Skip to main content

Redactie Beroepseer

Kwart hoogopgeleide werkzoekenden wil andere baan vanwege slechte relatie met leidinggevende

Meer dan een kwart van degenen die actief op zoek zijn naar ander werk doet dat vanwege een slechte relatie met zijn of haar leidinggevende of het management. Dat blijkt uit het Intermediair Imago Onderzoek 2020 onder bijna vijfduizend hoogopgeleiden. Ook  blijkt dat het vertrouwen in baanzekerheid onder hoogopgeleiden opnieuw is gedaald. Vooral vrouwen voelen zich minder zeker over hun contract.

Waar in 2018 82 procent van de hoogopgeleiden dacht zijn baan niet te verliezen, is dat dit jaar gedaald naar 72 procent. Van de hoogopgeleiden die actief op zoek zijn naar ander werk, doet 27 procent dat vanwege een slechte relatie met leidinggevenden. Dat is bij mannen 50 procent vaker het geval dan bij vrouwen.
Onvoldoende doorgroeimogelijkheden (41 procent) en de inhoud van het werk (40 procent) zijn de belangrijkste redenen voor een overstap. Van de hoogopgeleiden die op dit moment ander werk zoeken, doet de helft dit omdat het werk niet leuk of uitdagend genoeg is.

Angstcultuur

Volgens een onderzoek uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Panelwizard onder ruim duizend medewerkers ervaart 17 procent een angstcultuur op het werk. In het artikel Angstcultuur op het werk. ‘We waren vooral bezig niet op te vallen’ in  Intermediair vertelt een medewerkster: “Als mijn baas langs liep, riep hij: ‘tikgeluiden meisjes, tikgeluiden!’’

Ze was ’s ochtends voordat ze naar haar werk ging zó gespannen dat ze haar ontbijt niet kon binnenhouden, vertelt Sara (niet haar echte naam). Als een berg zag ze op tegen de dagstart – door een collega ook wel ‘galgje spelen’ genoemd – omdat hierbij de projecten waarmee iedereen bezig was uitvoerig werden afgekraakt. Haar leidinggevende was nogal temperamentvol en onvoorspelbaar, vertelt de 31-jarige medewerker van een communicatiebureau. “Wat ze de ene dag goed vond, vond ze de andere dag verschrikkelijk. We wisten daardoor op een gegeven moment niet meer hoe we ons werk moesten uitvoeren. We probeerden alleen maar te voorkomen dat ze zou flippen”.

Over de precieze definitie van een angstcultuur bestaat discussie, maar volgens organisatiepsycholoog Roy Sijbom, die onderzoek doet naar leiderschap en hoe leidinggevenden omgaan met suggesties van werknemers, is er bij een angstcultuur sprake van een onveilige werksituatie, hebben werknemers het gevoel dat ze geen fouten mogen maken, is er een sterke machtsrelatie tussen leidinggevenden en werknemers en wordt hiervan ook misbruik gemaakt.

De vijf belangrijkste factoren om werkgever trouw te blijven zijn:

1. Uitdagende inhoud van het werk (60 procent)
2. Prettige collega’s (53 procent)
3. Goede werk-privébalans (52 procent)
4. Goed inkomen (41 procent)
5. Vast contract (38 procent)

Consultancy stijgt in populariteit

Beroepen in consultancy, advies en research (geen IT) nemen de komende jaren een vlucht als het aan hoogopgeleiden ligt. Waar nu nog maar 11 procent van de respondenten in consultancy werkt, hoopt een vijfde van de hoogopgeleiden de komende vijf jaar in een consultancy- of adviseursbaan te gaan werken. Een kwart van de hoogopgeleiden die op zoek zijn naar ander werk, zoekt een baan in deze branche. Dat maakt consultancy het meest gewilde vakgebied voor een banenzoektocht, zeker in het westen van het land (22 procent). ‘Aangezien de crisis ook consultants heeft geraakt, is het de vraag of zij ook daadwerkelijk in de consultancy terecht zullen komen’, zegt Sharita Boon, commercieel directeur bij DPG Recruitment.

De vijf populairste vakgebieden voor komende jaren volgens hoogopgeleiden:

1. Onderwijs/onderzoek/wetenschap
2. Directie/management
3. Beleid/bestuur/staf
4. Consultancy/advies/research
5. Automatisering/ICT

Het Intermediair Imago Onderzoek (IIO) meet jaarlijks onder 5.000 respondenten de naamsbekendheid en het imago van het werkgeversmerk in de belangrijkste functiegroepen. Het IIO leidt ook tot de bekendmaking van de top 50 Favoriete Wwerkgevers van Nederland.

Kwart hoogopgeleide werkzoekenden wil andere baan om leidinggevende, Intermedair, 29 september 2020: ww.intermediair.nl

Intermediair Imago Onderzoek: www.intermediair.nl

Angstcultuur op het werk: ‘We waren vooral bezig niet op te vallen’, Intermediair, 29 september 2020: www.intermediair.nl

Intermediair, tijdschrift en platform voor hoger opgeleiden: www.intermediair.nl

Extra geld voor versterken gemeentelijke aanpak schulden en armoede

Het Kabinet heeft met gemeenten en andere partijen afspraken gemaakt om de aanpak van schulden en armoede te versterken. Door de coronacrisis krijgen naar verwachting meer mensen te maken met ernstige financiële problemen. Het kabinet stelt 146 miljoen euro beschikbaar om onder meer de gemeentelijke schuldhulpverlening toe te rusten voor een grotere toestroom van hulpvragen. Ook komt er extra inzet op het signaleren van armoede in gezinnen. Met de afspraken wil het kabinet bewerkstelligen dat mensen snel aan de bel trekken bij geldzorgen, weten waar zij welke hulp kunnen krijgen en zo problematische schulden voorkomen.

Vooral kwetsbare groepen worden door de coronacrisis hard geraakt op het terrein van werk, inkomen en participatie. Dat geldt in het bijzonder voor jongeren, flexwerkers, ondernemers met weinig financiële reserves en kinderen in gezinnen die leven rond de armoedegrens. Het kabinet vindt het belangrijk om hen snel te bereiken en te ondersteunen en zet daar samen met gemeenten op in.

