Jaarboek Integriteit 2015: Bouwstenen voor een krachtig ambtenarenstatuut
Hoofdstuk 5: Bouwstenen voor een krachtig ambtenarenstatuut, door Thijs Jansen en Hans Wilmink, in Jaarboek Integriteit 2015, pagina 40, BIOS
Hoofdstuk 5: Bouwstenen voor een krachtig ambtenarenstatuut, door Thijs Jansen en Hans Wilmink, in Jaarboek Integriteit 2015, pagina 40, BIOS
Er is de laatste jaren veel geschreven over het belang van zinvol werk, schrijft Josh Bersin, Amerikaanse expert op het gebied van HR – Human Resources (personeelszaken) in zijn artikel Purpose at work: It comes from within. Hij is oprichter en directeur van de advies- en onderzoeksorganisatie Bersin by Deloitte.
Bersin is van oorsprong ingenieur en vooral geïnteresseerd in engagement (van werknemers) en de oorzaken die hebben geleid tot de crisis waarin engagement – betrokkenheid – momenteel verkeert. Het Engelse HR magazine riep Bersin in 2014 uit tot een van de twintig invloedrijkste HR-denkers van de wereld.
Bersin verwijst o.m. naar het onlangs door Reid Hoffman geschreven artikel Power of purpose at work waarin deze schrijft dat als mensen een gevoel voor zinvol werk met elkaar delen, er een hechte band tussen werknemer en werkgever ontstaat. Die verbondenheid zou cruciaal zijn voor het succesvol verrichten van taken.
Bersin noemt ook zijn eigen onderzoek dat hij heeft verricht met Glassdoor, een bedrijf voor vacatures en werving, dat heeft aangetoond dat ‘cultuur en waarden’ de meest gebruikte termen zijn waarmee men een bedrijf of organisatie aanbeveelt om er te gaan werken.
Bersin zegt een groot liefhebber te zijn van het bouwen aan een ‘zinvolle cultuur’, en het delen van waarden en een missie op de werkvloer, maar noemt in dit verband het onderzoek van de Imperative Group dat de hooggespannen verwachtingen ten aanzien van zinvol werk enigszins tempert.
Een paar opmerkelijk uitkomsten
“Ik heb gesproken met Aaron Hurst, directeur van Imperative, en hij heeft me verteld dat er in essentie twee redenen zijn waarom mensen gaan werken”. Die twee redenen zijn:
1: Werken voor financieel gewin of persoonlijke status (niet ‘zinvol’).
2: Werken om anderen te helpen, om een bijdrage te leveren, of voor persoonlijke voldoening (‘zinvol’).
Het onderzoek toont aan dat iedereen die werkt onder een van deze twee categorieën valt. Je kunt een ‘zinvolle’ software engineer zijn (die van zijn werk houdt), of je kunt een ‘niet zinvolle’ software engineer zijn (die voor het geld werkt).
Het onderzoek van Imperative leverde een paar opmerkelijke resultaten op. Degenen die ‘zinvol’ werk verrichten presteren beter. Van deze gelukkige mensen:
– klimt 55% eerder dan gemiddeld op tot directie-niveau;
– wordt 39% eerder vice-voorzitter, of bereikt het zogenaamde C-niveau. Dat wil zeggen: een functie met leiderschapskwaliteiten;
– bereikt 50% eerder een toppositie;
– zijn de meesten beduidend loyaler aan hun organisatie, blijven langer, hebben hechtere relaties en halen meer voldoening uit hun werk.
Aangetoond is ook dat ‘georiënteerd zijn op zingeving’ niet om het werk gaat. Het gaat om de persoon, om u. Bersins conclusie is dan ook dat wij allemaal heer en meester zijn over de manier waarop wij ons werk ervaren: “Als wij opgroeien in een gezin waar de kostwinner elke dag moe en ongelukkig thuis komt van zijn werk, op de bank neerploft met een biertje en begint te klagen, dan beschouwen wij werk waarschijnlijk als slavernij en een manier om geld te verdienen. Aan de andere kant, als je vader of moeder elke dag vol geestdrift thuiskomt en vertelt hoe leuk en geweldig het was op het werk (dat gebeurde elke dag met mijn vader), dan zie je werk als een plek van persoonlijke vervulling”.
“Ik vind dit ongelooflijk triest”
Denk hier eens over na, schrijft Bersin. Je hebt zelf de macht je werk zinvoller te maken. Dat kan natuurlijk ook betekenen van werk veranderen. Maar let wel, veel geluk is gebaseerd op verhalen die we onszelf vertellen.
