Skip to main content

Redactie Beroepseer

Er is een kentering gaande in het onderwijs: de leraar doet er weer toe

Jaap Versfelt, oprichter van stichting LeerKRACHT voor verbetering van het basis-, voorgezet en middelbaar beroepsonderwijs d.m.v. een speciale aanpak, schrijft met grote opluchting in een blog dat er eindelijk een kentering gaande is in het onderwijs: de leraar doet er weer toe: “Na 30 jaar onderwijsvernieuwingen waarin het woord ‘leraar’ maar nauwelijks genoemd werd, begint de beroepsgroep zich te roeren. Leraren vragen in Den Haag om maatregelen tegen werkdruk, een hoger salaris en meer zeggenschap. ‘PO in Actie’ initieerde in oktober een massale staking en de volgende staat op stapel. Dat is veelbelovend. Maar er gaat fundamenteels niets veranderen totdat leraren samen het heft in handen nemen op hun eigen school en in hun bestuur. Een beroepsgroep van trotse professionals herken je aan hun dagelijks werk: voeren ze uit wat anderen bedenken of bepalen ze zelf wat het beste is voor hun leerlingen? Het antwoord moge duidelijk zijn. Maar wat heb je daarvoor nodig?

Neem bijvoorbeeld Singapore…

We kennen Singapore als een van de landen met het beste onderwijs wereldwijd. Dat is niet omdat in elk gezin een ‘tijgermoeder’ kinderen opjaagt. Wel is het leraarschap enorm populair. Waarom? Singapore bouwt en onderhoudt een enorm sterk lerarenkorps door aandacht te geven aan rekrutering, voorbereiding op het leraarschap en professionele groei op school:

Leraren krijgen even goed betaald als accountants en ingenieurs

  • Lerarenopleidingen zijn gratis en enorm professioneel vormgegeven
  • Alleen de beste studenten worden toegelaten tot lerarenopleidingen
  • Leraren starten met een inductieprogramma van twee jaar
  • Op scholen zijn er carrièrepaden voor leraren (naar schoolleider, mentor en expert)
  • Leraren krijgen 100 uur per jaar voor professionele ontwikkeling (meer dan 2 uur per week)
  • In die 100 uur bereiden leraren samen lessen voor en bezoeken elkaars lessen
  • Elke school heeft één persoon die verantwoordelijk is voor professionele ontwikkeling
  • In elke school zijn er Expert-leraren en Mentor-leraren die anderen begeleiden
  • Bijna alle leraren op school zijn betrokken bij innovatie en onderzoeksprojecten
  • Het lerarenteam bepaalt collectief welke projecten dit zijn
  • Er zijn ‘academies’ waar leraren met leraren van andere scholen leren

Als je dit beeld op je laat inwerken wat zie je dan?

klik hier voor verder lezen van de blog Beter onderwijs? Er is maar één woord dat ertoe doet: Leraar, door Jaap Versfelt, Stichting LeerKRACHT, 17 november 2017: https://stichting-leerkracht.nl

GGZ Nederland is campagne gestart: ‘Minder regelgekte – Meer zorg’

ggz minder regelgekte meer zorgGGZ Nederland, de brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg, is samen met de sector een campagne gestart voor terugdringing van de veel te hoge administratieve lasten in de geestelijke gezondheidszorg: Het motto is: Minder regelgekte – meer zorg.
De campagne is het begin van een reeks activiteiten die de lasten daadwerkelijk moeten gaan verminderen.

33% tijd kwijt aan administratie

Hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg besteden gemiddeld per dag wel 33% van hun tijd aan administratieve handelingen. Een psycholoog is regelmatig meer tijd kwijt aan administratie dan aan de behandeling zelf. Het bestuur besteedt steeds meer tijd en geld aan het vormgeven van verantwoording. Dat gaat ten koste van de zorg voor patiënten die dat nodig hebben. En het demotiveert en frustreert professionals als ze zien dat ze te weinig tijd voor hun patiënten hebben.

