Skip to main content

Redactie Beroepseer

Onderwijsfilosofen in actie – Zeven lessen voor docenten over visies en idealen in en voor de klas

omslag onderwijsfilosofen in actie joop berding izaak dekkerJoop Berding en Izaak Dekker gaven zeven jaar samen les aan de master-opleiding Pedagogiek van Hogeschool Rotterdam. Voor Berding waren het de laatste zeven jaar van zijn carrière als docent  – hij is met pensioen gegaan – voor Dekker waren het zijn eerste jaren.
In het essay Onderwijsfilosofen in actie blikken beide docenten terug op die periode. Hun essay werd gepresenteerd tijdens het Startsymposium Master Pedagogiek van de Hogeschool Rotterdam op 25 augustus 2017 dat ging over Visies en idealen… voor en in de klas.

De Master Pedagogiek is bedoeld voor professionals die hun inzicht willen verbreden. Het accent ligt op beleid, maatschappelijke en politieke theorie rond opvoeden en onderzoek doen. De opleiding is sterk gericht op het naar binnen halen van kennis uit de beroepspraktijk en deze toe te passen in het onderwijs. Veel studenten werken in het onderwijs en de (jeugd)zorg, sommigen in de creatieve of therapeutische sfeer, bij de politie of hebben een eigen bedrijf.

John Dewey en Hannah Arendt

Het essay begint met de betekenis van de onderwijsfilosofie van de Amerikaanse pedagoog en filosoof John Dewey (1859-1952) die een onuitwisbare invloed heeft gehad op het denken over onderwijs en lesgeven van de beide docenten: “Het zijn inzichten die je, eenmaal opgedaan, niet meer ‘ont-leert’. Je kunt ze nuanceren en eventueel aanlengen met wat alledaagse pragmatiek, maar het inzicht blijft hangen. Het is een reis die wel weer terug naar huis kan leiden, maar nooit meer kan worden vergeten. En het blijft niet bij die ene reis”.
Ook het werk van de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) had dat effect…“alhoewel haar gedachtengoed ons gek genoeg een heel andere kant uit leidde. Waar Dewey de ogen opent voor de mens als het biologische wezen en leren als organisch proces, wijst Arendt je overtuigend op de principiële verantwoordelijkheden van de opvoederende mogelijkheden maar ook de beperkingen van het onderwijs. Dit is het bijzondere van wat bij sommigen bekend staat als onderwijsfilosofie en bij anderen als theoretische pedagogiek. Beide hebben de reputatie abstract te zijn. Het gaat vaak niet om individuele casussen maar om theorieën, niet om praktische oplossingen maar om de achterliggende vragen. Als docent kun je je daarom afvragen wat je in je hectische praktijk van alledag met onderwijsfilosofie of theoretische pedagogiek te maken hebt. Het antwoord is toch echt: heel veel. Onderwijsfilosofie gaat namelijk over wie jij wilt zijn als docent, hoe mensen volgens jou leren en willen ‘verschijnen’ in de wereld en hoe je omgaat met kinderen en jongeren, ook in hun ‘rol’ als leerling of student”.

Voor professionals en instellingen in het onderwijs (en breder de pedagogische sector) is het onmogelijk neutraal te zijn, aldus de auteurs: ”Of je nou compleet intuïtief of juist evidence-based werkt, in beide gevallen draag je uit waar je voor staat, wat je belangrijk vindt en welke rolverdeling je voor de student en jezelf voor ogen hebt. Door te doceren impliceer je te weten waar onderwijs voor is bedoeld. Leren heeft altijd een richting nodig: leer je bijvoorbeeld om bij een groep te horen, een ‘zelf’ te worden, om kennis te vergaren of om simpelweg een diploma te bemachtigen? Welk van deze doelen steunen en organiseren we als samenleving en waarom? Wat hoort daar minimaal bij en wat legitimeert wie om zich daarmee te bemoeien?”

Zeven belangrijke inzichten

Berding en Dekker beschrijven wat ze hebben geleerd, wat er is gelukt en wat er soms misging. We komen te weten als lezer wat er gebeurt als een docent de onderwijsfilosofie in praktijk brengt. Het essay is gestructureerd aan de hand van verschillende praktijksituaties waarin zij twijfelden hoe zij als docenten moesten handelen. Deze situaties interpreteren ze met de pedagogische theorieën die centraal staan in de masteropleiding. Lukte het de theorie in praktijk te brengen? Was dat eigenlijk wel mogelijk, of wenselijk? Deze vragen en reflectie daarop zijn uitgemond in zeven belangrijke inzichten of zeven lessen over visies en idealen in en voor de klas

Klik hier voor downloaden van Onderwijsfilosofen in actie, door Joop Berding en Izaak Dekker, Masteropleiding Pedagogiek Hogeschool Rotterdam, 2017.

joop berding izaak dekker hogeschool rotterdam master pedagogiek

Links Joop Berding met naast hem Izaak Dekker tijdens de presentatie van hun
essay
Onderwijsfilosofen in actie op het Startsymposium Masterpedagogiek
van de Hogeschool Rotterdam op 25 augustus 2017

Kookdocent Pierre Wind geeft vier briljant eenvoudige tips voor het onderwijs

Onder het motto NPO Radio 1 bij de les stelde de radiozender van 3 tot en met 8 september 2017 luisteraars de vraag: hoe kan het onderwijs in Nederland nog beter?