Minder positief nieuws betreft het volgende: Slechts 28 procent van de beroepsbevolking van 150 miljoen mensen in de Verenigde Staten vindt het eigen werk zinvol. Deze 42 miljoen mensen zijn werkzaam in alle sectoren; ze zijn horecamedewerker gespecialiseerd in het bereiden en serveren van koffie of algemeen directeur – CEO – van een onderneming. De overige 72 procent werkt voor het geld of voor maatschappelijke status en promotie. Het betreft hier ongeveer 108 miljoen mensen. Ze zijn gericht op extrinsieke beloning en hebben een meer transactionele (uitwisseling) relatie tot het werk. Ze zien werk als een middel tot een doel, een doel op zich.
Ongeveer een vierde van ons is in staat zinvol werk te vinden. “Ik vind dit ongelooflijk triest”, schrijft Bersin. Hier volgen een paar percentages:
– Slechts 20% van de technische werknemers is ‘gericht op zinvol werk’.
– Vrouwen, en mensen boven de 55 jaar, zijn vaker ‘gericht op zinvol werk’. Hoe ouder men wordt, des te meer men zich richt op vervulling.
– Slechts 50% van de CEO’s is ‘gericht op zinvol werk’ (waarschijnlijk degenen die tijd en energie steken in hun mensen); slechts 39% van de onderdirecteuren (Zij streven waarschijnlijk naar hogere posities).
– Mensen gericht op zinvol werk hebben hechtere banden op het werk (69% vs. 45%). Dat betekent dat ‘relaties aanknopen met mensen op het werk’ van cruciaal belang is.
– Kunstenaars zijn het meest gericht op zinvol werk (bijna twee keer zoveel als het gemiddelde). Na hen komen de professionals. Arbeiders en losse krachten zijn het minst gericht, zoals te verwachten was. Dienstverleners daarentegen scoren bovengemiddeld hoog wat zinvol werk betreft.
– Wat sectoren betreft: mensen die werken in het onderwijs, de landbouw en visserij, in non-profit- en zorgorganisaties vinden dat ze tamelijk zinvol werk doen. Maar voor de meeste sectoren geldt dat niet.
Vastberaden en serieus uitzien naar zinvol werk
Wat betekent dit nu, vraagt Bersin? Na twee decennia besteed te hebben aan onderzoek, komt hij tot de volgende inzichten:
1. Als u werknemer bent zou u mensen moeten uitkiezen die ‘het werk willen doen waarvoor u ingehuurd wordt’: mensen die van het werk houden terwille van het werk, mensen die het eens zijn met de missie van het bedrijf en mensen die anderen echt graag willen helpen. Deze mensen zijn relatief makkelijk te vinden. En hoewel zij misschien niet de meest ambitieuze mensen zijn – velen zijn dat wel – zijn dit aanwijzingen om hun te vinden.
2. Als u een Human Resourcemanager (personeelschef) of bedrijfsleider bent, zou u moeite kunnen doen banen te creëren die zinvol zijn voor mensen. Geef mensen autonomie en vrijheid om te creëren en te innoveren. Geef hun de ruimte en bedank hen regelmatig voor hun inspanningen. Geef hun een duidelijke missie, duidelijke doelen van de organisatie zodat ze zelf zin kunnen geven aan hun werk. (Over hoe je een ‘echt onweerstaanbare’ werkplek kunt creëren, zie Bersins artikel Becoming irresistible: A new model for employee engagement).
3. Als u mensen werft of inhuurt voor uw bedrijf of organisatie vergeet dan niet hun te vragen waarom ze deze baan willen hebben. Het antwoord op deze eenvoudige vraag leert iets over iemands gericht zijn op zinvol werk en is een aanwijzing voor hoe goed men zich aanpast, groeit, en een bijdrage levert aan de organisatie.
4. Als u een baan zoekt (en doen we dat niet allemaal?), neem de tijd om nog eens na te denken over uw motivatie. Wat moet uw werk opleveren? Hoe bepaalt u de mate van uw ‘succes’? Bent u in staat zich meer te richten op de invloed die u hebt op anderen en minder op eigen persoonlijk voordeel? Zijn er functies, banen, organisaties waar u echt warm voor loopt?
