Skip to main content

Redactie Beroepseer

Donderdag 5 oktober op Dag van de Leraar massale staking primair onderwijs

pofront staking primair onderwijs

Op donderdag 5 oktober 2017 gaan leraren en medewerkers van het primair onderwijs een dag staken.
PO in Actie in samenwerking met de Federatie van Onderwijsvakorganisaties, Algemene Onderwijsbond, de Algemene Vereniging Schoolleiders, CNV Onderwijs en de FNV hebben in de afgelopen maanden opgeroepen te staken voor een eerlijk salaris en een lagere werkdruk:

“Op de dag van de leraar, waar wereldwijd aandacht wordt besteed aan de positie van de beroepsgroep, juist op die dag vragen wij de politiek om een investering in het primair onderwijs. Hoognodig omdat een enorm tekort aan leraren dreigt”.

PO-in actie vraagt alle werknemers in het basis- en speciaal onderwijs op 5 oktober het werk neer te leggen en naar het Zuiderpark in Den Haag te komen om massaal actie te voeren en de politiek duidelijk te maken dat er zwaar weer dreigt in het onderwijs.
Het programma voor de stakingsdag op 5 oktober is bekend. De middag in het Haagse Zuiderpark heeft een gevarieerd programma. Filosoof Lammert Kamphuis spreekt over de waarde van het onderwijs en de reden waarom het zo belangrijk is dat daar een goed salaris bij hoort. Een bekende cabaretier presenteert de middag en komt zelf ook in actie. Er worden tevens films vertoond van groepen uit het primair onderwijs.

Het programma begint om 13.00 uur en wordt om 14.30 uur beëindigd.
Een teller op de site van PO in Actie geeft aan hoeveel stakers zich hebben aangemeld. De teller staat op maandagmiddag 2 oktober om half vijf op 16.166.

Zie voor volledig programma en meer info op Pofront: www.pofront.nl/staking (website is niet meer actief. Zie verder: https://www.poraad.nl/werkgeverschap/arbeidsvoorwaarden/cao-primair-onderwijs/met-de-bus-naar-de-staking-op-5-oktober

Leraren basisonderwijs denken aan wilde vervolgstaking in november: scholen minimaal twee dagen dicht, De Volkskrant, 2 oktober 2017: www.volkskrant.nl

“PO in Actie is eigenlijk een nationale Rots & Water-training voor het lerarencorps”, Blogs Beroepseer, 6 september 2017: https://beroepseer.nl

Twee Kamerbrieven over lerarentekort aan vooravond staking en manifestatie primair onderwijs op dinsdag 27 juni, Blogs Beroepseer, 26 juni 2017: https://beroepseer.nl

Basisschoolleerkrachten gaan misschien staken: “Ons vak is uitgehold”, Blogs Beroepseer, 22 mei 2017: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Lerarenstaking in bomvol Haags Zuiderpark in goede sfeer verlopen, Omroep West, 5 oktober 2017: www.omroepwest.nl

Leerkrachten eisen meer loon en minder werkdruk van politiek, FNV, 3 oktober 2017: https://www.fnv.nl/over-fnv/pers/persberichten/persarchief/2017/oktober/Leerkrachten-eisen-meer-loon-en-minder-werkdruk-van-politiek/
(Artikel is niet meer beschikbaar op site FNV).

pofront

Hoe ziet ons werk er in het jaar 2030 uit? Wat voor vaardigheden hebben we nodig?

omslag the future of skills employment in 2013 In het rapport The future of skills: Employment in 2030 beschrijven vier auteurs hoe ons werk er naar alle waarschijnlijkheid zal uitzien in de nabije toekomst. Ze beschrijven ook wat voor vaardigheden er nodig zijn voor nieuwe banen.
The future of skills is geschreven door Hasan Bakhshi, Jonathan M. Downing, Michael A. Osborne en Philippe Schneider van de Engelse, op innovatie gerichte stichting Nesta: “Wij steunen nieuwe ideeën om de grote problemen van onze tijd aan te pakken”.
Dit rapport gaat in tegen de rinkelende alarmbellen die bijdragen aan een risicomijdende cultuur en het afremmen van de toepassing van technologie, innovatie en groei. Dit geldt vooral voor landen als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië en Noord-Ierland, die reeds te kampen hebben met structurele productieproblemen.
Oogmerk van het rapport is informatie verschaffen aan de onderwijssector, het zakenleven en de overheid ten behoeve van strategische plannen en beleidsdoelen voor een betere voorbereiding op de toekomst.

Voorbeeld van nieuwe banen

In discussies over de toekomst van werk is de laatste tijd sprake van verdwijnen van banen als gevolg van automatisering. Over het algemeen was er in rapporten sprake van een te geringe inschatting van de eventuele gevolgen van automatisering op het scheppen van nieuwe banen. De neiging was belangrijke trends te negeren, waaronder de vergrijzende bevolking, globalisering, urbanisering en de opkomst van groene economie.

