Skip to main content

Redactie Beroepseer

Stukken van ambtenaren waarop kabinetsbesluit is gebaseerd worden voortaan actief openbaar gemaakt. Is volledige transparantie gewenst?

Bijna de helft van de ambtenaren is voor meer openheid naar burgers over de wijze waarop besluitvorming tot stand komt. Maar bijna een derde van alle ambtenaren waarschuwt dat de kans groot is op een grijs, informeel circuit als alle stukken actief openbaar worden gemaakt. Dat blijkt uit een online onderzoek van Binnenlands Bestuur, vaktijdschrift en nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders, en vakbond FNV Overheid onder 3.412 leden van FNV die werken bij het rijk, gemeenten, provincies en waterschappen.

Aanleiding voor het onderzoek is het besluit van het kabinet om te breken met de zogeheten ‘Rutte-doctrine’*). Bij elk kabinetsbesluit worden vanaf 1 juli 2021 onderliggende stukken van ambtenaren, waarop het besluit is gebaseerd, actief openbaar gemaakt. De Kindertoeslagaffaire waarbij het kabinet de Kamer jarenlang onthield van cruciale informatie, heeft het – inmiddels demissionaire – kabinet tot dit besluit gebracht.

Volgens het onderzoek, aldus Mieke van Vliet, bestuurder van FNV Overheid, verwachten ambtenaren “dat ze meer telefonisch zullen doen of informeel, als ook e-mails, kladjes op post-its en whatsappjes openbaar gemaakt moeten worden”. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat ambtenaren die transparantie hoog op de agenda hebben staan minder kans maken op promotie.

Angst voor represailles

Zowel voor- als tegenstanders waarschuwen voor risico’s als alle stukken openbaar worden. Ze vinden dat de anonimiteit van ambtenaren gewaarborgd moet worden. Ambtenaren kunnen nu hun adviezen, maar ook bedenkingen vrijuit op papier zetten zonder dat dit intern en extern volledig openbaar wordt. FNV vice-voorzitter Kitty Jong: “Al eerder brachten wij naar buiten dat de angstcultuur onder ambtenaren groot is. En dat er te weinig gebruik is gemaakt van hun deskundigheid. Dat wreekt zich nu. Werknemers voelen zich geremd uit angst voor represailles op het werk. Zij zijn bang dat hen de mond wordt gesnoerd of dat zij promotie kunnen vergeten. Ook aan dit onderdeel van de doctrine moet een einde komen”.

FNV Overheid adviseert om nieuwe wet- en regelgeving te laten voorbereiden door multidisciplinaire teams, waarin óók de werkvloer is vertegenwoordigd.

Reactie Renske Leijen

SP-Kamerlid Renske Leijten heeft gereageerd op het onderzoek in een artikel van Yolande de Koster op Binnenlands Bestuur. Leijten vindt het ontstaan van een grijs circuit zodra de Rutte-doctrine van tafel is ‘ongewenst’. Belangrijke afwegingen moeten inzichtelijk zijn voor de Tweede Kamer en gemeenteraad. “Wij moeten weten welke afwegingen aan een besluit ten grondslag liggen”.
Volgens haar zijn goede ambtenaren geen ambtenaren die informatie onder de pet houden. De transparantie is er juist ook voor de bescherming van ambtenaren: “Nu worden ambtenaren die vragen hebben over of bedenkingen hebben bij een besluit vaak als klokkenluider gezien. Dat is niet de bedoeling”.
Ambtenaren zijn juist geholpen met dit principebesluit, het afschaffen van de Rutte-doctrine: “Stel dat er in het voorbereidende proces tot het besluit een fout is gemaakt, dan is dat door transparant te zijn eerder op te sporen en te herstellen. Daarmee kun je drama’s als het toeslagenschandaal voorkomen”.

Volgens secretaris-genraal Maarten Schurink van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) is het nodig dat er ruimte komt “van ministers die tegenspraak verwelkomen en verantwoordelijkheid nemen voor een politiek besluit – ondanks afwijkende ambtelijke adviezen – en van de Kamer om niet met naam en toenaam in het openbaar ter verantwoording te worden geroepen voor onze adviezen. Als die ruimte er niet komt dan zou er inderdaad wel eens een grijs circuit kunnen ontstaan”.

Vanaf dag één zal het echt niet allemaal goed gaan, denkt zijn collega op het Ministerie van Financiën, Bas van den Dungen: “Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat verreweg de meesten blij zullen zijn met deze grotere openheid”.
Hij stelt dat hij als hoogste ambtenaar van Financiën “bewindspersonen zo nodig duidelijk zal maken dat ook vervelende boodschappen onderdeel van de advisering zijn. Want wij adviseren, politici besluiten. Zo was, is en blijft de verdeling”.

Ambtelijk vakmanschap

Van den Dungen en Schurink stellen dat actieve openbaarmaking eerder een kans dan een bedreiging is voor ambtenaren. Schurink: “Het biedt dan juist een kans om het professionele gezicht van de overheid en het vakmanschap van ambtenaren te laten zien”.
Van den Dungen: “Met actieve openbaarmaking komen er kansen om het ambtelijk vakmanschap naar voren te brengen. Door notities actief te delen ontstaat een completer beeld van alle afwegingen, dilemma’s en opties die ambtenaren hebben geschetst. De actieve openbaarmaking zal laten zien hoe grondig wij werken”.