In feite komt het erop neer dat we allemaal tussen de 50 en 70 procent van ons leven doorbrengen met werken, in een of andere baan of beroep. Als we die niet fijn vinden dan is het aan ons om te veranderen. Misschien zou u uw werk moeten veranderen, of van team veranderen, of van werkgever. We zouden ook van houding kunnen veranderen.
Elk werkend mens verdient zinvol werk. “Ik daag u uit”, schrijft Bersin, “omwille van uzelf en de mensen om u heen, serieus en vastberaden uit te zien naar zinvol werk. Het zal u gelukkiger maken, gezonder en succesvoller op alle gebieden van het leven”.
Purpose at work: It comes from within, door Josh Bersin, Huffington Post, 15 november 2015: www.huffingtonpost.com
Becoming irresistible: A new model for employee engagement, door Jos Bersin, Deloitte University Press, 26 januari 2015: http://dupress.com
Rapport Purpose Workforce Index 2015, Imperative Group: https://cdn.imperative.com
Interview met Fred Beekers en Rob Kars over Resto VanHarte: Aan de slag tegen eenzaamheid en sociaal isolement, oktober 2015
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is verkozen tot Beste overheidsorganisatie van het jaar 2015. Dat werd bekend gemaakt op maandag 23 november 2015 tijdens de feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van de uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag.
De prijs werd uitgereikt door Minister Bussemaker van Onderwijs aan Tjark Tjin-a-Tsoi, directeur-generaal van het CBS. Het CBS versloeg in een spannende strijd de opsporingsdienst van de belastingdienst FIOD en afvalverwerker Avri uit Rivierenland. De finalisten hebben de jury voor een moeilijke keuze gesteld, omdat zij alle drie op verschillende wijze indrukwekkende prestaties in het publieke domein hebben verricht.
Tjark Tjin-A-Tsoi: “Ik vind het een eer dat CBS deze prijs in ontvangst mag nemen. Het is voor ons een motivatie om te blijven innoveren, in zowel de manier waarop we data verzamelen en verwerken als de wijze waarop we onze informatie aan de samenleving ter beschikking stellen”.
Het CBS heeft grote indruk gemaakt op de jury vanwege de omslag die het heeft gemaakt. Het CBS transformeerde van een naar binnen gekeerd cijferinstituut naar een service- en mediagerichte organisatie, die via alle beschikbare audiovisuele middelen actief haar onderzoeken aan de samenleving beschikbaar stelt. Het CBS heeft zich opgesteld als onafhankelijke en high-tech nieuwsorganisatie, die actueel inspeelt op de vraag en de behoefte van burgers, bedrijven en mede-overheden. Vooral de mate waarin het CBS weet te innoveren telde mee. Ook werd het CBS geprezen als internationale koploper van statistische bureaus. De door het CBS ontwikkelde software wordt in dertig andere landen gebruikt.
De jury bestond dit jaar uit – voorzitter – Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn
– Loes Mulder, directeur-generaal Algemene Bestuursdienst
– Dagmar Winkelhorst, Jonge ambtenaar van het jaar 2014
– Paul ‘t Hart, hoogleraar Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht
– Paulien Pistor, gemeentesecretaris van Eindhoven
– Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
– Annet van Schreven, Provinciesecretaris van Drenthe
– Eric Jongmans, directeur waterschap Rivierenland
De Verkiezing Beste overheidsorganisatie van het jaar is een initiatief van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met de Unie van Waterschappen, Verenging voor Bestuurskunde, Interprovinciaal Overleg (IPO), Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), Stichting ICTU van en voor overheden, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING).
Doel van de verkiezing is een bijdrage leveren aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur. Dat gebeurt d.m.v. aandacht besteden aan goede initiatieven en tonen hoe deze initiatieven een bron zijn van professionele trots en inspiratie voor anderen die op zoek zijn naar manieren om het functioneren van publieke organisaties te verbeteren. Die zoektocht is trouwens ook de dure plicht van professionals en managers in het publieke domein.
Bij de verkiezing worden de volgende criteria gehanteerd: missiegedrevenheid; effectiviteit; kostenbewustzijn; betrouwbaarheid; deskundigheid; openheid; leervermogen; werkgeverschap; veerkracht; maatschappelijke betrokkenheid.
European public sector award (EPSA)
De drie finalisten worden begeleid om mee te doen aan de European public sector award (EPSA) in 2017, een Europese overheidsprijs.
