Skip to main content

Redactie Beroepseer

Naar een gezamenlijke aanpak van een meer op ‘skills’ gerichte arbeidsmarkt

Praktische vaardigheden en vakkennis behoren beter gewaardeerd te worden. Dus niet louter focussen op cognitieve intelligentie. De Actie-agenda leven lang ontwikkelen (LLO) van de Sociaal Economische Raad (SER) richt zich op het versterken van de leercultuur in Nederland. Eén van de kernthema’s daarvan is het beter zichtbaar maken en waarderen van vaardigheden, competenties en kennis (skills) van werkenden en werkzoekenden. Het is belangrijk om goed te kunnen duiden welke waarde mensen hebben opgebouwd voor de arbeidsmarkt en wat eventueel nodig is om tegemoet te komen aan de vraag. Het meer op skills*) gericht zijn komt niet in de plaats van regulier onderwijs als basis voor scholing en ontwikkeling, het is een verrijking ervan ten behoeve van de gehele beroepsloopbaan.

Mentale ommezwaai nodig

Ter ondersteuning van de ambitie om tot een meer op skills gerichte arbeidsmarkt te komen heeft de SER een document gepubliceerd, getiteld: Samen toewerken naar een meer skillsgerichte arbeidsmarkt.
Mariëtte Hamer, voorzitter SER zegt daarover dat het zowel voor werknemers als werkgevers een must is in te zetten op een arbeidsmarkt die gericht is op praktische vaardigheden en competenties. Het is belangrijk dat men scherp gaat kijken naar wat mensen al in huis hebben, welke mogelijkheden zij hebben. Het inspiratiedocument levert een bijdrage voor een gezamenlijke aanpak én voor een doorbraak. Dat is door de coronacrisis urgenter dan ooit. Het document biedt een stevig fundament voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van morgen. Het is essentieel om de waarde van skills uit te drukken. Er is een mentale ommezwaai nodig.

Er staat in het document dat er wordt gestreefd naar een gemeenschappelijke skillstaal:

Standaardisatie
Om (beroeps)onderwijs en scholing beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt, is dezelfde taal spreken een belangrijke voorwaarde. Dit betreft enerzijds de skills en anderzijds de onderwijs- en beroepskwalificaties of delen daarvan. Dit proces van standaardisatie en onderlinge uitwisselbaarheid (‘mapping’) van skillstalen en kwalificaties vindt op dit moment in veel landen plaats, bijvoorbeeld in Canada en het Verenigd Koninkrijk. In Nederland wordt gewerkt aan de skillsontologie CompetentNL. In dat verband werken UWV en SBB gezamenlijk aan het tot stand brengen van een standaard voor het beschrijven van skills. Bestaande beroepenkundige taxonomieën (onder andere Competent, O*Net en ESCO) worden door het UWV, CBS en TNO onderling verbonden en gekoppeld aan bestaande kwalificatiestructuren, zoals die van het mbo, in samenwerking met SBB of landelijke afspraken onder regie van de sectorale adviescolleges in het hbo7.

Het is misschien een goed idee voor dat doel competente, vaardige journalisten of tekstschrijvers in dienst te nemen. Vakmensen dus die kunnen schrijven en het in elk geval beter doen dan de schrijver(s) van het SER-inspiratiedocument. We hebben mensentaal nodig, goed en helder Nederlands taalgebruik en geen kunstmatige, bij elkaar geharkte bedrijfseconomische technotaal voor gebieden die daarvoor niet geschikt zijn. Geen vakjargon van experts die zijn afgedreven van de werkelijkheid. Een voorbeeld van hoe het niet moet is het taalgebruik dat de  gezondheidszorg is binnengeslopen. Daar is de taal van de zorgmanagers bepalend geworden, onpersoonlijk en afstandelijk. Men heeft het over maatstafconcurrentie, vraaggestuurde zorg, care industry in plaats van een ziekenhuis waar wordt geopereerd of over de zorgconsument in plaats van de patiënt. Elk vakgebied, elke beroepsgroep, elke vorm van (technisch) onderwijs heeft zijn eigen taal, net zoals de economie, de arbeidsmarkt en de financiële wereld dat hebben.

Het document van de SER is samengesteld door onder meer het UWV, VNO-NCW, MKB-Nederland, regionale samenwerkingsverbanden, de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), EVC-aanbieders (Erkenning van Verworven Competenties), en mensen werkzaam in het onderwijs

De kern achter het idee van de skillsontologie CompetentNL is ‘skills boven beroepen’. Meer daarover in de kennisbrief van het UWV Inzicht in skills met CompetentNL: https://e-mail.uwv.nl

Meer info over de “skills-ontologie, een hybride AI-systeem om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter te matchen” op: www.samenvoordeklant.nl
SKILLS ONTOLOGIEVerfijning en verbinding in de arbeidsmarktbemiddeling voor Nederland en over de grens, VDAB, CBC, UWV, 2019: www.euroguidance.nl

Downloaden Samen toewerken naar een meer skillsgerichte arbeidsmarkt, SER, 2021: www.ser.nl

Bericht Inspiratiedocument: Samen toewerken naar een meer skillsgerichte arbeidsmarkt, SER, 22 april 2021: www.ser.nl

Leven lang ontwikkelen: www.ser.nl/nl/thema/leven-lang-ontwikkelen

Noot
*) In het document wordt de term ‘skills’ gebruikt in plaats van vaardigheden, competenties en kennis. Skills omhelst daarbij bijvoorbeeld ook het verbeteren van de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het in kaart brengen van (ontbrekende) skills van werknemers.

