.

80.000 euro terugbetalen

Het zal je maar gebeuren. Je krijgt een brief van de belastingdienst dat de kinderopvangtoeslag die je hebt ontvangen moet worden terugbetaald. Tot vijf jaar terug en dat is 80.000 euro. Je bent een jonge moeder met werk en de belastingdienst oordeelt dat – ondanks dat je zelfstandig woont – een fiscaal partner hebt en daarmee geen recht had op toeslag. Dit gebeurde Jolanda Syed. Maar Jolanda staat helaas niet alleen. Met Jolanda zijn er 280 mensen geweest die zich hebben gemeld bij het meldpunt onterechte kinderopvangtoeslag van de SP.

Renske Leijten: “Op 4 juli erkende de verantwoordelijke staatssecretaris dat de Belastingdienst buiten de wet om mensen hun kinderopvangtoeslag had stopgezet en heeft teruggevorderd. Dat een overheidsdienst onrechtmatig handelt, is echt schokkend. Met het meldpunt wilden wij een duidelijker beeld krijgen van de problemen en die zijn fors. Het is nodig om orde op zaken te stellen, onwettige stopzettingen en terugbetalingen terug te draaien en te gaan bouwen aan een belastingstelsel zonder noodzaak van toeslagen”.

Stop de toeslagengekte

De meldingen zijn van zaken die nu nog spelen, maar ook van zaken die al tien jaar oud zijn. Steeds komt hetzelfde terug: stopzettingen en terugbetalingen zijn vaak onduidelijk, de bejegening van ouders die meer willen weten en bezwaar maken is juridisch en kil, de Belastingdienst raakt erg veel stukken kwijt en ze gebruikt rechtszaken om de opsporing, stopzetting en terugbetalingen te rechtvaardigen.

De SP stelt naar aanleiding van dit onderzoek een aantal eisen:

  • Alle stopzettingen en terugbetalingen waar opzet/grove schuld is gebruikt moeten opnieuw beoordeeld worden.
  • Bekijk alle loonbeslagzaken op hun rechtmatigheid en op de vraag of mensen het loonbeslag wel kunnen dragen.
  • Stop met verrekenen van ‘schuld’ met andere toeslagen. Die toeslagen hebben gezinnen nodig om te voorzien in de kosten voor andere dure posten.
  • Herzie de wet en laat mensen die slachtoffer zijn van fraude bij gastouderbureaus niet betalen voor de misdaad van een ander. Verhaal de geleden schade niet op slachtoffers, maar op de dader.
  • Erken dagbesteding en (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid als een duidelijke reden om niet de kinderen te kunnen opvangen en kort ouders niet.
  • Breng in kaart welke grenzen er door juridische procedures zijn ontstaan en presenteer dit aan de Tweede Kamer.
  • Onderzoek de handelswijze van de Belastingdienst breder. Niet alleen de zogenaamde CAF-zaken.
  • Maak zo snel mogelijk de toeslagen overbodig. Het toeslagenstelsel is uitermate kwetsbaar; als maar liefst 62% van alle huishoudens met toeslagen te maken krijgen met terugbetalingen, dan zit er iets fout. Stop de toeslagengekte, maak zorg goedkoper, zorg voor betaalbare kinderopvang en huren. Dit is beter voor de positie van huishoudens én de Belastingdienst is verlost van een grote taak en kan zich gaan richten op haar kerntaak: belasting innen.

150 Kamervragen

Als de Tweede Kamer 3 september terugkomt van reces, krijgt staatssecretaris Snel meer dan 150 Kamervragen te beantwoorden van CDA, SP en Denk over de eerdere affaire rond 300 ouders, die onrechtmatig werden aangepakt. De Kamer wil vooral weten wie de Belastingdienst opdracht gaf om jarenlang tegen de wet te handelen en door te blijven procederen tegen gedupeerde ouders.
Jacqueline Nieuwstrate, advocate uit Rotterdam die tientallen ouders bijstond in hun gevecht met de Belastingdienst zegt tegen RTL Nieuws dat het tijd is voor een parlementaire enquête naar de wet kinderopvang: “Je moet je echt afvragen hoe het kan dat de wet die mensen moest helpen om zorg en arbeid te combineren, in de uitvoering door de Belastingdienst zo ontzettend fout is uitgepakt”.

