Skip to main content

Redactie Beroepseer

Per-Ivar Kloen wint met FABklas de trofee Onderwijspionier van het Jaar 2014

per ivar kloenTijdens een feestelijke slotbijeenkomst van alle onderwijspioniers van het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs van het jaar 2013-2014 is op 23 mei 2014 de trofee voor Pionier van het jaar naar Per-Ivar Kloen gegaan met zijn project FABklas. In dit project werken leerlingen vanuit hun eigen nieuwsgierigheid als motor van het leren met moderne technologische ontwikkelingen. Hierbij wordt uitgegaan van de intrinsieke motivatie van kinderen, waarbij zij tegelijkertijd de benodigde 21ste eeuwse vaardigheden ontwikkelen. De jury heeft dit initiatief als winnaar gekozen omdat de FABklas op een bijzondere en creatieve wijze jaargangen en niveaus doorbreekt, innovatief en vakoverstijgend is en bovendien al veel draagvlak binnen en buiten de school heeft gecreëerd.

Naast de trofee kreeg Per-Ivar Kloen ook een cheque van 500 euro en een masterclass, aangeboden door Nyenrode Business Universiteit. De jury bestond uit Susanne Winnubst (MBO-leraar van het jaar) Jan Verweij (VO-leraar van het jaar), Annet Kil (Directeur Onderwijscoöperatie), Joany Krijt (Bestuurder VOION), Walter Dresscher (Voorzitter AOb) en Michel Rog (Tweedekamerlid CDA).

De trofee werd uitgereikt in het Koetshuis van de Nyenrode Business Universiteit. In totaal deden dit jaar 39 leraren uit het voortgezet onderwijs en het middelbaar onderwijspioniers trofee 2014beroepsonderwijs mee aan het programma van Onderwijs Pioniers. Tien van hen mochten hun initiatief voordragen op het podium. Alle andere pioniers presenteerden hun initiatief eerder die dag op een markt aan het publiek.

Kloen is leraar op het christelijke college De Populier in Den Haag. Eens in de drie weken komen de leerlingen op vrijdagmiddag om 16.00 uur naar de Fabklas en gaan zij dingen maken met behulp van moderne apparatuur als microprocessoren, lasersnijders en 3D-printers.

Volgend jaar gaat er weer een nieuwe lichting Pioniers aan de slag met hun vernieuwende idee, dit keer zijn er 45 plaatsen en kunnen leraren uit zowel het PO, VO als het MBO zich aanmelden. De deadline voor aanmelden is 1 juni 2014.

Onderwijspionier van het jaar 2014 bekend! op site Onderwijspioniers: www.onderwijspioniers.nl (Website is opgeheven). Zie  voor meer info over onderwijspioniers op site LerarenOntwikkelfonds: www.lerarenontwikkelfonds.nl

Meer over de Fabklas van Per-Ivar Kloen, zie: http://fabklas.nl (website is opgeheven), en Plakken en knippen: http://plakkenenknippen.nl/

Zie ook de video Arjan van der Meij: Maken moet weer terug in het onderwijs, video Beroepseer, 14 april 2014: https://beroepseer.nl

Open brief van internationale protestbeweging economiestudenten

Op de universiteiten is er een opstand aan de gang. Weliswaar niet zoals die van 1968, maar wel een die van betekenis is. John Cassidy schrijft in een artikel op de site van het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker dat er een kleine, maar groeiende beweging van economiestudenten is die zich uitstrekt van New York tot Londen en van Rome tot Tel Aviv die graag de manier waarop economie wordt onderwezen wil veranderen.

We hebben al veel kritiek op de economie in de afgelopen twintig jaar gehoord, maar die kritiek klonk luider na de financiële crisis van 2008. De studentenrebellie is gericht op een meer pluralistische en diverse benadering van de economie en verwerpt de leerboeken die de economie reduceren tot een serie wiskundige oefeningen: “De echte wereld moet worden teruggebracht in de studielokalen, evenals het debat en een diversiteit aan theorieën en methoden”.
De tekst is afkomstig van de International Student Initiative for Pluralism in Economics, gepubliceerd op 5 mei 2014 in een Open Brief: “Dat zal helpen het vak te vernieuwen, en uiteindelijk een ruimte creëren om oplossingen voor de problemen in de maatschappij te vinden. Verenigd voorbij de grenzen, roepen wij op tot een koersverandering”.