 

Interview met Ype Akkerman over Jeugdkansenprogramma voor meer kansengelijkheid

Ongelijke kansen, wat valt er aan te doen? Hoofdredacteur Jan Lepeltak interviewde Ype Akkerman voor het onafhankelijke onderwijsplatform Komensky Post over meer kansengelijkheid. Akkerman was beleidsambtenaar en werkte ruim een kwart eeuw op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Sinds 2014 werkt hij zelfstandig en is hij actief in Rotterdam waar hij al jaren pleit voor een brede aanpak van onderwijsproblemen.

Vraag van Lepeltak: Je pleit er voor de € 8,5 miljard*) die beschikbaar komt over een langere periode uit te smeren en te combineren met een (geïntegreerd) Jeugdkansenprogramma. Waarom?

Akkerman: “Nee, ik pleit er juist voor dat de helft van dit bedrag wordt overgeheveld naar andere jeugddisciplines, zodat de professionals daar meer slagkracht krijgen in hun bijdrage aan de vorming van de jeugd. Zoals onder meer sportcoaches, cultuurmakers, jongerenwerkers. Zo komt er meer balans in het vormingsaanbod voor de jeugd en dat ontlast de school. Die kan zich dan meester in de beperking tonen door zijn curriculum te beperken tot talen, rekenen en kennis op vele terreinen. Dat zijn de onderwerpen waarvoor de school aan de lat is en ook moet garanderen op een zo hoog mogelijk niveau. Met deze overheveling kun je een Jeugdkansenprogramma voor enkele jaren een stevige impuls meegeven. Maar je moet naar een structureel Jeugdkansenprogramma en daarvoor moeten alle departementen die jeugd in hun opdracht hebben zich sterk maken. En wat mij betreft wordt het dan ook Chefsache”.

Vier pijlers

In je voorstel noem je vier pijlers voor je Jeugdkansenprogramma. Kun je ze kort omschrijven?

  1. “Een structureel sterke financiële positie van ouders door maatregelen op het gebied van inkomens- en uitkeringspolitiek, zodat ze verlost zijn van de permanente stress van bestaansonzekerheid die zo beschadigend is voor hun kinderen. Zodoende krijgen ouders weer de tijd en de gemoedsrust die de basis is voor goed opvoeden.
  2. Voldoende en goede huisvesting in de sociale huursector, zodat de fysieke voorwaarden vervuld zijn voor huiswerk, studie en hobby’s.
  3. Goede mensen in overvloed. In de eerste plaats ouders en die zullen nog wel wat ondersteuning nodig hebben, ook als ze in materieel opzicht weer boven Jan zijn. Die ouders moeten voor de vorming van hun kinderen een beroep kunnen doen op een breed scala van vrijwilligers en professionals. Vanaf de geboortezorg tot aan de erkende leerbedrijven. Zie voor een opsomming van paragraaf 3 www.pedeng.nl/jkp
  4. Hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Elk van deze mensen zet zijn beste beentje voor en het effect daarvan neemt toe naar mate ze elkaar weten te vinden in een goed samenspel. Is het geen voorrecht en een vreugde om zo met elkaar te werken aan de vorming van de jeugd? De belangrijkste opdracht in ons leven!”

Lerarentekort

Je was lang een belangrijke beleidsambtenaar bij OCW. Wanneer hebben jullie de urgente problemen als het lerarentekort, de terugloop in kwaliteit van kerncompetenties als rekenen en lezen/taal en de toenemende kansenongelijkheid ontdekt?

“Ik heb er tot 2012 gewerkt. Toen werd stevig ingezet op lerarenbeleid onder aanvoering van Rinnooy Kan, ook omdat we het lerarentekort aan zagen komen. Voor de andere twee onderwerpen was zeker aandacht maar ze hadden niet de urgentie van het lerarenbeleid. Voortijdig schoolverlaten bijvoorbeeld dan weer wel. Na mijn tijd is de problematiek van kansenongelijkheid vooral door de Onderwijsinspectie geagendeerd, de verdienste van toenmalig hoofdinspecteur Arnold Jonk.

Alle drie de onderwerpen (en VSV!) lijden trouwens aan dezelfde beperktheid in de probleemanalyse. De achteruitgang in taal- en rekenprestatie is niet exclusief toe te schrijven aan de kwaliteit van het onderwijs. Zo leert Amerikaans onderzoek dat lage PISA-scores voor 46% te verklaren zijn door armoede. En armoede staat niet alleen voor geldgebrek en schulden, maar ook voor opvoedingsproblemen, onveilige wijken, wonen in krotten en gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding. Dit zijn belangrijke dimensies van kansenongelijkheid. Daarom is het misdadig leraren op te laten draaien voor de oplossing ervan, zoals gebeurt via dat krankzinnige en volstrekt ineffectieve ‘no child left behind’ beleid in de VS. Maar wij gaan die kant ook op als we niet uitkijken. In Rotterdam-Zuid zien we hetzelfde heilloze beleid als in de VS”.