Pierre Wind, topkok, docent en eerste Kok des Vaderlands (in 2014) heeft uitgesproken meningen over het onderwijs. Op de laatste dag van de serie vertelde hij hoe het onderwijs beter kan. Een ding is duidelijk: als Pierre Wind voor de klas staat, let je op. “Ik ben echt heel streng”. Hij geeft vier tips voor het onderwijs.

1. Regeer met een ijzeren vuist

Als docent aan het Mondriaan College voor Horeca en Toerisme en aan de HAS in Den Bosch regeerde hij met een ijzeren vuist over zijn leerlingen. Telefoon tevoorschijn halen? Prima, maar dan ben je hem twee weken kwijt. Spijbelen? Geen probleem, maar de gemiste dag haal je wel twee keer in.
Wind: “Ik ben een tiran met passie. Ik wil dat ze de stof oppakken en dat ze leren koken en van het vak gaan houden. Een student hoeft het niet leuk te vinden, maar hij moet wel denken: hier heb ik wat aan.”

“Ik maak me heel veel zorgen. De laatste tien jaar wordt er vooral gekeken vanuit de student: hey student, wat wil jij? Ze worden gezien als klanten. Je moet helemaal niet luisteren naar wat studenten willen. Je moet zelf beslissen wat goed onderwijs is, en dat bied je aan”.

2. Pomp de basis erin

Wind noemt zichzelf conservatief en innovatief. Volgens hem moet een opleiding beginnen met twee jaar klassikale ervaring voordat het innovatieve, projectgerichte onderwijs kan beginnen. Die combinatie is volgens hem belangrijk want “die basiskennis moet je er gewoon inpompen. Als je de vakboeken die in de jaren tachtig op de lagere technische school werden gegeven nu zou toepassen bij het MBO, blijkt dat er toen meer inhoud over het vak gegeven werd dan nu”. Volgens Wind is het niveau van de lesstof dus enorm omlaag gegaan. En hoe komt dat?

3. Denk in de lange termijn

Vanwege de politiek en de veel te korte levensduur van hun onderwijsplannen. “Ze maken er een zootje van”, zegt Wind. “Waar ik helemaal gek van word is dat er om de vier jaar een nieuw onderwijsstructuur komt. Dat houdt in dat ik me niet kan bezighouden met innovatie van de lesstof maar de basis weer moet herijken. Dat is de ondergang van het onderwijs. Mijn oplossing: regel met alle partijen in de Kamer een beleid voor vijftien of zestien jaar. Je kan het wel verbeteren, maar de structuur mag niet veranderen”.

4. Beoordeel een docent op zijn resultaten

Wind stoort zich ook aan de sociale eisen die aan docenten gesteld worden. Dat een leraar vooral leuk gevonden moet worden is onjuist, en studenten die over docenten oordelen leveren volgens hem nooit objectieve resultaten op. “Het is absurd dat studenten tegenwoordig evaluatieformulieren over docenten kunnen invullen. Ik vind dat een docent beoordeeld moet worden op slagingspercentage en wat de algemene kennis is. Dan test je of een docent echt goed is.
Ik heb docenten gehad die ik m’n leven niet meer vergeet. Als ik bij een of twee leerlingen zo’n docent kan worden, die bepalend is geweest voor zijn of haar handelen, dan heb ik voldoende gedaan”.’

Een van de reacties op de uitzending luidt: “Maak die man alsjeblieft minister van onderwijs! Of topambtenaar. Die man heeft visie”.