“In ons rapport”, schrijven de auteurs, “hebben we een innovatieve en uitgebreide methode toegepast om in kaart te brengen hoe de werkgelegenheid er naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst zal uitzien en naar welke vaardigheden er in de toekomst waarschijnlijk grote vraag is.
Deze methode maakt het mogelijk met enige zekerheid te voorspellen wat voor soort nieuwe banen er komen en hoe bestaande taken veranderen in de VS zowel als in de UK in het jaar 2030”.
De prognoses worden geïllustreerd door zes voorbeelden van mensen die nieuw werk hebben gecreëerd. Een van hen is restaurant-eigenaar Mel. Zij zag in de loop van jaren smaak en behoefte van consumenten veranderen en haakte daarop in. In plaats van het café of het restaurant wordt de eigen woning steeds meer de plek voor beleving en ontspanning. Alleen wonen komt steeds vaker voor en mensen neigen naar steeds meer dienstverlening aan huis.
Een ander voorbeeld is immersive experience designer Wilson, ‘ontwerper van verdiepende ervaringen’. Deze ‘ervaringsontwerper’ ontwikkelde oorspronkelijk games. Met een bevriende zakenman gebruikte hij nieuwe technologie met als doel het intensiveren van de winkelervaring en het vergemakkelen van keuzes maken bij het kopen van nieuwe spullen. Hij heeft zich ook met een onderwijsorganisatie toegelegd op het visueel aanschouwelijk maken van leermethoden voor mensen die normaal gesproken moeite hebben met de traditionele leermethoden.

schema the future of skills employment 2030Welke banen groeien en welke krimpen? Klik op schema

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek:

  • Ongeveer eentiende van de beroepsbevolking heeft een beroep dat waarschijnlijk gaat groeien en ongeveer eenvijfde heeft een beroep dat gaat krimpen.
  • Onderwijs en gezondheidszorg gaan waarschijnlijk groeien, banen voor lageropgeleiden in de bouw en de landbouw niet.
  • Waarschijjnlijk is er in de toekomst meer vraag naar interpersoonlijke vaardigheden. Dat zijn vaardigheden die we elke dag gebruiken bij communicatie en interactie met andere mensen, zowel individueel als in groepsverband. Ook komt er meer vraag naar hogere-orde denkvaardigheden, gericht op analyseren, evalueren en creëren, en systeemvaardigheden die gebruikt worden om sociaal-technische systemen te begrijpen, te monitoren en te verbeteren.
  • De samenstelling van vaardigheden van verschillende beroepen kan worden veranderd ter verbetering van de kansen op een grotere vraag in de toekomst
  • De beroepsbevolking van de toekomst zal een brede basiskennis nodig hebben als aanvulling op de meer gespecialiseerde vaardigheden, nodig voor speciale beroepen

Download hier het rapport The future of skills: Employment in 2030, London: Pearson, september 2017: https://futureskills.pearson.com/research/assets/pdfs/technical-report.pdf

The future of skills: Employment in 2030, Nesta, 27 september 2017 www.nesta.org.uk

 

Per 1 oktober 2017 fusie Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Op 1 oktober 2017 fuseren de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg tot één organisatie: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Na de fusie houdt de IGJ toezicht op circa 1,5 miljoen zorgverleners in de gezondheidszorg en jeugdhulp

Sinds de invoering van de nieuwe Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn de inspecties samen verantwoordelijk voor het toezicht op de jeugdhulp. De al bestaande samenwerking is daardoor geïntensiveerd. Het is dan ook een logische vervolgstap om als één organisatie verder te gaan. De nieuwe Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan efficiënt en effectief toezicht houden op het brede veld van professionals en organisaties in de gezondheidszorg en de jeugdhulp.

Voor instellingen voor jeugdhulp en voor zorgaanbieders die zowel zorg als jeugdhulp aanbieden, wordt het toezicht vanaf 1 oktober 2017 uitgevoerd door één inspectie.
Dat betekent één toetsingskader, één werkwijze en één beleid voor handhaving en tuchtrecht. In veel gevallen was hier – vanwege de nauwe samenwerking – al sprake van.

Voor veel aanbieders in de gezondheidszorg zal er qua toezicht op korte termijn weinig veranderen. Hetzelfde geldt voor de samenwerking met o.a. gemeenten, koepelorganisaties en andere inspecties: deze samenwerking wordt gewoon voortgezet.

De fusie leidt ook tot een aantal organisatorische veranderingen. Het nieuwe organogram – zie hieronder – laat zien hoe de organisatie er per 1 oktober 2017 uitziet.

organogram inspectie gezondheidszorg en jeugd
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd gaat uit van ‘gezond vertrouwen’ in de gezondheidszorg en de jeugdhulp*). Op de website met de aankondiging van de veranderingen vraagt de inspectie vertrouwen in haar onafhankelijk oordeel. De inspectie en is open over haar toezicht en bevindingen en wil een betrouwbare toezichthouder zijn die weloverwogen handelt en ook zelf wil blijven leren en verbeteren.