De initiatiefnemers van de protestgroep – begonnen in 2012 aan de universiteit van Tübingen in Duitsland en zich sinds 2013 vanuit Londen onder de naam Rethinking Economics snel over Europa en andere werelddelen verspreidend – waren afkomstig uit negentien landen. Inmiddels zijn er vijfenzestig verenigingen van economiestudenten uit dertig landen aangesloten. Ze vertegenwoordigen weliswaar maar een klein deel van het totale aantal economiestudenten, maar het opstellen van de open brief laat zien dat de zorgen die men zich maakt over sommige economische problemen diepe wortels hebben die persoonlijk door veel beroepseconomen worden gedeeld.

De studie economie is extreem beperkt en sluit veel van waarde uitopen brief protestgroep economiestudenten mei 2014

John Cassidy schreef in 1996 al een artikel over het verval van de economie: The decline of economics, waarin hij een aantal economen van grote firma’s en concerns citeerde die kritiek hadden op veel van de net afgestudeerde economen die zij in dienst namen. Ze zouden weinig afweten van de manier waarop de economie echt werkt, hoewel ze technisch zeer kundig waren. De kritiek is in de loop der jaren alleen maar toegenomen. Vooral de studenten die bezig zijn met promoveren zijn verplicht zoveel tijd te besteden aan rekenkundige methoden dat ze ze nauwelijks toekomen aan de geschiedenis en de organisatie van de economie.

In zijn boek Capital in the twenty-first century schrijft de momenteel veel geciteerde Franse econonoom Thomas Piketty dat hij, nadat hij zijn doctorsgraad had behaald en een aantal jaren had doorgebracht op het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (M.I.T. ) zich… “maar al te bewust was van het feit dat ik niets wist van de economische problemen van de wereld”. Piketty vervolgt: “Om het maar boud te zeggen, het vak economie moet zijn kinderachtige passie voor zuiver theoretische en vaak zwaar ideologische speculatie laten varen. Dat gaat ten koste van het historisch onderzoek en de samenwerking met de andere sociale wetenschappen”.

De groep studenten van de open brief is het eens met Piketty. Ze vindt dat een universitarie graad in de economie “ook de interdisciplinaire benadering moet bevatten en studenten in staat moet stellen zich bezig te houden met de sociale en geesteswetenschappen “.
Maar hun grootste grief is toch wel dat de studie economie extreem beperkt is en veel van waarde uitsluit. De brief doet een oproep studenten kennis te laten nemen  van gevarieerde theoretische zienswijzen, van de overal onderwezen neo-klassieke tot de grotendeels verwaarloosde klassieke, post-Keynesiaanse, ecologische en feministische alsmede de marxistische en Oostenrijkse tradities, om er maar een paar te noemen. De meeste studententen economie promoveren zonder ooit van een van deze zienswijzen in de collegebanken te hebben gehoord.

Als we de wortels van de financiële crisis willen begrijpen, schrijft Cassidy, dan doen we er goed aan de financial instability hypothesis” van de post-Keynesiaan Hyman Minsky te bestuderen, of de ‘business-cycle theorie’ van de Zweed Knut Wicksell, een van de stichters van de Stockholm school.

Economie in dienst van de samenleving

In Engeland zijn er tekenen dat de standaardstudie economie uitgebreid wordt. Het open source programma Core Econ wil drie kloven overbruggen voor studenten in de economie, waaronder de kloof tussen de vragen die het publiek stelt – en die aankomende studenten stelden voordat ze naar de universiteit gingen – en de de vaak losgekoppelde inhoud van de standaardstudie.

De reactie van de Amerikaanse economen op de financiële crisis bestond uit het negeren van de kritiek en de hoop dat die vanzelf weer zou overwaaien. De meeste studenten blijken hun studie economie, in tegenstelling tot andere sociale wetenschappen, nog steeds te beschouwen als een middel om verzekerd te zijn van een mooie baan.
Misschien, schrijft Cassidy. Technische kennis is waardevol. Niemand zou moeten kunnen promoveren in de economie zonder tenminste een rudimentaire kennis van statistiek en het ‘capital asset pricing model’, dat de relatie tussen risico en verwacht rendement beschrijft en dat verklaart hoe Wall Street werkt. Maar economie moet zeker meer nastreven dan voetsoldaten voorbereiden op de financiële industrie en de Big data bedrijven.

