Skip to main content

Redactie Beroepseer

Moreel onder leraren “gevaarlijk laag” in Engeland

Het moreel van de leraren in Engeland en Wales is “gevaarlijk laag” en “dramatisch gedaald in de afgelopen maanden”, aldus een radio-uitzending van de BBC. De helft – 55 procent – van de ondervraagde leraren door marktonderzoeksbureau YouGov in opdracht van lerarenvakbond National Union of Teachers (NUT) vindt dat hun zelfvertrouwen laag of heel laag is. Ongeveer 77 procent beweert dat de regering een “negatief” effect heeft op het onderwijs in Engeland.
De regering zelf heeft verklaard dat leraar zijn een “aantrekkelijk beroep” is “met de laagste werkloosheidcijfers sinds 2005”.

Het onderzoeksbureau heeft 804 leraren in Engeland en Wales ondervraagd. Ongeveer 88 procent is lid van een vakbond of een beroepsorganisatie en 11 procent leraar op een privéschool. De overigen zijn werkzaam op door de staat gesubsidieerde scholen, inclusief de “free schools” of gratis scholen, waarvan er vierentwintig in 2011 zijn geopend. Ongeveer 74 procent is vrouw. Het onderzoek is een maand geleden afgerond.

De resultaten geven aan dat het moreel van de leraar gedaald is ten opzichte van een eerder gehouden onderzoek in april 2012. 69 Procent zegt dat het moreel is gedaald sinds de verkiezingen van 2010. Bijna driekwart – 71 procent – zegt dat ze zelden of nooit het vertrouwen genieten van de regering.
Ongeveer 77 procent vindt dat de vrije of gratis scholen het onderwijs in Engeland in de verkeerde richting hebben gestuurd, terwijl slechts 5 procent het gevoel heeft dat de regering een “positief” effect heeft gehad op het onderwijs.
Meer dan driekwart – 76 procent – zegt dat bezuinigingsmaatregelen een negatief effect hebben gehad op kinderen en hun familie, en 74 procent beaamt dat de schoolprestaties van kinderen beïnvloed zijn door het gezinsinkomen.

Christine Blower, secretaris-generaal van NUT, vertelt in de radiouitzending: “Dit onderzoek schetst een betreurenswaardig beeld en is een felle aanklacht tegen het beleid van de coalitie-regering”. Vervolgens merkt ze op dat de minister van Onderwijs, Michael Gove zich “de vrijheid heeft genomen met veel haast hervormingen door te voeren zonder voldoende onderbouwing”.
Volgens Blower wordt het tijd dat de premier de minister van Onderwijs intoomt, hij heeft het respect van de beroepsgroep verloren.

Volgens een woordvoerder van het Ministerie van Onderwijs zullen de hervormingen leiden tot verhoging van de maatstaven en zullen de door de regering extra geïnvesteerde vier miljoen pond de leraren helpen bij het ontwikkelen van hun vaardigheden en zullen ze “de bureaucratie doen dalen zodat zij meer tijd kunnen besteden in de klas en minder aan onnodig papierwerk”.

Zie Teacher morale ‘dangerously low’ suggests survey, door Judith Burns, verslaggeefster Onderwijs BBC, 2 januari 2013: www.bbc.com/news/education-20877397

Lijst van 19e eeuwse vaardigheden voor de 21ste eeuw

“Ik heb nu wel genoeg gehoord over de vaardigheden waarover ons land zou moeten beschikken in de 21ste eeuw”, aldus de Amerikaanse Diane Ravitch, research-professor Onderwijs aan de Universiteit van New York en senior fellow van Brookings Institution, een van de oudste denktanks van de V.S. Sinds de verschijning van haar in 2010 verschenen boek The Death and Life of the Great American School System, wordt ze in binnen- en buitenland uitgenodigd voor panels, interviews en deelname aan congressen.

