Skip to main content

Redactie Beroepseer

Inschrijving Nederlandse Privacy Awards 2022 geopend!

Op 28 januari 2022 worden de Nederlandse Privacy Awards uitgereikt door Stichting Privacy First. 28 januari is de jaarlijkse Europese Dag van de Privacy (Data Protection Day), in 2007 in het leven geroepen door de Raad van Europa met steun van de Europese Commissie. De datum van 28 januari heeft een belangrijke betekenis op het gebied van privacy in Europa. Op deze atum werd in 1981 het ‘Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens’, oftewel het Dataprotectieverdrag, getekend in Straatsburg. Dit verdrag is de basis voor de moderne Europese privacybescherming en bouwt voort op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) uit 1950. Artikel 8 voorziet in de brede zin natuurlijke personen in het recht voor privé- en familieleven, het eigen huis en briefgeheim.

Vanwege technologische ontwikkelingen is het Dataprotectieverdrag in mei 2016 vervangen voor de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

De 4 categorieën van de Privacy Awards

  1. categorie Consumentenoplossingen (van bedrijven voor consumenten)
  2. categorie Bedrijfsoplossingen (binnen een bedrijf of business-to-business)
  3. categorie Overheidsdiensten (van de overheid voor burgers)
  4. Aanmoedigingsprijs voor een baanbrekend technologie of persoon

Voorwaarde voor deelname is dat kandidaten reeds met hun privacy-innovatie aan de slag zijn gegaan. De ideeënfase is voorbij, het project is al in uitvoering en werkt inspirerend voor andere organisaties. Het gaat erom dat privacy niet als een belemmering wordt gezien maar als een kans.

Inschrijven tot en met 15 oktober 2021

Inschrijven voor de Privacy Awards kan tot en met 15 oktober 2021. Na een eerste selectie en diverse gesprekken maakt de onafhankelijke vakjury de genomineerden bekend in december 2021.

Voorwaarden voor deelname, aanmelden en meer info op Privacy Awards: https://privacyawards.nl/aanmelden/

Stichting Privacy First: www.privacyfirst.nl

‘Door de glazen deur zag ik een medewerker naar me toe lopen, hevig nee schuddend met haar hoofd en vinger.’ Is het sociaal werk bezig te verharden?

De Antwerpse opbouwwerker Sarah El Massaoudi vraagt zich af of het naïef is om te denken dat je als sociaal werker zelf een start zou kunnen maken “met het eigenhandig vertolken van de verandering die we willen in de bredere samenleving?” Volgens haar wel: “Ik begin alleszins graag bij mijzelf”. Ze vindt dat sociaal werk moet terugkeren naar haar basis: er zijn voor mensen.
Procedures en regels zijn belangrijk, maar zonder uitzonderingen of maatwerk worden starheid en machinaal handelen bijna onvermijdelijk. Kilte loert dan om de hoek.
El Massaoudi geeft op Sociaal.Net – Vlaams online platform voor sociale professionals – voorbeelden uit haar praktijk, waaruit blijkt hoe het in haar beroep niet en wél behoort toe te gaan.

Hoog tijd om elkaar een spiegel voor te houden

”Ik kreeg onlangs telefoon van een mama met vijf kleine kinderen en een zieke partner. Het gezin dreigde dakloos te worden en was dringend op zoek naar een woning. Ik verwees de moeder door naar de juiste diensten. Vervolgens vertelde ik haar dat ik vanuit mijn huidige job niets meer kon doen behalve luisteren naar haar verhaal.
De vrouw barstte in tranen uit. Ze had al verschillende instanties opgebeld, maar kreeg nergens gehoor.
De laatste medewerker die ze sprak, zou de telefoon abrupt opgehangen hebben. Hij gaf aan haar niet te begrijpen. Het Nederlands van de mama was inderdaad niet vlekkeloos, maar met een beetje moeite kon ik haar prima verstaan.

Toen ik het verhaal van de mama vertelde aan mijn collega opbouwwerkers, bleek dat ook zij die ongevoeligheid meer opmerken. Het uitwisselen van onze ervaringen, bracht mij terug naar een situatie van enkele maanden geleden.

Ik had bij een eerstelijnsdienst een afspraak voor een overleg. Toen ik aankwam was het kantoor gesloten. Ik belde aan. Door de glazen deur zag ik een medewerker naar me toe lopen, hevig nee schuddend met haar hoofd en vinger. Ik keek haar verward aan en bleef staan. Ze deed de deur – nauwelijks – open en zei emotieloos door het kiertje: ‘We zijn gesloten’. Vooraleer de deur terug dichtging, flapte ik snel de naam van mijn werkgever uit, alsook de naam van de medewerker waarmee ik afgesproken had. Ik mocht toch binnen.

Onderweg naar mijn werkplaats, zinderde die ontvangst bij me na.

Ik ben vrouw, heb een migratieachtergrond en draag een hoofddoek. Zou die medewerker vriendelijker geweest zijn indien ik een witte, blonde vrouw was? De kans is relatief groot. Al wierp het gesprek met mijn collega’s en onze gezamenlijke ervaringen nog een ander licht op deze gebeurtenis.

