Skip to main content

Redactie Beroepseer

Ministerie van Sociale Zaken viert honderdjarig bestaan

Op 25 september 2018 is het honderd jaar geleden dat het Ministerie van Arbeid van start ging, de voorloper van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Ter gelegenheid daarvan is een speciale website ingericht over 100 jaar SZW – 100 jaar Goed werk, in de vorm van een tijdlijn waarin het verhaal vertelt wordt – met een keur aan historische foto’s en video’s – van SZW en het SZW-domein vanaf de aanloopperiode naar het heden en een blik op de toekomst.

Het begin

Het verhaal begint met de eerste minister van Arbeid, de sociaal bevlogen rooms-katholiek Piet Aalberse (RKSP/KVP). Hij houdt een dagboek bij dat zich laat lezen als een regeerakkoord.
Aalberse gaat voortvarend aan de slag. In 1919 treedt de aangepaste Arbeidswet al in werking. Daarmee zijn de 8-urige werkdag en de 45-urige werkweek een feit. Voor het eerst komen er ook voor mannen regels om het aantal werkuren aan een maximum te binden. En opnieuw worden de regels voor werk door vrouwen en kinderen strikter.

Ook installeert Aalberse in 1920 het eerste advies- en overlegorgaan van werknemers, werkgevers en overheid: de Hoge Raad van Arbeid. Hij wordt zelf voorzitter van deze voorloper van de Sociaal-Economische Raad (SER).

Crisistijd

De crisis van de jaren dertig komt hard aan in Nederland. Als klein land tussen economische grootmachten is het moeilijk geld verdienen. Om de kredietwaardigheid op peil te houden, houdt Nederland krampachtig vast aan een sluitende begroting en de gouden standaard voor de gulden. Hierdoor wordt Nederland – vergeleken met de ons omringende landen – in tal van opzichten duur. Het overheidsbeleid blijft de economie afremmen en het aantal werklozen stijgt: van 100.000 in 1931 tot 480.000 in 1936.

De regering is principieel tegen staatsingrijpen: de crisis moet maar uitzieken. Uiteindelijk ontkomt de regering niet aan hulpverlening voor noodlijdende mensen en bedrijfstakken, maar het is te weinig en te laat. Het beleid heeft overigens brede steun onder de kiezers. Zij zien minister-president Hendrik Colijn als de sterke man die ons land van de ondergang kan redden.

Op 8 juni 1933 wordt professor Jan Rudolph Slotemaker de Bruïne (CHU) opnieuw minister van Sociale Zaken, zoals het departement vanaf dat moment heet. Hij krijgt in zijn portefeuille werkverschaffing en de steunregelingen.

De toekomst

Wat de toekomst betreft staan we volgens de SER aan de vooravond van de vierde industriële revolutie waarin technologische ontwikkelingen zoals robotisering en digitalisering ervoor zorgen dat productie en werk er over vijftig jaar compleet anders uitzien dan nu het geval is.
Hoe ziet de arbeidsmarkt er in 2068 uit en welk stelsel van sociale zekerheid past daarbij? Zal het ministerie van SZW dan nog bestaan?

Indeling van de site:

  • Het ministerie van Arbeid en wat er aan vooraf ging 1889 – 1919
  • De eerste jaren van het ministerie van Arbeid 1919 – 1929
  • De crisisjaren 1930 – 1940
  • SZW in oorlogstijd 1940 – 1945
  • De wederopbouw 1946 – 1967
  • Grenzen aan sociale zekerheid 1967 – 1982
  • Van crisis naar optimisme 1982 – 2002
  • Langer doorwerken en andere taboes 2002 – 2018
  • 2018: Van nu naar later

Honderd jaar SZW: https://magazinesintern.rijksoverheid.nl/szw/honderdjaarszw/2018/01/voorwoord (Niet meer beschikbaar)

Historische foto met dr. Wllem Drees in Den Haag in 1056

In de Dierentuin te Den Haag heeft een groot aantal bejaarden op een feestvergadering de noodwet Drees uitgeluid. Met applaus werd Dr. W. Drees bij zijn binnenkomst begroet. Links de voorzitter van de Algemene Bond van Ouden van Dagen, de heer W. van Beek (december 1956).

Interview met Jelmer Evers in Intermediair over onderwijs en de vierde industriële revolutie

In Intermediair, tijdschrift en platform voor hoger opgeleiden,  staat een interview van Wouter Boonstra met Jelmer Evers naar aanleiding van de verschijning van het boek Teaching in the Fourth Industrial Revolution: standing at the precipice, waarvoor Evers een hoofdstuk heeft geschreven. Aan het boek hebben zes leraren meegewerkt die in het verleden de finale hebben gehaald van de internationale verkiezing Global Teacher Prize.

Jelmer Evers (1976) is leraar geschiedenis op scholengemeenschap UniC in Utrecht en Teacher Fellow van Education International – de internationale koepelorganisatie van vakbonden en vakcentrales die de belangen van werknemers in het onderwijs in 172 landen behartigt.
Evers is met René Kneyber redacteur van het in 2013 verschenen succesvolle boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!  Hij is tevens voortrekker van Stichting Beroepseer.

Nieuw paradigma i.p.v. kortetermijndenken

Volgens Evers sluiten onderwijsprogramma’s slecht aan op de behoeften van de toekomst. Debet daaraan is het kortetermijndenken.
Beter zou zijn een nieuw paradigma te omarmen, suggereert Evers, en antwoorden zoeken op de vraag wat de vierde industriële revolutie in deze tijd van maatschappelijke verandering voor leraren en leren betekent.

