Skip to main content

Redactie Beroepseer

Gesprekken over democratische vorming op school. Onderdeel van Lectoraat Professionaliseren met hart en ziel

Het lectoraat ‘Professionaliseren met hart en ziel’ aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam doet onder leiding van Hester IJsseling onderzoek naar de pedagogische dimensie van de onderwijspraktijk. Anders gezegd: naar de ‘ziel’ van het onderwijs.
Wat verstaan we daaronder en wat vraagt dat van ons? In weerwil van allerlei formele structuren en modellen die houvast geven, gebeuren in de ervaring van alledag aldoor dingen die onze plannen doorkruisen. Die gebeurtenissen plaatsen leraren voor de vraag: wat ga jij doen? Ze confronteren je met je uniciteit en onvervangbaarheid, als leraar en als mens. Een belangrijk aspect van pedagogische professionaliteit lijkt het vermogen af te stemmen en in te spelen op het onverwachte. In die context spreken we van een pedagogiek van onderbreking en verbinding.

In een serie blogs beschrijven de onderzoekers, bestaande uit leraren en lerarenopleiders, hun ervaringen en geven zij een inkijkje in wat hun aan het hart gaat.

De school als oefenplaats voor democratisch samenleven

Docent-onderzoeker Pieter Boshuizen beschrijft in zijn blog Professionaliseren met een hart in tweestrijd over zijn deelname aan een reeks gesprekken die begon in de zomer van 2021 over ‘de school als oefenplaats voor democratisch samenleven’. Doel daarvan is van elkaar te leren en uiteindelijk de democratische vorming van de kinderen op de Hogeschool te versterken.
Boshuizen:
“Het is een onderwerp waar ik zelf erg gedreven voor ben. Onze democratie is kwetsbaar en scholen kunnen in mijn ogen een cruciale rol spelen in de democratische toerusting van een nieuwe generatie. Ook de deelnemers zijn gemotiveerd om met dit onderwerp aan de slag te gaan, zeker nu er veel aandacht is voor burgerschapsvorming op school.

Ondanks die motivatie is de begeleiding van de leergemeenschap een zoektocht. ‘Burgerschap’ en ‘democratische vorming’ zijn abstracte begrippen, die tastbaar moeten worden gemaakt, zonder ze plat te slaan. Ik heb zojuist met de leerkrachten een pedagogisch gesprek gevoerd, waarbij we de ervaring van leerkrachten verkennen. Deze gespreksvorm hebben wij als lectoraat ontwikkeld om zo dicht mogelijk bij de concrete ervaring van de leerkracht te komen, vanuit het idee dat dit leraren helpt om in contact te komen met hun ‘bezieling’ voor het leraarschap. Tijdens een pedagogisch gesprek zie ik iets bijzonders gebeuren. De leraren – die aanvankelijk vermoeid binnenkwamen – krijgen een twinkeling in de ogen. De tijd die wij nemen voor elkaars ervaringen brengt een gepassioneerd gesprek op gang. ‘Dít is waar het onderwijs om draait, hiér ben ik leerkracht voor geworden!’ Ik ben onder de indruk van wat er gebeurt. Het concept ‘burgerschap’ dat voor iedereen vaag was, wordt gevuld met concrete praktijkvoorbeelden en allemaal voelen wij de energie die loskomt.

Tegelijkertijd roept wat er gebeurt ook twijfels bij mij op. In ons enthousiasme wordt bijna elke ervaring aan democratische vorming verbonden; van de indeling van de klassengroepjes, tot een gesprek over omgangsnormen wanneer een uitvaartstoet langskomt. Ik snap de dwarsverbanden, maar twijfel: is dit echt waar burgerschapsvorming over gaat? Helpt het leraren als democratische vorming wordt gekoppeld aan zo’n brede waaier van ervaringen? Burgerschap kan snel een containerbegrip worden. Zoals Eidhof (2018) in zijn boek beschrijft, wordt zoveel onder burgerschap geschaard dat niet duidelijk is wat er precies bedoeld wordt. Als alles valt te scharen onder de noemer ‘burgerschapsvorming’, dan is het erg lastig om richting te vinden met elkaar.

Ondertussen is het anderhalf jaar later. Ook in het nieuwe schooljaar hebben we meerdere bijeenkomsten met elkaar gehad en daarna is het traject met de school afgerond. Uiteindelijk is het gelukt om het bewustzijn te vergroten met betrekking tot democratische vorming op school. We hebben zinvolle gesprekken gevoerd, waarin ook de definitie van democratische vorming vaak een punt van discussie was. We zijn er als groep in geslaagd om concrete handvatten aan te reiken om de andere collega’s van de school aan het denken te zetten over burgerschap in de klas. Toch is mijn aarzeling in het traject nooit helemaal verdwenen. Bij een volgend traject zou ik….”

Lees de hele blog van Pieter Boshuizen: Professionaliseren met een hart in tweestrijd, NIVOZ, 2 december 2022: https://nivoz.nl/nl/professionaliseren-met-een-hart-in-tweestrijd

Lectoraat Professionaliseren met hart & ziel: www.thomasmorehs.nl/onderzoek/professionaliseren-met-hart-en-ziel/

Hester IJsseling is voortrekker van Stichting Beroepseer.

