Skip to main content

Redactie Beroepseer

Zonder welzijnswerk wordt maatschappij onleefbaarder en onveiliger

welzijn niet zijn abvakabo fnv“Wat als de mensen van welzijn er niet zijn?” Om deze vraag draait de campagne die Abvakabo FNV in september 2012 is gestart, omdat welzijnswerk hard wordt getroffen door de bezuinigingen.

Dat wil niet zeggen dat Abvakabo FNV tegen vernieuwing van het welzijnswerk is. Integendeel: “We investeren hier, samen met werkgevers en beroepsverenigingen, juist in door bijvoorbeeld scholing van professionals. We ondersteunen de principes van het programma Welzijn Nieuwe Stijl om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten en het benutten van vrijwilligers. Maar beseffen ook dat niet alle burgers in staat zijn om die eigen verantwoordelijkheid te nemen”.
Welzijnswerkers helpen de verbinding te leggen tussen verschillende groepen burgers. Vrijwilligers hebben ook begeleiding nodig. Welzijnswerkers blijven dus hard nodig in de maatschappij. Daarnaast vinden we dat organisaties en werknemers wel de kans moeten krijgen om te vernieuwen. Met bijna 10.000 ontslagen in de laatste jaren is daar geen sprake van.
We hebben ervoor gekozen om een positieve campagne neer te zetten. Maar wel een campagne die de meerwaarde van welzijnswerk stevig neerzet. Die meerwaarde is dat zonder welzijnswerk de samenleving een stuk onveiliger en minder leefbaar wordt.

Gemeenten denken momenteel na over hoe zij verschillende decentralisaties – jeugdzorg, wet werken naar vermogen en sommige AWBZ-diensten – gaan vormgeven. Het is daarbij van groot belang dat welzijnswerk sterk verankerd is in de nieuwe zorg -en welzijnsstructuur.
Want zonder welzijnswerk kunnen kinderen veel makkelijker ontsporen, ouderen wegkwijnen en buurten verloederen. En de kosten daarvan zijn veel hoger dan de kosten van het welzijnswerk. Het is dus ‘penny wise and pound foolish’ om nu op welzijnswerk te bezuinigen.

Om die boodschap te vertellen, zet Abvakabo FNV indringende beelden van situaties neer waar er geen sprake is van welzijn tegenover situaties waar er wel sprake is van welzijn: “We maken dit zoveel mogelijk concreet en persoonlijk. Concreet, door liever van ouderenwerkers, jongerenwerkers of bijvoorbeeld maatschappelijke opvang te spreken dan over welzijnswerkers. Persoonlijk door het niet over de samenleving als abstract geheel te hebben maar over jouw oma, jouw kind en jouw straat”.

Een aantal feiten en cijfers over de huidige situatie in de sector

Welzijnswerk wordt voor het grootste deel lokaal – in gemeenten- gefinancierd. In 2011 werd in 80% van de gemeenten bezuinigd op welzijn. Gemeenten bezuinigen vooral op collectieve voorzieningen en ontmoetingsactiviteiten voor de ‘minder zichtbare groepen’: ouderenwerk, jongerenwerk, opbouwwerk, en andere collectieve voorzieningen zoals kinderwerk en peuterspeelzaalwerk.

In de periode 2010/2012 hebben tussen de 8.000 en 9.000 welzijnswerkers hun baan verloren. Het aantal gedwongen ontslagen komt in deze periode op 2.249. Honderden buurtaccommodaties werden gesloten.

Een voorbeeld van wat dat voor werknemers in een stad als Amsterdam betekent: verwacht wordt dat de komende jaren 1.500 banen verdwijnen in het welzijnswerk.

Sectorrapportage Zorg en Welzijn 2010 – 2012: https://beroepseer.nl

Meer over de campagne is te  lezen op: www.welzijnnietzijn.nl (Website is opgeheven)
De campagne is grotendeels online; de website is het kloppende hart. Hier kan je de bel luiden voor welzijnswerk door de petitie te ondertekenen. Kan je jouw verhaal kwijt uit de praktijk van het welzijnswerk.

Stichting Waardering Erkenning Politie van start

Ter gelegenheid van de start van de werkzaamheden van de Stichting Waardering Erkenning Politie (WEP) organiseert de stichting op 1 november 2012 met medewerking van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), een debatmiddag over het thema De verhouding tussen pers en politie moet beter.