De schaduwkant: overbelichting en totale controle

Zoals met vele dingen in het leven heeft ook transparantie een keerzijde. Filosoof Evert Beyers schreef erover in zijn Verhandeling ter verkrijging van de graad van Meester in de wijsbegeerte, De transparante samenleving (Antwerpen, 2015):

“Het begrip transparantie geldt vandaag als wondermiddel tegen corruptie en misleiding. Wie of wat gezien wordt is deugdzaam, dat is het idee. Maar hoewel transparantie voor velen het beste recept lijkt om het vertrouwen te herwinnen of de efficiëntie te verhogen, zou men zich kunnen afvragen: waarom heeft transparantie een onbetwiste status in onze samenleving, en hoe terecht is dat eigenlijk?
Om het concept transparante samenleving in vraag te stellen, heb ik de inzichten van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han als leidraad genomen”.

Beyers schrijft over de verhouding tussen de schaduwkant van transparantie en vrijheid en transparantiedwang als nieuwe machtstechniek:

“Mijn stelling luidt dat transparantie een systeemdwang is van ‘openheid’ die een weerslag heeft op de vrijheid van het subject. In het paradigma van het ‘kunnen’ wordt het subject in het arbeidsproces verleid tot positiviteit en zelfcontrole. Het digitaal panopticum dwingt het subject tot zelftransparantie. Telkens wordt een onzichtbare of intransparante machtsuitoefening als vrijheid ervaren maar in werkelijkheid betekenen deze vormen van disciplinaire zelfuitbuiting het einde van de eigenlijke vrijheid. De dialectiek van de vrijheid hebben we geïnterpreteerd als ‘iets voor vrijheid houden wat eigenlijk neerkomt op dwang’. Het is een paradox waarbij het onderworpen subject zich niet bewust is van zijn eigen onderworpenheid. Dit heeft gevolgen op het persoonlijke vlak. Het subject wordt zelfdestructief wanneer het zichzelf wil verwerkelijken en optimaliseren, of wanneer het permanent in verbinding wil staan met anderen. In het paradigma van het ‘kunnen’ is het gevoel van vrijheid zo groot dat er geen weerstand meer mogelijk is.

We kwamen ook tot de vaststelling dat de transparantiedwang een nieuwe machtstechniek is. Op het niveau van de samenleving is de schaduwkant van transparantie immers de aankondiging van een overbelichting, dit is het moment of de situatie waarin de openheid of onthulling omslaat in totale controle. Omdat het subject hyperdoorzichtig is door een overmaat aan positiviteit en gelijkschakeling kan het volledig geobjectiveerd en onderworpen worden aan onzichtbare machtstechnieken. Dit leidt tot een verdere inperking van de vrijheid”.

Helft ambtenaren wil meer transparantie, een deel vreest toename informeel circuit, door Yvette de Vries, FNV, 11 februari 2021: www.fnv.nl

Grijs circuit vervangt Rutte-doctrine (artikel bevat resultaten van het onderzoek), door Yolande de Koster, Binnenlands Bestuur, 11 februari 2021: www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/grijs-circuit-vervangt-rutte-doctrine.16044885.lynkx

‘Goede ambtenaren houden geen informatie onder de pet’, door Yolanda de Koster, Binnenlands Bestuur, 12 februari 2021: www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/goede-ambtenaren-houden-geen-informatie-onder-de.16048419.lynkx

Downloaden De transparante samenleving. Verhandeling aangeboden tot het verkrijgen van de graad van Meester in de Wijsbegeerte door:Evert Beyers, Universiteit van Antwerpen, 20 mei 2015: https://beroepseer.nl


Noot

*) Over de term Rutte-doctrine zie artikel in Trouw van 14 januari 2021 ‘Rutte-doctrine’ is een scheldwoord geworden, maar de premier blijft er vierkant achter staan: www.trouw.nl

 

Foto bovenaan is van Frits de Jong: gebouwen van ministeries in het Wijnhavenkwartier van Den Haag

Hoogleraar Ingrid Robeyns wint de AcademieKus : ‘Wij zijn geen robots, we zijn mensen met één leven’

De AcademieKus is op Valentijnsdag 14 februari 2021 uitgereikt aan Ingrid Robeyns van WO in Actie. Zij ontvangt deze prijs voor haar inzet voor verlaging van werkdruk op universiteiten. De Academiekus wordt sinds 2017 elk jaar uitgereikt door de Algemene Onderwijsbond (AOb) aan een persoon die zich bijzonder en moedig heeft ingezet in de academische wereld. De prijs was een idee van wetenschapsvakbond VAWO die inmiddels is opgegaan in de AOb.
Eerdere winnaars waren SP-Kamerlid Jasper van Dijk (2017), Rens Bod van WO in Actie (2018) en de Amsterdamse voorzitters van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Geert ten Dam en Mirjam van Praag (2019).