Op 18 November 2015 werd in Maastricht bekend gemaakt dat Jeugdbescherming Regio Amsterdam, die verkozen was tot Beste overheidsorganisatie van het Jaar 2014, deze prestigieuze heeft gewonnen in de categorie Supra local and local. Het thema van EPSA voor 2015 is: The public sector as partner for a better society.
De andere genomineerden in deze categorie waren: Your city, you decide, van de gemeente Lublin in Polen en de politie van Dublin met Improved customer-oriented policing in an age of austerity uit Ierland.
Op de bijeenkomst in de Ridderzaal werd ook de prijs voor Overheidsmanager van het jaar 2015 uitgereikt aan José Manshanden door commissaris van de Koning in de provincie Overijssel Ank Bijleveld en minister van Onderwijs Jet Bussemaker. Manshanden is lid van de Directieraad van de gemeente Utrecht. Zij geeft leiding aan complexe decentralisatieoperaties in de jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie.
Andere kandidaten voor de titel Overheidsmanager van het jaar 2015 waren Bert Wijbenga van Nieuwenhuizen, voorzitter Raad van Bestuur woningcorporatie Woonbron en Mariël Middendorp, directeur Dienstverlening en Sociaal Domein gemeente Alphen aan den Rijn.
Platform O
Tot slot werd op de bijeenkomst ook Platform O officieel gelanceerd. Platform O heeft als doel reflectie op en discussie over het openbaar bestuur. Door kennis te ‘maken en te delen’ hopen de initiatiefnemers het openbaar bestuur te verbeteren. Op het platform worden onder meer columns en artikelen van wetenschappers, ambtenaren van verschillende overheden en professionals uit de praktijk gedeeld. Onderwerpen die behandeld worden zijn onder meer lokale vernieuwing, technologische innovatie, maar ook dossiers als de hervorming van de nationale politie. In de toekomst staan er ook kleinschalige bijeenkomsten op de agenda, om het debat voort te zetten. Zie: https://platformoverheid.nl/
Beste overheidsorganisatie van het jaar 2015: www.overheidsawards.nl/editie-2015/
José Manshanden Overheidsmanager van het jaar 2015, Binnenlands Bestuur, door Eric de Kluis, 24 november 2015: www.binnenlandsbestuur.nl
EPSA 2015 Winners. Every Child Safe Forever (ECSF project) – The Development of Relentless Family Case Management and the End of Parole and Other Court Orders: http://www.epsa2015.eu/files/EPSA2015%20Every%20Child%20Safe%20for%20Ever.pdf
Jeugdbescherming Amsterdam wint Europese prijs, Gemeente.nu. 25 november 2015: www.gemeente.nu
Foto bovenaan: Tjin-a-Tsoi, directeur-generaal van het CBS met de prijs voor Overheidsorganisatie van het Jaar 2015. Links van hem juryvoorzitter Liesbeth Spies, rechts minister Jet Bussemaker van Onderwijs.
Onderste foto: José Manshanden (midden) krijgt de trofee voor de Overheidsmanager van het Jaar 2015 van juryvoorzitter Ank Bijleveld (links) en minister van Onderwijs Jet Bussemaker.
Op het symposium Professionaliteit en beroepseer in oktober 2015 waren de aanwezigen het erover eens dat de kwaliteit en de inhoud van het werk een belangrijk thema binnen het sociaal-economische overleg verdient. Het symposium was georganiseerd door de Vakcentrale voor Professionals (VCP), voorheen Vakcentrale MHP geheten. De VCP behartigt de belangen van hoger opgeleide en leidinggevende werknemers in het bedrijfsleven en bij de overheid en houdt zich bezig met het landelijk sociaal-economisch en maatschappelijk beleid. Bij de VCP zijn circa vijftig beroepsorganisaties aangesloten, waaronder politievakbond ACP, de Nederlandse Vereniging van Luchtvaart Technici (NVLT) en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV). De VCP telt ruim honderdduizend leden en maakt – met FNV en CNV – ook deel uit van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV).
Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, gaf op het symposium een presentatie en een workshop. De conclusie na afloop was dat vakorganisaties sterker zouden moeten opkomen voor beroepskwaliteit, naast de primaire en secondaire arbeidsvoorwaarden. Tijdens de workshop bleek dat professionals op zoek zijn naar zinvol werk. Voor hen zijn de belangrijkste ingrediënten van zinvol werk, in deze moderne tijd: maatschappelijk doel, moreel juist, plezier in presteren, autonomie, erkenning en positieve relaties. Ze vormen een tegenwicht tegen machteloosheid, zinloosheid en sociale isolatie die werknemers in hun werk kunnen ondervinden.