*) Het verhaal van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 26 april 2017: www.igj.nl/publicaties/videos/2017/04/26/het-verhaal-van-de-igz-gezond-vertrouwen (video en uitgeschreven tekst niet meer beschikbaar in archief rijksoverheid)

Meer info: Fusie Inspectie voor de Gezondheidszorg en Inspectie Jeugdzorg, Landelijk meldpunt zorg, 14 september 2017: www.landelijkmeldpuntzorg.nl (deze site is opgeheven. Bericht over fusie nog beschikbaar in archief. Ga naar: https://igj.sitearchief.nl/#archive en tik titel in donkergrijs zoekveld links.

Landelijk meldpunt zorg is voortaan onderdeel van website: www.igj.nl/onderwerpen/klacht-of-vraag-over-zorg-of-jeugdhulpverlening

 

U P D A T E

Nieuwsbericht Per 1 augustus Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (zonder ‘in oprichting’), Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd, 1 augustus 2018: www.igj.nl/actueel/nieuws/2018/08/01/per-1-augustus-inspectie-gezondheidszorg-en-jeugd-zonder-in-oprichting (Bericht is niet meer beschikbaar op site IGJ. Ga naar https://igj.sitearchief.nl/#archive en tik titel van nieuwsbericht in donkergrijs zoekveld links).

De onafhankelijke wijkverpleegkundige biedt integrale zorg in de wijk en kan de samenleving veel geld besparen

De wijkverpleegkundige is herontdekt als herkenbare spil in de wijk. Mensen blijven langer thuis wonen, ook als ze ziek of oud zijn. Sociaal leven en gezondheidsvragen raken zo steeds meer met elkaar verstrengeld. De wijkverpleegkundige speelt een belangrijke rol in die verbinding en daardoor in preventie. Onafhankelijk opererend weet zij het meest te bereiken. Er ontbreekt alleen nog een integrale financiering van haar diensten.
Barbara de Groen, Elsbeth Zielman en Huub Sibbing schrijven op de site Sociale Vraagstukken dat de wijkverpleegkundige de samenleving veel geld kan besparen. Een van de redenen is dat de onafhankelijke wijkverpleegkundige het meest preventief bezig is in de wijk.

Als de wijkverpleegkundige een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van het sociaal wijkteam maar er wel nauw mee samenwerkt, heeft preventie de meeste kans van slagen, zo blijkt uit onderzoek. De wijkverpleegkundige heeft dan korte lijnen met zowel het sociale als het medische domein en is dan de verbindende factor voor integrale zorg en ondersteuning tussen huisarts, professionals uit het sociale wijkteam en anderen die bij preventie, zorg en ondersteuning van wijkbewoners betrokken zijn, zoals een woningcorporatie of een maaltijdservice in de buurt.

Door haar onafhankelijke positie kan de wijkverpleegkundige zelf bepalen wat nodig is in een wijk of voor een inwoner. Als zij in staat is om die ruimte goed te benutten, kan zij voor inwoners de dingen doen die tot een betere gezondheid en betere kwaliteit van leven leiden, dwars door het medische en sociale domein heen, zoals het regelen van ondersteuning bij het aanpakken van financiële problemen of heel iets anders, het organiseren van een rollatorloop in de wijk.

Wijkverpleegkundige levert financiële winst op

Het is duidelijk dat de wijkverpleegkundige een belangrijke rol speelt in de wijk en invloed heeft op de gezondheid van mensen. De preventieve taken van de wijkverpleging leiden niet alleen tot goede zorg en betere gezondheid, maar ook tot kostenvermindering, zowel binnen de gezondheidszorg als voor de samenleving. Elke ziekenhuisopname die we voorkomen, scheelt de samenleving 5000 euro. Het voorkomen van een jeugdzorgtraject bespaart per keer ongeveer 35.000 euro, het voorkomen of uitstel van een opname in een verpleeghuis scheelt ongeveer 120.000 euro per jaar. En dan hebben we het nog niet over maatschappelijke kosten zoals ziekteverzuim, schooluitval en criminaliteit.

Het is dan ook hoogtijd voor een integrale financiering van de diensten van de wijkverpleegkundige. Die ontbreekt totnutoe. Nodig is een financiering met ruimte voor integrale zorg en ondersteuning over de schotten van het medische en sociale domein heen. Het gaat om financiering voor een integrale functie voor integrale zorg, een geïntegreerd tarief dat betaald wordt door de zorgverzekeraar.

Lees het hele artikel Wijkverpleegkundige kan samenleving veel geld besparen, door Barbara de Groen, Elsbeth Zielman, Huub Sibbing, Sociale Vraagstukken, 25 september 2017: www.socialevraagstukken.nl

Finalisten Beste Overheidsorganisatie 2017 bekend gemaakt

logo verkiezing overheidsorganisatie 2017 De drie finalisten voor de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2017 zijn bekend. Staatsbosbeheer, Waterschap Brabantse Delta en Stadsregio Parkstad Limburg gaan met elkaar de strijd aan in de finale, die op 20 november aanstaande wordt gehouden in de Ridderzaal.

