Skip to main content

Redactie Beroepseer

Geen wonder dat niemand leraar wil worden. Groots onderzoek naar slechte reputatie leraren in Australië

In Australië is het lerarentekort uitgemond in een nationale crisis. COVID heeft behoorlijk schade aangericht in het onderwijs en heeft het gebrek aan leraren dat al bestond voor de pandemie, verergerd. Een van de voornaamste oorzaken van het tekort is de slechte reputatie van leraren. Naar het schijnt worden leraren in Australische media voortdurend negatief afgeschilderd.
Om een antwoord te vinden op de vraag hoe dat zo komt, ging Nicole Mockler op onderzoek uit. Mockler is universitair hoofddocent aan de Sydney School of Education and Social Work aan de Universiteit van Sydney. Momenteel is zij hoofdredacteur van The Australian Educational Researcher.

In mei 2022 publiceerde zij haar boek Constructing Teacher Identities – How the Print Media Define and Represent Teachers and Their Work. Het boek is gebaseerd op het idee dat woorden ertoe doen.

Mockler vraagt in een artikel op de onafhankelijke Australische nieuws- en mediawebsite The Conversation of de lezer zich nog kan herinneren dat de voormalige waarnemend minister van Onderwijs Stuart Robert in maart 2022 uithaalde naar ‘klungelige’ leraren van wie de ‘onderste 10% niet kan lezen en schrijven’ en die verantwoordelijk zijn voor de dalende schoolprestaties?
Deze opmerking is meer dan slechts een sensationele krantenkop of een politicus die de aandacht probeert te trekken. Mocklers onderzoek stelt dat de manier waarop in de media over leraren wordt bericht, doorwerkt en bepaalt of mensen kiezen voor een loopbaan in het onderwijs. Bovenal beïnvloeden dergelijke opmerkingen de manier waarop huidige leraren hun plaats in de gemeenschap ervaren: “Wanneer we het dus hebben over het lerarentekort in Australië, moeten we ook kijken naar de media-aandacht voor leraren in Australië”.

Het onderzoek van Mockler omvat de manier waarop leraren in de afgelopen 25 jaar in de gedrukte media zijn gepresenteerd. Als je kijkt naar de harde kritiek en de verwijten aan het adres van leraren, is het geen wonder dat scholen moeite hebben met het aantrekken van nieuwe mensen en het vasthouden van hun medewerkers.

De kwestie ‘kwaliteit’

Mockler heeft meer dan 65.000 media-artikelen ingezien die zijn verschenen in 12 landelijke en hoofdstedelijke dagbladen, inclusief alle artikelen waarin de woorden leraar en/of leraren drie keer of vaker werden genoemd. Met een gemiddelde van 50 artikelen per week gedurende 25 jaar, en een totaal aantal woorden van meer dan 43 miljoen, is Mocklers analyse een van de grootste in zijn soort.

Het onderzoek leidde tot drie belangrijke bevindingen die van cruciaal belang zijn voor de manier waarop men in Australië denkt en praat over leraren en hun werk.
Ten eerste brengt het onderzoek de opkomst van en de aandacht voor ‘lerarenkwaliteit’ in kaart, voornamelijk in de periode 2006 – 2019. Deze periode bestrijkt het begin van de Rudd-Gillard ‘onderwijsrevolutie’, die het onderwijs in Australië herformuleerde. Het ging voortaan om ‘kwaliteitsonderwijs’. De periode eindigde met de komst van COVID waarna de berichtgeving vooral ging over thuisonderwijs.

Uit de analyse bleek dat de nadruk op ‘kwaliteit’ veel meer sloeg op leraren dan op bijvoorbeeld onderwijsmethoden, scholen, scholing en onderwijsstelsels. Een grafiek in het artikel laat zien hoe Mockler de drie meest voorkomende toepassingen van de term ‘kwaliteit’ heeft opgespoord.
Dat is een belangrijke punt. Het betekent dat de nadruk wordt gelegd op de vermeende tekortkomingen van individuele leraren in plaats van op het gezamenlijke vermogen om het onderwijs te verbeteren. Deze nadruk leidt af van de kwaliteit van het onderwijsstelsel, d.w.z. de systemische problemen in het Australische onderwijs.
De ‘kwaliteit van de leerkrachten’ is voor politici een manier om de schuld elders te leggen, terwijl ze zich zouden moeten toeleggen op het aanpakken van de oorzaken van de problemen: de ontoereikende en onrechtvaardige financiering, buitensporige werklast van leerkrachten, onredelijke administratieve lasten, of leerkrachten die buiten hun vakgebied moeten werken.

