Skip to main content

Redactie Beroepseer

Aantal jongeren met suïcidale gedachten blijft hoog. Gevraagd wordt om meer rust en minder prestatiedruk

Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL neemt deel aan het brede Gezondheidsonderzoeksprogramma COVID-19 naar de gevolgen van de coronacrisis voor de gezondheid. Hieronder de resultaten van een recent onderzoek onder jongeren van 12 – 25 jaar.

In maart 2023 gaf 14,1% van de jongeren (12-25 jaar) aan dat ze er weleens, vaker of heel vaak serieus aan dachten om een eind aan hun leven te maken. Dit blijkt uit het nieuwste kwartaalonderzoek van Netwerk Gezondheidsonderzoek bij Rampen (GOR).*) Eind 2021 gold dit nog voor 8,5%. Daarmee blijft het percentage jongeren met zelfdodingsgedachten onverminderd hoog na een grote toename in de laatste lockdownperiode. Ook zien de huisartsen in dezelfde periode 24% meer contacten rondom zelfdoding (pogingen en gedachten) dan voor de coronapandemie.

De grootste stijging in het aantal jongeren met zelfdodingsgedachten vond een jaar geleden plaats; van 8,5% in december 2021 naar 16,8% in maart 2022. In de periode tussen deze meetmomenten was in Nederland de derde en laatste lockdown van kracht. Maar ook daarna blijft dit percentage een dus stuk hoger dan voor de coronapandemie.

Emotionele eenzaamheid

Verdiepende analyses laten zien dat jongeren met mentale klachten en emotionele eenzaamheid vaker suïcidale gedachten hebben. Mensen die emotionele eenzaamheid ervaren, missen een intieme band met een of meerdere mensen. Het gaat niet om hoeveel mensen ze kennen, maar om de kwaliteit van hun contacten.

Oorzaken zelfdodingsgedachten

Jongeren die aangaven dat ze weleens of vaker zelfdodingsgedachten hadden, werd gevraagd uit te leggen hoe het kwam dat ze niet goed in hun vel zaten. Ze vertellen dat ze depressieve gedachten over zichzelf hebben of moeite ervaren met het functioneren in de maatschappij. Ook hebben sommigen moeite met het onderhouden van sociale contacten door een diagnose als autisme of adhd. Overkoepelend komt een behoefte aan acceptatie naar voren: zich verbonden voelen met anderen en tevreden kunnen zijn met zichzelf.

Gebrek aan rust

Verder geven veel jongeren aan dat ze het heel druk hebben. Dit zorgt voor stress, waardoor ze voor hun gevoel geen tijd hebben om tot rust te komen of leuke dingen te doen. Geldgebrek, woningnood en prestatiedruk zorgen ook voor onrust en dragen bij aan de onzekerheid die jongeren voelen over hun eigen toekomst. Gebrek aan rust en verbinding kan ook komen door de thuissituatie.

Oplossingen

De jongeren is gevraagd naar wat hen helpt om zich beter te voelen. Vaak noemen ze dat ze behoefte hebben aan meer rust, meer vrije tijd en minder prestatiedruk, maar ook genoeg geld en een fijne woonruimte worden genoemd. Daarnaast hebben de jongeren behoefte aan praten met hun ouders of geliefde, aan uitingen van liefde en aan begrip voor hun situatie. Ook spiritualiteit wordt genoemd; als hulpmiddel om de zin van het leven te ervaren. Verder geven sommigen aan dat een diagnose door een zorgverlener hen rust kan geven en ook (zelf)medicatie wordt als oplossing genoemd.

Noot
*) De resultaten komen uit het zevende kwartaalonderzoek onder jongeren (12-25 jaar). Dit valt onder het Gezondheidsonderzoek COVID-19. Daarin brengen het RIVM, GGD’en, GGD GHOR Nederland, Nivel en ARQ Nationaal Psychotraumacentrum de gevolgen van de coronacrisis voor de gezondheid in kaart. Het project duurt vijf jaar en maakt deel uit van het brede Gezondheidsonderzoeksprogramma COVID-19 van ZonMw, met subsidie van het ministerie van VWS.
Bij het NIVEL valt het project binnen het onderzoeksprogramma Rampen en Milieudreigingen van programmaleider prof. dr. Michel Dückers.

Aantal jongeren met zelfdodingsgedachten blijft onverminderd hoog, door Marc Bosmans en Michel Dückers, NIVEL, 18 april 2023: www.nivel.nl

Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19 (GOR-COVID), NIVEL: www.nivel.nl/nl/publicatie/kort-cyclisch-cijferoverzicht-gezondheidsmonitor-covid-19-5e-gegevensrapportage

Zie ook: Wat is er mis met onze kinderen? door

Manifest: De huisarts van morgen

Aanstaande huisartsen hebben een manifest geschreven met een heldere visie op de toekomst. 85 procent van hen blijkt een eigen praktijk te willen. Het manifest is opgesteld door de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen – LOVAH – belangenvertegenwoordiger van ongeveer 2500 huisartsen in opleiding. Zij vinden de huidige situatie binnen de gezondheidszorg onhoudbaar. Houdbare zorg is volgens hen een zorgsysteem waarbinnen keuzes gemaakt worden.
Het manifest bevat tien voorstellen om het huisartsenberoep toekomstbestendig te maken. Een belangrijke rol is weggelegd voor onderlinge en brede samenwerking.

Manifest: De huisarts van morgen

“Wij, 2500 enthousiaste artsen in opleiding tot huisarts maken ons zorgen over de toekomst van ons vak. We vragen ons hardop af of we onze hele carrière huisarts willen en kunnen blijven. De gezondheidszorg staat onder groeiende druk. Als centraal punt in de zorg voelen wij die druk van alle kanten. We werken keihard en toch zien we overal tekorten. Te weinig geld, mensen en middelen.

De LOVAH heeft de afgelopen periode met aios nagedacht over de toekomst van de zorg. Hoe willen wij dat de zorg er in de toekomst uitziet? Hoe zorgen we ervoor dat de nieuwe lichting huisartsen de komende decennia het vak kan blijven uitoefenen? Graag gaan wij met collega’s, huisartsenorganisaties, zorgpartijen buiten de huisartsenzorg en de overheid in gesprek over de 10 standpunten beschreven in dit manifest. Deze 10 standpunten komen samen in onze 3 hoofdboodschappen:

    1. Een houdbare zorg is een zorg waarin keuzes worden gemaakt
    2. Een sterke 1e lijn is nodig als fundament van de zorg
    3. De zorg, dat zijn we met z’n allen”.

Volgens LOVAH-secretaris en huisarts in opleiding Astrid Drijkoningen is het manifest bedoeld om een eigen positie in te nemen in de ‘vele discussies die gaande zijn’ over huisartsenzorg, en een poging ‘om vooral te kijken naar oplossingen’, aldus Ilse Kleijne in Medisch Contact, platform voor artsen en studenten geneeskunde.

Klik hier voor downloaden Manifest: De huisarts van morgen, april 2023.