De jury, onder voorzitterschap van de burgemeester van Utrecht en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten Jan van Zanen is onder de indruk van de kwaliteit van de drie finalisten. De organisaties staan dicht bij de burger en bouwen aan samenwerkingsverbanden met de externe omgeving. Daarnaast spelen de organisaties goed in op een veranderende samenleving en scoren zij hoog in het centraal stellen van hun opgaven.

De jury over Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer heeft zojuist een zeer succesvolle transitie achter de rug. De organisatie is van een behoudende uitvoeringsorganisatie naar een kostendekkende maatschappelijke onderneming getransformeerd. Deze organisatie heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. Staatsbosbeheer staat dicht bij de burger en heeft enorme aanpassingen doorgevoerd om natuurbeleving voor iedereen centraal te stellen. Staatsbosbeheer heeft een duidelijke strategie om ook in stedelijk gebied te herontwikkelen. Ondanks een forse daling in de rijksbijdrage in 2013 heeft de organisatie haar doelstellingen weten te bereiken.

De jury over Waterschap Brabantse Delta
Waterschap Brabantse Delta is een moderne overheidsorganisatie die midden in de samenleving staat. Het waterschap vindt de juiste balans tussen belangen van samenleving, milieu, economie, efficiency en effectiviteit. Hierbij staat duurzaamheid voorop. Het waterschap besteedt bij uitstek tijd aan een actieve betrokkenheid van de omgeving. De werkfilosofie kenmerkt zich door de verantwoordelijkheid laag in de organisatie te leggen. Hierdoor krijgen medewerkers de ruimte, in ruil hiervoor wordt persoonlijk leiderschap en verantwoordelijkheid van hen gevraagd.

De jury over de Stadsregio Parkstad Limburg
Stadsregio Parkstad Limburg laat als geen ander zien hoe je door samenwerking complexe vraagstukken en uitdagingen kan aanpakken. Niet alleen binnen de grenzen, maar ook grensoverschrijdend en internationaal. De regio heeft laten zien ondernemend en veerkrachtig te zijn. Stadsregio Parkstad Limburg heeft de krimp terug kunnen brengen door met externe partners afspraken aan te gaan voor een vitalere leefomgeving. Deze organisatie is een voorbeeld in vooruitstrevende regio-samenwerking.

Op 27 september, 4 oktober en 11 oktober ontvangen de finalisten een delegatie van de jury tijdens een werkbezoek. Zij krijgen dan de kans om de jury te overtuigen van het feit dat hun organisatie de beste is.

De bedoeling van de Verkiezing is bij te dragen aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur. De Verkiezing geeft de deelnemende organisaties een podium voor bekendmaking van hun initiatieven en creëert een netwerk van lerende en goed presterende overheidsorganisaties.

De Verkiezing Overheidsorganisatie van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Handvest Publiek Verantwoorden (HPV), ICT Uitvoeringsorganisatie (ICTU), Interprovinciaal Overleg (IPO), Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), Departement Bestuur- en Organisatiewetenschap (USBO), Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging voor Bestuurskunde (VB) en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Meer info over de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2017: www.overheidsawards.nl

LIA heeft Onderwijscoöperatie brief gestuurd en eist stopzetting verkiezingen Deelnemersvergadering van Lerarenregister

Onderwijsvakbond Leraren in Actie (LIA) heeft op 20 september 2017 een brief gestuurd (zie update onderaan) aan de Onderwijscoöperatie met het verzoek de verkiezingen voor de Deelnemersvergadering per direct stop te zetten.
De Deelnemersvergadering is een nieuw orgaan van de Onderwijscoöperatie. Sinds 1 augustus 2017 heeft Nederland de Wet Beroep leraar en lerarenregister, welke gefaseerd ingevoerd zal gaan worden. Met deze wet wordt de professionele ruimte en zeggenschap van leraren vastgelegd en krijgt het nieuwe lerarenregister een wettelijke basis in 2018.

Leraren die zijn aangemeld bij het Lerarenregister zijn lid van de Deelnemersvergadering (DV). Door deze DV wordt van 4 tot en met 24 september een vertegenwoordiging van 24 afgevaardigden gekozen. De eerste (24) afgevaardigden van de Deelnemersvergadering krijgen de kans om met elkaar vorm te geven aan de basis van hun takenpakket, zoals bijvoorbeeld beslissingen omtrent de manier van overleggen en de plek van samenkomsten. Ook beslissen en denken de afgevaardigden mee over al lopende trajecten. Zo gaan zij vanaf oktober 2017 aan de slag met het voorstel voor de herregistratiecriteria en de valideringseisen voor professionele activiteiten. Dat geldt ook voor de professionele standaard.