Luister naar het gesprek: Npo Radio 1 Bij de les: Pierre Wind geeft tips voor beter onderwijs, 8 september 2017: www.nporadio1.nl

 

Militair basiskamp in Frederiksoord is maandlang woon- en werkplek voor kunstenaars: humanitaire missie in eigen land

kunstenaars frederiksoord 4Een groep van twaalf kunstenaars, uit elke provincie een, woont en werkt de hele maand september 2017 in het militair basiskamp Entre Nous in het Drentse Frederiksoord. Zij willen nadenken over de verzorgingsstaat van de toekomst. Hoe gaat die eruit zien?
Artistiek leider Edwin Stolk vertelt in een video van regionale omroep RTV Drenthe:

“We proberen vanuit de participatiesamenleving met elkaar na te denken over de verzorgingsstaat van morgen. Er is eigenlijk nooit precies uitgelegd hoe die participatiesamenleving in zijn werk gaat en wat de mogelijkheden daarvan zijn. Mensen voor wie vroeger wel werd gezorgd vallen buiten de boot, mantelzorgers raken overbelast”.

edwin stolk frederiksoord kunstenaars
herma schellingerhout frederiksoord kunstenaars
selby gildemacher frederiksoord kunstenaars
ingeborg sturre frederiksoord kunstenaars

Frederiksoord was vroeger een armenkolonie, een initiatief van de Maatschappij van Weldadigheid, een particuliere organisatie. opgericht in 1818 door generaal Johannes van den Bosch die woeste grond in Drenthe aankocht om te ontginnen. Hij wilde arme gezinnen, veelal uit de grote steden, helpen om een eigen bestaan op te bouwen als boer.

Beeldend kunstenares Herma Schellingerhout: “Ïk denk altijd wel dat kunstenaars toch een beetje een ander soort manier van denken hebben. Ik denk zelden in wat niet kan, maar altijd van oké, kan het niet zoals het moet dan moet het zoals het kan. En je wordt heel creatief, zeker, omdat – en dat is ook niet een ongewoon ding – de meeste kunstenaars toch niet al teveel te besteden hebben. Dat maakt ook dat je vaak de tering naar de nering moet zetten en dat betekent het met minder doen of het anders doen”.

En daar kunnen de overheden nog wat van leren, vindt Herma. Dus zijn ook gemeenteambtenaren en andere plannenmakers in deze maand september welkom op het kamp om met de kunstenaars samen na te denken.

Bejaardenwasstraat

Selby Gildemacher vertelt in de video dat hij een idee voor een bejaardenwasstraat heeft. Hij is extern kunstadviseur voor Kunst & Cultuur Drenthe. Hij heeft gemerkt dat als hij een voorstel doet, hij vaak te horen krijgt: “Hadden wij met het geld dat nu aan kunst wordt besteed, wij daarvan geen bejaarden kunnen wassen? Dat is op zich een legitieme vraag, maar je kunt dan ook wel nadenken over wat dat bejaarden wassen precies betekent en wat het betekent als een kunstenaar bejaarden gaat wassen? Kan een kunstenaar dat? Zitten bejaarden te wachten op een kunstenaar die hem of haar wast?”

De vraag rijst op of verblijven in een militair kamp niet vreemd is? Kunstenaars zijn toch vrije denkers, die gaan zich toch niet opsluiten? Zakelijk leider Ingeborg Sturre vertelt dat een militair basiskamp in het buitenland juist een veilige plaats is. Dat is het volgens haar nu ook voor de kunstenaars: de buitenwereld met regels buiten de deur houden: “Hier binnen in het kamp kunnen de kunstenaars vrij denken over de onderwerpen die zij aangeboden krijgen”.

Humanitaire missie in eigen land

Sturre hoopt dat het kamp veel bezoekers krijgt voor deze ‘humanitaire missie in eigen land’. Iedereen is op werkdagen welkom van 10.30 tot 17.00 uur. Op zaterdag en zondag  tussen 10.30 – 22.00 uur. Al is het terrein van de proefkolonie omgeven door een wal, nieuwsgierige bezoekers zijn van harte welkom!
Bezoekers spelen een centrale rol in het basiskamp waar workshops worden gegeven die als doel hebben bestaande initiatieven en nieuwe inzichten te ondersteunen. In de weekeinden staat telkens een ander thema centraal.
Adres: Majoor van Swietenlaan 3, Frederiksoord.

Zie voor video: Kunstenaars wonen vier weken lang in militaire barakken in Frederiksoord, RTV Drenthe, 2 september 2017: www.rtvdrenthe.nl

Kijk voor meer info en programma’s op: Basiskamp Entre Nous: https://basiskamp-entrenous.tumblr.com/

Kunst als maatschappelijk instrument, interview met Edwin Stolk, KPN, 25  juni 2017: www.kpn.com

Foto’s uit de video van RTV Drenthe, van boven naar beneden:
Militair basiskamp Entre Nous
Edwin Stolk
Herma Schellingerhout
Selby Gildemacher
Ingeborg Sturre

U P D A T E

Entre Nous definitief op slot, Meppeler Courant, 2 oktober 2017: https://meppelercourant.nl

Basiskamp Frederiksoord inspiratiebron voor boek, RTV Drenthe, 1 oktober 2017: www.rtvdrenthe.nl