Evers noemt bijvoorbeeld de netwerkende leraar: “We moeten onze klaslokalen, scholen en onderwijssysteem inrichten naar de principes van samenwerking en vertrouwen en ons als leraren bewust zijn van hoe wereldwijde krachten onze klaslokalen beïnvloeden. Investeer in wat leerlingen leren”.

Na de nominaties voor de Global Teacher Prize (Evers heeft twee maal de finale gehaald, voor de verkiezing van 2015 en 2016), kwam Evers inspirerende mensen tegen op een congres in Dubai: “We zijn een netwerk geworden. Met de Canadees Armand Doucet heb ik regelmatig contact en het leek ons een goed idee eens op te stellen wat er allemaal op ons afkomt. Er wordt veel gezegd en geschreven over disruptie, maar wij wilden andere ideeën uitdiepen.
De vierde industriële revolutie is een herkenbaar ankerpunt met technologieën die een nieuwe dynamiek met sociale, economische en politieke gevolgen teweegbrengen. De organisatie van de prijs bracht ons samen op een groot onderwijscongres in Toronto. Daar hebben we het raamwerk opgezet. Het boek verscheen in maart bij uitgeverij Routledge. Het verkoopt goed en ik krijg veel feedback”.

Staan we echt voor de afgrond?

Maar waarom heeft het boek zo’n onheilspellende titel, vraagt interviewer Boonstra. Staan we echt voor de afgrond?

“De revolutie wordt gedreven door technologieën, vooral kunstmatige intelligentie. Er verschenen studies over hoe robots ons gingen vervangen. Ons hele economische systeem zou worden vervangen en grote digitale giganten zouden alles beheersen, schreef Klaus Schwab, voorzitter van het World Economic Forum. Ook ons onderwijs moest anders. We moesten anders lesgeven, meer personaliseren. Maar er zijn veel foute aannames over onderwijs en kunstmatige intelligentie. Ja, er is een mooie lijst van technologische veranderingen, maar als je goed kijkt hebben die ook te maken met globalisering en deregulering. Het ligt gecompliceerder dan ‘robots gaan ons vervangen’.”

De relatie leraar-leerling

Evers zieomslag Teaching in the Fourth Industrial Revolution - Standing at the Precipicet het zo: “Onderwijs gaat uit van de relatie leraar-leerling. Die is niet te vervangen door een algoritme. Technologie is niet van zichzelf slecht, maar een middel. Ik was op een congres waar technologie goed door leraren werd toegepast. Leerlingen konden projecten doen over de hele wereld en kregen goede apps om te programmeren. Maar je begeeft je op een nauw pad en die nuance wilden we proberen te vatten in het boek. Want hoe geef je dan les?”

Klik hier voor lezen van het hele interview met Jelmer Evers met adviezen over manieren om de vierde industriële revolutie te overleven: Basis- en voortgezet onderwijs zitten in een neerwaartse spiraal, interview met Jelmer Evers, door Wouter Boonstra, Intermediair, 14 september 2018: www.intermediair.nl

Teaching in the Fourth Industrial Revolution – Standing at the Precipice, door Armand Doucet, Jelmer Evers, Elisa Guerra, Dr Nadia Lopez, Michael Soskil, Koen Timmers, uitg. Routledge, 2018: www.routledge.com

Jelmer Evers is een van de genomineerden voor internationale Global Teacher Prize, Blogs Beroepseer, 9 december 2014: https://beroepseer.nl

Website Jelmer Evers: http://www.jelmerevers.nl/ (Niet meer actief)

The fuure of jobs report 2018

Rapport World Economic Forum met prognoses voor bedrijfsvoering, banen en arbeidsmarkt in komende 5 jaar

Tegen het jaar 2022 behoort iedereen 101 dagen aan leren te besteden. Dat gaat in de richting van een derde van een jaar. Deze voorspelling staat in het tweejaarlijkse Future of Jobs Report 2018 van het World Economic Forum.
Het World Economic Forum (WEF) is een jaarlijkse vergadering van de directie van de grootste bedrijven ter wereld, internationale politici, intellectuelen en journalisten, in totaal circa 2500 personen, die plaats vindt in Davos in de winter. De eerstvolgende jaarvergadering vindt plaats van 22—25 januari 2019.
Een andere vergadering, van het World Economic Forum’s Network of Global Future Councils vindt plaats in Dubai op 11 en 12 november 2018. Op deze vergadering ontmoeten vooraanstaande deskundigen elkaar om de grenzen van kennis te onderzoeken. De resultaten van deze bijeenkomst bepalen het programma van de bijeenkomst van januari 2019 in Davos.

De vierde industriële revolutie

De vierde industriële revolutie is in volle gang en mengt zich met andere socio-economische en demografische factoren in de samenleving. De manier waarop we zakendoen en geld verdienen verandert radicaal in alle sectoren van industrie en bedrijfsleven. Het gevolg is een grote disruptie – ontwrichting – van de arbeidsmarkt. Er ontstaan nieuwe banen die geheel of gedeeltelijk andere vervangen. De vaardigheden die nodig zijn in zowel oude als nieuwe beroepen zullen in de meeste organisaties anders zijn en gaan bepalen waar en hoe mensen werken. Die vaardigheden kunnen van verschillende invloed zijn op vrouwelijke en mannelijke werknemers en de dynamiek van de genderkloof in bedrijven veranderen.