“Voor het eerst moet nu aan kinderen worden geleerd kritisch te leren denken (heeft u hier ooit van gehoord in de 20ste eeuw?) en in groepen te werken (ik herinner me dat ik juist op die vaardigheid een eeuw geleden voor een examen ben geslaagd), problemen op te lossen (een hypermodern idee in het onderwijs), enzovoort.
Ik stel voor dat we ophouden met dit soort onnodige discussies over de vaardigheden van de 21ste eeuw. Laten we het erover eens zijn dat we al die opgesomde vaardigheden nodig hebben, plus nog andere met daaraan toegevoegd kennis van geschiedenis, literatuur, kunst, geografie, de maatschappij, de wetenschap en vreemde talen.

Maar sta me toe iets nieuws voor te stellen ter bevordering van een ander soort vaardigheden en kennis die net zo belangrijk zijn als de 21ste eeuwse. Mijn voorstel is een Bondgenootschap van 19e eeuwse vaardigheden*). Dat bondgenootschap zal vaardigheden, waarden en kennis bevorderen zoals…”

Volgt een lijst die er volgens Ravitch zo uitziet:

  • Liefde voor leren.
  • Kennis vergaren.
  • Het vermogen zelfstandig na te denken (individualisme).
  • Het vermogen alleen te werken (initiatief).
  • Het vermogen als enkeling tegenover de groep te staan (moed).
  • Het vermogen met volharding aan een moeilijke taak te werken tot deze klaar is (ijver en zelf-discipline).
  • Het vermogen de gevolgen te overzien van eigen handelen op anderen (respect voor anderen).
  • Het vermogen de gevolgen te overzien van eigen handelen op het eigen welzijn (zelfrespect).
  • Het besef van hogere doelen dan die van het eigenbelang (eer).
  • Het vermogen zich in alle omstandigheden te gedragen (waardigheid).
  • Het besef dat een beschaafde samenleving behoefte heeft aan bepaalde soorten gedrag van zowel individuën als groepen (goede manieren, beleefdheid).
  • Het vermogen te geloven in principes die groter zijn dan het eigenbelang (idealisme).
  • De bereidheid vragen te stellen als men iets niet goed weet (nieuwsgierigheid).
  • De bereidheid te dromen over andere werelden, andere manieren van de dingen doen (verbeeldingskracht).
  • Het vermogen te geloven dat men z’n eigen leven en het leven van anderen kan verbeteren (optimisme).
  • Het vermogen grammaticaal goed te spreken en te schrijven (communicatie).

Volgens Ravitch zijn er ongetwijfeld nog meer vaardigheden, vermogens en talenten die we behoren te stimuleren voor de komende generatie, in het geloof dat we daardoor een beter en gelukkiger leven èn een betere wereld krijgen.

Noot
*) Ravitch noemt het The Partnership for 19th Century Skills, een toespeling op de The Partnership for 21st Century Skills, een landelijke Amerikaanse organisatie die ervoor ijvert dat elke student paraat is voor de 21ste eeuw. Teneinde te kunnen blijven concurreren in een wereldwijde economie, verschaft P21 hulp- en geldmiddelen om het Amerikaanse onderwijssysteem op peil te houden door een aantal vaardigheden en talenten te mengen, zoals kritisch denken, problemen oplossen, communiceren, innoveren en creatief zijn. Gerenommeerde scholen schenken hier al aandacht aan, maar P21 wil  een raamwerk bieden voor het onderwijs op lokaal, federaal en nationaal niveau.

Artikel is ontleend aan de bijdrage van Diane Ravitch op de blog Common Core: The Partnership for 19th Century Skills, 6 juli 2009. Klik hier. (Website is opgeheven)

Van en over Diane Ravitch verscheen eerder op site Beroepseer:

Interview met Diane Ravitch over “hoe het niet moet onderwijs“: https://beroepseer.nl

Amerikaans onderwijs in beroering: https://beroepseer.nl

Diane Ravitch over een compromisloze houding: https://beroepseer.nl

Meester Ben

meester benBen de Kok heeft de Haagse Schilderswijk in de loop van ruim dertig jaar langzaam zien veranderen. Hij begon er les te geven op de basisschool in de jaren zeventig. Als er in 2008 een filmdocumentaire over hem en zijn manier van werken wordt gemaakt, telt zijn school ‘t Palet zevenhonderd leerlingen waarvan er vijf oorspronkelijk uit Nederland komen.
“Meester Ben” is een onderwijzer die zijn beroep heeft gekozen uit gedrevenheid die “voortkwam uit de hoop dat je door je werk een betere wereld zou creëren”.