Nep-accounts

Met het begin van het nieuwe schooljaar begon door te dringen dat de procedure rond de DV aan alle kanten rammelde. Een onderzoek van jurist Sjoerdy Snijder bevestigt dat. Het blijkt dat de statutenwijziging waarin de DV en haar bevoegdheden worden gedefinieerd niet rechtsgeldig tot stand is gekomen: “Dit impliceert dat men moet terugvallen op de oorspronkelijke statuten, waarin geen DV is opgenomen. Het gehele proces rondom de DV zal formeel juridisch moeten worden stopgezet. Niet alleen de verkiezingen staan op de helling maar ook alles wat de DV, van welke orde dan ook, op grond van de statuten aan taken had moeten uitvoeren”.

Aangezien er nog geen wettelijk register is, is er geen DV die afgevaardigden uit haar midden kan kiezen. Bovendien blijkt ook nog dat er van alles mankeert aan de uitgifte van stemcodes. Er zijn mensen die zich via nep-accounts aanmelden. Er zouden zo’n 37.000 onrechtmatige stemcodes zijn verstuurd aan mensen die daar geen recht op hebben. Sommigen hebben meer dan één stemcode toegestuurd gekregen. De Onderwijscoöperatie voert hier geen controle op uit. Zelfs als het houden van deze verkiezingen rechtsgeldig zou zijn, dan zou de verkiezingsuitslag alsnog nietig verklaard moeten worden.

LIA besluit de brief met de eis aan de Onderwijscoöperatie: “Indien de Onderwijscoöperatie niet binnen 5 dagen na dagtekening van dit schrijven gevolg geeft aan het dringende verzoek van LIA zal LIA zich genoodzaakt voelen nadere juridische stappen te onder­nemen en de Onderwijscoöperatie in rechte te betrekken”.

Brief en eventuele reactie van de Onderwijscoöperatie worden na het weekend, als de termijn van 5 dagen verstreken is, openbaar gemaakt door LIA.

LIA eist stopzetting verkiezingen Deelnemersvergadering, Leraren in actie, 22 september 2017: www.lerareninactie.nl

Patrick Woudstra, leraar en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland twitterde de inhoud van de brief van de advocaat aan de Onderwijscoöperatie: https://twitter.com/PatrickWoudstra/status/910936510320594945

Het lerarenregister, Sjoerdy Snijder, Aristoidea, 21 september 2017: https://aristoideablog.wordpress.com/2017/09/21/eerste-blogbericht/

U P D A T E

LIA meldt op maandag 25 september 2015 dat de termijn van vijf dagen verlopen is en de Onderwijscoöperatie niet heeft gereageerd op de brief van de advocaat.. LIA ziet zich nu genoodzaakt de OC voor het gerecht te dagen.
Lees hier de brief van LIA aan de Onderwijscoöperatie: https://www.lerareninactie.nl/uploadedfiles/61D34CC9D12EF4237D530D72B59E6DCB.pdf

Toevoeging artikel Het lerarenregister van Sjoerdy Snijder op Aristoidea: Artikel 31, 24 september 2017: https://aristoideablog.wordpress.com/2017/09/24/overgangsbepaling-artikel-31/
Conclusie: De verkiezingen zijn dus nog steeds niet rechtsgeldig.

 

 

Examenonrecht ‘en effet’

Blog van Ben Wilbrink, 20 september 2017: https://benwilbrink.wordpress.com

Bij deze blog. Dit stuk vooronderstelt kennis van het wereldje rond onze eindexamens. Zo ga ik hier niet uitleggen wat een N-term is. Wie daar meer over wil weten: zoek hier: http://www.wiskundebrief.nl/. De voorzieningenrechter heeft het kort samengevat in zijn vonnis in de zaak ‘en effet’, de aanleiding voor al dit rumoer: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:4334

Een eigenaardigheid in het volgende is dat ik graag verwijs naar eigen publicaties uit een ver verleden. Toch zijn die verwijzingen strak functioneel in het betoog, sla ze er dus vooral ook op na.

Ameling Algra, oud medewerker van het College voor Toetsen en Examens (CvTE), geeft in de WiskundE-brief http://www.wiskundebrief.nl/785.htm#2 uitleg over de zorgvuldige, eerlijke en rechtmatige procedures van het CvTE bij achteraf gebleken problemen met bepaalde examenvragen. Het is een belangrijk stuk, want het CvTE is nogal gesloten over de eigen werkwijzen. Alle dank voor deze bijdrage aan het debat over het CvTE en zijn methoden. Een contra-expertise kan natuurlijk niet uitblijven, al was het maar omdat het vonnis van 28 augustus in de zaak ‘en effet’ veel vragen heeft opgeroepen. https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:4334 Redactioneel commentaar van de NRC: “Het [CvTE] blaast zichzelf op als het moddert met examens en examinandi.” https://www.nrc.nl/nieuws/2017/08/28/gezakt-met-het-eindexamen-frans-kan-de-rechter-niet-uit-de-voeten-12710748-a1571352 Sterker contrast met Algra is nauwelijks denkbaar, dus hoe zit dat?

