Skip to main content

Redactie Beroepseer

Gemeten: de emotionele temperatuur van de wereld. Gallup 2020 Global Emotions Report

Nog voordat COVID-19 uitbrak, stonden er wereldwijd meer mensen onder druk dan tien jaar geleden. Meer dan één op de drie volwassenen (35%) gaf aan dat ze in 2019 een groot deel van de dag stress hebben ervaren — zes procentpunten meer dan de 29% in 2006. Volgens het Gallup 2020 Global Emotions Report hadden de mensen in de aanloop naar de pandemie in feite meer zorgen, lichamelijke pijn en gevoelens van woede, stress en verdriet dan in de jaren ervoor.

Momenteel voert het Amerikaanse onderzoeks- en adviesbureau Gallup wereldwijd enquêtes uit voor de volgende editie van de Gallup World Poll. De editie van 2020 waarin de onderzoeksresultaten van 2019 zijn opgenomen suggereert dat in veel landen over de hele wereld mensen al in een verhoogde negatieve staat verkeerden voordat ze te maken kregen met de pandemie. Dat belooft waarschijnlijk niet veel goeds voor hun leven na de pandemie, aldus Gallup.
Elk jaar publiceert Gallup een onderzoeksrapport over de dagelijkse ervaringen en gevoelens van mensen. Doel is erachter te komen of mensen plezier beleven, iets interessants maken of leren, uitgerust zijn, zich zorgen maken of boos zijn.

In 2021 wordt gerapporteerd hoe de wereld de COVID-19 uitbraak heeft ervaren en hoe landen hebben gereageerd op de pandemie. In de Verenigde Staten is in 2020 een aanzienlijke stijging te zien wat betreft somberheid en verdriet.

De positieve en de negatieve Experience Index

De wereld is erg goed in het kwantificeren van alles in ons leven, aldus Jon Clifton, Global Managing Partner van Gallup in de inleiding van het rapport Gallup Global Emotions 2020. Vanaf het moment van geboorte en de door ons gefabriceerde en gekochte goederen tot de manier waarop we sterven. Waarin de wereld niet zo goed blijkt te zijn is in het kwantificeren van hoe we ons voelen, hoewel juist onze gevoelens ons doen en laten in het leven beïnvloeden. Het Gallup-rapport probeert dat recht te zetten. De metingen en resultaten zijn niet de typische ‘transactionele getallen’ die de meeste wereldleiders gewend zijn, maar ze kunnen hun wel inspireren eens anders te gaan denken over de maatstaven waaraan ze zich proberen te houden en waarmee ze proberen te regeren.
Gallup toont twee lijsten, de Positive Experience Index en de Negative Experience Index. Ze geven een uniek beeld van de wereld.

Gallup ondervroeg in 2019 ruim 175.000 volwassenen in 144 landen en regio’s. Gevraagd werd welke vijf negatieve ervaringen ze hebben gehad op de dag voordat ze deelnamen aan de enquête. Meer dan een op de drie mensen deelde mee dat ze veel zorgen (39%) of stress (35%) hadden, en drie op de tien leed lichamelijk ernstige pijn (31%). Minstens één op de vijf had last van verdriet (26%) of boosheid (22%).

Het hebben van zorgen, stress, pijn en boosheid bleef onveranderd ten opzichte van 2018. Het percentage verdriet daarentegen steeg in 2019 twee punten ten opzichte van het jaar daarvoor. De trend is dat negatieve ervaringen toenemen.
Gallup geeft de antwoorden op de vijf vragen aan in de lijst Negative Experience Index met de score voor elk onderzocht land.
De scores varieerden wereldwijd, van de hoogste negatieve score van 51 in Irak tot de laagste negatieve score van 13 in Taiwan.
De Irakezen voeren de boventoon wat woede betreft. Dat was duidelijk te merken in 2019 en 2020. 46% gaf aan op de dag van de enquête dat ze dag ervoor veel woede hadden gevoeld.
Landen met de laagste negatieve score hebben niet noodzakelijkerwijs de hoogste positieve score. Veel landen met de laagste score op de Negatieve ervaringsindex in 2019 staan al jaren op deze plek van de lijst.

Een meerderheid gaf aan vier van de vijf items van de Positieve ervaringsindex te hebben ondervonden. Het percentage is onveranderd gebleven ten opzichte van 2018. Minder dan de helft van de mensen wereldwijd (49%) heeft de dag voor het interview iets interessants geleerd of gedaan. Dit percentage was hoger dan de 46% van 2017, maar het is niet de hoogste score ooit. In de periode 2013 – 2015 liep het percentage op tot 51%.

De percentages wereldwijd wat betreft iets interessants te hebben geleerd of gedaan variëren van maar liefst 20% in Turkije – een nieuw dieptepunt voor het land – tot 76% in Panama.
Elk land en elke regio heeft zijn eigen verhaal te vertellen. Sommige landen blijven een sterk welbevinden melden, terwijl andere extreme emotionele onrust ervaren, zoals de Libanezen wier woede, stress en droefheid tot recordhoogte zijn gestegen.

De emotionele toestand van de wereld na COVID-19 wordt een hoofdstuk apart. De uitslag van de enquête van 2019  vormt een belangrijk ijkpunt voor “hoe het er in de periode voorafgaand aan de crisis aan toe ging”.

Downloaden Gallup Global Emotions 2020 Report op site van Gallup: www.gallup.com/analytics/324191/gallup-global-emotions-report-2020.aspx

Bekijk de hotspots van de wereld

Hoe voelde u zich gisteren?  Had u een glimlach op uw gezicht of heeft u uitbundig gelachen? Heeft u iets interessants meegemaakt of geleerd? Was u boos? Gallup heeft in 2018 aan mensen in meer dan 140 landen dezelfde vragen gesteld om erachter te komen hoe ze zich voelen.
Bekijk de hotspots op de interactieve site What Is the World’s Emotional Temperature? van Gallup. Selecteer een van de tien positieve of negatieve ervaringen en een land op de wereldkaart en bekijk welke landen het hoogst en het laagst scoren.