Het werk van leraren wordt als eenvoudig voorgesteld (en dat is het niet)

Het tweede belangrijke punt betreft de berichtgeving als zou het lerarenberoep eenvoudig zijn. Het werk zou neerkomen op kiezen uit twee mogelijkheden als er beslissingen moeten worden genomen: een goede en een verkeerde.
Het zinsdeel ‘Leraren moeten’ komt ongeveer 2300 keer voor in de database. Bijvoorbeeld: “Leraren moeten worden betaald op basis van het aantal voor hun examen geslaagde leerlingen”. “Leraren moeten geen standaardmethode gebruiken”. “Leraren moeten goed voorbereid lesgeven” en “Leraren moeten geen tijd besteden aan het organiseren van sausage sizzles.”*)

Onderzoek uit de jaren negentig, waarnaar nog steeds regelmatig wordt verwezen, heeft opgeleverd dat leraren elke schooldag zo’n 1500 beslissingen nemen. Recent onderzoek, waar Mockler momenteel met collega’s mee bezig is, toont dat het werk van leraren de afgelopen dertig jaar zeer intensief is geworden en in hoog tempo wordt verricht. 1.500 beslissingen per schooldag is waarschijnlijk in de huidige tijd een zeer voorzichtige schatting.
De beslissingen variëren van: “Op welke teksten zullen we ons voor het vak Engels richten voor het volgende semester?” tot “Zal ik wat ik me had voorgenomen voor deze les laten schieten zodat we dit gesprek, waar de leerlingen zo vol van zijn, kunnen voortzetten?”
De beslissingen hebben ook een sociale kant. Bijvoorbeeld: “Grijp ik nu in en maak ik daarmee wat er achter in de klas gebeurt mogelijk erger, of houd ik mij voorlopig afzijdig maar blijf ik wel opletten?”
Elk beslissing is complex. En toch denken media te weten wat ‘elke leraar’ kan, moet of zou kunnen doen.
Enig respect voor de ongeveer 300.000 Australische leraren die hun beroep elke dag uitoefenen is niet teveel gevraagd, vindt Mockler. Het feit dat wij als leerling de complexiteit van het les geven niet hebben beseft in onze schooltijd, betekent niet dat die er niet was.

Leraren afkraken is de norm

Als derde punt wijst Mockler op de onevenredig negatieve verhalen over leraren: “Ik vond wel ‘goed nieuws’-verhalen in mijn onderzoek, maar die waren er minder dan artikelen over leraren die zowel collectief als individueel niet voldoen. Daar horen ook de artikelen bij over het koppelen van de termen ‘crisis’ aan leraren van ‘slechte kwaliteit’. Neem bijvoorbeeld de opmerking van voormalig minister van Onderwijs Christopher Pyne:

“Het grootste probleem, wat betreft de resultaten voor de leerlingen, is de kwaliteit van de leraren. Volgens [de OESO] zijn acht van de tien oorzaken waarom een leerling het in Australië goed of slecht doet, de klas waarin hij wordt geplaatst. Met andere woorden, de leraar aan wie ze worden toegewezen”.

Met andere woorden, ‘de leraar afkraken’ is de norm als het gaat om verhalen over leraren in de Australische nieuwsmedia.

De conclusie is dat leraren hun public relations op orde brengen. Mockler: “We moeten nadenken over de manier waarop we in de media over onderwijs en leraren berichten”.
Als mensen alleen maar te horen krijgen dat leraren ‘schuld’ hebben aan de slechte maatstaven en dat zij hun veeleisende, complexe baan maar een gemakkelijk baantje moeten vinden, zal dit mensen niet aanmoedigen te kiezen voor het leraarschap. Evenmin moedigt deze houding degenen die al leraar zijn aan te blijven.

No wonder no one wants to be a teacher: world-first study looks at 65,000 news articles about Australian teachers, door Nicole Mockler, The Conversation, 10 juli 2022: https://theconversation.com

Constructing Teacher Identities – How the Print Media Define and Represent Teachers and Their Work, Nicole Mockler, Bloomsbury Publishing, 2022: www.bloomsbury.com/uk/constructing-teacher-identities-9781350129252/

Noot
*) Sausage sizzle – lett. ‘worstenbroodje’ – is een sociaal evenement in de openlucht in Australië en Nieuw-Zeeland waar worstenbroodjes worden klaargemaakt en verkocht, vaak om geld in te zamelen voor een goed doel.

Enquête CBS: Bijna 240 duizend 15-plussers zijn in 2021 gepest

In 2021 zei bijna 2 procent van de inwoners in Nederland van 15 jaar en ouder dat ze in de afgelopen twaalf maanden weleens zijn gepest. Dit zijn bijna 240 duizend mensen. Ongeveer 6 op de 10 hebben emotionele of psychische problemen ondervonden als gevolg van het pesten. Dit blijkt uit de Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, een enquête waaraan 173 duizend Nederlanders van 15 jaar en ouder hebben deelgenomen.

Mannen en vrouwen werden vrijwel even vaak gepest. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen, en homo’s, lesbiennes en biseksuelen vaker dan heteroseksuelen. Bijna een kwart van de 15-plussers – dat zijn bijna 3,5 miljoen mensen – gaf aan ooit (dus ook langer dan een jaar geleden) gepest te zijn.

