Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nieuwe overheidsdatabase Futuregov gelanceerd

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) heeft eind maart 2021 database Futuregov gelanceerd en opengesteld voor publiek. De VOM organiseert elk jaar de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar die tot doel heeft uitzonderlijke initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht te brengen en professionele trots te stimuleren. Daarnaast draagt de prijs bij aan transparantie en verspreiding van kennis binnen het openbaar bestuur.

Inspiratiebron

Database Futuregov bevat de inzendingen van deze overheidsverkiezing vanaf het jaar 2015. Door het  systematisch beschikbaar stellen van waardevolle informatie over de best practices van overheidsorganisaties wil VOM een klimaat scheppen waarbinnen een open gesprek kan worden gevoerd over het verbeteren van deze organisaties.

De database stelt niet alleen een breed publiek in staat kennis te nemen van de beste initiatieven van overheidsorganisaties maar kan ook fungeren als inspiratiebron voor toekomstige inzendingen.

Ga naar Futuregov: www.futuregov.nl

Vereniging voor Overheidsmanagement: www.vom-online.nl

Webinar over rechtsstatelijk besef door Hans Wilmink

Wat is rechtsstatelijk besef precies en wat kunnen we doen om het te onderhouden en verder te ontwikkelen?
Hans Wilmink gaf op 24 maart 2021 online het interactieve webinar Rechtsstatelijk besef als voorwaarde voor herstel vertrouwen in de overheid, georganiseerd door de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF) en Stichting Beroepseer.
Aan de hand van indringende voorbeelden laat Wilmink zien hoe kostbaar rechtsstatelijk besef is en wat we kunnen doen om het te onderhouden én verder te ontwikkelen.

In een rechtsstaat zou de professionele ambtenaar zich moeten inzetten voor de versterking van het morele gezag van de overheid. Daarbij is de rechtvaardige behandeling van belangen, groepen en individuele burgers een wezenlijk criterium. Deze ambtelijke professional legt de algemene beginselen van behoorlijk bestuur boven in zijn gereedschapskist, ze liggen voor het grijpen. De Toeslagenaffaire is mede veroorzaakt doordat we steeds meer van dit ambtelijk vakmanschap zijn kwijtgeraakt.

Wilmink onderscheidt drie kernopgaven voor de overheid:

  • Behartigen van het publiek belang
  • Beschermen van kwetsbare burgers
  • Bestrijden van onveiligheid

Hans Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer en lid van het Alternatieven-kabinet. Voordat hij met pensioen ging was hij werkzaam in diverse functies op meerdere beleidsterreinen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

In 2020 verscheen van Wilmink het Beroepseer-essay Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger. Zie: https://beroepseer.vrijeboeken.com

Betere jeugdzorg gaat over meer dan financiën, cao’s en de wetgeving

Meer geld voor de jeugdzorg is absoluut geen oplossing volgens Steven de Waal, voorzitter van denktank ‘De Jeugsprong’, een initiatief van FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer. In een interview met Sterre ten Houte de Lange voor Zorgvisie vertelt hij dat “een betere jeugdzorg over meer gaat dan financiën, cao’s en de wetgeving. Er is een visie nodig op de noodzakelijke veranderingen in dit vastgelopen stelse.”. Zorgvisie is het online platform voor beleid en management in de zorg.

Drieledig

Volgens De Waal is het probleem in de jeugdzorg drieledig:
“Het eerste probleem is het arbeidsmarktprobleem. Doordat jeugdzorg-professionals weglopen uit de sector is er schaarste aan goede professionals. Het tweede probleem is de wachtlijsten; kinderen en jongeren wachten lang op een diagnose en het is daarna nog maar de vraag of ze geholpen gaan worden. En ten slotte zitten de gemeenten financieel klem. Hun reactie daarop is dat ze strenger worden op administratie, bureaucratisch verantwoorden en de inkoop. Inmiddels gaat 30 procent van het totale overheidsbudget op aan bureaucratie en administratie, waardoor ook de improductiviteit van de professionals toeneemt”.

Een simpele oplossing zou misschien zijn meer geld: beter betaalde professionals zorgt voor meer professionals en problemen zouden als sneeuw voor de zon verdwijnen. Maar volgens De Waal is het tegendeel waar: “Er is visie nodig op dit totale complex aan samenhangende problemen en vooral op praktische bijstellingen, noodzakelijke aanpassingen en maatregelen om het op orde te krijgen”.