Staatssecretaris Bas van ’t Wout (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – SZW):

“Veel mensen zijn de afgelopen tijd acuut in de financiële problemen geraakt door de coronacrisis. Denk aan de ondernemer zonder opdrachten of de jongere die zijn baan kwijt is geraakt en zijn vaste lasten niet kan betalen. Voor veel anderen dreigt deze situatie. Het is van groot belang dat gemeenten voldoende armslag hebben om mensen met financiële zorgen goed te helpen. Ook is het belangrijk dat mensen zich snel melden als ze in de knel komen. Dan moet de hulp wel laagdrempelig zijn en schuldhulpverlening snel opgestart kunnen worden. Met deze extra inzet willen we dat bereiken”.

Sneller schulden aflossen

De partijen hebben onder meer afspraken gemaakt over het verkorten van schuldhulpverleningstrajecten. Het duurt nu vaak lang voordat de gemeente met alle schuldeisers tot een akkoord komt over de aflossing van schulden. Hierdoor verergeren de problemen. Door collectieve afspraken te maken met schuldeisers start de hulp eerder op en kunnen mensen hun schulden sneller aflossen. Een aantal gemeenten hanteert met succes deze nieuwe schuldenaanpak. Het kabinet wil stimuleren dat alle gemeenten dergelijke collectieve afspraken maken met schuldeisers.

Er komt daarnaast een waarborgfonds om mensen met problematische schulden beter en sneller te ondersteunen. Hiermee is 30 miljoen euro gemoeid. Het fonds maakt het makkelijker voor gemeenten en andere partijen om saneringskredieten in te zetten. Hiermee kunnen schuldeisers in één keer gedeeltelijk worden betaald, wordt de restschuld kwijtgescholden en houdt de hulpvrager nog slechts één schuldeiser over. Hierdoor ontstaat meer grip op de financiële situatie. Ook gaan grote publieke schuldeisers zoals UWV, SVB en de Belastingdienst de mogelijkheid tot uitstel van betaling beter inzichtelijk maken bij mensen met problematische schulden. Het CJIB kent sinds dit voorjaar al de mogelijkheid van een ‘noodstop’, het tijdelijk stoppen van de invordering. Voorwaarde is dat de persoon in kwestie zich meldt bij de gemeentelijke schuldhulpverlening.

Signaleren armoede

Veel gezinnen met een laag inkomen vragen geen hulp, terwijl zij wel in aanmerking komen voor gemeentelijke armoederegelingen. Scholen wijzen ouders in toenemende mate actief op de hulp die voorhanden is. De ministeries van SZW en OCW faciliteren dit. Het gaat dan bijvoorbeeld om gerichte doorverwijzingen naar gemeenten of naar armoedefondsen die stimuleren dat kinderen in armoede mee kunnen doen. Het kabinet wil dat ook de jeugdgezondheidszorg en huisartsen hierin een rol krijgen.

Brede schuldenaanpak

De afspraken die het kabinet heeft gemaakt, vormen een aanvulling op het Actieplan brede schuldenaanpak dat onderdeel is van het regeerakkoord. Het gaat om een veertigtal acties op tal van fronten om de schuldenproblematiek terug te dringen, gericht op preventie, snelle en effectieve schuldhulp en een zorgvuldige, maatschappelijk verantwoorde incasso. Het kabinet werkt in de brede schuldenaanpak samen met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke organisaties. Het stelt daarnaast structureel extra middelen beschikbaar aan gemeenten en maatschappelijke organisaties voor de aanpak van kinderarmoede. Voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede, in het bijzonder onder kinderen, heeft het kabinet aan het begin van de kabinetsperiode incidenteel € 80 miljoen beschikbaar gesteld.

Kamerbrief intensivering armoede- en schuldenaanpak, Rijksoverheid, 28 september 2020: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/09/28/intensivering-armoede–en-schuldenaanpak
In deze brief informeert staatssecretaris Van ‘t Wout de Tweede Kamer onder andere over de besteding van de tijdelijke middelen die het kabinet voor 2020 en 2021 beschikbaar heeft gesteld voor (de versnelling van) de brede schulden- en armoedeaanpak.

Downloaden Schuldenproblematiek in beeld – Huishoudens met geregistreerde problematische schulden, Centraal Bureau voor de Statistiek, augustus 2020: hwww.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/28/schuldenproblematiek-in-beeld

Downloaden Op weg naar financiële redzaamheid, Inspectie SZW, Rijksoverheid, juli 2020: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/28/op-weg-naar-financiele-redzaamheid

Online tentoonstelling ‘Lokale democratie’ brengt 75 jaar ontwikkeling lokale democratie in beeld

Hoe heeft de lokale democratie zich de afgelopen 75 jaar ontwikkeld in Nederland? De digitale tentoonstelling Lokale democratie brengt 75 jaar lokale democratie in beeld, van 1945 tot heden. De expositie is tot stand gekomen onder supervisie van Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn. Zij opende de tentoonstelling met een kort welkomstwoord:

“Aan de hand van beelden, verhalen en mooie gesprekken wordt u meegenomen langs de belangrijkste mijlpalen van de ontwikkelingen van de lokale democratie sinds 1945. Dat gebeurt vanuit het perspectief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en dat betekent dat ook de ontwikkelingen die de geschiedenis in een bepaalde gemeente kleuren, in deze tentoonstelling niet aan bod kunnen komen. Wat opvalt in deze tentoonstelling is de dynamiek in de lokale democratie. Het is geen statisch gebeuren in de afgelopen 75 jaar geweest, maar iedere keer probeert de lokale democratie zich te verhouden tot ontwikkelingen die in de samenleving plaatsvinden. Wat ik mooi vind om te zien in de lokale democratie is dat er zoveel mensen met passie bij betrokken zijn. Inwoners die zich wenden tot hun lokale bestuur. Volksvertegenwoordigers, raadsleden die met heel veel energie het beste proberen voor elkaar te krijgen voor de inwoners van hun gemeente. Medewerkers van gemeenten, medewerkers van de griffie, maar ook wethouders en burgemeesters die zich dag in dag uit inspannen om het beste te doen voor hun gemeente. Ik nodig u van harte uit. Verbaas u, verwonder u. Loop met ons langs de mijlpalen van deze 75 jaar van ontwikkeling van de lokale democratie. En vorm uw eigen beeld. Heel veel plezier daarbij gewenst”.