Meer slachtoffers op de traditionele manier dan online gepest

Van de slachtoffers was 47 procent uitsluitend de dupe van traditioneel pesten (niet online), 31 procent kreeg alleen te maken met online pesterijen en 19 procent werd op beide manieren lastiggevallen. De overige 3 procent gaf geen antwoord op de vraag hoe ze werden gepest. Jonge slachtoffers (15- tot 25-jarigen) krijgen vaker met online pesten te maken en oudere slachtoffers (45-plussers en vooral 65-plussers) vaker met traditioneel pesten.

Ongeveer 7 op de 10 slachtoffers kenden de dader(s)

De dader(s) van de pesterijen waren bij 69 procent van de slachtoffers van begin af aan bekend. Twee procent wist in eerste instantie niet wie de pester was, maar later wel. Vooral bij het online pesten was de dader vaak onbekend (43 procent). Bijna 6 op de 10 werden gepest door meerdere daders. Ouderen werden vooral gepest door buurtgenoten, bij jongeren waren dat vooral medestudenten of –scholieren of vrienden.

Bijna 60 procent ervoer emotionele gevolgen van pesten

Het pesten heeft bij 58 procent van de slachtoffers geleid tot emotionele of psychische klachten, bij 5 procent tot lichamelijke verwondingen of letsel en bij 7 procent tot financiële problemen. Het traditionele pesten heeft vaker gevolgen dan online pesten. Maar vooral de combinatie van beide heeft grote impact. Van degenen die zowel traditioneel als online werden gepest, zei 76 procent hiervan emotionele gevolgen te hebben (gehad). Bijna 60 procent heeft door het pesten minder vertrouwen in anderen, 40 procent voelde zich minder veilig. Ook kan het leiden tot depressieve klachten, jongeren meldden dit twee keer zo vaak als ouderen.

Bijna 60 procent ervoer emotionele gevolgen van pesten

Het pesten heeft bij 58 procent van de slachtoffers geleid tot emotionele of psychische klachten, bij 5 procent tot lichamelijke verwondingen of letsel en bij 7 procent tot financiële problemen. Het traditionele pesten heeft vaker gevolgen dan online pesten. Maar vooral de combinatie van beide heeft grote impact. Van degenen die zowel traditioneel als online werden gepest, zei 76 procent hiervan emotionele gevolgen te hebben (gehad). Bijna 60 procent heeft door het pesten minder vertrouwen in anderen, 40 procent voelde zich minder veilig. Ook kan het leiden tot depressieve klachten, jongeren meldden dit twee keer zo vaak als ouderen.

Bijna 240 duizend 15-plussers werden vorig jaar gepest, CBS, 12 juli 2022: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/28/bijna-240-duizend-15-plussers-werden-vorig-jaar-gepest

Week tegen pesten 2022: www.weektegenpesten.com/

Stichting Pesten op de werkvloer: www.pestenopdewerkvloer.nl

Stichting Stop pesten nu: www.stoppestennu.nl

Posicom, professionele aanpak van pesten: www.posicom.nl/

 

Tabel bovenaan is ontleend aan de Veiligheidsmonitor 2021 over pesten. De Veiligheidsmonitor is uitgevoerd in opdracht van het CBS en het Ministerie van Justitie en Veiligheid

Vakblad voor economen ESB wordt open access platform voor economie

De komende jaren zal ESB uitgroeien van vakblad voor economen tot een openbaar toegankelijk platform voor economie.

Hoofdredacteur Jasper Lukkezen schrijft dat ESB het economische debat in Nederland wil stimuleren door publicatie van relevante inzichten in de economie en argumenten voor economisch beleid. Om het potentiële bereik van deze bijdragen te vergroten, wordt de website van ESB vrij toegankelijk.

In het nieuwe model wordt ESB een publiek goed, niet langer bekostigd door abonnees maar gefinancierd door begunstigers. Partijen die het Nederlandse economische debat een warm hart toedragen, hebben daarom besloten langjarig te investeren in het platform voor economie van ESB. Steun is toegezegd door de Nederlandse economiefaculteiten, de Rijksoverheid, De Nederlandsche Bank, werkgeversorganisatie VNO-NCW, organisatie van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf MKB Nederland, vakbond FNV, de Sociaal-Economische Raad, de Nederlandse bankensector, de Autoriteit Financiële Markten, en de huidige uitgever van ESB, FD Mediagroep.
Voortaan wordt ESB uitgegeven door een onafhankelijke stichting. De redactie blijft bij de FD Mediagroep in huis en behoudt de redactionele samenwerking met de andere titels van de Mediagroep*)

In het najaar van 2022 wordt de ESB-website voor iedereen vrij toegankelijk, zonder betaalmuur, en verdwijnt het digitale abonnement. Een abonnement op het papieren magazine wordt goedkoper.