Ingrid Robeyns is hoogleraar Ethiek van Instellingen aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht en het bijbehorende Ethiek Instituut. Zij strijdt via WO in Actie voor verbetering van de arbeidsomstandigheden van wetenschappers en ondersteunend personeel. Hun werkdruk is te hoog, ze raken geheel uitgeput. Zelf gaat Robeyns ook gebukt onder teveel werkdruk.
WO in Actie is een landelijk platform van universitaire medewerkers en studenten die protesteert tegen de structurele onderfinanciering en overbelasting van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

Op de site van de Algemene Ouderenbond doet Maaike Lange verslag van een gesprek met Ingrid Robeyns over de noodzaak van WO in Actie:

“WO in Actie doet wat de overkoepelende vereniging van universiteiten eigenlijk had moeten doen, namelijk zorgen voor goed werkgeverschap. De VSNU heeft te weinig weerstand geboden tegen de overheid die het onderzoeksbudget bevroor terwijl er meer wetenschappers nodig zijn om de steeds grotere groep studenten goed onderwijs te geven. De taakpakketten van wetenschappers worden zodoende steeds groter. We vinden het helemaal geen punt om in het weekend een studieboek te lezen, maar het feit dat we essays moeten nakijken van honderd studenten, terwijl het nieuwe collegeblok al begonnen is en je tegelijkertijd lessen moet voorbereiden en dat je eigen onderzoek erbij inschiet, dat is het probleem. Wetenschappers die gepromoveerd zijn, doen noodgedwongen onderzoek in hun eigen tijd. Wij pleiten bij de minister voor een miljard extra voor de wetenschap”.

Lees het hele interview Hoogleraar Ingrid Robeyns wint AcademieKus, door Maaike Lange, AOb, 14 februari 2021: www.aob.nl/nieuws/hoogleraar-ingrid-robeyns-wint-academiekus/

WOinActie: universitair personeel staat op omvallen, AOb, 11 februari 2021: www.aob.nl/nieuws/woinactie-universitair-personeel-staat-op-omvallen/

Rapport WO in Actie: Inventarisatie omvang en gevolgen van structureel overwerk aan Nederlandse universiteiten, Blogs Beroepseer, 20 januari 2020: https://beroepseer.nl

Vereniging sociale advocaten vermoedt misbruik zelfredzaamheidstoets bij slachtoffers Toeslagenaffaire

De beroepsvereniging van sociale advocaten VSAN vermoedt dat de zelfredzaamheidstoets doelbewust wordt ingezet om rechtzoekenden, waaronder de slachtoffers van de Kindertoeslagaffaire, weg te houden van adequate rechtsbijstand. De vereniging roept de leden op met voorbeelden uit de praktijk te komen waaruit blijkt dat de zelfredzaamheidstoets op een oneigenlijke manier lijkt aangewend.

De VSAN zegt te hebben begrepen dat slachtoffers van de Toeslagenaffaire ten onrechte subsidie voor rechtsbijstand werd onthouden, op grond van de zogenaamde zelfredzaamheidstoets. Volgens de Wet op de rechtsbijstand komt een rechtzoekende niet in aanmerking voor een toevoeging als “het een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten”.

Volgens de VSAN gebeurt dat in diverse rechtsgebieden, maar voeren de afwijzingen in bezwaarprocedures tegen de belastingdienst, waaronder besluiten met betrekking tot toeslagen, de boventoon. “Wat ons enorm heeft verontrust, is een voorbeeld waarin de zelfredzaamheidstoets zelfs op een oneigenlijke manier lijkt aangewend met als doel de burger weg te houden van adequate rechtsbescherming”, aldus de vereniging.

Afgewezen

Veel aanvragen om toevoeging worden ten onrechte door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen, of niet eens meer door de aanvragers ingediend, omdat burgers in staat zouden zijn om bepaalde problemen zelf op te lossen, meent de VSAN. De vereniging wijst erop dat de zelfredzaamheid van burgers kleiner is dan de overheid onderkent, iets dat ook door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is geconcludeerd.

De VSAN noemt het concrete geval van een advocaat waarbij de RvR in één keer alle vergoedingen voor bezwaarzaken tegen de Belastingdienst introk, waardoor ze dertig mille moest terugbetalen. Bezwaar tegen deze maatregel bij de RvR, de rechter en de Afdeling bestuursrechtspraak bleek vruchteloos. Ondersteund door andere praktijkvoorbeelden van eigen leden wil de VSAN minister Dekker voor Rechtsbescherming bewegen de zelfredzaamheidstoets te herijken.

Hoofdstuk toevoegen aan rapport Ongekend onrecht

Als blijkt dat de zelfredzaamheidstoets doelbewust is ingezet om rechtzoekenden, waaronder de slachtoffers van de Toeslagenaffaire weg te houden van adequate rechtsbijstand, dan is het rapport Ongekend onrecht helaas nog niet volledig en zal er nog een extra hoofdstuk aan moeten worden toegevoegd. Namelijk die van de (beperkte) rol die rechtsbijstandverleners hebben kunnen spelen binnen de rechtsbescherming.