LOVAH: www.lovah.nl

Manifest jonge huisartsen roept op tot behoud huisartsenvak, door Ilse Kleijne, Medisch Contact, 21 april 2023: www.medischcontact.nl

Aanbevolen: De voordelen van kleinschalige (huisartsen)zorg, door Herman Suichies, Blogs Beroepseer, 2 april 2021: https://beroepseer.nl

Overheidsbeleid is oorzaak van werkdruk sociaal werkers

In het sociaal werk levert de druk van het grote aantal regels en verplichte administratie tot een enorme werkdruk. Sociaal werkers zijn gemiddeld 37 procent van hun tijd hieraan kwijt. Hierdoor komen zij onvoldoende toe aan de inhoudelijke ondersteuning van inwoners en raken steeds meer gefrustreerd. Ongeveer 30 procent overweegt zelfs hierdoor een andere baan te nemen. Dit blijkt uit het Movisie-rapport De stand van administratie- en regeldruk in het sociaal werk. Alle ballen in de lucht houden.

Landelijk kennisinstituut voor het sociaal domein Movisie deed in 2022 onderzoek naar omvang en aard van de werkdruk, onder meer via een enquête onder bijna 200 sociaal werkers. Gemiddeld neemt administratie- en regelwerk 37 procent van hun tijd in maar zij vinden 19 procent acceptabel. Als meest belastende administratieve ergernissen noemen de sociaal werkers: rapporteren (82%), kwaliteits- en verantwoordingssystemen (77,4%), en papier- en formulierwerk van bewoners om de weg te vinden bij instanties en bij aanvragen van hulp, toeslagen en subsidies (73,6%).

Waar komt die druk vandaan?

Als belangrijkste oorzaak noemen sociaal werkers het overheidsbeleid: de gemeente wil grip krijgen en kunnen sturen. De informatie die de gemeente verlangt, sluit vaak niet aan bij de essentie van het werk. Daarnaast zijn de registratiesystemen te leidend in plaats van ondersteunend. Systemen zijn daarnaast vaak gebruiksonvriendelijk, en professionals moeten met verschillende systemen werken (vooral als zij werkzaam zijn in meerdere gemeenten). Verder wordt de organisatie van het werk genoemd. Het management vraagt om verantwoording op basis van cijfers. Maar omdat terugkoppeling ontbreekt, wordt het aanleveren van gegevens en cijfers voor verantwoording als zinloos of niet helpend ervaren. De belangrijkste onderliggende oorzaken zijn: gebrek aan niet goedwerkende systemen, wantrouwen van opdracht gevende instanties, regels worden onvoldoende ter discussie gesteld en de herkomst van verplichting is niet duidelijk. Als er aan deze onderliggende oorzaken niets wordt gedaan zal de administratie- en regeldruk niet opgelost worden.

Wat is het effect van al deze administraties en regels?

De meeste sociaal werkers (80%) geven aan dat administratie, verantwoording en regels hen veel extra tijd kosten. Een groot deel (40%) vindt dat het niet bijdraagt aan de bedoeling van hun werk, maar een kwart vindt dat wel. Administratie en regels zorgen bij 80% van de respondenten voor ergernis en ook stress. De tijd die de respondenten kwijt zijn aan administreren zorgt ervoor dat ze tijd te kort hebben voor andere – belangrijkere – taken (77%), zoals direct contact met en het ondersteuning van inwoners. Sociaal professionals ervaren dat de kwaliteit van het werk verslechtert (70%), dat ze het werk niet kunnen doen zoals ze het willen (43%).

Volgens de sociaal werkers die meededen aan dit onderzoek ervaren inwoners ook ergernis van het papier- en formulierwerk waarmee ze te maken hebben om hulp te kunnen krijgen, bijvoorbeeld bij (her)indicaties.

Aanbevelingen

Wat te doen? Er zijn drie aanbevelingen uit het onderzoek:

  • Streef naar 50% minder administratie- en regeldruk
  • Creëer meer duidelijkheid over welke regels en administraties ‘moeten’ vanuit wetgeving
  • Meerdere partijen zijn aan zet bij het werken aan oplossingen

Downloaden rapport De stand van administratie- en regeldruk in het sociaal werk, door Jasmijn Pronk, Julia Ketel, Sonja LiefhebberMovisie, april 2023: Klik hier.

De stand van administratie- en regeldruk in het sociaal werk, met reacties uit de sector, Movisie, 13 april 2023: www.movisie.nl/publicatie/stand-administratie-regeldruk-sociaal-werk

 

Belastingdienst, Douane en Dienst Toeslagen op zoek naar professionele ruimte in boek ‘Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren’

Wat voor professionele ruimte hebben ambtenaren van de Belastingdienst, de Douane en de Dienst Toeslagen nodig om hun werk goed te kunnen doen? Om maatwerk te leveren en, waar nodig, om het ambtelijk gezag terug te winnen en wantrouwen om te zetten in vertrouwen? Antwoorden zijn te vinden in het op 18 april 2023 in Utrecht gepresenteerde boek Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Bas van den Dungen, secretaris-generaal bij het Ministerie van Financiën. Hij zei dat hij het “een waardevol boek vindt voor iedereen in de uitvoering én in beleid”.

In september 2020 had een delegatie van het bestuur van de Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën – VHMF – een gesprek met Van den Dungen over de staat van de Belastingdienst. Aanleiding was de reactie van VHMF op de aangifte – vanwege de Toeslagenaffaire – van het Ministerie van Financiën tegen de eigen Belastingdienst. Deze stap werd door veel ambtenaren als traumatisch ervaren. Het bestuur sprak over de zorgen van zijn leden en de onmiddellijke gevolgen van deze aangifte op het gezag van, en dus het vertrouwen in, de Belastingdienst. Van den Dungen daagde de leden uit zelf antwoorden te vinden op de vraag wat voor professionele ruimte ze nodig hebben: Hoe zouden jullie het willen?

Voorzitter Jurjen Glazenburg van VHMF schrijft in het Voorwoord: “In het najaar van 2020 ben ik onder onze leden op zoek gegaan naar wat zij verstaan onder ‘professionele ruimte’. Die zoektocht culmineerde uiteindelijk in het idee om met behulp van Stichting Beroepseer een aantal Goed Werk Plaatsen (groepsgesprekken met uitvoerende ambtenaren) te organiseren met de VHMF als opdrachtgever, zodat een goed inzicht zou ontstaan in wat de collega’s die dagelijks contact hebben met burgers en bedrijven zelf nodig achten om het vertrouwen in de Belastingdienst weer op te bouwen”.

Een Goed Werk Plaats is een ontmoetingsplek waar professionals openlijk kunnen spreken over hun eigen werk. De bedoeling is deelnemers te stimuleren om na te denken over de kwaliteit van het eigen beroep en hen uit te dagen hun vakmanschap te ontwikkelen.