Ruimte voor beroepskwaliteit
De aanwezige vakverenigingen onderschreven het pleidooi van Stichting Beroepseer om eigenwaarde, beroepstrots en beroepseer, op de agenda te zetten. Dit thema moet bespreekbaar worden gemaakt tussen werkgever en werknemer, maar zonder het te koppelen aan het arbeidsvoorwaardenoverleg. De behoefte aan ruimte voor beroepskwaliteit wordt steeds groter onder professionals. Vakverenigingen, georganiseerd rondom bedrijf en beroep, hebben hierbij een voorsprong om dit te organiseren voor haar leden.
Voorzitter Nic van Holstein van VCP onderstreepte het belang van professionaliteit en beroepseer. VCP wil dan ook met de vakorganisaties aan de slag om met de leden het thema professionaliteit vorm en inhoud te geven: “De VCP denkt daarom dat het concept van professionals, georganiseerd rond bedrijf en beroep, voor de toekomst een ideaal vehikel is waarvan veel kracht kan uitgaan. Het is belangrijk om als vakvereniging regelmatig naar jezelf te kijken om te zien wat er nodig is om vitaal te blijven. Professionals willen wel degelijk meepraten. We zullen dus nieuwe manieren en vormen moeten vinden om thema’s zoals professionaliteit en beroepseer te agenderen”.
Professional van het Jaar 2015
Op het symposium werd de Professional van het Jaar 2015 bekend gemaakt: hoofdagent Maarten Boeren uit Hoorn, lid van politievakbond ACP. De andere kandidaat was Bart Salters. Beiden werden onder luid applaus voorgesteld aan de aanwezigen. en gefeliciteerd door Nic van Holstein: “Het is al eervol om door je eigen vakorganisatie voorgedragen te worden voor een dergelijke nominatie. Je bent een ambassadeur voor de professional”. De VCP heeft de verkiezing Professional van het Jaar ingesteld om het belang van de professional en beroepseer te onderstrepen.
Boeren is een bevlogen en betrokken politieman. Binnen de politievakbond ACP is hij actief. Hij weet over te brengen dat de politie-acties niet alleen gaan over geld, maar juist over de mogelijkheid om het politiewerk op een goede en verantwoorde manier te blijven doen.
Salters was genomineerd door VHP2, de vakbeweging voor hoogopgeleid technisch personeel. Hij werkt als onderzoeker bij Philips Research Zijn onderzoekswerk heeft geresulteerd in een aanzienlijk aantal patenten. Hij vindt het belangrijk dat in een onderneming zorgvuldig met de factor mens rekening wordt gehouden.
Meer aandacht voor beroepskwaliteit in sociaal-economisch overleg, VCP, 15 oktober 2015: www.vcp.nl
Samen laten we de stem van professionals horen, VCP 15 oktober 2015: www.vcp.nl
Jan Piet Vlasblom is geestelijk verzorger van het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam. Omdat hij vond dat de spirituele zorg aan de patiënten tekortschoot, besloot hij verpleegkundigen te trainen en een promotie-onderzoek te starten, uitmondend in het proefschrift Spiritual care by nurses and the chaplaincy in a general hospital.
Annet Maseland inverviewde hem voor Nursing, tijdschrift voor verpleegkundigen in Nederland en Vlaanderen, en vroeg hem naar zijn ervaringen in het ziekenhuis.
Vlasblom: “Van patiënten hoor ik soms terug dat er de hele dag aan hen wordt gewerkt, maar dat niemand in het ziekenhuis ze echt ziet. Verpleegkundigen lijden eronder dat ze te weinig echte aandacht kunnen geven aan hun patiënten. ‘Ik ga wel vrijwilligerswerk doen in een hospice’, heb ik een verpleegkundige eens horen zeggen”.
Dat wilde je veranderen?
“Ja. Daarom besloot ik tien jaar geleden zelf een training te ontwikkelen voor spirituele zorgverlening. Dat mondde uiteindelijk uit in een promotie-onderzoek, waarbij ik de training ontwikkelde en deze en andere interventies onderzocht op effectiviteit”.