Wat deze situatie extra pijnlijk maakte, is dat de medewerker mij wellicht zag als iemand die langskwam met een hulpvraag. Ik werd de deur gewezen, nog voor ik een woord kon uitspreken. Of ik nu net was weggelopen van mijn agressieve man of louter informatie kwam vragen, waarbij het dan terecht zou zijn om mij beleefd op de openingsuren te wijzen, het had geen verschil gemaakt. Ik kreeg niet de kans om ook maar iets te vragen.
….
Door de verharding verlopen ook contacten met collega’s, zowel intern als extern, stroever. Hoog tijd dus om elkaar liefdevol een spiegel voor te houden: Laten we samen pleiten voor meer zachtheid”.

Kortom, laten we simpelweg terugkeren naar de basis van het sociaal werk: er zijn voor en met mensen.

Lees het hele verhaal van Sarah El Massaoudi, ‘Sociaal werk moet terugkeren naar haar basis: er zijn voor mensen’, Sociaal.Net, 18 januari 2021: https://sociaal.net/column/sociaal-werk-moet-terugkeren-naar-haar-basis/

Lees in dit verband ook over de presentietheorie van Andries Baart. Joost Bonte had begin 2019 een uitgebreid interview met Baart: ‘Als sociale professional moet je nabij zijn’ . Lees het op Sociaal Net, 21 januari 2019: https://sociaal.net/verhaal/andries-baart-presentie/

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Menselijk contact dreigt door wetenschappelijke inzichten en technologie naar achtergrond te raken

Dirk De Wachter is – met zijn Vlaamse landgenoot Paul Verhaeghe – het boegbeeld geworden van het vreedzame verzet tegen een kille prestatiesamenleving. De Wachter is psychiater en psychotherapeut in het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is expert in systeem- en gezinstherapie en verantwoordelijk voor het dagactiviteitencentrum Sint-Maarten op campus Kortenberg. Aan de KU Leuven is hij verbonden als opleider en supervisor in de gezinstherapie. De Wachter is een veelgeprezen auteur van boeken. Sinds de publicatie van Borderline times in 2016 waarin hij borderline niet als een individueel, maar als een maatschappelijk ziektebeeld schetst, is hij een veelgevraagde gesprekspartner.
Zijn landgenoot Paul Verhaeghe is klinisch psycholoog en hoogleraar aan de universiteit van Gent. In 2020 verscheen van zijn hand het boek Houd afstand, raak mij aan.

Psycholoog en journalist Vittorio Busato interviewde De Wachter voor de site van de RINO Groep vanwege een online congres in het najaar van 2021, getiteld De mens in ‘de behandelkamer’ – de zin van het leven delen. De Wachter meent dat “we van elkaar dreigen te vervreemden. In de behandelkamer is dat niet anders”.

Direct contact van mens tot mens bewaken

Het menselijke contact dreigt door allerlei wetenschappelijke inzichten en technologische doorbraken naarde achtergrond te geraken, aldus De Wachter. Hij vindt dat zijn beroepsgroep het directe contact van mens tot mens moet bewaken: “De verwetenschappelijking in ons vak is enerzijds een goede zaak, maar die dreigt de diagnostiek voorop te stellen. Mijn bekommernis is om altijd weer de mens voor de diagnose te zetten. Je ontmoet een mens, geen depressie”.

Het gaat om menselijkheid, om gewone dingen: “Dat is voor ons als therapeuten van belang: we moeten kijken naar de goede dingen die mensen nog hebben, naar hun talenten en mogelijkheden, niet alleen naar de problemen. In een medische opleiding bestaat sterk de neiging te vragen naar wat er mis loopt, en al die dingen op te lijsten. Maar we lijken te vergeten dat de mens ook mogelijkheden, krachten en coping-strategieën heeft. Het gaat om het individuele verhaal, de unieke casus. Die is nooit terug te brengen tot diagnostische en af te vinken schema’s”.

Busato vraagt of het begrip menselijkheid in de behandelkamer te veel is gaan verschillen van de menselijkheid in het alledaagse leven?
De Wachter: ”Neen. De behandelkamer verschilt niet zoveel van het dagelijkse leven. Ook in het dagelijkse leven moet erg worden gewaakt op de menselijkheid. Corona maakt eens te meer duidelijk hoe belangrijk het is elkaar in het echt te zien, om tijd voor elkaar te nemen, ons rustig een beetje te verliezen. We dreigen te vervreemden van elkaar, in de behandelkamer is dat niet anders dan in het dagelijks leven”.

De therapeut in het maatschappelijke debat

Opvallend is dat in onze tijd de therapeut weinig positie inneemt in het maatschappelijke debat. Hoewel de coronacrisis zeker psychologische gevolgen heeft en krijgt, zijn er weinig ‘mensenwetenschappers’ naar wie geluisterd wordt. Ze zouden zich juist nu meer mogen uitspreken.

Om die reden gaat De Wachter op het komende congres in op de rol van de therapeut in het maatschappelijke debat.
Busato: U laat zich daarin graag horen. Toch zal niet iedere psychotherapeut zich daarbij even senang voelen.
De Wachter: “Vanzelfsprekend wil ik therapeuten niet verplichten de politiek in te gaan, dat doe ik zelf evenmin. Maar ik vind wel dat de sector veel te braaf is. Wij zitten elke dag in dat menselijk leed. Wij werken met die mensen die uit de boot vallen, die niet meer kunnen. En dat heeft niet alleen met hun hersenweefsel te maken, maar ook met de hele maatschappelijke context. Onze sector spreekt zich daar naar mijn idee te weinig over uit. En tja, sommigen zullen zeggen: ‘laat me gerust, ik doe mijn werk in de behandelkamer, de rest is niet mijn taak’. Dat kan ik me prima voorstellen, dat zei ik voor mijn boek Borderline Times aanvankelijk ook. Maar door dat boek is mijn aanwezigheid in het publieke debat onbedoeld ontploft. Met voor- en nadelen”.