‘Het recht van de examenkandidaat van vlees en bloed als uitgangspunt’, schrijft Algra. Maar wat is dat recht? Algra zwijgt erover. Laat ik iedereen meteen uit de droom helpen: de examenkandidaat die haar recht wil halen, moet met een advocaat naar de burgerlijke rechter stappen. Dat is in het ho echt anders, de wetgever heeft daar voorzien in colleges van beroep voor de examens.

De burger in conflict met een overheid kan in beroep volgens de ‘Wet administratieve rechtspraak BES’. Je zou denken dat de examenkandidaat in conflict met het CvTE daar dus ook beroepsrecht heeft, maar helaas, de wetgever sluit dat uit (art 7 lid j). http://wetten.overheid.nl/BWBR0028455/2015-01-01 Mijns inziens berust die uitsluiting op misvattingen over examens en hun mogelijke problemen; laat de politiek eindexamenkandidaten dezelfde rechten op bezwaar en beroep geven als in het ho bij wet geregeld, kwestie van gelijke behandeling toch?

Wat volgt hieruit? Dat het recht van eindexamenkandidaten een zwart gat is, maar dat het, wanneer het geregeld zou worden, onder enige systematiek van het administratief recht zal vallen: volgens art. 9 lid 1b in die wet, kan beroep worden ingesteld ‘ter zake dat de beschikking in strijd is met: een algemeen rechtsbeginsel’. Aha. Hier betreden we een terrein dat het CvTE onbekend lijkt te zijn, maar dat wel de kern is van bijvoorbeeld de studierechten (in het wo) zoals door Job Cohen in zijn proefschrift beschreven, anno 2017 nog steeds hèt handboek voor onderwijsrecht bij toetsen en examens. Volledige tekst: http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981.

Algemene rechtsbeginselen zijn geen wetten, maar beginselen zoals die in het algemeen rechtsbewustzijn van u en ik leven. Ik noteerde ze 40 jaar geleden al eens, met dank aan Peter Nicolai (bestuursrecht): http://benwilbrink.nl/publicaties/77CesuurbepalingCOWO.htm#6.1. Cohen droeg het verder: het recht krijgt hier immers vorm in de jurisprudentie, en die behandelt hij in zijn proefschrift (gescand): http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981. Dat gaat weliswaar maar tot 1980, maar de aard van het beestje is dat die rechtsbeginselen nog steeds dezelfde zijn: zoals fair play, rechtszekerheid, motivering, verbod van willekeur, gelijkheid, geen misbruik van bevoegdheden.

Oké, wat we nu gewonnen hebben is een taal, een juridisch kader bovendien, waarin examenkwesties zinvol te plaatsen en te analyseren zijn. Dus ook de praktijk van het CvTE zoals Algra die schetst. Ik geef mijn analyse in de vorm van vier stellingen; ik ben tenslotte geen jurist, maar een eenvoudige examenexpert. Of zoiets. Hoewel: het is prima om eerst op het eigen rechtsgevoel af te gaan, en dat dan thuis te brengen bij deze algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Stelling 1. De N-term gebruiken om achteraf gebleken scoringsproblemen te corrigeren is misbruik van de bevoegdheid om te equaten.

Toelichting: De wetgever maakt in http://wetten.overheid.nl/BWBR0025364/2014-08-01 helder onderscheid tussen de taak om antwoorden te beoordelen (scoren) in art. 2.2d en de taak om voor van jaar tot jaar vergelijkbare cijfers te zorgen (equaten, CvTE doet dat met vasstellen van een N-term) in art. 2.2e. Het CvTE gooit de systematiek van de wetgever door elkaar door bevoegdheid 2.2e te gebruiken voor problemen die met de bevoegdheid 2.2d aangepakt moeten worden. Anders gezegd: het CvTE handelt met zijn N-term-beleid in strijd met de wet.

Zie: Het CvTE (13 juni 2017). “Voor de duidelijkheid: leerlingen maak je geen zorgen. Als er fouten worden geconstateerd in examens, dan repareren we dat met de N-term”. https://twitter.com/hetcvte/status/874675232921067520 Ik schreef in antwoord daarop: https://twitter.com/benwilbrink/status/874753094659317761 “Pieter, repareren met N-term doet geen recht aan het ontstane onrecht. Download hier het proefschrift van Job Cohen:” http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981 Het bleef stil.

Stelling 2. Opnieuw vaststellen van de N-term na de N-term-aanpassing wegens compensatie is willekeur, immers zie stelling 1.

Stelling 3. Op zich is compensatie van scores/cijfers (tja, het is een warboel) via de N-term in strijd met het gelijkheidsbeginsel: ongelijke gevallen worden ten onrechte gelijk behandeld.