Het rapport is gericht op het verschaffen van concrete informatie wat betreft de geografische en bedrijfsmatige omvang van deze ontwikkelingen. Wat is de te verwachten invloed op werk, banen, beroepen functies, werkgelegenheid en vaardigheden?
Het tempo van de veranderingen is enorm toegenomen sinds het vorige rapport van het WEF van 2016. Het thema in dat jaar was Industrie 4.0 – de vierde industriële revolutie. Voorzitter Klaus Schwab heeft gezegd dat de vierde industriële revolutie “niet alleen zal veranderen wat we doen, maar ook wie we zijn”

Beter begrip van mogelijkheden van nieuwe technologie

In het rapport van 2018 is de nadruk gelegd op het verkrijgen van een beter begrip van de mogelijkheden van nieuwe technologie. Dat is inclusief automatisering en algorithmen voor het scheppen van nieuwe banen van hoge kwaliteit en het op grote schaal verbeteren van de kwaliteit en productiviteit van bestaande banen.
Zoals de geschiedenis van de mensheid heeft aangetoond, zijn er altijd nieuwe banen en taken bijgekomen als gevolg van technologische ontwikkelingen. Van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen, tot het besturen van drones tot het op afstand monitoren van patiënten en gecertificeerde hulpverleners in de zorg. Er ontstaan nieuwe kansen voor een geheel nieuw scala aan bestaansmiddelen voor werkende mensen.
Tezelfdertijd evenwel is het ook duidelijk dat de golf van technologische vooruitgang van de vierde industriële revolutie het aantal werkende mensen met bepaalde taken doet dalen. Analytici hebben ontdekt dat de vraag naar nieuwe functies zal leiden tot een verminderde vraag op andere gebieden. Wat we ermee winnen is nog niet geheel duidelijk en nog geen uitgemaakte zaak.
Er zijn moeilijke transities voor miljoenen werkende mensen en nodig is nu een proactieve investering in de ontwikkeling van een nieuwe golf getalenteerde en bekwame mensen die bereid zijn nieuwe dingen te leren.

Ter vermijding van een onwenselijk scenario met verlies voor alle partijen – technologische verandering met gebrek aan talent, massale werkloosheid en groeiende ongelijkheid – is het van essentieel belang dat bedrijven actief zijn in het ondersteunen van hun werknemers door middel van herscholing, het bijspijkeren van kennis en het aanbieden van een opleiding als dat nodig is. Ook de werknemers dienen een proactieve houding aan te nemen en bereid zijn tot een leven lang leren. Daarnaast dient de overheid snel en op een creatieve manier een omgeving te creëren die inzet en inspanningen steunen. De analytici van het Forum laten weten dat veel werkgevers met een te beperkte blik zich bezighouden met herscholing en uitbreiding van vaardigheden van hun beste werknemers.

Strategie nodig

Om aan alle uitdagingen het hoofd te bieden is een strategie nodig, wil de beroepsbevolking een kans van slagen hebben in de vierde industriële revolutie. Bedrijven behoren te erkennen dat investeren in mensen – ‘menselijk kapitaal’ genoemd in het rapport – een aanwinst is in plaats van een blok aan het been. Dit is vooral noodzakelijk omdat er een positieve cyclus bestaat tussen nieuwe technologieën en bijscholing.

De inbreng van nieuwe technologie draagt bij aan de groei van het bedrijf en bestaande banen en het creëren van nieuwe banen, mits deze technologie ten volle de talenten kan inzetten van een gemotiveerde en flexibele beroepsbevolking die uitgerust is met toekomstbestendige vaardigheden om de nieuwe mogelijkheden ten volle te kunnen benutten. Voorwaarde daarvoor zijn permanent leren en blijven ontwikkelen. Omgekeerd kan een kloof in vaardigheden – zowel onder werknemers als onder leidinggevenden van een organisatie – invoering en toepassing van technologie sterk belemmeren en daarmee de groei van het bedrijf.

The Future of Jobs Report 2018 geeft een vijfjarige prognose, gebaseerd op de recentste gegevens van organisaties en heeft tot doel andere organisaties, regeringen en beroepsbevolking informatie te verschaffen die kan bijdragen aan besluitvorming. Het rapport biedt middelen die moeilijke kwesties van de komende vijf jaar kunnen helpen oplossen.

De inhoud van het rapport bestaat uit twee delen: Deel 1: De beroepsbevolking voorbereiden; Deel 2: Beschrijving per bedrijfstak, land en regio.

Omslag The Future of Jobs Report 2018

Download hier in PDF The Future of Jobs Report 2018, Center for the new economy and society, World Economic Forum, 2018: http://www3.weforum.org/

The Future of Jobs Report 2018, World Economic Forum, 17 september 2018: www.weforum.org

Lees ook: 5 things to know about the future of jobs, World Economic Forum, 17 september 2018: hwww.weforum.org

Het leven van een leraar in de VS: “Ik heb drie banen en ben bloeddonor om de rekeningen te kunnen betalen”

Er wordt wel eens gezegd dat je een maatschappij kunt beoordelen door te letten op de manier waarop leraren, studenten en ouderen worden behandeld. Het Amerikaanse weekblad TIME magazine heeft verslag gedaan van een aantal ontmoetingen met leraren in de Verenigde Staten dat een onthutsend beeld schetst van de situatie waarin leraren verkeren. Wat zij vertellen is nauwelijks te geloven.
De titel boven het artikel is veelzeggend: I work 3 jobs and donate blood plasma to pay the bills. This is what it’s like to be a teacher in America. Je bent dus leraar met nog twee bijbanen en daarnaast ben je ook nog donor van bloedplasma. Dat is nodig omdat je anders niet kunt rondkomen.

