Skip to main content

Redactie Beroepseer

Debat over het waarom en waartoe van het middelbaar beroepsonderwijs

Tijdens het afsluitende debat van het congres over het middelbare beroepsonderwijs (mbo) bij Inholland in Amsterdam op 1 februari 2018 werden harde noten gekraakt over o.a. de doorstroom maar ook over de permanente reorganisatie van het mbo en de rol die het onderzoek in het mbo zou moeten spelen. Het mbo telt in Nederland bijna 500.000 studenten. Het gemiddelde aantal studenten per mbo-school is ruim zevenduizend.

Het congres was georganiseerd door het netwerk van hoogleraren en lectoren beroepsonderwijs, ScienceGuide, de divisie Beroepsonderwijs, Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap van de Beroepsvereniging voor Onderwijsonderzoekers in Nederland en Vlaanderen (VOR) en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs. Op de site van ScienceGuide – het online netwerk voor de kennissector – zijn twee verslagen van het congres te lezen.

Centraal op het congres stond de vraag wat de positie van het mbo is in het maatschappelijk debat over onderwijs. Een heet hangijzer blijkt de doorstroom. Dit onderwerp kwam dan ook uitgebreid aan bod. Op dat terrein ontbreekt er volgens lector Jeroen Onstenk van Inholland eigenlijk nog een belangrijk aspect in de discussie: “De discussie over de doorstroom beperkt zich heel erg tot de doorstroom mbo-hbo. Maar aan de onderkant voltrekt zich ondertussen in stilte een drama bij de doorstroom van niveau 1 naar 2, en vooral van 2 naar 3 en 4”.
(Het mbo kent opleidingen op 4 niveaus: mbo 1, 2, 3 en 4. Voor elk mbo-niveau gelden toelatingseisen).

Lector Ellen Klatter van Hogeschool Rotterdam deelde mee dat er hele goede resultaten bereikt zijn wat betreft de doorstroom: “Jongeren worden sneller opgeleid, krijgen sneller een baan en vinden beter een plek op het hbo. Dat is door de dienstdoende ambtenaar op het ministerie eigenlijk een beetje weggepoetst. Het komt slecht uit voor het havo-systeem, en havo’s zijn er niet blij mee als dit in de aandacht gebracht wordt”.
Hoewel deze stelling door enkelen in de zaal achteraf werd bestreden bleef voor Klatter een vraag staan: “Voor wie zijn wij nu eigenlijk bezig als onderwijssysteem?” Het belang van de leerling en maatschappelijke vooruitgang moeten volgens haar voorop staan.

Marktwerking

Wat betreft de publiek-private samenwerking in het mbo: daarvan is het effect nog niet duidelijk. Volgens Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg is “er veel nadruk gelegd op het Techniekpact en later het Zorgpact. Het interessante is dat wij niet kunnen beoordelen – ondanks de zelfevaluaties die gemaakt worden – of dat nou goed werkt. In die publiek-private partnerships concentreert zich een sterke mate van vernieuwing van het beroepsonderwijs zonder dat we goed kunnen beoordelen wat daar de onderwijskundige opbrengst is”.
Van der Meer wijst op de agenda die in het kabinet Rutte I in gang is gezet door de toenmalige minister van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt en op de kwaliteitsafspraken die zijn gemaakt tussen het mbo en het ministerie: “Er is een bestuursakkoord gekomen tussen kabinet en de mbo-instellingen. Met als doel om op een aantal parameters ontwikkelingen door te voeren, zoals beroepspraktijkvorming, studierendement en schooluitval. Heel veel van die afspraken hadden onvoldoende inhoudelijke onderbouwing. En eigenlijk is dit een wereld op zichzelf geworden, zonder dat ze echt behulpzaam waren om het systeem inhoudelijk te verbeteren”.

Volgens Van der Meer is er ook in plaats van een bezuiniging in het mbo, er juist een extra impuls nodig in het mbo. “Wil je echt het onderwijs vernieuwen dan moet je investeren. Dat wordt heel sterk belemmerd door de budgettaire criteria die er zijn. Eigenlijk zijn er steeds gerichte brieven vanuit de overheid om tot bezuinigingen te komen.”
Van der Meer wees tot slot ook nog op de instrumenten van marktwerking, waar het mbo steeds meer onder te lijden heeft als gevolg van Europese interventies. Er is voortdurend strijd om geringe onderzoeksfinanciering. Dit leidt er ook toe dat instellingen met elkaar concurreren: “Je ziet het ook aan de mbo-instellingen die onderling in een spel zitten waarin ze de markt verdelen in een bepaalde regio. In de regio Noord-Brabant bijvoorbeeld komen jaarlijks veel Portugese metaalarbeiders”.

Doctorstitel

Een ander punt is dat er steeds meer masteropgeleide docenten in het mbo komen. Maar, de nadruk op masteropgeleid zijn, of zelfs gepromoveerd moeten zijn voor een onderzoeksfunctie bij mbo en hbo schiet volgens sommigen door: “Het leven lang leren brengt toch met zich mee dat we van iedereen maar vragen om steeds hoger gekwalificeerd te zijn, maar is dat wel nodig?”, vroeg een promovenda vanuit de zaal.