Hij lijkt dat ook te doen, als we hem zien omgaan met de kinderen en de ouders. Met geduld, zachte dwang en vriendelijkheid bouwt hij een goede verstandhouding op. Toewijding en betrokkenheid doen wonderen. We zien gemotiveerde, zich gedragende kinderen van klas 5B die onder begeleiding van hun meester het schooljaar met succes doorlopen. Twee leerlingen krijgen in de documentaire extra aandacht: het introverte meisje Rajina, dat een roerige tijd achter de rug heeft met haar moeder en Abdellah, die er moeite mee heeft dat hij zijn vader zo weinig ziet.

Meester Ben –  duur 53 minuten –  is een veelgeprezen documentaire, gemaakt door Vuk Janic en voor het eerst uitgezonden op 31 januari 2008 op Ned. 2. De film doet denken aan de bekende film Être et avoir uit 2002 over een leraar van een dorpsschool op het Franse platteland.
Meester Ben maakt deel uit van de in 1995 door de Humanistische Omroep begonnen documentaire reeks Ondertussen in Nederland dat als thema de intimiteit van het dagelijkse leven heeft. De reeks laat  zien wat er op het spel staat in de samenleving buiten het zicht van de dagelijkse actualiteit.

Allegorie van goed en slecht bestuur

detail goed bestuur 2

Hoe ziet goed bestuur eruit? En slecht bestuur? Wat voor effecten heeft goed of slecht bestuur op de maatschappij? Ambrogio Lorenzetti schilderde in het Palazzo Pubblico in het Italiaanse Siena op de wanden van de zaal waar de “Raad van Negen” – Sala dei Nove – placht te vergaderen, een beroemde allegorische voorstelling. De fresco’s werden geschilderd in de jaren 1337-39 en waren de eerste met een niet-religieuze voorstelling. De zaal meet 2,96 x 7,70 x 14,40 meter.
De fresco’s staan bekend onder de naam “Allegorie van goed en slecht bestuur” en worden beschouwd als een hoogtepunt van vroeg-humanistische Europese kunst.

Een rijk uitgedoste, op een troon zittende man stelt de stad Siena voor. Hij belichaamt goed bestuur en algemeen welzijn. De twee kinderen aan zijn voeten stellen Ascius en Senius voor,  zonen van Remus, de mythische stichter van de stad.
De eigenschappen of deugden van goed bestuur worden voorgesteld door zes vrouwenfiguren: vrede, kracht, voorzichtigheid aan de linkerkant en grootmoedigheid, matigheid en rechtvaardigheid aan de rechterkant. Helemaal links is nog een keer de rechtvaardigheid afgebeeld, de schalen van de weegschaal in balans houdend.
Bovenaan zweven geloof, liefde en hoop. De gevolgen van goed bestuur laten een stad zien waar een vrolijke bedrijvigheid heerst. De gevolgen voor het platteland zijn vruchtbare akkers, bloeiende velden en volle bomen.

Slecht bestuur toont een zelfde tafereel, maar dan met een demonische tiran op de troon. Aan zijn voeten is een bok te zien, symbool van wellust. Boven zijn hoofd zien we nu gierigheid, ijdelheid en overmoed, en aan weerszijden figuren voorstellend: wreedheid, verraad en fraude aan de linkerkant en woede, verdeeldheid en oorlog aan de rechterkant. De aan zijn voeten liggende, vastgebonden figuur stelt de rechtvaardigheid voor. De schalen van de weegschaal liggen los op de grond. De stad is aan het vervallen. Rovers struinen de straten af en op de voorgrond is een groep vagebonden bezig een vrouw bij de haren te slepen. Hier wordt een waarschuwing gegeven.