Het beroep van leraar blijkt een zwaar ondergewaardeerd beroep te zijn. Het salaris van een leraar is niet genoeg om in eigen onderhoud te voorzien. Als een maatschappij op dit punt is beland, is er iets fundamenteels mis.

Een van de geïnterviewden die haar verhaal vertelt is de 52-jarige geschiedenislerares Hope Brown. Ze zit in een klaslokaal van de Woodford County High School in Versailles, Kentucky.
Voor twee keer per week afstaan van bloedplasma ontvangt Brown zestig dollar. Ze verdient er nog wat bij als ze enkele kledingstukken verkoopt aan een tweedehands kledingzaak. Dat is meestal net genoeg om de energierekening of een reparatie aan de auto te betalen. Dit financiële gegoochel is onderdeel geworden van haar dagelijkse leven. Dat had ze twee decennia geleden niet kunnen vermoeden toen ze met haar masterdiploma ging lesgeven op een middelbare school. Brown werkt vaak van 5 uur ‘s morgens tot 4 uur in de namiddag op haar school. Daarna vertrekt ze naar haar tweede baan, het bedienen van metaaldetectors en het tot de orde roepen van luidruchtige bezoekers van het sportcomplex Rupp Arena van Lexington. Om een extra centje bij te verdienen runt ze met haar echtgenoot ook nog een bedrijfje voor historische rondreizen.

Jarenlange acties

“Ik hou van lesgeven”, zegt Brown, “maar we worden niet betaald voor het werk dat we doen”.
Deze woorden zijn de leuze geworden van de Amerikaanse leraren in het openbare onderwijs. Ze voeren al jaren actie. In 2018 namen ze deel aan demonstraties in de hoofdstad van zes Amerikaanse staten, van Arizona tot Oklahoma.
Overal in het land staan leraren op om te demonstreren voor salarisverhoging en voldoende geld voor het openbare onderwijs. Hun woede en verontwaardiging hebben een snaar geraakt, uitmondend in een nationaal debat over de rol en de waarde van leraren en de toekomst van het openbare onderwijs.

De opstand van de leraren is jaren geleden begonnen. De VS tellen circa 3,2 miljoen leraren die voltijds werken, van basisschool tot middelbare school. Deze beroepsgroep is meer dan welke andere groep het zwaarst getroffen door de stagnatie. Gemiddeld verdienen zij volgens het Ministerie van Onderwijs minder dan in 1990.
De kloof tussen leraren en andere, vergelijkbare opgeleide professionals is nu het grootst volgens de statistieken. In 1994 verdiende een leraar in het openbare onderwijs in de VS 1,8 procent minder per week dan vergelijkbare professionals. In 2017 was dat 18,7 procent minder. De toestand is bijzonder grimmig in staten als Oklahoma, waar in het afgelopen decennium het inflatiegecorrigeerde salaris van de leraren werd verminderd met $ 8,000 in 2016. In Arizona werd het verminderd met $ 5,000.

Dat het openbare onderwijs steeds minder geld krijgt is ook te merken aan de verwaarlozing van de scholen, overvolle klassen, verouderde schoolboeken en versleten lesmateriaal.

De oorlog tegen het openbaar onderwijs

Al deze feiten zijn voor leraren het bewijs van een nu al decennialang durende oorlog tegen het openbare onderwijsstelsel. Aan de basis daarvan liggen de weerzin tegen de onderwijsvakbonden, de standaardonderwijsprogramma’s en de bezuinigingen. Om die redenen zijn er talrijke zg. charterscholen opgericht die gesubsidieerd worden door de overheid maar in wezen particuliere scholen zijn. In Wisconsin kwam de overheid in 2011 met een wet voor verlaging van het lerarenpensioen die leraren bovendien het recht ontnam als collectief te onderhandelen over hun salaris en hun rechten. In 2018 stemde de staat Colorado voor verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van leraren en vermindering van aanvullende voorzieningen.

Het gevolg hiervan was dat tussen 2008 en 2017 het aantal leraren in opleiding met 23 procent daalde volgens de American Association of Colleges for Teacher Education. Een ander gevolg is, blijkens een onderzoek uit 2015, dat 17 procent van de beginnende leraren binnen vijf jaar de school weer verlaat.

De maat was vol

Het inperken van hun rechten, waardoor leraren steeds minder te vertellen kregen op hun eigen school, gecombineerd met het verlies aan inkomsten, werd de leraren tenslotte teveel. De maat was vol.
Een golf van demonstraties kwam op gang in West Virginia. In februari 2018 liepen twintigduizend leraren mee in een mars. Leraren weigerden het klaslokaal te betreden totdat de staat hun eisen zou inwilligen: volledige vergoeding van een ziektekostenverzekering en verhoging van het salaris. Ze liepen in een mars naar de hoofdstad en deelden onderweg lunchpakketten uit aan leerlingen die normaal gesproken in aanmerking kwamen voor een gratis lunch op school. Na negen schooldagen van staking bond de staat in en ging akkoord met een loonsverhoging van vijf procent. Weken later leidde een soortgelijke staking in Oklahoma tot een eerste belastingverhoging sinds dertig jaar. Op die manier kon de salarisverhoging van de leraren worden betaald. Leraren in Kentucky en Arizona volgden.