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Paper mills – de duistere kant van de academische uitgeverswereld

Het verschijnsel van ‘ghost fabrication’, onderschepte, frauduleuze wetenschap, neemt toe.  Eva Kneepkens besteedt er aandacht aan op het onlineplatform Medisch Contact. Van de wetenschappelijke publicaties die zijn ingetrokken, neemt het aandeel artikelen dat is geschreven door zogenoemde paper mills toe. Zij refereert daarbij aan de publicatie van een onderzoek door Cristina Candal-Pedreira e.a. in het Britse medische tijdschrift The BMJ van december 2022.

Paper mills zijn op winst gerichte, officieuze en mogelijk illegale organisaties die vervalste of gemanipuleerde manuscripten produceren en verkopen die gebaseerd lijken op echt, legitiem onderzoek.  Het zijn commerciële bedrijven die een plek op de auteurslijst van een wetenschappelijk artikel aan onderzoekers verkopen. Die onderzoekers hebben geen bijdrage – vaak met verzonnen data – geleverd aan het artikel en het onderliggende onderzoek.  Er zijn bedrijven die het artikel verkopen voordat het is geschreven of is geaccepteerd in een wetenschappelijk tijdschrift. In die gevallen dient het bedrijf het artikel in en handelt ook de peerreview af. Er zijn ook bedrijven die het artikel pas verkopen nadat het voor publicatie is geaccepteerd. Dan wordt de auteurslijst achteraf veranderd. Cristina Candal-Pedreira en collega’s noemen dit fenomeen ghost fabrication om het te onderscheiden van ghost writing.

In totaal identificeerden zij via de Retraction Watch-database bijna 1182 ingetrokken wetenschappelijke artikelen die door paper mills waren geschreven en die gepubliceerd werden in de periode van 2004 tot en met medio 2022. In 2004 verscheen het eerste onderschepte artikel dat door een paper mill was geschreven en in 2016 werd er voor het eerst één ingetrokken.

Kenmerken

Andere kenmerken van de paper mill-artikelen zijn: bijna de helft verscheen in wetenschappelijke tijdschriften die in het op een na hoogste kwartiel qua impactfactor vallen; veruit de meeste waren ‘geschreven’ door onderzoekers van Chinese instellingen (97%) met een ziekenhuis als primaire affiliatie (77%); vijftien tijdschriften publiceerden driekwart ervan; de mediane tijd tussen het verschijnen en intrekken was bijna twee jaar en de artikelen werden bijna allemaal ten minste één keer geciteerd (mediaan: elf citaties).

Nieuw ethisch probleem

Cristina Candal-Pedreira en haar mede-auteurs schrijven in hun conclusie dat zij de paper mill-artikelen die zij hebben geïdentificeerd als ingetrokken, mogelijk slechts een klein aantal paper mill-artikelen in totaal vertegenwoordigen. Het is heel goed mogelijk dat duizenden van deze in de wetenschappelijke literatuur gepubliceerde artikelen, nog niet geïdentificeerd of ingetrokken zijn.
Sommige redacteuren van internationale wetenschappelijke tijdschriften zijn begonnen met het systematisch identificeren en intrekken van paper mill-artikelen, hetgeen heeft geleid tot massale intrekkingen. De opkomst van paper mills is een nieuw ethisch probleem in het onderzoek, of nog beter uitgedrukt: een nieuw probleem in de publicatie-ethiek.

Niet alleen brengt deze kwestie de verkoop van auteurschap met zich mee, maar er is ook geconstateerd dat dit soort artikelen gefabriceerde en gemanipuleerde gegevens en beelden bevatten, waardoor valse resultaten in de wetenschappelijke literatuur worden verspreid. Meer inspanningen zijn nodig om het gebruik van deze paper mill-organisaties te voorkomen, te beginnen met een betere opleiding in ethiek en wetenschappelijke integriteit voor redactiecommissies van wetenschappelijke tijdschriften, studenten en onderzoekers.

Onderschepte frauduleuze wetenschap: ‘ghost fabrication’ neemt toe, door Eva Kneepkens, Medisch contact, 2 december 2022: www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/nieuwsartikel/onderschepte-frauduleuze-wetenschap-ghost-fabrication-neemt-toe.htm

Retracted papers originating from paper mills: cross sectional study, door Cristina Candal-Pedreira, Joseph S Ross, Alberto Ruano-Ravina, David S Egilman, Esteve Fernández,Mónica Pérez-Ríos BMJ, 4 december 2022. www.bmj.com/content/bmj/379/bmj-2022-071517.full.pdf

Paper Mills—The Dark Side of the Academic Publishing Industry, Jack Nash, MDPI, 9 mei 2022: https://blog.mdpi.com/2022/05/09/paper-mills/
MDPI is een pionier in wetenschappelijke open access publishing en ondersteunt academische gemeenschappen sinds 1996.

 

Foto bovenaan: Papierfabriek Van Gelder en een krantendrukkerij (Foto links Collectie Anefo, Nationaal Archief).

Wat een beeld van een verpleegkundige! Unieke tentoonstelling in Drente

Er is een unieke tentoonstelling geopend op een historische locatie in het Drentse Meppen, gelegen tussen Emmen en Havelte: Wat een Beeld van een Verpleegkundige! De tentoonstelling gaat over het publieke imago en de beroepsidentiteit van verpleegkundigen en is te zien van november 2022 tot eind 2024. Het is een interactieve tentoonstelling: Door vragen te beantwoorden worden bezoekers geconfronteerd met hardnekkige stereotyperingen van het beroep verpleegkunde.