Het begrip spirituele zorg schrijf Vlasblom in zijn proefschrift, is in Nederland voor misverstanden vatbaar: “Zo wordt spiritualiteit geassocieerd met ‘vaag’ , ‘voor zwevers’, ‘onchristelijk’ of zelfs ‘occult’. In plaats van ‘spirituele zorg’ kunnen ook termen als ‘omgaan met levensvragen’ of ‘hulp bij betekenisgeving’ gebruikt worden. In aansluiting bij de wereldwijde literatuur gebruik ik het begrip ‘spiritual care’. Daarbij kijken we niet naar de inhoud (substantiële benadering) van de spiritualiteit (wat iemand gelooft), maar naar de functie die de spiritualiteit heeft. Deze benadering gaat ervan uit dat spiritualiteit een dimensie is van het mens-zijn, die inhoudt dat ieder mens een spiritueel wezen is. Een definitie gebaseerd op deze functionele benadering van spiritualiteit is: ‘Spiritualiteit is het levensbeschouwelijk en religieus functioneren van de mens, waartoe ook de vragen van zingeving en zinervaring behoren’. Het voordeel van deze functionele benadering is dat ze universeel toepasbaar is”.
Resultaten boven verwachting
Op de vraag waarom verpleegkundigen niets doen met spirituele zorgverlening, ook al vinden ze het erg belangrijk, antwoordt Vlasblom: “Tijdgebrek noemen ze als belangrijkste oorzaak. Dat kun je natuurlijk ook niet uitvlakken. Maar ik kwam erachter dat er naast tijdgebrek nog een belangrijke drempel is, namelijk dat verpleegkundigen niet goed weten wat ze moeten zeggen. Ze durven de drempel niet over. Als geestelijk verzorger weet ik dat je heel weinig hoeft te zeggen. Op de training leerden we verpleegkundigen vooral hun mond houden en de goede vragen stellen”.
Hielp het?
“Ja, de resultaten waren bij de effectmeting drie maanden na de training boven verwachting. We hadden echt een halleluja-gevoel. Patiënten voelden zich na de training meer gezien, dat was een significant verschil. Verpleegkundigen vertelden over ontroerende gesprekken en hoe blij ze waren dat ze eindelijk dát deden waarvoor ze ooit het vak waren ingegaan”.
Alle redenen om tevreden te zijn, zou je denken. Maar dat was niet zo. Na zes maanden evalueerde Vlasblom de resultaten. Het bleek dat “alle effecten compleet waren weggeëbd. Als mogelijke oorzaken werden personeelswisselingen en andere scholingen genoemd. Menselijke aandacht verhoudt zich blijkbaar moeilijk met de ziekenhuiscultuur van productiedraaien. We hebben toen geprobeerd of het hielp een vraag over spirituele zorg in de anamnese op te nemen, maar verpleegkundigen vinden dat een lastig moment om diepe vragen te stellen, omdat ze patiënten vervolgens niet willen afkappen. Vaak ook kwam het er gewoon niet van”.
Bewezen effectiviteit van spirituele zorg
Uit Vlasbloms onderzoek bleek dat zowel patiënten als verpleegkundigen spirituele zorg een belangrijk onderdeel van de zorg vinden én dat patiënten en verpleegkundigen van mening zijn dat de spirituele zorgverlening moet verbeteren.
Vlasblom concludeert dan ook dat spirituele zorgverlening landelijk zou moeten worden afgedwongen en niet worden overgelaten aan ziekenhuizen: “In mijn onderzoek beschrijf ik het Schotse model. Daar is de training spiritual care verplicht voor elke zorgverlener en is spiritual care een van de kwaliteitsindicatoren, net als pijn en ondervoeding. Het is toch vreemd. Er is meer bewijs voor de effectiviteit van spirituele zorg dan voor de effectiviteit van de jaarlijkse griepvaccinatie aan ouderen. Toch geven we miljoenen uit aan de griepprik terwijl spirituele zorg helemaal niets kost”.
‘Het halleluja-gevoel ebde langzaam weg’, door Annet Maseland, Nursing, 20 november 2015: www.nursing.nl
Proefschrift Spiritual care by nurses and the role of the chaplaincy in a general hospital, door Jan Piet Vlasblom, VU, 2015: http://hdl.handle.net/1871/53266
De overheid en aanverwante organisaties barsten van de kennis. Maar veel is niet makkelijk beschikbaar. Bijvoorbeeld nieuwsbrieven op specifieke thema’s of kennis in opleidingen. Op 23 november 2015 start het online magazine platform O met nieuws en achtergronden door en over het openbaar bestuur.