Gemedicaliseerd

Om te beginnen moet er een splitsing komen tussen verschillende delen van de jeugdzorg. De Waal:
“Veel te veel problemen krijgen nu een gemedicaliseerd jeugdzorg-antwoord. We moeten veel helderder stellen wat tot de normale zorg voor jeugd hoort, dus in de civil society, en wat jeugdzorg is. Die normale zorg voor jeugd wordt verleend door ouders, leraren, familieleden, coaches, sportverenigingen, muziekscholen, noem maar op. En let wel: dat moeten we niet preventie noemen, want voor je het weet ontstaat er een hele industrie eromheen die probeert de civil society te vervangen of te beheersen”

Lees meer in het interview met Steven de Waal: Jeugdzorg denktank: ‘Meer geld erbij is absoluut niet de oplossing’, door Sterre ten Houte de Lange, Zorgvisie, 31 maart 2021: www.zorgvisie.nl/jeugdzorg-denktank-meer-geld-erbij-is-absoluut-niet-de-oplossing/

Denktank Jeugdsprong
Denktank Jeugdsprong is in maart 2021 een petitie gestart – Samen sterk voor goede jeugdhulp – die tot 9 mei loopt. Als in mei het nieuwe kabinet er is, biedt Jeugdsprong de petitie aan, met een advies met uitgangspunten, aan de nieuwe regering, werkgevers, professionals, cliënten en ervaringsdeskundigen.

Meer info: Petitie van denktank Jeugdsprong, Blogs Beroepseer, 17 maart 2021: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is van Lisa Runnels

Stel de leraar in staat zich op de kern van zijn beroep te richten

Extra geld voor het onderwijs kwam nauwelijks terecht bij leraren, schrijft Klaas van Veen in dagblad Trouw. Van Veen is hoogleraar onderwijskunde en vice-decaan van de Faculteit Gedrags- & maatschappijwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Enkele decennia geleden kregen schoolbesturen meer autonomie en financiële verantwoordelijkheid. Er werd een ‘lumpsum’ toegekend: een grote zak geld, waarover besturen nauwelijks verantwoordelijkheid hoefden af te leggen aan de minister. De lumpsum leek een goed beheersingsmechanisme, maar het gevolg was dat grote organisaties een te grote financiële vrijheid kregen. Dat leidde tot grote, eigen gebouwen voor het bestuur of spannende beleggingsavonturen op de financiële markten. Het leidde ook tot een manier van denken en werken waarbij leraren als grootste kostenpost worden gezien, en kostenbesparing als doel.

Financiële reserves

Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Scholen met grote financiële reserves. Onbenut geld dat leraren goed kunnen gebruiken. Bij de Algemene Onderwijsbond (AOb) wilde men wel eens weten om welke bedragen het gaat. Met een beroep op de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB) door het Onderwijsblad van AOb heeft de Onderwijsinspectie een lijst vrijgegeven die voor alle 1330 schoolbesturen en 152 samenwerkingsverbanden laat zien of en hoeveel ze aan mogelijk overmatige reserves hadden eind 2019.
Eind januari 2021 publiceerde de Onderwijsinspectie de nieuwste Financiële Staat van het Onderwijs. Daarin wordt becijferd dat in 2019 schoolbesturen en samenwerkingsverbanden opgeteld 1,4 miljard euro aan publiek eigen vermogen hebben boven de signaleringswaarde voor ‘mogelijk bovenmatige reserves’. Voor elke organisatie geldt sinds vorig jaar een eigen norm, die de inspectie berekent aan de hand van twee formules: eentje voor alle schoolbesturen en eentje voor samenwerkingsverbanden

Het Onderwijsblad vroeg de onderliggende lijst met berekeningen per instelling. Die is nu openbaar gemaakt, zodat iedereen de cijfers over de eigen instelling kan nazoeken. De cijfers weerspiegelen de stand van zaken op 31 december 2019. Inmiddels zijn we een volledig boekjaar verder, waarin er natuurlijk veranderingen kunnen zijn. De nieuwe jaarcijfers over 2020 worden bij veel instellingen de komende maanden vastgesteld en moeten uiterlijk per 1 juli 2021 bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ingeleverd zijn.
Op de site van AOb staat een overzicht met tabellen van het vermogen van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden: Hoe rijk is mijn schoolbestuur (in 2019)?