Zie verder: VSAN vermoedt misbruik zelfredzaamheidstoets, Advocatenblad, 11 februari 2020: www.advocatenblad.nl/2021/02/11/vsan-vermoedt-misbruik-zelfredzaamheidstoets/

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’, Blogs Beroepseer, 18 december 2021: https://beroepseer.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Succo

Rapport ‘Staat van het Bestuur 2020’: groeiende zorgen over lokale democratie

Staat van het Bestuur is een tweejaarlijkse rapportage waarmee het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de feiten en ontwikkelingen in het lokale openbaar bestuur in beeld brengt.  De in januari 2021 verschenen  Staat van het Bestuur 2020 kijkt terug en vooruit naar de stand van de decentrale democratie en het decentraal bestuur, gebaseerd op verschillende data en onderzoeken. Is het huishoudboekje van gemeenten en provincies gezond? Wie zijn de mensen die optreden als volksvertegenwoordiger en bestuurder in gemeenten, provincies en waterschappen? Hoe vullen zij hun rol in? Op welke terreinen werken het Rijk en de andere overheden samen? Waar geeft het Rijk impulsen voor het functioneren van het decentraal bestuur? En, wat merken de inwoners van Nederland hiervan, hoe waarderen zij dit en wat doen ze zelf in de democratie en het bestuur?

Zorgen groter

Het jaar 2020 laat duidelijk zien dat de zorgen over de lokale democratie groter worden. Nederlanders zijn gemiddeld tevreden over het leven, de samenleving en de voorzieningen in de buurt. Maar dat geldt niet voor iedereen: de verschillen zijn groot en sommige groepen doen nauwelijks mee in de democratie. Het lokale bestuur is steeds minder zichtbaar voor de inwoners. En het coronavirus vergroot de verschillen tussen regio’s en groepen inwoners verder.

Een kleine groep inwoners dreigt zich zelfs helemaal af te keren van de democratie. Dit uit zich in maatschappelijk onbehagen en maatschappelijke onrust.

Terwijl de regionale samenwerking tussen verschillende bestuurslagen steeds meer van de grond komt – bijvoorbeeld in de City Deals en de Regio Deals – weten inwoners aan de andere kant vaak niet wie hun lokale vertegenwoordigers en bestuurders zijn en wat het lokaal bestuur precies doet. Men houdt soms de lokale politiek verantwoordelijk voor nationaal beleid – en andersom. De opkomst bij lokale, provinciale en waterschapsverkiezingen is nog altijd lager dan bij de landelijke verkiezingen (55%).

Verschillen in betrokkenheid

De betrokkenheid bij de lokale democratie verschilt per regio. Er zijn grote verschillen tussen groepen inwoners: vooral mensen met een hogere opleiding en een hoger inkomen doen – veel – vaker mee, als kiezer, als participant (door bijvoorbeeld deelname aan inspraakavonden) en als politieke ambtsdrager. Dat brengt het risico met zich mee dat hun visie en belangen sterker doorklinken in het bestuur.

Corona

Corona vergroot de kwetsbaarheid van groepen mensen en en gebieden worden. Inwoners worden onzeker en zien minder van het lokaal bestuur door de dominante rol van het rijksbeleid en de veiligheidsregio’s. De druk op de financiële positie van gemeenten wordt door de crisis nog groter. De gesignaleerde knelpunten laten zich niet op een korte termijn zomaar oplossen en vragen dan ook om langdurige aandacht.

Het is noodzakelijk dat de centrale overheid, koepels, beroeps- en belangenverenigingen , gezamenlijk blijven werken aan de versterking van de lokale democratie en het lokale bestuur.

Downloaden rapport Staat van het Bestuur 2020, Ministerie van BZK, januari 2021: https://beroepseer.nl

Staat van het Bestuur 2020: groeiende zorgen over lokale democratie. Lokale democratie, 5 februari 2021: https://lokale-democratie.nl

Online Festival van het Bestuur op 11 februari

Op donderdag 11 februari 2021 is er een online Festival van het Bestuur, van 09.00  – 16.00 uur. Het betreft een initiatief van het ministerie van BZK.
Wat is de staat van het bestuur ? Waar staan we na vier jaar onder het huidige kabinet met ons bestuur en onze democratie? Wat zijn de uitdagingen van onze democratie? Wat geven we mee aan het nieuwe kabinet? Het programma bestaat uit talkshows, webinars, interviews, praktijkvoorbeelden, muziek en cabaret. Met o.a. René Cuperus, Sheila Sitalsing, Hubert Bruls, Arre Zuurmond, Jan van Zanen, Kajsa Ollongren.

Het festival is bestemd voor bestuurders, volksvertegenwoordigers, ambtenaren en experts in en om het openbaar bestuur.
Meer informatie en inschrijven via inschrijfformulier op: www.overheidvannu.nl

Democratie in Actie – De lokale democratie versterken, vernieuwen en verbinden

Het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie helpt de lokale democratie te versterken, vernieuwen en verbinden, en heeft de kennis, instrumenten en het netwerk om gemeenten te begeleiden in hun ambities. Het programma is gestart in november 2018 en loopt tot 2022. Zie voor meer info site Lokale democratie: https://lokale-democratie.nl

Hieronder grafiek uit het rapport ‘Staat van het bestuur 2020’:

Geneeskundestudenten Radboud UMC lezen boeken voor meer empathie en inlevingsvermogen

Het Radboud Universitair Medisch Centrum en Bibliotheek Gelderland Zuid slaan de handen ineen bij de opleiding geneeskunde. Het idee is door het lezen van literatuur meer inlevingsvermogen te krijgen in kwetsbare groepen in onze samenleving. Studenten in de geneeskunde krijgen nu de kans zich onder te dompelen in de literatuur en te leren hoe zij fictie kunnen gebruiken in hun werk als arts.