De GGZ is niet tegen verantwoording afleggen, die is essentieel voor (semi-)publieke organisaties met maatschappelijke taken.Toezicht en controle horen daarbij. Het verantwoorden is evenwel doorgeslagen. Incidenten hebben geleid tot te gedetailleerde regelgeving, controles, een opstapeling van verantwoordingseisen en protocollen. Professionals hebben daardoor steeds minder ruimte om naar eer en geweten hun werk goed te doen. Papierwerk is boven mensenwerk komen te staan.

Manifest

Er is een manifest tegen de regelgekte opgesteld met zeven uitgangspunten:

1. De patiënt terug op één
2. De helft minder regels
3. Begrijpelijke zorg- en behandelplannen
4. Niet meer tureluur van de factuur
5. Ophouden met afvinken
6. Klaar met het geklets.
7. Een gezamenlijke vuist

Teken het manifest en maak een vuist!

Klik hier voor lezen manifest en ondertekening: www.regelgekte.nl (Website is opgeheven). Zie website De Nederlandse GGZ: www.denederlandseggz.nl/campagnes/regelgekte

U P D A T E

GGZ Nederland heet sinds juni 2020 de Nederlandse GGZ: www.denederlandseggz.nl/nieuws/2020/ggz-nederland-verandert-in-de-nederlandse-ggz

 

Commissie Evaluatie Politiewet presenteert eindrapport met aanbevelingen voor verdere ontwikkeling politie

omslag doorontwikkelen en verbeteren evaluatie politiewet2012Voorzitter Wim Kuijken van de Commissie Evaluatie Politiewet 2012 heeft op 16 november 2017 haar eindrapport aangeboden aan Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid.

De commissie onderzocht het functioneren van de Politiewet die de basis vormt voor het bestel dat bij de reorganisatie van 25 regiokorpsen en het KLPD tot een nationaal politie korps is ingevoerd. In het rapport Doorontwikkelen en verbeteren presenteert de commissie haar visie en doet aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van de politie.

Minister Grapperhaus noemt het “belangrijk met het rapport het oordeel van de commissie te hebben hoe het politiebestel en de politie ervoor staan en aanbevelingen te krijgen voor de doorontwikkeling.
De politie en al die tienduizenden medewerkers hebben onder moeilijke omstandigheden de grootste reorganisatie in jaren uitgevoerd. Gelijktijdig heeft de politie op straat en in de opsporing zich volop ingezet voor onze veiligheid. Zij verdienen een groot compliment”.

De minister kondigt aan komend voorjaar met een kabinetsreactie te komen. “De komende periode ga ik over het rapport in gesprek met de politie, de regioburgemeesters en anderen uit het bestuurlijk veld, het openbaar ministerie, de politievakbonden en overige bij de politie betrokken partijen”.

Doorontwikkelen en verbeteren. Evaluatie politiewet 2012, uitgave van Commissie Evaluatie Politiewet 2012,  november 2017:  https://www.politiebond.nl/assets/Rapport-evaluatie-Pw2012.pdf

Minister Grapperhaus ontvangt eindrapport Commissie Evaluatie Politiewet. Voorzitter dhr. Wim Kuijken van de Commissie Evaluatie Politiewet 2012 heeft haar eindrapport aangeboden aan Minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. Nieuwsbericht en documenten (downloaden), Ministerie van Justitie en Veiligheid, 16 november 2017. Ga naar sitearchief: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive en tik in zoekveld van grijze linkerkolom: Minister Grapperhaus ontvangt eindrapport Commissie Evaluatie Politiewet

Kwaliteit van de zorg: wie mag het zeggen? Lezing van hoogleraar ouderengeneeskunde Joris Slaets

joris slaets els borstlezing De vijfde Els Borst lezing werd op 14 november 2017 in Den Haag gegeven door prof. dr. Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde in Groningen en directeur van de Leyden Academy on Vitality and Ageing. Titel van de lezing: Kwaliteit van zorg: wie mag het zeggen?
Naast Slaets kwamen aan het woord Sander de Hosson, longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen; hij las enkele blogs voor, en Dorothea Touwen, ethicus en universitair docent van het LUMC en Ronnie van Diemen, inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg.