Lees het hele interview met Ype Akkerman op Komensky Post: “Ongelijke kansen, wat valt er aan te doen?” door Jan Lepeltak, Komensky Post, juli 31 2021: https://komenskypost.nl/?p=6908

8,5 mld. NPO. Een kans op kansen!, door Ype Akkerman, Pedeng, 15 juli 2021: ww.pedeng.nl/kans/

Noot
*) In februari 2021 besloot het kabinet tot een Nationaal Programma Onderwijs. Hiervoor wordt in totaal 8,5 miljard euro geïnvesteerd. Onderwijsministers Van Engelshoven en Slob zijn tot het besluit gekomen omdat de huidige generatie leerlingen en studenten ondanks de coronacrisis alle kansen op volwaardig onderwijs en een goede toekomst verdienen.
Elke school krijgt geld om leerlingen heel gericht te helpen, ook op sociaal-emotioneel gebied. Leraren bepalen mede hoe dit geld wordt ingezet. Zij kunnen kiezen uit bewezen effectieve maatregelen zoals gerichte bijles in kleine groepjes of samenwerking met bibliotheken op het gebied van lezen.

Afbeelding bovenaan is van Harish Sharma

Ype Akkerman is voortrekker van Stichting Beroepseer

Bennie Beuvink blikt terug op de heftige Enschedese Miro-rellen van de jaren negentig. Daaruit zijn lessen te trekken

Het Miro-winkelcentrum en de naastgelegen wijk Velve-Lindenhof in Enschede waren 25 jaar geleden landelijk nieuws. Wat aanvankelijk in die zomer van 1996 nog vrij onschuldig begon met crossen met auto’s, mondde uit tot massale vechtpartijen met de politie. Geleidelijk kregen de rellen het karakter van een volksopstand. Uit de Miro-rellen zijn lessen getrokken die tot op de dag van vandaag zichtbaar zijn.

Bert Hellegers van dagblad Tubantia blikt in een interview met Benne Beuvink terug op die roerige periode. Beuvink was indertijd nauw betrokken bij het oplossen van de problemen in de wijk. Toen hij daar kwam werken als wijkagent was de verhouding tussen burger en politie zwaar verziekt. Sinds 2009 is Beuvink politiecoach in Enschede, stadsdeel West.

67 arrestaties

Door ingrijpen van de politie op andere ‘crossterreinen’ in de stad werd het Miro-complex daarvan min of meer bij toeval de frontlinie, maar de relatie met de naastgelegen wijk Velve-Lindenhof was vanaf dat moment gelegd. Op momenten dat de ME oprukte, trokken de relschoppers zich in de smalle straten en gangen in deze wijk terug. Achteraf bleken relatief veel deelnemers aan de confrontatie met de politie afkomstig uit Velve. Opvallend veel andere geweldplegers kwamen uit vergelijkbare probleembuurten in de stad. In totaal moesten 67 gearresteerde relschoppers zich in de weken daarna in een snelrechtprocedure verantwoorden voor de Almelose politierechter.

Samenwerking

Na onderzoek bleken de crossrellen mede een uiting van de al jaren sluimerende onvrede over de leefsituatie in zogenoemde achterstandswijken. De sociale achterstanden waren een voedingsbodem voor ongeregeldheden.
Beuvink: “Na die rellen bij de Miro werden de krachten gebundeld. Gemeente, corporaties en diverse andere instanties gingen samen aan de slag. Later was er ook aansluiting bij het landelijk beleid, waardoor er extra geld beschikbaar kwam voor de zogenoemde Vogelaarwijken. Waarbij de wijkraad in Velve altijd het voortouw nam. Mensen als Hannie Knobbe, Gerrit Ansink en Joseph Swaters en andere wijkraadsleden hebben geweldig werk verricht. Ze zorgden voor draagvlak in de wijk. Je kunt iets van bovenaf bedenken maar het werkt pas als het door de bewoners zelf wordt gedragen”.

Kortom, bij samenwerking tussen politiemensen, burgerij en instellingen ontstaat er een evenwicht waarin handhaving van de orde wordt geaccepteerd.

Voornaamste les

De voornaamste les uit de rellen van de jaren negentig is dat getto-achtige buurten zoals die voorkomen in veel grote steden van Europa en de V.S. dienen te worden voorkomen.
“Voorkom zulke wijken waarin kanslozen van de maatschappij bij elkaar worden geplaatst. De achtergronden van de geweldplegers en van het publiek bij de crossrellen hangen sterk samen met de maatschappelijke positie waarin zij verkeren: wijken met een hoog percentage werkloosheid, een relatief lage woonkwaliteit en relatief weinig eigen woningbezit”, aldus prof. Gerben Bruinsma die indertijd het onderzoek had verricht en na analyse de aanbevelingen had gedaan.
Bruinsma was onder meer medeoprichter en directeur van het Internationaal Politie-Instituut Twente (IPIT) en hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Leiden.