Excessieve beloningen

In NRC van 28 maart 2021 komt Douwe van der Zweep, bestuurder van AOb aan het woord waarin hij ervoor pleit dat onderwijsbestuurders onder dezelfde CAO moeten vallen als hun personeel: “Nu wordt er met twee maten gemeten. Je moet belastinggeld eerlijk verdelen”. Zijn voorstel wordt gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer.
Uit onderzoek van NRC blijkt dat excessieve beloningen in het onderwijs zijn afgenomen sinds de Wet normering topinkomens (WNT) – ook wel bekend als de balkenendenorm – in 2013 van kracht werd. In 2018 overtraden nog zes bestuurders de WNT, die in dat jaar op 194.00 euro lag. Over 2019 worden zes gevallen onderzocht.

De best verdienende bestuurder in het hoger onderwijs is Anton Pijpers, collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht. Hij verdiende in 2019 229.978 euro. Edo de Jaeger van het ROC van Amsterdam is de best betaalde bestuurder in het mbo. In 2019 ontving hij 208.422 euro – bijna 15.000 euro boven de balkenendenorm. Hij voldoet toch aan de regels omdat hij zijn bezoldiging stapsgewijs afbouwt tot aan een ministerssalaris. Rob Neederkoorn, voorzitter van het Platform medezeggenschap MBO, noemt De Jaegers bezoldiging desondanks ‘exorbitant’.

Professionele autonomie

In plaats van de leraren als kostenpost te beschouwen, keren we de onderwijsstructuur om. Flip the system wordt dat genoemd. Hoe dat kan wordt uitgelegd in het boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2015) van René Kneyber en Jelmer Evers. In februari 2021 verscheen het boek Leraar, durf te claimen waarin Thijs Roovers en Jan van de Veen het alternatieve onderwijsstelsel presenteren waarin leraren gezamenlijk de regie hebben over hun eigen beroep en een vaste stem bij het maken van onderwijsbeleid.

Klaas van Veen pleit in zijn artikel ook het roer om te gooien. De klassen op de scholen zijn te groot en dat is niet gebaseerd op een onderwijskundig principe maar op het besparen op het aantal leraren. Nederlandse leraren geven in vergelijking met hun Europese collega’s al gemiddeld per week de meeste lesuren. Zij worden lesboeren, die door te grote klassen en veel lesuren nauwelijks tijd hebben om het individuele leerproces van leerlingen te monitoren en begeleiden. Het zorgt er ook voor dat leraren nauwelijks de tijd en ruimte hebben om hun eigen vak te onderhouden, laat staan het eigen onderwijs te verbeteren.

Van Veen haalt de woorden aan van een kleuterjuf die opmerkte dat er in het onderwijs dringend “minder bureaucratie en meer autonomie” nodig is. Hij vervolgt: “Concreet betekent dat ingrijpen in de organisatiestructuur in het basis- en voortgezet onderwijs. Het gaat dan om minder lesuren, zoals bijvoorbeeld in onderwijsmodelland Finland, waar de leerlingen om 13.00 uur naar huis gaan en de leraren de tijd hebben om te werken aan hun onderwijs. Het gaat om kleinere klassen.
Het gaat ook om professionele autonomie en ruimte, dat leraren kunnen beslissen over waar ze verstand van hebben, namelijk lesgeven. En het gaat erom dat het onderliggende mechanisme wordt veranderd: geen lumpsumfinanciering en geen schoolbesturen die zoveel inhoudelijke en financiële beslissingen kunnen nemen”.

Tijd voor focus

Tot die conclusie is ook de Onderwijsraad gekomen, gepubliceerd in het adviesrapport: Tijd voor focus (25 maart 2021).  De Onderwijsraad bedoelt daarmee meer focus op de eigenlijke werkzaamheden van de leraar én investering in meer handen in en om de klas. De raad constateert dat er teveel verantwoordelijkheden op de schouders van individuele leraren liggen. Daardoor komen leraren basisonderwijs niet meer toe aan de kern van hun vak: het geven en ontwikkelen van onderwijs. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. De Onderwijsraad heeft die advies uitgebracht op verzoek van de Tweede Kamer.