Interview met Britse hoofdcommissaris van politie die geveld werd door ptss

omslag blue a memoir john sutherlandDe Britse hoofdcommissaris van politie John Sutherland uit Londen zegt in een interview hoe hij in zijn ziel “stukjes meedraagt van iedereen die gestorven is”. Hij heeft een inzinking gehad en vertelt openhartig over de harde realiteit van politiewerk in het huidige Groot-Brittannië.
Sutherland heeft veel gezien en meegemaakt. Uiteindelijk werd het hem allemaal teveel. Hij is niet meer in staat het beroep dat hem zo lief is uit te oefenen. Sutherlands verhaal in de online-versie van dagblad Daily Mirror bevat foto’s die zijn verhaal illustreren. We zien zijn portret op jonge leeftijd als beginnend politieman, beelden van gebeurtenissen die volop in het nieuws zijn geweest en waarbij Sutherland was betrokken alsmede een recent portret van een ‘sadder and wiser man’.

Sutherland droomde er als kind al van politieman te worden. In 1992 ging hij werken bij de Metropolitan Police in het zuiden van Londen. Getrouwd en vader van drie kinderen was hij een gelukkig man die een kundig gijzelingsonderhandelaar bleek met compassie voor slachtoffers van geweldsdelicten. Hij was een zeer ervaren politieman, verantwoordelijk voor honderden politiemensen en de veiligheid van duizenden burgers.
Op een kwade dag stortte zijn wereld in elkaar. Het was april 2013 en hij had zich al maanden niet goed gevoeld, maar hij ging door met zijn veeleisende werk in de hoofdstad. Hij kreeg paniekaanvallen en schrok midden in de nacht wakker. Op een dag, nadat hij de avond daarvoor al om zeven uur naar bed was gegaan, gaf hij te kennen dat hij naar het ziekenhuis wilde. In de zeven maanden daarna zou hij niet meer naar zijn werk gaan.

Ik heb mijn armen om haar heen geslagen

In een café vlakbij Scotland Yard vertelt deze bedachtzame politieman dat hij wacht op toestemming om met pensioen te gaan op grond van slechte gezondheid: “Ik voel me een stuk beter dan voorheen, maar ik zal nooit kunnen terugkeren naar mijn oude baan. Wat er is gebeurd, heeft me veranderd”.
Twintig jaar lang had hij zich met passie op zijn werk gestort, maar nu beseft hij dat hij niet langer de fysieke noch de psychische kracht heeft door te gaan. Ook in het dagelijks leven is hij niet in staat normaal te functioneren: “Onlangs reed ik met mijn gezin naar een bruiloft. We reden langs iemand die waarschijnlijk geraakt was door de zijspiegel van een bus. Haar gezicht zat onder het bloed en ik kreeg een paniekaanval. Mijn oude ik zou hebben gestopt. Ik was helemaal overstuur. Er was al hulp aanwezig, dus ik ben niet uitgestapt”.

Hij vertelt dat hij geen films meer kan bekijken waar hij vroeger dol op was. Vooral oorlogsfilms, zoals Black Hawk down en We were soldiers. Hij kan nog wel kijken naar sport en romantische films, maar niet naar het nieuws; een krant lezen gaat ook niet. .
Sutherland doorliep zijn carrière in een van de lastigste wijken van Londen. Daardoor heeft hij uniek inzicht gekregen in problemen waarmee de politie wordt geconfronteerd.
Hij heeft te maken gehad met geestelijke gezondheidskwesties en de manier waarop de politie die aanpakt. Hij heeft meegemaakt hoe de politie problemen moet zien op te lossen die niet tot haar taken behoren en die andere instanties laten liggen: “Ik herinner me toen ik politie-inspecteur was dat we om ongeveer 11 uur ‘s avonds een telefoontje kregen van de sociale dienst. Dat was weer zo’n typisch geval dat naar de politie doorgeschoven werd en dat niets had te maken met ons […] Het ging om een spoedgeval waarbij een jong meisje in veligheid gebracht moest worden vanwege de slechte geestelijke gesteldheid van haar moeder. We kregen te horen dat er een kind in gevaar verkeerde en dus gingen we erop af. De moeder deed de deur open. Mijn vader leed aan een bipolaire stoornis en hij en mijn moeder wisten dat goed te verbergen. Zelf begreep ik het niet helemaal, maar ik wist er daardoor wel wat meer vanaf dan de meeste mensen. Hier stond een van die mensen van wie je weet, als ze je aankijken, dat ze niet in orde zijn. Het meisje lag te slapen in haar bed en ik dacht, ik wil dit kind niet aan het schrikken maken, dus ik schoof mijn pet wat naar voren zodat ze, als ze wakker werd, een herkenbaar persoon zou zien die je kon vertrouwen. Ze was rustig en zo mak als een lammetje; misschien was het wel niet de eerste keer dat dit gebeurde. Nadat ze zich had aangekleed brachten mijn collega’s haar naar de auto.
Op dat moment raakte de moeder totaal van streek. Ik heb mijn armen om haar heen geslagen en een knuffel gegeven. Dat kalmeerde haar voldoende, waarna ik kon vertrekken. Toen ik de deur achter me dicht had getrokken dacht ik hoe vreselijk dit was in alle opzichten. Ik denk wel eens dat de politie de gaten moet dichten die andere instanties behoren te dichten”.