De Els Borst Lezing wordt elk jaar gegeven en is een initiatief van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG). De eerste lezing werd gegeven tijdens het jubileumsymposium in 2013 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan. Het CEG is in 2003 opgericht op verzoek van de toenmalige minister van Volksgezondheid, Els Borst. Sindsdien signaleert en informeert
het CEG over diverse ethische vraagstukken die worden opgeroepen door nieuwe ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Het CEG is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS).

Slaets in zijn Inleiding:

”Mijn verhaal is eclectisch en vindt zijn oorsprong in mijn langdurige ervaring in de zorg. Ik beschouw in mijn lezing zowel de rol van de persoon die verzorgd moet worden, als de persoon die zorgt; zowel in de curatieve sector als in de langdurige zorg en zowel in de geestelijke gezondheidszorg als in de somatische zorg. Mijn verhaal is van toepassing op de hele zorgsector al zijn bepaalde elementen relevanter voor de langdurige zorg dan voor de (acute) op curatie gerichte zorg.

Wat mij opvalt, zijn de tegenstrijdige beelden in de Nederlandse samenleving rondom de kwaliteit van onze zorg. Die beelden zijn heel gevarieerd: van veel te duur tot kapotbezuinigd en van wereldtop tot mensonwaardig.
Kennelijk is wat we onder ‘goede zorg’ verstaan niet zo helder, net zomin als naar wie we moeten luisteren. Wie mag het zeggen?

De ethische vragen rondom goede zorg veranderen in de tijd, ook al is een aantal onderliggende morele waarden redelijk stabiel in onze samenleving. Zo vinden wij vrijheid, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, geluk, gezondheid en zelfstandigheid intrinsiek goed. Op een hoog abstractieniveau kunnen we stellen dat zorg die mensen helpt om dergelijke waarden te bereiken, goede zorg is. Daar hebben we in Nederland veel in bereikt en er zijn weinig landen in de wereld waar dat beter geregeld is. Toch is de samenleving op zoek naar een andere kwaliteit in de zorg, naar waarden waaraan we nu niet goed invulling kunnen geven. Misschien zijn we door onze ongekende welvaart en de voortschrijdende ontwikkeling van wetenschap en technologie wel gaan geloven in de maakbaarheid van alles.
We zijn het leven van mensen in een psychogeriatrisch verpleeghuis als ‘onwaardig’ gaan bestempelen en geven exorbitante bedragen uit in de hoop dat het dan ‘waardig’ wordt. Wanneer we mensen met leukemie kunnen genezen dan moeten we het onwaardige bestaan van mensen met dementie ook niet meer accepteren als samenleving, zo lijkt de redenering. Maar waardig leven gelijkstellen aan de afwezigheid van ziekte is al lang achterhaald. Zo is er veel commotie ontstaan in het publieke debat over de kwaliteit van onze zorg en dan vooral van de langdurige zorg voor ouderen, voor mensen met beperkingen en ook in de geestelijke gezondheidszorg. Hier wordt de vraag naar een andere dimensie van kwaliteit steeds nadrukkelijker gesteld.

Om meer duidelijkheid te scheppen in die kwaliteitsdiscussie, wil ik onderscheid maken tussen twee kaders waarvan ik vind dat die in de praktijk schurende waarden met zich mee brengen. Het ene kader noem ik normatief en het andere narratief”

omslag vijfde els borstlezingKlik hier voor de complete lezing in PDF van
prof. Slaets: Kwaliteit van zorg: wie mag het zeggen?

Bijdragen van sprekers Sander de Hosson,
Dorothea Touwen en Ronnie van Diemen. Klik hier.

5e Els Borst Lezing Kwaliteit van de zorg: wie mag het zeggen?, CEG, 14 november 2017: www.ceg.nl

De lezing is ook te beluisteren op TXT Radio: http://txtradio.nl/programmas/els-borstlezing-2017/1510590724 (Niet meer beschikbaar)

 

Is de personal computer nog wel personal, of worden we slaafs afhankelijk van een afpersbedrijfsmodel?