De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland zijn dood en verderf. Huizen en hele dorpen staan in brand. Het landschap is desolaat, de grond verdord, de bomen dragen geen vrucht en niemand bewerkt het land.

Er zijn diverse websites over het Palazzo Pubblico. Een met duidelijke afbeeldingen, ook in detail, is die van Web Gallery of Art: www.wga.hu

Video: Ambrogio Lorenzetti, Palazzo Pubblico frescos: Allegory and effect of good and bad government, Khan Academy: www.khanacademy.org

Palazzo Pubblico Siena – Sala dei Nove

sala dei nove siena
Allegorie van goed bestuur
allegorie goed bestuur siena
Gevolgen van goed bestuur voor de stad
gevolgen goed bestuur stad siena
Gevolgen van goed bestuur voor het platteland
gevolgen goed bestuur platteland siena
Allegorie van slecht bestuur en de gevolgen voor de stad
allegorie slecht bestuur siena
De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland – detail
gevolgen slecht bestuur platteland siena
De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland – detail
gevolgen slecht bestuur platteland siena 2

 

 

Postbestellers binnenstad Dordrecht beginnen in koude, kale garagebox

Voor een aantal  postbestellers van Post NL – voorheen  PTT – is er een nieuw depot in de binnenstad van Dordrecht gekomen, dat de status heeft van een dubbele garage. Het oogt  koud. Uit het depot kan de eigen postwijk uit rekken worden gehaald door de bezorgers of bezorgsters. Het onderkomen doet in niks meer denken aan het in 1976 gesloopte oude Postkantoor aan het Bagijnhof of het inmiddels ook oude Postkantoor aan de Johan de Wittstraat/Kon. WIlhelminastraat.

Landelijk is zelfstandige Post NL ook met een reorganisatie bezig om als onderneming te kunnen overleven, ook wanneer er steeds minder post zal worden aangeboden. Ook zijn er meer spelers op de postmarkt en is het monopolie op bezorging van vroeger geëindigd als resultaat van de vrije marktwerking. Daarom wordt een kostenbewuste koers gevaren en zijn de postbodes, die een veertigurige  werkweek hadden, vervangen door mensen die graag enkele uren per dag de post bezorgen. Volgens de reclame op TV is dat een leuke baan, waarin je mensen ontmoet, aldus de informatie op internet.
Het postbedrijf, dat op 25 mei 2011 een eigen status kreeg toen TNT als pakjesexpert wereldwijd verder ging, is ook in decemberstemming. Op de eigen website wordt een ieder meegedeeld dat Post NL met de bezorging van kaarten voor het echte kerstgevoel zorgt. Mensen worden tijdelijk ingevlogen om de kerstpost tijdig in de brievenbussen te krijgen.

De kennismaking met depot Varkenmarkt 68 leverde een iets andere sfeer op.
De postbestellers komen op een anonieme plek hun werk halen, waarbij aan de buitenkant niks erop wijst dat het een postdepot is. Het is een dubbele garagebox. De postbesteller die de oranje tassen inruimt, zegt dat er geen licht, geen water, geen verwarming en geen wc voor de mensen is. Het klinkt als een mededeling en niet als kritiek.

De omstandigheid doet denken aan de positie van veertig jaar geleden toen dagblad De Dordtenaar in Wielwijk kon worden opgehaald vanuit een garagebox achter het winkelcentrum. De straat was de wachtruimte. De Telegraaf werd vaak rond half vijf of vijf uur in de ochtend in de Johan de Oudestraat bij het woonhuis van  Havelaar uitgeladen. De bezorgers moesten in weer en wind, zeker bij vertraging in het drukproces, buiten wachten.

Inmiddels is de bezorging van de ochtendkranten gecombineerd in één tas en heeft dit werk ook de status van een baan voor enkele uren. Het uitgiftepunt Sterrenburg, achter de Nederlands-Gereformeerde kerk, oogt als een plezierig vertrekpunt, waar de bezorgers of bezorgsters menselijk worden behandeld door de als vriendelijk bekend staande boxhouder. Wie wil kan eerst met koffie of thee beginnen. En: er is ook een wc.