Voorzitter Edith Hooge en secretaris-directeur M. van Leeuwen van de Onderwijsraad schrijven in het Voorwoord:
“Het beroep van basisschoolleraar staat onder druk die vooral op individuele schouders lijkt te rusten. Leraren basisonderwijs in Nederland voeren beduidend minder gesprekken over hun werk met collega’s en steken veel minder uren in teamwerk dan hun Europese collega’s. Ook blijken zij kampioenen in administratie: hier besteden zij twee keer zoveel tijd aan als collega’s in andere landen. Tegelijkertijd wordt steeds meer verwacht van basisschoolleraren: wensen vanuit de politiek en samenleving zorgen voor druk om het onderwijs te verbreden met nieuwe vakgebieden en onderwerpen, en zij moeten meer dan voorheen de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen bewaken en bijhouden

Het wekt dan ook geen verbazing dat basisschoolleraren grote werkdruk ervaren en onvoldoende tijd hebben voor de kern van hun vak: onderwijs ontwikkelen en geven. Het huidige lerarentekort versterkt de hoge werkdruk, maar veroorzaakt het ook. Zo ontstaat een vicieuze cirkel: het beroep van leraar basisonderwijs wordt minder aantrekkelijk, het lerarentekort loopt op en daarmee komt onderwijskwaliteit steeds meer onder druk.

Om deze negatieve spiraal te doorbreken stelt de Onderwijsraad met dit advies Tijd voor focus voor dat leraren basisonderwijs anders te werk gaan. Hun gemiddelde lestaak moet omlaag zodat zij meer tijd kunnen steken in die andere belangrijke delen van hun vak: voorbereiding, evaluatie en onderwijsontwikkeling samen met collega’s. Hiervoor is focus nodig: leraren(teams) moeten hun prioriteiten scherper stellen, hun werkzaamheden beter verdelen en deze gerichter uitvoeren.

Leraren hoeven ook niet allemaal hetzelfde te doen en het totaal aan activiteiten kan beter worden verdeeld onder hen en vakleerkrachten, specialisten en onderwijsassistenten. Dat kunnen zij niet alleen, hun schoolleiders en bestuurders moeten hierop sturen en hen hierin faciliteren. Dit betekent per saldo wel dat er meer mensen nodig zijn in en om de klas. Daarom vindt de raad dat de Rijksbekostiging structureel omhoog moet, zodat scholen meer mensen kunnen aantrekken”.

Het Voorwoord van Tijd voor focus begint met een citaat van de Amerikaanse kunstschilder Mark Rothko:

“Many of those who are driven to this life are desperately searching for those pockets of silence where we can root and grow”

Voor Rothko was het proces van schilderen een intense ervaring. “Zo heeft ook het werk van de leraar gerichtheid nodig: Noodzakelijke keuzen en duidelijke afbakeningen in tijd en activiteit die de leraar in staat stellen zich op de kern van zijn vak te richten en zodoende monumentaal werk te leveren”, aldus Hooge en Van Leeuwen aan het slot van hun Voorwoord.

Tijd voor focus, Onderwijsraad, 27 maart 2021: www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2021/03/25/tijd-voor-focus

Weg met schoolbesturen die zoveel financiële beslissingen kunnen nemen, door Klaas van Veen, Trouw, 23 maart 2021: www.trouw.nl/opinie/weg-met-schoolbesturen-die-zoveel-financiele-beslissingen-kunnen-nemen~bb5e6831/

Hoe rijk is mijn schoolbestuur (in 2019)? 28 maart 2021: www.aob.nl/nieuws/hoe-rijk-is-mijn-schoolbestuur-in-2019/

‘Breng het salaris van onderwijsbestuurders onder in de gewone cao’, door Mirjam Remie en Thijs Niemantsverdriet, NRC, 28 maart 2021: www.nrc.nl/nieuws/2021/03/28/breng-onderwijsbestuurders-onder-in-gewone-cao-a4037601

Pleidooi voor de kleutervriendelijke school

Elk jaar stelt de Landelijke Beroepsgroep Begeleiders Onderwijs (LBBO) een lijst van onderwijsboeken samen voor de verkiezing van het Onderwijsboek van het jaar. Op de lijst van in 2020 gepubliceerde boeken staat de titel De kleutervriendelijke school van Betsy van de Grift, een analyse van de kwaliteit van het huidige kleuteronderwijs. Van de Grift werkt als onafhankelijk adviseur en publicist voor de sectoren Onderwijs en Opvoeding aan jonge kinderen.

Volgens Van de Grift bestaat het kleuteronderwijs in Nederland niet meer: “Het heeft geen status, geen regels, geen eigen doelstellingen en er wordt nagenoeg geen onderzoek naar gedaan. Dat was misschien wel de grootste schok in mijn researchfase. Het aanbod dat we in de school aan kleuters doen, staat of valt met de leerkracht die er het beste van probeert te maken”.