Volgens Onstenk slaat de cultuur nu al snel om naar een situatie die misschien wel helemaal niet wenselijk is. “Dat draagt misschien wel bij aan een onderzoekende cultuur, maar tegelijkertijd zit er misschien wel een valkuil. Daarmee zit je namelijk ook weer in die officiële en zeer hiërarchische lijn”. Volgens Onstenk is dat dus per definitie niet het meest zinvolle frame: “Het gaat er in het mbo vooral om of mensen dat wat uit onderzoek komt ook weer kunnen toepassen in het onderwijs”.

Stille ramp aan de basis van het mbo, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Kwaliteitsafspraken in het mbo werken niet, Frans van Heest, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Zie ook het dossier MBO van Science Guide: https://www.scienceguide.nl/dossiers/mbo/

Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo, Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/opleidingen-niveaus-en-leerwegen-in-het-mbo (Nog beschikbaar via Rijksoverheid sitearchief: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive. Tik in de grijze linkerkolom in het zoekveld de titel Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo).

Nationaal Techniekpact 2020: https://beroepseer.nl

Zorgpact: samen op weg naar beter, Rijksoverheid, januari 2018: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Zorgpact stopt, versteviging arbeidsmarkt en onderwijs gaat door, Zorgen Z, 4 december 2018: https://zorgenz.nl/zorgpact-stopt-versteviging-zorg-en-onderwijs-gaat-door/

Zorgpact is nu ‘Actie Leer Netwerk’. Zorgpact is gestopt, maar er komt geen einde aan de beweging! De werkwijze van het Zorgpact wordt voortgezet in vier andere programma’s: de RAAT, commissie Werken in de Zorg, Actie Leer Netwerk en de SER.

“De erfenis van het Zorgpact moet behouden blijven”, Science Guide, 4 december 2018: www.scienceguide.nl

Actie Leer Netwerk: www.actieleernetwerk.nl/

‘De grenzen zijn bereikt’. Sociaal advocaten demonstreren voor fatsoenlijke beloning van gefinancierde rechtsbijstand

Circa 350 advocaten in toga hebben donderdagmiddag 1 februari 2018 in Den Haag bij de Tweede Kamer gedemonstreerd voor extra overheidsgeld voor de gefinancierde rechtsbijstand. Een kort verslag van de demonstratie van Sabine Droogleever Fortuyn staat te lezen op de site van het Advocatenblad, sinds 1918 het officiële orgaan van de Nederlandse Orde van advocaten. Ook op de site van Advocatie staat een kort verslag.

Red de rechtsbijstand, Recht voor iedereen. De spanborden met teksten steken uit boven de honderden advocaten. Algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Bart van Tongeren spreekt de demonstrerende advocaten toe. Het is voor hem een bijzondere dag: “Achtentwintig jaar geleden begon ik in de advocatuur. Mijn oudste zoon heeft vandaag zijn eerste werkdag als advocaat”.
De nood onder sociaal advocaten is hoog volgens Van Tongeren. “Rechtzoekenden komen in de kou te staan. Het is tijd om in opstand te komen, het is tijd voor maatregelen”.

In oktober 2017 werd het eindrapport van de Commissie evaluatie puntentoekenning gefinancierde rechtsbijstand (Commissie-Van der Meer) gepresenteerd. De commissie concludeerde dat een jaarlijkse investering van 127 miljoen euro zou nodig zijn: “Het stelsel van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand vertoont ernstig achterstallig onderhoud. De bekostigingsnormen per zaak zijn circa 20 jaar oud en niet meer ‘bij de tijd’. Advocaten besteden gemiddeld veel meer tijd aan hun zaken dan zij krijgen vergoed. Het door de regering als redelijk genormeerde jaarinkomen is daardoor binnen het huidige stelsel niet haalbaar. Bij de beoogde handhaving van het huidige uitgavenniveau vereist dit scherpe keuzes over het punttarief (het redelijke inkomen) of het aantal rechtsgebieden dat onder het stelsel valt”.

De vergoedingen die de advocaten krijgen staan niet in verhouding tot het aantal gewerkte uren. Het Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) merkte terecht op: “Jullie zijn idealisten, en ongelofelijk belangrijk voor de rechtsstaat. We kunnen jullie niet vragen je werk voor niets te doen”.

Reinier Feiner van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland vindt dat het tijd is voor een staking. Op de hoorzitting die de Tweede Kamer wijdde aan het rapport van de commissie-Van der Meer op 25 januari 2018 zei hij tegen de Tweede Kamer dat de rek eruit is: “Er komt een moment dat het ophoudt. Dan zult u zien wat het betekent voor de Rechtspraak en het OM als advocaten een week lang hun werk neerleggen. Ik waarschuw u. Op enig moment is het klaar”.

Minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming erkent dat het huidige stelsel niet meer voldoet: “De puntentoekenning voor sociaal advocaten strookt inderdaad niet meer met de werkelijkheid”. Maar tot een toezegging voor extra geld leidt dat niet: “De oplossing is niet het draaien aan knopjes bij het huidige systeem. We moeten het hele systeem opnieuw tegen het licht houden. Dat wil ik niet vanuit een ivoren toren doen. Ik ga praten met advocaten, burgers, verzekeraars”.

Zie onderaan video over de kortingen op de rechtsbijstand met Hein Vogel, voorzitter Vereniging Sociaal Advocatuur Nederland, advocate Channa Samkalden en Lisette Frohn van het Internationaal Juridisch Instituut.

Togaprotest: ‘De grenzen zijn bereikt, de grenzen zijn overschreden’, door Sabine Droogleever Fortuyn, Avocatenblad, 1 februari 2018: www.advocatenblad.nl

Rechtsbijstand behoeft meer geld en betere kwaliteit, Avocatenblad, 25 januari 2018: www.advocatenblad.nl

Demonstratie Den Haag: ‘Red de Rechtsbijstand’, Advocatie, 1 februari 2018: www.advocatie.nl

Eindrapport Andere tijden. Evaluatie van de puntentoekenning in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en aanbevelingen om het stelsel te verbeteren, Rijksoverheid, 25 oktober 2017: www.rijksoverheid.nl

Het hardnekkige probleem: Pesten op de werkvloer. Het kan iedereen overkomen

26% van de werknemers meldt pestgedrag niet omdat ze de situatie niet goed kunnen inschatten. Pesten op kantoor heeft zeer zwaar wegende gevolgen. Tweehonderd zelfmoorden per jaar zijn direct te herleiden naar pesten op het werk.
Voor Viking Direct was het tijd voor een onderzoek om meer informatie in te winnen en het probleem aan te kaarten. Viking Direct is een internationale, ook in Nederland, gevestigde leverancier van kantoor gerelateerde artikelen, opgericht in Engeland in 1960. De uitkomst van het onderzoek staat vermeld op Viking blog

In december 2017 is via IPSOS een enquête onder 707 werkende Nederlanders verspreid. Het blijkt dat bedrijven te vaak weinig tot geen aandacht aan het probleem besteden. Van de respondenten gaf eenderde namelijk aan dat hun werkgever geen enkele maatregel heeft getroffen om pesten op kantoor bespreekbaar te maken.
Dit terwijl pestgedrag op het werk overal kan voorkomen. Een op de tien werknemers is slachtoffer van pesten, of je nou vanaf de fabrieksvloer of vanuit een bureaustoel je werk doet. Zo liet het onderzoek zien dat 18 tot 34 jarigen vrijwel even vaak aangeven gepest te worden (9%). Van de 50-plussers is dat 12%. Ook de verschillen tussen lager-opgeleiden (12%) en hoger-opgeleiden (10%) en mannen (10%) en vrouwen (11%) zijn miniem.

“Op kantoor werken ‘professionals’ en bedrijven vinden het moeilijk om onder ogen te zien dat hun professionele medewerkers elkaar zouden kunnen pesten”, zegt Laura Willemse van stichting Pesten op de Werkvloer. “Werkstress is bijvoorbeeld ook een probleem dat op kantoren voorkomt, maar daar wordt gemakkelijker over gepraat. Hard werken is namelijk een goede intentie. Pesten daarentegen wordt geassocieerd met kinderlijk gedrag”.

Sociaal probleem

Maar wat is pesten op kantoor nu eigenlijk? Fysiek geweld kan een vorm van pesten zijn, maar pestgedrag neemt ook subtielere vormen aan zoals roddelen, buitensluiten, intimideren en negeren. Het grootste verschil tussen pesten en plagen is dan ook niet de vorm, maar de regelmaat waarmee het gebeurt. Bij plagen is iedereen namelijk wel eens aan de beurt. Het gaat om een geintje hier of daar. Bij pesten gaat het om structureel dezelfde persoon.

Pesten op het werk is een ander probleem dan bijvoorbeeld seksuele intimidatie dat zich tussen twee individuen afspeelt. Pesten is namelijk een groepsproces. Patricia Bolwerk van stichting stop Pesten Nu: “Pesten is groepsproblematiek. De pester en de gepeste zijn daarbij de kleinste groep. De grootste groep zijn de meelopers en omstanders. De collega’s die het zien, maar er niets aan doen. Pestgedrag komt voor tot in de hoogste niveaus. Op de werkvloer is het vaak fysiek pestgedrag, maar hoe hoger de functie, hoe onzichtbaarder het wordt”.

hoe reageren mensen pestgedrag collega s

De cijfers liegen niet

Het taboe dat nog steeds rondom dit onderwerp ligt verklaart mogelijk waarom 77% van de respondenten aangeeft dat pesten op kantoor geen probleem is. Maar de cijfers liegen er niet om. Laura Willemse: “Tweehonderd zelfmoorden per jaar zijn direct te herleiden naar pesten op het werk”. Pas in de laatste drie jaar wordt er werk gemaakt van het probleem. De politiek kwam in 2015 in beweging met de campagne Herken Pesten van minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en werkgelegenheid.

