Kohnstammlezing van Kim Putters: ‘De toekomst zal het leren’. Hoe kunnen onderwijs, werkgevers en werkenden zélf stappen met lef zetten?
De Kohnstammlezing van 2023, getiteld De toekomst zal het leren is gehouden door Kim Putters op 24 maart 2023. Sinds 16 september 2022 is Putters voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER). In zijn lezing gaat hij in op de vraag hoe onderwijs, werkgevers en werkenden zélf stappen met lef kunnen zetten. Hij houdt een pleidooi voor herbezinning op werken en leren in de toekomst.
Hoe zorgen we dat (jonge) mensen voorafgaand en tijdens hun loopbaan tijd en ruimte krijgen om talenten te ontdekken? En hoe verhoudt zich dat tot het aantrekkelijk maken van beroepen waaraan een tekort is? Leren en ontwikkelen kan soms voelen als topsport. Hoe maken we daar een teamprestatie van, waarbij naast talentontwikkeling ook het waarderen van ieders talent centraal staat?
Fragmenten uit de lezing
“Misschien stelt u zichzelf, net als ik, wel eens de vraag hoe toekomstige generaties zullen terugkijken op onze tijd en wat wij deden. Wellicht moeten we die vraag wat vaker aan onszelf stellen. Wat zullen toekomstige generaties vinden van de uitdagingen waar wij voor stonden, de beslissingen die wij namen – de beslissingen die wij uitstelden?
Laten we ons verbeelden hoe het is om in de schoenen van toekomstige generaties te staan. Om vanuit hun ogen naar onszelf te kijken: naar de visie die wij hadden op de vraagstukken van onze tijd én van de toekomst. Naar hoe wij onze planeet, onze samenleving achterlieten.
Zullen zij ons bewonderen om onze moed om het roer om te gooien en systemen te veranderen? Om onze wijsheid om bij beslissingen niet alleen de belangen en wensen van de huidige generaties mee te nemen, maar ook een stem te geven aan die van toekomstige generaties? Zullen
zij ons als goede voorouders zien?
Vermoedelijk hebben mensen door alle tijden heen gedacht dat de wereld nooit zo razendsnel veranderde als in hun tijd. Ook wij zitten middenin een storm van veranderingen. Alles is in beweging: op het gebied van klimaat, energie, grondstoffen, demograf ie, migratie, zorg, technologie en ICT. En ook op het gebied van veiligheid en defensie, zeker sinds de oorlog in Oekraïne. Het zou heel makkelijk zijn om vandaag een gloom- en doomverhaal te houden. Maar wees niet bang, dat ga ik niet doen”.
Tijd voor een doorbraak
“Ik denk dat wij zoals we hier zitten, allemaal een samenleving willen waarin ieder mens een bijdrage kan leveren en iedereen van de brede welvaart profiteert. Een samenleving die verantwoordelijkheid neemt voor de mensen van nu en voor de generaties van de toekomst. Om dat ideaal te bereiken, is een doorbraak nodig: in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Nu iedereen de urgentie ziet om de tegenstellingen in de samenleving te verkleinen, is het de hoogste tijd om woorden om te zetten in daden.
Daar wil ik het vandaag met u over hebben. We doen dit in drie stappen:
1. Eerst zoomen we verder in op wat ik als de potentieel grootste ‘gelijkheidsmaker’ zie voor de volwassen samenleving: meer inzet op leven lang ontwikkelen.
2. Daarna kijken we hoe we tot een doorbraak kunnen komen, wat daarvoor nodig is en van wie.
3. Tot slot kijken we wat de doorbraak oplevert en wat we nog te doen hebben met het oog op de toekomst.
De wereld verandert in een razend tempo. Heeft het grondrecht op onderwijs niet allang een nieuwe interpretatie nodig, vanuit het idee dat mensen het recht hebben zich een leven lang te (kunnen) ontwikkelen, in het onderwijs, maar ook breder: in het werk en de maatschappij? Wordt het niet tijd om de leerplicht en het onderwijssysteem daarop te herzien?Want waarom zien we leren en ontwikkelen eigenlijk vooral als een plicht van het individu, terwijl het een recht is, dat voor iedereen toegankelijk en aantrekkelijk zou moeten zijn, en dat we als maatschappij gezamenlijk moeten vormgeven.
Ik vraag me af wat Philip Kohnstamm hierover zou zeggen. En u, mensen betrokken bij het pedagogisch- en onderwijsveld, hoe denkt u hier eigenlijk over? Vraagt deze tijd niet om een nieuw onderwijssysteem waarop volgende generaties weer kunnen voortbouwen? Moeten we niet toe naar leerrechten die passen bij een leven lang ontwikkelen als basisrecht?
Het recht op leren is in Europese verdragen vastgelegd en behoort tot de sociale grondrechten, naast het recht op huisvesting, sociale zekerheid en gezondheidszorg. Sociale grondrechten gelden een leven lang. Bij de SER zien we een leven lang ontwikkelen als een van de speerpunten op weg naar brede welvaart en gelijke kansen. De noodzaak daarvan wordt breed gedeeld. Uit de Monitor Leercultuur, een gezamenlijk onderzoek van de SER en TNO, blijkt dat 91 procent van de werknemers leren en ontwikkelen op het werk ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’ vindt. En toch breekt dat maar niet echt door.
