De scholen van vandaag staan voortdurend in de bouwsteigers, aldus een artikel over onderwijs in het Duitse dagblad Die Welt. Elk jaar vinden er hervormingen plaats, kinderen fungeren als proefkonijn voor nieuwe onderwijsmethoden. In Nederland weten leraren er ook alles van. Zie bijvoorbeeld het in 2008 gepresenteerde rapport van de commissie Dijsselbloem over de effecten van de onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs in Nederland.
Een van de leraren die in Duitsland zijn stem regelmatig verheft is Rainer Werner, tot aan zijn pensionering in 2009 leraar aan het John-Lennon-Gymnasium in Berlijn. Hij is auteur van het in 2012 verschenen boek Auf den Lehrer kommt es an – Op de leraar komt het aan.
Werner schreef in Die Welt dat hij niet veel op heeft met heterogeen, geïndividualiseerd onderwijs1): “De zo veelgeprezen individualisering van het onderwijs is slechts een droombeeld. Bij een zinvol leerproces hoort intellectuele uitwisseling tussen alle leerlingen. En een goede leraar”. Hij vervolgt:
“Geïndividualiseerd onderwijs kwam op toen voorstanders van de Einheitsschule2) hadden vastgesteld dat in extreem heterogene groepen normaal klassikaal onderricht niet meer mogelijk was. In de Gemeinschaftsschule2) werden leerlingen van de Hauptschule2) en gymnasiasten gezamenlijk onderwezen. Zelfs de leek op onderwijsgebied kan zich voorstellen wat dat voor het onderwijs betekent.
Omdat het niet anders kon, heb ik deze als tovermiddel aangeprezen methode tien jaar lang toegepast op een Gesamtschule2). Ik heb dat noodgedwongen gedaan, niet uit overtuiging. Ik gaf maatschappijleer en geschiedenis aan leerlingen die wat betreft intelligentie en kennis extreem verschillend waren. Aangezien gemeenschappelijk onderricht ondenkbaar was, individualiseerde ik het. Ik vormde werkgroepen die ik naar prestatieniveau indeelde. Met de goed presterende leerlingen kon ik ingewikkelde zaken, zoals de voordelen van de verschillende democratische modellen behandelen. Aan de leerlingen van de laagste kennisniveaus moest ik eerst de eenvoudigste vormen uitleggen. Wat is een democratie? Waarin onderscheidt deze zich van een dictatuur?”
Aangezien de kloof tussen beide niveaus – het middelste niveau laat ik hier buiten beschouwing – groot was, hoefde ik in de verste verte niet te denken aan een uitwisseling van kennis in klassikaal verband. Het productiefst was de aanpak als ik elke groep apart onderricht gaf en tussen de tafels van de verschillende groepen heen en weer pendelde. Tot op heden ken ik geen methode of manier die geschikt is om de kloof tussen de hier beschreven leerniveaus te dichten”.
Volgens Werner is de vraag niet of gedifferentieerd onderwijs mogelijk is. Dat is het wel, maar de vraag is of het een ideaal onderwijsmodel is? Volgens hem hoort bij een zinvol leerproces een intellectuele uitwisseling tussen met elkaar in gesprek zijnde leerlingen. Hij kan de principes van de ‘eenheidsschool’ wel begrijpen: “De leerlingen zitten bij elkaar vanwege sociale principes, niet vanwege onderwijskundige principes”.
De effectiefste onderwijsmethode is afhankelijk van de leraar
Maar volgens Werner vindt het wederzijdse stimuleren en inspireren, dat steeds weer als een onderwijskundige aanwinst naar voren wordt geschoven, zo goed als niet plaats. Het geïndividualiseerde leren blijkt een geïsoleerd leren te zijn, en uiteindelijk zelfs een een onsociaal leren: “Ik heb bij mijn ongewilde experiment nog een andere ontdekking gedaan. Aan het eind van het schooljaar stelde ik vast dat de leerlingen die aan het begin al goed waren het meeste geleerd hadden. Niet dat ik aan hen meer aandacht besteed zou hebben. Nee, blijkbaar leert men makkelijker als een leerling aan het begin al over een stevig fundament van kennis beschikt. Nieuwe kennis wordt namelijk in een voor handen zijnd werk uitgewisseld. Dat is ook de reden waarom onderwijzers van de basisschool beweren dat eersteklassers het moeilijk vinden de van huis uit meegekregen gebreken te compenseren in heterogeen klassenverband”.
De geïndividualiseerde onderwijsmethode geldt intussen als de ‘koninklijke weg naar het onderwijsgeluk’ en wordt gepropageerd door progressieve wetenschappers, door met gelijkheidsidealen bezielde vakbondsleden en linkse onderwijspolitici. Met dit ‘democratische’ schooltype kan de Gemeinschaftsschule beslist een succes worden.