Lees het volledige artikel Vernieuwing: ESB wordt open access platform voor economie, door Jasper Lukkezen, ESB, 8 juli 2022: https://esb.nu/events/overig/20071112/vernieuwing-esb-platform-voor-economie- (Niet meer beschikbaar)

Presentatie  Platform voor economie, door Jasper Lukkezen, 8 juli 2022: https://beroepseer.nl

U P D A T E

ESB ís nu een open access platform voor economie, dor Jasper Lukkezen, ESB 14 juli 2022: https://esb.nu/vernieuwing-esb-is-nu-een-open-access-platform-voor-economie/

Website: https://esb.nu/


Noot

*) FD Mediagroep is het moederbedrijf van o.m. ESB, Het Financieele Dagblad, BNR Nieuwsradio, FD Business, Fondsnieuws, Energeia, Company.info


Afbeelding bovenaan is van Julie McMurry

In jaarrede NVJ-voorzitter Heddema aandacht voor vakbondstaak, werkcode freelancers, censuur en ontwikkeling van het vak

In haar jaarrede op 2 juli 2022 ging voorzitter Renske Heddema van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) in op de vakbondstaak van de NVJ – de werkvoorwaarden. Naast de cao’s die zijn afgesloten, heeft de NVJ met DPG Media, het grootste mediabedrijf van Nederland, een akkoord bereikt over een Werkcode voor freelancers. Het bereiken van dat akkoord, dat ertoe moet leiden dat freelancers vergelijkbaar worden betaald met hun collega’s in dienst, heeft jaren geduurd. Heddema: “Een inspanning van jaren van dappere leden, die hiervoor het werk neerlegden of als David tegen Goliath een procedure aanspanden tegen hun uitgever”.

Heddema stond ook uitgebreid stil bij de ontwikkelingen van het vak, de bedreigingen en het belang van PersVeilig, meldpunt voor bedreiging van journalisten, geweld en agressie.
Vervolgens vertelde ze dat ze in mei 2022 had deelgenomen aan een paneldiscussie op de jaarvergadering van communicatieprofessionals Logeion: “Als voorbereiding heb ik me opnieuw verdiept in de kern van ons vak. En ik kwam automatisch terecht bij wat vroeger de Code van Bordeaux heette, en inmiddels is omgedoopt tot de Global Charter of Ethics for Journalists. Van dat handvest luidt het eerste artikel: Respect voor de feiten en voor het recht van het publiek op de waarheid is de eerste plicht van de journalist.
[ … ]
De journalistiek heeft de taak de overheid, instellingen en bedrijven scherp te houden en de burgers feiten en context te presenteren zodat die hun eigen mening kunnen vormen. De journalistiek is de zuurstof van de democratie”.

Censuur

Heddema is ook ingegaan op het censureren van Russische zenders. In maart 2022 maakte voorzitter Von der Leyen van de Europese Commissie bekend dat RT (Russia Today) en Sputnik verboden zijn op tv, via satelliet, via internet, op online platforms en via apps: “Hele zenders censureren is in onze ogen echter niet de weg die we moeten gaan. Het is de reden dat wij onderdeel uitmaken van een coalitie die het verbod van Russia Today en Sputnik op Europese zenders aanvecht bij het Europese Hof. Censuur door de Europese Commissie was een spontane beslissing die een rechtstatelijke legitimatie mist. Wij zijn geen aanhanger van deze zenders, integendeel. Maar als wij ons werk goed doen, dan is de burger in staat zelf een mening te vormen over wat als nieuws wordt gepresenteerd. Bovendien heeft het besluit precedentwerking. Het begon met Sputnik en Russia Today. Eerder deze maand werden 3 andere Russische kanalen op de censuurlijst gezet. Waar gaat deze lijst eindigen?”

Jaarrede Renske Heddema: ‘Dappere leden’, NVJ, 2 juli 2022: www.nvj.nl/nieuws/jaarrede-renske-heddema-%E2%80%98dappere-leden%E2%80%99

Wat zijn de argumenten voor en tegen blokkeren van Russische zenders? NVJ, 6 juli 2022: www.nvj.nl/nieuws/wat-zijn-argumenten-en-tegen-blokkeren-russische-zenders

Global Charter of Ethics for Journalists, International Federation of Journalists: www.ifj.org/who/rules-and-policy/global-charter-of-ethics-for-journalists.html

 

Kernvraag in interview-serie ‘De top kijkt om’: Hoe kun je effectief opereren als bewindspersoon of topambtenaar?

Voormalige bewindspersonen en topambtenaren kijken in de gefilmde serie interviews De top kijkt om terug op hun manier van besturen. Wat zouden hun opvolgers behoren te doen en laten om zo effectief mogelijk te zijn? Wat zouden zouden opvolgers van hen kunnen leren? Aan de geïnterviewden worden vooral vragen gesteld over zaken die je doorgaans niet terugleest in de departementale archieven. Hun herinneringen zijn bedoeld om vast te leggen, te delen en te benutten.
Vanaf 2020 verschijnen er ieder jaar tien nieuwe interviews op het platform van Kennisbank Openbaar bestuur. De eerste tien geïnterviewden waren de ministers: Jozias van Aartsen, Annemarie Jorritsma, Cees Veerman, Laurens Jan Brinkhorst, Jan Pronk en de secretarissen-generaal Marianne Sint, Chris Kalden, Tjibbe Joustra, Harry Borghouts en Dineke Mulock Houwer.