Wat woede betreft scoort Nederland laag: 8% ja, en 92% nee. Wat plezier betreft scoort Nederland hoog: 87 procent.
21% van de Nederlanders blijkt last te hebben van pijn. 64% van de Nederlanders heeft geen zorgen.

What Is the World’s Emotional Temperature? https://news.gallup.com/interactives/248240/global-emotions.aspx

Reacties gevraagd op discussienota ‘Zorg voor de toekomst’ – tot 31 januari 2021

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft opgeroepen te reageren op de discussienota Zorg voor de toekomst. Aanleiding is de houdbaarheid van de gezondheidszorg die onder druk komt te staan: “Hoewel er al hard wordt gewerkt aan noodzakelijke veranderingen, is er meer nodig om de zorg ook in de toekomst goed te kunnen blijven organiseren. In deze discussienota worden denkbare beleidsopties op het gebied van (1.) preventie & gezondheid, (2.) organisatie & regie en (3.) vernieuwing & werkplezier beschreven. Zodat mensen ook in de toekomst kunnen vertrouwen op goede, betaalbare en toegankelijke zorg”.

Tot 31 januari 2021 is het mogelijk via de internetconsultatie te reageren op de nota.

Publicatie reacties

Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt

Deze discussienota is van belang voor iedereen in Nederland, in het bijzonver voor partijen die zorg en ondersteuning aanbieden, inkopen of ontvangen.

Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen

Nederland heeft een goede gezondheidszorg, maar de houdbaarheid daarvan staat steeds meer onder druk. De toenemende zorgvraag en schaarste aan personeel en middelen zorgen ervoor dat, als we niets doen, onze zorg niet op het huidige niveau kan blijven.
Met de beleidsopties die in deze discussienota worden beschreven wil VWS waarborgen dat iedereen in de toekomst beschikt over goede zorg.

Reageren

Er kan worden gereageerd op de gehele discussienota tot en met 31 januari 2021. U wordt specifiek uitgenodigd om te reageren op de volgende vragen:

  • Herkent u zich in de drie thema’s als de thema’s waar de komende jaren meer verandering op nodig is?
  • Herkent u de knelpunten die op (één van) de drie thema’s worden genoemd, of missen er nog belangrijke knelpunten?
  • Welke beleidsopties die genoemd worden bij de drie thema’s leveren volgens u een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van ons zorgstelsel?
  • Heeft u concrete suggesties om bepaalde opties nader te concretiseren en praktisch vorm te geven?
  • Welke beleidsopties ontbreken er nog?

Downloaden nota Zorg voor de toekomst: https://beroepseer.nl

Deelnemen aan internetconsultatie, ga naar Discussiestuk ‘Zorg voor de toekomst’: www.internetconsultatie.nl/zorgvoordetoekomst

Meer info over intertnetconsultaties: www.internetconsultatie.nl

Is kinderopvang-toeslagaffaire incident of kanarie in de kolenmijn?

Caroline Raat – onderzoeker, docent, auteur en adviseur staats- en bestuursrecht – legt op de site van Risk & Compliance Platform Europe uit dat de kindertoeslagaffaire geen incident is, ook niet qua fouten in de rechtspraak.
Ze schrijft:

“Het valt op in over elkaar buitelende publicaties over de toeslagenaffaire: niet alleen bestuur en ambtenarij – en de wetgever zelf, maar ook de bestuursrechter (de rechter die in zaken tegen de overheid uitspraak doet) wordt aangewezen als een van de partijen die niet goed heeft opgelet. Dat is uniek, want kritiek op de rechter is ‘not done’ in ons land. Er wordt verwezen naar een prachtige vijfde plek op een ranking die niets voorstelt. We leveren kritiek op het Poolse Constitutionele Hof, terwijl Nederland zo’n rechtsstatelijk instituut niet eens kent.
Zullen we vanaf vandaag ophouden met onze zelfgenoegzaamheid en met oud-ombudsman Brenninkmeijer constateren dat de Nederlandse rechtsstaat erodeert? De toeslagenaffaire is iconisch voor wat er mis kan gaan in de rechtsstaat – waarin de burger wordt beschermd tegen de overheid. Het zou echter vreemd zijn dat dit de enige keer is dat dit gebeurt; het gebeurt veel vaker. Alleen valt dat – net als bij de ouders die slachtoffers werden van een dolgedraaid overheidssysteem – niemand op: de rechter in de laatste plaats niet.

Mensen die nog nooit met de rechtspraak te maken hebben gehad, denken dat de rechter ‘actief’ is: zelf onderzoek doet, stukken opvraagt en die van geen van de partijen onder de indruk raakt”

Dat soort rechters zijn er wel, maar uit een onthutsend voorbeeld uit haar eigen praktijk blijkt dat er bestuursrechters zijn die graag achterover leunen en niet actief zijn. En dat heeft consequenties.
Raat vernam van een eerlijke rechtbankmedewerker dat er wel erg slordig met dossiers wordt omgegaan, waardoor ze niet terechtkomen in het officiële dossier.
“Veel overheden en overheidsadvocaten speculeren erop dat op deze manier de overheid wel erg makkelijk gelijk krijgt. In de uitspraak blijkt dan dat ingezonden stukken om ‘feiten’ te weerleggen, niet worden genoemd”.

Momenteel voert Raat namens een klant een principiële procedure over gerommel met dossiers. Ze geeft ook een voorbeeld van hoe het wel kan, in een zaak waarin behoorlijk wat mensen de dupe zijn geworden van een niet bona fide beleggingsbedrijf.