Er wordt weleens gezegd dat het beleid voor de Vogelaarwijken is mislukt, maar volgens Beuvink is Velve-Lindenhof wel degelijk een prachtwijk geworden. Woningen zijn mooi opgeknapt, en er kwam veel nieuwbouw. De wijkraad zei later weleens: die rellen hebben ook veel goeds gebracht.

Wat Beuvink betreft zijn er twee gouden regels die elke rechtgeaarde wijkagent altijd in ere moet houden: “Zelf waarnemen welke problemen er spelen” en “zonder afstemming geen handhaving”

Lessen uit de crossrellen van Enschede: ‘Uitbarsting onvrede leidde tot prachtwijk’, door Bert Hellegers, Tubantia, 25 augustus 2021: www.tubantia.nl

Een les in Beroepseer: Zonder wrijving geen glans, Blogs Beroepseer, 11 februari 2010: https://beroepseer.nl/


Bennie Beuvink is voortrekker van Stichting Beroepseer

 

Afbeelding bovenaan is van DeSa81 en Prawny

Echte levens van echte mensen lopen door de overheid in het honderd. Door argwaan

“Jonathan van Dijk is een van de hoofdrolspelers in het alle verbeelding tartende Belastingdienst-horrorverhaal dat Jonathan Witteman in de Volkskrant schreef. Van Dijk werkte in het verleden voor een werkgever die zonder zijn medeweten geen loonbelasting over zijn salaris afdroeg. Van Dijk maakte de dienst zelf hierop attent, en kon vervolgens de schuld terugbetalen.
Of beter gezegd: dat kon hij niet. Hij verloor zijn huis, zijn relatie strandde. ‘Zoals het er nu voor staat’, zei hij, ‘ga ik ervan uit dat ik tot mijn dood in de schulden zit’.

Wittemans artikel stond vol met dit soort afgrondelijke ellendezinnen. Halverwege de ontstaansgeschiedenis van een volgende casus begon het me te duizelen: onterechte afwijzingen, foute afgiften, verkeerde aanslagen, boetes die maar blijven komen, advocaten die nauwelijks een factuur durven sturen, omineuze cijfercodes”.

Frank Heinen verwijst in zijn column in de Volkskrant naar Wittemans artikel Vermorzeld in de raderen van de belastingdienst waarvoor 25 (ex-)belastingschuldenaren waren geïnterviewd. Een ander verhaal betreft de 45-jarige Nijkerker die vorig jaar maart, net toen Nederland op slot ging door corona, dakloos raakte met zijn jonge gezin. De fiscus had genadeloos beslag gelegd om een achteraf onterecht gebleken schuld van 50 duizend euro te innen. Het leeuwendeel was inkomstenbelasting over twee jaar waarin de ex-KLM-werknemer door een ontslagronde maar enkele maanden had gewerkt en verder in de WW zat – allemaal inkomen waarover hij al belasting had betaald.

Super SyRI ligt al in de marinade

Heinen schrijft dat uit Wittemans artikel de contouren verrezen van een door technologie gedicteerd systeem waarin argwaan jegens het individu het fundament vormt: “Het Systeem Risico Indicatie (SyRI), dat de rechter vorig jaar in strijd met het recht op privacy achtte, werd met name ingezet in buurten met relatief lage inkomens en bij mensen met een migratieachtergrond. Kortom, het voortijdig leeggeflubberde proefballonnetje van de voortijdig leeggeflubberde VVD-fractieleider Dijkhoff om wetsovertredingen in probleemwijken zwaarder te straffen, werd even verderop al min of meer in praktijk gebracht.
Inmiddels is SyRI uitgerangeerd, maar Super SyRI ligt al in de marinade. Super SyRI, het klinkt als een huishoudrobot die zich in een B-film zomaar opeens tegen zijn baasjes keert – prima gekozen naam, kortom.

Het zijn tekenen aan dezelfde wand. De overheid beschermt zichzelf tegen de burger, die wie weet wat voor kwaads in de zin heeft. ‘Een mensbeeld waarin elke burger een potentiële fraudeur is’, noemde Nationaal Ombudsman Reinier van Zutphen het in Wittemans artikel”.
Lees de hele column van Frank Heinen: Dat echte levens van echte mensen door de overheid in het honderd lopen is geen pech of toeval, maar beleid, de Volkskrant, 24 augustus 2021: www.volkskrant.nl

Vermorzeld in de raderen van de Belastingdienst, door Jonathan Witteman, de Volkskrant, 20 augustus 2021: www.volkskrant.nl

Schrijnende ervaringen met instanties. Journalist Jonathan Witteman kent er te veel om op te noemen. Wat gaat er fout? door Myrel Morskate, de Volkskrant, 21 augustus 2021: ww.volkskrant.nl

Afbeelding bovenaan: de betekenis van argwaan volgens het Groot woordenboek der Nederlandse Taal

Streven naar menswaardige zorg begint bij een bescheiden en minder sturende opstelling van politiek en beleid

Onze verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen mogelijk maken. Maar diezelfde verzorgingsstaat toont zich vaak abstract, technocratisch en ver weg van het dagelijks leven van mensen met een hulpvraag. Zo kan het gebeuren dat regels en systemen die bedoeld zijn om mensen te helpen averechts werken en soms zelfs vernederend uitpakken. Historica Willemijn van der Zwaard onderzoekt dit spanningsveld in haar proefschrift Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg, waarop zij op 24 augustus 2021 aan Tilburg University promoveert.