Literatuur en empathie

Als onderdeel van de minor kwetsbare groepen nemen dertig studenten geneeskunde deel aan het vak ‘literatuur en empathie’. Door het het lezen van literatuur leren zij zich beter in te leven in de toestand van kwetsbare mensen.

Inleven in de patiënt

In de eerste les van de cursus, gegeven door arts-docent Remco Haringhuizen (Eerstelijnsgeneeskunde), kiezen de studenten één van de geselecteerde boeken. In groepjes van drie of vier studenten gaan ze het gekozen boek lezen. Aan de hand van gesprekskaarten gaan ze het boek met elkaar bespreken, waarbij er vooral aandacht is voor het vermogen zich in te leven in de hoofdpersoon.
Remco Haringhuizen: “Als arts moet je je kunnen inleven in je patiënt, dat is onmisbaar bij het leveren van goede persoonsgerichte zorg. Onderzoek op het gebied van medisch onderwijs laat zien dat het lezen en met elkaar bespreken van boeken bijdraagt aan de empathische vaardigheden van studenten en artsen. Ik hoop dat studenten geïnspireerd raken om ook ná deze cursus af en toe een boek te lezen.”

Depressie, verslaving en verwaarlozing

De boekenlijst is samengesteld door Marjolein Hordijk, programmamaker van Bibliotheek Gelderland Zuid. Zij heeft zich bij de keuze voor de boeken, veelal geschreven door jonge schrijvers, laten leiden door verschillende thema’s, van verwaarlozing en depressie tot verslaving en seksueel misbruik. Zij legt uit: “Literatuur biedt de lezer een kijkje in het hoofd van een ander. Soms is dat van de auteur, maar meestal van de hoofdpersoon. Een goede roman is geen vlak verhaal. Het zit vol emoties, keuzes, ervaringen en diepere lagen. Al deze elementen zitten ook in het verhaal van een patiënt. Het lezen van literatuur zal een arts helpen daar oog voor te hebben.”

De boekenlijst

Wij zijn licht – Gerda Blees
Miss Dakloos – Lydia Rood
Concept M – Aafke Romeijn
Pauwl – Erik Jan Harmens
Moeders van anderen – Mirthe van Doornik
Lieve Céline – Hanna Bervoets
Zomervacht – Jaap Robben
Gloei – Edward van de Vendel
Aswoensdag – Hanneke Hendrix
Wij zeggen hier niet halfbroer – Henk van Straten
Darius de Grote is niet oké – Adib Khorram

 

Meer empathie en inlevingsvermogen? Lees een boek! Radboud UMC, 3 februari 2021: www.radboudumc.nl/nieuws/2021/empathie-en-inlevingsvermogen-door-boeken

 

Manifest: Stop nu het verplichten van toetsen. Leve het onderwijs!

Ruim 57 bestuurders van scholen hebben het manifest Stop nu het verplichten van toetsen ondertekend (stand op 5/2/2021). Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor ruim 152.088 leerlingen. Zie: https://levehetonderwijs.nl/stop-nu-het-verplichten-van-toetsen/

Het Manifest is opgesteld door Leve het Onderwijs! een beweging van schoolbestuurders die geloven in een nieuwe manier van besturen. Van moeten naar mogen. Van controleren naar vertrouwen. Van ‘wat kan niet’ naar ‘wat kan wel’. Van bestuurders die bewegen van ‘doen zoals wij het altijd deden ’naar ‘werken vanuit de bedoeling’.

De bedoeling van toetsen

De bedoeling van het afnemen van toetsen is in de loop van de geschiedenis flink verschoven. Waar het toetsen ooit is ontstaan om de professional te ondersteunen om het individuele kind beter te kunnen begeleiden in haar/zijn ontwikkeling, is het gebruik en de inzet ervan in de loop van de tijd ver van de bedoeling afgedwaald. Van een hulpmiddel voor de leraar ter uitoefening van zijn professie is het verworden tot een verantwoordingsmiddel ter beoordeling van hun prestatie.

Te veel verloor het vak aan vertrouwen en aanzien. Te groot werd de controlestructuur in het onderwijs. Met het toetsen van leerlingen staat inmiddels allang niet meer het lerende kind voorop, maar de handhaving van een systeem. Stop daarom het verplicht afnemen van toetsen en het daarmee verantwoorden van de kwaliteit van de leraar en de school en zet leraren in hun kracht door hen zelf de regie te geven. Pas dan komt het lerende kind weer voorop te staan.

Leraren bepalen of, wat en wanneer ze toetsen

De oproep van de schoolbesturen  luidt:

“Wij als schoolbestuurders verplichten onze scholen niet langer om de toetsen (waaronder óók de eindtoets) af te nemen en roepen collega-besturen op om dit ook niet meer te doen. Of en hoe leraren nu toetsen inzetten, is hun eigen professionele afweging, waarbij de noodzakelijkheid ten behoeve van de ondersteuning van de ontwikkeling van de leerling het enige doel mag zijn”.