55% van de respondenten van het onderzoek zegt de pester op zijn gedrag aan te spreken of de gepeste persoon te ondersteunen. Opvallend is dat maar een op de vier werknemers naar een manager of HR stappen als ze zagen dat er iemand op kantoor gepest werd.

Conclusies

Werkgevers treffen nog veel te weinig maatregelen tegen het pesten en het bespreekbaar maken van pesten. Werknemers, zowel degenen die worden gepest als degenen die daarvan getuige zijn, behoren duidelijker instructies te krijgen voor het rapporteren van pesterijen.
Van de werknemers zegt 69% bij een bedrijf weg te gaan als er een structurele pestcultuur heerst.

Pesten op de werkvloer: het kan iedereen overkomen, Viking Blog, 25 januari 2018: http://blog.vikingdirect.nl

Naar de nor voor pesten op kantoor, door Melvin Captein, BNR Nieuwsradio, 20 september 2012: www.bnr.nl

Kwart van de werknemers ooit gepest. Asscher start campagne, Rijksoverheid, 31 mei 2015. Zoek in sitearchief op titel van nieuwsbericht. Schrijf titel in zoekveld van grijze linkerkolom: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/

Stichting Pesten op de Werkvloer: www.pestenopdewerkvloer.nl

Stichting Stop Pesten Nu: www.stoppestennu.nl

Posicom, professionele aanpak van pesten: www.posicom.nl/

top vier redenen waarom collegas pestgedrag niet aankaarten

 

Onderwijsdrijfveren-onderzoek naar antwoord op vraag: Wie zijn de leraren van morgen?

omslag wie zijn de leraren van morgenHet lerarentekort is in Nederland een hardnekkig vraagstuk, met name voor bepaalde vakken en opleidingen in de bètatechniek. De afgelopen jaren heeft het Platform Bèta Techniek (PBT) ervaring opgedaan in het aanspreken van nieuwe doelgroepen voor het leraarschap. Het traineeship Eerst De Klas liet zien dat het aanbieden van een hybride traineeship met de combinatie onderwijs-bedrijfsleven een nieuwe doelgroep van jonge high potentials aantrok voor het onderwijs. Mede hierdoor ontstond het beeld dat er wel degelijk meer mensen geïnteresseerd zijn in werken in het onderwijs. Ze vinden het alleen nu (nog) niet aantrekkelijk genoeg om de stap te zetten.
PBT is in 2004 opgericht door de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met als doel het stimuleren van kwalitatief en kwantitatief voldoende bètatechnici.

Vanwege de verwachte oplopende tekorten aan leraren is in het kader van het Techniekpact – in 2013 gesloten door onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, topsectoren, studenten, Rijksoverheid en regionale overheden – een ‘Omdenkersgroep’ met een nieuwe visie gekomen om het lerarentekort tegen te gaan, een die aansluit bij de gedachte nieuwe doelgroepen aan te spreken voor werken in het onderwijs. Aanname hierbij is dat werken in het onderwijs voor andere doelgroepen veel aantrekkelijker wordt door het perspectief van een circulaire carrière: werken in het onderwijs combineren met een andere baan of tijdens de loopbaan makkelijker bewegen tussen onderwijs en andere sectoren. Hiervoor zouden ook de leerroutes naar het leraarschap aantrekkelijker en laagdrempeliger gemaakt moeten worden.
Nodig hiervoor is van de onderwijsarbeidsmarkt een open arbeidsmarkt maken.

Wat zou mensen kunnen bewegen om in het onderwijs te gaan werken? De ‘Omdenkersgroep’ kwam met het idee om onderzoek te doen naar de drijfveren van de beroepsbevolking ten aanzien van werken in het onderwijs. Zijn er op basis hiervan verschillende doelgroepen te onderscheiden? En zou daar met leerroutes en loopbanen veel meer op kunnen worden ingespeeld?

Het Onderwijsdrijfverenmodel

Voor zover bekend is niet eerder representatief onderzoek gedaan onder ‘niet-leraren’ in Nederland naar hun belangstelling voor werken in het onderwijs. Dat ‘onontgonnen gebied’ is met dit onderzoek in kaart gebracht.
De resultaten waren boven verwachting: maar liefst 40% van de beroepsbevolking heeft interesse in werken in het onderwijs! Beatrice Boots, directeur PBT: “Uit het onderzoek blijkt dat een breder loopbaanperspectief (hybride werken, makkelijker doorstromen naar werk buiten het onderwijs en het onderwijs laagdrempelig uitproberen) en het makkelijker kunnen halen van een lesbevoegdheid de belangrijkste factoren zijn om deze doelgroep daadwerkelijk te laten kiezen voor het onderwijs”.