Veel studenten economie beginnen aan hun studie uit idealisme. Ze gaan ervan uit dat ze daardoor de economie beter zullen begrijpen en de wereld kunnen veranderen. De beste economiestudies koesteren deze intellectuele ontwikkeling, maar veel daarvan zijn in toenemende mate eenzijdig geworden. En kaal. Vroeger waren lessen in economische geschiedenis standaard, nu zijn ze zeldzaam. Lessen in de geschiedenis van het economische denken en de verschillende theorieën waren vroeger onderdeel van de studie. Nu zijn dat bedreigde soorten.

De dissidente studentenbeweging beweert niet alle antwoorden te hebben: “Maar we twijfelen er niet aan dat economiestudenten baat zullen hebben bij het kennisnemen van verschillende zienswijzen en ideeën. Pluraliteit kan niet alleen bijdragen aan vruchtbaar onderwijs en onderzoek en vernieuwing van de discipline, pluraliteit draagt de belofte in zich de economie weer in dienst te stellen van de samenleving”.

Die laatste zin klinkt wat plechtig, aldus Cassidy, maar er klinkt ook iets in van waarheid en van hoop.

Referenties

Rebellious Economics Students Have a Point, door John Cassidy, op site The New Yorker, 13 mei 2014: www.newyorker.com

Open Brief van de International Student Initiative for Pluralisme in Economics, 5 mei 2014: www.isipe.net

Forces of Divergence, door John Cassidy, The New Yorker, 31 maart 2014: www.newyorker.com

CoreEcon, Economics for a changing world: http://core-econ.org

Economics sees growing pains as students look for ‘marketable skills’, door Sarah Sachs, The Brown Daily Herald, 5 april 2013: www.browndailyherald.com

Rethinking Economics: www.rethinkeconomics.org

Rethinking Economics NYC 2014 Conference. Join the growing movement to reinvorate economics! New York City, September 12 – 14 2014, met o.a. Deirdre McCloskey, Michael Sandel: http://rethinkecon.com (Site is opgeheven)

Lees ook: Comeback van post-Keynesiaanse economen, op Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Britse studenten richten genootschap op voor alternatieve economiestudie, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Opmars van Nieuwe Economische Beweging, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl/blogs

 U P D A T E

Economiestudenten rebelleren: de werkelijkheid blijft de theorie overtreffen, door Dominique Soenens, De Morgen, 28 mei 2014: www.demorgen.be

Waarom dokters hun eigen ziekten verbergen

In de zomer van 2012 lag de 37-jarige Britse anesthesist Simon huilend op de vloer van een pub in Londen. Hij vroeg zich af hoe het zover had kunnen komen. Voor hem lag een brief, afkomstig van het Britse medisch tuchtcollege General Medical Council. Hij was geschorst vanwege rijden onder invloed. Simon was alcoholist, dronk wel dertig glaasjes per dag. Geconfronteerd met de puinhoop die hij van zijn loopbaan had gemaakt, overwoog hij zelfmoord.

In het voorafgaande jaar deed hij altijd de ademtest voordat hij aan het werk ging, bang om op de operatietafel een patiënt te doden. Simon bleek niet met de druk van een dubbel leven te kunnen omgaan. Paradoxaal genoeg was hij een goede dokter. Hij hield van zijn vak en was een natuurtalent.
Zijn toestand was veroorzaakt door een samenloop van omstandigheden. Zijn huwelijk was op de klippen gelopen, zijn moeder had kanker gekregen en hij woonde ver weg van zijn familie. Daar kwamen nog bij zelfverachting, de drang op te presteren en zijn zware verslaving aan alcohol die al was begonnen tijdens zijn studie: “Ik was een verlegen jongen en had gemerkt dat als ik dronk ik me beter kon aansluiten”.
Angst beheerste zijn leven. Angst om te falen, angst dat men zou ontdekken dat hij dronk, angst om zijn baan te verliezen en gestigmatiseerd te worden.

“Er was dat vreselijke gevoel van verlies”, herinnert hij zich van die ochtend in Londen, “dat alles voorbij was en dat ik nooit meer terug kon”.