Voor de tweede reeks zijn geïnterviewd de ministers: Jacqueline Cramer, Sybilla Dekker, Rita Verdonk, Martin van Rijn, Gerd Leers en de secretarissen-generaal Koos van der Steenhoven, Roel Bekker, Hans van der Vlist (VROM), Hans van der Vlist (OCW) en staatssecretaris Fred Teeven.

Boek

Op foto links: bestuurskundigen Caspar van den Berg (Rijksuniversiteit Groningen),
minister Hanke Bruins Slot van BZK en en Paul ’t Hart (Universiteit Utrecht)

De top kijkt om is nu ook in boekvorm verschenen. Het eerste exemplaar is overhandigd op 7 juli 2022 aan minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (BZK). Na de overhandiging besprak hoogleraar bestuurskunde en mede-auteur van het boek Caspar van den Berg de tien ‘regels’ voor (over)leven aan de top. Ook reflecteerde hij op het afnemen van de interviews, waarbij hij vaak verrassende en humoristische uitspraken hoorde.

In de aansluitende discussie met de aanwezigen in de zaal, geleid door adviseur communicatiebeleid van het ministerie van Algemene Zaken Guido Rijnja, was ook veel aandacht voor de wrijving die kan ontstaan tussen bewindspersoon en topambtenaar. En de lastiger geworden relatie tussen politiek (Tweede Kamer) en ambtenaren sinds de zogeheten Oekaze van Kok*), die wat een aantal aanwezigen betreft overbodig is en afgeschaft moet worden. Tijdens de coronapandemie kwam overigens de gewoonte weer op gang dat ambtenaren in de Kamer een toelichting komen geven, bijvoorbeeld tijdens de technische briefing door Jaap van Dissel van het RIVM.

Institutioneel geheugen

Initiator van het project is Johan Strieker, programmamanager Kennis van de Overheid bij het ministerie van BZK: “Kennis van de overheid houdt ook in dat we ons institutioneel geheugen op orde hebben. Een van de manieren waarop we daar invulling aan geven is dit boek. ‘De top kijkt om’ is ontstaan uit een gesprek met Roel Bekker (oud-secretaris-generaal van het ministerie van VWS en BZK). Hij wees mij op de Britse traditie Ministers Reflect, waarin ministers worden bevraagd op hun ervaringen en uitdagingen. Naar analogie daarvan houden we nu jaarlijks zo’n tien interviews met voormalige bewindslieden en topambtenaren. Indrukwekkende verhalen, waarvan hun opvolgers en andere ambtenaren veel kunnen leren. Zelf vond ik de tip van Jorritsma over de Kamervragen handig, maar ik heb me ook verbaasd over het gebrek aan teamgeest op het moment dat een van de teamleden in zwaar weer komt. Ik raad het boek aan, het bevat de gestolde ervaring van mensen die met de meest uiteenlopende dilemma’s zijn geconfronteerd, én openhartig vertellen over hoe ze daarmee omgingen”.

Noot
*) De oekaze van Kok: Sinds de jaren zeventig zijn er ‘aanwijzingen’ voor contacten tussen de Kamers en ambtenaren. In 1998 publiceerde minister-president Wim Kok vernieuwde aanwijzingen waarin de ministeriële verantwoordelijkheid sterk wordt benadrukt. Ambtenaren kunnen slechts met instemming van de minister de Kamers, derden en journalisten informeren en slechts feitelijke informatie verschaffen. ‘De minister is verantwoordelijk, niet zijn ambtenaren.’ Maarten Schurink, secretaris-generaal van het ministerie van BZK zei in een interview met Binnenlands Bestuur dat iets minder ‘Oekaze-kramp’ de democratie goed zou doen.

De interviews staan op het You Tubekanaal van de Kennisbank Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties: www.youtube.com/channel/UCBfefVREoZ82J8tgdMBWZAA/videos

Eerste exemplaar De top kijkt om overhandigd aan minister Hanke Bruins Slot, Algemene Bestuursdienst ministerie van BZK, 8 juli 2022: www.algemenebestuursdienst.nl

De betrokkenen van De top kijkt om: https://beroepseer.nl

Ministers reflect – Candid interviews with former ministers, Institute for Government: www.instituteforgovernment.org.uk/our-work/professional-development/ministers-reflect

De top kijkt om. Tien boeiende interviews op video met voormalige bewindslieden, Blogs Beroepseer, 20 maart 2020: https://beroepseer.nl

 

Eindrapport verschenen over begeleiden wendbaar vakmanschap in hybride leerwerkomgeving in mbo

In september 2017 begon het onderzoek Ruimte voor wendbaar vakmanschap. Het betrof een onderzoek naar leeractiviteiten en begeleidingsstrategieën in hybride leeromgevingen. Doel was methodieken ontwikkelen voor het op maat begeleiden van mbo-studenten in een hybride leeromgeving. De directe aanleiding voor dit project waren vragen van begeleiders van de beroepspraktijk en van ROC’s. Een hybride leeromgeving is een samenwerking van scholen en beroepspraktijk waar een mix van theorie en praktijk tot stand komt.