Lees hier het hele manifest Stop nu het verplichten van toetsen: https://levehetonderwijs.nl

De druk van de toetsketel halen: rebels of verantwoordelijkheid nemen? Leve het onderwijs, 29 januari 2021: https://levehetonderwijs.nl/actueel/2021/01/29/de-druk-van-de-toetsketel-halen-rebels-of-verantwoordelijkheid-nemen/

Online regiobijeenkomst voor bestuurders

Leve het Onderwijs! organiseert een online regiobijeenkomst op donderdag 4 maart 2021 tussen 15:00 en 17:00 uur. Op het programma staat o.m. het manifest Stop nu het verplichten van toetsen.
Meer info en aanmelden op: https://levehetonderwijs.nl/informele-bijeenkomsten-september-(2020) (Niet meer beschikbaar)

Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Meer aandacht nodig voor wijkverpleging

Het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg – NIVEL- heeft een inventarisatie gepubliceerd van de kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. In deze inventarisatiestudie zijn de stand van zaken en lacunes van kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden in kaart gebracht, met specifieke aandacht voor de wijkverpleging. De studie maakt deel uit van het bredere project Programmeringsstudie Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging.
Het betreft een samenwerkingsproject, gefinancierd door de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) vanuit het programma Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging. Patiëntenfederatie Nederland.

Onder de overkoepelende term ‘kwaliteitsstandaarden’ vallen richtlijnen die vooral de inhoudelijke elementen van zorg beschrijven, evenals zorgstandaarden die vooral gaan over het perspectief van de zorggebruiker en de zorgorganisatie. Kwaliteitsstandaarden helpen verpleegkundigen en verzorgenden om hun handelen te baseren op actuele kennis en inzichten en dragen op die manier bij aan de kwaliteit van zorg.
De inventarisatiestudie geeft inzicht in de onderwerpen waarvoor in de komende jaren kwaliteitsstandaarden ontwikkeld kunnen worden.

Toename van kwaliteitsstandaarden, maar toch nog lacunes

Tussen 2015 en 2020 zijn er 158 landelijke kwaliteitsstandaarden verschenen die geheel of gedeeltelijk zijn gericht op verpleegkundigen en/of verzorgenden. Dit aantal is de laatste jaren toegenomen, in 2016 waren er nog maar 98 actuele kwaliteitsstandaarden. Deze kwaliteitsstandaarden hebben betrekking op een breed scala aan onderwerpen, die veelal gaan over het fysieke domein (bijvoorbeeld mobiliteit en voldoende eten) of over de organisatie van zorg.  Maar, relationele aspecten komen nauwelijks aan bod in de kwaliteitsstandaarden, terwijl de relatie tussen verpleegkundigen en cliënten tot de kern van de zorg behoort.

Beperkte aandacht voor wijkverpleging

De kwaliteitsstandaarden zijn veelal zorgsectoroverstijgend. Conform de afspraken vanuit het Hoofdlijnenakkoord Wijkverpleging 2019-2022 worden in de komende jaren kwaliteitsstandaarden ontwikkeld met een focus op de wijkverpleging.  Aandacht voor wijkverpleging bleek slechts bij 39 van de 158 actuele kwaliteitsstandaarden het geval. Deze aandacht bestaat vaak uit niet meer dan het sporadisch noemen van de wijkverpleegkundige. Er wordt verder niet ingegaan op het handelen van professionals in de wijkverpleging.

Aanbevelingen

Op basis van de uitkomsten doet NIVEL een aantal aanbevelingen, gericht aan ZonMW en de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

  1. Actualiseer het kwaliteitsstandaardenoverzicht in de toekomst regelmatig zodat het ‘up-to-date’ blijft.
  2. Uitkomsten uit andere, nog lopende, onderdelen van de programmeringsstudie laten meewegen bij de keuzes voor nieuwe kwaliteitsstandaarden. Die onderdelen kunnen inzicht geven in de behoeften van wijkverpleegkundigen en -verzorgen.
  3. De huidige inventarisatie laat zien dat een groot aantal kwaliteitsstandaarden inmiddels tussen de vijf en tien jaar oud en mogelijk niet meer actueel zijn. Ontwikkel of kies daarom voor een eenduidige systematiek en actualiseer oudere kwaliteitsstandaarden en houd jongere kwaliteitsstandaarden bij.
  4. Besteed bij de nieuw te ontwikkelen en te actualiseren kwaliteitsstandaarden meer aandacht aan het Raamwerk Essentiële Zorg waarin de relatie tussen patiënt en verpleegkundige centraal staat.
    Zoek verbinding met andere projecten, zoals het programma Uitkomstgerichte Zorg 2018-2022. Uitkomstgerichte zorg bieden betekent dat bij de keuze van een behandeling wordt gekeken naar wat het beste past bij de specifieke situatie van de patiënt.
    Maak gebruik van eenduidige taalgebruik. Dit om doublures van registraties te voorkomen bij indicatoren.
  5. Zet niet in op kwaliteitsstandaarden die uitsluitend gericht zijn op de wijkverpleging. Wel is het van belang dat op het moment waarop professionals in de wijkverpleging een belangrijk deel van de zorg verlenen er aandacht is voor de nieuwe werkwijze,  bijvoorbeeld d.m.v. toevoeging van een module of een paragraaf  aan de kwaliteitsstandaarden.