De tentoonstelling biedt ruimte aan video-interviews, met bijvoorbeeld oud-burgemeesters en hoogleraren. In een korte introductievideo wordt een indruk gegeven van de omvang van de tentoonstelling en wie geïnteresseerd is in achtergrondinformatie kan luisteren naar de podcast van ruim een half uur waarin Boudewijn Steur, programmamanager Versterking Democratie en Bestuur bij het ministerie van BZK, in gesprek gaat met Klaartje Peters en Geerten Boogaard over de staat van de lokale democratie. Klaartje Peters is bijzonder hoogleraar Lokaal en regionaal bestuur aan de Universiteit Maastricht. Geerten Boogaard bekleedt de Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit van Leiden.
Een van de grootste veranderingen sinds 1945 is wie er in de lokale democratie meedoen. Voor zowel groepen als individuen is de lokale democratie veel toegankelijker geworden. Deze toegenomen inclusiviteit heeft een interessante ontwikkeling doorgemaakt.

Catalogus en tijdlijn

Een uitgebreide catalogus biedt een overzicht van de verschillende onderdelen van de tentoonstelling: beleidsstukken, staats- en adviescommissies, wetgeving, gemeenteraadsverkiezingen en overige onderwerpen waaronder aandacht voor bijvoorbeeld de beroemde lezing van minister Ien Dales op het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG): Een beetje integer kan niet; 100 jaar algemeen kiesrecht: de eerste vrouw in de raad; het ontslag van burgemeester Van Hall van Amsterdam in 1967; de ‘Nacht van Van Thijn’ in 2005 en Truus Smulders-Beliën, de eerste in 1946 benoemde vrouwelijke burgemeester.

De tijdlijn is als volgt verdeeld:
1945 – 1960 Verzuiling en wederopbouw
1960 – 1970 Ontzuiling en verandering
1970 – 1980 Oliecrisis en inspraak
1980 – 1990 Zakelijkheid en bezuinigingen
1990 – 2000 Structuur en modernisering
2000 – 2010 Onrust en ontvlechting
2010 – heden Decentralisaties en dichterbij de burger

Bij het hoofdstuk Wetgeving vinden we informatie over Herziening Gemeentewet (1992):

“De ontwerp-Gemeentewet die de werkgroep Herziening Gemeentewet (Werkgroep van Kinschot) in oktober 1980 bij haar rapport voegt vormt het uitgangspunt bij de voorbereiding van het regeringsontwerp wat leidt tot de herziene gemeentewet 1992. Het duurt nog tot 12 februari 1986 voor de regering het wetsvoorstel indient bij de Tweede Kamer.
Met deze herziening doet artikel 151 (huidig artikel 150) Gemeentewet zijn intrede; “de raad stelt een verordening vast, waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken”.

Bij Beleidsstukken de Nota Doe-democratie (2013):

“Op basis van een aantal adviezen (van o.a. de WRR), de motie-Voortman en maatschappelijke ontwikkelingen brengt het kabinet de nota Doe-democratie uit. De verhoudingen tussen de overheid, burger en markt zijn veranderd en vragen van de overheid vertrouwen en ruimte. De overheid moet haar sturende rol loslaten en het zeggenschap overdragen aan actieve burgers. Aan de nota worden verschillende initiatieven verbonden voor de versterking van het ‘doe-vermogen’ van burgers. Het doel is zo veel mogelijk burgers te activeren om op lokaal niveau taken op te pakken, zoals (mantel)zorg, buurtinitiatieven, buurtbemiddeling, vrijwillige brandweer en politie of het ondersteunen van lokale (sport)verenigingen. Er zijn veel vragen rondom bevoegdheden, monitoring en democratische legitimiteit”.

Eveneens bij Beleidsstukken Commissie Toekomstgericht Lokaal Bestuur (2016):

“De VNG-commissie Toekomstgericht Lokaal Bestuur brengt in 2016 een rapport uit over de lokale democratie. De aanbeveling is het maken van een ontwikkelagenda voor de meervoudige democratie, waarin vormen van representatieve en maatschappelijke democratie naast en met elkaar bestaan. De commissie concludeert dat het lokale bestuur en de lokale democratie onder druk staat en er urgentie is om deze te ontwikkelen.

De huidige lokale democratie is gestoeld op de steunpilaren van de representatieve democratie. De commissie komt tot de conclusie dat dit soms botst met verschillende vormen van participatie en burgerinitiatieven. Het advies is dan ook om over te gaan naar een ‘meervoudige democratie’ waarin de balans moet worden gezocht tussen de representatieve (verticale) en de participatieve (horizontale) vormen van besturen. Dat vereist flexibiliteit. Als men ruimte wil bieden voor maatwerk en differentiatie dan moet er ook ruimte zijn voor experimenten, ook in wet- en regelgeving”.

Digitale tentoonstelling Lokale democratie op site Kennis Openbaar Bestuur van het ministerie van BZK: https://kennisopenbaarbestuur.nl/het-geheugen-van-bzk/lokale-democratie/#intro-0 (Niet meer beschikbaar. Wel in archief van BZK. Ga naar https://minbzk.sitearchief.nl/ en tik in zoekveld van grijze linkerkolom: Digitale tentoonstelling lokale democratie
of: Catalogus tentoonstelling lokale democratie

Foto bovenaan: Stemlokaal in gemeente Leiden

Week van het werkgeluk

Behalve de Week tegen pesten is het deze week ook de internationale Week van het werkgeluk – van 21 tot 27 september 2020.
Iedereen wil graag gelukkig zijn, ook op het werk. Tenslotte brengen we daar een groot deel van onze tijd door. Daarbij heeft ons werkgeluk grote invloed op de rest van ons leven. Initiatiefnemers van de Week van het werkgeluk zijn Maartje Wolff en Fennande van der Meulen van Happy Office. Hun missie is werkgeluk op de agenda zetten bij organisaties in binnen- en buitenland.

De beide initiatiefneemsters hebben het Manifest Werkgeluk, de normaalste zaak van de wereld gepubliceerd, samen met een praktisch boek over werkgeluk, Het Happy Office Manifest waarin vier pijlers voor een positieve werkcultuur. Er wordt veel te weinig aandacht besteedt aan een positieve werkcultuur die niet gevormd wordt door een hoog salaris of kunstmatige blijheid, maar eerder door betekenis, voldoening, verbinding en plezier in het werk. Goed samenwerken en resultaten behalen, daar gaat het om.