De Stichting Waardering Erkenning Politie is in juni 2012 opgericht om de erkenning en waardering voor en van de politie te ontwikkelen, vorm te geven en te verbeteren. De Stichting is een initiatief van het vfonds  – Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg – en wordt door het vfonds gefinancierd.
Sinds 11 oktober 2012 is de stichting  te volgen via facebook.

De doelstellingen van Stichting Waardering Erkenning Politie zijn het bevorderen van:

  •     De maatschappelijke erkenning en waardering van het politievak;
  •     De (na)zorg voor en aandacht voor de belangen van post-actieve politieambtenaren;
  •     De (na)zorg voor en aandacht voor de belangen van politiedienstslachtoffers;
  •     Het oprichten van een Herinneringscentrum voor slachtoffers en gevallenen van hulpverlenings- en handhavingsdiensten en Defensie;
  •     Onderzoek en kennisontwikkeling ten behoeve van de bovengenoemde aspecten.

De samenleving kan niet functioneren zonder de politie die helpt, reguleert en waar nodig corrigeert. Dit maakt van het politievak een enerverend en onvoorspelbaar vak dat veel persoonlijke inzet vraagt. Maar ook een zwaar beroep met veel risico’s.
In het werk worden politiemensen vaak geconfronteerd met menselijk leed en geweld. Hierdoor lopen ze een zeer hoog risico op fysiek- en mentaal letsel.
Het is van het grootste belang dat de samenleving de inzet, betrokkenheid en opofferingsgezindheid van de politiemens op juiste waarde weet te schatten.
De Stichting Waardering Erkenning Politie zet zich in voor het verwerven van de waardering en erkenning die de politiemensen verdienen.

Missie is: de trots terugbrengen in het politievak!

Meer info over het debat op 1 november 2012 in Apeldoorn bij Nederlandse Vereniging van Journalisten: https://www.nvj.nl/nieuws/rolverdeling-tussen-politie-en-pers

Zie ook: De andere kant van de streep, door Arthur van der Vlies, Blogs Beroepseer, 26 september 2012: https://beroepseer.nl

Hulpwebsites voor hulpverleners en politiemensen met ptts over het initiatief van Rick Franx, die ook betrokken is bij WEP: https://beroepseer.nl

Site WEP: www.wep.nu

Een derde werknemers werkt onder zijn opleidingsniveau

Eén op de drie werknemers in Nederland werkt onder zijn opleidingsniveau. En bijna één op de vijf doet juist het werk van een hoger opgeleide; volgens bijna een kwart komt deze ‘mismatch’ op het werk veel voor en gaan daardoor structureel zaken mis. Dat roept de vraag op of alle tijd, geld en inspanning die organisaties in Nederland steken in opleiding wel goed besteed wordt.

Dat blijkt uit het nieuwste onderzoek in het kader van de Randstad Werkmonitor. Het onderzoek geeft een ‘mismatch’ aan tussen de opleiding van veel werknemers en hun feitelijke functieniveau. En of hun functie nu te laag gegrepen is of te hoog: het lijkt er op dat opleidingsinvesteringen weglekken of dat er in bepaalde groepen (zeker met een te hoog gegrepen functie) mogelijk onvoldoende of niet gericht wordt geïnvesteerd. Medewerkers zijn opvallend kritisch over de opleidingsinvestering: ruim een derde van de werknemers (35 procent) geeft aan dat hun werkgever onvoldoende investeert in training, bijscholing en opleiding. Het percentage is extra hoog (41 procent) onder werknemers in de techniek.

Mobiliteit gezakt tot laagste niveau

De Werkmonitor toont ook aan dat de mobiliteit is gedaald tot het laagste niveau in de afgelopen vier jaar. De Mobiliteitsindex daalde van 90 in mei naar 85 nu. De arbeidsmarkt lijkt op slot te zitten en weinig mensen zien zichzelf in het komende halfjaar bij dezelfde of een andere werkgever aan de slag gaan. Toch lijkt er wel wat rust te komen op de arbeidsmarkt. Het vertrouwen in de arbeidsmarkt lijkt gestabiliseerd en werknemers hebben meer vertrouwen in het behoud van hun baan.

Aansluiting baan op opleidingsrichting

Niet alleen bij het niveau van de opleiding, maar ook bij de richting van de opleiding blijkt er niet altijd een optimale aansluiting te zijn met de huidige baan. Voor 38 procent geldt dat hun baan niet aansluit bij hun opleidingsrichting. Voor het resterende deel (62 procent) is er wel sprake van een goede match.
Zelf vinden werknemers de juiste opleidingsrichting niet per se doorslaggevend in het goed functioneren. Volgens ruim driekwart van de medewerkers (78 procent) zijn de juiste competenties belangrijker voor een functie dan de juiste opleiding. Bij tweederde van de organisaties (68 procent) wordt erop gelet of een werknemer over de juiste competenties beschikt.