Downloaden Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Stand van zaken en lacunes, door Kim de Groot en Anneke Francke, NIVEL, januari 2021:www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003929.pdf

Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Stand van zaken en lacunes, NIVEl, 28 januari 2021: www.nivel.nl/nl/publicatie/inventarisatie-kwaliteitsstandaarden-voor-verpleegkundigen-en-verzorgenden-stand-van

Meer aandacht nodig voor wijkverpleging in kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden, NIVEl, 28 januari 2021: www.nivel.nl/nl/nieuws/meer-aandacht-nodig-voor-wijkverpleging-kwaliteitsstandaarden-voor-verpleegkundigen-en

Commissie Onderwijsbevoegdheden publiceert rapport. Deel commissie niet eens met uitkomst

De commissie Onderwijsbevoegdheden is er niet in geslaagd in zijn geheel te voldoen aan de opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Over veel onderwerpen was er overeenstemming in de commissie, maar op cruciale punten bleken de tegenstellingen onoverbrugbaar. Dat heeft ertoe geleid dat de commissie haar werkzaamheden voortijdig heeft beëindigd.

Op 7 november 2018 presenteerde de Onderwijsraad haar advies Ruim baan voor leraren, waarop vervolgens het ministerie van OCW aan de commissie Onderwijsbevoegdheden onder voorzitterschap van Paul Zevenbergen de opdracht gaf te werken aan de ontwikkeling van een nieuw bevoegdhedenstelsel. De commissie bestaat uit acht vakmensen: leraren, lerarenopleiders, schoolleiders en wetenschappers.
Motivaties voor een nieuw ontwerp van het stelsel waren o.m. het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar en het beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van leerlingen. De regelgeving aangaande bevoegdheden was veel te complex geworden en op onderdelen rigide waardoor leraren, aankomende leraren en lerarenopleidingen in de knel kwamen.

De eerste rapportage van de Commissie verscheen op 26 januari 2021, getiteld Hoge lat, lagere drempels. In het Voorwoord schrijft voorzitter Zevenbergen:

“Een deel van de commissie heeft bezwaren tegen de denkrichting in dit verslag. Daarbij speelt een belangrijke rol dat naar de opvatting van deze commissieleden het idee van een eenmalige bevoegdheid te veel centraal staat. Dit deel van de commissie wijst voorts op het belang van masterniveau voor leraren die in de bovenbouw van havo en vwo lesgeven, en dat dit niveau verplicht moet zijn. De inzichten en opvattingen van dit deel van de commissie zijn in hun eigen bewoordingen opgenomen in het afsluitende hoofdstuk van dit verslag. Daarnaast wordt in de tekst op een aantal plaatsen gesproken over ‘een deel van de commissie’, om daarmee de verschillende opvattingen te markeren waar dat relevant is.
Zoals aangegeven heeft de commissie veel opgeleverd dat zeer de moeite waard is om mee verder te gaan. Dit is samengevat in de titel van dit verslag: “Hoge lat, lagere drempels”.”

Downloaden van rapport Hoge lat, lagere drempels: https://beroepseer.nl

www.onderwijsbevoegdheden.com (Website bestaat niet meer)

Vervolgtraject: beroepsgroep aan zet

In een uitgebreide brief van 14 januari 2021 aan demissionair minister Slob van Onderwijs leggen de commissieleden Renée van Eijk, Eva Naaijkens, Lisa Gaikhorst en Jasper Rijpma uit waarom er geen overeenstemming kon worden bereikt binnen de commissie. De brief is gepubliceerd op de site van het onafhankelijke vakblad Didactief.

Daarin schrijven zij dat leraren na publicatie van Ruim baan voor leraren via diverse enquêtes hebben aangegeven zich niet te kunnen vinden in het advies van de Onderwijsraad en dat er geen brede steun voor een nieuw bevoegdhedenstelsel was. Er waren duidelijke signalen die te denken hadden moeten geven. Sloeg men wel de juiste richting in? De briefschrijvers wijzen op het rapport van de commissie-Dijsselbloem die in 2008 kwam met een keihard oordeel over de onderwijsvernieuwingen en stelselwijzigingen. De overheid had veel steken laten vallen. Om dergelijke fouten te voorkomen, had de commissie-Dijsselbloem een aantal criteria opgesteld waaraan zou moeten worden voldoen bij nieuwe stelselwijzing en onderwijsvernieuwing: “We hebben er binnen de commissie voor gepleit om aan de criteria van Dijsselbloem te voldoen. Het gaat immers om een grondige herziening van het beroep van leraar. Dit moet niet overhaast gebeuren”.

Aan het slot van hun brief stellen de briefschrijvers de vraag Hoe nu verder?