Angst gestigmatiseerd te worden

David Emson leeft dagelijks met een gevoel van verlies. Zijn vrouw Daksha, een briljante jonge, in Londen wonende psychiater, leed aan bipolaire stoornis. Haar angst gestigmatiseerd te worden vanwege haar problemen liep uit op een tragedie. Ze gold als een van de intelligentste psychiaters, maar stond doodsangsten uit dat haar ziekte zou worden ontdekt.
Ze was zo gesloten over haar toestand dat ze de enige behandeling die ze toeliet een vluchtig consult in de wandelgangen van het ziekenhuis was. Meestal werd ze helemaal niet behandeld. Toen ze na de geboorte van haar kind ophield met medicijnen innemen, begon ze aan hevige wanen te lijden en raakte ze geobsedeerd door boze geesten. Uiteindelijk stak ze zichzelf en haar drie maanden oude baby in brand. De baby, die onmiddellijk overleed, bleek ook steekwonden te hebben. Dasha overleed drie weken later in een brandwondenziekenhuis. Ze was 34 jaar.

Uit een onderzoek van de National Health Service (NHS)* naar de zaak, bleek later dat het stigma van psychische stoornis een nevenfactor was. Ook de ontoereikende professionele zorg rondom en na de geboorte van haar kind was een nevenfactor. De belangrijkste factor was dat Daksha zowel arts als patiënt was. Ze was erin geslaagd anderen, inclusief de dokter die haar in de wandelgangen behandelde, ervan te overtuigen dat ze de symptomen de baas was.
Daksha’s geval was gecompliceerd. Op de universiteit had ze al eens een poging tot zelfmoord gedaan. Ze wilde psychiater worden “om haar aandoening te begrijpen”, aldus haar echtgenoot.

Tussen 10 en 20 procent van de artsen raken op een of andere manier depressief tijdens hun loopbaan. Volgens onderzoek van het Journal of Mental Health uit 2011 lopen zij een groter risico op zelfdoding dan de gemiddelde burger. Een zelfhulpgroep van artsen, de Doctors Support Network meldt dat 68 procent van de 116 artsen die deelnamen aan een enquête aan depressie leden. Anderen leden aan een bipolaire, angst- of eetstoornis of een verslaving.

Volgens dr Clare Gerada, voormalig voorzitter van het Royal College Of General Practitioners wordt het aantal artsen met een psychische aandoening of een verslaving een probleem met waarschijnlijk rampzalige gevolgen. De hulp aan zorgverleners is drastisch verminderd in de afgelopen jaren, terwijl de werkdruk en de stress zijn toegenomen. “Er zijn vele oorzaken waarom artsen ziek worden”, aldus Gerada: “Huisartsen vanwege de werkdruk en de onderwaardering voor wat ze proberen te doen. Voor anderen is het verlies van teamverband een oorzaak. Als je als kinderarts aan ouders hebt verteld dat hun kind is overleden, dan krijg je geen steun. In mijn tijd had je steun van een oudere arts uit het team”.

Maar artsen vinden het ook niet makkelijk hulp te vragen, ook als die voorhanden is. De problemen zitten diep, zowel psychologisch als sociaal, aldus Gerada. Zwakte, verslaving of een psychische stoornis gaan in de NHS gepaard met een stigma. We willen niet geloven dat dokters ook ziek kunnen worden. Zelf zien ze het als een teken van zwakte. Dokters worden ook op een voetstuk geplaatst, ze dragen een witte jas en spreken een andere taal. Dan is er de angst dat door toegeven aan depressie of verslaving, hun carrière voorbij zal zijn. Daar komen nog de obsessieve karaktertrekken bij. Een oog voor detail, de wens extra hard te werken, al die dingen maken hen tot goede dokters. Dan is er het feit dat dokters vreselijk bang zijn dat ze uiteindelijk zullen worden behandeld door een collega.

Volgens klinisch specialist dr Frances Burnett “willen dokters niet erkennen dat ze ziek kunnen worden, en als ze wel ziek worden, dan onderschatten ze de symptomen om maar door te kunnen blijven werken. Hulp zoeken in een vroeg stadium voordat de dingen uit de hand lopen, is belangrijk”. Dat is vaak moeilijk voor dokters omdat ze hun patiënten niet in de steek willen laten: “Ik heb dokters op bezoek gehad die werkten onder enorme druk maar toch doorgingen omdat ze toegewijd zijn aan hun werk. Dit heeft geleid tot vreemd en afwijkend gedrag, zoals bijvoorbeeld winkeldiefstal”.