Realistisch beeld

De covidpandemie heeft laten zien hoe cruciaal verpleegkundigen zijn voor een toegankelijke gezondheidszorg. Met inzet van al hun vakkundigheid, expertise en inventiviteit wisten zij het zorgsysteem in stand te houden. Toch wordt het beroep van verpleegkundige nog vaak eenzijdig geassocieerd met ’handen aan het bed’, ‘billen wassen’ of ‘vrouwenberoep’. Dit beeld doet geen recht aan de complexe werkelijkheid van het verpleegkundig beroep.

De tentoonstelling is bedoeld als bijdrage aan een realistischer beeld van de verpleegkundigen dan we gewoon zijn en start met beelden uit de periode van de covidpandemie waarin verpleegkundigen werden gezien als helden en engelen. De bezoekers ervaren hoe het imago historisch bepaald is: de verpleegkundige als zorgende moeder, als reddende engel of als sexy zuster. Ook zien we de verpleegkundige beschreven in meisjesboeken en het beroep als roeping met een religieuze dimensie. Het verhaal is geïllustreerd met historische foto’s, insignes en uniformen.

Het verpleegkundig domein

De actuele en realistische beroepsidentiteit van verzorgenden individuele gezondheidszorg (IG), verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten krijgt ruimschoots aandacht. Dat gebeurt aan de hand van beelden over hun cruciale rol in de patiëntenzorg. Niet alleen in ziekenhuizen, maar ook in de wijkverpleging, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, openbare gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en arbozorg. Hun rol in de preventie, kennisontwikkeling, coördinatie van zorg en communicatie wordt zichtbaar gemaakt. We maken kennis met een verpleegkundig stafbestuur, een leerhuis en verpleegkundigen in besturen, gemeenteraad en de Tweede Kamer.
Nederland heeft een verpleegkundige wetenschaps- en onderwijsstructuur met vijftien hoogleraren, tientallen lectoren en honderden docenten. Ook dat wordt getoond. Het verpleegkundig domein biedt een carrièreperspectief voor iedereen, ongeacht leeftijd, sekse, seksuele identiteit of culturele achtergrond.

Uitnodiging tot gesprek

De expositie nodigt uit tot een gesprek of een discussie over het vak van verpleegkundigen en verzorgenden en verpleegkundig specialisten. Over verleden, heden en toekomst. Hoe gaat die toekomst eruitzien? Wat gaat er de komende vijf jaar in de praktijk veranderen? Hoe kan de beroepsgroep zelf de eigen inbreng beter zichtbaar maken? Want de beste imagocampagne voeren verpleegkundigen en verzorgenden immers zelf door hun werk!

Tentoonstelling Wat een Beeld van een Verpleegkundige!, Lof der verpleegkunst: www.lofderverpleegkunst.nl/wat-een-beeld/

Folder Wat een Beeld van een Verpleegkundige! https://beroepseer.nl

De expositie is georganiseerd door Stichting Lof der Verpleegkunst, V&VN Historisch College FNI, Het Buitengasthuis en Bureau Lambregts en wordt gesteund door een aantal partners.

Plaats van de expositie is Het Buitengasthuis in Meppen, Drenthe.
– Toegangsprijs is € 10,- p.p.
– Tot maximaal 17 personen
– Bezoek alleen op afspraak

E-mail: buitengasthuis@burola.nl
www.lofderverpleegkunst.nl/imago
Tel: 06 51363 970

Oogkleppen af! Oratie van Marieke Adriaanse over gezonde wetenschap, kwaliteit en interdisciplinair samenwerken

Op vrijdag 2 december 2022 houdt Marieke Adriaanse aan de Universiteit van Leiden haar inaugurele rede Wie grote vraagstukken in de zorg wil oplossen, moet interdisciplinair samenwerken. Adriaanse is hoogleraar Gedragsinterventies in Populatiegerichte Zorg en onderzoekt gedragswetenschappelijke vraagstukken op het gebied van gezondheid.
Deze leerstoel is onderdeel van het interdisciplinaire stimuleringsprogramma Population Health Living Lab.

Redacteur Tom Janssen van Universiteit Leiden:

In elkaar investeren

Interdisciplinair onderzoek begint volgens Adriaanse met in elkaar investeren. “Dat kost tijd. Je moet weten waar iemand vandaan komt en iemands taal leren begrijpen. De stimuleringsprogramma’s gaan over grote thema’s, grote maatschappelijke uitdagingen. Die vraagstukken zijn niet op te delen in hokjes. Kennis uit verschillende disciplines moet elkaar versterken om tot een oplossing te komen voor ingewikkelde vragen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid”.’

Als Adriaanse vertelt over haar leeropdracht krijgt zij soms de vraag of zij haar onderzoeksagenda dan door anderen laat bepalen, en de opmerking dat dat toch niet de bedoeling kan zijn. “Ik vind die reactie heel interessant, want deze illustreert dat we vaak vooral met onszelf bezig zijn. Dat we denken ons eigen domein af te moeten bakenen en ergens hyperspecialist op moeten zijn”.