Op basis van een Onderwijsdrijfverenmodel worden zes groepen onderscheiden en is er zicht op drempels die zij ervaren om (ook) in het onderwijs te gaan werken: zorgdragers, veelzijdigen, ontdekkers, opklimmers, aftasters en gezagstrevers.
De resultaten van het onderzoek staan beschreven in de publicatie Wie zijn de leraren van morgen?, dat tot stand is gekomen op basis van het rapport Bestrijden van het lerarentekort – een zoektocht naar nieuwe doelgroepen, samengesteld en ontwikkeld door Edith Hilbink, Marieke Wolthoff, Joanne Kuipers (PBT) en Yvonne Gielen (Fontys Hogescholen). Aan het slot worden aanbevelingen gedaan over wijzen waarop het Onderwijsdrijfverenmodel benut kan worden om het lerarentekort tegen te gaan.

Wie zijn de leraren van morgen- Op zoek naar nieuw potentieel voor het leraarschap, Platform Beta Techniek, 29 januari 2018: https://beroepseer.nl

Grote potentie voor lerarentekort onbenut door beperkte carrièrepaden, door Gertrud van Erp, MKB Nederland, 29 januari 2028: www.mkb.nl/weekbulletin/grote-potentie-voor-lerarentekort-onbenut-door-beperkte-carrierepaden

Platform Beta Techniek www.pbt-netwerk.nl (website functioneert niet; foutmelding)

wie zin de leraren van morgen publicatie

 

Meedenken over de zorg van morgen

Meedenken over de zorg van morgen is heel eenvoudig. Op het landelijke online platform Gezonde mening kunt u uw stem laten horen. Gezonde Mening is een panel van mensen die uit eigen ervaring een duidelijke mening hebben over nieuwe en vernieuwende zorgproducten.
Doel is mensen om wie het echt gaat actief te betrekken bij de ontwikkeling van zorginnovaties én ze zo een stem te geven. Echte ervaringen en meningen dus. Van mensen die zélf gebruikmaken van de zorg of zorg geven: van student tot arts, van vrijwilliger tot mantelzorger, van eenmalige zorgafnemer tot iemand die dagelijks zorg nodig heeft. Juist van hun ervaringen en meningen kunnen de ontwikkelaars van zorginnovaties veel leren. De innovaties dragen bij aan betere zorg voor de eindgebruiker binnen de preventieve, curatieve en langdurige zorg.
Er zijn veel slimme ideeën en vernieuwende oplossingen. Er komen er elke dag nieuwe bij. Maar wat werkt? Wélke zorginnovaties maken onze gezondheidszorg écht beter?

Gezonde mening is een initiatief van Care Innovation Center West-Brabant dat zorggerelateerde partijen vanuit overheid, onderwijs en het bedrijfsleven met elkaar verbindt; Academy Het Dorp die door inzet van technologie meer mogelijk wil maken voor mensen met een beperking en Stichting Ikone die de kwaliteit van leven van mensen met een chronische, fysieke, aandoening ondersteunt.
Gezonde mening is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS.

Wie lid wil worden van het panel kan zich aanmelden op de site van Gezonde mening: www.gezondemening.nl

Klik hier voor brochure Gezonde mening: Jouw stem onze zorg: https://gezondemening.nl/wp-content/uploads/2018/03/20180116_Gezonde_Mening_Flyer_HR.pdf

omslag brochure gezonde mening

 

Schrapweken (Ont)Regel de Zorg zijn begonnen. Zorgprofessionals gaan de bureaucratie te lijf

schrap regels ontregel de zorgIn drie weken tijd, verspreid over een kleine twee maanden, gaan zorgprofessionals uit zeven verschillende beroepsgroepen aan de slag met het schrappen van regels. Op 29 januari 2018 is de eerste Schrapweek begonnen. Op 19 februari volgt de tweede en op 12 maart de derde. Met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gaan zij – samen met verzekeraars, beroepsverenigingen en toezichthouders – vaststellen welke regels binnen hun vakgebied kunnen worden geschrapt en wat er nodig is om dat te realiseren.

(Ont)Regel de Zorg

Schrapweek en schrap- en verbetersessies komen voort uit het initiatief (Ont)Regel de Zorg van huisartsenactiegroep Het Roer Moet Om (HRMO) en beroepsvereniging voor zorgprofessionals VvAA. Hieruit bleek dat zorgverleners gemiddeld 40 procent van hun tijd kwijt zijn aan administratie. In maart worden de eerste concrete resultaten met het ministerie van VWS besproken.

Na de eerste – succesvolle – schrapconferentie (Ont)Regel de Zorg op 18 november 2017, pakken de zorgverleners nu door. De zeven beroepsgroepen stellen een eigen actieagenda op. Medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, apothekers, psychiaters en wijkverpleegkundigen steken de koppen bij elkaar en presenteren tijdens ‘schrap – en verbetersessies’ hun concrete plannen ter verbetering. Het gaat daarbij om realiseerbare plannen die direct verschil maken voor de patiënt en de zorgverlener. In maart worden de eerste resultaten teruggekoppeld.
Dinsdag 30 januari 2018 geeft minister Hugo de Jonge om 18.15 uur bij VvAA in Utrecht het officiele startstein voor het vervolgtraject van (Ont)regel de Zorg.