Het lijkt wel of hij een misdaad te verbergen heeft

Johnny (niet zijn echte naam) is een vijftigjarige specialist op het hoogtepunt van zijn carrière. Onlangs werd bij hem bipolaire stoornis geconstateerd. “Ik denk dat ik het al 20 jaar had”, zegt hij. Vaak stapte hij middenin de nacht in zijn auto en reed hij, al rokend met de wind waaiend door het open dak twee of drie uur rond. Dan ging hij naar huis voor een uurtje slaap en daarna aan het werk in de operatiekamer. Hij leed aan stemmingswisselingen en angsten die hem het slapen beletten en is van zijn familie vervreemd.

“Bij een eerste of tweede bezoek aan de psychiater kon ik hem zand in de ogen strooien. Dat heb ik tien jaar volgehouden terwijl ik in therapie was”. Tijdens de behandeling kon hij terugvallen op zijn ervaring als arts. Het was geen normale patiënt-dokter relatie. Hij wist de ander te overtuigen dat er niets aan de hand was: “Ik vroeg me wel eens af of ik, als ik een treinmachinist was geweest en naar de huisarts was gegaan, net als andere mensen een recept had gekregen?”
Johnny is als de dood dat zijn aandoening wordt ontdekt. Zijn paranoia en angst om als “ziek” te worden bestempeld is verbijsterend. Het lijkt wel of hij een misdaad te verbergen heeft.

“Ik heb het aan niemand op mijn werk verteld. Waarom niet? Ik weet het niet. Ik zie het voor een deel als een teken van zwakte. We worden verondersteld mensen beter te maken. We worden niet verondersteld zwak te zijn. Ik wil niet dat mensen denken: ‘hij is gek geworden’ [..] Het is iets politieks, ziekenhuisspecialist zijn. Je laat niet zien dat je zwak bent. Ik wil niet dat mensen denken dat ik hulp nodig heb”.

Hij wil me niet vertellen wat voor specialisme hij heeft, alleen dat het een van de stressvolste is. Hij kan op zijn werk niet om hulp vragen als hij voelt dat het hem teveel wordt: “Er is geen hulp beschikbaar. Een kind sterft onder mijn handen, een twintigjarige; ik loop naar de achterzijde van het ziekenhuis en rook een sigaret, en dan weer direct terug naar het werk. Er is geen nabespreking. Er is helemaal geen steun, geen hulp voor dokters met een psychische aandoening, geen post-traumatische stresscounseling”.

Hij schat dat hij in zeventien jaar in totaal vier dagen ziek is geweest. Een keer is hij naar huis gegaan en had hij gedaan alsof hij het norovirus had:” Ik pikte dat eruit omdat ik wist dat ze, als ik diarrhee had, me vier dagen niet wilden zien. Maar ik dacht wel: ‘wat moet ik doen in de toekomst? Ik kan niet altijd met het norovirus aankomen'”.

Vertrouwelijke hulpdiensten voor dokters

In Londen is er een huisartsenpraktijk die niet is wat ze lijkt. Patiënten gaan naar binnen via de voordeur, maar aan de achterkant is een aparte praktijk waar dokters vertrouwelijk zorg kunnen krijgen. Dokters als Johnny en Simon, die daar beiden zijn behandeld, zitten daar met de andere patiënten, maar lopen bij verschillende dokters. Dit Practioner Health Programma (PHP) zoals het wordt genoemd, is in 2008 door de regering opgezet als een proef van twee jaar en als reactie op het oordeel over de zaak Daksha Emons.
De PHP behandelt momenteel vertrouwelijk 500 à 600 dokters uit de regio Londen. “We redden levens”, zegt medisch directeur Gerada: “We ontvangen duizenden brieven van dokters die ons dat meedelen. Dokters hebben een zorgstelsel voor zichzelf nodig”.

Bij bijna alle verslaafde artsen, onder wie Simon, blijkt de ontwenningskuur na zes maanden positief uit te werken. Na vijf jaar geldt dat voor 90 procent nog steeds. Simon kon zijn werk weer oppakken op een afdeling voor intensieve zorg. PHP heeft hem zijn leven teruggegeven en heeft hem gesteund tijdens de zeer zware verhoren van het tuchcollege.
De PHP is in staat tot een goede diagnose en een passende behandeling. Johnny’s leven is een stuk makkelijker geworden door de juiste medicatie.
De sleutel tot het succes van het programma is dat niemand weet dat er dokters komen die zelf hulp nodig hebben. Voor wie het nodig heeft, is er passende zorg. Max Henderson, een van de drie psychiaters die patiënten helpen bij PHP zegt: “We wisten dat we voor de PHP een plek moesten inrichten achterin een gewone kliniek. Als we namelijk de dokters hadden ontvangen in een ruimte met een bordje op de deur, waar mensen hen zouden kunnen zien en een causaal verband kunnen leggen, dan zouden ze niet meer zijn gekomen”.