De Belgische journalist Lode Goukens vraagt zich af in een artikel in het tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur Civis Mundi, of Microsoft een nieuw verdienmodel heeft ontwikkeld waarbij klanten uitgemolken worden. Hij schrijft dat studenten in Vlaanderen voortaan het programma Office 365 gebruiken: “Zogezegd gratis. Microsoft pakt er groot mee uit. De beleidsmakers zouden echter zeer dringend de vraag moeten stellen of ze hun studenten daar echt een dienst mee bewijzen. De afgelopen jaren betaalden universiteiten voor campuslicenties op Office 2016 (dus indirect betaalde de Vlaamse overheid en op papier kregen ze een fikse korting). De facto maakte Microsoft Word de norm om papers in te dienen en Microsoft Powerpoint de norm om presentaties te maken. Niet dat er nog veel concurrentie bestond en over deze discussie gaat het hier bewust niet.

Microsoft Office was lang een duur softwarepakket. Zelfs met korting voor studenten. De Vlaamse universiteiten zorgden voor democratische oplossingen zoals computerruimtes en virtuele machines die enorme budgetten opslokten. Voor de studenten die niet graag online werken via Athena (UGent) zorgde dit bovendien voor problemen omdat ze op een virtuele Windows-pc werkten en dus een betrouwbare Internet-verbinding nodig hadden en al hun gegevens op een virtuele pc op de campus stonden. Bij een arme universiteit zoals de VUB die haar studenten de Office Portal aanbiedt, bestaat de mogelijkheid om een desktopversie van Office te downloaden en te installeren op pc of macintosh. Helaas bleek bij deze desktopversie dat het volstond om enkele minuten geen wifi-verbinding te hebben om constant foutmeldingen te krijgen dat Word, Excel, Powerpoint of Outlook geactiveerd diende (alsof het een nieuwe installatie gold). Volgens Microsoft is een officieel geïnstalleerde en geactiveerde build meteen een illegale kopie als niet permanent in de achtergrond gecontroleerd wordt via een login van de universiteit. Gevolg geen mogelijkheid om verder te werken, te bewaren of af te drukken tot er weer een wifi-verbinding en inloggen op de Microsoft-server volgde. Voor de slimme student die ergens buiten wifibereik ging studeren of werken aan een paper vormde dit een bron van frustratie en een groot tijdverlies (of verlies van moedwillig niet bewaard werk).

Verplicht in de cloud werken en uploaden naar OneDrive

Bij Office 365 worden de problemen zelfs nog groter. Microsoft verstopte in de desktop-versie de mogelijkheid om vanop de eigen harde schijf aan documenten te werken. Een document openen houdt voortaan in dat de student dit document moet opladen naar de Windows-server (een Onedrive for Business op naam van de universiteit). Ook het bewaren van het eigen werk naar de lokale harde schijf werd vakkundig verstopt en uit alle menu’s gewist om de klanten te verplichten in de cloud te werken op een OneDrive van Microsoft (die dan weer problematisch blijkt als de internet-verbinding vertraagt en niet snel genoeg gesaved kan worden, terwijl die OneDrive toch een lokale kopie op de harde schijf plaatst. Begrijpe wie kan). Veel studenten hebben internet via een gedeelde wifi op kot, via eduroam als ze in de buurt van de campus vertoeven of de Lijn als ze met de tram rijden (op de trein is wifi nog een vage wensdroom). Stuk voor stuk weinig ideale verbindingen.

Wat zijn de motieven van Microsoft om de desktop-toepassingen dermate aan te passen en dit via een update geniepig door te voeren? Het verstoppen van het openen of het bewaren van lokale bestanden op pc of mac met Office-toepassingen sedert enkele weken is het gevolg van het nieuwe verdienmodel dat Microsoft invoerde. Dit quasi onmogelijk maken om vanuit Word of Excel een bestand op je eigen harde schijf te openen (de essentie van personal computing) en de ronduit belachelijke vereiste die te uploaden naar een OneDrive in de nieuwe Word-versie passen in een bewuste internationale strategie. Een strategie die helaas nooit duidelijk gecommuniceerd werd en waar zelfs de helpdesk aan de universiteit niet van op de hoogte was”.

Goukens beschrijft vervolgens nog welke functies van Word en Excel er nog meer ontbreken. Bij de cloud srtaat alles op een server waar de gebruiker geen vat op heeft. Op die manier beslist Microsoft eenzijdig. Een update van Office overslaan is voortaan uitgesloten.