Het openbaar bestuur heeft continu reflectie, kennisdeling en debat nodig om goed te functioneren en bij de tijd te blijven. Kennis en ervaring van mensen werkzaam in het openbaar bestuur, wetenschappers en andere geïnteresseerden kunnen laagdrempeliger worden gedeeld dan nu het geval is. O slaat een brug tussen de wetenschap en praktijk.
Initiatiefnemers van platform O zijn de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM), de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS), Stichting Innovatie, Kwaliteit en Professionaliteit van het Openbaar bestuur (IKPOB) en de Vereniging voor Bestuurskunde (VB).
Asha Narain, hoofdredacteur: “Platform O prikkelt bezoekers met columns en artikelen van wetenschappers, ambtenaren uit verschillende overheidslagen en professionals uit de praktijk. Opinion leaders en stakeholders worden gericht uitgenodigd om te reageren om deze artikelen. Zo vindt online verdieping en discussie plaats over relevante ontwikkelingen als lokale vernieuwing, sociale en technologische innovatie. Ook gaan wij aan de slag met actuele dossiers als de hervorming van de nationale politie en het EU-voorzitterschap”.
Platform O richt zich op iedereen die interesse heeft in de werking van het openbaar bestuur. Bezoekers kunnen reageren op gepubliceerde artikelen en columns, deelnemen aan de online discussie en hun eigen ervaringen en kennis delen. In de toekomst organiseert platform O ook kleinschalige bijeenkomsten om het debat rond veelbesproken thema’s voort te zetten.
Platform O wordt gelanceerd tijdens de verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2015 in de Ridderzaal in Den Haag op maandag 23 november 2015.
De site van platform O wordt op 23 november 2015 geactiveerd. U kunt zich alvast inschrijven voor de tweewekelijkse e-nieuwsbrief: www.platformoverheid.nl
U ontvangt dan previews van artikelen.
Veel mensen krijgen van hun gemeente niet de zorg die ze nodig hebben, maar worden afgescheept met algemene voorzieningen. “De gemeente wordt zo een welzijnsfabriek waar standaardproducten van de lopende band rollen.” Dit schrijft Illya Soffer in haar column in het Wmo-magazine. Illya Soffer is sinds mei 2014 directeur van Ieder(in), netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte.
Dat de nieuwe Wmo en Jeugdwet nog niet goed werken, is geen geheim. Bij de meldpunten van de cliëntenorganisaties komen talrijke verhalen binnen van mensen die in de knel komen. Hun problemen hebben deels te maken met de overhaaste invoering. Veel gemeenten zijn daardoor nog niet klaar voor hun taak. Dus weten cliënten niet waar ze aan toe zijn, zijn er grote achterstanden bij de herindicaties en worden de wettelijke termijnen voor
het afhandelen van zorgvragen vaak niet gehaald.
Dat mensen hierdoor in forse problemen komen, liet het tv-programma Nieuwsuur recent nog zien. In Rotterdam bleken een jongen met autisme en een vrouw met vergevorderde kanker al maanden te wachten op de broodnodige ondersteuning. Hoe ernstig ook, je zou deze problemen eventueel als voorbijgaande kinderziektes kunnen zien.
Voetbalclub
Maar dat geldt niet voor de meldingen die bij ons binnenkomen van mensen die door hun gemeente worden afgescheept met algemene voorzieningen, terwijl ze heel andere vormen van zorg of begeleiding nodig hebben. Deze meldingen brengen een probleem aan het licht dat in de decentralisaties zelf zit ingebakken. Aan de decentralisaties ligt namelijk de impliciete veronderstelling ten grondslag dat de zeshonderdduizend mensen die uit de
Jeugdzorg en AWBZ naar de gemeenten zijn overgegaan, vaak beter geholpen zijn met een welzijnsaanbod dan met een zorgaanbod. Dit idee werd vorig jaar nog heel kernachtig verwoord door de toenmalige VNG-voorzitter Jorritsma: ‘Bij de jeugdzorg worden jongeren niet meer naar de psychiater gestuurd, maar naar de voetbalclub.’
Veel betrokkenen gaan er dus vanuit dat zorgvragen met maatschappelijke interventies kunnen worden beantwoord. En daar moet ook de bezuiniging vandaan komen. Van zorg naar welzijn, van individueel naar collectief, van formeel naar informeel. Daar komt nog bij dat welzijn voor gemeenten een vertrouwd terrein is, en zorg niet. Gemeenten hebben uitgebreide ervaring met welzijnswerk, maatschappelijk werk, buurtwerk en jeugdwerk.