Busato: Vindt u het een plicht dat psychotherapeuten zich mengen in het maatschappelijke debat, wellicht nu nog meer door corona?
“Uiteraard is het zo dat als je voor de camera komt of als je voor de krant schrijft je goed gedocumenteerd moet zijn. Je mengen in het publieke debat is een harde wereld waarin je makkelijk kan worden getorpedeerd. Maar goed, het is zeker geen plicht.
Mijn boodschap is wel ‘meng je als therapeut vaker in het maatschappelijk debat’. Wij worden elke dag geconfronteerd met problemen van mensen, politici kennen onze patiënten niet. Dus spreek, therapeuten, wees de advocaat van de zwakkeren. Ook zo kun je bijdragen aan de menselijkheid”.

Lees het hele interview: ‘We dreigen te vervreemden van elkaar, in de behandelkamer is dat niet anders’. Interview met Dirk de Wachter, door Vittorio Busato, RINO Groep, 22 juli 2021: www.rinogroep.nl

RINO Groep in Utrecht is een maatschappelijk betrokken organisatie en verzorgt opleidingen, trainingen en congressen voor professionals die werken met mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met docenten en diverse samenwerkingspartners.
Meer info over het congres van 13 oktober 2021 De mens in de ‘behandelkamer’: www.rinogroep.nl/opleiding/6086/online-congres-de-mens-in-de-behandelkamer-met-dirk-de-wachter.html

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Hoe werkt het keuringssysteem van de jeugdbescherming eigenlijk?

Het Keurmerkinstituut is de enige instantie die de jeugdbescherming kan certificeren.*) Zonder certificaat mag een instelling geen jeugdbescherming bieden. Margot Smolenaars en Judith Spanjers onderzochten voor Follow the money – platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek – hoe het keuringssysteem van de jeugdbescherming werkt. In hun artikel Vertrouwelijk: het ondoorzichtige keuringssysteem van de jeugdbescherming, schrijven zij:

“Via jaarlijkse keuringen van het managementsysteem garandeert het Keurmerkinstituut dat de jeugdbescherming in staat is goed werk af te leveren. Hoe en waarom een instelling het predikaat ‘gecertificeerd’ krijgt (of verliest), is echter in nevelen gehuld: rapporten zijn niet openbaar, en zelfs de gemeenten en de cliëntenraad krijgen er niet zomaar toegang toe. De Limburger en Follow the Money ontdekten dat eenzelfde probleem binnen dit ‘objectieve’ systeem bij verschillende organisaties tot andere uitkomsten leidt.

In Limburg speelt al jarenlang een conflict tussen Bureau Jeugdzorg Limburg (BJL) en de cliëntenraad. Cliëntparticipatie is een belangrijk onderdeel van de jaarlijkse toets die instellingen moeten doorstaan om hun certificaat te krijgen.

In januari 2019 constateerde het Keurmerkinstituut dat BJL de cliëntparticipatie niet op orde had. Als dit nog een keer zou voorkomen, dan zou BJL volgens de regels zijn certificaat kunnen verliezen. Tijdens de audits in 2020 en 2021 overlegde de cliëntenraad bewijs dat de situatie alleen maar verslechterd was, maar dat had geen gevolgen.

De cliëntenraad zegt dat BJL omgang met de achterban frustreert door afspraken over een budget en een website voor hen niet na te komen. BJL vindt dat er met deze cliëntenraad niet valt samen te werken, en wil de cliëntenraad nu ontbinden. Op 22 juli 2021 buigt een ad hoc-commissie van vertrouwenslieden zich over de vraag of BJL dat mag doen. Een advies hierover wordt binnen enkele weken verwacht.

Hoewel de verhoudingen bleven verzuren, valt het Keurmerkinstituut niet langer over de gebrekkige cliëntparticipatie. Is dit keuringssysteem wel zo objectief als het lijkt?”

Lees het hele artkel: Vertrouwelijk: het ondoorzichtige keuringssysteem van de jeugdbescherming, door Margot Smolenaars en Judith Spanjers, Follow the money, 21 juli 2021: https://www.ftm.nl

Dit artikel is onderdeel van het dossier Jeugdzorg in het rood, een landelijk, regionaal uitgewerkt onderzoek door zeventien journalisten, tien redacties en 352 gemeenten die sinds maart 2020 op zoek zijn naar antwoorden op de vraag: Waar gaat het geld van de jeugdzorg heen?
Gemeenten wordt gevraagd om cijfers: hoeveel geven zij uit tussen 2015 en 2019 aan jeugdzorg, voor hoeveel kinderen en aan wie betalen ze voor wat? Deze uitgaven van gemeenten gecombineerd met de jaarrekeningen van zorgaanbieders moet een goed inzicht bieden in de ‘markt’ jeugdzorg.
Zie: www.ftm.nl/dossier/jeugdzorg-in-het-rood

https://www.ftm.nl/collectief-jeugdzorg

Noot:
*) De Jeugdwet schrijft voor dat een instelling die na 1 januari 2015 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering wil uitvoeren daartoe gecertificeerd moet zijn. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het werkveld gezamenlijk geformuleerd in het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (jb/jr): https://keurmerk.nl/zorg-welzijn/certificatie-zorg-en-welzijn/certificering-jeugdbescherming-en-jeugdreclassering/