Gedragsverandering

Zelf ziet Adriaanse vooral voordelen van het samenwerken. ‘“Mijn expertise zit niet in een bepaald onderwerp zoals bewegen of eten, maar in de gedragswetenschappelijke benadering van problemen op het gebied van gezondheid. We proberen die vanuit dat perspectief te begrijpen en te onderzoeken waar mogelijkheden zitten om gedragsverandering te ondersteunen en vol te houden”.

Ondanks dat interdisciplinair samenwerken ontzettend leuk en leerzaam is, zijn er ook barrières, erkent ze. “Het kost veel tijd en het kan je ook onzeker maken. Je komt erachter waar je allemaal geen expert in bent. Je moet ineens een andere taal leren begrijpen. De eerste maand dat ik in de Health Campus Den Haag rondliep, snapte ik de helft van de tijd niet waar het over ging. Ik vroeg echt wel even af of ik hier wel geschikt voor was. Dat kan je best even doen wankelen. Maar daardoor leer je wel, verbreed je je kennis en kom je uiteindelijk tot betere onderzoeksvragen”.

Een van de thema’s in haar onderzoek is gedragsverandering van zorgprofessionals, zoals huisartsen. “Als we zorg betaalbaar willen houden, en iets willen doen aan het groeiend aantal chronisch zieken, dan moeten we onze leefstijl veranderen. Dat betekent dus gedragsverandering van burgers en patiënten, maar ook gedragsverandering van zorgprofessionals. Die moeten bijvoorbeeld vaker leefstijladvies geven en minder pillen voorschrijven. Maar net zoals voor patiënten geldt dat gedragsverandering lastig is en in de regel meer vraagt dan alleen kennis, is dat ook zo voor professionals. Ook zij hebben allerlei gewoontes en routines die niet zomaar doorbroken zijn door het aanpassen van een richtlijn”.

Nieuwe manier van erkennen en waarderen

Om interdisciplinair te werken is een open houding en een klimaat van vertrouwen nodig.  “Je hebt een veilige omgeving nodig, die uitnodigt tot samenwerken, waar verschillende bijdragen en kwaliteiten gewaardeerd worden en waar niet het eigen belang maar het gezamenlijke belang voorop staat”’. Adriaanse maakt zich in haar oratie dan ook sterk voor een nieuwe manier van erkennen en waarderen. “We hebben heel lang niet meer nagedacht over wat verstaan onder kwaliteit. We zijn heel erg gaan varen op bepaalde prikkels en een vrij nauwe definitie van excellentie”. Zij roept op tot herbezinning. “Als je wilt dat mensen tijd stoppen in samenwerking hebben we een bredere blik nodig op kwaliteit, en moeten we mensen niet alleen maar afrekenen op hoeveel ze gepubliceerd hebben”.

Die herbezinning is zeker niet alleen nodig voor wetenschappers die interdisciplinair werken, benadrukt Adriaanse. “De te grote prestatiedruk, focus op kwantiteit in plaats van kwaliteit, en onderwaardering voor onderwijs is problematisch voor de hele wetenschap, ook voor de mensen die volledig binnen hun eigen discipline werken”. Erover praten is makkelijk, erkent ze. “We zijn als wetenschappers goed in problemen analyseren. Maar de problemen zitten niet alleen bij anderen, die hebben betrekking op ons allemaal. We zullen toch vooral zelf de oogkleppen af moeten zetten en dingen anders gaan doen. Zeker als je een leidinggevende rol hebt”.

‘Wie grote vraagstukken in de zorg wil oplossen, moet interdisciplinair samenwerken’, door Tom Janssen, Universiteit Leiden, 29 november 2022: www.universiteitleiden.nl/nieuws/2022/11/wie-de-grote-vraagstukken-in-de-zorg-wil-oplossen-moet-interdisciplinair-samenwerken

Oratie

De oratie – Oogkleppen af! Gedragsverandering voor een gezonde wetenschap en samenleving – op vrijdag 2 december 2022 begint om 16:15 uur en is te volgen via livestream.  www.universiteitleiden.nl/medewerkers/marieke-adriaanse#tab-1

Onderzoek door Vrij Nederland naar de commercialisering van de publieke omroep

Kim van Keken en Joost Ramaer analyseren in Vrij Nederland wat er mis is met het Nederlandse publieke omroepbestel. Het verslag van hun uitgebreide onderzoek is alleen gratis op de site te lezen op dinsdag 29 november 2022. Titel: De commercialisering van de NPO: Jeroen Pauw, Frans Klein en de uitknijpcultuur bij de publieke omroep.

Enkele passages:

Jeroen Pauw haalt meestal zijn schouders op als hij kritiek krijgt. Dat gebeurt steeds vaker, want hij is uitgegroeid tot een van de twee gezichten van wat er mis is met het Nederlandse publieke omroepbestel. Een ander gezicht is Frans Klein, directeur Video van de NPO, de koepelorganisatie die het bestel aanstuurt. Klein trad onlangs tijdelijk terug nadat de Volkskrant had onthuld hoe het succesprogramma De Wereld Draait Door transformeerde in een burn-outfabriek wegens de tirannieke fratsen van presentator Matthijs van Nieuwkerk.

De tandem Klein-Pauw is zowel de personifiëring als het product van twee bredere trends: de globalisering én commercialisering van het landschap rond de Nederlandse publieke omroep. Goedkope flexkrachten zijn slachtoffers van die globalisering.
Jeroen Pauw benadrukt tegen Vrij Nederland dat producenten vrijwel altijd kortlopende contracten sluiten met de publieke omroep. ‘Het is bedrijfseconomisch niet verantwoord om mensen vaste contracten aan te bieden bij kortlopende projecten.’ Als het ‘bedrijfseconomisch lukt om mensen een contract met onbepaalde tijd aan te bieden doen we dat graag’.