De bekendheid met dit domein versterkt de neiging om mensen met een beperking vanuit een welzijnsperspectief te benaderen. En dus kan het gebeuren dat een kind met autisme naar het buurthuis of de sportvereniging verwezen wordt en niet naar de specialistische zorg die hij nodig heeft. Of dat iemand met een verstandelijke beperking samen met dementerende ouderen dagbesteding in het buurthuis krijgt.
Mensen met een levenslange beperking voelen zich door deze opstelling onbegrepen. Ze merken dat de het de gemeentelijke gesprekspartners ontbreekt aan de juiste expertise. Hun noden en behoeften worden niet begrepen.
Terwijl met de mond keuzevrijheid wordt beleden, regeert het paternalisme. De gemeente bepaalt het aanbod. Oplossingen die mensen zelf aandragen worden genegeerd. Het gebruik van een pgb wordt in veel gemeenten ontmoedigd. Kortingen worden doorgevoerd zonder deugdelijk onderzoek. Van maatwerk is vaak geen sprake. De gemeente wordt zo een welzijnsfabriek, waarstandaardproducten van de lopende band rollen.
Klik hier voor de hele column van Illya Soffer, De gemeente als welzijnsfabriek, Wmo magazine 5, oktober 2015: https://beroepseer.nl
Meer info over Wmo magazine: https://www.y-publicaties.nl/portfolio-wmo-magazine/ (Niet meer beschikbaar).
U P D A T E
Interview met Illya Soffer: ‘Toegang en politiek moeten we scheiden’, WMO magazine, december 2022: https://beroepseer.nl
De tien kandidaten voor de Verkiezing Jonge Ambtenaar van het Jaar 2016 zijn op 12 november 2015 bekend gemaakt door Florus van der Linden van Futur tijdens de afsluiting van het evenement voor ambtenaren Ambt24 in Amersfoort: “Er is massaal genomineerd. Dat is sowieso een heel goed signaal. We mogen trots zijn op het talent dat in onze publieke sector rondloopt. Deze tien kandidaten zijn echte topkandidaten die allemaal een prachtig uithangbord zijn voor ons vak van ambtenaar”.
De verkiezing wordt jaarlijks georganiseerd door Futur, het landelijke netwerk voor jonge ambtenaren. Doel is de positie van de jonge ambtenaar goed op het netvlies van het grote publiek te zetten.
Dit jaar hanteert Futur het thema De jonge ambtenaar aan het roer. De kandidaten zullen zich van hun beste kant laten zien op de selectiedag op 20 november 2015. Op de selectiedag gaan de kandidaten in diverse opdrachten de strijd aan met elkaar voor een van de vier finaleplaatsen.
Op 23 november 2015 tijdens de uitreiking van de jaarlijkse Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag maakt Futur de vier finalisten bekend. Op 21 januari 2016 volgt dan de bekendmaking van de opvolger van Dagmar Winkelhorst die tot Jonge Ambtenaar van het Jaar verkozen werd in 2015. Het verkiezingsfeest vindt plaats in het Theater aan de Schie in Schiedam.
De tien kandidaten
U P D A T E
Tijdens de uitreiking van de Overheidsawards op 23 november 2015 op de feestelijke bijeenkomst in de Ridderzaal in Den Haag zijn de vier finalisten van de Verkiezing Jonge ambtenaar van het jaar 2016 bekendgemaakt. Zij zijn: Jorrit Blaas, Mark Brouwer, Souhail Chaghouani en Ellen de Milliano.
Florus van der Linden, voorzitter van Futur die de verkiezing organiseert, is heel tevreden met de genomineerden: “Deze vier kandidaten kunnen wat mij betreft allemaal Jonge ambtenaar van het jaar worden. Ze belichamen bovendien allemaal op hun eigen manier onze slogan van dit jaar: ‘aan het roer’. Ik ben benieuwd wie vanaf 21 januari 2016 de titel Jonge ambtenaar van het jaar mag dragen”.
Herrie Geuzendam, directeur Bedrijfsvoering bij JS Consultancy, de andere organisator van de verkiezing, is het daarmee eens: “De finalisten zijn stuk voor stuk enorm talentvol. Inspirerende voorbeelden voor vele jonge mensen die een carrière bij de overheid ambiëren”.
Op 21 januari 2016 nemen de vier finalisten het tegen elkaar op tijdens de verkiezingsavond in Theater aan de Schie in Schiedam.
Stichting Futur: https://futur.nl/