Skip to main content

Redactie Beroepseer

Organisatie en motivatie in de thuiszorg

Thijs Perenboom sloot zijn studie Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg af met zijn masterscriptie Organiseren op grond van motivatie in de thuiszorg.
Hij onderzocht aan welke type organisatie in de thuiszorg werkende verpleegkundigen behoefte hebben. Aan de meer traditionele organisatie of bijvoorbeeld Buurtzorg?
Met zijn bevindingen hoopt Perenboom de kloof tussen thuiszorgorganisatie en verpleegkundige te verkleinen en enkele handvatten te bieden aan organisaties om zich te kunnen handhaven in onze sterk veranderende samenleving.

Perenboom beschrijft twee typen organisatie:

– de moderne bureaucratie die voortvloeit uit de rationaliteit van het arbeidsproces, zoals deze in de geschiedenis van de organisatiewetenschap bedoeld is door onder andere Frederick Taylor, Henry Ford en Weber. Zij richtten zich op discipline, gehoorzaamheid en structuur. De werknemer is een functie in het uitgebreide raderwerk van de organisatie.
– de autonome organisatie, gebaseerd op een vertrouwenscultuur, communicatie en horizontale relaties. De werknemer is een drager van creativiteit, kennis en vaardigheden.

Aan welk type organisatie verpleegkundigen de voorkeur geven, hangt af van hun motivatie.
Perenboom ging in twee thuiszorgorganisaties, Buurtzorg Nederland en De Zorggroep, op zoek naar de motivaties van verpleegkundigen, waarvan hij er vijf onderscheidde, gebaseerd op intrinsieke en extrinsieke motivatie.
Buurtzorg is een nieuwe type organisatie met zelfsturende teams van verpleegkundigen en verzorgenden. De Zorggroep is een traditionele thuiszorgorganisatie met een lange geschiedenis.

Klik hier voor verder lezen over resultaten van onderzoek en aanbevelingen in de verkorte versie van Perenbooms scriptie: https://beroepseer.nl

Politie in een kwetsbare samenleving

In het artikel Politie in een kwetsbare samenleving in het Tijdschrift voor de Politie blikt Jaco van Hoorn terug op de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011 waar zeven doden vielen, inclusief de 24-jarige dader Tristan van der Vlis.

Jaco van Hoorn  is plaatsvervangend korpschef van Politie Hollands Midden en was als leidinggevende direct betrokken bij dit incident. In het artikel reflecteert hij op de de rol van de politie tijdens de gebeurtenissen en wat voor betekenis die rol heeft voor de politie en de samenleving.

Veel mensen vinden dat we sinds 11 september 2001 en de moord op Fortuyn en Van Gogh in een andere tijd zijn terechtgekomen: “Het maakbaarheidsparadigma is ingestort. Daar moet iets anders voor in de plaats komen. Met de bij velen bekende en gewaardeerde prof. Cees Zwart noem ik dat het idee van kwetsbaarheid . Het houdt de erkenning in, dat we in een samenleving leven, die niet perfect is en ook niet perfect te krijgen is. Rampen zullen er blijven, net als ongelukken en criminaliteit. Het principiële verschil tussen het idee van maakbaarheid en het idee van kwetsbaarheid is dat bij het eerste gewerkt wordt vanuit het ideaal om het kwaad en de ellende uit te bannen, terwijl bij het kwetsbaarheidsparadigma het de opgave is om te leren omgaan met de ellende en tegenslag, die ontegenzeggelijk komen”.

Van Hoorn pleit voor het stellen van menselijke kwaliteiten  boven systeemaanpassingen en personele afrekeningen. Immers, om met leed en ellende te kunnen omgaan, zijn kwaliteiten van mensen nodig, zoals betrokkenheid en steun.

Lees het hele artikel Politie in een kwetsbare samenleving, door J. van Hoorn, Tijdschrift voor de Politie, jaargang 73, no 9, november 2011: https://beroepseer.nl

 

“Om met leed en ellende te kunnen omgaan,
zijn kwaliteiten van mensen nodig”

Debat Welk gezag hebben professionals (nog)?