Actieve, responsieve rechter

Raat pleit voor een actieve rechter. Of een responsieve rechter – een nieuw modewoord. Dat zou volgens haar een aardig begin zijn. De rechter behoort op het dossier te zitten, de stukken goed te lezen en, als er zaken ontbreken, de stukken op te vragen. Dat betekent dat de rechter niet moet ‘versnellen’, zoals de rechtspraak zelf stelt, maar ‘verbeteren’.

Lees het hele artikel  Nederland ‘verpoolt’. De toeslagenaffaire: incident of kanarie in de kolenmijn? door Caroline Raat, Risk & Compliance Platform Europe, 18 december 2020: www.riskcompliance.nl/news/nederland-verpoolt-de-toeslagenaffaire-incident-of-kanarie-in-de-kolenmijn/

 

U P D A T E

Rechter zat opzichtig te slapen in toeslagenaffaire. Ook de rechtspraak heeft gefaald in de toeslagenaffaire. Eén oplettende rechter had het tij kunnen keren, door Tom Eijsbouts, emeritus hoogleraar rechten Universiteit van Amsterdam en Leiden, de Volkskrant, 22 december 2020: www.volkskrant.nl/columns-opinie/rechter-zat-opzichtig-te-slapen-in-toeslagenaffaire~b736294b/

 

Foto bovenaan: De Parlementaire commissie Kinderopvangtoeslag presenteert eindverslag ‘Ongekend onrecht’ op 17 december 2020

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’

Commissievoorzitter Chris van Dam heeft donderdag 17 december 2020 het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag aangeboden aan Kamervoorzitter Khadija Arib. In het verslag, getiteld Ongekend onrecht,  constateert de commissie onder meer dat bij de fraudeaanpak van de kinderopvangtoeslag de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden.

Een vergissing bij een aanvraag werd al gauw als fraude gezien, waardoor ouders in de uitvoering ten onrechte gebrandmerkt zijn als opzettelijke fraudeurs. Dit verwijt treft niet alleen de uitvoering – specifiek de Belastingdienst/Toeslagen – maar ook de wetgever en de rechtspraak, aldus de commissie in haar eindverslag. “De schending van de rechtsstaat raakt iedere Nederlander”, zei Van Dam bij de overhandiging.

Grove inbreuk

Kabinet en parlement (de wetgevende macht) mogen het zich aanrekenen dat zij wetgeving hebben vastgesteld die spijkerhard was en die daardoor onvoldoende de mogelijkheid in zich had om recht te doen aan individuele situaties. De wetgeving had door het opdracht gevende ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op elk moment kunnen worden aangepast, als daarvoor de noodzaak was gevoeld. Maar dit is niet gebeurd. De uitvoerder – het ministerie van Financiën – heeft de kinderopvangtoeslag uitgevoerd als een massaproces. De groepsgewijze aanpak, de ‘alles-of-niets’ benadering en de wijze waarop ‘opzet/grove schuld’ werd gehanteerd, hebben grove inbreuk gemaakt op het rechtsstatelijke principe dat recht gedaan moet worden aan individuele situaties van mensen, schrijft de commissie.

Rechtspraak

Zonder zich te willen uitlaten over individuele rechterlijke uitspraken, constateert de commissie dat ook de bestuursrechtspraak jarenlang een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van de – niet dwingend uit de wet volgende – spijkerharde uitvoering van de regelgeving van de kinderopvangtoeslag.

Herhaling voorkomen

De commissie is gedurende haar werkzaamheden eerst met verbazing en uiteindelijk met diepe verontwaardiging tot het besef gekomen dat ouders jarenlang geen schijn van kans hebben gehad. Zij doet een dringend beroep op alle betrokken partijen om bij zichzelf te rade te gaan hoe in de toekomst herhaling kan worden voorkomen.

Antwoord op onderzoeksvragen

De opdracht van de commissie was na te gaan wat bewindspersonen wisten van de harde fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag, welke sturing zij daaraan hebben gegeven en waarom het zo lang heeft kunnen doorgaan. De harde aanpak van fraude is mede door bewindspersonen geïnitieerd. De politieke en ambtelijke top van de betrokken ministeries hadden echter lange tijd geen volledig beeld van de harde aanpak die werd gevolgd. In de loop der jaren hebben bewindslieden weliswaar verschillende signalen gekregen over de gevolgen van de fraudeaanpak en het toezicht bij de kinderopvangtoeslag, maar ernst en urgentie werden niet ingezien en oplossingen bleven lang uit.

Slechte informatievoorziening

De commissie constateert ook dat de informatievoorziening vanuit de rijksoverheid onvoldoende is. Op het hoogste niveau is de Tweede Kamer bij herhaling niet op tijd, onvolledig of onjuist geïnformeerd over de kinderopvangtoeslag. Achter de gebrekkige informatievoorziening gaat een tekortschietende informatiehuishouding schuil. Bij alle ministeries waar de commissie onderzoek van enige omvang heeft verricht, bleek de informatiehuishouding onvoldoende op orde. De commissie is van mening dat het op orde brengen van de informatiehuishouding een prioriteit moet zijn. Dat is nodig voor het goed functioneren van de ministeries, van de parlementaire democratie en van de controlerende functie van de media.

Ongekend onrecht

Wat veel ouders is overkomen, ziet de commissie als ongekend onrecht. Het oplossen van de problemen waarin ouders door toedoen van de overheid terecht zijn gekomen, werd lang niet gezien als noodzakelijk en is keer op keer vooruitgeschoven. Daarvoor zijn allerlei verklaringen te geven, zoals een al langer bestaande praktijk in de uitvoering die voor de rechter standhield, verantwoordelijkheden die zijn verspreid over meerdere ministeries, de oriëntatie op beleid en politiek in plaats van op de uitvoering en de vrees voor financiële, juridische of publicitaire consequenties. Deze verklaringen mogen volgens de commissie echter nooit een excuus zijn. Het heeft binnen de ambtelijke en politieke top te lang ontbroken aan personen die de ernst van de problemen inzagen en verantwoordelijkheid namen voor het geheel.