Waarom kan de klant niet offline werken zonder dat de laatste nieuwe Office-versie zijn werk saboteert en begint te vragen naar activering? De reden is overduidelijk: “Microsoft dat groot werd met de personal computer (PC) wil terug naar een systeem van timesharing zoals voor de introductie van de PC. De gebruiker werkt op een client of terminal die met een server (destijds een mainframe waarop de gebruiker rekentijd deelde) communiceert. De bedrijven waren aan handen en voeten gebonden en betaalden prijzen voor hun toepassingen die bijdroegen aan het succes van de personal computers toen die op de markt verschenen. De PC zorgde voor de ontvoogding van de computeraar. Het nieuwe verdienmodel wil dus terug naar een situatie waarbij een softwareaanbieder als een watermaatschappij belooft om software aan te bieden als bij het opendraaien van een kraantje, maar wel elk moment de hoofdkraan kan dichtdraaien. De gebruiker betaalt een vast bedrag per maand of hij nu van de toepassing gebruik maakt of niet”.

Lees het hele artikel met conclusie van Lode Goukens: De cloud-terreur van Microsoft, Civis Mundi Digitaal no 52: www.civismundi.nl

P.S.: Een stukje geschiedenis

Op 12 augustus 1981 presenteerde IBM zijn eerste Personal Computer op een persconferentie in het Waldorf-Astoria Hotel in New York, een computer voor individueel gebruik. Binnen enkele jaren was er geen secretaresse of boekhouder meer te vinden die niet zo’n handige ‘microcomputer’ of homecomputer op het bureau had staan. Met de eerste personal computer van IBM begon de pc-revolutie pas echt.
In 1977 introduceerde Apple de Apple II de eerste succesvolle pc met een monitor en toetsenbord om gegevens in te voeren. Apple had het in zijn reclame-uitingen over de Apple II al over een ‘Personal Computer’; IBM was evenwel de eerste fabrikant die zijn computers de type-aanduiding Personal Computer gaf, en werd daardoor de bekendste.

1984 macintosch commercial 2In 1984 – let op het jaartal! – kwam Apple met de Apple Macintosh, de eerste computer met een grafische gebruikersomgeving. Dit betekende een revolutie voor de computermarkt. De commercial die de Macintosch introduceerde op televisie, sloeg in als een bom en maakte de Macintosch waanzinnig populair. Binnen een minuut begrepen de kijkers dat het hier om iets essentieels ging. In de regie van Ridley Scott zien we een atletische, hardlopende vrouw naderbij komen en een hamer hoog in de lucht gooien naar een reuzentelevisiescherm waarop een Orwelliaanse leider een hypnotiserende toespraak houdt voor een apathisch, uniform gekleed publiek. De boodschap was simpel: leven in een vrije maatschappij of in een gevangenis.

Binnen de eerste honderd dagen verkocht Apple voor meer dan 150 miljoen dollar aan computers. De filosofie van Apple was dat burgers, en niet alleen overheden en grote bedrijven, zich van de technologie moesten bedienen: “Als we willen voorkomen dat computers ons leven gaan beheersen, dan moeten ze toegankelijk zijn”.
Zie hieronder video met de Macintosch-commercial.

 

Theo Jansen, kunstenaar van het jaar 2018

theo jansen 3 thumbIn de documentaire De jongensdroom zien we hoe de creaties van Theo Jansen, gedreven door de wind, zich voortbewegen op het strand tussen Kijkduin en Scheveningen. Ieder jaar, in de lente en de zomer, test Jansen zijn nieuwste strandbeesten uit aan de Nederlandse kust. Het levert een spectaculair schouwspel op.
Theo Jansen mag zich in 2018 Kunstenaar van het jaar noemen. Hij is de winnaar van de jaarlijkse verkiezing, georganiseerd door Stichting Kunstweek. Het publiek kan kiezen uit een lijst van 100 beste kunstenaars; er zijn circa 40.000 stemmen uitgebracht.