Geen onderscheid meer tussen kleuterleidster en onderwijzer

Wat is er gebeurd? Op haar website heeft Van de Grift een artikel geschreven over ‘zeurende KLOSSERS…’ Een KLOS of K.L.O.S. is een Kleuterleidster Opleiding School die werd ingevoerd met de Kleuteronderwijswet van 1955. Die speciale opleiding tot kleuterleid(st)er, de Kleuterkweek of KLOS,  heeft bestaan tot 1985. In dat jaar ging de opleiding, samen met de Pedagogische Academie (PA) op in de huidige Pedagogische academie voor het basisonderwijs (PABO). Met de Wet op het basisonderwijs (1985) verviel het onderscheid tussen kleuterleidster en onderwijzer.

Aan de De kleutervriendelijke school hebben ook gastauteurs meegeschreven. Een van hen is Marianne de Valck, oud-KLOSSer:  “De KLOS, ontstaan door de nieuwe wet op het Kleuteronderwijs, was een nieuw en voor veel meisjes een aantrekkelijk toekomstperspectief. Tenminste, als zij door hun ouders in de gelegenheid waren gesteld om de voorbereidende ULO te halen. Na drie jaar werd je geacht dat je een kleuterleidsters A diploma behaalde, dat werd ook wel de vrije kleuterklas genoemd. Na de driejarige basisopleiding konden studenten de opleiding afsluiten met de eenjarige studie tot B-hoofdakte. Op de opleiding heerste een streng klimaat, maar ook een optimistische levendige sfeer. De opleiding paste binnen het tijdsbeeld, want wij werkten aan de toekomst van Nederland.
( … )
Een afgestudeerde kleuter-leerkracht deed examen in alle vakken, van godsdienst en ontwikkelingspsychologie tot didactiek, maar dus ook in kleuterliedjes zingen en blokfluit spelen, bordtekeningen maken en het oranje EHBO boekje moest men uit het hoofd kennen.
Het sterke punt van de ‘kleuterkweek’, de KLOS, was dat het leerkrachten toerustte met kennis, maar vooral ook met enorm sterke handelingsvaardigheden in de omgang met individuele en groepen kleuters. En de kleuterleerkrachten voelden zich bevoorrecht en dat waren ze feitelijk ook in die tijd. Geen wonder dat KLOSsers met zoveel goede herinneringen aan die tijd terugdenken”.

Vrije val

Met de invoering van de Wet op het basisonderwijs belandde het onderwijs aan kleuters in feite in een vrije val. Het duidelijke pedagogisch onderbouwde kader verdween, en daarmee het feitelijke beroep van kleuterjuf.

Van de Grift: “De ‘KLOSsers’ die gewend waren binnen duidelijke professionele kaders als vakvrouwen zelfstandig te werken zijn daarmee veel kwijtgeraakt. Daar waar de sterke kant van het ‘vroegere’ kleuteronderwijs de concrete aanwijzing voor de praktijk was, lijkt de integratie binnen het primair onderwijs juist tot het omgekeerde te hebben geleid. De meest geplaatste topics op platforms zoals de facebookgroepen voor kleuterleerkrachten zijn de ‘hoe doen jullie dat’- vragen: welke methode gebruiken jullie voor de sociaal emotionele ontwikkeling? Wat doen jullie als de eerste groepers te lang doen over het broodje eten en dan geen tijd meer hebben om buiten te spelen? ”

Van de Grift schrijft tot besluit van haar artikel dat de status van het onderwijs aan kleuters hersteld dient te worden en daarmee haar specifieke kenmerken en opgaven.

De verkiezing Onderwijsboek van 2020 loopt tot 28 maart 2021.

Lees het hele artikel Zeurende KLOSSERS…, door Betsy van de Grift: www.betsyvandegrift.nl/?p=1040 (Niet meer beschikbaar)

De kleutervriendelijke school, uitgeverij OMJS, 2020: https://uitgeverijomjs.nl

U P D A T E  I I

Peuteren en Kleuteren, door Betsy van der Grift, uitg. Probook B.V., 2023: www.betsyvandegrift.nl/peuteren-en-kleuteren-herziene-en-geactualiseerde-uitgave-2023/

U P D A T E  I

Uitslag verkiezing Beste Onderwijsboek van het Jaar 2020: ‘Technisch lezen in een doorlopende lijn’, Landelijke Beroepsgroep Begeleiders Onderwijs, 29 maart 2021: www.lbbo.nl/nieuws/uitslag-verkiezing-beste-onderwijsboek-van-het-jaar-2020

 

Foto bovenaan is van Tolmacho

Goed onderwijs ontketenen op de World Education Summit van 2021

Momenteel – van 22 – 25 maart 2021 – vindt de World Education Summit (WES) plaats. Deze ‘grootste onderwijsconferentie van het jaar’ vindt online plaats. Aan bod komen de belangrijkste nationale en internationale inzichten op het gebied van onderwijs. De WES wordt georganiseerd door de (Nederlandse) Bazalt Groep in samenwerking met het Engelse Osiris Educational en gesponsord door diverse organisaties.