De uitkomsten van de Goed Werk Plaatsen vormen het fundament van het boek. Glazenburg in het Voorwoord: “We gaan dieper in op de factoren die het vakmanschap binnen de diensten in de weg staan en de manier waarop deze knelpunten kunnen worden aangepakt. Daarbij koppelen we de uitkomsten van de Goed Werk Plaatsen aan het gedachtegoed over ambtelijk vakmanschap en overheidsgezag dat Stichting Beroepseer door de jaren heen heeft verzameld en ontwikkeld. De Goed Werk Plaatsen stonden open voor alle medewerkers van de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de Douane”.
Het wezen van het boek is dat de medewerkers zelf de voorwaarden voor professionele ruimte aangeven, een eerste voorwaarde voor de menselijke maat in de uitvoering, en daarmee voor meer vertrouwen in de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de Douane.

De kwaliteit van de uitvoering bepaalt de geloofwaardigheid van de overheid

De Belastingdienst wordt gerekend tot de vijf grootste uitvoeringsorganisaties van de Rijksoverheid, naast Rijkswaterstaat, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJKI en de politie. Deze publieke uitvoeringsorganisaties zijn decennialang het ‘stiefkind’ van de Rijksoverheid geweest, omdat op departementaal niveau te weinig naar de uitvoering geluisterd wordt.

Vaak is sprake van steeds nieuwe politieke eisen en druk, een uitdijende verantwoordingsbureaucratie, een hoge werkdruk, doorgeslagen efficiencydenken, te weinig budget en achterstallige ict-infrastructuur, wat ertoe heeft geleid dat de arbeidstevredenheid onder de medewerkers steeds verder is afgenomen. Deze gang van zaken wordt al decennialang door velen bekritiseerd, maar er is nauwelijks iets veranderd. Een treffend voorbeeld hiervan waren de jaarverslagen van de vicepresident van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink in de periode 1997 – 2012.  Keer op keer waarschuwde hij hierin voor de ernstige verwaarlozing van de uitvoering en de gevolgen hiervan, mede voor de democratisch rechtsorde. Hij vond echter geen gehoor. In 2018 publiceerde hij met zijn boek Groter denken, kleiner doen nog eens een kernachtige samenvatting van zijn gedachtegoed. Een van de belangrijkste principes daarvan was: De kwaliteit van de uitvoering bepaalt de geloofwaardigheid van de overheid.

De driehoeksrelatie

In de afgelopen decennia zijn politieke uitvoeringsorganisaties sterk bedrijfsmatig aangestuurd, waardoor efficiencydoelstellingen en financiële targets de hoogste prioriteit hebben gekregen. Dit kwam onder andere tot uitdrukking in een aansturingsmodel dat geënt is op economische theorieën over de verhouding tussen aandeelhouders als opdrachtgevers en bestuurders van bedrijven als opdrachtnemers. Daarbij gaat men ervan uit dat beide partijen hun eigen financiële belang willen behartigen ten koste van de ander, en daarom elkaar onderling wantrouwen. De samenwerking werd gezien als een voortdurend gestold wantrouwen. Dit uitgangspunt is door de overheid vertaald in een driehoeksrelatie waarin uitvoeringsorganisaties beschouwd worden als opdrachtnemer (de eerste punt van de driehoek). Het directoraat-generaal van het relevante ministerie – en dat is het beleid – is vervolgens de opdrachtgever (de tweede punt) en in die hiërarchische functie verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid dat door de zittende politieke coalitie wordt voorgeschreven.Tenslotte is de secretaris-generaal van dat departement de eigenaar (de derde punt), en daarmee verantwoordelijk voor de (financiële) continuïteit van de uitvoeringsorganisatie en systeemverantwoordelijk.

Het driehoeksmodel is door het Ministerie van Financiën in 2017 ingevoerd voor de aansturing van de Belastingdienst, de Douane en de Dienst Toeslagen, en dat is ook zo gebleven na de ontvlechting van deze drie diensten na de Toeslagenaffaire.
De invoering van het model maakte officieel beleid van hoe de ambtelijke top zich al langer zag: als dienaar van de politieke doelstellingen van de zittende coalitie. In dat kader bemoeide de ambtelijke top zich al langer op een hiërarchische manier intensief met de drie uitvoeringsdiensten.

Van de diensten werd verwacht dat ze gewoonweg uitvoerden wat de politiek en – in het verlengde daarvan – het beleid van hen vroegen. Politiek en beleid zijn in deze werkwijze bovengeschikt aan de uitvoering. Een weerwoord vanuit de uitvoering op basis van ervaringen en expertise werd niet op prijs gesteld, en als de uitvoering al waarschuwingen gaf of aanbevelingen deed, dan werden deze in het verleden regelmatig in de wind geslagen. Het primaat is aan de politiek, en in het verlengde daarvan aan het beleid. De bijzondere rechtsstatelijke dimensies van het werk van uitvoerende organisaties verdwenen zo steeds verder uit het zicht.

Om deze bijzondere rechtsstatelijke dimensies weer in het zicht te krijgen is Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren geschreven. Naast de weergave van de groepsgesprekken van de ambtenaren staan er interviews in met onder anderen een klantcoördinator bij Grote Ondernemingen binnen de Belastingdienst, een douanemedewerker en een onlangs met pensioen gegane medewerker van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, had een interview met Bart Snels, inspecteur-generaal bij de Inspectie belastingen, toeslagen en douane. Snel wil graag dat de “medewerkers weer trots kunnen zijn op het werk dat ze doen”. De inspectie valt onder het Ministerie van Financiën, maar functioneert onafhankelijk en bepaalt bijvoorbeeld zelf welke onderzoeken ze uitvoert en hoe. Alle onderzoeksrapporten worden openbaar gemaakt op de eigen website, en ook meteen onverkort naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Gezag

In de boektitel staat het woord gezaghebbend. Hoofdstuk 3 is gewijd aan gezag als voorwaarde voor een goed functionerende overheid. Vertrouwen en gezag gaan samen. De Belastingdienst heeft aan gezag verloren vanwege de Toeslagenaffaire. Aan het begin van de inleiding van het boek staat een citaat uit de reactie van VHMF op de aangifte tegen de Belastingdienst door het ministerie van Financiën :

Gezag, meer dan van macht, daar moet de Belastingdienst het in de dagelijkse uitvoering van hebben. Dit gezag is voor een groot deel gebaseerd op het vertrouwen van de Nederlandse samenleving dat de Belastingdienst zijn taak goed en verantwoordelijk uitoefent.

Om doelgericht en effectief te kunnen werken is het cruciaal dat overheidsinstanties, en de ambtenaren die voor deze instanties werken, over gezag beschikken. Uitgelegd wordt wat modern gezag is en wat het niet is. Gezag is belangrijk voor een goed functionerende overheid, maar gezag is geen vanzelfsprekendheid.

Het boek besluit met zestien aanbevelingen van de deelnemers aan de Goed Werk Plaatsen: Wat is er nodig om gezaghebbend ambtelijk vakmanschap te stimuleren?