Op 25 januari 2012 vindt er in de Goed Werk Hub in Den Haag het debat plaats: “Welk gezag hebben professionals (nog)?”.

Kreten als “Tijd van natuurlijk gezag rechter is voorbij” – Van Bijsterveldt: “Leraar moet meer de ruimte krijgen gezag te laten gelden”, vormen regelmatig de koppen van de dagbladen. Maar als u zelf die gezagsdrager bent, hoe gaat u daar mee om?

Naar aanleiding van de door hun gemaakte bundel Macht en gezag: een zoektocht naar moderne legitimatie gaan derdejaars studenten Bestuurskunde van de Universiteit van Tilburg in discussie met professionals over de legitimatie van hun gezag. Geanalyseerd wordt waarop het gezag van de arts, de politieagent, de manager of de leraar gebaseerd is en kan worden gebaseerd in onze tijd.
Met o.a. Thijs Jansen, begeleider van studenten, en René Kneyber, vmbo-docent en auteur van Orde houden in het voortgezet onderwijs. Beiden redigeren op dit moment, samen met Gabriël van den Brink, het in juni te verschijnen boek Gezagsdragers¹)

Het debat is bestemd voor iedereen die te maken heeft met gezag en autoriteit, of meer over het onderwerp te weten wilt komen.

Datum: 25 januari 2012, van 18:00 tot 21:00 uur
Deelname aan het debat is kosteloos.
Elke deelnemer krijgt een exemplaar van de door de studenten gemaakte bundel Macht en gezag.

Klik hier voor meer details en aanmelden.(Niet meer beschikbaar).


¹) Boek Gezagdragers – De publieke zaak op zoek naar haar verdedigers.
Redactie: Thijs Jansen, Gabriël van den Brink, René Kneyber.
Klik hier voor meer info.

omslag boek gezagsdragers

 

Goede Zorg Prijs 2011 uitgereikt op Week van reflectie

Maandagmiddag 21 november 2011 werd het startsein gegeven van de Week van reflectie in de zorg en jeugdzorg met het symposium Met hart & ziel voor goede zorg en zes praktijkgerichte workshops in het gebouw van het Ministerie van Volksgezondheid in Den Haag.  In vier jaar tijd is de Week van reflectie uitgegroeid tot een groot landelijk evenement.

Op verschillende plaatsen in Nederland vinden er meer dan honderd activiteiten plaats op het gebied van ethische reflectie en moreel beraad. Deelnemers aan de week, zoals zorginstellingen, jeugdzorgorganisaties en opleidingen, hebben zelf de thema’s gekozen en invulling gegeven aan de activiteiten binnen hun eigen organisatie.
De Week van reflectie is in het leven geroepen als stimulans voor organisaties in de zorg en jeugdzorg om structureel ruimte te maken voor ethische reflectie en moreel beraad.

Drijvende krachten achter de Week van reflectie zijn AnneMarie Bloemhoff  en Jack van Raay van de Communicatie Company. Bloemhoff schreef o.m. de boeken Zorgen met hart & ziel en Bezield besturen.

goede zorg prijs 2011
 Twee winnaars van de Goede Zorg Prijs 2011:
Toos Frijters (rechts) en Annemarie Spee (midden) van
Hospice Breda. De prijs werd uitgereikt door ethica
Mirjam Houtlosser, voorzitter van de jury van de prijs.

Op het symposium werd ook de Goede Zorg Prijs 2011 uitgereikt, bestemd voor de schrijver van de meest aansprekende tekst met een ethisch dilemma in de dagelijkse praktijk. Er waren twee winnaars: Toos Frijters en Annemarie Spee van het Hospice Breda, een woonhuis waar mensen in huiselijke sfeer hun laatste levensfase doorbrengen.
Zij beschreven beiden een casus met uiteenzetting van hun ethisch dilemma, met wie ze het hebben besproken, wat de uitkomst was en wat voor positief effect het signaleren heeft gehad op hun handelen.