Moeite met vinden

De helft van de werkgevers (48 procent) heeft moeite met het vinden van de juiste medewerkers voor sommige functies. Twee op de vijf medewerkers verwachten dat er binnen een periode van drie jaar tekorten zullen ontstaan wat betreft medewerkers in specifieke functies (42 procent), vooral hoogopgeleiden. Werknemers zijn kritisch op dit punt en wijzen naar het personeelsmanagement van de organisatie: daar zou onvoldoende worden geïnvesteerd in het aantrekken van personeel, de arbeidsvoorwaarden zouden te kort schieten en er zou geen lange termijn planning bestaan voor HR.

Meer te bieden

Veel werkenden hebben dus het gevoel dat zij meer te bieden hebben: er wordt dus niet altijd uitgehaald wat erin zit. Een interessante bevinding, vindt Chris Heutink, algemeen directeur van Randstad Nederland. “Er worden tekorten verwacht op de arbeidsmarkt, maar anderzijds vinden werknemers dat hun werkgever meer tijd, geld en aandacht moet steken in het aantrekken van het juiste personeel en het investeren in het huidige personeel. Waar aan de ene kant de schoen wringt, lijkt aan de andere kant nog ruimte te bestaan. De mismatch en te verwachten tekorten rechtvaardigen extra investeringen van werkgevers op dit terrein.”

Zie Opleiding en competenties – match en mismatch met het werk, Randstad Werkmonitor no 44, september 2012: https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/over-randstad/marktonderzoeken/randstad-werkmonitor-44-opleiding-en-competenties-match-en-mismatch-met-het-werk.pdf (Niet meer beschikbaar)

Vluchten in bureaucratie

Vluchten in bureaucratie. Bureaucratische gehechtheid onder professionals in de jeugdhulpverlening. Artikel in tijdschrift Beleid en Maatschappij, door Daniel van Hassel, Evelien Tonkens en Marc Hoijtink, maart 2012: https://beroepseer.nl

Geen ranglijsten meer voor Duitse wetenschappers

bwl ranking handelsblattHet in 1946 opgerichte belangrijkste financieel-economische dagblad van Duitsland, Handelsblatt heeft de gewoonte jaarlijks in september een ranglijst te publiceren van de beste hoogleraren in Duitsland, de zogenaamde BWL-Ranking (Betriebswirtschafslehre-Ranking).
Maar, op 29 augustus 2012 is er een aan het Handelsblatt geadresseerde Open brief gepubliceerd, ondertekend door ruim driehonderd hoogleraren in de bedrijfseconomie met de mededeling dat ze niet langer genoemd wilden worden op deze ranglijst.

Het eerste van de vijf argumenten die de hoogleraren aanvoeren om op te houden met de ranglijst is de “eendimensionaliteit van de prestatiemetingen”: Es wird nur das gemessen, was gemessen werden kann, schrijven ze: Gemeten wordt alleen wat gemeten kan worden.

Een tweede argument betreft de methodologische tekortkomingen. Ook zou er geen neutraliteit betracht worden jegens vakgebieden. Het vierde argument betreft de verkeerde werking van stimulansen voor de wetenschap. Ranglijsten beïnvloeden het gedrag van wetenschappers op dusdanige wijze dat ze de wetenschap schaden. Ze onderzoeken niet meer wat hun interesseert en wat belangrijk is voor de ontwikkeling van de wetenschap, maar kiezen onderwerpen die meer punten op de ranglijst opleveren. Een systeem waarin iedereen zich richt op dezelfde criteria, verliest zijn innoveringsvermogen. Wetenschappers beginnen niet meer aan riskante projecten maar brengen wat variaties aan in wat al bekend is.
Ook proberen zij uit hun onderzoeksprojecten zoveel mogelijk artikelen te persen en gebruiken ze bijvoorbeeld identieke of bijna identieke tekstpassages in meerdere artikelen.
Het vijfde argument betreft het schaden van de maatschappij door verkeerde stimulansen. Voor “lokale” onderwerpen is weinig belangstelling. Dat is schadelijk voor de lokale en regionale situering van universiteiten en voor de daarmee gepaard gaande positieve uitwerking op de maatschappij, zoals bijvoorbeeld de wetenschappelijke analyse van lokale problemen en het vinden van oplossingen.