Zo is het niet in depot Varkenmarkt 68. Post NL lijkt op deze plek terug te zijn in de tijd van de krantenbezorger rond 1970. De dienstmededeling hangt in de box aan de muur en kan alleen worden gelezen met de schuifdeur open, want het is anders te donker. Aan de wand wordt aandacht gevraagd voor de arbeidsomstandigheden (ARBO) tijdens winterse weersomstandigheden buiten. Het gaat in deze dienstmededeling niet over het binnenklimaat van box Varkenmarkt 68.

Post NL zegt de medewerkers graag tips te geven om het werk onderweg gezond, veilig en prettig te kunnen doen. Er zit een oproep bij om zelfs in winterse omstandigheden op straat indien nodig proactief te zijn en problemen te melden.
Volgens de postbesteller is de box inmiddels een half jaartje het depot, dus komt de eerste winter er nu aan. De schuifdeur gaat weer dicht, want voor de bezorgwijk staat in de binnenstad enkele uren. Niks verraadt meer het nieuwe depot van de postbestellers binnenstad van Post NL.

Zie artikel: Postbestellers binnenstad Dordrecht beginnen in koude, kale garagebox Varkenmarkt 68, door Hans Berrevoets, 18 december 2012, op website Dordrecht.Net: www.dordrecht.net

Jonge medisch specialisten lijden aan stress en burnout door managementtaken

Specialisten die net klaar zijn met hun opleiding voelen zich onvoldoende voorbereid op zelfstandige praktijkvoering. Ze hebben soms het gevoel in het diepe te worden gegooid en die plotselinge zelfstandigheid kan zelfs zorgen voor paniek. De oorzaak is de gebrekkige voorbereiding op management, bestuurlijke zaken en het omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg. Dit blijkt uit het onderzoek Mind the gap –  the transition to hospital consultant van Michaël Westerman, die op 19 december 2012 promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Westerman verrichtte interview- en vragenlijstonderzoek in binnen- en buitenland. De resultaten laten zien dat beginnend specialisten zich wel goed voorbereid voelen op de noodzakelijke medische kennis en vaardigheden, maar dus niet op de managementtaken, terwijl die taken wel de helft van hun huidige werkzaamheden betreffen.

Het niet voorbereid zijn op algemene administratieve taken is de oorzaak van burnout onder nieuwe specialisten: tien procent van hen voldoet aan de criteria van burnout en bijna twintig procent voelt zich emotioneel uitgeput.
Westerman pleit dan ook voor extra training en toenemende zelfstandigheid tijdens de opleiding en gestructureerde coaching en inwerkprogramma’s voor beginnend specialisten.

Westerman is in oktober 2012 begonnen aan zijn opleiding tot internist bij het Amsterdamse Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Na zijn studie geneeskunde vond hij zichzelf te jong om de kliniek in te gaan. Daarom besloot hij eerst promotie-onderzoek te doen.

Op de site van Mednet verscheen op 19 november 2012 een interview met Westerman, door Suzanne Bremmers: Overgang aios naar specialist niet altijd probleemloos – Oplossing ligt bij progressieve zelfstandigheid in opleiding. (Artikel niet meer beschikbaar op site Mednet( Wel op: https://www.yumpu.com/nl/document/view/37389072/overgang-aios-naar-specialist-niet-altijd-probleemloos-mednet

aA

Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten

Internationale ranglijsten. Het is voor de leek al niet meer te volgen. PISA, PIRLS en TIMSS. We dalen, we stijgen, we zitten in de top-10 en we zijn weer uit de top-10. Nu wil staatssecretaris Dekker graag in de top-5 (NRC, 11-12-12). De internationale ranking was de basis van het beleid van Van Bijsterveld en nu is het de basis van het beleid van de nieuwe staatssecretaris en minister. Logisch toch? Nee, want er zijn heel veel problemen met zo’n uitgangspunt.