De Week van reflectie duurt tot en met 25 november 2011. Raadpleeg de kalender van alle landelijke activiteiten. Op 22 november bijvoorbeeld begint er om 15.30 uur een boeiend en uitdagend symposium rond het thema Grenzen aan professionele autonomie, georganiseerd door de Stuurgroep Ethiek Medisch Centrum Leeuwarden.

Week van reflectie: https://weekvanreflectie.nl/

Reclassering kan beter

In nummer 10 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (TSS) verscheen het artikel Reclassering kan beter van Corine von Grumbkow en Jaap van Vliet waarin zij beschrijven hoe reclasseringswerkers in Brabant de kans kregen om zonder regels te werken en te doen wat nodig is voor een cliënt. Dat pakte in de praktijk anders uit dan gedacht. Het bleek nog niet zo eenvoudig de knop om te zetten.
Reden voor dit experiment was dat  door efficiëntere bedrijfsvoering de reclassering bijna was gaan lijken op een productiebedrijf. Maar nu mocht het keurslijf van regels worden afgelegd: “Een groot deel van de werkers sprak over hun werk als het ‘moeten behalen van productietikken’. Waren ze nog wel aan het reclasseren? Deze signalen bereikten ook de politiek en waren in 2007 de aanleiding voor de motie van Velzen/Teeven.
Deze coproductie van SP en VVD riep op de reclassering te laten experimenteren met regelvrij werken. In een afgebakende periode mocht in één arrondissement in Noord-Brabant de reclassering de helft van het budget vrij besteden. De reclasseringswerkers kregen simpelweg de opdracht: ‘pak ruimte, doe wat nodig is, schat zelf in of je voor deze cliënt wat extra’s kan doen, of iets anders kan doen’ om zijn leefsituatie te verbeteren of hem op het rechte pad te houden”.

In de anderhalf jaar dat het experiment duurde hebben 63 reclasseringswerkers in 255 casussen gebruik gemaakt van de mogelijkheid cliënten meer te bieden dan regulier gebruikelijk.

Wat gingen ze doen?

Lees verder op de site van Sociale Vraagstukken over dit interessante experiment waarin het durven geven van ruimte en vertrouwen een veelbelovend begin is van een nieuwe manier van werken en besturen: Reclassering kan beter, door www.socialevraagstukken.nl

De praktijk

goed werk gereedschap omslag voor webWerk neemt veel tijd in beslag in ons leven. We besteden op kantoor of thuis dikwijls meer tijd aan het denken over taken en verplichtingen die met ons werk hebben te maken dan aan het werk zelf. En toch kunnen we ons de vraag stellen hoe velen van ons werk zinvol vinden? Hoe velen hebben het gevoel dat ze het beste werk doen? Hoe vaak houden we ermee op rekening te houden met de gevolgen van ons werk voor anderen, of de invloed ervan op de samenleving als geheel? Zeldzaam zijn de momenten waarop mensen van welk opleidingsniveau dan ook – jonge studenten, afgestudeerden, jonge en ervaren professionals – zich afvragen wat de zin van hun werk is voor hun zelf en voor anderen. Maar die momenten zijn wel noodzakelijk.
De samenleving heeft professionals nodig die zich bekommeren om goed werk.

Sinds 1995 zijn wetenschappers aan Claremont Graduate University, Harvard University en Stanford University bezig met het GoodWork® Project, dat zich richt op onderzoek naar de betekenis van “goed werk” in het beroep en bij de beroepsbeoefenaren. De definitie van “goed werk” is werk dat van uitmuntende kwaliteit is, dat beantwoordt aan de behoeften van de gemeenschap en dat persoonlijk zinvol is.

Het project, geleid door de psychologen Mihaly Csikszentmihalyi, William Damon en Howard Gardner, is ontstaan uit bezorgdheid over wat er zou kunnen gebeuren als professionals onder enorme druk komen te staan om te voldoen aan hoge eisen.
Terwijl wetenschapsmensen in het verleden zich bijvoorbeeld hebben gericht op het vermeerderen van kennis of het vinden van remedies tegen ziekten, zoeken zij vandaag waarschijnlijk naar winstgevende behandelingen die de aandelen van de biotechmarkt in waarde doen stijgen.