In het proefschrift staan de decentralisaties uit 2015 als casus centraal. Aan de extra zorgtaken die de Nederlandse gemeenten toen kregen waren niet alleen bezuinigingen, maar ook normatieve opvattingen over ‘goed leven’ gekoppeld. Namelijk: de mens die zichzelf redt, actief meedoet en niet onnodig medicaliseert. Maar wat betekent dit mensbeeld concreet voor de lokale zorgpraktijk? En hoe klinkt deze beleidstaal door in ontmoetingen tussen mensen met een hulpvraag en mensen die ‘namens’ de gemeente zorg en ondersteuning verlenen?

In de gemeente Utrecht observeert Van der Zwaard voor haar onderzoek ontmoetingen tussen buurtteammedewerkers en inwoners. In die ontmoetingen wordt duidelijk wat nodig is om mensen in hun waarde te laten. Buurtteammedewerkers nemen veel ruimte om zich een beeld te vormen van de mensen die zij ontmoeten en ondersteunen. In de keuzes die ze vervolgens maken is het abstracte beleidsideaal van de zelfredzame burger verre van leidend.

Dat vraagt van professionals dat zij hun eigen koers durven varen

Van der Zwaard: “Ruimte nemen om mensen in hun waarde te laten lukt soms dankzij, maar vaker ondanks de opvattingen over menswaardig bestaan die de medewerkers van politiek en beleid meekrijgen.” Dat vraagt echter wel van professionals dat zij hun eigen koers durven varen en zich daarin ondersteund voelen. Goedbedoelde regels en richtlijnen kunnen daarbij helpen, maar als ze doorslaan dan ondermijnen ze juist het streven naar menswaardige zorg.

In Omwille van fatsoen schetst Van der Zwaard aan de hand van klassieke en eigentijdse denkers over de (Nederlandse) verzorgingsstaat dat sprake is van een permanent balanceren tussen handelen met en handelen zonder aanzien des persoons. En dat is een razend ingewikkelde opdracht voor iedereen die probeert om burgers met een hulpvraag te helpen. Het wordt al helemaal lastig als politici en beleidsmakers daar grote beloften over doen (‘dit nooit meer’) of zich laten meeslepen door de drang om alles wat in de praktijk gebeurt meetbaar, tastbaar en grijpbaar te maken. Hoewel dat met goede bedoelingen gebeurt, leidt dit in de praktijk juist tot risico’s van kille bureaucratie en paternalistisch overheidsoptreden. Dat betekent: ‘institutionele vernedering’ in plaats van menswaardige zorg.

Flinke portie bescheidenheid bij politici, beleidsmakers en bestuurders maakt verschil

Een belangrijke conclusie van haar promotieonderzoek is daarom dat een flinke portie bescheidenheid bij politici, beleidsmakers en bestuurders een groot verschil kan maken. Van der Zwaard: “In Utrecht wordt hier al jaren actief aan gewerkt en met positief resultaat. Maar het blijft hard werken om de ruimte van professionals niet teveel in te kleuren, zelfs als alle neuzen dezelfde kant op staan, omdat de neiging tot categoriseren en controleren nu eenmaal eigen is aan de verzorgingsstaat.”

Dit proefschrift laat zien dat het streven naar menswaardige zorg begint bij een meer bescheiden en minder sturende opstelling van politiek en beleid. De ruimte die dan ontstaat komt ten goede aan het respecteren van menselijke waardigheid in de praktijk. Laat dat nu net zijn waar de verzorgingsstaat van oudsher voor is bedoeld.

Willemijn van der Zwaard (1990) deed haar promotieonderzoek bij Tilburg University en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) naast haar werk als senior adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Promotores: prof. dr. P.H.A. Frissen, prof. dr. T. Schillemans.

Promotie W. van der Zwaard MA, dinsdagmiddag 24 augustus 2021 om 16.00 uur. Via livestream te volgen: www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/agenda/promotie-w-zwaard

Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg’is uitgegeven bij Boom Bestuurskunde: www.boomdenhaag.nl/webshop/omwille-van-fatsoen

Menswaardige zorg begint bij politieke bescheidenheid, Tilburg University, 23 augustus 2021: www.tilburguniversity.edu

Lerarentekort leidt tot fusie twee groepen 8 op basisschool: 52 kinderen in de klas

Er is een digitale ouderavond gepland voor De Boeier op donderdag 26 augustus 2021. Basisschool De Boeier in Lelystad is namelijk gedwongen door het landelijke lerarentekort tot een noodoplossing: de fusie van twee groepen 8. Sinds maandag 23 augustus vormen zij gezamenlijk een megaklas van 52 leerlingen. De twee groepen krijgen les van een docent en een onderwijsassistent.