Diegenen die de moed hebben gehad om, tegen de stroom in, de vinger op de zere plek te leggen, verdienen groot respect, aldus de commissie.

Over de commissie

De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is op donderdag 2 juli 2020 ingesteld om onderzoek te doen naar problemen rond de fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag in een bepaalde periode. De commissie verhoorde negentien getuigen en deskundigen onder ede en deed onderzoek op basis van openbare documenten en door de commissie gevorderde informatie. Er is een reconstructie gemaakt van gebeurtenissen die van belang zijn geweest voor het fraudebeleid bij de kinderopvangtoeslag.

Downloaden Verslag – Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag Ongekend onrecht, Tweede Kamer, 17 december 2020: https://beroepseer.nl

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag overhandigd, Tweede Kamer, 17 december 2020: www.tweedekamer.nl/nieuws/kamernieuws/eindverslag-onderzoek-kinderopvangtoeslag-overhandigd

Overheid verspilt nog steeds miljoenen door mislukte ICT-projecten

Minister van Volksgezondheid Tamara van Ark heeft het adviesrapport over de informatievoorziening van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aangeboden aan de Tweede Kamer op 11 december 2020. In maart 2020 is IGJ gestart met de stapsgewijze implementatie van een nieuw ICT-systeem, SPEC genaamd. Tijdens de implementatie werd duidelijk dat het systeem in de praktijk onvoldoende aansluit op de manier waarop IGJ toezicht wil houden. In september besloot IGJ daarom de verdere uitrol van SPEC  tegen het licht te houden. Aan consultingbureau Verdonck, Klooster & Associates(VKA) werd gevraagd om een breed advies te geven over de informatievoorziening binnen IGJ. De specifieke vraag was of SPEC als applicatie de toezichthoudende taak nu en in de toekomst voldoende ondersteunt.
De conclusies van VKA zijn duidelijk. Een waslijst met onvolkomenheden doet de minister besluiten pas op de plaats te maken.

De circa honderd IGJ-medewerkers die nu al in SPEC werken zullen in de tussentijd gecontroleerd teruggaan naar de bestaande systemen. Daarmee worden risico’s voor het lopende toezichtsproces uitgesloten. IGJ laat verder aanvullend extern onderzoek uitvoeren naar het verloop van de ontwikkeling en invoering van SPEC om lering te trekken uit deze situatie.

Kosten

De kosten van het project Informatievoorziening van Morgen (18 oktober 2017), waar de ontwikkeling van SPEC onderdeel van was, bedroegen circa € 29 miljoen. Daarnaast is over 2020 een bedrag van € 6,2 miljoen direct of indirect toe te rekenen aan bouw, ontwikkeling, beheer en implementatie van SPEC. Dat is inclusief de kosten voor het eigen personeel. Financiële gevolgen van een besluit om te stoppen met SPEC worden in kaart gebracht, dit is afhankelijk van de wijze waarop de informatievoorziening binnen de IGJ in de toekomst wordt vormgegeven.

Op 20 januari 2021 ontvangt de Tweede Kamer van de minister een nadere reactie op het rapport en informatie over de gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de informatievoorziening binnen IGJ.

Overheid en ICT

Op 15 mei 2019 publiceerde dagblad Trouw het artikel: De ICT-projecten bij de overheid zijn nog steeds een chaos. Daar staat dat veel IT-projecten van het Rijk ‘onnodig of onnodig groot’, zijn en dat kennis van zaken bij ministeries ontbreekt. Te vaak worden ‘duurbetaalde externen’ ingehuurd om de boel vlot te trekken.
De kritiek kwam van Bureau ICT-toetsing (Bit) dat moet proberen digitale overheidsprojecten binnen de perken te houden. Het Bit is in 2015 opgericht op advies van de commissie-Elias, die een parlementair onderzoek had gehouden naar falende ICT-projecten binnen de overheid. Voordat de commissie begon was al bekend dat een op de vijf grote ICT-projecten bij de overheid nooit van de grond komt. Als oorzaak werden genoemd megalomanie, fantasy-deadlines en de wederzijdse wurggreep van de aanbesteding.
De commissie kwam na haar onderzoek tot een harde conclusie over de manier waarop de Rijksoverheid was omgegaan met ICT-projecten. Het juiste bedrag dat gemoeid is met mislukte ICT -projecten, bleek moeilijk vast te stellen. “Een veilige schatting op grond van informatie van diverse deskundigen komt neer op 1 á 5 miljard verspilling per jaar”, aldus het rapport. De rijksoverheid heeft haar ICT-projecten vaak niet in de hand voor wat betreft de kosten, de tijd of zelfs het eindresultaat.