Dat klinkt mooi, maar het probleem is dat ‘de Nederlandse productiesector’ allang grotendeels in buitenlandse handen is. Uit onderzoek van onderzoekscollectief Spit voor Vrij Nederland blijkt dat veel van die hippe creatieven zijn opgeslokt door internationale reuzen. De grotere productiehuizen, de voornaamste externe leveranciers van de NPO, zijn inmiddels bijna allemaal dochters van buitenlandse mediamultinationals.

Een van de meest curieuze voorbeelden is Blue Circle. Deze ‘onafhankelijke’, ‘Nederlandse’ producent is eigendom van Fremantle, een volle dochter van RTL Group, op haar beurt in handen van de Duitse mediamultinational Bertelsmann. Het komt er dus op neer dat de NPO kijkcijferkanonnen zoals Boer zoekt vrouw en Heel Holland bakt betrekt van zijn commerciële concurrent RTL, en dat het belastinggeld waarmee deze programma’s worden gemaakt, uiteindelijk terechtkomt in de portemonnee van de aandeelhouders in Bertelsmann.

Een populair Hilversums mantra wil dat de Nederlandse publieke omroep een van de goedkoopste in Europa is. Ons publieke bestel kost 0,13 procent van het bruto binnenlands product, tegenover een Europees gemiddelde van 0,18 procent, zo zou blijken uit een onderzoek uit 2017 van de European Broadcasting Union. De Algemene Rekenkamer is daar kritisch over. ‘De Nederlandse omroep is met deze lage kosten pas doelmatiger als de doelen die moeten worden gehaald, dezelfde zijn. En dat is niet het geval. Zo blijkt de Zwitserse omroep een stuk duurder, maar die moet in vier talen uitzenden. Ook de Britse BBC is duurder, maar heeft een wereldwijde taak.’

Nederland gaat veel geld verloren aan overhead, vertellen de jaarrekeningen van de NPO en de ledenomroepen. De NPO, die zelf niet één programma maakt, slokt jaarlijks 120 miljoen euro op, 14 procent van de 850 miljoen die OCW ieder jaar uitbetaalt. AVROTROS, de grootste ledenomroep, ontving in 2021 103 miljoen euro uit het OCW-budget, waarvan 13,3 miljoen ofwel 13 procent voor ‘organisatiekosten’. Bij KRO-NCRV was dat 15 procent: 13,6 op 88,6 miljoen.
Maar het voornaamste probleem is dat bij de NPO de deur wagenwijd openstaat voor een select groepje buitenproducenten, zoals TVBV en MediaLane. De Algemene Rekenkamer toont de gevolgen in zijn rapport. Als de omroepen zelf een programma produceren, kost dat gemiddeld 62.668 euro per uitgezonden uur. Buitenproducenten kosten gemiddeld 107.728 euro per uitzenduur, ofwel 42 procent meer – bijna precies wat MediaLane meer vroeg voor College Tour.

Lees het hele artikel De commercialisering van de NPO: Jeroen Pauw, Frans Klein en de uitknijpcultuur bij de publieke omroep, door Kim van Keken en Joost Ramaer, Vrij Nederland, 20 november 2022: https://www.vn.nl/commercialisering-npo

Wijkverpleegkundigen zijn professioneel autonoom om te indiceren

Het stellen van een indicatie door wijkverpleegkundigen zorgt in de praktijk soms voor problemen. Om duidelijkheid te geven over het indiceren van zorg, heeft de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) een notitie geschreven1). De strekking van de notitie is: wijkverpleegkundigen zijn professioneel autonoom om te indiceren. Het is heel belangrijk om de indicatie goed te onderbouwen. Er is geen verwijzing van de huisarts nodig.

“Toch komt het voor dat zorgverzekeraars na het stellen van een indicatie nog om een toelichting of verwijzing van de huisarts vragen. Onterecht. Als je goed indiceert, is dat niet nodig. Dat kan de wijkverpleegkundige zelf. Indiceren is óns vak”, zegt Milanda Koopman, wijkverpleegkundige en bestuurslid van V&VN Wijkverpleegkundigen.
“Het punt is dat de zorgverzekeraars over het geld gaan. Zij toetsen of de indicatie doelmatig en rechtmatig is”, legt Koopman uit. “Maar het is aan ons, wijkverpleegkundigen, om de indicatie te stellen én deze goed te onderbouwen. We moeten daar eenduidig in zijn. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat een wijkverpleegkundige uit de ene provincie in een bepaalde situatie het ene indiceert, terwijl een collega uit een ander deel van het land in dezelfde situatie tot een andere conclusie komt. Behalve dat wij als wijkverpleegkundigen zelfstandig een indicatie kunnen stellen, benadrukt de notitie het belang van een goede onderbouwing. Dat is niet nieuw. Dat hebben we in het Begrippenkader Indicatieproces en de handreikingen ook al gedaan.”2)

De notitie is geschreven voor wijkverpleegkundigen die een indicatie stellen voor de verpleging en verzorging van een cliënt in de eigen omgeving, gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit omdat het begrip ‘geneeskundige context’ niet voor alle betrokkenen helder genoeg is. Vooral verpleegkundigen die indiceren voor het machtigingsbeleid lopen aan tegen vertragende en onterecht gestelde extra eisen door de zorgverzekeraar. Bij dit machtigingsbeleid gaat het bijvoorbeeld om een wijkverpleegkundige die bij een aanbieder werkt die geen contract heeft met een zorgverzekeraar.