Hoop en verzet

omslag Resistance van Jeff BiggersIn juli 2018 verscheen het boek Resistance: Reclaiming an American tradition van Jeff Biggers waarin hij het huidige verzet beschrijft als een levende Amerikaanse traditie. Resistance is een kroniek van de moedige verzetsbewegingen, een baken van democratie, die de Amerikaanse grondwet en burgerrechten verdedigden.
Volgens lerares Hope Brown moet de strijd nú gestreden worden. Het is nu of nooit. Als bezuinigingen en privatisering van scholen doorgaan, waarschuwt ze, zal lesgeven ophouden als levensvatbare loopbaan in het onderwijs voor betrokken en ambitieuze mensen. Het werk dat ze doet noemt ze niet een baan, maar een roeping: “Ik ben niet echt een religieus mens, maar ik geloof dat ik er ben om leraar te zijn. Ik wil alleen maar dat dat financieel mogelijk is”.
Maar voor Brown gaat het niet alleen om wat zij en haar collega’s waard zijn. Zij zijn immers niet de enigen in het klaslokaal. Als het publiek zich schaart aan hun kant, zegt ze, doen ze dat uiteindelijk vanwege de kinderen.

Lees verder in het artikel in Time, waarin nog meer leraren vertellen over hoe zij overleven op een lerarensalaris:
I Work 3 Jobs And Donate Blood Plasma to Pay the Bills.’ This Is What It’s Like to Be a Teacher in America, door Katie Reilly en Haley Sweetland Edwards, Time Magazine, 13 september 2018: https://time.com/longform/teaching-in-america/?

Lees ook Diane Ravitch’s blog – A site to discuss better education for all – over het artikel van TIME, 14 september 2018: https://dianeravitch.net

The West Virginia teachers’ strike is what real resistance looks like, door Jeff Biggers, The Guardian, 10 maart 2018: www.theguardian.com

Lees ook: De Wisconsin demonstraties en de speech van Kathleen Kennedy Townsend, Blogs Beroepseer, 11 juni 2011: https://beroepseer.nl

De strijd tegen de onttakeling van het openbaar onderwijs in de V.S., Blogs Beroepseer, 11 september 2013: https://beroepseer.nl/

Website gelanceerd van ‘Publieke sector in actie’

De website van Publieke sector in actie is online gegaan op 14 september 2018: www.publiekesectorinactie.nl

Op de site staat nieuws over acties dat elke dag bijgewerkt en geactualiseerd wordt. Daarop is ook te zien welke partijen zich totnutoe hebben aangesloten bij Publieke sector in actie.
Te weten: Nationaal Zorgfonds, POinActie, ZORGinActie, Malieveld 2.0, Actiegroep Fysiotherapie, LAKS, UMCinActie, WOinActie, Team Hoofdwegen, Docenten NT2, VOinACtie, Netwerk ZZP’ers in de zorg, MBOinActie, Beroepsvereniging Leraren Nederland, Stichting Zorgrecht, HBOinActie, Onafhankelijke Defensiebond. Men is in overleg met nog meer partijen om zich aan te sluiten.

Stichting Beroepseer is eveneens van de partij. Opgericht in 2006, voedt Beroepseer al twaalf jaar het publiek professioneel activisme. De Mission Statement blijkt met de dag actueler te worden. Lees maar:

In Nederland is al decennialang sprake van een enorme geringschatting van de deskundigheid op de werkvloer. In toenemende mate is gaan gelden dat functies hoger worden gewaardeerd naarmate deze daarvan verder afstaan. De kennis, motivatie en ervaring van de werknemers die het ‘echte werk’ doen worden ondergewaardeerd en onderbenut. Dit heeft tot kaalslag en beroepszeer geleid. Dit is met name het geval in (semi-)publieke sectoren op de gebieden als veiligheid, onderwijs, zorg, welzijn en beleid.

Het respect voor en zelfrespect van werknemers is ondermijnd door een bombardement van permanente reorganisaties, schaalvergrotingen en regels. Dat uit zich aan de kant van de dienstverleners in demotivatie, matige prestaties en een groot verloop. En aan de kant van de gebruikers in teleurstelling en agressie. En vervolgens in de voorspelbare roep om de klant tot koning te kronen.

Dat zal de problemen echter niet voldoende oplossen.

Beroepen en sectoren die blootgesteld zijn aan de harde tucht van de markt leveren lang niet altijd meer kwaliteit. Er lijkt sprake van een meer algemeen cultureel probleem. Immers, beroepsgroepen die vanouds een hoog beroepsethos hadden, als notarissen en accountants, lijken ook steeds meer in verwarring te verkeren. Deze culturele kaalslag heeft grote gevolgen gehad. Niet alleen de (semi-)publieke, maar ook de vrije marktsector is in toenemende mate daaronder gaan lijden. Geen wonder dat Nederland de laatste jaren fors gezakt is op internationale ranglijsten. Of het nu gaat om concurrerend vermogen, de aanwezigheid van corruptie of het vertrouwen in de overheid. Meer geld alleen zal dit probleem niet verhelpen.

Het is de hoogste tijd voor een renaissance…

De eerste grootscheepse actie van Publieke sector in actie wordt gevoerd op dinsdag 2 oktober 2018 waaraan de sectoren defensie onderwijs, zorg en politie gezamenlijk meedoen.