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Akademie van Kunsten krijgt zes nieuwe leden

De Akademie van Kunsten krijgt zes nieuwe leden. Het gaat om vooraanstaande kunstenaars uit alle kunstdisciplines zoals de muziek, beeldende kunst, toneel en literatuur. Leden van de Akademie van Kunsten worden gekozen op grond van nominaties. De nieuwe leden worden op 26 augustus 2021 geïnstalleerd in het Trippenhuis in Amsterdam.

Lotte de Beer (1981) – Opera regisseur

Regisseur Lotte de Beer geldt als een van de meest gewilde operaregisseurs van haar generatie. Ze is een vernieuwer van het operagenre en trekt met haar producties een divers publiek. De Beer is een inspirerend voorbeeld voor jonge mensen die het opera- en muziektheatervak in willen. De Beer studeerde regie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Ze ontving de Ton Lutz Award voor meest getalenteerde regisseur en won in 2015 de International Opera Award in de categorie ‘Nieuwkomer’. Recente producties van De Beer zijn onder andere: Il Trittico bij de Bayerische Staatsoper, Aida bij de Opera National de Paris, Nozze di Figaro bij Festival Aix en Provence en verschillende producties bij de Nationale Opera in Amsterdam. Vanaf september 2022 is zij directeur van de Wiener Volksoper in Wenen.

Patricia Kaersenhout (1966) – Beeldend kunstenaar

Beeldend kunstenaar Patricia Kaersenhout neemt een prominente positie in in het culturele en publieke debat. Haar interdisciplinaire werk stelt vragen aan de orde over vrouwengeschiedenis en seksualiteit, racisme en de geschiedenis van de trans-Atlantische slavernij, en de invloed van slavernij op het heden. Kaersenhout, die zichzelf omschrijft als kunstenaar ‘in constante staat van wording’, beschikt over het talent om verborgen of vergeten geschiedenis zichtbaar te maken voor zowel een gespecialiseerd als breed publiek. Dit maakt haar tot een van de meest invloedrijke geëngageerde kunstenaars in en buiten Nederland.

Moniek Merkx (1956) – Regisseur, schrijver en dramaturg

Moniek Merkx is als regisseur, schrijver en dramaturg al bijna 35 jaar werkzaam in het Nederlandse theater. Ze regisseerde bijna honderd voorstellingen, schreef meer dan vijftig teksten en begeleidt al jaren jong talent. Dat doet ze vooral in het professionele jeugdtheater, maar ook in de voorhoede van de mime en het fysieke theater voor volwassenen. Haar werk is associatief, beeldend en muzikaal.
Van 2013 tot februari 2021 was Merkx artistiek directeur van Maas theater en dans in Rotterdam. Nu is zij hier werkzaam als regisseur en coach. Voor haar werk ontving Merkx in Nederland meerdere jeugdtheaterprijzen (Hans Snoek Prijs, 1000Watt Prijs, Gouden/Zilveren Krekels, Podiumkids Prijs) en de VSCD Mimeprijs. In de Verenigde Staten won ze de Tony Award, samen met The Children’s Theatre Company in Minneapolis.

Jolanda Spoel (1973) – Actrice, regisseur, artistiek leider

Jolanda Spoel speelde als actrice bij diverse gezelschappen, waaronder de Rotterdamse Het Waterhuis en Bonheur. Ook was zij jarenlang artistiek leider van het jongerentheatergezelschap Rotterdams Lef. Daar maakte ze onder andere de spraakmakende voorstellingen Kwaad Bloed (2006) en Brandgrens (2007). Spoel heeft zich bewezen als maker en pionier op het gebied van talentontwikkeling voor jonge podiumkunstenaars. Dit deed ze onder meer als medeoprichter van Maas theater en dans, dat het produceren en programmeren (voor een jong publiek) onder één dak combineert.
Ze verbindt traditionele kunstvormen met uitingsvormen van jonge mensen en mensen met een bi-culturele achtergrond. Een mooi voorbeeld hiervan was de samenwerking tussen Maas theater en dans en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Sinds vorig jaar is Jolanda Spoel algemeen directeur van het Bijlmer Parktheater.

Michael Tedja (1971) – Schrijver, dichter, schilder en curator

Michael Tedja is een toonaangevende Nederlandse schilder en schrijver die sinds 25 jaar zijn stempel op de Nederlandse kunstsector heeft gedrukt met zijn schilderijen en installaties. Zijn grenzeloze artistieke output en uitzonderlijke talent voor het ontwikkelen van nieuwe conceptuele denkmodellen maken hem tot een eigenzinnig kunstenaar. Tedja’s werk is nationaal en internationaal erkend en getoond, bijvoorbeeld in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Cobra Museum in Amstelveen, en in diverse gezaghebbende galeries in de Verenigde Staten. Een aantal van zijn boeken werd in het Engels vertaald door het prestigieuze Sternberg Press. Tedja is tevens verbonden aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. In die hoedanigheid is hij betrokken bij het werk van vele jonge kunstenaars.