V&VN benadrukt dat de wijkverpleegkundige op basis van de professionele autonomie en de beroepsnormen de zorgbehoefte zelfstandig kan vaststellen. Een extra verklaring van de huisarts is niet nodig. Wel is het zo dat alleen hbo- of masteropgeleide verpleegkundigen de zorgbehoefte mag inventariseren, indiceren en organiseren (norm 2 van het Normenkader V&VN).3)

Lees het hele artikel ‘Indiceren is óns vak’ , door Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, VenVN, 23 november 2022: www.venvn.nl/nieuws/indiceren-is-ons-vak/

1) Notitie Geneeskundige Context Aanspraak Wijkverpleging in de Zorgverzekeringswet, door Corien Harder, V&VN, 14 november 2022: www.venvn.nl/media/4xuahadf/20221114-notitie-geneeskundige-context-in-de-wijkverpleging.pdf

2) Begrippenkader Indicatieproces, V&VN, 27 maart 2019: www.venvn.nl/media/lwdls4jg/begrippenkader-indicatieproces-def.pdf

3) Normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving, V&VN, juli 2014: www.venvn.nl/media/a4jhj5yt/normenkader-v-vn.pdf

V&VN gaat criteria opstellen voor aantoonbaar vakbekwaam indiceren en voor het bijhouden en bevorderen van kennis en kunde omtrent indiceren. De verwachting is dat deze criteria uiterlijk 1 juli 2023 gereed zijn.

Geen wachtlijst meer: “We kijken nu naar wat het beste is voor een cliënt, in plaats van direct te zoeken naar een diagnose”

In de gemeente Maastricht worden in twee wijken inwoners met psychische en sociale problematiek drempelloos geholpen naar de toegang tot hulp en ondersteuning. Ook als deze hulp binnen verschillende domeinen valt. In de praktijk betekent dit niet het zoveelste intakegesprek, maar het gelijktijdig oppakken van vragen. Hiervoor werken twee huisartsenpraktijken, de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), het sociaal domein en ervaringsdeskundigen intensief samen. Onder de noemer De Nieuwe GGZ (DNG).
Het landelijk kennisinstituut voor het sociaal domein Movisie schrijft daarover in het artikel ‘Op een wachtlijst komen mag nooit de uitkomst zijn’. Daarin de vraag: Hoe komen mensen met vragen over deze verschillende domeinen bij DNG terecht?

Huisarts Priska Israel: “De meeste mensen met psychische problemen komen eerst bij de huisarts. Afhankelijk van de complexiteit, of dat vragen op meerdere levensdomeinen spelen, maak ik een afweging of verwijzing naar DNG nodig is. DNG is er voor alle doorverwijzingen naar GGZ, ernstige of lichtere psychische problematiek”.

Vervolgens vindt een vraagverkenning plaats: de Herstel Ondersteunende Consult (HOC). Tijdens deze intake is meestal een hulpverlener van het sociaal team aanwezig en een ervaringsdeskundige, en iemand uit het FACT-team (specialistische GGZ) of de basis GGZ. Medewerkers die zowel in het DNG als sociaal team werken zijn op locatie aanwezig in de wijk. Het komt voor dat mensen ook hier gesignaleerd worden, zelf opbellen of via de website contact opnemen.

Samenwerking tussen verschillende disciplines 

Elke maandagochtend neemt het DNG-team, met daarin vertegenwoordiging vanuit de verschillende domeinen, gezamenlijk de verwijzingen van de huisarts en het sociaal team door en bepalen ze welke hulpverleners aansluiten bij de intake. Ze bekijken welke problemen spelen en op welke levensdomeinen. Zo zitten direct de juiste mensen aan tafel en kunnen ook de sociale problemen snel worden opgepakt. Het uitgangspunt is dat de intake binnen twee weken plaatsvindt, om vervolgens in de daaropvolgende twee weken het hulpverleningstraject te starten. In de verdere behandeling blijven ze afstemmen en kijken ze regelmatig of het nodig is om een hulpverlener vanuit een ander domein te laten instromen. Verschillende disciplines en kennis zijn vertegenwoordigd in het DNG. Dit leidt tot veel gecombineerde behandelingen.

Samen problemen oplossen 

De hulpverleners uit het DNG-team hebben regelmatig voortgangsoverleg om te bespreken of de hulpverlening goed aansluit. ‘“We putten steeds opnieuw uit de kennis van onze collega’s op andere domeinen. Bijvoorbeeld als sprake is van een depressiebehandeling, maar gaandeweg blijkt dat de oplossing deels ligt in het oplossen van schulden of sociale problematiek, dan breng je deze casuïstiek opnieuw in. Gezamenlijk nemen we verantwoordelijkheid”aldus Leon van der Cruijsen, teamcoach DNG-team en FACT-team.