Onderzoek Werkgeluk 2020

Ter gelegenheid van de Week van het werkgeluk heeft onderzoeks- en adviesbureau Monitor Groep het Onderzoek Werkgeluk 2020 gepresenteerd. Werkenden bij de overheid, publieke sector en liefdadigheid geven hun werkgeluk een 7,4.
Wouter Boonstra besteedt in Binnenlands Bestuur – tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders – aandacht aan het onderzoek dat zich richt op werkplek, werkdruk, gezondheid en levensgeluk, maar ook op de effecten van de coronacrisis en persoonlijkheid.

Het gemiddelde cijfer voor werkgeluk is 7,3, waarbij opvalt dat 22 procent van de ondervraagden een 6 of lager gaven en bijna de helft (48 procent) een 8 of hoger. Per sector zijn wel verschillen aan te wijzen. Horeca en entertainment (6,8) en advies en zakelijke dienstverlening (6,9) zijn uitschieters naar beneden, de bouw uitschieter naar boven: 8.0. De publieke sector, overheid en liefdadigheid scoort iets bovengemiddeld met een 7,4. In 2019 was dat nog een 7,2. Overheidsmedewerkers zijn kennelijk iets gelukkiger geworden.

Als het gemiddelde werkgeluk over alle sectoren wordt uitgesplitst naar zingeving, voldoening en plezier, dan blijkt vooral zingeving gestegen: van 6,8 naar 7,1. Verder valt op dat hoe groter de organisatie is, des te lager het cijfer voor werkgeluk wordt. Een zzp’er geeft een 8 voor werkgeluk, terwijl een medewerker van een organisatie met meer dan 250 mensen een 7,1 noteert. Mannen blijken over het algemeen op het werk iets gelukkiger dan vrouwen: 7,3 tegenover 7,2. Mensen met een jaarsalaris onder de 20.000 euro geven het hoogste cijfer voor werkgeluk: 7,6. Bij salaris vanaf 75.000 euro neemt het werkgeluk (7,5) eigenlijk niet meer toe. Wel blijkt dat de groep die boven de 20.000, maar onder de 40.000 euro het minste werkgeluk ervaart: 7,0

Lees meer op Binnenlands Bestuur over de resultaten van Onderzoek Werkgeluk 2020: Hoger cijfer voor werkgeluk ambtenaar, door Wouter Boonstra, 23 september 2020: www.binnenlandsbestuur.nl

Week van het werkgeluk: https://weekvanhetwerkgeluk.nl
Manifest Werkgeluk: https://weekvanhetwerkgeluk.nl/werkgeluk-manifest/

Het Happy office manifest, de vier pijlers voor een positieve werkcultuur, door Maartje Wolff & Fennande van der Meulen, Business Contact, september 2020: www.businesscontact.nl/boek/het-happy-office-manifest/

Monitor Groep: https://www.monitorgroep.nl/

De Krant Werkgeluk, Blogs Beroepseer, 17 augustus 2020: https://beroepseer.nl

Het medio 2020 verschenen Handboek Werkgeluk schetst een gevarieerd beeld van werkgeluk. Het is geen boek vol hallelujaverhalen, maar deelt juist nuchtere verhalen van realisten die werken met beproefde, wetenschappelijk onderbouwde methoden. Deze verhalen zijn onderverdeeld in drie categorieën: gelukkig organiseren, gelukkig leidinggeven en gelukkig werken. Het boek is geschreven door Ad Bergsma, Onno Hamburger en Erwin Klappe. Zij hebben 23 doorgewinterde werkgeluk experts en professoren gevraagd om de kern van hun kennis en ervaring te delen.
Handboek Werkgeluk is uitgegeven bij Boom.
Lees verder op: https://www.bua.nl/

 

Finalisten verkiezing ‘Overheidsmanager van het Jaar 2020’ bekend

De drie finalisten die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2020 zijn bekend gemaakt. Zij geven volgens de jury het beste invulling aan het thema van 2020: Tussen systeem en maatwerk.*)

De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar volgt de beste managers van de Nederlandse overheid op de voet. Leidinggevenden met uitzonderlijke managementkwaliteiten en een stevige verantwoordelijkheid. Alleen zij maken kans op nominatie en uitverkiezing door een zware vakjury.

De drie finalisten van 2020

Jacqueline de Jager
Programmadirecteur Maatschappelijke Diensttijd

Jacqueline de Jager heeft aan de jury laten zien dat zij een bevlogen manager is die maatwerk kan leveren op strategisch niveau. Met haar energie en doortastendheid beweegt ze zich langs de systemen en speelt daarbij in op de behoeften en krachten van jongeren. Naar haar medewerkers toe geeft Jacqueline ruimte voor eigen inbreng. Daarbij besteedt ze veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden en talenten binnen haar team. Met haar visie om meer naar de behoeften van de samenleving te luisteren, is ze een inspirator voor het publieke domein.

Sandra Koster
Sectorhoofd Economie & Cultuur, gemeente Eindhoven

Sandra Koster laat al jaren zien hoe ze als overheidsmanager binnen én buiten de lijnen kan kleuren met behulp van haar pragmatisme en realisatiekracht. Met haar verbindende kwaliteiten en unieke interventies zet zij zich in om het verschil te maken voor de inwoners van de gemeente Eindhoven en is daarbij niet bang om buiten de gebaande paden te treden. Door haar interactieve en verbindende stijl en met haar netwerkbenadering komt zij tot gewenste uitkomsten voor het collectief met veel steun van de mensen om haar heen.

Esther Lieben
Directeur en Commandant Brandweer, Veiligheidsregio Haaglanden

Esther Lieben geeft haar medewerkers de ruimte om maatwerk te leveren en te experimenteren, maar zorgt ze dat het beoogde doel niet vergeten wordt. In de successen die daarbij behaald worden, zet ze haar medewerkers centraal. Tegelijkertijd maakt ze zich hard voor diversiteit binnen haar organisatie vanuit de visie dat een organisatie die de samenleving dient daarvan een afspiegeling moet zijn. Zo dient het werk van de veiligheidsregio als inspiratie voor andere organisaties. Esther is een authentieke overheidsmanager die weet waar ze voor staat. Met hart voor het veiligheidsdomein, de uitvoering en bijbehorend vakmanschap, weet zij de juiste partijen, met name in crisistijden, goed met elkaar te verbinden.