theo jansen 4aJansen (1948) werkt al vijfentwintig jaar aan zijn strandbeesten, vervaardigd van pvc-buizen, kabelbinders – plastic riempjes – en zeil.
De documentaire gaat over de vraag wat Jansen bezielt om een groot deel van zijn leven te besteden aan het realiseren van nieuwe levensvormen, de strandbeesten. Wat speelt zich af in zijn hoofd? Waar komt die gedrevenheid vandaan?
We horen Jansen vertellen hoe zijn strandbeesten evolueren. De nieuwste zijn rupsen, zonder scharnierende gewrichten en zodoende minder kwetsbaar bij het lopen op zand.theo jansen 2

We zien een vakman bezig aan een technisch meesterwerk, imaginaire minibeesten en kolossale beesten. Jansen: “Ik ben een nieuwe natuur aan het scheppen, een nieuwe diersoort aan het toevoegen”.
Zie onderaan een video-introductie tot Jansens werk: Strandbeest Evolution 2017. Duur vier min.

De documentaire De jongensdroom over Jansens carrière, kunst en privéleven werd in 2015 op het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) vertoond. De film werd op televisie uitgezonden op 9 november 2017 op NPO 2. Duur 54 min. Zie: https://www.npostart.nl/het-uur-van-de-wolf/09-11-2017/VPWON_1283146

“Hugo de Jonge is de man die vindt dat arts en verpleegkundige leidend moeten zijn, niet het systeem of de regels”

Kan het zijn dat er een andere wind gaat waaien in het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VSW)? Volgens huisarts en straatdokter Marcel Slockers kan dat gaan gebeuren. In zijn blog op de site van Medisch Contact schrijft hij dat  …Hugo de Jonge de man is die vindt dat de arts en de verpleegkundige leidend moeten zijn, en niet het systeem of de regels: “Met gekromde tenen in zijn kleurrijke schoenen hoorde Hugo de Jonge de verhalen aan op het straatdokterspreekuur in Rotterdam. Hoe bezoekers van ons spreekuur net dat zetje kregen dat nodig was om dakloos te raken door de systeemfouten van zorgverzekeraars, sociale dienst en nog meer overheid. Hoe ongunstige levensverhalen strandden in een fuik van regels en bezwaren. Het liet hem niet onbewogen.

Gesteund door een al even bewogen burgemeester Aboutaleb, wond toen nog wethouder Hugo de Jonge er bij het ministerie van VWS geen doekjes om dat daklozen uit de zorgverzekering knikkeren echt niet kan. Zijn vasthoudendheid leidde tot noodmaatregelen, die VWS samen met de GGD uitwerkte”.

Slockers schrijft verder over De Jonge’s pleidooi voor maatregelen bij kwetsbaar ouderschap en het stellen van de juiste vragen. De minister schijnt ook tegen kritiek te kunnen.

Slocker roept alle partijen in de gezondheidszorg op met de nieuwe minister grote stappen te zetten in zinvolle zorg voor alle kwetsbaren. Als wethouder van Rotterdam heeft hij blijk gegeven pal te staan voor mensen die dreigen tussen wal en schip te raken.

Mooie schoenen en simpele vragen, door Marcel Slockers, Medisch Contact, 30 oktober 2017: www.medischcontact.nl

In Nederland worden muziekarchieven bedreigd. Het is hopen op een verlicht moment bij de beleidsmakers

omslag opslaan en vernietigen oskampBijna waren er in Hilversum vijf kilometer aan partituren uit de archieven van het Muziekcentrum van de omroep (MCO) in de papierversnipperaar terechtgekomen.
Het archief van het in Den Haag gevestigde Nederlands Muziek Instituut (NMI) is op het nippertje gered door de Haagse gemeente. Maar andere muziekarchieven in Nederland leiden een onzeker bestaan met een ongewisse toekomst.
In oktober 2017 werd het boek Opslaan en vernietigen; muziekarchieven bedreigd van Jacqueline Oskam gepresenteerd op een symposium in Den Haag over de toekomst van muziekarchieven. Jacqueline Oskamp is journalist en publiceerde eerder Radicaal gewoon. Bestaat er zoiets als Nederlandse muziek? (2003), Onder stroom. Geschiedenis van de elektronische muziek in Nederland (2011) en Een behoorlijk kabaal. Een cultuurgeschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw (2016).