De sleutel tot succes is een omgeving scheppen, aldus Henderson, waarin de dokters accepteren dat “jij de dokter bent en zij de patiënt. Veel van de mensen die uiteindelijk bij ons terechtkomen hebben eerder dokters bezocht die, hoewel ze het goed meenden, dingen zeiden als: ‘Wat vind je? Welke behandeling zou je willen?’ Ik moet hard werken om deze dokter-patiënten te behandelen als ieder ander”. Henderson voegt eraan toe: “Het is voor mij een verrassing te ervaren dat veel dokters die bij me komen psychisch ziek zijn geworden niet vanwege hun werk dat ze in een ziekenhuis doen, maar de manier waarop ze worden behandeld in hun werk. Sinds 2009 wordt de NHS* gekenmerkt door angst en onzekerheid”.

Wat Henderson ook zorgen baart is dat een toenemend aantal artsen dat lijdt aan verslaving of depressie, jong is: “We zien het aantal jonge artsen elk jaar toenemen, aankomende artsen die nog dertig jaar hebben te gaan”.
MedNet, een vertrouwelijke hulpdienst voor dokters en tandartsen in de regio Londen, bevestigt dit. De grootste groep die gebruik maakt van advies en hulp zijn artsen tussen de 30 en 39 jaar.

Dr Michael Wilks van de vertrouwelijke telefonische hulpdienst Sick Doctors Trust zegt dat het inderdaad zo is dat de dokters in nood steeds jonger worden. De hulplijn krijgt steeds meer te maken met jonge dokters die drugs gebruiken, of het nu cocaïne of medicijnen betreft. Een dokter die anoniem opbelde had zoveel Nurofen Plus gebruikt dat hij een maagbloeding kreeg.

Momenteel wordt er in Groot-Brittannië gewerkt aan een aantal nieuwe projecten om dokters in nood bij te staan. Medische opleidingen die op de hoogte zijn van het gevaar van drugs en alcohol, introduceren “fitness to practise” bijeenkomsten, bedoeld om gedrag van studenten te beïnvloeden. In het slechtste geval kunnen ze kwalijke gewoonten in de kiem smoren, maar in het beste geval vormen ze een vroege waarschuwing aan studenten die bezig zijn volwassen te worden.

Zie het artikel: Why doctors hide their own illnesses, door Louise Carpenter, the Guardian, 16 mei 2014: www.theguardian.com

Noot
* De NHS is het openbare gezondheidszorgstelsel van Groot-Brittannië en is het grootste uit publieke middelen betaalde zorgstelsel ter wereld.

Review of literature on the mental health of doctors: Are specialist services needed? Journal of Mental Health 2011: www.researchgate.net

Doctors Support Network: www.dsn.org.uk

Royal College of General Practitioners: www.rcgp.org.uk

Practitioner Health Programme (PHP): www.practitionerhealth.nhs.uk

MedNet: www.londondeanery.ac.uk (Website is opgeheven. Zie: www.yumpu.com/en/document/view/5760227/mednet-london-deanery)

Sick Doctors Trust: http://sick-doctors-trust.co.uk

Voortvarende aanpak kost teamchef politie haar baan

De eigenzinnige werkwijze van de politie in Almelo heeft een teamchef haar baan gekost. De afdeling die wars is van bureaucratie en protocollen, heeft in z’n voortvarende aanpak te vaak de hiërarchie en het overleg aan z’n laars gelapt.

Almelo haalde landelijke de publiciteit met het op de trein zetten van een hardleerse, Poolse winkeldief. Het team dat vooral overlast praktisch en snel wil oplossen, berichtte er zelf over via Facebook.

Hennepkwekerij
Deze maand beschreef de teamchef hoe in Almelo simpel de gevaren en ongemakken rond een hennepkwekerij worden aangepakt: door een controle aan te kondigen. De kwekerij is de volgende dag weg.

De originele werkwijze en het daarover naar buiten treden, heeft nu teamchef Nicole Olbertz haar baan gekost. In een reactie stelt de leiding dat de samenwerking ‘zowel intern als extern’ schade heeft veroorzaakt. Te vaak is de officier van justitie gepasseerd.