Lees het hele artikel ‘Op een wachtlijst komen mag nooit de uitkomst zijn’, Movisie, 24 november 2022: www.movisie.nl/artikel/wachtlijst-komen-mag-nooit-uitkomst-zijn

Verbetertraject Toegang

In Verbetertraject Toegang werken gemeenten, maatschappelijke organisaties en inwoners samen aan een merkbaar verbeterde toegang tot ondersteuning in het sociaal domein. Als onderdeel van dit verbetertraject gaan de maatschappelijke organisatie MIND en Movisie samen op zoek naar goede initiatieven, die zich bewegen op de scheidslijn tussen het sociaal domein en de GGZ. https://www.movisie.nl/toegang-ggz

Foto bovenaan: Protestbord.
Journalist/schrijver en GGZ-patiënt Charlotte Bouwman voerde in 2020 actie tegen de lange wachtlijsten voor psychiatrische patiënten. Zij begon in januari aan een zit-actie met protestborden bij het ministerie van Volksgezondheid in Den Haag. Bouwman kreeg bericht in juli dat in september haar behandeling kon starten. Zij had daar drie jaar op moeten wachten.

Beste Overheidsmanager en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2022 bekend!

Nanette van Schelven is uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2022 en WerkSaam Westfriesland heeft de verkiezing van Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2022 gewonnen. Dat is bekend gemaakt tijdens de uitreiking van de Overheidsawards in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag op 22 november 2022.

De drie finalisten van de Verkiezing Beste Overheidsmanager 2022, bekend gemaakt op 28 september 2022, waren: Christien Bronda, gemeentesecretaris, gemeente Groningen; Theodor Kockelkoren, inspecteur-generaal, Staatstoezicht op de Mijnen en Nanette van Schelven, directeur-generaal Douane, ministerie van Financiën.
De drie finalisten van de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2022, bekend gemaakt op 19 september 2022, waren: Douane; Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en Werksaam Westfriesland

De jury over Nanette van Schelven, directeur-generaal Douane, ministerie van Financiën

De jury onder leiding van Jetta Klijnsma, Commissaris van de Koning in Drenthe, heeft voor Nanette van Schelven gekozen als winnaar vanwege haar onvermoeibare enthousiasme om zich in te zetten voor de Douane. Ze is een betrokken manager die heel goed weet wat er speelt in de organisatie. Die kennis laat ze leidend zijn voor de focus die ze aanbrengt in haar management. De manier waarop ze onderwerpen zoals integriteit prioriteert is baanbrekend. Verder is ze niet alleen een voorbeeld in Nederland, maar ook op internationaal gebied. Ze heeft de Nederlandse Douane op de kaart gezet en helpt actief mee in het doorontwikkelen van Douane. Door te kijken en te luisteren stelt ze niet alleen zichzelf, maar ook haar managementstijl in dienst van de organisatie.

De jury over arbeidsbemiddelaar WerkSaam Westfriesland

De jury onder leiding van burgemeester Jan van Zanen van Den Haag, heeft WerkSaam Westfriesland als winnaar gekozen omdat het een creatieve, vernieuwende en transparante organisatie is. WerkSaam streeft naar waardevol werk voor de diversiteit aan cliënten. De vanzelfsprekendheid waarmee de focus ligt op werkgelegenheid, ondanks dat WerkSaam zich ook bezighoudt met uitkeringen, is heel bijzonder. Er is een sterke combinatie van het verzorgen van de uitkeringen en het begeleiden van cliënten naar werk. Zo is bijvoorbeeld de TOZO-regeling (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) uitgevoerd. Ook biedt WerkSaam de mogelijkheid door te stromen van cliënt naar medewerker naar coach, waardoor nogmaals het waardevolle werk blijkt. WerkSaam heeft een sterke en zichtbare positie in de regio. Bestuurders willen onderdeel zijn van WerkSaam, en bedrijven en ondernemers zoeken de samenwerking op door de goede beleidsmatige aspecten zoals de sustainable development goals. Bovendien is de rol van de medezeggenschap in deze organisatie groot.

Minister Bruins Slot van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties sprak het publiek toe met een speech over het belang van trots zijn op de overheid. Op deze avond is ook het thema voor de Verkiezing Jonge Ambtenaar van het Jaar 2023 bekend gemaakt: Pionieren!

De verkiezingen hebben tot doel transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur te bevorderen door het werk van goede overheidsmanagers en organisaties uit te lichten en te belonen. Thema van het jaar 2022 was: Baanbrekend besturen.

De verkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met Binnenlands Bestuur, landelijk netwerk van jonge ambtenaren werkzaam bij de overheid FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Overheidsawards – Winnaars 2022 bekend! Overheidsawards, 23 november 2022: www.overheidsawards.nl/nieuws/overheidsawards-winnaars-2022-bekend/

Jonge Ambtenaar van het Jaar 2023: https://futur.nl/javhj

 

Foto bovenaan: Uitreiking van de Overheidsawards 2022 in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. In het midden burgemeester Jan van Zanen van Den Haag

Het Integraal Zorgakkoord is zeer ambitieus, maar ook weinig realistisch

De torenhoge ambities van het Integraal Zorgakkoord zijn weinig realistisch, schrijft Erik Buskens op het onafhankelijk multimediaal platform voor artsen Medisch Contact. De beleidsdoelen missen concrete onderbouwing. De ambities betreffen: meer samenwerking, meer preventie en minder uitgaven. Maar hoe dat allemaal moet worden gerealiseerd, is nauwelijks uitgewerkt. Erik Buskens is hoogleraar van health technology assessment van het UMCG en van de faculteit economie en bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) is door de ministers en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangeboden aan de Tweede Kamer op 16 september 2022. Titel: Samen werken aan gezonde zorg. Doel is “de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar houden. Om dit te bereiken zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Ondertekenaars van het IZA zijn onder meer overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg”.