Merlijn Twaalfhoven (1976) – Componist

De composities van Merlijn Twaalfhoven zijn uitgevoerd door nationale en internationale orkesten. Hij werkte met onder andere het Kronos Quartet, Holland Festival en het Tokyo Symphony Orchestra en initieerde festivals en samenwerkingsprojecten in onder meer Syrië, Jordanië, Palestina, Brazilië en de VS. Hierbij zocht hij naar manieren om bestaande grenzen tussen genres en stijlen, maar ook tussen bevolkingsgroepen en culturen te doorbreken, en nieuwe verbindingen te leggen. Na talloze muziek- en theaterprojecten in steden, wijken, conflictgebieden, vluchtelingenkampen en de natuur, ziet Twaalfhoven zichzelf als creatief onderzoeker van complexe maatschappelijke problemen. In zijn boek Het is aan ons laat hij zien hoe elk van ons de mindset van een kunstenaar kan activeren en daarmee een rol van betekenis kan spelen bij het aanpakken van grote en kleine wereldproblemen. Twaalfhoven ontving in 2011 een UNESCO-award als ‘Young Artist for intercultural dialogue between the Arab and Western worlds’ en werd genomineerd voor de Amsterdam Prijs voor de Kunst.

Ga voor informatie over de selectieprocedure naar de website van de Akademie van Kunsten. www.akademievankunsten.nl/nl/nieuws/akademie-van-kunsten-krijgt-zes-nieuwe-leden

Over de Akademie van Kunsten
De Akademie van Kunsten telt leden uit de hele breedte van de kunsten. De Akademie heeft tot doel de stem te vertolken van de kunsten in de Nederlandse samenleving (inclusief de politiek) en het bevorderen van de interactie tussen de kunsten ondeij en tussen wetenschap en kunst.
De Akademie van Kunsten is een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Akademie van Kunsten: https://akademievankunsten.nl/nl

 

Foto bovenaan: Portretten van de zes nieuwe leden van de Akademie van Kunsten, v.l.n.r.
Moniek Merkx (door Fred Ernst)
Michael Tedja (door Cees Wouda)
Patricia Kaersenhout (door Aatjan Renders)
Merlijn Twaalfhoven (door Jelmer de Haas)
Jolanda Spoel (door Fred Ernst)
Lotte de Beer (door David Payr)

Proefschrift over versterking van rol leraren bij signaleren en aanpakken pestgedrag op basisschool

Hoe helpen we leerkrachten pesten aan te pakken? In juni 2021 promoveerde pedagoog Marloes van Verseveld aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Strengthening teachers in their role to identify and address bullying among students in elementary schools.
1 op de 10 leerlingen in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs wordt regelmatig gepest. Minstens een keer per maand zijn zij slachtoffer geweest van pesten. Hiervan geeft bijna 7 procent aan maandelijks gepest te zijn en ruim 3 procent wekelijks.

Leerkrachten spelen een sleutelrol in het aanpakken van pesten, maar voelen zich hier vaak onvoldoende toe in staat. “Leerkrachten hebben behoefte aan meer handvatten bij het voorkomen en aanpakken van pesten”, concludeert Marloes van Verseveld.

Pesten komt vooral voor in het hoger basisonderwijs en lager vervolgonderwijs, maar begint al in de vroege schooljaren en vroegtijdig ingrijpen is dan ook belangrijk. Leerkrachten spelen hier een sleutelrol in, maar blijken zich vaak onvoldoende bekwaam te voelen. Marloes van Verseveld onderzocht hoe leerkrachten kunnen worden versterkt door middel van een schoolbreed anti-pestprogramma en welke effecten deze programma’s hebben op de competenties van leerkrachten om pesten beter aan te pakken. Ze analyseerde bestaand onderzoek naar anti-pestprogramma’s, sprak met leerkrachten over hun ervaringen en voerde een experiment uit waarin de evaluatie van het vernieuwde PRIMA-anti-pestprogramma centraal stond.

Pesten is niet iets dat enkel gebeurt tussen de pester en de gepeste. Pesten is een groepsproces waarbij alle leerlingen in de klas een rol kunnen spelen. Leerlingen kunnen betrokken zijn als meelopers of aanmoedigers van het pesten, door bijvoorbeeld te gaan lachen als er gepest wordt. Leerlingen kunnen zich ook afzijdig houden, dit zijn buitenstaanders. Als laatste groep heb je de verdedigers, die wel actief ingrijpen wanneer er gepest wordt en opkomen voor het slachtoffer van pesten. Vanuit deze dynamiek zouden preventieve maatregelen en interventies tegen pesten zich niet alleen moeten richten op pesters en gepeste kinderen, maar ook op de leerkrachten.

Studies rapporteren positieve effecten anti-pestprogramma’s

Marloes van Verseveld: “Uit de hele berg studies naar anti-pestprogramma’s die we hebben doorgespit, bleven er uiteindelijk 13 studies over waarin ook naar effecten op leerkrachten was gekeken”.
Uit die studies bleek dat anti-pestprogramma’s effectief kunnen zijn en de competenties van leerkrachten om pestgedrag aan te pakken kunnen versterken. De studies lieten ook zien dat de leerkracht vaak in alle onderdelen van het programma een rol heeft wat het extra belangrijk maakt hen goed te ondersteunen.
“Op basis van dit resultaat adviseren we in anti-pestprogramma’s goed aandacht te besteden aan leerkrachten en hun houding ten aanzien van pesten, de ervaren zelf-effectiviteit, en kennis en vaardigheden”.