In oktober 2020 volgen de jurybezoeken bij de eigen organisatie. De winnaar wordt bekend gemaakt op de feestelijke bijeenkomst van de uitreiking van de Overheidsawards op donderdag 5 november 2020 in de Ridderzaal in Den Haag.

De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM). De uitreiking van de Overheidsawards wordt mede mogelijk gemaakt door: Binnenlands Bestuur, landelijk netwerk van jonge ambtenaren werkzaam bij de overheid FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), IT-dienstverlener Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Noot
*) Meer over het thema van 2020 zie: Kandidaten verkiezing Overheidsmanager van het jaar 2020 bekend, Blogs Beroepseer, 23 juli 2020: https://beroepseer.nl

Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2020: www.overheidsawards.nl

 

U P D A T E

Esther Lieben is 5 november 2020 uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2020. Lieben is commandant Brandweer Haaglanden/Directeur Veiligheidsregio Haaglanden.

De jury over Esther Lieben

“Als directeur van de Veiligheidsregio Haaglanden geeft Esther Lieben haar medewerkers de ruimte om maatwerk te leveren en te experimenteren, maar zorgt ze dat het beoogde doel niet vergeten wordt. In de successen die daarbij behaald worden, zet ze haar medewerkers centraal. Medewerkers voelen zich door haar gesteund en waarderen haar toegankelijkheid en empathisch vermogen. De jury bewondert hoe Esther zich hard maakt voor diversiteit binnen haar organisatie, vanuit de visie dat een organisatie die de samenleving dient daarvan een afspiegeling moet zijn. Zo dient het werk van de Veiligheidsregio als inspiratie voor andere organisaties. Esther is een authentieke overheidsmanager die weet waar ze voor staat. Met hart voor het veiligheidsdomein, de uitvoering en bijbehorend vakmanschap, weet zij de juiste partijen, met name in crisistijden, goed met elkaar te verbinden”

Meer info over uitreiking Overheidsawards 2020 en terugkijken video op internet: Overheidsawards | Winnaars 2020 bekend!: www.overheidsawards.nl/nieuws/overheidsawards-winnaars-2020-bekend-6-november/

Week tegen pesten is begonnen, met thema ‘Samen aan zet’

Vandaag, 21 september 2020 is de Week tegen pesten begonnen (tot en met 25 september). De Week tegen pesten wordt ieder jaar in september georganiseerd. Thema van dit jaar is: Samen aan zet.

NOS Nieuws meldde dat bijna zes op de tien kinderen van 9 tot 13 jaar in Nederland zijn gepest of worden gepest. Het overgrote deel van de schoolkinderen wil in de klas meer aandacht voor het aanpakken van pesten. Ze vragen om hulp om een eind te maken aan pesten in hun omgeving of om zelf te stoppen met pesten.
Dat blijkt uit een representatief onderzoek in opdracht van het NOS Jeugdjournaal onder ruim 1000 kinderen van 9 tot 13 jaar, uitgevoerd door onderzoeksbureau No Ties.

Ruim de helft van de ondervraagde kinderen zegt slachtoffer te zijn, of te zijn geweest, van pesten. Dat liep uiteen van enkele keren per maand tot meerdere keren per week. In ruim een op de tien gevallen gebeurt of gebeurde het dagelijks. Ook worden steeds meer kinderen online gepest, via sociale media of WhatsApp.

14 procent wordt op dit moment nog steeds gepest, meestal op school. De meeste kinderen zeggen dat hun docent het niet in de gaten heeft. Kinderen die worden gepest zijn er vooral verdrietig en boos over. Ook voelt een groot deel van hen zich er eenzaam en onzeker door.

Een op de vijf kinderen praat er met niemand over

Van de meeste gepeste kinderen weten volwassenen dat ze worden gepest en in twee derde van de gevallen weten andere kinderen het. Een op de vier gepeste kinderen weet niet of andere kinderen ervan weten.
Iets minder dan de helft van de kinderen die nu nog worden gepest, praat erover met volwassenen, een derde met kinderen en volwassenen en een klein aantal alleen met andere kinderen.

Een op de vijf kinderen praat er met niemand over. Zij denken dat het niet helpt of zijn bang dat het dan erger wordt. Een kwart (vooral jongens) hoopt dat het vanzelf overgaat en anderen schamen zich ervoor.

Volgens pestdeskundige Tessa Kaufman van de Rijksuniversiteit Groningen weten kinderen die pesten precies hoe ze dat moeten aanpakken. Ze doen het op momenten dat de docent niet kijkt, op plekken waar die niet is of online.

Meer dan de helft van kinderen 9-13 jaar gepest, vaak buiten zicht van docent, NOS Nieuws, 20 september 2020: https://nos.nl

NPO Zapp staat van 21 t/m 25 september in het teken van Week Tegen Pesten: https://www.stoppestennu.nl/npo-zapp-staat-van-21-tm-25-september-het-teken-van-week-tegen-pesten

In de Week tegen pesten organiseren scholen tal van activiteiten. Elke school geeft hier zijn eigen invulling aan. Het gaat erom dat er aandacht is voor pesten en zorgen voor een positief, prettig en veilig gevoel in de groep.

De Week tegen pesten is een initiatief van Stichting School & Veiligheid en wordt ieder jaar georganiseerd in samenwerking met verschillende partners.

Meer info op: www.schoolenveiligheid.nl/evenement/week-tegen-pesten-2020/
en
www.stoppestennu.nl/week-tegen-pesten

Stichting Stop pesten nu: www.stoppestennu.nl

Posicom, professionele aanpak van pesten: www.posicom.nl/

RAND-onderzoek onthult enorme inkomensverschuiving naar de top 1%. Werknemers derven jaarlijks ca $ 2.5 biljoen aan inkomsten

De  niet-gouvernementele organisatie Oxfam Novib meldde naar aanleiding van een onderzoek naar de kloof tussen arm en rijk in 2018 dat gebleken was dat de rijkste 1 procent van de wereldbevolking meer bezit dan de helft van alle rijkdom op de wereld. Het was voor het eerst dat de grens van 50 procent was overschreden. In 2016 was het percentage nog 49. Voor Oxfam Novib was het duidelijk dat we een eind moesten maken aan de ongelijkheid en dat konden we doen door het bouwen aan een economie voor gewone, werkende mensen en niet voor de rijken en de machtigen.