Ten eerste is het heel lastig om landen te vergelijken. Het verschil in taalbeheersing tussen Nederlandse en Vlaamse kinderen is nog wel te vergelijken. Maar het verschil tussen Duitse en Nederlandse taalbeheersing? Of hoe onze leerlingen zich verhouden tot Chinese of Japanse leerlingen met een totaal andere tekenset? Bovendien zijn talen als Fins en Zuid-Koreaans veel makkelijker te beheersen dan Nederlands en kent een land als Finland weinig allochtone leerlingen. Nederland zou aanzienlijk beter scoren als de allochtone leerlingen uit de statistieken worden weggelaten, dus hoe slecht doen we het dan echt?
Bovendien zijn er ernstige bedenkingen over hoe de informatie voor de ranglijsten tot stand komt. Zo zijn er bij de Nederlandse cijfers al vraagtekens te zetten. Nederland geeft onwelgevallige informatie, zoals de gemiddelde klassengrootte, niet door, en van gegevens als het salaris is het maar de vraag of ze representatief zijn. Daarnaast zijn er signalen dat China leerlingen van het platteland uit de scores weglaat en dat in Singapore alleen maar leerlingen getoetst worden waarvan de ouders welgesteld zijn.

Ten tweede leidt de nadruk op internationale toetsen tot uitholling en vervlakking van het onderwijs. Met name rekenen en taal worden getoetst en nu al zien we een eenzijdige nadruk op deze onderdelen. De vraag die de politiek zich steeds stelt: hoe komen we hoger op die lijsten? Het eenvoudige en kortzichtige antwoord is door meer te toetsen volgens die internationale standaarden. We scoren dan misschien wel beter, maar hebben onze kinderen ook meer geleerd? Wat schieten we er eigenlijk mee op als we goede vakmensen zonder diploma van het ROC moeten sturen omdat ze niet kunnen rekenen?

Als laatste is de retoriek zelf schadelijk. Uit onderzoek blijkt dat als de politiek veel internationale vergelijkingen maakt, zoals tijdens de Amerikaanse verkiezingen, het vertrouwen van het volk in het onderwijs afneemt. Bovendien richt de retoriek zich met name op de kwaliteit van docenten, want dat is onweerlegbaar de belangrijkste factor in schoolprestaties. Maar ja, als de scores dalen, komt dat dus ook meteen door de docenten. In Amerika is daar een term voor: teacher bashing. De toch al niet zo sterk vertegenwoordigde beroepsgroep krijgt bewust alle klappen van de politiek. In het regeerakkoord worden we zelfs als enige beroepsgroep genoemd die eerder ontslagen zou moeten worden. Andere beperkende factoren, zoals klassengrootte, het teveel aan lesuren en financieringstekort, blijven daardoor bewust buiten schot.

En bewust leraren afvallen, dat kan in Nederland. Het vertrouwen in docenten is zelfs zo laag dat ze niet als volwaardige gesprekspartner worden gezien. Leraren zouden een centrale rol moeten spelen in ons onderwijsbeleid. In tegenstelling tot politici, bestuurders, ambtenaren en beleidsadviseurs zijn wij de experts die praktijk, theorie en beleid verenigen. Waar zijn eigenlijk de leraren die beleid maken en tegelijkertijd voor de klas staan? Niet op OCW, bij de PO/VO Raad of bij de Onderwijsraad bijvoorbeeld. De echte expertise dringt zo te weinig door op beleidsniveau en de boodschap is dat lesgeven de minst belangrijke taak in het onderwijs is. De wereld op zijn kop.

Het bevreemdende aan de plannen van onze regering is nog wel dat het lessen trekt uit de verkeerde landen. Zowel Singapore als Finland hebben een enorm vertrouwen in docenten, en worden ze serieus genomen als volwaardige professionals. In plaats van een voorbeeld te nemen aan de top, waar onze politiek zo graag bij wil horen, kijken ze naar het beleid van middelmatige landen als de Verenigde Staten waar er een laag vertrouwen is in docenten en een sterke nadruk op toetsen. Met de huidige retoriek en eendimensionale maatregelen die staatssecretaris Dekker voorstelt, komt Nederland nooit in de top-5. Nee, het is de blauwdruk voor een steeds verder gaande verslechtering.