Negen digitale podia

Vooraanstaande onderwijskundigen, leraren en opinieleiders zijn live te volgen via negen digitale podia over belangrijke thema’s in het onderwijs. Het negende podium is Nederlandstalig.
Het programma van podium 9 is te downloaden op: www.bazaltgroep.nl/wp-content/uploads/2021/03/Programma-WES-NL.pdf

Er zijn maar liefst 230 sprekers die een lezing, webinar, workshop of een interactieve, digitale sessie geven. Een uitgelezen kans om te leren van de beste scholen en meest inspirerende leraren.

Sprekers zijn o.a.:

  • John Hattie – Leren zichtbaar maken
  • Spencer Kagan – Coöperatief leren
  • Shirley Clarke, Dylan Wiliam – Formatief evalueren
  • James Nottingham – De Leerkuil (Leeruitdaging)
  • Andy Hargreaves, Michael Fullan – Educatief leiderschap

Downloaden volledige programma van WES: https://www.bazaltgroep.nl/wp-content/uploads/2021/03/WES-Full-Programme.pdf

Gratis boek

Ter gelegenheid van de summit stelde uitgeverij Routlegde een freebook samen met hoofdstukken uit tien boeken van internationale deskundigen op het gebied van onderwijs, onder wie John Hattie, Paul Kirschner en Pasi Sahlberg. Het boek Routledge Osiris World Education Summit FreeBook 2021. Unleashing great teaching and learning  is gratis te downloaden en staat vol ideeën en strategieën die een verschil kunnen maken voor het leren op school. Het zet leraren en schoolleiders aan tot nadenken over hun rol en de doelstellingen van het onderwijs.

Inhoud

– The Purposes of Education, John Hattie & Steen Nepper Larsen
– The Future of Teaching: And the Myths That Hold it Back, Guy Claxton
– Visible Learning Guide to Student Achievement: Schools Edition, John Hattie & Eric M. Anderman
– Unleashing Great Teaching: The Secrets to the Most Effective Teacher Development, David Weston and Bridget Clay
– Learning from Singapore, Pak Tee NG
– Inclusive Teaching in the Early Childhood Scence Classroom, John T. Almarode
– Flip the System US: How Teachers Can Transform Education and Save Democracy, Pasi Sahlburg
– How Learning Happens, Paul A. Kirschner and Carl Hendrick
– Progress Plain and Simple: What Every Teacher Needs to Know about Improving Pupil Progress, Michael Harpham
– The Fundamentals of Teaching: A Five Step Model to Put the Research Evidence into Practice, Mike Bell

Downloaden Routledge Osiris World Education Summit FreeBook 2021: https://beroepseer.nl

Grenzeloos leren, World Education Summit 22-25 maart 2021, Bazalt Groep: https://www.bazaltgroep.nl/world-education-summit/

World Education Summit: https://www.worldedsummit.com

Kunnen ambtelijke gedragscodes bijdragen aan integer ambtelijk handelen in de praktijk?

Luc Janssen en Gerard van Nunen hebben voor het Tijdschrift voor Ambtenarenrecht (TAR) een artikel geschreven over het belang van ambtelijke gedragscodes. De auteurs behandelen relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie, maar gaan ook uitgebreid in op de vraag hoe ambtelijke gedragscodes kunnen bijdragen aan integer en goed ambtelijk handelen in de praktijk.

De Raad van State heeft geconstateerd dat er in toenemende mate onzekerheid bestaat bij ambtenaren over hun precieze rol en over de spelregels die gelden in hun relatie met bewindslieden en hun ambtelijke meerderen. Als oplossing daarvoor adviseert de Raad van State een gedragscode of protocol op te stellen met spelregels die gelden tussen ambtenaren en bewindslieden in hun onderlinge verhouding.1)
De bijdrage van Janssen en Van Nunen gaat niet over ministeriële verantwoordelijkheid of over de in het advies van de Raad van State beschreven knelpunten daaromtrent, maar over het nut en de noodzaak van ambtelijke gedragscodes. De Ambtenarenwet 2017 (AW 2017) kent immers de verplichting voor overheidswerkgevers om zorg te dragen voor de totstandkoming van een gedragscode voor goed ambtelijk handelen. In een dergelijke gedragscode zou ook aandacht geschonken kunnen worden aan de politiek-ambtelijke verhoudingen. Dat geldt niet alleen op rijksniveau, maar ook ten aanzien van decentrale overheden en organisaties die een wettelijke overheidstaak uitvoeren. Voordat nieuwe gedragscodes of protocollen worden gecreëerd of bestaande gedragscodes worden uitgebreid, is het wijs te bezien hoe ambtelijke gedragscodes op dit moment worden gebruikt. Is een ambtelijke gedragscode slechts een (verplichte) set regels of is het een ‘levend document’?