In het artikel ‘We were shocked’: RAND study uncovers massive income shift to the top 1% gaat Rick Wartzman in op een recent onderzoek van RAND Corporation in het Amerikaanse maandblad Fast Company.
Middenin de wereldwijde corona-pandemie worstelen mensen met een essentieel beroep om de eindjes aan elkaar te knopen, terwijl rijke mensen steeds rijker worden. RAND heeft een analyse gemaakt van deze economische paradox en meldt geschokt te zijn door de enorme inkomensverschuiving naar de rijke 1 procent. RAND is een Amerikaanse organisatie voor onderzoek en ontwikkeling van oplossingen voor complexe problemen.

Het antwoord is verbijsterend

De vraag is hoever de werkende klasse achterop is geraakt door de winner-takes-all economie? Wat heeft de toenemende ongelijkheid de Amerikanen aan gederfde inkomsten gekost? Het antwoord is verbijsterend.
Het belastbare inkomen van een fulltime werknemer in de V.S. is momenteel gemiddeld ongeveer 50.000 dollar per jaar. Als de vruchten van de economische productie van het land in de afgelopen 45 jaar even ruim waren verdeeld als in de periode na de Tweede Wereldoorlog tot begin jaren zeventig, zou die werknemer in plaats daarvan tussen de  92.000 en 102.000 dollar verdienen. (De exacte cijfers variëren enigszins, afhankelijk van berekening van inflatie).

“We waren geschokt door de cijfers”, zegt Nick Hanauer, durfkapitaalverstrekker die met het idee kwam voor een onderzoek, samen met David Rolf, oprichter van Local 775 van de Service Employees International Union en voorzitter van het Fair Work Center in Seattle: “Het verklaart bijna alles. Het verklaart waarom mensen zo boos zijn. Het verklaart waarom ze economisch in een hachelijke situatie verkeren”.

De $ 2.5 biljoenendiefstal

Niet alleen de gemiddelde werknemer is geraakt. RAND heeft ontdekt dat de meest actieve fulltime werknemers – het 25e percentiel*) van de Amerikaanse inkomensverdeling – 61.000 dollar zouden verdienen in plaats van 33.000 dollar als de inkomsten van iedereen van 1975 tot 2018 ongeveer gelijk zouden zijn aan het bruto binnenlands product (BBP) zoals het geval was in de jaren vijftig en zestig.
Opmerkelijk is dat zelfs degenen in het 90e percentiel beter af zouden zijn dan nu als de economische groei was verdeeld zoals in het naoorlogse tijdperk. Ze zouden 168.000 dollar verdienen in plaats van 133.000.

Alles bij elkaar genomen zou volgens RAND 90 procent van de Amerikaanse werknemers jaarlijks in totaal een extra 2.5 biljoen dollar aan inkomen mee naar huis nemen als de economische opbrengsten net zo eerlijk verdeeld zouden zijn als in het verleden. Rolf noemt dit fenomeen de $ 2.5 biljoenendiefstal: “Vanuit de mensen gezien die hard hebben gewerkt en zich aan de regels hebben gehouden en toch veel minder deelhebben aan de economische groei dan de Amerikanen van een generatie geleden, zouden we het ‘omgekeerde distributie ’of‘diefstal’ kunnen noemen”.

Winnaars van de ongelijkheid

De RAND-gegevens laten ook zien wie de winnaars van de ongelijkheid zijn: degenen in de top 1 procent. Natuurlijk, zouden zij in een minder voordelige positie verkeren als de economische taart sinds het midden van de jaren zeventig was verdeeld als voordien het geval was. Dan zou namelijk het jaarinkomen van de gemiddelde eenprocenter dalen van ongeveer 1,2 miljoen naar 549.000 dollar.

Hoewel hij een ‘zillionaire’ is volgens eigen zeggen, is Hanauer een uitgesproken criticus van de kloof tussen de rijken en de anderen. Hij denkt en schrijft erover en windt zich erover op. Maar zelfs hij was verrast door de bevindingen van RAND. Hij zegt dat hij vóór de voltooiing van het rapport zelf snel een rekensommetje had gemaakt, maar de mate waarin de inkomens van de werknemers geen gelijke tred hebben gehouden met het BBP – ruim 40 procent – heeft hij onderschat.

RAND probeerde de gegevens op allerlei manieren te kraken, maar het basispatroon bleef overeind en geldt voor deeltijdwerkers, gezinnen, mannen en vrouwen, zwarten en blanken, stedelingen en plattelandsbewoners, en mensen met een middelbare schoolopleiding en universitaire opleiding.

Carter Price, wiskundige van RAND die met zijn collega Kathryn Edwards het rapport schreef, zegt dat hij verrast was door de omvang van de cijfers. Hij erkent dat een zwak punt van het model is dat het niet de totale vergoeding aan mensen weerspiegelt, waaronder de door de werkgever bijgedragen kosten voor gezondheidszorg en overheidsbijdragen voor sociale zekerheid, zoals huursubsidies.
Voor de overgrote meerderheid van de Amerikanen geldt dat wat ze met hun arbeid verdienen – uurloon of salaris – hun hele inkomen is.

Het juiste instituut voor het onderzoek

Het was geen toeval dat Fair Work Center RAND opdracht heeft gegeven om te kijken naar de gevolgen van ongelijkheid. Er zijn meer organisaties die onderzoek doen, maar daarvan worden sommige – zoals het Economic Policy Institute en het Center for American Progress – links genoemd. RAND wordt over het algemeen beschouwd als een van de ‘minst partijdige’ instituten die zowel door links als rechts serieus wordtgenomen. “We wilden het doen op een manier waarvan mensen die menen dat dit allemaal maar gezeur is, moeilijk de cijfers zouden kunnen negeren”.

De aanpak van Price en Edwards bleek een doorbraak. Met behulp van de Wage calculator – ontworpen door het Economic Policy Institute – hebben zij kunnen aantonen dat als de lonen van de Amerikaanse werknemers in de afgelopen drie decennia gelijke tred hadden gehouden met de productiviteitsstijgingen, zoals in de drie decennia na de Tweede Wereldoorlog, zij vandaag de dag meer dan 70.000 dollar zouden verdienen in plaats van 50.000. Maar tot nu toe heeft niemand geprobeerd gegevens over de gevolgen van de economische groei voor individu en gezin te verzamelen en hoe de economische groei wordt verdeeld over alle inkomens waardoor een abstract concept tastbaar wordt.