Publieke sector in actie: www.publiekesectorinactie.nl

Mission Statement Stichting Beroepseer: https://beroepseer.nl

Driehonderd boeken die de wereld kunnen veranderen

De eigenaar van een tweedehands boekwinkel aan de kust van Engeland is van plan een plank in zijn winkel te vullen met boeken over een dynamisch thema. Aan een van zijn klanten die in de winkel stond vroeg hij: “Als ik een plank zou inrichten met opschrift: ‘Verander de wereld’, wat voor boeken zou u dan aanbevelen?”
Kath Raworth, de klant in de winkel, schrijft in een blog op haar website: “Ik ging in mijn geheugen de titels na die me het meest geraakt hebben en ik realiseerde me al gauw dat antwoorden wel even zou kunnen duren. Ik besloot toen dat het veel leuker zou zijn de vraag aan Twitter te stellen. En zo twitterde ik medio augustus 2018: ‘Wat zijn uw favoriete vakantieboeken die de 21ste eeuw kunnen veranderen?'”

Kate Raworth is een Engelse econoom, werkzaam op de Universiteit van Oxford. Ze is bekend vanwege haar boek, de bestseller Doughnut Economics (2017). De donut-economie is een alternatief, revolutionair economisch model voor een menswaardige en duurzame samenleving. In juni 2018 sprak zij op uitnodiging van de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer.

Een grote hoeveelheid reacties

Binnen een week stroomden er driehonderd aanbevolen boektitels binnen: “Tussen alle tweets en antwoorden was ik bijzonder blij met Lucy Feibusch die aanbood de grote stroom aanbevolen titels te verzamelen en naar categorie in te delen op een ongelooflijk waardevolle lijst. Ze voegde aan elke titel zelfs een korte beschrijving van de inhoud toe met een koppeling. (Geweldig. Dank je Lucy!)”

En zo ontstond er een grote hoeveelheid reacties op de vraag van de boekhandelaar. De complete lijst is te downloaden op internet¹). Raworth licht toe dat het bij driehonderd titels blijft en dat er geen nieuwe aan de lijst worden toegevoegd; ze nodigt iedereen uit een eigen lijst samen te stellen. Fraai is dat de mensen van 7Vortex – een creatieve gemeenschap in harmonie met de planeet – de lijst hebben vormgegeven in een grafisch aantrekkelijk ecosysteem van ideeën, die naar believen kan worden uitgebreid.²)

De lijst is uiteraard niet compleet en bevat alleen die titels die per tweet werden verstuurd. Er staan ook, zoals het elke eigenzinnig tweedehands boekwinkel betaamt, een paar afwijkende titels bij. Men kan zelf nagaan welke dat zijn. Veel boeken zouden ook ondergebracht kunnen worden bij een andere categorie. Maar bedenk wel, aldus Raworth, het gaat hier op een lijst met vakantieboeken en niet om een catalogus van een bibliotheek. Het advies is dus in die geest de lijst te bekijken en ervan te genieten.

Leve de kracht van het boek

Tot slot, mocht iemand zich afvragen waar deze bijzondere boekhandel is gevestigd, dan geeft Raworth op die vraag geen antwoord. Dat heeft ze beloofd aan de eigenaar van de winkel die sociaal mediaschuw is.

Belangstellenden kunnen natuurlijk altijd naar hun eigen (tweedehands) boekwinkel gaan en daar vertellen over de lijst en voorstellen ook zo’n plank in te richten met boeken die de wereld kunnen veranderen. Wie weet waartoe het allemaal leidt.
Kate Raworth besluit met een toast op het boek: “Leve  de kracht van het boek en de inspiratie van het publiek!”

¹) Klik hier voor de boekenlijst Seaside reads to change the world: https://www.dropbox.com

²) Seaside Reads op 7Vortex: https://www.7vortex.com/ecosystems/e31ca31f-bb25-4738-93b3-a0c01d459024/view

Seaside Reads to Change the World, Kate Raworth, 24 augustus 2018: www.kateraworth.com

omslag van rapprt over burn-out in de Europese landen

Rapport over onderzoek naar burn-out op de werkvloer in Europese landen

Burn-out is een onderwerp dat al langere tijd in de belangstelling staat bij het grote publiek en in de media. In de afgelopen jaren zijn er talrijke artikelen en televisie-uitzendingen aan het onderwerp gewijd. Terwijl in sommige media het bestaan ervan in twijfel wordt getrokken, worden in andere de verschillende stadia behandeld, alsmede de factoren die tot een burn-out leiden en de waarschuwende signalen die eraan voorafgaan.

Vele vragen

De European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (Eurofound) begon het onderzoek met een vraag aan het Eurofound’s Network of Correspondents – een netwerk van correspondenten van de 28 Europese lidstaten plus Noorwegen – naar de relevantste nationale onderzoeken en beleidsdebatten over burn-out.  Op basis van de reacties van de correspondenten stelde men een standaardvragenlijst op. Hoe vaak komt burn-out voor? Is burn-out een medische ziekte, een beroepsziekte of een syndroom? Welke aan het werk gerelateerde factoren – psychosociale en fysieke – factoren zijn beslissend voor een burn-out? Wat voor invloed heeft de intensiteit van het werk, of de organisatie waar men werkt? Wat zijn de gevolgen van een burn-out? Hoe zijn de sociale partners omgegaan met burn-out? In de verschillende landen? Welke preventieve maatregelen worden er getroffen?

De uitkomsten staan in het op 10 september 2018 verschenen rapport Burnout in the workplace – A review of data and policy responses in the EU met een vergelijkend overzicht van gegevens en  beleidsmaatregelen t.a.v. burn-out.