Toelichting. Een aanpassing van de N-term geeft ALLE examenkandidaten extra/minder punten, ook al zijn deze gevallen evident ongelijk. De strekking van het beginsel is gelijke gevallen gelijk te behandelen, en ongelijke gevallen naar de mate van hun ongelijkheid. Dat is een nuance anders dan de formulering in artikel 1 van de Grondwet, maar daar gaat het dan ook om uitsluiten van discriminatie.

Anders gezegd: als bij een beroep van een enkele kandidaat geen andere kandidaten zijn betrokken, laat die er dan ook buiten. Ook al heeft de helft van de kandidaten ‘en effet’ als antwoord gegeven: neem daar een op zich passende maatregel voor, nodig kandidaten die daardoor net zijn gezakt uit om zich te melden (hooguit een handvol?).

Stelling 4. In een individueel geval compensatie voor een erkende fout weigeren is puur onrecht. Weigeren wegens die N-term-correcties, zoals in het casus ‘en effet’ is bovendien willekeur (want zie stelling 1. & 2.).

Een probleem van andere orde, want lastig door examenkandidaten aan te klagen, is de manier waarop het CvTE zich van zijn taken kwijt. Ik kan dat hier niet verder behandelen, maar de stelling is dat het door het CvTE najagen van ‘objectiviteit’ bij het scoren van examens over de top is, schadelijk voor de kwaliteit van de examens, en dus ook van het onderwijs. En vernederend voor de leraren. CvTE-voorzitter Pieter Hendrikse (1-9-2017): ”Betrokken docenten en toetsexperts dienen unisono tot conclusies te komen.” In https://www.cvte.nl/actueel/weblog/weblogberichten/2017/unisono-kanttekeningen-bij-een-kort-geding Dat is echt niet realistisch. Gelukkig geeft Hendrikse hier ook aan over deze problematiek het gesprek aan te zullen gaan.

Dit stemt allemaal niet vrolijk. De voorzieningenrechter heeft het gerommel van het CvTE voorlopig gedekt. Het zou een goede zaak zijn wanneer er een hoger beroep komt waarin de schijnwerpers op de door formalistische regels afgedekte willekeur van het CvTE zijn gericht. Misschien kan het LAKS hier een initiatief in nemen, en zich verstaan met advocaat Brussee. Ondertussen kan het CvTE zijn knopen tellen, en zorgen dat de eigen expertise op behoorlijk peil komt.

Stelling 5. Het door het CvTE najagen van ‘objectiviteit’ bij het scoren van examens is over de top, schadelijk voor de kwaliteit van de examens, en dus ook van het onderwijs.

In het onderwijs is perfecte overeenstemming tussen onafhankelijke beoordelaars een illusie. Tegen beter weten in jagen velen dat toch als een ideaal doel na, door de leerstof in kinderachtige kleine brokjes op te knippen, open vragen te vervangen door meerkeuzevragen, en zelfs door beoordelaars te trainen in het consequent toepassen van bepaalde beoordelingscriteria. Allemaal kunstgrepen die het onderwijs en zijn leraren in procrustesbedden persen/hakken/rekken.

Voor meerkeuzevragen is het, na even nadenken, toch evident dat ze niet objectief zijn. De Amerikanen zeggen dat het hier om frozen subjectivity gaat. Herken dat maar als willekeur. Ik heb het al in 1977 uit mogen leggen aan een zaal waarin vrijwel de hele staf van het Cito zat te popelen om mij van weerwoord te bedienen: http://benwilbrink.nl/publicaties/77KeuzevragenORD.htm Is het inderdaad willekeur? Ja, want vooral betere kandidaten bedenken nogal eens originele interpretaties en oplossingen, om er genadeloos (want ‘objectief’) op afgestraft te worden.

Het grappige is nu dat bij keuzevragen het goede alternatief is te zien als het modelantwoord, door CvTE scoringsvoorschrift genoemd.

Bij de meerkeuzevraag staat dat modelantwoord afgedrukt naast foute alternatieven, terwijl bij eindexamens de kandidaten het scoringsvoorschrift pas achteraf te zien krijgen. Examenopgaven zijn dus nog minder eerlijk dan de keuzetoetsvragen, zeker wanneer dat scoringsvoorschrift in de regelgeverij van het CvTE een algemeen verbindend voorschrift is: de docent die ervan afwijkt kan met loeiende sirenes worden afgevoerd naar de plaatselijke lik. Ik overdrijf, maar deze formalistische gekkigheid moet onmiddellijk stoppen. Alles staat op gespannen voet met het beginsel van fair play: achteraf pas te zien krijgen langs welke pseudo-objectieve meetlat je antwoord is gelegd; leraren de mond gesnoerd en in hun professionaliteit beknot.