“Ik heb zoiets als dit niet eerder gezien”, zegt Ben Olinsky, senior vicepresident Beleid en strategie bij het Center for American Progress, die een voorproefje kreeg van het RAND-onderzoek. “Het is tamelijk dramatisch”.

De schuldvraag

Price en Edwards hebben het niet gehad over de oorzaken van de de ongelijkheid. Ze zeiden dat er wat dat betreft ’extra werk’ aan de winkel is. Hanauer en Rolf daarentegen hebben niet geaarzeld om de schuldigen aan te wijzen. Zij zeggen dat de schuld in grote mate ligt bij het decennialang mislukte beleid van de federale overheid, waardoor het minimumloon achteruit is gegaan, overwerk is onderbetaald, arbeidsrechten zijn genegeerd en de macht van vakbonden is ondermijnd. Zij wijzen ook op een verschuiving in de bedrijfscultuur die de belangen van aandeelhouders boven die van de werknemers stelt. Deze verschuiving is vijftig jaar geleden, in 1970, in gang gezet door de publicatie van een essay van econoom Milton Friedman getiteld The Social Responsibility of Business is to Increase Its Profits.

Volgens Rolf zijn veel van dit soort ontwikkelingen ingegeven door de overtuiging dat een vrije markt zou leiden tot welvaart voor iedereen. Dankzij het RAND-onderzoek “hebben we nu het bewijs dat deze theorie verkeerd is”.
Iedereen buiten de top 1 procent is het financieel niet goed gegaan in vergelijking met wat men historisch gezien had mogen verwachten.

Noot
*) Percentiel: Een begrip dat gebruikt wordt om een statistische populatie in delen op te splitsen. Een percentiel is de afbakening van waarnemingen binnen een populatie in honderdste delen. Het is de waarneming die een honderdste deel van een populatie afbakent. In dat verband kennen we ook decielen (afbakening van tiende delen) en kwartielen.

Downloaden Trends in Income From 1975 to 2018, door Carter C. Price, Kathryn A. Edwards, Rand Education and Labor, september 2020: www.rand.org/pubs/working_papers/WRA516-1.html

‘We were shocked’: RAND study uncovers massive income shift to the top 1%, door Rick Wartzman, Fast Company, 14 september 2020: www.fastcompany.com/90550015/we-were-shocked-rand-study-uncovers-massive-income-shift-to-the-top-1

Wage calculator, Economic Policy Institute: www.epi.org/multimedia/wage-calculator/

Scenario voor nieuwe inrichting Nederlandse economie, met plaats voor gezonde publieke sector en fatsoenlijke lonen

Een andere economie is nodig. De manier waarop Nederland is ingericht, is achterhaald, vindt econoom Dirk Bezemer: Onze publieke sector is versleten terwijl er geld genoeg is.
Bezemer is hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij onderzoek doet naar de gevolgen van financiële structuren voor het functioneren van de economie. Daarnaast is Bezemer lid van het Sustainable Finance Lab, gericht op onderzoek naar verduurzaming van de financiële sector. Eind augustus 2020 verscheen van zijn hand het boek Een land van kleine buffers waarin hij stelt dat we het geld dat er is verkeerd besteden.

In het interview van Daan Ballegeer met Dirk Bezemer in Het Financieele Dagblad over zijn nieuwe boek zucht de hoogleraar dat de manier waarop Nederland de afgelopen decennia is ingericht de houdbaarheidsdatum voorbij is. De overheid zou zich teveel richten op het stimuleren van financiële stromen die amper neerdalen bij de werkenden: “Daar kunnen we echt niet mee verder. De koopkracht van teveel Nederlanders is achtergebleven, zij deelden dus niet in de economische groei. We hebben teveel schulden, zijn te kwetsbaar. Aan de andere kant investeren we niet genoeg, en is er te weinig productiviteitsgroei”.

Wat wél blijft toenemen, zijn de financiële vermogens, en dat dus ten koste van innovatie, veerkracht en draagvlak. “Nederland heeft hoge private schulden, kleine buffers bij met name grote bedrijven, en een financieel versleten publieke sector”.
Volgens Bezemer doen we onszelf tekort. Er is genoeg geld, maar we gebruiken het verkeerd.

Verkeerde ideologie

Hoe kan de situatie verbeteren? Nu is het zo dat het geld zich ophoopt bij aandeelhouders, de staat en in de financiële markten ten koste van lonen en financiële buffers bij huishoudens. Volgens Bezemer heerst er een verkeerde ideologie in het land. Die luidt dat de overheid een last is voor de economie en dat een grote publieke sector alleen maar schadelijk kan zijn: “Studenten economie krijgen een soort anti-overheidsfilosofie aangeleerd, waarin de overheid een kwade kracht is die het marktevenwicht komt verstoren. Dat raken ze vaak hun leven lang niet meer kwijt”.
In plaats van deze ideologie, zouden we overheidsdiensten – de publieke sector – moeten zien als investeringen, niet als lasten.
Bezemer wijst op de inconsequente, hypocritische oproep van premier Rutte aan de werkgevers tot loonsverhoging in 2018: “Een vreemde actie als je zelf de grootste werkgever bent en niet doet waartoe je oproept. Ik wil geen boos populisme oproepen, maar wel tonen in welk systeem we leven, en met welke onvruchtbare ideologie we te maken hebben”.

De coronacrisis en de gevolgen daarvan op de economie biedt een mooie gelegenheid voor diepgaande hervorming van onze economie. Bezemers boek is actueel en biedt een visie op de toekomst. Het eindigt met een terugblik vanuit 2030 op het bijzondere decennium na de Grote lockdown.