“In onze optiek moet de discussie over een eventuele herziening van het bevoegdhedenstelsel beginnen bij de beroepsgroep zelf, bij de leraar. Het is immers zijn vak dat ‘in de steigers’ gaat. De herziening van de bevoegdheden biedt de beroepsgroep een prachtige kans om met elkaar de dialoog aan te gaan over wat ‘goed leraarschap’ inhoudt. Deze dialoog zou de opmaat moeten vormen voor een eventueel nieuw te ontwerpen stelsel van bekwaamheidsgebieden, dat vervolgens samen met de andere betrokken partijen – de driehoek werknemer, werkgever, opleiding – uitgewerkt dient te worden tot een geheel van bekwaamheidseisen, ondersteund door en gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Dit is een proces dat meer tijd en inspanning vergt, maar het is de enige manier om naar een breed gedragen advies toe te werken.

We zijn ons allemaal bewust van de cruciale rol die de leraar speelt in de ontwikkeling van onze kinderen en daarmee van onze samenleving en kenniseconomie. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat dit doel niet kan worden bereikt door leraren alleen, vele belangrijke voorwaarden dragen daaraan bij waaronder een goede samenwerking met werkgevers en een sterke opleidingsstructuur. Wij schrijven deze brief vanuit onze oprechte zorg om dit belangrijke vak. Onze doelstelling is steeds dat het beoogde advies een positief effect heeft op de kwaliteit van onderwijs. De door de verschillende commissieleden ingebrachte perspectieven konden helaas niet voldoende bij elkaar worden gebracht. Wij hopen dat u er als demissionair minister zorg voor kunt dragen om dit perspectief op het bevoegdhedenstelsel door te geven aan uw opvolgers binnen het ministerie”.

Lees de hele brief op site van Didactief: Smaldeel commissie Zevenbergen schrijft brief aan Slob, 1 februari 2021: https://didactiefonline.nl/artikel/smaldeel-commissie-zevenbergen-schrijft-brief-aan-slob

Zie ook Leraren over plannen Zevenbergen, door Masja Lebouille, Didactief, 2 februari 2021: https://didactiefonline.nl/artikel/leraren-over-plannen-zevenbergen

Benchmark Primair & Voortgezet Onderwijs nu openbaar toegankelijk. Schoolbesturen met elkaar vergelijken

Vanaf 1 februari 2021 is de Benchmark PO&VO openbaar. Met dit nieuwe online informatie-instrument hebben schoolbesturen van het primair en het voortgezet onderwijs de unieke mogelijkheid om op basis van betrouwbare data hun gegevens naast die van een vergelijkbaar bestuur te leggen. Zo krijgen zij een goed beeld van hoe ze ervoor staan.

Bovendien kunnen ook andere geïnteresseerden de Benchmark PO&VO raadplegen voor meer informatie over bijvoorbeeld de inzet van middelen, de medewerkers of de onderwijsopbrengsten. De komende jaren werken de PO- en de VO-sector verder aan de ontwikkeling van de benchmark.

De Benchmark maakt op dit moment vergelijkingen tussen schoolbesturen mogelijk binnen de thema’s financiën, bedrijfsvoering en medewerkers. In de loop van 2021 wordt dat uitgebreid met thema’s als onderwijskwaliteit en overhead. Zo geeft de Benchmark PO&VO groeiend inzicht in het bestuur in het funderend onderwijs.

Nieuwe stap

Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad: “De besturen in het funderend onderwijs werken met publieke middelen aan het beste onderwijs voor leerlingen. Deze benchmark stelt schoolbesturen nog beter in staat om van elkaar te leren en dat komt het onderwijs en onze leerlingen ten goede.”

Vicevoorzitter van de PO-Raad, Anko van Hoepen: “Met deze openbare informatie op bestuursniveau zetten we een nieuwe stap in de transparantie van de sector. Schoolbesturen gaan samen voor goed onderwijs voor alle kinderen en willen de verantwoordelijkheid nemen het eerlijke verhaal van de sector zelf te vertellen. Ik zie ook uit naar de eerste sectorrapportage waarin we met ons eigen verhaal naar buiten treden.”

Naast de Benchmark over schoolbesturen kunnen geïnteresseerden voor informatie over scholen terecht op Scholen op de kaart en voor sectorale cijfers op de site van Onderwijs in cijfers de pagina’s over het PO en VO.

De PO- en VO-sector werken ook aan sectorrapportages.. Hiermee vertelt de sector het eigen verhaal. De eerste rapportages zijn gepland kort na de Tweede Kamerverkiezingen.

Benchmark PO & VOP: https://benchmarkpovo.nl (Website is opgeheven)

Benchmark PO&VO nu openbaar toegankelijk, PO-Raad, 1 februari 2021: www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/benchmark-povo-nu-openbaar-toegankelijk

‘Benchmark PO&VO vult een lacune’, PO Raad, 15 december 2020: www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/benchmark-povo-vult-een-lacune

Scholen op de kaart: https://scholenopdekaart.nl

Onderwijs in cijfers: https://www.onderwijsincijfers.nl/ (website functioneert niet meer)
Zie: Primair onderwijs in cijfers: https://cijfers.poraad.nl/
Vo in cijfers: www.vo-raad.nl/vo-in-cijfers-en-sectorrapportage-vo