Maar niet voor Werner: “Als leraar heb ik zulke beloften van geluk altijd gewantrouwd. Mij was duidelijk dat het in de praktijk van het klaslokaal niet zou werken. Zo moest ik ook water bij de wijn van de idylle van het zelfleren gieten. Gelukkig kan ik mij baseren op concrete gegevens.
De Nieuwzeelandse onderzoeker John Hattie onderzocht in 2009 d.m.v. evaluatie van talrijke studies de factoren die van inlvoed waren op het waarborgen van optimale prestaties van leerlingen. Hij concludeerde dat scholieren het beste leren als de leerkracht een actieve rol speelt. Hattie pleit voor ‘leraar betrokken maatregelen’ in plaats van structuur betrokken vernieuwingen. Het modieuze individualiseren komt op zijn lijst van effectieve leermethoden niet voor. Hatties’ inzichten komen overeen met de ervaringen van de ontwikkelingspsychologie die bij tieners een grote behoefte aan richtlijnen en uitleg heeft vastgesteld”.
Jammer genoeg, vervolgt Werner, hebben ook de inspecties van onderwijsinstanties zich het dogma van de interne differentiëring eigen gemaakt: “Zelfs gymnasia met voortreffelijke eindexamenresultaten worden gedevalueerd als ze het geloof niet aanhangen van goed onderwijs moet ‘intern gedifferentieerd’ zijn, ‘ontdekkend leren’ omvatten.
Het schoolhoofd van een Berlijns gymnasium merkte sarcastisch op na het lezen van een brave notitie van de inspectie dat zijn school aan hoge maatstaven voldeed maar dat het niveau helaas met de verkeerde methoden gehaald was. Hier raken dogmatische opvattingen aan het absurde.
Elke halfwakkere leraar erkent al na enkele weken zelflerend onderricht dat het helemaal niet die zaligmakende methode is; de effectiefste methode is namelijk afhankelijk van de doelbewustheid en persoonlijkheid van de leraar. Ondertussen blijft de boodschap van de daken verkondigd worden dat het beste land van de internationale PISA-ranglijst Finland is, dat zijn voortreffelijke resultaten te danken heeft aan het zo virtuoos gegeven klassikale onderwijs3). Wie had dat gedacht?”
Noten en referenties
1) Onder heterogeen, geïndividualiseerd onderwijs wordt verstaan het rekening houden met de individuele leerling die het onderricht krijgt dat past bij zijn persoonlijke prestatievermogen.
2) De Einheitsschule is een schoolsysteem waarnaar in Duitsland al sinds de negentiende eeuw gestreefd wordt, van basisonderwijs tot academisch onderwijs, voor iedereen vrij toegankelijk, ongeacht afkomst. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw gaan er steeds meer stemmen op dit schoolsysteem in te voeren.
De Gesamtschule, onderwerp van veel discussie en ingevoerd in 1968, komt nog het dichtst in de buurt van de Einheitsschule. Op dit type school wordt geprobeerd de kinderen zo laat als mogelijk qua niveau te scheiden. In de praktijk gaan vooral slecht lerende kinderen uit arme families en sommige goed lerende kinderen van idealistische ouders naar een Gesamtschule.
Onder Gemeinschaftsschule wordt een structurele samenbundeling van scholen verstaan, waarin kinderen en jongeren van het eerste tot het tiende schooljaar gemeenschappelijk onderricht krijgen. Deze school is een variant op de Gesamtschule en Einheitsschule met interne differentiëring als alternatief voor een meer gelaagd schoolsysteem met externe differentiëring na klas vier of zes.
De Hauptschule, ingevoerd in 1960, is een algemeen vormende, op de praktijk van een beroep gerichte school. Dit type school kan het best worden vergeleken met het vmbo in Nederland.
3) PISA: Het Programme for International Student Assessment wordt gecoördineerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Elke drie jaar wordt onderzoek gedaan naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen in 34 landen en in 41 partnerlanden van de OESO op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. Deze 75 landen zijn samen goed voor 87% van de wereldeconomie. Er wordt ook informatie verzameld over de leerhouding en leerstijl van jongeren.
Zie het artikel van Rainer Werner in Die Welt: Die Einheitsschule ist pädagogische Romantik, 26 december 2012: www.welt.de
Op de site van Die Welt staat ook de uitslag van een enquête die Die Welt onder 3000 ouders van schoolgaande kinderen heeft gehouden. De vraag was of zij tevreden waren met het onderwijsbeleid van de regering: Wie zufrieden sind Eltern mit der Bildungspolitik? www.welt.de
Website van Rainer Werner waarop informatie over zijn boek Auf den Lehrer kommt es an: www.rainer-werner.com