Minder regels en minder bureaucratie in de zorg. Dat is het doel van zorgverleners en ook van kabinet-Rutte III. Maar hoe maken we na jaren van noodkreten uit het veld een einde aan de onzinnige bureaucratie in de zorg? Hoe kan het écht beter? Hoe krijgen we meer tijd en aandacht voor de patiënt? Actiecomité ‘Het Roer Moet Om’ luidde in maart 2015 de noodklok over de onacceptabele administratie – en regeldruk in de huisartsenzorg.
“De schrapactie binnen deze beroepsgroep leverde resultaat op, maar versnelling en verbreding waren nodig en zijn inmiddels in gang gezet”, aldus huisarts Peter de Groof, een van de initiatiefnemers van HRMO.

Tijdens de eerste schrapconferentie zijn per beroepsgroep al eerste schrapvoorstellen gedaan. Deze vormen de basis voor het vervolgtraject. De uitkomsten daarvan en van de volledige schrapconferentie, zijn te lezen op de website van Ontregel de zorg. www.vvaa.nl/landingspagina/ont-regel-de-zorg (Pagina is niet meer beschikbaar – Zie voortaan: https://www.vvaa.nl/nieuws-en-kennis/ledenthema/ontregel-de-zorg)

Zie ook: Regeerakkoord neemt schrapsessies (Ont)Regel de Zorg over, VvAA, 26 oktober 2017: https://web.archive.org/web/20210921082912/https:/www.vvaa.nl/voor-leden/nieuws/regeerakkoord-neemt-schrapsessies-van-ont-regel-de-zorg-over

Sit-in op faculteit Letteren Universiteit Groningen op vrijdagmiddag 26/1 vanwege reactie faculteitsbestuur op kwestie Eelco Runia

Studenten aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) roepen op tot een vreedzame bezetting. Vrijdagmiddag 26 januari 2018 is er tussen 13.00 en 15.00 UUR een sit-in, in het kantoor van de faculteit Letteren, op de derde verdieping van het Harmoniegebouw.

De letterenstudenten, gesteund door studentenbeweging Democratische Academie Groningen (DAG), zijn ontevreden met de bijeenkomst die het faculteitsbestuur donderdagochtend 25 januari hield. Medewerkers en studenten waren uitgenodigd om te praten over een opiniestuk van hoogleraar Eelco Runia in NRC Handelsblad op 19 januari 2018 waarin hij had geschreven waarom hij zijn ontslag heeft genomen (Waarom ik ontslag neem bij de universiteit). Runia hekelt het marktdenken op de universiteit en de eis om colleges in het Engels te geven, ook. al zitten er Nederlanders in de zaal.
DAG, en ook Runia zelf, hoopten op een plenaire discussie met het faculteitsbestuur over de deprofessionalisering aan de letterenfaculteit, maar het bleek een informele bijeenkomst om ‘vrij en open’ in gesprek te gaan over het reilen en zeilen van de faculteit.

“Het was gewoon damage-control’’, zegt Anke van Dijk van DAG, student Spaans.“We konden niet als groep zeggen wat we ervan vonden. De decaan voert wat gesprekken, maakt notities en neemt het dan weer mee de achterkamertjes in’’.

Eerder was er al ophef over een mail die was rondgegestuurd in de vakgroep geschiedenis waarin medewerkers verzocht werd te verwijzen naar de afdeling Communicatie als hun werd gevraagd naar een reactie op het stuk van Runia. “Ongelukkig”, volgens decaan Gerry Wakker. “Iedereen mag overal over praten’’. Het faculteitsbestuur wil niet inhoudelijk ingaan op het stuk van Runia omdat het om een ‘persoonlijke kwestie’ zou gaan.

Tijdens de sit-in worden de problemen die Runia aankaart in stellingen besproken.

Groningse studenten willen faculteitskamer Letteren bezetten, door Maaike Borst, Dagblad van het Noorden, 25 januari 2018: www.dvhn.nl

Historicus Eelco Runia hekelt marktdenken en keert universiteit Groningen uit onvrede de rug toe, door Mannus van der Laan, Dagblad van het Noorden, 20 januari 2018: www.dvhn.nl

Collega’s van opgestapte RUG-historicus krijgen mail: ‘Praat niet met de pers’ , Dagblad van het Noorden, 23 januari 2018: www.rtvnoord.nl

Brief inzake opiniestuk Eelco Runia, Letteren Vooruit, 23 januari 2018: http://letterenvooruit.nl/brief-inzake-opiniestuk-eelco-runia/ (Niet meer beschikbaar)

Boegbeeld geschiedenis stapt op, door Thereza Langeler, UKrant, 22 januari 2018: https://www.ukrant.nl/boegbeeld-geschiedenis-stapt-op/ (Niet meer beschikbaar)

Runiadebat wordt snel vinniger, door Menno van der Meer, UKrant, 25 januari 2018: www.ukrant.nl

RUG: artikel van Runia is een persoonlijk verhaal, Gert van Akkeren, Oog TV, 25 januari 2018: www.oogtv.nl

U P D A T E

Studentenprotest: ‘Luister nu eens’, door Rob Siebelink, UKrant, 26 januari 2018: www.ukrant.nl

Staat zet middelen als SyRI in die een wezenlijk gevaar vormen voor de rechtsstaat

koppeling gegevens Begin 2018 is een groep maatschappelijke organisaties een rechtszaak begonnen tegen de Nederlandse Staat met als doel het Systeem Risico Indicatie (SyRI) door de rechter onrechtmatig te laten verklaren. Bij de groep hebben zich ook schrijver Tommy Wieringa en schrijver/rechtsfilosoof Maxim Februari als mede-eiser aangesloten.