Downloaden zwartboek Meldpunt stopgezette kinderopvangtoeslag, SP, augustus 2019: www.sp.nl

Zwartboek gedupeerden: ‘Belastingdienst is te kil en hardhandig tegen burgers’ , RTL Nieuws, 28 augustus 2019: www.rtlnieuws.nl

Tiplijst Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het jaar 2019 bekend

De tiplijst voor de verkiezing van Beste Overheidsorganisatie van het jaar 2019 is bekend gemaakt en telt negentien kandidaten voor de titel. De jury gaat aan de slag om in de week van 2 – 8 september uit deze lijst tien organisaties te selecteren die meedingen naar de laatste drie finaleplaatsen.

De 19 organisaties zijn:

  • Centraal Justitieel Incassobureau
  • Gemeente Deventer
  • Gemeente Haaren
  • Gemeente Hof van Twente
  • Gemeente Leiden
  • Gemeente Roerdalen
  • Gemeente Tilburg
  • Gemeente Zundert
  • Groen Ontwikkelfonds Brabant
  • Instituut Fysieke Veiligheid
  • Logius
  • ProRail
  • Provincie Zeeland
  • Regio Gooi en Vechtstreek
  • Regio Groningen Assen
  • Regionale Belasting Groep
  • Samenwerkingsverband Noord-Nederland
  • Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk | Haagse Inkoop Samenwerking
  • Waterschapsbedrijf Limburg

De Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het jaar heeft tot doel goede initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht te brengen en professionele trots te stimuleren. Ook draagt de prijs bij aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur door goede initiatieven breed aan elkaar te laten zien.
De winnaars worden bekend gemaakt tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag. In 2019 vindt de uitreiking plaats op dinsdag 19 november.

Winnaar 2018

Waterschap Aa en Maas won in 2018 de titel voor Beste Overheidsorganisatie van het jaar.
Volgens de jury is Waterschap Aa en Maas

“een zelfbewuste overheidsorganisatie die een aantoonbare doorwerking heeft met vele bewezen resultaten in de praktijk. Zo heeft het Waterschap mooie stappen gezet in de digitale transitie, met onder meer een eigen data-lab.
[…]
Verder vult waterschap Aa en Maas haar maatschappelijke taak anders in, door van handhavende overheid te veranderen naar een partner voor inwoners en bedrijven waar elkaars belangen in duurzame structurele samenwerkingsprojecten resulteren. Bovendien stapt de organisatie in slimme netwerken en coalities, gericht op innovatie en leren. Ook heeft het waterschap Aa en Maas laten zien dat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de cultuur en het HRM-beleid. Er is veel ruimte en stimulans voor ontwikkeling. Tijdens het werkbezoek van de jury was het personeel dan ook erg gedreven en enthousiast”.

Welk van de genomineerde negentien organisaties volgt Waterschap Aa en Maas op?

Meer info over Overheidsawards: www.overheidsawards.nl

Zie ook: Nominatieperiode voor verkiezing beste overheidsorganisatie en manager van het jaar is van start gegaan, Blogs Beroepseer, 21 mei 2019: https://beroepseer.nl

De Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het jaar is een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De VOM organiseert de Overheidsawards in samenwerking met: onafhankelijke advies- en projectenorganisatie binnen de overheid ICTU, Interprovinciaal Overleg (IPO), NEderlandse Norm (NEN), Netwerk Publieke Dienstverleners (NPD), Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging voor Bestuurskunde (VB), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Binnenlands Bestuur, Ordina en Publiek Denken.

U P D A T E

De kandidatenlijst van de tien overheidsorganisaties voor de tweede ronde van ‘Beste Overheidsorganisatie van het jaar 2019’ is bekend.

Het was een lastige keuze voor de jury, omdat er veel kwalitatief goede en originele inzendingen waren.

De 10 kandidaten zijn:

  • Centraal Justitieel Incasso Bureau
  • Gemeente Roerdalen
  • Gemeente Tilburg
  • Groen Ontwikkelfonds Brabant
  • Instituut Fysieke Veiligheid
  • Logius
  • ProRail
  • Provincie Zeeland
  • Regionale Belasting Groep
  • Waterschapsbedrijf Limburg

Op 27 september 2019 worden de drie finalisten bekend gemaakt. Twee maanden later, op 19 november 2019 wordt een van de finalisten verkozen tot Beste Overheidsorganisatie van het jaar. De verkiezing vindt plaats in de Ridderzaal in Den Haag.