Tengevolge van het in 2013 begonnen afbraakbeleid op cutluurgebied van staatssecretaris Halbe Zijlstra van OCW ontvingen drie belangrijke muziekarchieven geen enkele rijkssteun meer.Het ergst getroffen werd het Muziekcentrum Nederland (MCN), tot 2013 het kennis- en promotiecentrum voor Nederlandse professionele muziek. Het bestaat niet meer. Delen van de collectie werden op het nippertje ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam.

Gebrek aan langetermijnvisie

Ria Warmerdam bespreekt in het vakblad voor informatieprofessionals IP het boek van Oskam dat uitgegeven is door Ambo/Anthos met steun van Stichting Erfgoed Nederland. Warmerdam werkt op de catalogusafdeling van de Centrale Bibliotheek Utrecht: “Het is op zich al een blijde verrassing dat er een boek over de status van Nederlandse muziekarchieven verschijnt. Toen Halbe Zijlstra in 2013 met zijn hakbijl door het culturele landschap trok, en bekende orkesten, ensembles en gezelschappen op diverse creatieve manieren de noodklok luidden, sneeuwden de resten van de muziekarchieven een beetje onder. De branche is nu eenmaal minder zichtbaar, minder bekend en vooral minder sexy.
Als muziekbibliothecaris en lid van de Nederlandse Vereniging van Muziekbibliotheken en -archieven (NVMB) heb ik samen met mijn vakgenoten verbijsterd en verontwaardigd de gevolgen van de bezuinigingen van dichtbij meegemaakt. Sterker nog, onze vereniging heeft van menig lid afscheid moeten nemen omdat zijn of haar bibliotheek of archief verdween, fuseerde of verdampte. De branche is dan ook erg gebaat met de aandacht die dit boek genereert.

Het gebrek aan sexappeal voert Oskamp aan als een van de bedreigingen. Ze meent dat er zo achteloos wordt omgegaan met ons muziekverleden omdat klassieke muziek niet sexy is. Sterker nog, klassieke muziek van eigen bodem is niet populair. Zo trots als we op Rembrandt en Mondriaan zijn, zo marginaal wordt er over Sweelinck of Peter Schat gedacht. In de economische crisistijd werden de kunsten bovendien bestempeld als een linkse hobby van de rijken waar algemene publieke middelen niet naartoe zouden moeten gaan.
Daarnaast heeft de samenleving te kampen met een gebrek aan langetermijnvisie. De politiek denkt niet verder dan de volgende verkiezingen en treedt graag neoliberaal terug om de markt zijn werk te laten doen. Dat leidt tot ad-hocbeslissingen waarbij het overzicht verloren gaat. Muziekarchieven zijn zo mogelijk nog minder sexy en bungelen onderaan de prioriteitenlijstjes.

Mensen met enorm veel kennis ontslagen

Juist archieven zijn gebaat bij een langetermijnvisie, stelt Oskamp. Je kunt je best afvragen wat zinvol is om te bewaren en wat niet, maar je kunt nooit anticiperen op de vragen die in de toekomst gesteld zullen worden. Dat het oeuvre van ‘Notenkraker’ Peter Schat op dit moment niet zo relevant meer lijkt, wil niet zeggen dat dat over honderd jaar nog zo gevoeld wordt. En, door alle onrust en bezuinigingen is er ‘institutioneel geheugenverlies’ opgetreden. Er zijn veel mensen met enorm veel kennis ontslagen, de collecties zijn ingekrompen of in ontoegankelijke kelders opgeslagen”.

Lees de hele bespreking van Ria Warmerdam: Bespreking ‘Opslaan en vernietigen; muziekarchieven bedreigd’, IP, vakblad voor informatieprofessionals, 8 november 2017: https://informatieprofessional.nl

Klik hier voor info over boekpresentatie Opslaan en vernietigen in Den Haag in oktober 2017.