Het beroepsonderwijs maakt steeds vaker gebruik van hybride leeromgevingen waarin leren en werken met elkaar verweven zijn. Ze worden steeds populairder. Maar, mbo-docenten, werkplekbegeleiders, coaches en andere begeleiders hadden gemerkt dat de begeleiding van studenten in een hybride leeromgeving niet altijd soepel verloopt. Ze hadden vragen en vroegen zich af hoe ze studenten beter konden begeleiden.

Begeleiden van wendbaar vakmanschap

He zoeken naar antwoorden heeft vier jaar geduurd (tot april 2022). In juni 2022 is het eindrapport verschenen: Begeleiden van wendbaar vakmanschap in hybride leerwerkomgevingen in het mbo. Het onderzoek heeft geleid tot bewezen bruikbare, en op doelmatigheid geteste methodieken.

De noodzaak van lerende en zich ontwikkelende vakmensen wordt steeds groter. Momenteel is te zien dat werk verschuift en zelfs verdwijnt. Bepaalde sectoren zoals zorg, techniek en onderwijs hebben moeite met het vervullen van vacatures. Maar we zien ook dat het werk verandert en vernieuwt en dat dit gevolgen heeft voor de vakmensen die in de toekomst nodig zijn.

Regelmatig is in wetenschappelijke publicaties en vaktijdschriften te lezen dat de wereld snel verandert als gevolg van mondialisering en technologisering. Ook is te lezen dat studenten die nu worden opgeleid in beroepen terechtkomen waarvan we niet weten hoe die eruitzien of dat ze worden opgeleid voor beroepen die straks niet meer bestaan. Dergelijke toekomstscenario’s berusten in hoofdlijnen op twee aannames. De aanname dat de wereld snel verandert en dat organisaties en (vak)mensen mee moeten veranderen om de slag niet te missen en de aanname dat de wereld snel verandert doordat organisaties en vakmensen die mede vormgeven. Het eerste vraagt van vakmensen om te reageren op de veranderingen die op hen afkomen. Het tweede vraagt van vakmensen om een bijdrage te leveren aan de veranderende wereld.

Externe invloeden en interne motieven

Als we kijken naar werkplekken van op mbo-niveau opgeleide vakmensen dan zien we dat hun werk inderdaad aangepast moet worden om bijvoorbeeld de directe concurrentie bij te kunnen houden. Maar we zien ook dat er werk is dat verandert omdat leidinggevenden en medewerkers in bedrijven zelf het werk willen verbeteren. Externe invloeden zoals concurrentie of toenemende digitalisering en interne motieven zoals het makkelijker maken van het werk of het effectiever samenwerken met nieuwe middelen om het werk beter te doen, komen soms tegelijkertijd voor.

Downloaden eindrapport Begeleiden van wendbaar vakmanschap in hybride leerwerkomgevingen in het mbo, onder redactie van Anne Khaled & Marco Mazereeuw, juni 2022. Onderzoek is (mede)gefinancierd door Regieorgaan
SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO): https://husite.nl

Hoe neoliberale ideeën ingang vonden in Nederland, en hoe ze de besluitvorming beïnvloedden

In het publieke debat is de afgelopen jaren veel kritiek geleverd op het neoliberalisme, maar wat het inhoudt blijft meestal vaag. Waar komt het eigenlijk vandaan en hoe heeft het zich in Nederland genesteld? In mei 2022 verscheen het boek Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis, geschreven door historicus Bram Mellink en socioloog Merijn Oudenampsen. Zij geven het neoliberalisme voor het eerst een plaats in de geschiedenis van Nederland en laten zien dat het marktdenken veel eerder zijn weg vond in Nederland dan altijd is gedacht en veel nauwer met de Nederlandse naoorlogse instituties is verweven dan deskundigen tot nu toe aannamen.

Volgens een recensie in het Nederlands Dagblad “trekt het boek de discussie over het neoliberalisme in Nederland uit de sfeer van de abstracte discussies door concreet te laten zien hoe neoliberale ideeën ingang vonden en hoe ze de besluitvorming beïnvloedden”.

Omgeven door een hofhouding

Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar economie, bespreekt het boek in zijn artikel Opkomst neoliberalisme heeft ook economische redenen in het vakblad voor economen ESB. Hij schrijft:

“Met zijn vrij gedetailleerde beschrijving van neoliberale netwerken sinds de jaren dertig, leest het boek als een “Who is who?” van centrale figuren en sympathisanten, maar ook van tegenstrevers van het neoliberalisme.