Lees het hele interview van Daan Ballegeer met Dirk Bezemer: ‘Onze publieke sector is versleten terwijl er geld genoeg is’, Het Financieele Dagblad, 14 september 2020: https://fd.nl/economie-politiek/1356577/onze-publieke-sector-is-versleten-terwijl-er-geld-genoeg-is

Video

Bezemer presenteerde zijn boek tijdens een webinar in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam op 11 september 2020 waar hij in gesprek ging met Barbara Baarsma, directievoorzitter Rabobank Amsterdam en Jasper Lukkezen, hoofdredacteur van vakblad voor economen ESB. Zie video hieronder:

De politiek uit de jeugdzorg halen, drastisch versimpelen en écht doen wat nodig is

Vakbond FNV en Stichting Beroepseer hebben de handen ineen geslagen. Hun manifesten voor de jeugdzorg – Drastisch versimpelen en Écht doen wat nodig is – worden in elkaar geschoven. Onder voorzitterschap van Steven de Waal gaat men de komende tijd de manifesten uitwerken met een gelijk denkende groep mensen met status in de jeugdzorg. De Waal is oprichter en voorzitter van Public Space Foundation, onafhankelijk denknetwerk ter bevordering van maatschappelijk ondernemerschap in Nederland.

Het is de bedoeling na de Tweede Kamerverkiezing van 2021 tijdens het samenstellen van een nieuw kabinet en de installatie van een nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een uitgewerkt slotmanifest te presenteren.
Er dient een alternatief te komen voor de plannen van het Ministerie van VWS waarin de wet bepaalt welke overheden met welke andere overheden moeten samenwerken en samen zorg inkopen, en welke vormen van zorg er moeten komen. In de praktijk komt dat erop neer dat de (lokale) overheid de organisaties kiest die zorg mogen leveren. Vrije keuze van cliënten van hulpverlener, bestaat niet. Wat wel bestaat is het risico op een extra bestuurslaag. Terwijl het juist simpeler moet.

De politiek uit de jeugdzorg

In FNV Magazine Zorg & Welzijn is een interview te lezen met bestuurder Jeugdzorg Maaike van der Aar. Met FNV is zij van mening dat in de jeugdzorg professionals het voortouw nemen en niet de overheid:

“De manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd, moet op de schop. In januari lanceerde de FNV haar visie voor verbeteringen: Drastisch versimpelen in de jeugdzorg. Een oproep voor het schrappen van alle tijd- en geldverslindende schakels in de keten. Met de relatie tussen het gezin en de hulpverlener op nummer één. We willen af van concurrentie en toe naar vrije samenwerking en kennisdelen. Nu is kennis macht, een unique selling point (USP) voor de organisatie die zich op de zorgmarkt bevindt. Die schat aan vakkennis moet gedeeld worden. Dat weggeven kan niemand zich nu veroorloven. Terwijl jeugdzorgwerkers dat wel willen. Vrije samenwerking moet ruim baan krijgen. We willen af van gemeentebelangen en de politiek moet uit de jeugdzorg. Dit zorgt voor steeds wisselend beleid. Het is in iedere gemeente anders geregeld. Daarbij, een politieke zittingstermijn is maar vier jaar. En beleid dus ook, want geen politicus regeert over zijn graf. Terwijl de jeugdzorg snakt naar visie en richting voor een langere termijn. Dan kun je bouwen.
Een grote klacht van jeugdzorgwerkers is verder dat het alleen nog maar over geld gaat. We willen dat jeugdzorg over zorg gaat. En last but not least: professionals willen betrokken worden bij de inrichting van de jeugdzorg.’

— Wat is de rol van de overheid?

Maaike van der Aar: “De politiek moet jeugdzorg faciliteren, maar niet invullen waar, wanneer en hoe die zorg wordt geboden. Ook de lokale overheid niet. Als overheden keuzes maken, zullen dat per definitie ook politiek gestuurde keuzes zijn. Dat zijn keuzes voor de korte termijn, en altijd genomen met een oog op de politieke stroming. Goede jeugdzorg mag niet afhankelijk zijn van een politieke stroming, maar is een basisvoorwaarde voor een welvarend en sociaal Nederland. Daarvoor zijn juist keuzes op lange termijn noodzakelijk”.

— Hoe zou die rol eruit zien?

“Geef gemeenten de ruimte om op basis van de hulpvraag voor hun burgers te zorgen zonder tegelijkertijd budgetgestuurde keuzes te moeten maken. Laat de betalingen rechtstreeks door het Rijk doen. Haal die politieke overwegingen weg uit de jeugdzorg. Vervang die door bedrijfsvoering binnen een stichting. Daarmee schrappen we alle inkoopprocessen, veel administratie, politieke stromingen en korte termijndenken. Geef alle hulpverleners hun plek en haal de organisatiebelangen weg door geen zorgorganisaties meer te selecteren. Iedere hulpverlener met zijn/haar expertise en persoonlijkheid is nodig. De hulpvraag van het gezin bepaalt, samen met de expertise van jeugdzorgwerkers en reguliere bedrijfsvoering, welke hulpvorm en welke persoon ingezet wordt voor hoe lang. De hulpverlening werkt dicht bij het gezin in vrije samenwerking met andere expertise, waarbij zonder concurrentie van elkaar geleerd wordt. In een platte werkorganisatie”.

Wat is het resultaat?

“Zo zijn de juiste mensen op de juiste plek aan het werk. De afrekening vindt plaats op basis van professionaliteit en bedrijfsvoering. Jeugdzorg en professionals krijgen zo de ruimte en waardering die ze verdienen”.

Wij zullen hieronder eerst (I) onze kortetermijnvisie toelichten, en vervolgens (II) onze visie
voor de lange termijn. Daarna informeren wij u ook over (III) onze standpunten met betrekking
tot ‘marktwerking’ en (IV) falend toezicht in de jeugdzorg.

Zorgprofessionals aan het roer. ‘De politiek moet jeugdzorg faciliteren’. Interview met Maaike van der Aar, door Karen de Jager, FNV Zorg & Welzijn, september 2020: https://zorgenwelzijn.fnv-magazine.nl/032020/interview-duplicate/

Onder het interview staan vermeld de pijlers van het manifest Drastisch verminderen in de jeugdzorg.

Omslag Echt doen wat nodig is, over jeugdhulpBrochure: Wij willen de jeugdzorg #drastisch versimpelen, FNV Zorg & Welzijn, september 2020: https://beroepseer.nl
Manifest voor een vernieuwde jeugdhulp die écht doet wat nodig is, Blogs Beroepseer, 21 november 2018: https://beroepseer.nl
Zie tweede deel van deze blog met de vijf pijlers van het manifest Écht doen wat nodig is.


Foto bovenaan is ontleend aan de brochure
Wij willen de jeugdzorg #drastisch versimpelen’