De grote maatschappelijke opgave

Elke partner die het IZA ondertekent, committeert zich aan de gestelde opgaven. Op dit moment, aldus Buskens, weet echter niemand wat dat voor de eigen organisatie of branche zal gaan betekenen. Welke verantwoordelijkheden en taken zouden moeten worden gedelegeerd? Welke financiële en economische gevolgen hieraan kleven, blijft onduidelijk, om nog maar te zwijgen van de personele en digitale consequenties. Niet verwonderlijk dus dat meerdere partijen hun handtekening nog niet wilden zetten.

Een belangrijk element uit het IZA is de expliciete stelling dat de inkomens- en kansenongelijkheid leiden tot onacceptabele gezondheidsverschillen, en dat dit onderdeel is van de grote maatschappelijke opgave.
Om gelijke kansen op gezondheid daadwerkelijk te realiseren is ingrijpen in de verdeling van welvaart, en beteugeling van de zogenaamde ‘vrije markt’ in de voedselketen nodig, de branche voor alcoholhoudende dranken en uiteraard tabak. Scholen, horeca, sportkantines, theaters en festivals, ja overal zal een gezonde leefstijl de norm moeten worden. Daarbovenop is ook beleid nodig voor de woningmarkt, het onderwijssysteem, de ruimtelijke ordening en het milieu. Op deze gebieden liggen taken voor niet alleen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport maar voor ook het ministerie van Sociale Zaken, Economische Zaken en Financiën, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Zij dienen alle hun (mede)verantwoordelijkheid te nemen.

Gezond & Actief Leven Akkoord – GALA

Naast het IZA is er nog een akkoord, het Gezond & Actief Leven Akkoord (GALA), dat tot doel heeft meer aandacht te vestigen op mentale en lichamelijke gezondheid en preventie van ziekte. VWS spreekt daartoe met gemeenten gezondheidsdoelen af, bijvoorbeeld ‘een rookvrije generatie’. Gemeenten spelen hierin een sleutelrol. Het is de bedoeling dat de oplossing voor sociaal-economische gezondheidsverschillen gerealiseerd worden via GALA.

Om alles te realiseren rekent men op een soepele samenwerking en afstemming tussen de eerste en tweede lijn, de langdurige zorg, de gemeenten, de GGD, de ggz en burgerinitiatieven. Wie of welke (zorg)partij is op dit moment voldoende toegerust, en heeft de capaciteit om een dergelijke zeer omvangrijke taak te absorberen?

Autonomie van de professional

Buskens wijst er vervolgens op dat het principe van de vrije markt – met zorgverzekeraars als makelaars en inkopers van zorg – niet ter discussie staat. Hoe er in het huidige systeem grootschalig en succesvol zou kunnen worden samengewerkt, blijft een raadsel. Het ondernemerschap en de autonomie van de professional staan evenmin ter discussie. Die zouden het vak immers aantrekkelijk houden, en zo jonge aanwas interesseren en expertise behouden.
Andere niet-uitgewerkte punten die Busken noemt zijn de concentratie van zorg, ‘de stand van wetenschap en praktijk’ en de vereiste digitale samenwerking en taak-delegatie van: Umc’s, topklinische ziekenhuizen, reguliere ziekenhuizen, huisartsen, verpleeghuizen, thuiszorg, paramedische zorg, ambulance­diensten, gemeenten met sociaal domein en GGD, ggz en jeugdzorg, enz. Alles en iedereen moet met elkaar samenwerken, kennis en ervaring delen, en wellicht fundamenteler, data delen, ook om e-health-toepassingen mogelijk te maken.

Buskens eindigt met: “Kortom, alhoewel er geen garanties, geen (wettelijke) kaders en geen eindverantwoordelijkheden zijn belegd, levert het IZA wel een belangrijke aanzet tot discussie, en onderstreept het de noodzaak om in actie te komen”.

Reactie van een bedrijfsarts op het artikel van Buskens: “Er is geen regie… de regering regeert niet en de zorgverzekeraars kunnen het ook niet organiseren, want dat zal de zorg zelf moeten doen. Kijk naar hoe de steden in de Middeleeuwen het regelden met de vleesverkoop, de stad zorgde voor de goede verkoopplekken en zag toe op de hygiëne, maar de slagers zorgden voor aanbod en verkoop. De oplossing is zo oud als de weg naar Jeruzalem, maar je moet die weg wel willen en vooral kunnen zien”.

Lees het hele artikel van Erik Buskens, Torenhoge ambities zorg­akkoord zijn weinig realistisch – IZA mist concrete onderbouwing van beleidsdoelen, Medische Contact, 10 november 2022: www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/torenhoge-ambities-zorgakkoord-zijn-weinig-realistisch.htm

Integraal Zorgakkoord: ‘Samen werken aan gezonde zorg’, Rijksoverheid, 16 september 2022: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/09/16/integraal-zorgakkoord-samen-werken-aan-gezonde-zorg
PDF: https://beroepseer.nl/

 

Afbeelding bovenaan is van Adrian