René Kneyber en Jelmer Evers

Dit artikel verscheen in andere versie op 18 december 2012 in NRC Handelsblad: Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten: https://www.nrc.nl

Jelmer Evers (1976) is docent geschiedenis en was genomineerd voor leraar van het jaar 2012.
René Kneyber (1978) is docent wiskunde en schreef meerdere boeken over orde en gezag. Beiden zijn Voortrekker van Stichting Beroepseer.

Klantmanagers richten beroepsvereniging op

Na een lange voorbereiding is in november 2012 de Beroepsvereniging voor Klantmanagers – BvK – opgericht. Belangrijkste doel van de vereniging is de professionalisering van het vak van klantmanager. Het lidmaatschap staat open voor “professionals die zich bezighouden met de uitvoering van sociale wet- en regelgeving binnen een gemeentelijke organisatie, en die participatie en re-integratie van burgers als taak hebben”.

Sytze Hamstra is de eerste voorzitter van de vereniging, hij is klantmanager van de gemeente Overbetuwe: “We hebben een vrij lange aanlooptijd gehad. Alles bij elkaar ongeveer een jaar. Vooral omdat we een tijdje met een grote groep klantmanagers uit het hele land bezig zijn geweest te bepalen wat onze doelgroep precies moest worden. Daarbij  hebben we  erg veel hulp gehad van adviseurs met veel expertise en we zitten eraan te denken om een aantal van hen gastlid te maken”. Daarnaast speelt de BvK met het idee om op den duur ook professionals van verwante beleidsterreinen als lid toe te laten, bijvoorbeeld van de Wmo, Wet maatschappelijke ondersteuning.

Hamstra: “Al een tijd geleden wisten we dat we een beroepsvereniging wilden en nodig hadden. Maar doordat er steeds nieuwe wetgeving kwam, waren we vooral bezig daarop in te spelen en was er weinig tijd voor andere dingen”.
Nu drie rijksoverheidstaken gedecentraliseerd worden en overgeheveld naar de gemeenten waardoor het werk van gemeenten nog belangrijker en verantwoordelijker zal worden, voelden de oprichters dat ‘het is nu of nooit’ was: “Ik ben ervan overtuigd dat de tijd nu echt gekomen is om dit door te zetten. En verandering begint altijd bij jezelf, dus heb ik mezelf voorgedragen als voorzitter voor de BvK. Je kunt wel blijven roepen dat iets beter moet, maar als je dat echt belangrijk vindt, moet je zelf het initiatief nemen en niet langs de zijlijn blijven staan.”

De vereniging wil het vak van klantmanager verder professionaliseren door actief bij te dragen aan het delen van kennis tussen klantmanagers van verschillende gemeenten. Ook wil de vereniging gaan optreden als gesprekspartner voor o.m. het ministerie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Voor dat doel zal nauw worden samengewerkt met Divosa, de Nederlandse vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van participatie, werk en inkomen.

Twee maanden voor de oprichting van de BvK, in september 2012, werd op een conferentie van het lectoraat Arbeidsparticipatie van de Hanzehogeschool Groningen het tweejarige onderzoeksprogramma Laveren tussen belangen afgesloten en het gelijknamige boek gepresenteerd door lector Louis Polstra, programmaleider van het project. Het lectoraat Arbeidsparticipatie was in de zomer van 2009 van gestart gegaan met het onderzoek om de dilemma’s waarmee klantmanagers en werkcoaches dagelijks te maken krijgen in kaart te brengen, evenals de oplossingsstrategieën die zij hanteren. Onder de aanwezigen op de conferentie waren veel klantmanagers van sociale diensten. Docenten en studenten hebben samen met hen het onderzoek verricht.

Downloaden Laveren tussen belangen door Louis Polstra, Kenniscentrum Arbeid Hanzehogeschool Groningen, 2011: https://beroepseer.nl

Beroepsvereniging voor Klantmanagers, BvK: https://debvk.nl/ (vereniging en website zijn opgeheven).:  Zie voortaan bij beroepsvereniging SAM voor uitvoerders in het publieke sociaal domein: https://sam.nl/