1. Organiseer op basis van vertrouwen
2. Voor een lerende en professionele organisatie is een open en veilige werkomgeving nodig
3. Maak carrière maken op inhoud mogelijk
4. Zorg voor een gemeenschappelijk opleidingsdeel
5. Organiseer een uitstekende leeromgeving voor medewerkers
6. Zorg voor visie en continuïteit
7. Zet in op rechtsstatelijk ambtelijk vakmanschap
8. Faciliteer de werkvloer
9. Zorg voor een betere borging van vaktechniek
10. Maak werk van informatiemanagement
11. Zorg voor een algemene grondslag voor datagebruik
12. Herijk de rollen en verantwoordelijkheden van de ambtelijke top, het middenmanagement en de teamleiders
13. Formuleer beoordelingscriteria voor managers
14. Zorg voor aandacht voor het vak vanuit het management
15. Managers: heb vertrouwen in de medewerker en diens vakmanschap
16. Laat de ambtelijke top naar buiten toe opkomen voor de medewerkers

Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren. Adviezen uit de praktijk van de Belastingdienst, de Douane en de Dienst Toeslagen, door Maurits Hoenders, Thijs Jansen, Corné van der Meulen & Gerard van Nunen. Een uitgave van Stichting Beroepseer, in opdracht van de Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën (VHMF) en met ondersteuning van het Ministerie van Financiën, 151 p., april 2023.
Voor downloaden van het boek, klik hier.

Voor meer informatie over een gedrukt exemplaar kunt u contact opnemen met Corné van der Meulen: c.vandermeulen@beroepseer.nl

Reacties

Reactie van Bas van den Dungen, secretaris-generaal bij Ministerie van Financiën: https://www.linkedin.com/posts/bas-van-den-dungen_menselijkemaat-professioneleruimte-ambtelijkvakmanschap-activity-7054101234105925632-uG2q?trk=public_profile_share_view

Reactie van Patrick De Winter, specialist Financial Accounting Investment Institutions:
“Ik ben het eens met Bas. Het is een zeer lezenswaardig boekje met goede aanbevelingen om de inspecteur weer zijn vak kwalitatief te mogen laten uitoefenen. Dat zal de menselijke maat ten goede komen”.
https://www.linkedin.com/posts/patrick-de-winter-3304b73_ik-ben-het-eens-met-bas-het-is-een-zeer-activity-7054582862515200000-DxQF?trk=public_profile_share_view

Reactie van Bart Boersma, advocaat / directeur van Customs Knowledge op Linkedin:
“Het Financieele Dagblad heeft afgelopen donderdag nog een keer op 2 pagina’s aandacht besteed aan de strenge regels in het douanerecht en de soms halsstarrige aanpak van Douane Nederland. In het artikel besteed Laurens Berentsen aandacht aan twee beroepsprocedures bij de diverse douanegerechten. Ik schreef hierover ook het boek Rechtsbescherming in het douanerecht: een kritische beschouwing.

Op diezelfde dag kwam Stichting Beroepseer met de uitgave “Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren. Adviezen uit de praktijk van de Belastingdienst, de Douane en de Dienst Toeslagen. Hierin is onder meer een interview opgenomen met een controleleider van Douane Nederland.

De controleleider stelt in het interview onder meer: ‘Bij de Douane wordt veel aandacht besteed aan het beperken van risico’s die voortvloeien uit de Europese Douanewetgeving, met als doel te voorkomen dat we door Brussel worden aangesproken, of zelfs een rekening of boete krijgen. Daarom kiezen we ervoor om de wet- en regelgeving op punten heel strikt te interpreteren en toe te passen in ons beleid. In mijn beleving leggen we daarbij de focus vooral op rechtmatigheid, omdat we bang zijn dat een bedrijf misschien iets krijgt waar het geen recht op heeft, of dat we publieke gelden mislopen. We lopen daarmee echter het risico om rechtvaardigheid uit het oog te verliezen. Voor mij betekent dat recht doen aan een situatie, handelen op basis van billijkheid, evenredigheid en geloofwaardigheid. Maar ook bedrijven goed informeren en faciliteren om aan de wet- en regelgeving te voldoen’
Dit is precies in lijn met mijn conclusies in mijn boek. Het boek is nog steeds verkrijgbaar via: www.customsknowledge.nl
Inkijkexemplaar: https://www.customsknowledge.nl/files/2023-02/preview-rechtsbescherming-in-het-douanerecht-.pdf?25bffc2ae9

Douane wil van geen wijken weten, door Laurens Berentsen, Het Financieele Dagblad, 19 april 2023:
Is de douane halsstarrig of alleen onvermurwbaar bij het toepassen van de Europese wetten en regels voor de invoer van goederen? Critici menen dat het eerste het geval is. Twee rechtszaken om zelf een oordeel te kunnen vormen.
In deze twee douanezaken kruist douane-advocaat Bart Boersma de degens met de autoriteiten. Boersma is auteur van het in februari 2023 verschenen boek Rechtsbescherming in het douanerecht – een kritische beschouwing. Daarin schrijft hij dat ondernemers die het met de douane aan de stok krijgen, niet te benijden zijn. Zie: https://fd.nl/politiek/1473810/douane-wil-van-geen-wijken-weten-nvd3caSsNrcf

Gezaghebbend heffen, innen, toekennen en controleren – het boek, door Paul Soomers, VHMF, april 2023: https://www.vhmf.nl

Algoritmen openbaar gemaakt. Justitiële Informatiedienst publiceert algoritmeregister

Om transparant te zijn over het gebruik van algoritmen heeft de Justitiële Informatiedienst (Justid) een algoritmeregister gepubliceerd. Tegelijkertijd zijn met hulp van Justid ook andere algoritmen binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) openbaar gemaakt. Zoals van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

Grote impact

De algoritmeregisters van het ministerie van JenV geven inzicht in de algoritmen die het ministerie en haar uitvoeringsorganisaties gebruiken. Het gaat om algoritmen met een grote impact op burgers, groepen en organisaties. Bijvoorbeeld om te bepalen wie moet weten of een gevangenisstraf van iemand begint of eindigt. In de registers vind je informatie over:

  • de situatie waarin het algoritme wordt gebruikt;
  • de algemene werking van het algoritme;
  • hoe ervoor gezorgd is dat het algoritme op een verantwoorde manier wordt ontwikkeld en gebruikt.

Een belangrijke reden voor het opzetten van een algoritmeregister door Justid is transparantie, aldus Marion Koopman, manager Persoonsinformatie van Justid. Volgens haar is het goed om duidelijk te maken wat een algoritme wel en niet doet. “We willen richting de maatschappij inzichtelijk maken wat een algoritme doet en waarom we een algoritme inzetten”.

Data scientist Demi Lamers van Justid: “Het algoritmeregister op de website begint met twee algemene en toegankelijke vragen. Iedereen moet kunnen zien: dit is de taak die we uitvoeren en dit is waarom we daar een algoritme bij gebruiken. Dat is de hoofdboodschap. Daarna komen er nog een aantal verdiepende vragen”.