Leerkrachten voelen zich onzeker over hun aanpak bij specifieke pestsituaties

Van Verseveld is daarnaast in gesprek gegaan met leerkrachten over waar zij in de praktijk tegenaan lopen en wat ze lastig vinden aan pestsituaties. De leerkrachten gaven aan vooral problemen te ervaren wat betreft:

  1. Het signaleren van verborgen vormen van pesten, zoals digitaal pesten in whatsapp groepen
  2. Het inschatten wanneer iets een pestsituatie is, bijvoorbeeld door tegenstrijdige verhalen
  3. Het aanpakken van hardnekkige gevallen van pesten bij leerlingen met sociaal-emotionele problemen, zowel die pesten als die gepest worden
  4. Het vinden van oplossingen met ouders van leerlingen die betrokken zijn bij pestsituaties, vooral bij meningsverschillen.

Van Verseveld: “Leerkrachten missen tijd en vaardigheden hier goed mee om te gaan en hebben meer ondersteuning nodig. Vooral startende leerkrachten. Ze zouden bijvoorbeeld geholpen zijn met een goede screeningtool waarmee ze pestgedrag al in een vroeg stadium kunnen signaleren, heldere protocollen om pestgedrag aan te pakken en professionele training om de eigen vaardigheden te oefenen”.

Geen effect op leerkrachten, wel op leerlingen

In een eenjarig experiment onderzocht Van Verseveld ook de effectiviteit van het vernieuwde anti-pestprogramma PRIMA. Ze vond, in tegenstelling tot wat andere studies over anti-pestprogramma’s concluderen, geen effecten op de leerkrachten.“Mogelijk voelden leerkrachten zich al behoorlijk competent voor het experiment omdat ze hoog scoorden op de voormeting op hun competenties. Of de PRIMA training is niet intensief genoeg geweest, of te weinig leerkrachten hebben de onderdelen ingezet. Maar startende leerkrachten, leerkrachten die zelf pesten signaleerden en leerkrachten in stedelijke scholen lijken wel behoefte te hebben aan PRIMA”.

PRIMA had wel een redelijk sterk effect op leerlingen .“We zagen bij scholen die aan de slag waren gegaan met alle onderdelen van PRIMA, inclusief een lessenserie gericht op leerlingen, een daling van 20% in het aantal meldingen door klasgenoten over kinderen die gepest zouden worden. Dit effect vonden we niet bij scholen die PRIMA zonder lessen hebben ingezet. De leerlinglessen die onderdeel zijn van PRIMA lijken dus een positieve invloed te hebben. Het is daarom belangrijk dat antipest-programma’s zowel leerlingen als leerkrachten versterken”, stelt Van Verseveld.

Een schoolbreed programma

Scholen en leerkrachten kunnen echt baat hebben bij een schoolbreed programma met onderdelen gericht op individuele leerlingen, de klas, het schoolpersoneel en de ouders. Pesten blijft echter een complex probleem en de uitvoering van anti-pestprogramma’s is kwetsbaar, concludeert van Verseveld. Het kan voor leerkrachten ook best een opgave zijn naast al hun andere onderwijstaken: “De leerlinglessen zouden voor scholen een mooi startpunt kunnen zijn, omdat we in ons onderzoek zien dat deze een positief effect hadden op het inzetten van de andere onderdelen. Maar alleen lesgeven over pesten is niet voldoende. Idealiter volgen scholen het hele traject van training, monitoring en daarna de lessen en werken ze met programma’s waarvan bewezen is dat deze werken”.

Downloaden proefschrift Strengthening teachers in their role to identify and address bullying among students in elementary schools, Marloes van Verseveld, juni 2021: www.hva.nl/binaries/content/assets/subsites/kc-oo/pdfs-bijlagen-bij-agenda-items/proefschrift—marloes-van-verseveld.pdf?1623154466519

Hoe helpen we leerkrachten pesten aan te pakken? Universiteit van Amsterdam, 18 juni 2021: www.uva.nl

Hieronder video met Marloes van Verseveld over haar onderzoek naar leerkrachten en anti-pestprogramma’s

Afbeelding helemaal bovenaan is van Succo

Lek onthult wereldwijd misbruik van cybersurveillance-software

Mensenrechtenactivisten, journalisten en advocaten over de hele wereld zijn het doelwit geweest van autoritaire regeringen die gebruik maakten van hacksoftware die werd verkocht door het Israëlische surveillancebedrijf NSO Group, zo blijkt uit een onderzoek naar een massaal gegevenslek.