Uit de monitor blijkt zelfs dat het leergedrag blijft afnemen en dat de verschillen tussen groepen groter worden. De mensen die investeren in leven lang ontwikkelen, zijn met name hbo’ers en wo’ers — en dan ook nog eens in vaste dienst en onder de 55 jaar. We lijken leven lang ontwikkelen dus vooral aan de leergierigen over te laten. Wat betekent het voor de rest?
Er zijn in ieder geval twee manieren om naar dit vraagstuk te kijken.
A. Je kunt leven lang ontwikkelen zien als hét voorbeeld van een transitieproces dat ondanks vele proeftuinen en pilots steeds weer vastloopt in belangentegenstellingen en ondoorzichtige regelingen.
B. Je kunt er toch ook op een andere manier naar kijken. Er is de laatste jaren enorm veel gaande op het gebied van leven lang ontwikkelen. Overal in het land draaien proeftuinen, experimenten en pilots, waarin veel organisaties en partijen met enorm veel energie samenwerken en mooie resultaten bereiken”.
Écht onmisbare, vitale beroepen
Putters vindt dat er teveel aandacht gaat naar processen en dat er te weinig ruimte is voor de professionals in het onderwijs en de echte samenwerking met het werkveld: “De systeemwereld en de alledaagse mensenwereld lijken parallelle universums geworden die elkaar nauwelijks meer raken.
Volgens het Platform Perspectief Jongeren, een onafhankelijke commissie die het Nationaal Programma Onderwijs begeleidt, moeten professionals tijd en ruimte krijgen voor een goede pedagogische relatie. Zodat zij elke leerling echt zíen en kunnen inschatten wat iemand nodig heeft. Zonder relatie geen prestatie, schrijft het Platform in zijn advies.
Banen in de techniek, de zorg, het onderwijs en bij overheidsdiensten zullen aantrekkelijker moeten worden. En dan bedoel ik niet alleen in financiële zin. Er moet ook iets veranderen in het imago van bepaalde beroepen. Tijdens de coronapandemie hebben we ontdekt wat de écht onmisbare, vitale beroepen in de samenleving zijn. Wat doen we vandaag met die ervaring? En waarom zouden jongeren voor die beroepen kiezen? Als de aantrekkingskracht van (semi)publieke sectoren wordt bepaald door begeleiding, adequate toetsing van prestaties, ontwikkeling en loopbaanmogelijkheden, dan moeten juist die sectoren ‘kampioen leven lang ontwikkelen’ willen zijn.
In de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt speelt het middelbaar beroepsonderwijs een cruciale rol. Robbert Dijkgraaf, de huidige minister van OCW, is vorig jaar een campagne begonnen voor de emancipatie van het beroepsonderwijs. Het mbo verdient volgens hem alle mogelijkheden en meer waardering, omdat allerlei beroepen staan te springen om mbo-afgestudeerden. Hij benadrukte dat ook in zijn Kohnstammlezing vorig najaar”.
Dowloaden Kohnstammlezing op site Kohnstamm Instituut: De toekomst zal het leren, door Kim Putters, Vossius Pers UvA, maart 2023: https://kohnstamminstituut.nl/wp-content/uploads/2023/03/Putters.pinn_bis.pdf
Kohnstammlezing
Opvoeding en onderwijs verlangen een kritisch en levendig publiek debat. De docenten en onderzoekers van het Samenwerkingsverband Onderwijs en Opvoeding Amsterdam, een coalitie van opleidings- en onderzoeksinstellingen, proberen maatschappelijke betrokkenheid te combineren met hoogwaardige opleidingen en gedegen onderzoek. Ze zetten daarmee een traditie voort die begon in 1919, het jaar waarin Philip Kohnstamm met de rede Staatspaedagogiek of persoonlijkheidspaedagogiek het ambt van bijzonder hoogleraar in de opvoedkunde aanvaardde.
In die oratie beargumenteerde Kohnstamm dat de pedagogiek als wetenschap pas ‘waarlijk vrucht kan dragen’ indien ze in contact treedt met vragen van levensleer en wereldbeschouwing. Vanuit deze overtuiging ontwikkelde hij concrete methoden om de reken- en leesvaardigheid van kinderen te verbeteren en was hij een praktisch voorstander van het individuele leren van het kind. Kohnstamm werd in hetzelfde jaar tevens directeur van het Nutsseminarium voor Pedagogiek, dat leraren in het voortgezet onderwijs en aan de kweekscholen een pedagogische scholing bood, en waar onderzoek werd verricht ten behoeve van de schoolpraktijk. Beide taken leven voort bij de instellingen die het Samenwerkingsverband Onderwijs en Opvoeding Amsterdam vormen.
Kohnstamm was een veelzijdig geleerde: filosoof, leerpsycholoog en theoloog. Opgeleid als natuurwetenschapper volgde hij in 1908, op 33-jarige leeftijd, zijn leermeester Van der Waals op als buitengewoon hoogleraar in de thermodynamica. Bij zijn inauguratie plaatste hij kanttekeningen bij het dogma van het determinisme. Maar het was meer dan intellectuele twijfel die Kohnstamm al voor de eeuwwisseling aanzette tot maatschappelijke en politieke strijdlust, waarin liberale vrijzinnigheid en een diepgaande christelijke overtuiging samengingen. Kohnstamm was in geen enkel opzicht sektarisch in zijn overtuigingen; hij was een groot voorstander van het openbare debat met mensen van verschillende richtingen.
Kohnstamminstituut: https://kohnstamminstituut.nl/