Koppeling met algemeen register

In de loop van de tijd zullen steeds meer algoritmen worden toegevoegd. Daarnaast is het de bedoeling dat de JenV-algoritmen in het Algoritmeregister van de Nederlandse overheid komen te staan. Het register is eind 2022 gelanceerd.

JenV publiceert algoritmeregisters, Digitale Overheid, 13 april 2023: www.digitaleoverheid.nl/nieuws/justid-komt-met-algoritmeregister/

Justid start met algoritmeregister, Justid, 11 april 2023: www.justid.nl/actueel/nieuws/2023/04/11/justid-start-met-algoritmeregister

De algoritmeregisters van het ministerie van Justitie en Veiligheid, Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-justitie-en-veiligheid/algoritmen

Algoritmeregister van de Nederlandse overheid gelanceerd, Digitale Overheid, 21 december 2022: www.digitaleoverheid.nl

Wat is en doet een algoritme? Zie: www.tudelft.nl/stories/articles/de-impact-van-algoritmes

U P D A T E

Algoritmetoezicht Autoriteit Persoonsgegevens is wassen neus, door W.J. Jongejan,Z Zorg ICT Zorgen, 28 juli 2023: https://zorgictzorgen.nl/algoritmetoezicht-autoriteit-persoonsgegevens-is-wassen-neus/

“Het ziet er dus naar uit dat de AP ten aanzien van de algoritmes vooralsnog voor lange tijd een tandeloze toezichthouder zal zijn als er niets verandert aan de voorwaarden waarbinnen zij moet opereren.
In de tussentijd maakt het gegeven dat er op papier nu een “echte“ toezichthouder voor algoritmes bestaat dat bedrijven, instituties of overheden er mee kunnen schermen dat de AP geen bezwaar hebben heeft gemaakt tegen bepaalde algoritmes. Daarmee legitimeert men het gebruik van die algoritmes en verwordt de AP tot een “officiële” legitimatie-machine.

Het is betreurenswaardig dat de overheid een toezichthouder creëert die de facto vleugellam is. Evenzo is het betreurenswaardig dat de AP akkoord is gegaan met een substantiële functie-uitbreiding zonder passend budget.

Zo verwordt toezicht tot een wassen neus”.

Algoritmeregister maakt ambtenaren zelfbewust, door Marjolein van Trigt, Binnenlands Bestuur, 15 mei 2023: www.binnenlandsbestuur.nl

Nomineren voor Verkiezing Beste overheidsmanager en Beste overheidsinnovatie van het jaar 2023

De periode voor het nomineren van kandidaten voor de Verkiezing Beste Overheidsmanager en Beste Overheidsinnovatie van het Jaar 2023 is van start gegaan. De winnaars worden bekend gemaakt tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Overheidsawards in Den Haag op 28 november 2023.
Nominaties voor de Beste overheidsmanager zijn welkom tot en met 27 juni 2023; voor de Beste overheidsinnovatie tot en met 16 juni 2023.

Met passie en plezier voor de publieke zaak.

De verkiezingen hebben tot  doel bevordering van transparantie en communicatie binnen het openbaar bestuur, door middel van het uitlichten en belonen van het werk van overheidsmanagers. Het thema van 2023 is Met passie en plezier voor de publieke zaak. Met passie en plezier werken is nodig om complexe opgaven het hoofd te bieden en het vertrouwen in de overheid te vergroten. De Overheidsmanager van het Jaar toont hart voor de publieke zaak en straalt ter inspiratie van medewerkers, trots en vertrouwen uit. De overheidsmanager weet hiermee de medewerkers te binden en te boeien en geeft hen het vertrouwen om samen de klus te klaren.
Voorzitter van de jury is Jetta Klijnsma.

Overheidsinnovatie

In deze roerige tijden zijn innovaties nodig om goed in te spelen op complexe uitdagingen. Een échte innovatie maakt impact. Dat gebeurt door werkzaamheid, publieke meerwaarde en inspirerende werking. Innovatie is meer dan alleen verbetering, het is echte vernieuwing. Innovaties zijn te vinden in een groot aantal categorieën. Er zijn sociale, technologische, digitale, bestuurlijke en organisatorische innovaties. Ze doen zich voor in producten, diensten, voorzieningen, communicatie en processen. Ze bestaan binnen organisaties, maar ook tussen organisaties. Kortom, een enorm veelzijdige context waarin innovaties tot stand komen.

Bij de Verkiezing Beste overheidsinnovatie van het Jaar 2023 is de jury op zoek naar innovaties die het verschil maken. Lees hier de criteria waar een deelnemende innovatie aan moet voldoen. Voorzitter van de jury is Jan van Zanen.

Winnaars van 2022: www.overheidsawards.nl/nieuws/overheidsawards-winnaars-2022-bekend/

Meer info op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl

Meer info over overheidsinnovatie: www.overheidsawards.nl/overheidsinnovatie/

Criteria (dimensies) voor deelname Verkiezing Beste overheidsinnovatie van het jaar: www.overheidsawards.nl/dimensies-overheidsinnovatie/

De overheidsverkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Binnenlands Bestuur, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), landelijke netwerk van jonge ambtenaren FUTUR, ict-adviesorganisatie ICTU, Ordina, Publiek Denken, PA Consulting, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

U P D A T E   I I I

Drie finalisten die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2023 zijn bekend gemaakt op  5 oktober 2023:

  1. Afke Besselink, Afdelingsmanager concerndienstverlening, gemeente Rotterdam
  2. Duco Stuurman, Stedelijk Directeur Sociaal, gemeente Amsterdam
  3. Frans Swinkels, Concerndirecteur, gemeente Tilburg

De uitreiking van de Overheidsawards vindt plaats in Den Haag op 28 november 2023.

Meer info op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl/nieuws/finalisten-2023-bekend/

U P D A T E   I I

De drie finalisten van de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2023 zijn bekend gemaakt. Op 22 september  is de jury tot een oordeel gekomen en zijn drie finalisten gekozen. De komende weken brengt de jury de finalisten een bezoek om te beoordelen welke finalist uiteindelijk wordt gekozen tot Beste Overheidsinnovatie van het Jaar 2023 in Den Haag op 28 november.

De drie finalisten

♦  GemGroReflection, Gemeente Groningen. Directie Stadsbeheer van de gemeente Groningen heeft beter asfalt ontwikkeld.Het is licht reflecterend en daardoor veiliger. De productie veroorzaakt ook minder CO2 dan normaal. De stad blijft eveneens koeler door deze innovatie op lokaal niveau, die breder toepasbaar is.

♦  Koffiebranderij (Zuivere Koffie) en bakkerij. Justitieel complex Zaanstad en Social Impact Maker presenteren Zuivere Koffie. Dit is een koffiebranderij en bakkerij die gemotiveerde (ex-)gedetineerden een tweede kans biedt in het leven door het leren van een ambacht en begeleiding naar betaald werk. Daardoor benutten zij hun tijd beter ter voorbereiding op de maatschappij.