Keeping the peace and falling to pieces

John Sutherland heeft een boek geschreven, verschenen in mei 2017: Blue: A memoir – Keeping the peace and falling to pieces. Daarin heeft hij het over Dr Edmond Locards beginsel van de forensische wetenschap: “Elk contact laat een spoor achter”. Het is duidelijk dat het niet louter gaat om bewijs maar ook om de emotionele weerslag van de confrontatie met harde misdaad. Sutherland was gijzelingsonderhandelaar in 2008 toen advocaat Mark Sanders in zijn huis was omsingeld en ten minste vijf keer werd geraakt door scherpschutters tijdens een schietpartij. Markham had, thuiskomend van zijn werk, het in zijn flat op een drinken gezet, waarna hij stomdronken met een geweer in het wilde weg was gaan schieten, dwars door de ruiten van zijn flat heen. De vijf duur durende dreiging heeft Sutherland diep geraakt.

Sutherland was ook betrokken bij Kodjo Yenga, de zestienjarige tiener die doodgestoken werd nadat hij, onder luid geschreeuw van ‘dood hemachterna gezeten was door een straatbende jongens en meisjes: “Het gebeurde in de middag op een doordeweekse dag. Hij was een goeie jongen die nog nooit met de politie in aanraking was geweest en die tegen een groep jongens aanliep die hem uitdaagde om de gaan vechten. Na zijn dood heb ik alle betrokken instanties bij elkaar geroepen en gezegd dat we op zoek moesten naar de achtergrond van deze kinderen en erachter zien te komen of er een patroon viel waar te nemen. Wat we hebben ontdekt was nu niet direct een verrassing, maar schokkend was het wel. Een van hen kwam uit een gebroken gezin, maar het merendeel had geen onderwijs genoten. Sommigen hadden familieleden die wandaden hadden begaan. Anderen hadden al een strafblad. Wat het meest opviel was dat ieder van hen, zonder uitzondering, was opgegroeid in een gezin met huiselijk geweld”.

20-Jarenplan

Sutherland zou het liefst zien dat politieke partijen plannen maken voor de lange termijn – hij heeft het zelfs over een 20-Jarenplan – en die tot inzet maken van hun verkiezingscampagnes. Zijn verhaal toont aan dat we nog maar net zijn begonnen met enig besef van het cumulatief slopende effect van het werk dat wij van de politie vragen.
De onvermijdelijke vraag is uiteraard: Waarom storten niet alle politiemensen in? Het antwoord daarop is dat er veel meer politiemensen zijn die lijden en worstelen dan we denken. Sutherland hoopt dat zijn boek anderen kan helpen: “Al is er maar een die er wat aan heeft, dan is het dat waard”.

Lees het hele interview met John Sutherland, door Steve Myall: “In my soul, I carry pieces of everyone who died”: Top cop who suffered breakdown reveals brutal truth of what it takes to be a police officer in Britain today,  The Mirror, 6 september 2017: www.mirror.co.uk

Lees daar ook de reacties.

Blue: A Memoir, door John Sutherland: https://policecommander.wordpress.com/blue-a-memoir/

“PO in Actie is eigenlijk een nationale Rots & Water-training voor het lerarencorps”

staken als weerbaarheidstraining eppo bruinsEppo Bruins, wetenschapper en natuurkundige, en sinds december 2015 Tweede Kamerlid, schreef naar aanleiding van de aangekondigde staking van leraren op 5 oktober 2017*) een opvallend pleidooi voor de leraar in Kader Primair, maandblad voor het schoolmanagement: Staken als weerbaarheidstraining.

Bruins is woordvoerder Onderwijs voor de Christenunie. Hij stelt in zijn column een aantal vragen aan leraren, onderwijsvakbonden en werkgevers en blijkt het volledig eens te zijn in met de lerarenstaking die hij een “uiting van zelfvertrouwen” vindt: “Leraren hebben aangegeven genoeg is genoeg. Grenzen aangeven, voor jezelf opkomen, misschien heeft het onderwijs dat de afgelopen jaren wel te weinig gedaan, misschien is het te weinig weerbaar geweest. PO in Actie is eigenlijk een nationale Rots & Water-training voor het lerarencorps”.