Omroep Flevoland meldt dat de directie van de school een e-mail heeft gestuurd naar de ouders. Normaal gesproken telt een klas 25 leerlingen, maar nu zitten 52 leerlingen in één lokaal. Om ervoor te zorgen dat de onderwijzer samen met de onderwijsassistent alle leerlingen in de gaten kan houden, is een muur uitgebroken tussen twee lokalen.

Geen andere oplossing

Directeur Roelie Renzema zag geen andere oplossing voor het probleem dan het doorbreken van de muur. “De sollicitant die we vlak voor de vakantie hadden aangenomen heeft er toch voor gekozen om niet te komen”, schreef ze in een brief aan de ouders van de leerlingen. “Dat was wel even schrikken. We hadden namelijk verder geen kandidaten, er had niemand gereageerd op de vacature die nog openstond”. Ook konden de andere docenten van de school niet meer uren werken

De juf geeft de beide klassen instructies, waarna de onderwijsassistent meehelpt tijdens de les. Renzema in de brief: ­”We moeten samen ontdekken wat hierin goed werkt en wat niet. Deze werkwijze waarbij een onderwijsassistent in de groep bij de leerkracht is, komt op kleinere schaal al voor binnen onze school maar dit is voor het eerst dat we op deze manier aan twee groepen tegelijk gaan lesgeven”.

Lerarentekort basisschool De Boeier: muurtje doorgebroken voor klas van 52 kinderen, Omroep Flevoland, 23 augustus 2021: www.omroepflevoland.nl

 

Afbeelding bovenaan is van  Clker-Free-Vector-Images

Anno 2021 werken in de rechtspraak meer vrouwen dan mannen. Hebben zij de rechtspraak veranderd?

Precies één eeuw geleden ontspon zich een fel politiek debat over de toetreding van vrouwen in het rechtersambt. Zou haar komst (grond)wettig en wenselijk zijn? Regering en parlement kwamen er niet uit en consulteerden de Hoge Raad. ’s Lands hoogste rechter presenteerde zijn advies in 1921: de wet leverde weliswaar geen beletsel op, maar er bestonden wel enkele bezwaren tegen vrouwen in het rechtersambt. Vervolgens was de politiek weer aan zet. In liberale en sociaaldemocratische kringen zag men vrouwen graag toetreden tot de rechterlijke macht. Confessionele parlementariërs – de antirevolutionaire voorop – keken er anders tegenaan. Zij hekelden de ‘meer en meer voortwoekerende epidemie’ die, in strijd met Gods schepping, de verschillen tussen man en vrouw zou opheffen.Het gevolg: christelijke regeringscoalities traineerden jarenlang de openstelling van rechterlijke functies voor vrouwen. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam de ommezwaai en trad in Nederland de eerste vrouw op als rechter.

No 28 van het Nederlandse Juristenblad (NJB) is gewijd aan vrouwen in de rechterlijke macht. Jurist Rowin Jansen bijt het spits af met een interessante historische inleiding op de discussie in Nederland over vrouwen in de rechtspraak: Wachten tot de tijd rijp is. Regering, parlement en Hoge Raad over de (on) benoembaarheid van vrouwen in het rechtersambt (1921).

24 Rechters geïnterviewd

Honderd jaar later is de situatie in Nederland bepaald anders. Er werken anno 2021 in de rechtspraak meer vrouwen dan mannen. De vraag rijst: Hebben vrouwelijke rechters de rechtspraak veranderd? Jurist Ashley Terlouw schrijft in haar bijdrage dat die vraag lastig te beantwoorden is.
Er waren naast de emancipatiegolf zo veel ontwikkelingen die ongetwijfeld van invloed zijn geweest op de taakopvatting van de rechter, dat vrijwel onontwarbaar is welke invloed de toename van het aantal vrouwelijke rechters heeft gehad.
Desalniettemin is het interessant de beroepsgroep zelf te laten reflecteren op dit onderwerp. Er zijn 24 rechters m/v geïnterviewd. In Terlouws bijdrage wordt een beeld gegeven van de (strekking van de) interviews, gevolgd door een bespreking van een aantal schijnbare tegenstrijdigheden die uit de interviews naar voren kwamen.

‘Han’ Hudig

Aan de eerste vrouwelijke rechter van Nederland wordt ruimschoots aandacht besteed in Portret van Johanna C. Hudig. Esther de Boer brengt een bezoek aan haar vroegere Utrechtse hoogleraar professor Constantijn Kelk, met emeritaat sinds 2008 die haar vertelt over zijn persoonlijke ervaringen met Johanna ‘Han’ Hudig, de eerste vrouw die rechter werd in Nederland in 1947.

“Maar wat ik me vooral van haar herinner is dat zij uitstekend kon luisteren. Ze was een magistraat, die door goed te luisteren zich snel kon verdiepen in een ander en dan – zonder omhaal van veel woorden – een scherp en wijs oordeel kon geven. En een wijs oordeel, dat begint natuurlijk altijd met goed luisteren. Maar zij was ook een intellectueel, breed geïnteresseerd in kunst, literatuur en wetenschap. En ze kon goed relativeren, hoor. Het was geen persoon die ooit stampij maakte. Ze was de redelijkheid zelve”.