♦  PHA2USE. Brabantse Delta is een van de initiatiefnemers van PHA2USE. Dit is een innovatie die bijdraagt aan oplossingen van een groot maatschappelijk probleem door samenwerking te zoeken met verschillende partijen. Tijdens het proces wordt een natuurlijke plasticvervanger (Caleyda) geproduceerd uit afvalwater.

Finalisten 2023: www.overheidsawards.nl/overheidsinnovatie/finalistenoivhj-2023/

U P D A T E   I

De kandidaten voor de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2023 zijn bekendgemaakt op 13 juli 2023.  Uit alle inzendingen zijn acht overheidsmanagers geselecteerd voor de tweede ronde: de jurygesprekken. “Deze managers zijn stuk voor stuk uitblinkers! Zij werken niet alleen hard aan de opgaven waar de overheid voor staat, maar zorgen ook dat de mensen in hun organisatie met passie en plezier naar hun werk gaan. Want alleen zo kunnen we als overheid maatschappelijke vraagstukken oplossen”, aldus Jetta Klijnsma, juryvoorzitter en commissaris van de Koning in Drenthe.

Meer dan honderd overheidsmanagers, werkzaam binnen ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen werden voorgedragen in het kader van het thema van de verkiezing: Met passie en plezier voor de publieke zaak.

De acht kandidaten zijn:

  • Iris Berkhout, Afdelingshoofd Bestuur, Maatschappij en Regelgeving, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap;
  • Afke Besselink, Afdelingsmanager Concerndienstverlening, Gemeente Rotterdam;
  • Jan Hendrik Dronkers, Secretaris-generaal, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
  • Rosanne Franken, Gemeentesecretaris, Gemeente Waalre;
  • Alida Oppers, Inspecteur-generaal van het Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs;
  • Jacqueline Rutjens, Directeur Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding;
  • Duco Stuurman, Stedelijk Directeur Sociaal, Gemeente Amsterdam;
  • Frans Swinkels (Concerndirecteur, Gemeente Tilburg.

De uitreiking van de Overheidsawards vindt plaats in Den Haag op 28 november 2023.

Meer info: Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar – Shortlist kandidaten 2023 bekend!, Overheidsawards, 13 juli 2023: www.overheidsawards.nl/nieuws/shortlist-kandidaten-2023-bekend-2/

Passages uit de Thorbeckelezing 2023 van Pieter Omtzigt

“De regels voor goed bestuur worden op essentiële punten niet meer nageleefd door de regering. En we hebben geen systeem om deze niet-naleving te corrigeren”. Dat is de terechte diagnose van de Thorbeckelezing gehouden door Pieter Omtzigt in Zwolle op 14 april 2023.

Een paar voorbeelden uit de lezing van wat de regering – vaak gesteund door coalitiepartijen – zich denkt te kunnen permitteren:

–  “Uw bonnetjes vanaf 100 euro zijn straks inzichtelijk terwijl miljardenuitgaven van VWS dat niet zijn. Uw telefoonverkeer is inzichtelijk, terwijl de besluiten die ministers via SMS nemen, geheim zijn” . “Stukken worden voor het parlement en de samenleving achtergehouden onder de meest bizarre voorwendselen”.
–  “Als de Kamer een amendement aanneemt dat de regering niet bevalt, dan kiest de regering er soms voor dat deel van de wet niet in werking te laten treden”.
–  “De regering heeft de slechte gewoonte ontwikkeld om via een wettelijk geitenpaadje geld uit te geven voor nieuw beleid zonder instemming van het parlement. Het parlement wordt gewoon voor een voldongen feit gesteld”

Terecht stelt Omtzigt dat deze onwil om bestuurlijke regels na te leven nergens anders geaccepteerd zou worden:

–  “Als dit zou gebeuren bij de eerste de beste voetbalvereniging dan zou er een ledenopstand zijn. Want als daar de bonnetjes zoek zijn, als daar een of twee bestuursleden alle besluiten nemen buiten het bestuur om en grote sommen geld uitgeven zonder toestemming vooraf en daar vervolgens geen uitleg over willen geven, als zo’n club zich steeds vaker niet aan de wettelijke voorschriften houdt, dan is het snel afgelopen. Dan is het antwoord ook niet: laten we de voorzitter, die er een rommeltje van gemaakt heeft, meer macht geven. Nee, dan begrijpen de leden dat zij een nieuw bestuur nodig hebben om de problemen op te lossen en betere statuten waarmee zij de bestuursleden kunnen disciplineren als dat nodig is”.

Omtzigt betoogt daarom terecht dat – net als in 1848 – “een herinrichting van de Staat noodzakelijk is: Het handelen van de regering moet weer in overeenstemming zijn met de overeengekomen ordening van de Staat”.

Hij doet daarvoor behartigenswaardige aanbevelingen. Laten we hopen dat – net als in de tijd van Thorbecke – het momentum gaat komen dat deze aanbevelingen gerealiseerd kunnen worden.

Complete Thorbeckelezing, Pieter Omtzigt, Zwolle, 14 april 2023: https://pieteromtzigt.nl/blog/thorbeckelezing-14-april-zwolle

Hoe de politie anders bestuurd kan worden: stel de uitvoering van het politieberoep centraal

In de bundel Onze politie in een kwetsbare rechtsstaat blikken wetenschappers, journalisten en politiemedewerkers met een kritische blik terug op de eerste tien jaar van de Nationale Politie. Het nationale politiekorps ging op 1 januari 2013 van start  als samenvoeging van alle politiekorpsen en -diensten, met uitzondering van de Koninklijke Marechaussee. Tijd om de balans op te maken en een blik te werpen op de toekomst.
Het landelijk politiekorps bestaat uit tien regionale eenheden, een landelijke eenheid en een Politiedienstencentrum. Het hoofdkantoor van de Nationale Politie is gevestigd in Den Haag.

De bijdragen in de bundel geven inzicht in talloze uitdagingen waarvoor de politie zich in de toekomst gesteld ziet. Sommige auteurs benutten hiervoor hun wetenschappelijk werk of ervaringen uit de dagelijkse politiepraktijk; anderen reconstrueren het verleden en trekken daar lessen uit.

Inhoud in het kort

Zo beschrijft Edwin Bakker bijvoorbeeld hoe de persoonsbewaking en beveiliging vanwege de toenemende dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit een hoofdtaak is geworden van de politie. Gerlof Leistra werpt in Michelangelo gezocht de vraag op of de politie wel is opgewassen tegen de georganiseerde misdaad. Hij merkt op dat criminelen telkens gretig gebruikmaken van de gaten die vallen bij elke reorganisatie van de politie. Rienk de Groot vult dit beeld aan met een historisch overzicht van de georganiseerde misdaad en de drugscriminaliteit in Nederland, de beleidsreacties die hierop volgden vanuit de politiek en wat dit voor de samenleving betekent, ook in de toekomst.
De politie-identiteit wordt vanuit verschillend perspectief belicht. In haar stuk Wij rennen niet weg reflecteert Wil Thijssen aan de hand van indringende anekdoten op het dagelijkse politiewerk en de miskenning daarvan. Dorian Schaap en Renze Salet richten zich in hun artikel over vertrouwen op de essentiële relatie tussen burgers en politie, en zetten de nodige waarschuwingen bij de mooie vertrouwenscijfers.
Paul ’t Hart vraagt zich af of de Nederlandse politie na zoveel jaren kan uitgroeien tot een publieke institutie — een zogenaamd ‘sterk merk’ — en signaleert de behoefte aan institutioneel leiderschap.
Ook de organisatie wordt onder de loep genomen. Jan Nap doet zeven suggesties voor een waardevolle doorontwikkeling van de Nationale Politie.