Het onderzoek, verricht door het Engelse dagblad The Guardian en zestien andere media-organisaties, wijst op een wijdverspreid en constant misbruik van NSO’s hacking spyware dat Pegasus wordt genoemd en waarvan het bedrijf volhoudt dat het alleen bedoeld is voor gebruik tegen criminelen en terroristen.
Forbidden Stories, een in Parijs gevestigde non-profit media-organisatie, en Amnesty International kregen in 2016 als eerste toegang tot de uitgelekte lijst. Vervolgens zijn ze hun bevindingen met mediapartners gaan delen in het kader van wat ‘het Pegasus-project’ ging heten.
Pegasus is een malware/programma dat iPhones en Android-toestellen infecteert om gebruikers  in staat te stellen berichten, foto’s en e-mails te extraheren, gesprekken op te nemen en stiekem microfoons te activeren.

Meer details en identiteit bekend gemaakt

Het lek bevat een lijst van meer dan 50.000 telefoonnummers die, zo wordt aangenomen, sinds 2016 door klanten van NSO zijn geïdentificeerd als die van interessante personen.
Op de lijst staan 180 journalisten van onder meer de Financial Times, CNN, The New York Times,. France 24, The Economist, Associated Press en Reuters.
Dat een naam op de lijst staat, betekent niet per definitie dat de telefoon ook is gehackt, schrijft The Guardian, maar geeft wel inzicht in de potentiële doelwitten van regeringen. Uit een steekproef van de media blijkt wel dat de helft van de telefoons daadwerkelijk sporen van Pegasus bevat.

The Guardian en mediapartners zullen de komende dagen meer details en de identiteit bekendmaken van de mensen die op de lijst voorkomen. Het gaat om honderden zakenlieden, religieuze figuren, academici, medewerkers van NGO’s, vakbonds- en regeringsfunctionarissen, waaronder ministers van een kabinet, presidenten en premiers.

In reactie op de onthullingen deelt NSO Group mee dat het onderzoek gebrekkige aannames en feitelijke fouten bevat. Ze zouden verre van de realiteit staan. NSP overweegt een rechtszaak wegens laster.

The Pegasus Project, The Guardian: https://www.theguardian.com/news/series/pegasus-project

Revealed: leak uncovers global abuse of cyber-surveillance weapon, The Guardian, 18 juli 2021: https://www.theguardian.com

Spionagesoftware gebruikt om wereldwijd journalisten te bespioneren, door Trudy Brandenburg-van de Ven, Villamedia, 19 juli 2021: www.villamedia.nl

NSO Group: https://www.nsogroup.com/Newses/following-the-publication-of-the-recent-article-by-forbidden-stories-we-wanted-to-directly-address-the-false-accusations-and-misleading-allegations-presented-there/

Amnesty International: https://www.amnestyusa.org

De afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Nederland volgt aanbevelingen van Raad van Europa inzake bevorderen integriteit en voorkomen corruptie niet of nauwelijks op

De Raad van Europa heeft in 2018 aan Nederland zestien aanbevelingen*) gedaan inzake het voorkomen van corruptie en het bevorderen van integriteit in de Rijksoverheid (van topbestuurders) en in organisaties die de wet handhaven (politie en marechaussee).
Hoe staat het er inmiddels voor? Het antwoord is: bedroevend. De ‘Group of States against Corruption’ (GRECO) van de Raad van Europa constateert in het rapport Compliance account – The Netherlands dat Nederland geen van de zestien aanbevelingen bevredigend heeft uitgevoerd: acht – ten aanzien van wetshandhavende organisaties – slechts gedeeltelijk en acht – ten aanzien van integriteit topbestuurders – in het geheel niet.

GRECO merkt op dat meer vooruitgang nodig is. Aangetoond moet worden dat op een aanvaardbaar niveau de aanbevelingen worden opgevolgd binnen achttien maanden. Overeenkomstig artikel 31, herziene bis, lid 8.2, van zijn reglement van orde, verzoekt GRECO het hoofd van de delegatie van Nederland om aanvullende informatie te verstrekken over de uitvoering van alle aanbevelingen, uiterlijk op 30 september 2022.
GRECO verzoekt de Nederlandse autoriteiten tevens te zorgen voor een spoedige publicatie van het rapport alsmede een vertaling in het Nederlands.

Een greep uit GRECO’s aanbevelingen:

♦  Een gecoördineerde strategie ontwikkelen voor de integriteit van personen aan wie topfuncties zijn toevertrouwd op basis van risicoanalyse, gericht op het voorkomen en beheersen van diverse vormen van belangenconflicten, onder meer door middel van responsieve maatregelen op het gebied van advies, toezicht en nalevingsmaatregelen.

♦  Aanscherpen van procedures in situaties waarin bepaalde geschenken en voordelen zijn aangeboden en aanvaard, met name door het invoeren van maatstaven voor het melden van giften en andere aanbiedingen. Deze behoren te worden geregistreerd en onderworpen aan toezicht.

♦  Toepassing van geschikte maatregelen en middelen die ervoor zorgen dat op gezette tijden, gedurende de volledige tijd van hun dienstverband, personeel van de Nationale Politie wordt doorgelicht en gescreend.

♦  Verscherpen van controlemaatregelen met betrekking tot toegang en gebruik van vertrouwelijke informatie, ter voorkoming van ongeoorloofde toegang tot wetshandhavingsregisters en uitlekken van informatie

♦  Onderzoek doen naar de risico’ van belangenconflicten in verband met werkzaamheden van politiemensen (ook degenen op topniveau) nadat zij de politiedienst hebben verlaten. Nodig is het overwegen van passende regelgeving op dit gebied.