Opslaan en vernietigen – Muziekarchieven bedreigd, door Jacqueline Oskamp, uitgeverij Ambo|Anthos, 2017: https://jacquelineoskamp.nl/opslaan-en-vernietigen/

Nederlandse scholieren beschikken over minder burgerschapscompetenties in vergelijking met buitenlandse leeftijdsgenoten

omslag burgerschap voortgezet onderwijsNederlandse jongeren weten minder over democratie dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen. Dat blijkt uit de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS), een internationaal onderzoek naar burgerschap onder leerlingen in het voortgezet onderwijs, waarvan de resultaten op 7 november 2017 zijn gepubliceerd. Het Nederlandse deel van het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam (UvA) en het Kohnstamm Instituut, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Kennis lager dan in andere landen

De kennis van burgerschap en de democratische rechtsstaat van leerlingen is gelijk aan het internationale gemiddelde, maar lager dan dat van scholieren in landen die op Nederland lijken, zoals België (Vlaanderen) of Denemarken. Ook zijn de verschillen in kennis over burgerschap tussen leerlingen hier groter dan in veel andere landen. Zo heeft één op de drie leerlingen in Nederland veel burgerschapskennis, en één op de drie leerlingen juist (heel) weinig burgerschapskennis. Net als in vergelijkbare landen beschikken meisjes over meer burgerschapskennis dan jongens.

Betrokkenheid en gelijke rechten

Nederlandse leerlingen zijn relatief minder politiek betrokken en hechten weinig belang aan verkiezingen; ze zijn minder van plan later te gaan stemmen. Meer dan in veel andere landen, vinden jongeren in Nederland het ‘respecteren van het recht op een eigen mening’ het belangrijkste aspect van burgerschap. Opvallend is dat Nederlandse leerlingen gelijke rechten voor de verschillende etnische groepen in een land het minst ondersteunen. Over Europa zijn ze weer relatief positief.

Scholen doen weinig aan burgerschapsonderwijs

In vergelijking met andere landen doen scholen in Nederland weinig aan burgerschap. Scholen mogen burgerschapsonderwijs zelf vormgeven en geven daar verschillend vorm aan. Een relatief laag percentage Nederlandse leraren voelt zich bekwaam om les te geven over verkiezingen of de grondwet. Hun leerlingen kritisch leren denken, vinden ze makkelijker.

Kloof tussen leerlingen met lager en hoger opgeleide ouders

Tussen leerlingen uit gezinnen met lager en hoger opgeleide ouders bestaan grote verschillen in burgerschapscompetenties. Die verschillen zijn er bij kennis, maar ook bij steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen, voor gelijke rechten van verschillende etnische groepen en voor Europese samenwerking. Ook de verschillen tussen vmbo-leerlingen en havo/vwo leerlingen zijn groot.

Migratieachtergrond van leerlingen maakt verschil

Leerlingen met een migratieachtergrond hebben minder burgerschapskennis dan overige leerlingen, maar dat verschil is in Nederland kleiner dan in andere landen. In steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen is geen verschil. Wel vinden leerlingen met een migratieachtergrond vaker dat etnische groepen gelijke rechten moeten hebben. In Nederland is ook de maatschappelijke participatie van leerlingen met en zonder migratieachtergrond gelijk, maar leerlingen met een migratieachtergrond hebben minder vertrouwen in maatschappelijke instituties en zijn minder van plan later te stemmen.

Stabiel

De meningen van Nederlandse scholieren over burgerschap zijn weinig veranderd, zo laat een vergelijking met de uitkomsten uit 2009 zien. Er is wel sprake van een groei in burgerschapskennis, zoals die eveneens in vrijwel alle landen heeft plaatsgevonden. In Nederland geldt dit echter alleen voor havo- en vwo-leerlingen.

Over het onderzoek

De International Civic and Citizenship Education Study (ICCS 2016) is uitgevoerd in 24 landen. In Nederland deden ruim 2.800 leerlingen mee uit de tweede klas van zo’n 100 scholen voor vmbo/havo/vwo. Het onderzoek in Nederland is uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut.
De uitkomsten zijn gepubliceerd in het boek Burgerschap in het voortgezet onderwijs. Nederland in vergelijkend perspectief door Anke Munniksma, Anne Bert Dijkstra, Ineke van der Veen, Guuske Ledoux, Herman van de Werf horst, Geert ten Dam, uitgever Amsterdam University Press, 198 p., november 2017. Klik hier voor downloaden.

iccs 2016