Aanbiedingsbrief rapport informatievoorziening Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd aan Tweede Kamer, Rijksoverheid, 11 december 2020: www.rijksoverheid.nl

Samenvatting rapport doorlichting informatievoorziening IGJ, Rijksoverheid, 7 december 2020: www.rijksoverheid.nl/

Bureau ICT-Toetsing (BIT): www.bureauicttoetsing.nl. (Bureau ICT-Toetsing is per januari 2021 omgezet in Adviescollege ICT-toetsing en is daarmee onafhankelijk geworden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: www.adviescollegeicttoetsing.nl)

De ICT-projecten bij de overheid zijn nog steeds een chaos, door Ingrid Weel, Trouw 15 mei 2019: www.trouw.nl
In het artikel wordt verwezen naar de jaarrapportage van 2018 met voorbeelden van overheidsprojecten op ICT-gebied: Waakhond Bit probeert ICT-projecten in toom te houden, maar dat lukt niet altijd door Ingrid Weel, Trouw, 15 mei 2019: www.trouw.nl

IGJ verslikt zich in nieuw ict-systeem, door Philip van de Poel, Skipr, 15 december 2020: www.skipr.nl

Eindrapport Parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid, Vergaderjaar 2014–2015: www.tweedekamer.nl/

 

U P D A T E

Groningen stopt met ict-project van ruim 2 miljoen, Binnenlands Bestuur, 14 november 2023: www.binnenlandsbestuur.nl/digitaal/grootschalige-applicatie-sociaal-domein-voldoet-niet

Interview met docent Thijs Roovers met terugblik op 2020

Hanna Bijl van dagblad Het Parool heeft Thijs Roovers geïnterviewd in het kader van de serie Het jaar van, waarin markante Amsterdammers terugblikken op hun 2020. In deze tweede aflevering vertelt basisschooldocent Roovers – hij is tevens met Jan van de Ven oprichter van het Lerarencollectief – over zijn overstap naar een andere school.

Een school waar het écht nodig

Na een bijeenkomst over het lerarentekort in Amsterdam nam hij het besluit van school te veranderen: “Na die bijeenkomst voelde ik heel sterk: ik kan eigenlijk niet op een school blijven werken waar het zo prima in orde is, ik ben ergens anders nodig. Ik vond mezelf daar ook wel lui in, gemakzuchtig dat ik er niet eerder over had nagedacht. Toen heb ik tegen ons bestuur gezegd: zet me maar in op een school waar het écht nodig is. Zo kwam ik terecht op een school bij mij om de hoek, die veel moeite had om nieuwe mensen aan te trekken. Je kunt eindeloos over dit probleem blijven praten, maar uiteindelijk moet je een concrete stap nemen.”

Afstandsonderwijs

Op de vraag of intussen bij docenten de vermoeidheid vanwege lockdowns en afstandsonderwijs al toegeslagen heeft, antwoordt Roovers: “Ja, ik merk het bij mezelf ook. Ik klaag niet, maar ik voel het wel: ik ben nu zo moe als ik normaal vlak voor de zomervakantie ben, aan het eind van het schooljaar. Dat schakelen tussen online en fysiek onderwijs, elke week andere collega’s en leerlingen die in quarantaine moeten, wat doen we met de studiedagen…”

Roovers hoopte dat de op 14 december afgekondigde lockdown niet zou gelden voor het basisonderwijs, maar dat is dus wel zo: “Mijn kinderen hebben vorig jaar al zoveel achterstand opgelopen, nog meer kun je ze gewoon niet aandoen”.
Roovers heeft het over de leerlingen in zijn groep 7, grotendeels met een niet-westerse achtergrond. En over de duizenden vergelijkbare leerlingen in Amsterdam, die niet allemaal ouders hebben die ze in tijden van thuisonderwijs helpen met extra bijles.

Over een half jaar vertrekt Roovers naar Zaandam, wegens gebrek aan een adequate woning in Amsterdam: “Nu woon ik met mijn vriendin en zoon van tien in een appartement van 50 vierkante meter (… ) Nu kom ik mijn leerlingen tegen in de supermarkt, en ik weet wat speelt in de wijk waar ik lesgeef omdat ik er zelf woon. Een leraar heeft buiten de lesuren om ook een functie in de maatschappij, ik wil dat mijn leerlingen en hun ouders weten dat ze me op straat kunnen aanspreken voor een praatje. Dat verlies ik straks”.

Lees het hele interview Docent Thijs Roovers zei tegen het bestuur: ‘Zet me op een school waar het écht nodig is’, door Hanna Bijl, Het Parool, 15 december 2020: www.parool.nl

Lerarencollectief van start: ‘We gaan het samen, zelf doen’, Blogs Beroepseer, 3 maart 2020: https://beroepseer.nl

 

Thijs Roovers is voortrekker van Stichting Beroepseer

Dossier Artificial Intelligence. De transformatie van arbeid en maatschappij

Kunstmatige intelligentie dringt door tot een breed scala gebieden en is gericht op het transformeren van werk en maatschappij. Dossier Artificial intelligence van Social Europe, gepubliceerd in samenwerking met de Friedrich Ebert Stiftung en het Weizenbaum Institut, gaat in op de mogelijkheden en uitdagingen van kunstmatige intelligentie of AI – Artificial Intelligence. Het gaat vooral om beantwoording van de vraag wat er politiek gezien gedaan moet worden om de transformatie te laten gebeuren voor het algemeen belang.

AI roept een dystopie van robots op die werknemers uit het arbeidsproces verdringen. Sommigen hebben grootschalige arbeidsvervanging voorspeld, anderen vragen zich af of zo’n van tevoren vastgestelde uitkomst kan worden verondersteld: of er banen verloren gaan en hoe die worden veranderd, hangt af van de vraag of werknemers betrokken zijn bij de te nemen beslissingen. Soortgelijke zorgen gelden voor kwesties in verband met aanwerving en toezicht op werknemers: gaan AI-gegevens een ‘toezichtkapitalisme’ dienen of kan het de werknemers helpen bij het uitvoeren van hun taken als zij meer macht hebben bij het beïnvloeden van de uitkomst?

Privacy en burgervrijheid

AI roept bredere vragen op over de huidige en de toekomstige maatschappij waarin we leven. Marktonderzoeksinstituten voorzien enorme voordelen op het gebied van efficiëntie, maar zijn deze geloofwaardig en zo ja, wie zal profiteren van die voordelen, en hoe? Feministen en antiracisten hebben hun bezorgdheid geuit over het feit dat algoritmen waarvan AI afhankelijk is, onbewust maatschappelijke vooroordelen van hun menselijke auteurs bevatten.