Verschillen in definities

Over het algemeen bevestigen de antwoorden dat onderzoek naar burn-out toeneemt, vooral kleinschalig onderzoek onder de beroepsbevolking. Hoewel er veel onderzoek wordt gedaan, blijkt het vaak fragmentarisch. Men bedient zich van verschillende middelen om burn-out te meten. Ook wordt het onderzoek niet altijd gedaan door gezaghebbende organisaties, zoals overheidsinstellingen en gezondheidszorgorganisaties. Een correspondent zei : “Burn-out is een populair onderwerp van promotie-onderzoek en masterscripties”.

De antwoorden onthullen ook dat er verschillende definities van burn-out bestaan. Vanwege die verschillen zijn gegevens moeilijk met elkaar te vergelijken. Dat geldt ook voor de verschillen per land.

Preventieve maatregelen

Als burn-out niet gedetecteerd en adequaat behandeld wordt, worden de symptomen – slapeloosheid bijvoorbeeld – chronisch en daarmee een risico voor de gezondheid. Zo’n toestand kan wel acht jaar duur duren.
Preventieve maatregelen zijn controlelijsten, hulpmiddelen voor tijdige detectie, trainingsprogramma’s voor beroepsbeoefenaren met een hoog risico, methoden om mensen bewust te maken van de risico’s en richtlijnen ter vermijding van een burn-out.
Onderzoeksmanager en auteur Agnès Parent-Thirion legde er tijdens de presentatie van het rapport de nadruk op dat blootstelling aan hoge risico’s gedurende een lange periode onvermijdelijk de kans op een burn-out doet toenemen: “De manier waarop wij werken kan worden aangepast en anders en beter worden georganiseerd. In plaats van te reageren als werknemers het moeilijk hebben, zou er meer aandacht moeten zijn op preventie en het aanpakken van de negatieve gevolgen van het werk. Dit behoort ons allemaal aan te gaan”.

Het rapport heeft niet de pretentie de kwestie burn-out op te lossen, maar laat de noodzaak zien van een effectieve aanpak van het verschijnsel burn-out.

omslag van onderzoeksraport naar burn-out n de Europese landen
Download hier het rapport Burnout in the workplace: A review of data and policy responses in the EU. The European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (Eurofound), 48 p., 2018, Publications Office of the European Union, Luxembourg: https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef18047en.pdf

Europe’s frayed ends: Understanding the challenges of 21st century burnout, Eurofound, 10 september 2018: https://www.eurofound.europa.eu

Lysanne van Schaik wint BZK scriptieprijs 2017: Professionaliteit als uitdaging tegen burn-out, Blogs Beroepseer, 20 december 2017: https://beroepseer.nl

Leraar Paul Baan maakt balans op na twee weken voor de klas op basisschool na carriereswitch

Leraar maakt na carrièreswitch balans op na twee weken voor de klas op basisschool

Paul Baan is leraar op basisschool de Twaalfruiter in Vleuten. Op Linkedin maakt hij een voorlopige balans op. Baan veranderde van carrière en gaf zijn dikbetaalde en flexibele baan op. Hij staat nu voor de klas. Elke ochtend sluipt hij het huis uit… “voordat de rest wakker is. Ik zorg dat ik vlak voor etenstijd thuis ben, en pak de avonden om niet te veel achterop te raken. Mijn studiedag (aan het einde van de week) gaat op aan het wegwerken van de toch opgelopen achterstanden. Ik breng iedere dag meer tijd door met de kinderen van andere mensen dan met mijn eigen kinderen. En inmiddels heb ik mijn eerste salaris binnen. Ook dat was een moment waarbij ik even achter mijn oren moest krabben.

De vraag “waar ben ik aan begonnen?” is niet eens zo heel vaak door mijn hoofd gegaan. Wel de vraag waarom ik niet gewoon tevreden kon zijn met een salaris boven de Balkenende-norm, de flexibiliteit om veel thuis te werken, een fijne vermogensopbouw en een dikke functietitel? Waarom moest ik nou weer zo nodig impact hebben?

Gelukkig heb ik het antwoord op die vraag altijd snel paraat. Het lijkt een beetje op gamen. Als je een game “uitgespeeld” hebt, dan ga je op zoek naar een nieuwe uitdaging. Want hoe leuk en uitdagend die game ook geweest is, na verloop van tijd weet je hoe de hazen lopen en is de échte verrassing en de échte uitdaging er niet meer. Ik heb het om me heen zien gebeuren en door mijn switch hoor ik ook steeds meer de verhalen: “natuurlijk zou ik wel wat anders willen doen, maar ik zou toch gek zijn als ik dit alles zou opgeven?”.

Na twee weken durf ik te zeggen dat je inderdaad een beetje gek moet zijn. Want als je “dit alles” (wat dat ook mag zijn?) opgeeft, gebeurt er onder andere het volgende:

  • Driekwart van je netwerk blijkt functioneel in plaats van relationeel. Allerlei mensen zien ineens in dat je niets meer voor ze kunt betekenen. Daarmee ben je instantly niet meer interessant. Ik weet nu wie met mij omgaat om wie ik ben, en wie dat deed vanwege mijn functie. Ik ben weer een stuk wijzer.

Lees verder over wat er nog meer gebeurde met Paul Baan op LinkedIn: Twee weken in mijn carrièreswitch: de voorlopige balans, door Paul Baan, 9 september 2018: www.linkedin.com

Leidt onze hang naar transparantie en controle naar een heilstaat zonder corruptie en zelfverrijking?