Dat wil niet zeggen dat financiële belangen niet altijd al een of andere rol hebben gespeeld in de beroepen. Wetenschappers hebben uiteraard altijd met elkaar gewedijverd om de subsidies. Maar de druk van de markt in onze tijd moet gezien worden in combinatie met de vooruitgang van de technologie en die kent zijn weerga niet.
Jonge werkers ontwikkelen zich in een ander cultureel klimaat dan hun voorgangers. Zij staan voor  de complexe uitdaging om te leren onderhandelen over de vaak tegenstrijdige eisen van uitmuntendheid, moraal en verdiensten. Ervaren professionals worstelen ook met de handhaving van hun normen en de zin en betekenis van hun werk in deze veranderende verhoudingen.

De uitdagingen om werk te doen dat uitmuntend van kwaliteit is èn maatschappelijk verantwoord èn fijn om te doen – “goed werk” – zijn van cruciaal belang voor professionals op alle niveaus en in alle gebieden. Goed Werk Gereedschap is een set gereedschappen dat ons besef van ideeën over “goed werk” doet toenemen. Door te werken met deze gereedschappen onderzoeken, bediscussiëren en formuleren zowel jonge studenten als ervaren professionals de kern van hun verantwoordelijkheden, hun overtuigingen en waarden, en doelen van werk.
Goed Werk Gereedschap levert een kader waarbinnen personen kunnen nagaan wat voor soort werkers zij eigenlijk zijn en wat voor soort professionals zij zouden willen worden.

Goed Werk Gereedschap moedigt hoge kwaliteit en zinvol werk aan, maar formuleert ook onze gedachten over de gevolgen van werk voor anderen. Via een reeks praktijkgevallen en de daarbij aansluitende opgaven, denken mensen na over de kern van “goed werk” bevattende thema’s.
Deelnemers wordt gevraagd kritisch na te denken over wat iemand tot een “goede” professional maakt. Is een “goede” journalist iemand die vaak haar verhalen op de voorpagina terugvindt, ook als haar manier van werken te wensen over laat? Of is een “goede” journalist iemand die geen compromissen sluit met zijn professionele maatstaven of normen (zoals rechtvaardigheid, eerlijkheid en nauwgezetheid) en wiens verhalen minder de aandacht trekken? Het voornaamste doel van de het Gereedschap is mensen te betrekken bij vragen die alle mensen met een beroep zich behoren te stellen.

Goed Werk Gereedschap is niet een voorgeschreven leergang. Hij heet “gereedschap”, omdat er een keur aan “gereedschappen” in te vinden is, te gebruiken in onderlinge combinatie. De onderdelen zijn bedoeld voor toepassing in allerlei samenstellingen.
Anders gezegd, Goed Werk Gereedschap kan gebruikt worden als onderdeel van een termijn van bezinning, als thema van een studiejaar op een school of universiteit of als basis voor een twee of drie dagen durend seminarie.
Het is niet nodig bij gebruik zich aan de opgegeven volgorde van de hoofdstukken te houden. Gebruikers voelen zich liever vrij hun eigen keuze te maken uit de praktijkgevallen en opgaven die het best overeenkomen met hun eigen doelen en behoeften.

Inhoud van het boek
Goed Werk Gereedschap is verdeeld in hoofdstukken en elk hoofdstuk is gewijd aan een hoofdthema van “goed werk”. Een hoofdstuk bevat praktijkgevallen waarbij personen (van verschillende leeftijd en beroep) op een of andere manier hebben geworsteld met het verrichten van “goed werk”.

Na elk praktijkgeval volgt een reeks vragen voor discussie waarover deelnemers zelf kunnen nadenken en waarop zij schriftelijk kunnen reageren. Begeleiders kunnen de vragen ook gebruiken om de discussie in de groep op gang te brengen of kunnen ze inbrengen als onderdeel van een groter project. Hoofdstukken bevatten eveneens vragen en verschillende opgaven, ontworpen voor deelnemers om uit te voeren in samenhang met het praktijkgeval.
De opgaven behelzen groepsdiscussie, rollenspel, groepsopdrachten, onderzoeksprojecten en schrijfoefeningen.