Collega’s plaatsen de maatregel in het licht van de reorganisatie van de politie. Leidinggevenden proberen in de veel groter geworden organisatie krampachtig grip op hun werknemers te houden. Van hoog tot laag roepen ze elkaar tot de orde.

‘Vijf stappen te ver’
Politiebond ACP merkt op dat van de politie wordt gevraagd creatief en oplossingsgericht te zijn, terwijl bij het optuigen van de landelijke politie regionale werkwijzen juist geharmoniseerd en gestandaardiseerd worden. De politiebond vindt het vijf stappen te ver dat in dat krachtenspel een teamchef sneuvelt.

Teamchef politie Almelo weggestuurd, Tubantia, 21 mei 2014: www.tubantia.nl

Teamchef politie Almelo de mond gesnoerd door leiding, Tubantia/Almelo, 21 mei 2014: www.tubantia.nl

Wat doet een medisch incident met jou?

wat doet een medisch incident met jouMedio mei 2014 vond er in Utrecht een bijeenkomst plaats over beroeps(z)eer, georganiseerd door de Stichting Compassion for Care en de medische vereniging VvAA. Het ging over de invloed van een medisch incident op de zorgprofessional. De gevolgen van een medisch incident op het persoonlijke leven van een arts of verpleegkundige kunnen enorm zijn; desondanks wordt hier in de praktijk weinig over gesproken.
Op de site van Arts en Auto staat een kort verslag van de bijeenkomst:

VvAA-bestuurslid Arjan van Nistelrooij opende namens de organisatoren de avond, waarna kernteamlid Loes van der Linden van Compassion for Care als avondvoorzitter het stokje overnam. Zij introduceerde Theatergroep Plezant. Een acteur kroop in de huid van vaatchirurg Floris Hesselink die verantwoordelijk wordt gehouden voor een incident met dodelijke afloop. We volgden hem in een onverwacht uur van bezinning.

Een accordeonist en toetsenist begeleidden hem met dialoog, zang en muziek en gaven op krachtige wijze de worsteling weer tussen succes en falen (‘ik heb geen fout gemaakt, het is misgegaan’), tussen loyaliteit en patiëntbelang (‘waarom heb je het gemeld en heb je niet eerst mij geïnformeerd?’), het willen aanspreken maar niet durven, de noodzaak van feedback en de angst voor reputatieschade. Kortom: is er een probleem of een irreële verwachting?

Dr. Kris Vanhaecht van de KU Leuven ging over tot de feiten. Hij deed onderzoek naar de impact van incidenten en stelt vast dat 50 procent van de zorgverleners in zijn of haar carrière te maken heeft met traumatiserende incidenten (in meer of mindere mate). Vanhaecht benoemt drie partijen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden: het eerste slachtoffer (de patiënt), het tweede slachtoffer (de zorgverlener) en het derde slachtoffer (de organisatie en haar reputatie). De impact op de zorgverlener is zowel professioneel (anders gedragen, onzekerheid, geen beslissingen meer durven nemen, sneller fouten maken) als persoonlijk (boosheid, slapeloosheid, gezinsleven onder druk). Let wel: er zijn ook positieve effecten doordat men er een leerervaring van heeft kunnen maken en bijvoorbeeld protocollen aanpast.omslag dit nooit meer

Gynaecoloog Gerda Zeeman vertelde op indringende wijze uit haar eigen praktijk hoe zij een hartafwijking bij een baby miste en het kindje overleed, terwijl dat voorkomen had kunnen worden. Zij besloot – hoe moeilijk die beslissing ook was – de ouders direct tegemoet te treden en haar hele verhaal te vertellen. Zeeman: “Openheid zonder terughoudendheid heeft het vertrouwen in de afdeling hersteld.” In haar geval ook in haar: zij mocht de volgende zwangerschap van het zelfde ouderpaar begeleiden. Zeemans ervaringen en die van andere zorgverleners zijn opgetekend in het boek Dit nooit meer.

Zie site Arts en Auto: www.artsenauto.nl/beroepszeer

Compassion for Care: http://www.compassionforcare.com (Stichting Compassion for care is beëindigd per 13 maart 2024)

Over boek Dit nooit meer – Artsen vertellen over hun incident (2009): http://medischcontact.artsennet.nl

Medisch specialisten pionieren met nieuw bestuursmodel in ziekenhuis Bernhoven

Met het instellen van een directiecomité waar ook de medische staf deel van uitmaakt heeft ziekenhuis Bernhoven in Uden de medisch specialisten een volwaardige bestuurlijke rol gegeven. Door de aansturing van het medisch bedrijf in handen te leggen van de artsen hoopt Bernhoven problemen rond de bestuurbaarheid van het ziekenhuis voor te zijn.
Naar eigen zeggen is Bernhoven met het nieuwe bestuursmodel het eerste ziekenhuis in Nederland dat kiest voor een volledige bestuurlijke integratie.