Politieberoep centraal

Thijs Jansen en Jaco van Hoorn*) stellen in hun bijdrage Nu is het moment: de uitvoering centraal voor om in strategie, beleid en leiderschap de uitvoering van het politieberoep centraal te stellen. Zij verkennen de politiek-bestuurlijke context van het recente verleden en het heden en geven aan hoe het anders kan.

Steeds meer wordt erop gewezen dat de uitvoerende professionals vergaand verwaarloosd zijn, met vergaande gevolgen. Dat kwam aan het licht door het in 2020 verschenen onderzoeksrapport Ongekend onrecht van de Tweede Kamercommissie die de Toeslagenaffaire onderzocht. Het bleek geen incident. In 2021 publiceerde de Tijdelijke Commissie van de Tweede Kamer het eindrapport Klem tussen balie en beleid die onderzoek deed naar departementale uitvoeringsorganisaties. Ook deze rapportage was niet mals. Aan het licht kwam de dominantie van de politiek gedreven bedrijfsmatige aansturing.

Veel publicaties zoeken de uiteindelijke oorzaak voor de problemen van uitvoeringsorganisaties in de sturingsfilosofie die vanaf de jaren negentig dominant is geworden. Die gaat ervan uit dat elke organisatie volgens bedrijfsmatige principes is te managen, met als uitgangspunt het streven naar optimale doelmatigheid. Met andere woorden, zoveel mogelijk productie voor zo weinig mogelijk geld. Meer focus op bedrijfseconomische principes zou de overheid slagvaardiger en doelmatiger maken. Groei werd uitgangspunt. Met geld als de algemeen geaccepteerde waardemaatstaf konden vanaf dat moment beleidsbeslissingen worden gekwantificeerd en gerationaliseerd. Beleidsrelevante kennis kwam steeds meer tot stand op een wetenschappelijke manier. De publieke sector moest de managementprincipes van de publieke sector gaan volgen, met de nadruk op financieel beheer.

Het New Public Management werd omarmd. Er werd gesproken over producten, klanten, prestatie-indicatoren en niet (meer) over diensten, burgers en maatschappelijke doelen. De menselijke kant kreeg steeds minder aandacht.
De bedrijfsmatige sturingsfilosofie heeft alle uitvoeringsorganisaties geraakt, en dus ook de politie. Maar deze heeft niet de gewenste resultaat opgeleverd. Erkend wordt inmiddels dat zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid als basiswaarden van het New Public Management, te ver zijn doorgeschoten.

De professionele ruimte is ondergesneeuwd

Binnen de politie bleef weerstand niet uit. Tijdens de voorbereiding van de Nationale Politie werd zelfs in meerdere toonsoorten afstand genomen van deze besturingsfilosofie. Men zag in dat leiderschap werd uitgehold en medewerkers niet op waarde werden geschat. De opgave van de politie werd gereduceerd tot telbare resultaten, het vakmanschap tot processen en protocollen en medewerkers tot uitvoerders die gestuurd moesten worden.
Er werd te vaak voorbijgegaan aan de werkelijke problematiek in de samenleving, er werd te vaak voorbijgegaan aan wat werkelijk aan vakmanschap werd gevraagd. Er was geen aansluiting met de bezieling van politiemensen en hun ervaringen, hun succesbeleving, maar ook de pijn die politiewerk met zich meebrengt. Dit alles leidde ertoe, zoals in het Ontwerpplan van de Nationale Politie werd opgeschreven, dat:

“de professionele ruimte is ondergesneeuwd door een doorgeschoten regel- en verantwoordingsdrang. Voor medewerkers is risicovol geworden om moedig en doortastend op te treden in ongewone situaties. Daarnaast heeft de politieorganisatie in de afgelopen tijd de menselijke maat en sociale context van de politie uit het oog verloren en is tekenen gaan vertonen van ‘georganiseerd wantrouwen’. De organisatie eist verantwoording liefst vooraf en tot in detail.”

Sinds 2012 is er veel gedaan om het politieleiderschap te verbeteren en om het ‘anders te doen’. Het is helaas onvoldoende gelukt. Hoewel die sturing inmiddels veel minder dwingend is, waart nog altijd de geest van cijfersturing door het korps. Het is een van de redenen waarom nog altijd de afstand tussen leiding en medewerkers voor veel medewerkers te groot blijkt te zijn.

Professioneel gesprek

Een idee voor verbetering is het professionele gesprek over het vak en het vakmanschap. De reflectie op het werk zou een plaats moeten krijgen. De — dagelijkse — uitvoering van het werk zou sowieso belangrijker dienen te worden. De vraag is: Hoe kunnen politiemedewerkers meer eigenaarschap krijgen? Het antwoord daarop vraagt ander leiderschap dat niet gericht is op sturen, maar op faciliteren en de ontwikkeling van medewerkers, alsook op de manier waarop vanuit het vak met de medewerkers van het team de opgaven in de samenleving kunnen worden uitgevoerd.
Laten leidinggevenden zelf dit gewenste gedrag zien? Zijn leidinggevenden voldoende in verbinding met hun medewerkers? Kennen ze hun medewerkers? Weten ze hun bezieling te raken? Kan het zo zijn dat vernieuwing uitblijft omdat huidig leiderschap nieuwe leidinggevenden kiezen als representaties van zichzelf?
Hoe zit het eigenlijk met alle (interne) regels en procedures, hebben die het vertrouwen in de medewerkers als uitgangspunt? Is in die procedures naar de medewerkers toe ruimte voor menselijke maat?

Neem de politiemedewerkers serieus

Hoe is het tij te keren? Duidelijk is dat er iets anders behoort te komen dan men in de afgelopen twintig jaar gewend is.

Piet van Reenen, o.m. voormalig directeur van de Politieacademie heeft gezegd: “De politie is onteigend en ontzield. Korpsleidingen werden topambtenaren.” Voor hen was de politieprofessie niet het krachtige uitgangspunt van denken en doen, de betekenis van de politie in de samenleving was gereduceerd tot doelstellingen van ministers, het Openbaar Ministerie en regioburgemeesters. Het vakmanschap van de professionals was teruggebracht tot processen en protocollen. De politiemedewerkers moesten doen wat elders bedacht was.