Klik hier voor lezen Staken als weerbaarheidstraining, Algemene Vereniging van Schoolleiders, 4 september 2017: https://avs.nl/actueel/nieuws/staken-als-weerbaarheidstraining/

*) Basisscholen gaan een dag dicht: ‘We hoeven geen gouden toiletten, slechts een redelijk salaris’, de Volkskrant, 5 september 2017: www.volkskrant.nl

PO in actie: https://www.poinactie.nl/category/pofront/ (Website is opgeheven)

Compassieprijs 2017: wie zorgt er voor de zorgverlener?

compassieprijs 2017We hebben ze allemaal af en toe nodig: zorgverleners. En hoe blij ben je dan als je een kundige en empathische man of vrouw tegenover je treft op wie je kunt vertrouwen als je zorgen hebt over je gezondheid? Zorgverleners zijn van nature gericht op het zorgen voor anderen, vanuit een wens om van betekenis te zijn en anderen te helpen.

Om goed voor anderen te kunnen zorgen, moet je eerst goed voor jezelf zorgen. Vitaliteit, bevlogenheid, zelfcompassie en zelfzorg zijn thema’s die nog maar sinds kort de volle aandacht hebben in de zorg. Maar ze zijn al jarenlang van groot belang om duurzame inzetbaarheid van goed opgeleide zorgverleners te garanderen.

Druk op zorgprofessionals

Zorgverleners piepen niet snel, maar de afgelopen jaren horen we hoe ze onder toenemende druk komen te staan, met grote gevolgen voor hen en hun patiënten. Huisartsen, medisch specialisten, wijkverpleegkundigen, zorgverleners uit de GGZ, Jeugdhulpverlening en paramedici vertellen dat ze té vaak niet de zorg kunnen leveren die ze eigenlijk zouden willen. Stress, burn-out, of zelfs geheel stoppen met de beroepsuitoefening liggen dan op de loer.

In de media is veel aandacht voor alles wat er mis gaat. Regelmatig wordt instellingen of individuele zorgverleners de maat genomen. Wantrouwen, incidentenpolitiek, controle-, regel- en administratiedruk regeren. Op veel plekken wordt de werkdruk te hoog door te weinig gekwalificeerd personeel of door de inzet van flexibel en mogelijk minder goed ingewerkte medewerkers. Daarnaast spelen de zorgkosten en dan vooral vermindering daarvan een hoofdrol in politiek, beleid en management en bij zorgverzekeraars. Het herstel van vertrouwen in en autonomie van de professional is belangrijk en nodig. Zorgen voor de zorgverlener behoort ons allen aan het hart te gaan!

De Compassieprijs 2017

Om deze thema’s nog beter over het voetlicht te brengen, hebben Compassion for Care, Arts en Auto vanuit de Vereniging VvAA, het Carrièrecentrum Zorg en de Stichting Handvest voor Compassie Nederland samenwerking gezocht. De Stichting Handvest voor Compassie Nederland reikt sinds 2011 jaarlijks met verschillende partners de Compassieprijs uit aan hen die “harten verwarmen, mensen verbinden en welzijn bevorderen”. Dit gebeurt op verschillende locaties en met elk jaar weer een ander thema.

Nomineer initiatieven en projecten

Dit jaar willen de organisaties met de Compassieprijs 2017 het accent leggen op initiatieven die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid, bevlogenheid en (zelf)compassie en zelfzorg van zorgprofessionals. Het gaat om mensen en (zorg)organisaties die zich op dit terrein binnen de Nederlandse gezondheidszorg verdienstelijk maken d.m.v. bijvoorbeeld concrete projecten of onderzoeken. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om initiatieven uit de beroepsgroep zelf.

Uitreiking Compassieprijs 2017

De jury selecteert drie initiatieven. Vervolgens krijgen de initiatiefnemers de gelegenheid voor een toelichting op zaterdag 25 november 2017 tijdens het VvAA ledenevenement Arts en Auto Live op Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt te Beesd waarna de winnaar bekend wordt gemaakt.
De winnaar ontvangt een oorkonde, een compassielicht en een bedrag van € 1.000,-

Wilt u een project nomineren voor de Compassieprijs 2017? Insturen kan tot en met 28 oktober 2017.

Voor meer info en nomineren zie: www.handvestvoorcompassie.nl/compassieprijs

 

Inzenden voor Prijs beste Onderwijsblog 2018 kan tot 15 oktober 2017

Op vrijdag 19 januari 2018 reikt de Onderwijsraad voor de tweede keer de Onderwijsblogprijs uit in Debatcentrum De Balie in Amsterdam. Met de prijs wil de Onderwijsraad de kwaliteit van het publieke debat over onderwijs via sociale media bevorderen.