Kwesties als privacy en burgervrijheid omvatten ook het eigenaarschap en het beheer van de door AI verkregen gegevens. Op het spel staat ook hoe het onderwijs zodanig kan veranderen dat burgers mondig worden in plaats van vervreemd door AI. Dan is er ook  nog de kwestie klimaatverandering en biodiversiteit.

Interview met Elena Espositie

Het laatste deel van het dossier is gewijd aan een interview met sociologe Elena Esposito door Florian Butollo. Zij stelt voor onze aandacht meer te richten op AI als communicatiepartner in plaats van als een intelligente machine.

Butollo’s eerste vraag aan Esposito: Artificiële intelligentie zou antwoorden geven op vragen als de juiste belastingniveaus, behoorlijke stadsplanning, management van bedrijven en de beoordeling van sollicitanten. Zijn de capaciteiten van AI om te voorspellen en te beoordelen beter dan die van de mens? Wil de beschikbaarheid van enorme hoeveelheden gegevens zeggen dat de wereld voorspelbaarder wordt?

Esposito: Algoritmen kunnen oneindig meer gegevens verwerken en bepaalde taken nauwkeuriger en betrouwbaarder uitvoeren dan menselijke wezens. Dat is een groot voordeel dat we ook in gedachten moeten houden als we de grenzen benadrukken die er zijn en die fundamenteel zijn. Wat algoritmen voor alles doen is leren op basis van beschikbare gegevens de toekomst te voorspellen d.m.v. projectie van structuren van de huidige situatie, met inbegrip van vooroordelen en wanverhoudingen.
Dat levert ook problemen op, van ‘overfitting’*) zoals we dat noemen. Dat treedt op wanneer het systeem op een overdreven manier wordt aangepast aan voorbeelden uit het verleden. Daardoor verliest het het vermogen de empirische verscheidenheid van de wereld vast te leggen. Het heeft bijvoorbeeld door oefening en ervaring zo goed geleerd te reageren op rechtshandige gebruikers dat het een linkshandige persoon als mogelijke gebruiker niet herkent.

Algoritmen lijden ook aan een specifieke blindheid, vooral met betrekking tot cirkelvorming waardoor voorspellingen invloed hebben op de toekomst die ze geacht worden te voorspellen. In veel gevallen wordt de door de modellen voorspelde toekomst geen werkelijkheid, niet omdat ze het mis hadden maar juist omdat ze correct waren en werden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan de verkeersprognoses in de zomer voor de zogenaamde ‘smart departures’: zwarte, rode of gele dagen. De modellen voorspellen dat er op 31 juli om 12 uur ’s middags files zullen zijn op de snelweg. Het is beter om twee uur in de ochtend te gaan rijden. Als we de goede en betrouwbare voorspellingen volgen, zullen we allemaal in de file staan op de snelweg, ’s morgens vroeg om twee uur – tegen de voorspelling in.

Deze cirkelvorming heeft invloed op alle voorspellingsmodellen: als je de voorspelling volgt, neem je het risico op vervalsing. Het is moeilijk om verrassingen te voorspellen, en teveel vertrouwen op algoritmische modellen dreigt de ruimte voor uitvinden en een transparante toekomst te beperken.

Op de vraag aan Esposito of zij  politieke gevaren ziet in teveel vertrouwen in AI en of de huidige belangstelling voor het onderwerp een teken van verlies van onze soevereine maatschappij is, antwoordt zij: De politieke gevaren zijn er, maar ze worden niet direct bepaald door middel van technologie. De mogelijkheden van algoritmen kunnen leiden tot zeer verschillende politieke resultaten en risico’s. Van de hype over personalisering die leidt tot het ontwikkelen van autonomie van individuele gebruikers tot het tegendeel ervan, het Chinese ‘maatschappelijke krediet’-stelsel.

Lees het hele interview met Elena Esposito en de bijdragen van achttien auteurs van het Dossier Artificial intelligence, Social Europe Publishing, 1 augustus 2020: https://www.socialeurope.eu/wp-content/uploads/2020/08/Artificial_intelligence_dossier.pdf

Dossier Artificial intelligence, Social Europe i.s.m. Friedrich-Ebert Stiftung en Weizenbaum Institut: https://www.socialeurope.eu/book/artificial-intelligence

Sociaal Europa (SE), voorheen Social Europe Journal, is een toonaangevende Europese uitgever van digitale media, alsmede een forum voor debat en innovatief denken en is gericht op versterking van de democratische praktijk door bij te dragen aan onderzoek en openbare discussies over urgente politieke en economische kwesties w.o. werkgelegenheid en arbeid.

Wat zijn de consequenties voor werk en banen als machines voor ons denken?, Blog Beroepseer, 14 mei 2020: https://beroepseer.nl

 

Noot
*) Overfitting is bij het machineleren een tekortkoming, een modelleringsfout. Overfitting van het model neigt over het algemeen tot het maken van een te complex model ter verklaring van de eigenaardigheden in de onderzochte data. Een overfitted model bevat meer parameters dan door de gegevens kan worden gerechtvaardigd. Het is overmatig uitgerust met veel meer gegevens dan nodig is.

Resultaten Nationale enquête jonge specialisten bekend: 24 procent overweegt te stoppen met opleiding. 98 procent is trots op werk

De Jonge Specialist heeft de resultaten bekend gemaakt van een in 2020 gehouden enquête in het rapport Nationale a(n)ios-enquête 2020 – Gezond en veilig werken. De Jonge Specialist (DJS) is de landelijke belangenbehartiger voor alle basisartsen (nog niet) in opleiding – aios en anios – tot specialist, spoedeisende hulparts, ziekenhuisapotheker, klinisch chemicus en klinisch fysicus.