Het neoliberalisme ontstond na de beurscrash van 1929 toen de lange depressie van de jaren dertig het klassieke laisser-faire liberalisme onhoudbaar maakte. Het neoliberalisme is een poging, de essentie van het liberalisme te redden: marktwerking. Want met iedere poging tot allocatie van schaarse middelen buiten de markt om (of door het te sterk bijsturen van markten) begeven we ons – in Hayeks visie – op de Road to Serfdom. Maar neoliberalen claimen wel een actieve rol van de staat als regisseur of aanjager van marktwerking.

De auteurs slagen er zeer goed in om de opkomst van het neoliberalisme in Nederland te beschrijven. In de latere fase, toen het neoliberalisme in de jaren tachtig echt invloedrijk begon te worden, is vooral de rol van de Ministeries van Financiën en van Economische Zaken interessant, waar politiek activistische neoliberale ambtenaren het ministerie naar hun hand gingen zetten. Daarbij werden soms ministers en zelfs kernonderdelen van regeerakkoorden al of niet met procedurele trucs bijgestuurd. Een ware Godfather van het ambtelijke neoliberalisme was Frans Rutten, die, omgeven door een hofhouding van ‘Rutten-boys’, jarenlang op de stoel van Minister van Economische Zaken zat, terwijl de minister (meestal zonder noemenswaardige economische achtergrond) toespraken mocht houden en lintjes knippen”.

Economische hofhouding

De conclusie van Kleinknecht is dat de auteurs helder uitleggen welke economen en politici een leidende rol hebben gespeeld bij de plotse populariteit van het neoliberalisme, maar kort zijn over de economische voedingsbodem die dat mogelijk maakte.

Kleinknecht: “Als dingen in de maatschappelijke bovenbouw ineens zo rap veranderen, dan heeft dat vaak een economische oorzaak. Ik denk dat die oorzaak gevonden kan worden in historisch hoge niveaus van werkloosheid en inflatie door vijf averechtse economische schokken die de economie in de jaren zeventig raakten”.
Lees verder op de site van ESB wat die vijf schokken voor effect hebben gehad: Opkomst neoliberalisme heeft ook economische redenen, door Alfred Kleinknecht, ESB 27 juni 2022: https://esb.nu/esb/20070996/opkomst-neoliberalisme-heeft-ook-economische-redenen

Website Alfred Kleinknecht: http://alfredkleinknecht.nl

Zie ook het het essay Wie niet werkt zal ook niet eten, door Bram Mellink en Merijn Oudenamspen, De Groene Amsterdammer, 4 mei 2022: www.groene.nl/artikel/wie-niet-werkt-zal-ook-niet-eten

Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis, Bram Mellink, Merijn Oudenampsen | Boom uitgevers Amsterdam: https://www.boomgeschiedenis.nl/product/100-10524_Neoliberalisme

Een betere wereld begint bij publieke inkoop

De oratie van prof. dr. ir. Fredo Schotanus op 1 juli 2022 ging over Een betere wereld begint bij publieke inkoop. Daarmee aanvaardde Schotanus zijn benoeming op het vakgebied ‘Publieke inkoop’ bij de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. Schotanus is teamlid van het Utrecht University Centre for Public Procurement (UUCePP)*), interdisciplinair onderzoekscentrum op het terrein van aanbestedingsrecht en publieke inkoop.

Rond de € 100 miljard per jaar

Aan de hand van diverse voorbeelden betoogt Fredo Schotanus dat een betere wereld begint met de manier waarop overheden diensten, producten, gebouwen en infrastructuur inkopen. Door niet traditioneel in te kopen gericht op prijs en kwaliteit, maar door ook rekening te houden met milieu en mens: dat wil zeggen ‘duurzaam inkopen’. Door duurzamer in te kopen zal duurzaam aanbod toenemen, en de overheid is bij uitstek geschikt om hier een leidende rol in te nemen. Onder andere vanwege haar grote inkoopschaal van rond de € 100 miljard per jaar, de risico’s die ze kan dragen en de bijdrage van duurzaam inkopen aan diverse overheidsdoelstellingen. Schotanus constateert echter dat nog veel overheden duurzamer in kunnen kopen.

Duurzaam inkoopbeleid

Beleid is een belangrijk instrument om duurzame publieke inkoop te stimuleren. Hoewel veel onderzoek is gedaan naar de wijze waarop beleid tot stand moet komen, ontbreken nog inzichten in wanneer welke concrete inhoudelijke onderwerpen in duurzaam inkoopbeleid effectief zijn. Schotanus doet een aantal suggesties, zoals het instellen van een motiveringsplicht als niet-duurzaam wordt ingekocht en richtlijnen voor het beter benutten van gunningsmodellen, waarmee overheden leveranciers selecteren.

Mogelijkheden

Vaak wordt gedacht dat duurzaam inkopen door overheden gaat om het verplichten van keurmerken en om het meenemen van duurzame gunningscriteria. Nadelig van keurmerken is dat ze er ook kunnen leiden tot  het afstoppen van innovatie voorbij het niveau van het keurmerk. Duurzame gunningscriteria zijn geregeld moeilijk meetbaar. Maar er zijn meer mogelijkheden. Schotanus pleit onder meer voor selectie aan de voorkant door vaker sociale ondernemers uit te nodigen voor het indienen van offertes en voor het vaker hanteren van duurzame eisen voortkomend uit marktconsultaties. Daarnaast pleit hij voor andere inkoopmodellen, van koop naar as a service, en voor toegankelijkere aanbestedingen, zodat een groter deel van de markt wordt aangesproken voor overheidsopdrachten.