De medische staf van Bernhoven, het ziekenhuis voor de regio Oss – Uden – Veghel, heeft onlangs op een extra algemene ledenvergadering de Vereniging Medische Staf (VMS) opgeheven. Een unicum in Nederland.
Het opheffen van de VMS vloeit voort uit de nieuwe governancestructuur van Bernhoven per 1 januari 2014. In een nieuw gevormd directiecomité is het bestuur medische staf geïntegreerd met de voormalige raad van bestuur. Deze nieuwe structuur wil een oplossing bieden voor de dreigende aantasting van de bestuurbaarheid van ziekenhuizen in verband met de invoering van de integrale bekostiging in 2015*).

In de nieuwe governancestructuur zijn de belangen van de ziekenhuisorganisatie en van medisch specialisten gelijkgeschakeld. Tegelijkertijd is de kwaliteit en veiligheid van de zorg en het bewaken hiervan hoog in de organisatie geborgd door het aanstellen van een medisch leider Kwaliteit en Veiligheid.

Resultaat verantwoordelijke eenheden

Het ziekenhuis is in 2012 georganiseerd volgens de structuur van resultaat verantwoordelijke eenheden (RVE’s). In deze structuur is de dokter eindverantwoordelijk voor elk van de RVE’s.
Met de nieuwe governancestructuur is nu ook op bestuurlijk niveau het principe van ‘de dokter in the lead’ doorgevoerd. Het directiecomité bestaat uit een algemeen directeur, twee medisch directeuren, een directeur ICT, een financieel directeur, een directeur HR en een directeur commercie en operatie. De medisch directeuren zijn twee specialisten uit eigen huis die voor een periode van vier jaar tot volwaardig bestuurslid zijn benoemd. Vanuit deze positie sturen zij het volledige medisch bedrijf aan. Nu de medische staf een formele positie heeft in de governancestructuur van het ziekenhuis is er geen behoefte meer om de vergadercyclus van de VMS te handhaven.

De VMS verzorgde naast belangenbehartiging ook het kwaliteitsbeleid. Deze taak is volledig overgenomen door de afdeling Kwaliteit & Veiligheid waarvan de eindverantwoordelijkheid wordt gedragen door een medisch specialist. De medisch leider Kwaliteit & Veiligheid heeft ook een zetel in het directiecomité, waardoor de kwaliteitsportefeuille in de top van de organisatie is geborgd. Om de paar maanden is er een kwaliteitsvergadering waarin alle kwaliteitsissues met de volledige medische staf worden besproken. Deze vergadering is het nieuwe platform waar medisch specialisten kunnen discussiëren over de kwaliteit van de zorg.

Opheffing VMS

De medische staf van Bernhoven heeft bestuurlijke verantwoordelijkheid genomen en heeft het vertrouwen in de nieuwe governancestructuur uitgesproken. Daarmee is de noodzaak vervallen om de VMS te laten voortbestaan. Alle taken uit de statuten zijn in de nieuwe structuur opnieuw belegd en geborgd. Met het opheffen van de VMS hebben de medisch specialisten van Bernhoven hun vertrouwen in de nieuwe structuur officieel bekrachtigd. Bernhoven is daarmee het eerste ziekenhuis in Nederland met een volledige bestuurlijke integratie.

*) Monitor Integrale bekosting per 2015: https://beroepseer.nl

Bernhoven heft Vereniging Medische Staf op, site ziekenhuis Bernhoven, 15 mei 2014: www.bernhoven.nl (Bericht niet meer beschikbaar op site Bernhoven)

Bernhoven zet dokter aan het roer, op site Skipr, crossmediaal communicatieplatform voor beslissers in de zorg, mei 2014: www.skipr.nl

U P D A T E

Onder drang wordt ziekenhuis Bernhoven opnieuw een proeftuin, door Anton Maes, Zorgenstelsel, 8 februari 2022: https://zorgenstelsel.nl/onder-drang-wordt-ziekenhuis-bernhoven-opnieuw-een-proeftuin/