In het artikel wordt allereerst gekeken naar de juridische grondslag van ambtelijke gedragscodes en het belang ervan in de jurisprudentie na invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra). Vervolgens wordt uiteengezet hoe ambtelijke gedragscodes daadwerkelijk invloed kunnen hebben op integer en goed ambtelijk handelen in de werkpraktijk.

Klik hier voor het volledige artikel Nut en noodzaak van ambtelijke gedragscodes, door mr. drs. L.H. Janssen en drs. G.P.M. van Nunen, Tijdschrift voor ambtenarenrecht, 11 november 2020: https://beroepseer.nl

Noot
1) Bijlage Kamerstukken II 2019/20, 35 300, nr. 78

Mr. drs. L.H. (Luc) Janssen is werkzaam bij Capra Advocaten
Drs. G.P.M. (Gerard) van Nunen is werkzaam bij Stichting Beroepseer

 Afbeelding bovenaan is van Mary Pahlke

70% van zorgverleners heeft weinig vertrouwen dat regeldruk in de zorg wordt teruggedrongen

Bijna vier jaar na de start van (Ont)Regel de Zorg, zijn zorgverleners pessimistischer dan ooit over de voortgang van het terugdringen van de regeldruk. Maar liefst 70% heeft er (heel) weinig vertrouwen in dat de regeldruk in de zorg daadwerkelijk wordt teruggedrongen.

Hoewel zorgverleners dankzij alle inspanningen iets meer tijd hebben voor patiënten, is de mate van ‘disfunctionaliteit’ van de regels vrijwel gelijk aan het niveau van de eerste meting van de (Ont)Regelmonitor, begin 2019. Opnieuw zijn de verzekeraars volgens de zorgverleners veruit de belangrijkste veroorzakers van de regeldruk.

Maar liefst 92% van de zorgverleners geeft aan dat reductie van regeldruk op de agenda van het nieuwe kabinet moet komen te staan. 60% geeft aan dat het huidige beleid ten aanzien van regeldruk op de schop moet. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de vierde meting van de Nationale (Ont)Regelmonitor, een initiatief van de beroepsvereniging voor zorgverleners VvAA  (ruim 125.000 leden).

Het doel van het initiatief (Ont)Regel de Zorg, in 2017 gestart door VvAA in samenwerking met actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en in mei 2018 geadopteerd door het ministerie van Volksgezondheid (VWS), was om ‘onzinnige’ regels, die niet bijdragen aan de kwaliteit van zorg, terug te dringen.

Terugdringen regeldruk

De vierde editie van de (Ont)Regelmonitor laat zien dat er de afgelopen jaren is ‘geschaafd’ aan de regeldruk: langzaamaan neemt de tijd die zorgverleners kwijt zijn aan regels af en kunnen zij er iets beter mee omgaan. Echter, de mate van disfunctionaliteit van de regels is vrijwel ongewijzigd sinds begin 2019. Oftewel, eind 2020 drukken ‘onzinnige’ regels, die niet bijdragen aan de kwaliteit van zorg, nog steeds zwaar op zorgverleners. De frustratie van zorgverleners hierover is terug te zien in hun perceptie van het (ont)regelproces: 61% geeft aan overwegend ontevreden te zijn over het terugdringen van de regeldruk. Niet eerder gaf zo’n groot percentage (70%) aan (heel) weinig vertrouwen te hebben in verbetering.

‘Vertrouwen en vakmanschap als uitgangspunt’

De onvrede van zorgverleners en hun gebrek aan vertrouwen in verbetering vertaalt zich naar de wens van 91% van de zorgverleners om het regeldrukdossier op de politieke agenda te houden. Daarvoor is het volgens een ruime meerderheid (60%) van de zorgverleners wel nodig dat het nieuwe kabinet een andere aanpak kiest.