Versnellen

Schotanus werpt ook een blik op de toekomst. Hij ziet daarbij een trend van steeds duurzamer inkopen. Om deze trend te versnellen wordt veel gevraagd van zowel praktijk als wetenschap. Vanuit de leerstoel dragen Schotanus en de onderzoekers in zijn team bij aan deze versnelling door meer inzicht te geven in (niet-)duurzaam inkoopgedrag: wat is de status en hoe kunnen we gedrag verklaren? Daarnaast kun je met het meten van de effecten van duurzaam inkopen aantonen welke duurzame inkoopmaatregelen meer en minder effectief zijn.

Als we duurzaam inkopen willen versnellen, moet de vrijblijvendheid er vanaf, vindt Fredo Schotanus. Niet alleen voor de koplopers, maar voor alle overheden. Waar we duurzaam kunnen inkopen, moeten we dat ook doen.

Oratie Fredo Schotanus: een betere wereld begint bij publieke inkoop, Universiteit Utrecht, 1 juli 2022: www.uu.nl/nieuws/oratie-fredo-schotanus-een-betere-wereld-begint-bij-publieke-inkoop

Zie ook: Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, januari 2021: www.pianoo.nl/nl/themas/maatschappelijk-verantwoord-inkopen/beleid-en-uitvoering/nationaal-plan-maatschappelijk

Opdrachtgeven met ambitie, inkopen met impact. Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021 – 2025: www.pianoo.nl

 

Noot

*) Op 23 maart 2020 is het Centre for Public Procurement (UUCePP) opgericht. Doel is om bij te dragen aan een betere regulering, stimulering, en maatschappelijke en duurzame benutting van de markt voor overheidsopdrachten. Het team van UUCePP voert wetenschappelijk en toegepast interdisciplinair onderzoek uit en verzorgt innovatief onderwijs, ook in opdracht van een veelheid aan marktpartijen en (semi-)publieke instellingen. Lees verder op: www.uu.nl/onderzoek/public-procurement-research-centre-pprc-0/nieuw-het-utrecht-university-centre-for-public-procurement-uucepp

Podcast

Op de website van Aanbestedingspodcast Bestek is een gesprek te beluisteren tussen dr. Willem Janssen en prof. Fredo Schotanus over een betere wereld en publieke inkoop: Wat te doen met inkoopbeleid, inkoopproces en inkooptechniek? En wat is de rol van het aanbestedingsrecht?
#31 Een betere wereld begint bij publieke inkoop, Bestek, 3 juli2022:
https://bestek-procurement.com/31-een-betere-wereld-begint-bij-publieke-inkoop/
of:
https://content.blubrry.com/bestek___the_public/Bestek_Fredo.mp3


“Aanbestedingsrecht is geen optelsom van procedurele regeltjes
maar een krachtig instrument om de samenleving op
duurzame en rechtvaardige wijze in te richten”
  Prof. mr. Elisabetta Manunza (UUCePP))

 

 

Foto bovenaan is ontleend aan de video over de opleiding Aanbestedingsrecht voor de inkooppraktijk: www.uu.nl

Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg publiceert vernieuwd basisrapport

Hoe denken burgers in Nederland over de gezondheidszorg en wat zijn hun ervaringen met die zorg? Het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel peilt regelmatig de meningen en ervaringen van 11.000 burgers van 18 jaar en ouder aan de hand van schriftelijke of online vragenlijsten, via interviews of focusgroepen. De vraagstelling is heel breed en gaat over de gezondheidszorg in Nederland. Een vraag betreft bijvoorbeeld het vertrouwen in de zorg of het kiezen van een zorgverzekering. Het perspectief van de burger staat hierbij altijd centraal.

De samenstelling van het panel en de werkwijzen en methoden staan beschreven in het vernieuwde basisrapport van Nivel. Daarin is nu ook informatie te vinden over het zogeheten Burgerplatform. Het is nu mogelijk voor andere partijen het panel in te zetten om het perspectief van burgers mee te nemen in hun eigen onderzoek.

Deze onderzoeksmethode wordt steeds vaker ingezet om burgers te laten meedenken over complexe of abstracte vraagstukken. Uniek aan het Burgerplatform is dat deelnemers eerst goed geïnformeerd worden over het vraagstuk met opdrachten en presentaties van experts. Zo krijgen zij een goed beeld van het vraagstuk en kunnen ze hun mening formuleren.

Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg: perspectief van de burger centraal, ook bij complexe vraagstukken, Nivel, 21 juni 2022: www.nivel.nl

Downloaden Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg – Basisrapport met informatie over het panel 2022, Nivel, januari 2022: www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1004136.pdf