Hudig bepleitte al in 1976 ‘de menselijke maat’; zij stelde vast: “Recht is nooit onder alle omstandigheden recht, en onrecht nooit onder alle omstandigheden onrecht. Nog belangrijker dan een goede wet is een goede rechter”.

Downloaden Nederlands Juristenblad, no 28, 14 juli 2021: www.njb.nl/magazines/njb-28-2021/

Te veel vrouwen in de rechtspraak?

Lezing en discussie met juristen Ashley Terlouw en Rowin Jansen. en antropoloog Marieke van den Brink in Nijmegen op woensdag 22 september 2021, georganiseerd door Studium Generale ‘Radboud Reflects’ en Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit.

Meer info op RU: https://www.ru.nl/radboudreflects/terugblik/terugblik-2021/terugblik-2021/21-11-30-vrouwen-rechtspraak-lezingen-gesprek/ (Niet meer beschikbaar)

Van ‘homo economicus’ naar de samenwerkende mens

In aflevering twee van de debatserie Nieuwe werkelijkheid reflecteert hoogleraar wijsbegeerte Gabriël van den Brink met journalist Bas Mesters op een andere manier van samenwerking, We dienen te beseffen dat we geen homo economicus zijn. De mens is een sociaal wezen en maakt deel uit van een gemeenschap.

De neoliberale droom ligt in duigen. De politieke klasse van rechts tot links heeft het neoliberale gedachtegoed met behulp van beleid opgelegd aan de samenleving. De nadruk verschoof daardoor ook bij de overheid van het ondersteunen van arbeid naar meer oriëntatie op kapitaal, naar marktwerking in de publieke sector, en naar een bedrijfsmatige aansturing van publieke instellingen.

Gevangen in het frame van neoliberalisme hebben bestuurlijke elites de menselijke behoefte aan meer gezamenlijkheid en wederkerigheid onderschat. Veel mensen op de werkvloer hebben hierdoor inmiddels last van ‘beroepszeer’. Men ervaart spanning tussen de eigen sociale en ideële doelen enerzijds en de taken en opdrachten waarop de chef hen afrekent anderzijds. Dat leidt tot frustratie. Men wil meer voldoening uit werk halen, gehoord worden. Voor velen is dat belangrijker dan meer loon. Hetzelfde geldt in de publieke ruimte. Ook daar toont de Nederlander zich meer als een solidair wezen dan de bestuurlijke klasse lijkt te kunnen geloven. Nederlanders geven bijvoorbeeld veel aan goede doelen.

Herwaardering coöperatieve werkwijzen

Een uitweg ligt volgens Van den Brink in de herwaardering van coöperatieve werkwijzen: ondernemers en gemeenschap die elkaar de hand reiken. Politici die andersdenkenden serieus nemen. Door de eeuwen heen vormde deze coöperatie het DNA van het Europese continent: Het wordt tijd dat Europa zijn eigen wijsheid weer waardeert en afscheid neemt van de verheerlijking van competitie en top-down management.

Gabriël van den Brink was tot 2016 hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en werkt sindsdien als hoogleraar wijsbegeerte bij Centrum Èthos aan de Vrije Universiteit. Kenmerkend is dat hij empirisch onderzoek en filosofisch nadenken over de meer algemene vragen van het leven combineert.
Van den Brink schreef het boek Ruw ontwaken uit een neoliberale droom En de eigenheid van het Europese continent (2020).

Meer info over sociaal lab Tussenruimte en debatserie De nieuwe werkelijkheid: www.emma.nl/tussenruimte (Niet meer beschikbaar).

Hieronder video De Tussenruimte: Gabriël van den Brink – Een coöperatieve toekomst? Hoe dan? met suggesties en adviezen voor het inrichten van een samenwerkende gemeenschap (november 2020).

 

Eerste versie veldnorm voor medische algoritmen is voltooid. Ministerie VWS laat deze nu opnieuw beoordelen en testen in de praktijk

Het is de bedoeling dat de herbeoordeling van de veldnorm voor medische algoritmen eind 2021 is afgerond en voor iedereen beschikbaar is.
Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) is druk bezig met het ontwikkelen en toepassen van Artificiële intelligentie (AI) – in de gezondheidszorg. Sinds 2020 wordt door een brede groep experts en betrokkenen gewerkt aan een veldnorm voor het beoordelen van de (medische) kwaliteit en effectiviteit van voorspellende Artificiële Intelligentie(AI)-gestuurde algoritmen voor gezondheid en zorg. In het najaar van 2020 is een team van experts en vertegenwoordigers van (koepel)organisaties gestart met de eerste stappen in de ontwikkeling van de norm. Door een zestal werkgroepen is vervolgens gewerkt aan een eerste versie van de veldnorm. Deze is nu gereed om opnieuw te worden bekeken. Naar verwachting is deze versie van de veldnorm in december 2021 voor iedereen beschikbaar.

Voor en door het veld

De veldnorm wordt door en voor het veld ontwikkeld. Volgens het ministerie begint het besef door te dringen dat AI de potentie heeft om enorme impact op de kwaliteit van de zorg en de gezondheid te hebben. Het toepassen van AI in de gezondheidszorg kan zorgverleners namelijk ondersteunen met met preventiemodellen, diagnostiek, prognostiek, screening of behandeling, inclusief het accuraat beoordelen en samenvatten van data.