Rondom de rechtszaak wordt vanuit het Platform Bescherming Burgerrechten de campagne Bij voorbaat verdacht gevoerd met doel het publiek wakker te schudden en een discussie op gang te brengen.
SyRI is een systeem van de overheid dat persoonsgegevens van burgers aan elkaar koppelt, bedoeld om verschillende vormen van fraude, misbruik en overtredingen op te sporen. Met technieken van inlichtingendiensten – zoals datamining en patroonherkenning – wordt de handel en wandel van burgers gevolgd en geanalyseerd, en worden er risicoprofielen van burgers gemaakt. SyRI is vergelijkbaar met het profileren van potentiële criminelen. In principe is iedereen bij voorbaat verdacht.

SyRI is een uitwerking van de wet SUWI (Structuur Uitvoeringsorganisaties Werk en Inkomen). Deze wet werd aangenomen in 2013. In 2014 werd min of meer geruisloos een besluit over SyRI aan de SUWI-wet toegevoegd. In de wandeling wordt dit wel ‘het SyRI-besluit’ genoemd, maar formeel gezien is het een extra hoofdstuk in het zogenaamde SUWI-besluit. Op 12 september 2014 trad dit ‘SyRI-besluit’ in werking, ondanks grote bezwaren van het toenmalige College Bescherming Persoonsgegevens en de Raad van State. Minister Asscher legde hun adviezen op belangrijke punten naast zich neer. Ook het verzoek om burgers meer inzicht te geven in wat er met hun gegevens gebeurt, werd niet ingewilligd.

Formeel bestaat SyRI dus sinds 2014. Maar eigenlijk bestaat de SyRI-werkwijze al sinds 2008, toen – bij wijze van proef – de zogenaamde Blackbox-methode geïntroduceerd werd.
Gegevensbestanden mogen niet zomaar aan elkaar gekoppeld worden. Omdat daardoor niet alleen ‘verdachte personen’ maar ook ónverdachte personen geanalyseerd en geprofileerd kunnen worden.
Tot 2008 gebeurde dat analyseren en profileren nog wél, onder andere in het project Waterproof, waarbij uitkeringsfraude werd opgespoord op basis van waterverbruik. De Autoriteit Persoonsgegevens (destijds het CBP) maakte daar bezwaar tegen. Daarom werd toen de Blackbox-methode ontwikkeld, om data ‘anoniem’ te kunnen koppelen en analyseren.
Anoniem tussen aanhalingstekens, omdat de gegevens niet echt geanonimiseerd worden, maar gepseudonimiseerd. Ze worden dus niet helemaal ontdaan van hun naam, maar vervangen door een pseudoniem, bijvoorbeeld een getal. Vervolgens kan dat pseudoniem weer terugvertaald worden naar de bijbehorende naam. De fase waarin gegoocheld wordt met gepseudonimiseerde gegevens, is een zwarte doos (black box).

Kortom, het SyRi systeem waarschuwt de overheid als u zich om wat voor reden dan ook ‘anders’ gedraagt. Op basis van allerlei persoonsgegevens wordt er volgens een strikt geheime formule onderscheid gemaakt tussen ‘modelburgers” en ’risicoburgers’.
Klik hier voor meer lezen over SyRI: https://bijvoorbaatverdacht.nl/wat-is-syri/

De rechtszaak

Op 20 januari 2018 waren Maxim Februari en advocaat Douwe Linders te gast in het radioprogramma Nieuwsweekend Op Radio 1*) om de rechtszaak tegen SyRI toe te lichten en een aantal misverstanden uit de wereld te helpen: “Het gaat helemaal niet om iets wel of niet te verbergen hebben. Het gaat erom dat de procedures en de rechtsgang compleet geheim worden”.
In een overleg eerder in de derde week van januari is duidelijk geworden dat een compromis met de Nederlandse Staat er niet in zit. Het conflict zal in de rechtszaal moeten worden uitgevochten. De eisen zijn dan ook fundamenteel: SyRI moet worden geschrapt en het opnieuw bekijken of repareren van de wet is geen optie. Advocaat Douwe Linders tegenover Nieuwsweekend: “De juridische bezwaren die wij hebben tegen dit systeem gaan zo ver dat je het niet overeind kunt houden”.