♦  Invoering van algemene voorschriften betreffende beperkingen voordat personen in een leidinggevende topfunctie nieuw werk zoeken in de particuliere sector of van plan zijn dat te doen, na beëindiging van hun werk in de publieke sector.

♦  Personen belast met belangrijke uitvoerende taken verplichten hun financiële toestand regelmatig openbaar te maken. En te overwegen financiële informatie over huwelijkspartners en afhankelijke familieleden daar ook bij te betrekken. Met dien verstande dat laatstgenoemde informatie niet noodzakelijkerwijs openbaar gemaakt hoeft te worden. Het is de bedoeling dat
de verklaringen op een passende manier worden gecontroleerd.

Corruptie
Sinds de oudheid is corruptie een van de wijd verbreidste en verraderlijkste soorten maatschappelijk kwaad. Wanneer daarbij ambtenaren en gekozen vertegenwoordigers betrokken zijn, is corruptie schadelijk voor het functioneren van de publieke sector. Sinds eind negentiende eeuw wordt corruptie ook gezien als een grote bedreiging in de privé-sfeer. Corruptie ondermijnt het vertrouwen dat nodig is voor de instandhouding en de ontwikkeling van economische en maatschappelijke betrekkingen. Naar schatting worden elk jaar honderden miljarden euro’s aan steekpenningen betaald.

Lees meer over de strijd van de Raad van Europa tegen corruptie: The Fight against Corruption: A Priority for the Council of Europe: hwww.coe.int/en/web/greco/about-greco/priority-for-the-coe

Downloaden van Compliance Report Netherlands, Group of States against Corriuption (GRECO), 6 juli 2021: https://rm.coe.int/fifth-evaluation-round-preventing-corruption-and-promoting-integrity-i/1680a2fcb0

Netherlands – Publication of 5th Round Compliance Report, Raad van Europa, 6 juli 2021:
www.coe.int/en/web/greco/-/netherlands-publication-of-5th-round-compliance-report

_______________
Noot
*) In het Compliance Report worden de maatregelen beoordeeld die de Nederlandse autoriteiten hebben genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Fifth Round Evaluation Report on the Netherlands dat is aangenomen tijdens de 81e plenaire vergadering van GRECO (3-7 december 2018) en gepubliceerd op 22 februari 2019, na toestemming van Nederland (GrecoEval5Rep(2018)2E).

Ervaringen met schaduwzijde carrière in de wetenschap: ‘Mijn advies: ga nooit promoveren’

Radioprogramma NOS op 3 is gedoken in het probleem van wangedrag op universiteiten. Wat maken jonge wetenschappers mee en wat is er aan te doen? Er zijn circa vierhonderd ervaringen verzameld van studenten die willen promoveren en dus als jonge wetenschapper beginnen aan een academische carrière aan de universiteit. Wangedrag kan een probleem zijn voor alle studenten en medewerkers, maar juist promovendi zijn een kwetsbare groep: ze krijgen te maken met veel prestatiedruk en zijn vaak compleet afhankelijk van hun begeleider.
Vier op de tien zegt tegen NOS op 3 dat ze inderdaad wangedrag meemaken, zoals een conflict met hun promotor, pesten of buitensluiting. Er zijn ook voorbeelden van racisme, seksisme en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Om de misstanden tegen gaan is voor de universiteit vanaf 1 juli 2021 een onafhankelijke ombudsman verplicht. Zes van de veertien universiteiten hebben er inmiddels een.

Onderzoek

Een onderzoek onder universiteitsmedewerkers enkele jaren geleden gaf al aan dat de sfeer op de universiteit niet al te best is. In mei 2019 publiceerden vakbond FNV en vakbond voor de wetenschap VAWO de resultaten van een onderzoek onder ruim duizend universiteitsmedewerkers. De helft van hen bleek te werken op een afdeling waar sprake was of was geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Vier op de tien had hier zelfs persoonlijk mee te maken gehad. De vormen van sociale onveiligheid varieerden van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie.

Mentale problemen

Volgens NOS op 3 krijgen veel van de jonge wetenschappers mentale problemen door hun slechte ervaringen. Het meest worden burn-out en depressie genoemd. Een van hen: “Ik had een promotor die chronisch onredelijk was. Onhaalbare deadlines, telkens nieuwe onderzoeken beginnen terwijl wat liep nog niet af was. Het hele traject heeft me mijn mentale welzijn en mijn relatie gekost”.

De problemen raken ook aan de kwaliteit van wetenschap, volgens Promovendi Netwerk Nederland. Rosanne Anholt: “Een onveilig werkklimaat komt de wetenschap niet ten goede. Er worden bijvoorbeeld fouten verzwegen, of er staan auteurs op artikelen die daar niet horen, puur omdat die wetenschappers een publicatiedruk voelen. Er zijn veel promovendi die denken aan stoppen. Jonge wetenschappers worden zo de wetenschap uitgejaagd”.

Hieronder video Kapotgemaakt door je eigen universiteit, NOS op 3, 13 juli 2021:

‘Een dictator als promotor’: ombudsman moet jonge wetenschapper helpen, NOS op 3, 13 juli 2021: https://nos.nl

Helft universiteitspersoneel ervaart omgeving als sociaal onveilig. Vakbonden willen externe klachtencommissie en speciale ombudsman, Blogs Beroepseer, 6 mei 2019: https://beroepseer.nl