De veldnorm is relevant voor:

  • Toepassers – zorgprofessionals, zorgaanbieders, medische en wetenschappelijke verenigingen, onderwijs, IT leveranciers en burgers
  • Ontwikkelaars – onderzoekers, datamanagers en dataleveranciers
  • Controlerende instanties – toezichthouders, verzekeraars
  • Maatschappelijke partijen – patiëntenverenigingen, politieke partijen

Totstandkoming van de veldnorm

Het actieteam is gestart op basis van de resultaten van een literatuuronderzoek, uitgevoerd door het Universitair Medisch Centrum van de Universiteit Utrecht (UMCU) en het Universitair Medisch Centrum van de Universiteit Leiden (LUMC) naar wetenschappelijke kwaliteitscriteria voor voorspellende AI.
Naar aanleiding van het onderzoek is een overzicht gemaakt van de beschikbare nationale en internationale richtlijnen en criteria voor de ontwikkeling, validatie, evaluatie en implementatie van AI in de medische sector. Dit is vastgelegd in een rapport.
De focus is gelegd op voorspellende AI-algoritmen (AI prediction algorithms, ofwel AIPA’s) die onderdeel zouden kunnen worden van een medisch hulpmiddel zoals beschreven in de MDR (Medical Device Regulation). Het gaat om hulpmiddelen die zich als medisch profileren, waarbij het beoogde gebruik leidend is. In het rapport zijn verder zes fasen onderkend voor het ontwikkelen, valideren, implementeren en toepassen van AIPA’s.

In de komende periode worden er twee soorten reviews uitgevoerd: allereerst krijgen de leden van de werkgroep de gelegenheid het gehele werk te beoordelen. Daarnaast zijn een veertigtal beoogde gebruikers van de veldnorm bereid hun bevinden te delen en zijn er praktijktesten en spiegelsessies met het veld. (een spiegelsessie is een strategische data-sessie voor de verantwoordelijke bestuurders en het strategisch management binnen de organisatie).

Update: medische veldnorm AI gereed – review gestart, Data voor gezondheid, Ministerie van VWS, 13 augustus 2021: www.datavoorgezondheid.nl/actueel/nieuws/2021/08/13/update-medische-veldnorm-ai-gereed—review-gestart
Aan het slot van het bericht staan de namen van de leden van het actieteam en van de werkgroepen vermeld.

Het Ministerie van VWS heeft een speciale website ingericht voor gebruik van AI  in de gezondheidszorg: www.datavoorgezondheid.nl/

Wie op de hoogte wil blijven van de ontwikkelingen kan zich abonneren op de nieuwsbrief Waardevolle AI voor gezondheid: www.datavoorgezondheid.nl/actueel/nieuwsbrieven/waardevolle-ai-voor-gezondheid

P.S.

De vraag die bij de volle inzet van ICT door de Rijksoverheid op het gebied van de gezondheidszorg oprijst is of we niet bezig zijn nog meer bureaucratie en tussenlagen te creëren? Het bericht over artificiële intelligentie en de veldnorm heeft op communicatieplatform voor actueel zorgnieuws SKIPR een reactie opgeleverd van Koos Dirkse, voorzitter van stichting Healthy Community Foundation:
“Mensen kinderen, waar zijn de bureaucraten van de overheid mee bezig! Om ze nog even te herinneren waar het omgaat: Je hebt een patiënt met een aandoening. Deze moet geholpen worden. Daar heb je artsen, verpleegkundigen en hulpafdelingen voor nodig en een praktijk of ziekenhuis waar dit kan plaatsvinden. Meer niet! Nu roept de overheid dat er gebrek aan bedden en personeel is. Dan moet je daaraan iets doen, door geld beschikbaar te stellen. Als men nu dit geld besteedt aan oa bovenstaande flauwekul, dan lopen de wachtlijsten op en vliegen de zorgkosten nog meer omhoog! Wachtlijsten los je niet op door nog meer managers en consultants aan te stellen. We zitten al op 35% overhead! Van een manager met een tablet is nog geen patiënt beter geworden!” www.skipr.nl/nieuws/veldnorm-voor-medische-algoritmes-gereed-voor-review/#comments

U P D A T E

Resultaten VWS-programma Waardevolle AI voor gezondheid –Toolkaart en programmatoelichting, Data voor gezondheid, Ministerie van VWS, 30 maart 2022: www.datavoorgezondheid.nl

Leidraad kwaliteit AI in de zorg opgeleverd door en voor het veld, Data voor gezondheid, Ministerie van VWS, 21 december 2021: www.datavoorgezondheid.nl

Leidraad kwaliteit AI in de zorg, Data voor gezondheid, Ministerie van VWS: www.datavoorgezondheid.nl/documenten/publicaties/2021/12/17/leidraad-kwaliteit-ai-in-de-zorg-nieuw

 

Afbeelding bovenaan is ontleend aan de eerste versie van de veldnorm voor medische AI