Van Hoorn en Jansen besluiten hun bijdrage met een twaalftal ideeën voor een nieuwe besturingsstijl. Een greep:

Een: Laat de politie een zichtbaar actieve rol spelen in alle ontwikkelingen rondom de Staat van de Uitvoering. Wanneer kunnen we de eerste Stand van de uitvoering van de politie verwachten?

Twee: Laat de politie een zichtbaar actieve rol spelen in het Netwerk van Publieke Dienstverleners.

Acht: Investeer op leiderschap, dat in staat is de eigen maatschappelijke opgave onder woorden te brengen, dat gericht is op het vak waarmee die opgave waar gemaakt moet worden en op de mensen die dat moeten doen in soms uiterst lastige of zelfs gevaarlijke omstandigheden. Geef ruimte aan professionaliteit, aan menselijke maat, aan goed werk. Ook als het om de eigen medewerkers gaat: bekrachtig, bescherm en begrens.

Negen: Neem de politiemedewerkers meer serieus. Maak werk van een professionele dynamiek, die minder op beheersing en risicomijding gericht is, ook door huidige organisatievormen te veranderen. Zorg dat zichtbaar en merkbaar in het korps wordt dat het de leiding — en ook in die volgorde — gaat om leiderschap en cultuur, zorg voor medewerkers, ontwikkelingen goede organisatorische randvoorwaarden. Goed leiderschap betekent gericht zijn op de opgave van de politie, de professie en de professionals en een bijbehorende professionele cultuur. Daarna de zorg voor politiemensen vanuit het besef dat die vaak heel ingrijpende politiewerk doen.
Bij ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van politiemensen, de teams en het vakmanschap. Bij goede organisatorische
randvoorwaarden, gaat het om bijvoorbeeld het functiehuis en arbeidsvoorwaarden, die ‘slechts’ een — heel goed georganiseerde en rechtvaardige — bedding zijn voor de ontwikkeling van goed werk en van de mensen.

Elf: Erken dat politiewerk vaak integer improviseren is. Versterk intern en met bestuur en gezag en anderen een ander, meer op de professie gericht gesprek om tot zo goed mogelijk werk te komen.

Onze politie in een kwetsbare rechtsstaat, Jaco van Hoorn & Maud van Bavel (red.), uitg. Gompel & Svacina, 370 p., 2023: https://gompel-svacina.eu/product/onze-politie-in-een-kwetsbare-rechtsstaat/

Noot
*) Jaco van Hoorn is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de Politie. Na verschillende leidinggevende functies is hij nu strategisch adviseur van de korpsleiding. Hij schreef de boeken Sturen op vertrouwen (2010) en De staat van politieleiderschap (2022).

Thijs Jansen is directeur van Stichting Beroepseer

Rapport Algemene Rekenkamer over falende jeugdbescherming

De belofte van de decentralisatie passende hulp, dichtbij huis, gezinsgericht, efficiënter en met minder kosten – is  onvoldoende waargemaakt. Juist de meest kwetsbare kinderen en jongeren, waaronder kinderen met een beschermingsmaatregel, worden in het
huidige stelsel niet voldoende geholpen. 

In 2015 is de verantwoordelijkheid voor jeugdbescherming overgeheveld naar gemeenten. Hiermee zouden de totale uitgaven aan jeugdzorg dalen, de wachttijden korter worden en de administratieve last voor hulpverleners afnemen. Dat is niet gelukt. Verantwoordelijke bewindspersonen – de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – hebben hun rol als verantwoordelijke voor het wettelijke stelsel voor jeugdbescherming lange tijd onvoldoende ingevuld. Dit concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport Georganiseerde onmacht.

In 2019 beoordeelden de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de situatie in de jeugdbescherming als ‘niet acceptabel’. Drie jaar later is er geen sprake van (of zicht op) structurele verbetering. Kinderen zijn hiervan de dupe.
Er is veel onderzoek gedaan naar de problemen in de jeugdbescherming. Er is minder gekeken naar de bestuurlijke inrichting en de rol van de rijksoverheid daarbij. De Rekenkamer onderzocht of de rijksoverheid heeft gedaan wat ze kan doen om de structurele problemen in de jeugdbescherming op te lossen. En of ze, dat wat ze heeft gedaan, goed heeft gedaan.

Verbetering loopt vast in bestuurlijke houdgreep

Gemeenten moeten er voor zorgen dat de instellingen die jeugdbescherming uitvoeren dit ook goed kunnen doen. De minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen niet direct ingrijpen en zijn dus van gemeenten afhankelijk voor verandering. Zij hebben gemeenten aangespoord en ondersteund, maar dat heeft niet tot structurele verbetering geleid. Ernstiger nog is de constatering dat gemeenten, hulpverleners en rijksoverheid geen van allen bij machte lijken om echt de leiding te nemen en voor verbetering te zorgen. Iedere partij vraagt aan de ander om iets voor hen op te lossen, voordat zij zelf in staat zijn om iets te doen. Het is zaak dat dit patroon wordt doorbroken. De Algemene Rekenkamer spreekt de bewindspersonen aan om hierin het voortouw te nemen.

Aanbevelingen

De belangrijkste aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn:

  • Maak duidelijk waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen. Leg dit wettelijk vast en zorg voor toezicht op de naleving.
  • Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig in. Houdt hierbij vooral oog voor wat de nieuwe regels betekenen voor de mensen op de werkvloer.
    Stelsels beschermen geen kinderen, dat doen mensen.

Reactie van de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

In hun reactie op het rapport stellen de bewindspersonen dat de conclusies aansluiten bij het beeld dat zij hebben van de jeugdzorg en de jeugdbescherming. Zij geven aan dat zij zien dat er nog veel stappen gezet moeten worden om te zorgen dat de jeugdbescherming verbetert en passende zorg beschikbaar komt. De bewindspersonen hebben er vertrouwen in dat onder meer het Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming en de afspraken in de Hervormingsagenda Jeugd voor verbetering gaan zorgen.

Reactie Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer deelt het vertrouwen van de bewindspersonen niet, gezien de huidige stand van zaken. Fundamentele vraagstukken zoals wie waarvoor verantwoordelijk is, welke bevoegdheden nodig zijn en hoe wordt dit betaald, zijn nog niet beantwoord. De Rekenkamer wijst er in het nawoord op waarom ze de aanbeveling doet om wettelijk vast te leggen waarop een kind met een jeugdbeschermingsmaatregel minimaal recht heeft. De Rekenkamer benadrukt dat ze die aanbeveling ook doet om het toezicht van de inspectiediensten en het interbestuurlijk toezicht effectiever te maken.

Downloaden rapport Georganiseerde onmacht, algemene Rekenkamer, 13 april 2023: www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2023/04/13/georganiseerde-onmacht

Verwoestend rapport van Rekenkamer over jeugdbescherming, dikke onvoldoende voor bewindslieden, Rosanne Kropman en Margot Smolenaars, Follow the money, 13 april 2023: www.ftm.nl/artikelen/rapport-rekenkamer-jeugdbescherming