De enquête is ingevuld door 1.522 a(n)ios, waarvan 1.419 respondenten meegenomen zijn in de analyse: 1.139 aios, 216 anios, 45 arts-onderzoekers en 19 respondenten met een andere functie (o.a. dubbele aanstelling). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 31 jaar en driekwart is vrouw. Er is een goede verdeling over de specialismen en de opleidings- en onderwijsregio’s.

Samenvatting resultaten

A(n)ios willen het liefst rond de 40 uur per week werken in een fulltime verband en 35 uur per week in een parttime verband. 25% noemt het aantal contracturen, diensten en het aantal vakantie-uren zaken die zij anders zouden willen zien. In totaal geeft 82% van de respondenten aan overuren te maken met een gemiddelde van 8 uur; het merendeel (78%) krijgt hiervoor geen compensatie. Daarnaast kan 48% slechts zelden tot nooit pauze nemen,omdat dat rustmoment is ingevuld met werk of opleiding gerelateerde zaken. En bij langdurige uitval tengevolge van ziekte of zwangerschap, wordt er bij 70% geen vervanging geregeld. Daarnaast komt naar voren dat één op de drie anios in algemene ziekenhuizen werkt volgens een ongeldig contract van 38 betaalde arbeidsuren en 10 onbetaalde opleidingsuren.

25 procent zou niet opnieuw voor studie geneeskunde kiezen

98% van de respondenten is trots op het werk dat hij of zij doet. Desalniettemin zou 25% niet opnieuw voor de studie geneeskunde kiezen. Daarbij geeft 84% aan vaak of altijd veel werk te hebben en vindt 48% dat dit vaak of altijd gehaast moet gebeuren. De sfeer in de vakgroep scoort ruim voldoende. 75% van de a(n)ios ervaart de overdracht vaak tot altijd als veilig. 10% van de a(n)ios voelt zich tijdens de overdracht echter niet gesteund bij discussies over het beleid en 29% voelt zich niet gestimuleerd om deel te nemen aan de discussies. In de meeste gevallen is supervisie goed bereikbaar, maar als een a(n)ios vraagt om medebeoordeling van een patiënt, komt de supervisor maar in 39% van de gevallen altijd.

Van de respondenten heeft 7% wel eens te maken gehad met ongewenste seksuele aandacht door collega’s of leidinggevenden. Bijna 25% heeft wel eens te maken met intimidatie en 5% met lichamelijk geweld vanuit collega’s of leidinggevenden. 8% is het afgelopen jaar wel eens gediscrimineerd en 9% heeft te maken gehad met pesten door collega’s of leidinggevenden.

24 procent overweegt regelmatig tot vaak te stoppen met de opleiding

Driekwart van de aios is tevreden over de opleiding. 92% van de aios zou opnieuw hetzelfde specialisme kiezen. Zorgelijk is dat 24% van de aios regelmatig tot vaak overweegt te stoppen met de opleiding. (In 2018 was dit nog 19%). Redenen die worden genoemd, zijn de werkdruk, de werk-privé balans en de dienstbelasting. Opvallend is dat slechts een kwart van de aios twijfels over voortzetting van de opleiding met de opleider of iemand uit het opleidingsteam bespreekt. Slechts 41% van de a(n)ios is (zeer) tevreden met de balans tussen werk en privé, maar het rapportcijfer dat ze hun leven geven, is met een gemiddelde van een 8,0 hoog. 14% van de respondenten heeft klachten die passen bij burn-out. Dat is lager dan het landelijk gemiddelde in heel Nederland (17%) en in de zorgsector (19%).
De jonge zorgverleners zijn bovengemiddeld bevlogen met een score van 3.8 (schaal 0-5) op de Utrechtse Bevlogenheidsschaal (UBES). Van de respondenten heeft 68% gebruik gemaakt van een vorm van persoonlijke begeleiding, hetgeen voornamelijk vaste onderdelen in de opleiding betrof (mentoraat, buddy etc). 40%geeft aan meer behoefte te hebben aan persoonlijke begeleiding, waarbij coaching de voorkeur heeft.

Tevredenheid over opleiding toegenomen

Ondanks alles zijn a(n)ios trotser op het werk dat ze doen dan twee jaar geleden (98% in 2020 tegenover 85% in 2018) en de tevredenheid onder aios over de opleiding is toegenomen. Ook positief is dat vergeleken met 2018 a(n)ios vaker actie ondernemen wanneer zij te maken krijgen met ongewenst gedrag. Het percentage a(n)ios dat volgens de Utrechtse Burn-Out Schaal (UBOS) burn-out klachten vertoont, is gedaald in vergelijking tot 2018 (19%) en terug op het niveau van 2015 (15%).

Charlotte Boateng, DJS bestuurslid & aios psychiatrie: “Bijna iedere jonge arts is trots op het werk dat hij/zij verricht en doet dat met bovengemiddelde bevlogenheid. Toch overweegt een kwart van deze jonge artsen te stoppen vanwege arbeidsomstandigheden. Dat is zorgelijk voor de gezondheidszorg. Laten wij zorgen voor de medisch specialisten van morgen en hun bevlogenheid koesteren, door betere arbeidsomstandigheden en begeleiding te bewerkstelligen, hetgeen van goed werkgeverschap en opleidingsmentaliteit getuigt.”

Downloaden rapport Nationale a(n)ios-enquête 2020. Gezond en veilig werken, uitgave van De Jonge Specialist, december 2020: https://dejongespecialist.nl/wp-content/uploads/2020/12/rapport-gezond-en-veilig-werken-2020-def-website.pdf

Resultaten nationale a(n)ios enquête DJS 2020 bekend, De Jonge Specialist 11 december 2020: https://dejongespecialist.nl/2020/opleidingsklimaat-jonge-artsen-onder-druk/

De jonge specialist: www.dejongespecialist.nl/

Wat is ‘uitdaagrecht’ in de lokale democratie en hoe gaan burger en gemeente daarmee om?