Voor wie?
In aanmerking komen Nederlandstalige blogposts, podcasts of vodcasts van mensen uit het onderwijsveld (leerkrachten/docenten, onderwijsbeleidsmakers, onderwijsadviseurs enzovoorts) afkomstig uit alle sectoren van het veld, vanaf het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs.

Spelregels
Per persoon kan één essayistische, opiniërende blogpost, podcast of vodcast (of een bij elkaar horende serie daarvan) voorgedragen worden. Bij de inzending wordt aangegeven hoe interactie heeft plaatsgevonden met het werkveld (vóór of na publicatie van de post, via welke media) en wat de impact hiervan is geweest (welke reacties er zijn geweest, van wie en wat de gevolgen zijn van de interactie). De te beoordelen blogpost, podcast of vodcast is gepubliceerd op een individuele of gezamenlijke blog of vlog, en wel in de periode 1 september 2016 – 31 augustus 2017.

Bekijk voor meer informatie over de criteria het juryrapport 2017.

De prijs
De prijs bestaat uit een kunstwerk van Christine van der Ree en een geldbedrag van 1.500 euro.

De jury
De jury bestaat uit:
– Juryvoorzitter Richard Toes (lid Onderwijsraad; voorzitter CvB Wartburgcollege)
– Margreet van den Berg (adviseur/projectmanager ICT en onderwijs)
– Ferry Haan (lid Onderwijsraad; leraar JP Thijsse College)
– Joke de Jong (leraar van het jaar en lid van de Lerarenkamer, het verband van Leraren van het Jaar)
– Emmanuel Naaijkens (zelfstandig onderwijsjournalist)

Inzendingstermijn
De inzendingstermijn loopt van 1 september tot 15 oktober 2017. Begin december 2017 worden de nominaties bekendgemaakt.

Nadere info bij Onderwijsjournalistiek: www.onderwijsjournalistiek.nl

Is talent of 10.000 uur oefenen de sleutel tot succes? Dat blijkt niet zo te zijn

omslag peak Is talent de sleutel tot succes? Neen. 10.000 uur oefenen? Ook niet. Wat wel?
Fifi Schwarz schrijft op haar blog De dingen de baas een recensie van het in april 2017 verschenen boek Peak – Secrets from the new science of experience van  Anders Ericsson in samenwerking met Robert Pool. De dingen de baas is gewijd aan Bespiegelingen over taal, mediawijs burgerschap en onderwijs

Schwarz:
In 2008 schreef Malcolm Gladwell het boek Outliers, the story of success (Nederlandse vertaling: Uitblinkers, waarom sommige mensen succes hebben en andere niet). In dat boek zet hij, onder andere, de 10.000-uur regel uiteen. Kort gezegd komt het erop neer dat volgens Gladwell succesvolle mensen succesvol zijn geworden in hun vakgebied omdat zij 10.000 uur hebben geoefend in dat vakgebied. Succes zou dus komen met de jaren.
Gladwell baseert zich in Outliers op onderzoek dat is verricht door psycholoog Anders Ericsson, die had bestudeerd hoe musici de internationale top bereiken. Hij had ontdekt dat een bepalende factor voor hun succes de tijdsinvestering was die zij hadden gedaan in het constant verbeteren van hun prestaties. Rond hun twintigste hadden de onderzochte topmusici er gemiddeld zo’n 10.000 uur muziekoefening op zitten. Een mooi afgerond getal, zal Gladwell hebben gedacht, en hij liet dat herhaaldelijk prominent in zijn boek terugkomen.

Goed oefenen = welbewust en weldoordacht trainen

Alleen, de tijdsinvestering op zichzelf zegt niet zoveel over de mate waarin experts hun prestaties hebben verbeterd. Verschillende critici wezen Gladwell daar eerder al op, en nu doet Anders Ericsson daar zelf een schepje bovenop.
In zijn boek Peak, secrets from the new science of expertise (2016), gebruikt Ericsson vier pagina’s om een oorvijg uit te delen aan Malcolm Gladwell. Het is wel degelijk zo dat experts een aantal jaar een aantal uur per dag toegewijd moeten werken aan hun bekwaamheid in hun specialisme, maar die 10.000 uur, benadrukt Ericsson, is een arbitrair aantal. Het verschilt van beroep tot beroep en van expert tot expert hoeveel uur ze exact nodig hebben. Bovendien, je kunt 10.000 uur lang hetzelfde kunstje uitvoeren en dan nog je prestaties minimaal verbeteren. Als voorbeeld noemt Ericsson ervaren artsen die voor wat betreft hun ontwikkeling achterblijven bij jongere collega’s. Jongere collega’s hebben actuelere kennis over het vakgebied opgedaan en verschillende, nieuwe, toepassingsmogelijkheden bestudeerd. Oudere collega’s werken mogelijk te veel op de automatische piloot en vertrouwen op de eigen ervaring. Maar veel ervaring, veel oefenen, zegt Ericsson, leidt niet per se tot prestatieverbeteringen.