Deze wensen sluiten naadloos aan bij de plannen van vrijwel alle politieke partijen om de regeldruk in de zorg terug te dringen en meer waardering en vertrouwen te geven aan zorgverleners, zoals ook bleek uit de analyse van de verkiezingsprogramma’s die de Argumentenfabriek in samenwerking met VvAA recentelijk uitvoerde.

Tijmen Hiep, tandarts en bestuurslid VvAA: “Regeldruk in de zorg is een taai dossier en dat laat ook deze 4e (Ont)Regelmonitor zien. Wij zijn blij dat politieke partijen dit dossier op hun vizier hebben maar we kijken ook met belangstelling uit naar concrete oplossingsrichtingen. Het is belangrijk dat vrijwel alle partijen pleiten voor meer vertrouwen in en waardering voor zorgverleners. Vertrouwen en vakmanschap zouden wat ons betreft het uitgangspunt van een nieuw beleid moeten vormen. Komende periode gaan wij vanuit VvAA in gesprek met onze leden over hún visie op de organisatie van ons zorglandschap en de wijze waarop zij hun vak kunnen uitoefenen op basis van vakmanschap en vertrouwen en zónder bureaucratie. De uitkomsten daarvan delen we uiteraard graag met het nieuwe kabinet.”

Verzekeraars opnieuw grootste veroorzakers regeldruk

De grootste vooruitgang in het terugdringen van de regels werd geboekt bínnen de éigen organisatie (13%). Verzekeraars worden, net als in alle voorgaande edities van de Nationale (Ont)Regelmonitor, nog steeds als belangrijkste veroorzaker van de regeldruk aangewezen: 44% van de zorgverleners geeft aan dat verzekeraars de belangrijkste veroorzakers zijn van de regeldruk in de zorg, op afstand gevolgd door 16% ICT systemen en wetgeving (13%).

Deelnemers Nationale (Ont)Regelmonitor

Ruim 2300 zorgverleners namen deel aan de vierde meting van de Nationale (Ont)Regelmonitor. De medisch specialisten (639), huisartsen (435) en fysiotherapeuten (441) waren daarbij het best vertegenwoordig. Onder de overige deelnemers aan de monitor bevonden zich onder meer tandartsen (146), psychologen en psychotherapeuten (143), artsen in opleiding, verpleegkundigen en verzorgenden. Ook is deze keer gekeken naar het perspectief van ondernemende zorgverleners op de regeldruk: onder de deelnemers bevonden zich ruim 1400 zorgondernemers. Gemiddeld hebben zij 6,3 medewerkers in dienst en 1 zzp’er.

Downloaden onderzoeksrapport OntRegelmonitor 2020: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2021/03/onderzoeksrapport_ontregelmonitor2020.pdf

‘Onzinnige’ regels drukken nog steeds zwaar op zorgverlener, VvAA, 11 maart 2020: www.vvaa.nl/voor-leden/nieuws/ontregelmonitor2021

VP Huisartsen

De Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen – VPH), opgericht in 2009, vertegenwoordigt circa duizend praktijkhouders, honderd HIDHA’s (huisarts in dienst van een andere huisarts) en waarnemers. De vereniging behartigt de belangen van de huisarts en zet zich in voor de kernwaarden van het huisartsenberoep, zoals continuïteit van laagdrempelige zorg, autonomie van de arts, liefst met zo min mogelijk bureaucratie en overhead van goedbedoelende, controlerende instanties.
VPH heeft zich hier altijd sterk voor gemaakt, in eerste instantie met betrekking tot het Landelijke Schakelpunt (LSP), de vrije artsenkeuze en de herijking van de kernwaarden zoals gepresenteerd op een conferentie in centrum Woudschoten in Zeist in januari 2019.

In 2015 werkte Herman Suichies, inmiddels erelid van VPHuisartsen, mee als redacteur aan een nieuwe uitgave in de boekenreeks van Beroepseer, getiteld ‘Het alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie’.
Daarin worden de nadelen van het huidige zorgverzekeringsstelsel besproken, waarbij het meer gaat over financiën en marktwerking, dan over de patiënt en de behoeften van de maatschappij.

Een actueel onderwerp waarmee VPHuisartsen aan de slag is gegaan is de transitie naar meer kleinschaligheid in de zorg. Het begint te dagen dat in de zorg nieuwe organisatiestructuren nodig zijn. De huidige focus op grootschaligheid, doelmatigheid en afvinklijsten, lijkt niet langer houdbaar. De tijd is rijp voor ‘kleinschalige zorg’. VPHuisartsen is momenteel in gesprek met diverse partijen over de vorming van een nationale coalitie Kleinschaligheid.