Toch blijft er het probleem dat professionals in hun oordelen vaak verschillen, hoe kun je daarmee eerlijk omgaan? Zie het begin van mijn presentatie in het Cito, 1994, waar ene Don en ene Wim, superexperts, examenwerk onafhankelijk van elkaar verschillend beoordelen — u verwachtte het al: http://benwilbrink.nl/publicaties/94AlgemeenToetsmodelCITO.htm Omdat van examenkandidaten niet verwacht mag worden dat zij verschillen in expert-oordelen kunnen voorspellen, is een gouden regel de kandidaten het voordeel van het verschil te geven: hoogst gegeven oordeel telt. Dat is fair play.

Het CvTE heeft hiermee te maken, het zou mooi zijn wanneer het CvTE de kwaliteit van examens verder helpt, in plaats van een unieke eigen wijs te fluiten zoals door Algra en Hendrikse beschreven.

Ben Wilbrink


Zie ook: Rekentoetsen en de wetgever: een parlementair ongeval, Blogs Beroepseer, 26 november 2013: https://beroepseer.nl

 

 

Subsidie voor makersevenementen in het onderwijs

abc van het makenDrie organisaties krijgen subsidie voor het organiseren van een makersevenement waar docenten, leerlingen en studenten in alle onderwijssectoren aan de slag kunnen met creativiteit, technologie en ambachten. De evenementen, die in 2018 plaatsvinden, moeten docenten inspireren om in het onderwijs meer te doen met ‘maken’.

“Maken maakt leerlingen en studenten creatief, kritisch en ondernemend en stimuleert analytisch denken en samenwerken”, zegt minister Bussemaker van Onderwijs: “Ik vind het daarom belangrijk dat maken in alle onderwijssectoren aan bod komt. En het is natuurlijk vooral ook leuk om te maken”.

Regeling Landelijk Makersevenement

Voor de regeling Landelijk Makersevenement is 500.000 euro beschikbaar. Van de 18 subsidieaanvragen zijn er 3 gehonoreerd. De Stichting Crafts Council Nederland krijgt 150.000 euro voor de ontwikkeling van een Leerroute Maakonderwijs en voor het organiseren van de Week van het Maken, waarin op verschillende zaterdagen in musea door heel Nederland gemaakt en geleerd kan worden, een open atelier-route kan worden gevolgd en waarin de HOW&WOW tentoonstelling tijdens Dutch Design Week 2018 de centrale plek vormt voor alles dat is gemaakt.

Het Nationale Theater krijgt ruim 80.000 euro voor een tweedaags makersevenement en een festivalavond. De Stichting Waag Society en een landelijke netwerk van partners krijgen ruim 268.000 euro voor een festival waar leerkrachten en kinderen hun maakprojecten presenteren, masterclasses krijgen en inspiratie opdoen om maakonderwijs naar de klas te brengen.

Makersevenementen in het onderwijs, Rijksoverheid, 21 september 2017: www.rijksoverheid.nl

Interview met Arre Zuurmond, ombudsman voor de metropool Amsterdam

Arre Zuurmond (1959) is sinds 2013 ombudsman voor de metropool Amsterdam. In die hoedanigheid probeert hij klachten van burgers over de overheid op te lossen en onbehoorlijke en ontoereikende dienstverlening van de overheid te herstellen en waar mogelijk te voorkomen. Daarvoor trok Zuurmond als wetenschappelijk directeur en medeoprichter van de Kafkabrigade al vanaf 2005 ten strijde tegen onnodige overheidsbureaucratie. Zijn stelling is dat de kwaliteit van overheidsdienstverlening ernstig tekortschiet en onvoldoende aansluit bij wat burgers nodig hebben.

In gesprek met Maurits Hoenders vertelt Zuurmond over zijn ervaringen en geeft hij aan op welke manieren de overheid beter en effectiever kan functioneren. Aan de hand van een speciale casus illustreert hij de invloed van zijn werk en de methode waarmee hij een diep probleem tot een bevredigende oplossing wist te brengen. Deze casus laat zien hoe lastig het is om een vraagstuk om te zetten in een verandering van wetgeving

Zuurmond besluit met het benoemen van de basiskennis en -techniek die elke ambtenaar behoort te beheersen en spoort de ambtenaar aan de blik eens te wenden naar de wereld van de kunst: “Als het gaat om (het ontwikkelen) van vakmanschap kunnen we een hoop leren van de kunstenwereld. Neem bijvoorbeeld muziek: hoe meer regels en hoe meer techniek de musicus beheerst, des te gemakkelijker verloopt de communicatie tussen musici uit verschillende muziekscholen of muziekstijlen. Zet een ambtenaar van een ministerie, een provincie, een grote gemeente en een kleine gemeente bij elkaar. Wat krijg je? Spraakverwarring, miscommunicatie, onbegrip, ruzie. Zet onderlegde musici van verschillende scholen of muziekstijlen bij elkaar. Wat krijg je? Binnen de kortste tijd zijn ze samen aan het musiceren”.

arre zuurmond


Klik hier voor interview

met Arre Zuurmond

 

Arre Zuurmond: Vanuit mijn rol probeer ik actief de blinde vlekken
op te zoeken en daarover met de  overheid in gesprek te gaan
.