Wat veel belangrijker is, is op welke manier die oefentijd wordt doorgebracht. Echt succesvolle experts bekwamen zich in hun vakgebied, zo stelt Ericsson, volgens de principes van deliberate practice. Deliberate practice laat zich volgens mij het beste vertalen in ‘welbewuste en weldoordachte training’.

Een dergelijke aanpak houdt in dat experts met volle aandacht en doelbewust werken aan zeer specifieke en afgebakende doelen, daarbij veel gebruikmaken van feedback en (zelf)monitoring en die feedback ook weer verwerken om hun handelingen en technieken aan te passen en te verbeteren. Daarnaast bekwamen zij zich in het maken van ‘mental representations’, voorstellingen die hen helpen om hun doelen te visualiseren, om patronen te herkennen en om op basis daarvan besluiten te nemen of hun handelingen daar op af te stemmen. Ze bouwen als het ware een repertoire aan handelingen op waar ze uit kunnen putten als ze een situatie herkennen. Bij dit alles worden zij – en dit is niet onbelangrijk – begeleid door een coach of trainer die een trainingsprogramma opstelt gebaseerd op zowel de kennis die in het vakgebied is ontwikkeld als op de kwaliteiten van de experts zelf.

Voor verder lezen van de hele recensie van Fifi Schwarz: Succes, een kwestie van ‘goed’ oefenen, 31 augustus 2017: http://dedingendebaas.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/(Niet meer beschikbaar. Ga naar: https://verzameldezinnen.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/)

Ericsson blijkt ook af te rekenen met de mythe van het idee dat succes samenhangt met aangeboren talent.

Samenwerking met het Kenniscentrum bij subsidieaanvragen en projecten

Ilse Tamrouti, directeur van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KJP) herinnert er nog eens aan dat het Kenniscentrum betrokken kan worden bij het aanvragen van subsidies voor praktijkgericht onderzoek en in maatschappelijk georiënteerde projecten: Door de breed gedragen positie van het kenniscentrum in het jeugdveld heeft deze samenwerking een belangrijke meerwaarde. Het Kenniscentrum KJP is een landelijke netwerkorganisatie waarin professionals, experts, onderzoekers, ouders en kinderen samenwerken aan de wetenschappelijke onderbouwing van het dagelijkse werk in de kinder- en jeugdpsychiatrie

De betrokkenheid van het Kenniscentrum kan op twee manieren vorm krijgen.

1. Kennisverspreiding en borging van de projectresultaten

Via een landelijk netwerk heeft het Kenniscentrum toegang tot veel inhoudelijke expertise over de brede jeugdhulp, die ingezet kan worden in een project. Met de 25 organisaties voor kinder- en jeugdpsychiatrie die lid zijn van het Kenniscentrum en ruim 80 betrokken experts werkt het Kenniscentrum continu aan het organiseren (ontwikkelen, verzamelen en delen) van kennis over de zorg voor de jeugd. Door structurele samenwerkingsverbanden met patiëntenorganisaties en ouderverenigingen, en haar netwerk van ouders en kinderen heeft het Kenniscentrum hiernaast veel expertise van ervaringsdeskundigen ter beschikking.

Het Kenniscentrum kan projectresultaten verspreiden via verschillende online-kanalen (website, nieuwsbrief, LinkedIn, Twitter). Ook kunnen de uitkomsten van een project vertaald worden in kennis die toepasbaar is in de dagelijkse praktijk, zoals protocollen. De reikwijdte van de kennis is groot: met de website bereikt het Kenniscentrum 30.000 unieke bezoekers per maand en met haar nieuwsbrief ruim 4.000 abonnees. Door gebruik te maken van dit grote netwerk kunnen de resultaten van een project landelijk verspreid worden. Zo is deze informatie ook op de langere termijn beschikbaar voor professionals, ouders, kinderen, gemeenten en leerkrachten.

2. Actieve rol in de uitvoering van een project, waaronder online-trainingen, literatuuronderzoek, organiseren van een expertbijeenkomst of symposium,

congres van wijk tot wetenschap 2017
Op 23 november 2017 organiseert het Kenniscentrum KJP i.s.m.de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in Den Bosch het congres voor samenwerking in de brede jeugdhulp: Van wijk tot wetenschap: samen ontwikkelen.

Meer informatie bij Kenniscentrum KJP: www.kenniscentrum-kjp.nl