Al bijna twee decennia doet de Zwitser Kurt Caviezel fotografisch onderzoek op het internet. Thuis in Zürich voor het computerscherm, struint hij webcamera’s af in publieke en particuliere ruimten. Uit de enorme hoeveelheid opnamen selecteert hij beelden van alle aspecten van het leven.  Zijn archief bestaat inmiddels uit miljoenen beelden uit de hele wereld zonder dat hij ooit fysiek aanwezig is geweest op de locatie waar de camera’s staan. In 2015 verscheen de Encyclopedia of Kurt Caviezel.

We zien enkele beelden van Caviezel als illustratie bij het artikel van Aafke Romeijn in Vrij Nederland dat gaat over onze hang naar transparante. Zij keek afgelopen zomer op televisie naar de reality-serie Temptation Island dat sinds 2016 een groeiend aantal kijkers trekt. Er is zelfs een praatprogramma aan gekoppeld waarin de hoofdfiguren samenkomen en terugblikken op hun avontuur.
In Temptation Island gaan vier koppels gescheiden van elkaar op vakantie naar een luxe villa in een zonnig oord. Behalve hun medekandidaten verblijven daar ook de zogenaamde ‘verleiders’: gespierde jongemannen en jonge vrouwen met flinke (al dan niet natuurlijke) rondingen, schaars gekleed en door de producent betaald om de deelnemers ertoe te bewegen om vreemd te gaan.

Met Temptation Island zitten we middenin de ‘ surveillance-staat’. Het idee van de surveillance-staat is uiteraard niet nieuw, aldus Romeijn. We kennen allemaal wel Big Brother uit het boek 1984 van George Orwell, maar sinds internet en de data-explosie, heeft Big Brother er een dimensie bij gekregen. Die dimensie wordt uitgediept in de roman The Circle (2013) van Dave Eggers die wordt gezien als een felle kritiek op digitale grootmachten als Facebook en Google.

De indruk wekken

Romeijn: “Zowel de makers en deelnemers van Temptation Island als de personages uit The Circle veronderstellen dat ieder mens een ware aard heeft, en dat die alleen zichtbaar gemaakt kan worden door de mens te observeren wanneer hij of zij zich onbespied waant, of zo lang in de schijnwerpers verkeert dat het onmogelijk is nog langer een sociaal wenselijk masker te dragen. Het idee dat je als individu dient te worstelen met je diepste ‘ik’ en dat een buitenstaander de intenties van dat ik mag veroordelen is al zo oud als het calvinisme, waar de rol van partner bij de kampvuursessies wordt vertolkt door het alziende oog van God. Nu religie een steeds kleinere rol speelt in ons leven, lijkt het publiek steeds meer behoefte te hebben aan het scherpen van onze normen en waarden aan dit soort moraaltelevisie.

Maar waar God alles ziet, krijgen de deelnemers in Temptation Island slechts een kleine selectie van beelden voorgeschoteld. Op basis van die selectie proberen ze zich een beeld te vormen van het gedrag en de motieven van hun partner, wat in de praktijk vaak moeilijk blijkt. Want hoe schadelijk is een minuut aan dronken grootspraak wanneer je man zich de rest van het verblijf voorbeeldig gedraagt? Door handig te monteren weet de regie tóch de indruk te wekken dat in elke loyale partner een vreemdganger schuilt. De kijker thuis denkt een informatievoorsprong te hebben, omdat in een hele aflevering veel meer te zien is dan dat er tijdens het kampvuur getoond wordt. Maar ook dát is een illusie: de enige die werkelijk alle beelden ziet is de regisseur (en God, natuurlijk).

Transparantie is zo een spiegelpaleis waarin de partner en de toeschouwer de rol van data-analist krijgen toebedeeld, een rol waar ze lang niet altijd geknipt voor blijken te zijn. In dit seizoen van Temptation Island strandde één van de relaties al na twee afleveringen. Niet omdat één van de twee was vreemdgegaan, maar omdat beiden zich verloren in woede en agressie nadat ze tijdens kampvuursessies een aantal uitspraken van de ander hoorden. Zonder elkaar gesproken te hebben of enige interesse te hebben getoond voor de context, vervielen ze afzonderlijk in een vicieuze cirkel van scheldpartijen over en weer, en creëerden zo een breuk die na het programma niet te lijmen viel”.

Politieke transparantie

Romeijn gaat vervolgens in op politieke transparantie en het wantrouwen tegenover politici en bestuurders die afgeschermd van het publiek belangrijke besluiten nemen.
Diplomatie gedijt alleen bij vertrouwelijkheid. De burger mag dan wel precies willen weten wat zich in de achterkamertjes afspeelt, maar in de praktijk blijkt het politieke spel langdradig, log en genuanceerd. Om toch tegemoet te komen aan de roep om openheid putten politici uit een andere bron: de persoonlijke verhalen.
In Eggers The Circle gelooft men wél in totale diplomatieke transparantie. Elke politicus en ambtenaar laat zich dag en nacht surveilleren door een bodycam. De beelden zijn live en openbaar. Gevolg is dat corruptie en zelfverrijking tot het verleden behoren. Maar, leidt dit alles tot een heilstaat? Hoe zit het met manipulatie, marketing en politieke inmenging?

Lees het hele artikel van Aafke Romeijn om te weten te komen waarom een heilstaat niet waarschijnlijk is: Wat Temptation Island en The Circle ons vertellen over onze hang naar transparantie, Vrij Nederland, 10 september 2018: www.vn.nl

Lees ook Opstaan voor democratie in het digitale tijdperk, Blogs Beroepseer, 18 december 2013: https://beroepseer.nl