Kern van de rechtszaak is dus dat procedures en rechtsgang compleet geheim worden. Februari citeert de beroemde eerste zin uit het boek Het Proces van Franz Kafka: “‘Iemand moest Jozef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een ochtend gearresteerd’. Die complete onzekerheid waarin je verkeert, daar gaat het ons om. Het gaat ons om een open rechtsgang. Je wilt weten waarom, op grond waarvan en je wilt dat kunnen aanvechten”.

Het gebrek aan transparantie en onafhankelijk toezicht in combinatie met databases die in toenemende mate zelfstandig opereren, maakt middelen als SyRI een wezenlijk gevaar voor de rechtsstaat. Februari haalt hoogleraar sterrenkunde Vincent Icke aan, die bij de lancering van de rechtszaak stelde dat systemen die via gekoppelde databases persoonsgegevens verwerken “volkomen onbeheersbaar” zijn. “Beta’s zijn veel ongeruster dan alle literaire en culturele types. Je kunt hier echt geen greep op houden”.

Lees verder op de site van Bij voorbaat verdacht, Je kunt hier geen greep op houden, 23 januari 2018: https://bijvoorbaatverdacht.nl
Verzoek: Steun de rechtszaak en campagne van Bij voorbaat verdacht met een bijdrage!

Noot
*) Het radiofragment SyRi is watching you is terug te luisteren op NPO Radio I: www.nporadio1.nl

 

“Justice is not only to be done, it must be seen to be done”

 

Aardwetenschapper en journalist Sam Gerrits zocht uit waar de aardbevingen in Groningen nu precies vandaan komen

Naar aanleiding van tips van lezers is het platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the Money gedoken in de ondoorzichtige wereld van de Groningse gaswinning en de bijbehorende bevingsschade. Welke financiële belangen spelen er? Wat betekenen de aardbevingen voor bewoners? En wie profiteert hier eigenlijk van?

Aardwetenschapper en journalist Sam Gerrits zocht uit waar de aardbevingen nu eigenlijk vandaan komen. Zijn zoektocht levert niet alleen een boeiende reis op naar de bodemgesteldheid van Groningen maar onthult ook een stukje vaderlandse geschiedenis over de mijnbouw en gaswinning. Gerrits geeft de broodnodige opheldering, want “er zijn intussen zoveel technische, complexe rapporten over de materie verschenen, dat collega-journalisten door de bomen het bos niet meer zien. Hebben we nu te maken met zware aardbevingen, zoals bijvoorbeeld Zembla en de TU Delft beweren? Of is er iets anders aan de hand?”

Op een beeldende manier duidt Gerrits de verschillen in de Groningse bodem op diverse plekken en de door aardbevingen veroorzaakte schade aan gebouwen. Gerrits haalt ook Limburg erbij; hij schrijft dat de exploitatie van de Limburgse mijnen nooit is opgehouden:

“Zoals je kunt zien in de dwarsdoorsnede van de Nederlandse bodem hieronder, zit het steenkool van de Limburgse mijnen ook onder Groningen. In Groningen zit deze ‘Limburg-formatie’ echter geen honderden meters, maar zo’n 3,3 kilometer onder de oppervlakte. En, belangrijk: erboven ligt een ondoordringbare zoutlaag, afkomstig uit het Perm. Daardoor blijft het mijngas netjes gevangen in de aarde. De koempels hoeven tegenwoordig evenwel geen risico meer te lopen: we hebben in Groningen gewoon een paar lange kilometerslange pijpen in de grond gezet.

Die boorpijpen waren oorspronkelijk overigens neergezet op zoek naar olie, iets dat na de Texas Oil Boom in de jaren vijftig helemaal hip was geworden. Dat we in plaats van olie aardgas aantroffen, vonden we eigenlijk maar niks — tot we ontdekten hoe véél aardgas er eigenlijk zat: het Slochteren-veld is het grootste van Europa.
In 1963 begonnen we gas op te pompen uit wingewest Groningen; twee jaar later werd wingewest Limburg afgedankt. Holland volgde daarmee een oeroud koloniaal patroon: wingewesten worden van oudsher door de kolonisator gezien als een verse kokosnoot met een rietje erin. Je slurpt die kokosnoot leeg, en daarna gooi je hem weg.

Stomtoevallig ligt het Slochteren-veld in het noordoosten van Groningen, traditioneel één van de armste gebieden van Nederland. Mede door deze wingewest-filosofie heeft Den Haag de gasexploitatie niet heel handig aangepakt. Van de enorme smak geld die uit het Slochterense weiland van boer Kees Boon werd opgepompt, vond — tot de aardbevingen begonnen — maar hooguit één procent zijn weg terug naar Groningen. Zuurder dan zuur, als je weet dat in de VS iedere boer een stukje van de winst krijgt die de olie onder zijn land oplevert. Hoe anders is dat in Nederland: de eerste stad die een aardgasnet kreeg was Hilversum”

Volg het dossier Aardgas in Groningen op Follow the Money. Probeer FTM een maand gratis. Zie: https://www.ftm.nl/artikelen/wat-is-er-aan-de-hand-in-groningen?share=1