Kortom, ranglijsten van namen zijn niet het geschikte instrument om de kwaliteit van wetenschappers te meten. De tijd is voorbij van dwangmatig presteren met het oog op een hoge plaats op de ranglijst.

Klik hier voor website Handelsblattranking en lees de Open brief Warum wir aus dem Handelsblatt BWL-Ranking ausgestiegen sind, alsmede de namen van de ondertekenaars en de doorwrochte commentaren en reacties van hoogleraren e.a.
Lees bijvoorbeeld de stellingname van de professoren Alfred Kieser en Margit Osterloh die de BWL-ranglijst vergelijken met het niveau van televisieprogramma’s als Duitsland zoekt zijn Superstar. Anderen daarentegen, zoals professor Udo Steffens, directeur van de Frankfurt School of Finance and Management zijn lovend over de BWL-ranglijst: https://handelsblattranking.wordpress.com

Sinds de publicatie van de Open brief is er een heftig debat losgebrand in Duitsland over de transparantie en de betekenis van wetenschappelijk onderzoek dat door de een een frisse bries en door de ander een vernietigende tyfoon wordt genoemd. De ene na de andere universiteit in Duitsland haakt af en weigert nog langer enquêtes in te vullen en gegevens te sturen naar ranglijsten samenstellende organisaties.

Er is nog een andere website van het Handelsblatt, Handelsblog, met nieuws over het ranglijstdebat van professoren: http://blog.handelsblatt.com/handelsblog/2012/09/05/so-wirkt-sich-der-boykott-aufruf-auf-das-bwl-ranking-aus/(Niet meer beschikbaar).

Lees ook de door Dieter Lenzen, rector magnificus van de Universiteit van Hamburg, gehouden voordracht op 21 september 2012: Ranking, Rating – Steuerung und Motivation. Erfahrungen und Befunde zum Forschungsrating aus Sicht einer Universitätsleitung: www.uni-hamburg.de

Uitnodiging Goed Werkende Professionals. Wat zijn dat?

Stichting Beroepseer doet in samenwerking met de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB) onderzoek naar Goed Werk. In dit onderzoek wordt voortgebouwd op het Good Work Project aan Harvard University in de V.S., opgezet door onder anderen professor Howard Gardner.  Op vrijdag 26 oktober, van 14 tot 17 uur  is in Tilburg een bijeenkomst rondom dit goed werk project, waarvoor wij u van harte uitnodigen.

Het programma

Thijs Jansen, docent en senior onderzoeker van de  Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB)  zal een presentatie geven van het interessante onderzoek dat zijn  studenten dit voorjaar hebben gedaan naar wat dertig vakmensen uit verschillende professies met dienstverlenende, toezichthoudende en/of zakelijke taken onder  goed werk verstaan.

Christophe van der Maat, jonge ambtenaar van het jaar 2012, zal zijn opvattingen delen over Goed Werk binnen de overheid. Hij vond het zeer succesvolle  fenomeen Zelfstandig Publiek Professional (ZPP-er) uit en zal de achtergronden daarvan toelichten.

Alexandrien van der Burgt, directeur Stichting Beroepseer zal kort iets vertellen over het Goed Werk programma van volgend jaar.

Wiljan Hendrikx, alumnus van de TSPB is op dit moment werkzaam bij het Good Work Project aan Harvard en zal via Skype zijn ervaringen delen met de aanwezigen.

De bijeenkomst heeft een extra feestelijk tintje omdat we graag met u vieren dat kortgeleden een  officiële samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen de Stichting Beroepseer en de Universiteit van Tilburg – TSPB. We zullen maatschappelijk en wetenschappelijk samen optrekken in het bevorderen van het Nederlandse Goed Werk project en het ontwikkelen van het Goed Werk Gereedschap.

En zoals u van ons gewend bent zal er tijdens de bijeenkomst ook ruimte zijn voor uw inbreng en gelegenheid om te netwerken. De middag sluiten we om 17.00 uur af met een hapje en een drankje.

Voor vragen kunt u contact opnemen met Wouter ten Have, w.tenhave@beroepseer.nl

Graag vóór 20 oktober aanmelden  bij info@beroepseer.nl

U ontvangt dan van ons een bevestiging met het programma en de route beschrijving.

We zien uit naar uw komst!

Met vriendelijke groet,

Alexandrien van der Burgt en Thijs Jansen

Stichting Beroepseer