De essaybundel over het uitdaagrecht Uitdagen en uitgedaagd worden is gepresenteerd op het landelijke congres Uitdaagrecht op 10 december 2020. In de bundel laten drie prominente denkers en oud-bestuurders hun licht schijnen over het uitdaagrecht in heden, verleden en toekomst: Jan Terlouw, Daan Roovers en Paul Schnabel.
De gemeente is niet meer allesbepalend, inwoners willen meer invloed en zeggenschap op hun leefomgeving. Steeds vaker pakken inwoners op eigen initiatief problemen in hun buurt aan. En vaak kunnen zij dat beter of goedkoper dan hun gemeente. Via het uitdaagrecht kunnen inwoners hun gemeente uitdagen om gemeentelijke taken (en budget) over te nemen om hun buurt te verbeteren. Een sterke lokale democratie is gebaat bij betrokken inwoners.

Het uitdaagrecht – ook bekend als Right to challenge – is niet altijd makkelijk toe te passen. Het inpassen van maatschappelijke initiatieven is vaak tijdrovend en kan daardoor ook frustrerend zijn. Daar staat tegenover dat bewoners beter betrokken willen zijn, verantwoordelijkheid willen dragen en invloed willen hebben op de kwaliteit van hun straat, buurt of gemeente. Het kabinet wil stimuleren dat gemeenten ruimte bieden aan deze lokale initiatieven. Hoe ze dat precies aanpakken is maatwerk: elke gemeente kan zelf kiezen óf en onder welke voorwaarden zij het uitdaagrecht invoert.

Democratie in actie

Congres en bundel over het uitdaagrecht zijn onderdeel van het programma Democratie in actie dat van start ging in november 2018 en loopt tot 2022. Het betreft een samenwerkingsprogramma van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de beroeps- en belangenverenigingen van raadsleden, griffiers, wethouders, gemeentesecretarissen en burgemeesters. Waar mogelijk zet het samenwerkingsprogramma zich ook in voor provincies en waterschappen.

Videoserie

Een andere onderdeel vormt de videoserie van vijf afleveringen van de VNG die gaan over toekomstscenarios’s voor lokaal bestuur en democratie: Thorbecke 2024 – maatwerk. De eerste aflevering met thema De democratische schaal: van dorps- tot regiodemocratie was te zien op het congres Schaal en betrokkenheid, democratie in de kern op 5 november 2020, georganiseerd door Binnenlands Bestuur, Democratie in Actie en het Nederlands Gesprek Centrum. De vervolgafleveringen hebben als thema: inclusieve democratie, directe democratie, digitale democratie en burgerbestuur.

Ga voor meer info en bekijken video’s naar Thorbecke 2024 – maatwerk in lokale democratie en bestuur: https://vng.nl/artikelen/introductie-thorbecke-2024

Essays Uitdagen en uitgedaagd worden

Schrijver, oud-Tweede Kamerlid en minister Jan Terlouw roept in de essaybundel de overheid op haar burgers weer te gaan vertrouwen. Volgens hem ondervinden burgers een verstikkende regelgeving. Terlouw noemt het uitdaagrecht een gezonde gedachte, waarbij vertrouwen het cement van samenwerking is. In een vergelijking tussen het referendum en het uitdaagrecht noemt hij het eerste de mogelijkheid voor burgers om te zeggen: ‘ik weet het beter’, waar het uitdaagrecht hen de mogelijkheid geeft om te zeggen: ‘ik kan het beter’.

Filosoof, docent en Denker des Vaderlands Daan Roovers pleit voor een overheid die haar betrokken burgers beloont, in de vorm van het uitdaagrecht. Volgens Roovers heeft de markt grote delen van voorheen publieke taken overgenomen en is het zaak dat de burgers hun stem weer terugkrijgen. De burger is een gelijkwaardige gesprekspartner van de overheid, zegt ze. Maar de hoge verwachtingen die bij die verhouding van gelijkwaardigheid passen, brengen ook fricties met zich mee. Volgens Roovers moeten we radicaal anders durven te denken en het uitdaagrecht uitbreiden van publieke taken naar publieke doelstellingen.

Socioloog en oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel gaat tot slot in op het onderscheid tussen de Britse voorloper van het uitdaagrecht, het Right to challenge, en de Nederlandse situatie. In ons eigen land benoemt hij de verschillen in decentrale en centrale thema’s waar burgers met het uitdaagrecht meer of minder invloed op hebben. Burgers hebben niet op alle terreinen evenveel right to challenge, zegt hij. In zijn ogen vraagt het heft bij burgers in eigen handen duwen van de overheid een zorgvuldige afweging in de mate waarin dat mag gebeuren. Vertrouwen is daarbij het toverwoord. Door elkaar ruimte, vertrouwen en waar nodig een helpende hand te bieden, kunnen burgers samen én met de overheid mooie dingen voor hun buurt, gemeenten en daarbuiten doen. Maar, eerlijk is eerlijk, met vertrouwen alleen zijn niet opeens alle hobbels weggenomen. Dan nog vraagt het veel van initiatiefnemers.

Downloaden Essays over het uitdaagrecht – Uitdagen en uitgedaagd worden, door Jan Terlouw, Daan Roovers, Paul Schnabel, Democratie in actie, december 2020: https://lokale-democratie.nl/file/download/57981614

Onderwerpen van het landelijk congres Uitdaagrecht van 10 december 2020: https://lokale-democratie.nl/events/view/57981412/landelijk-congres-uitdaagrecht (Niet meer beschikbaar)

Hieronder vijfde aflevering – Burgerbestuur – van videoserie Thorbecke 2024 – maatwerk: