René Kneyber: De eer van het beroep en het lerarenregister

Beroepstrots: Een ongekende kracht. Het is de briljante voorloper van Het alternatief opgesteld door onderzoekers Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en Jos Kole. In een bundel vol uiteenlopende bijdragen brengen de redacteurs in de conclusie alle lijnen weer stevig bij elkaar. Het meest gedenkwaardig is het onderscheid dat ze maken tussen beroepstrots en beroepseer: Trots moet je hebben, de eer moet je verdienen:

“Het proces van erkenning door anderen kan beschreven worden als een beweging van binnen naar buiten en komt in twee stappen tot stand. De eerste stap brengt de professional naar een gebied tussen de binnen- en buitenwereld. Het openlijk trots zijn op zijn werk, plaatst hem in dat tussengebied. Trots is het zelfbewust, in het openbaar uitkomen voor een prestatie of eigenschap van jezelf of van iets of iemand die je tot ‘jezelf’ rekent, omdat je vindt dat de waarde daarvan bredere erkenning verdient. Daarbij zijn mensen erop uit dat anderen die positieve waardering van dat ‘eigene’ op zijn minst zullen respecteren, of – nog sterker – delen. Deze trots is een kunst, omdat het mogelijk is dat het appel dat ermee op anderen gedaan wordt, onbeantwoord blijft.

De eer gaat vervolgens een rol spelen wanneer de individuele professional nog verder naar buiten treedt en hij de maatschappelijke realiteit in gaat. Trots kun je hebben (eer niet), eer kun je krijgen (trots niet). Daaruit blijkt meteen dat eer sterk is gericht op de erkenning door anderen. ‘Eer’ is van toepassing als iemand hoge eisen aan zijn eigen doen en laten stelt, om in de ogen van zichzelf en anderen iets voor te stellen. Eer is in tegenstelling tot trots een ingespannen streven. Ook hier is sprake van een nauwe relatie tussen zelfrespect en respect (van anderen). Vaak gaat het hierbij om het voldoen aan hoge normen die door iemand zelf en door de groep waar hij bij hoort tot maat zijn verklaard.”

Moeite doen

Wie professionele ruimte wil, wie het vertrouwen wil, wie als professional serieus wil worden genomen, kan niet leunen op romantische noties van professionele ruimte uit het verleden. Willen we als leraren serieus worden genomen, als professional behandeld willen worden, dan zullen we moeite moeten doen om de professionele eer hoog te houden. Een lerarenregister is bij uitstek een middel om die eer van het beroep hoog te houden, niet voor de kwaliteit van het onderwijs – dat is bijzaak in deze – maar enkel en alleen om de eer van het beroep en de status van het vak hoog te houden. Dat doet de beroepsgroep door zichzelf te reinigen: als leraren zich niet professionaliseren zouden ze hun registratie kwijt moeten raken, als ze over de schreef gaan zouden ze door een professionele tuchtraad hun registratie moeten kunnen verliezen. Zo houdt de beroepsgroep zelf de eer hoog. Maar dan is het wel van belang dat iedereen zich aan dat register committeert. Iedereen heeft tenslotte baat bij een sterke beroepsgroep met een hoge status.

Invulling versus vulling

Helaas zijn er tot nu toe maar twee partijen die zich heel druk maken over het register, en dan niet eens de invulling, maar simpelweg de vulling van het register; de staatssecretaris én de Onderwijscoöperatie. En oh ja, laatst zei de VVD er nog wat over in de Tweede Kamer. Zij lijken harder te willen dat de beroepsgroep professioneel wordt dan de beroepsgroep zelf. Bij de invoering had 0,3 procent zich ingeschreven (ik en zo’n 800 anderen), inmiddels staat de teller op een hele 3 procent. En ondertussen maar klagen dat de status van het vak zo laag is.

Zachte aanmoediging

De staatssecretaris wil terecht meer tempo maken met het vullen van het register en de Onderwijscoöperatie wil dat ook, maar loopt tegen de beperkingen van vrijwilligheid aan. Gezien het feit dat het lerarenregister er is voor leraren om zelf de eer hoog te houden zou het besides-the-point zijn als registratie politiek wordt afgedwongen. Wat logischer is – en wat veelzeggend is omdat het niet gebeurt – is als de werkgevers en de vakbonden registratie zachtjes aanmoedigen. Een sterke, professionele beroepsgroep lijkt me toch ook in hun belang.

Beloning

Aardige mensen hoor bij de Raden en bij de Bonden. En als je het nut van zo’n register met ze doorspreekt dan beamen ze allemaal dat het hard nodig is, zo’n beroepsgroep die de eer hoog houdt. Maar als ze er zelf iets voor moeten doen dan wordt het allemaal kennelijk ingewikkeld. Hoe makkelijk was het geweest om in de nieuwe CAO-vo te zetten: één uur taakvermindering voor geregistreerde docenten, twee procent loonsverhoging voor geregistreerde docenten, of LD-schaal enkel toegankelijk voor geregistreerde docenten. Het kost bijna niks, maar binnen een jaar zit dat register voor 80 procent vol. En tegen die laatste 20 procent komt er in de volgende CAO te staan: wil je nog lesgeven dan ben je geregistreerd. Is de eerste hobbel in ieder geval genomen…”

Zie: De eer van het beroep, door René Kneyber op site van Onderwijscoöperatie, 24 juni 2014: www.onderwijscooperatie.nl (Site is opgeheven).
René Kneyber is docent wiskunde en mede-redacteur van het boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!: https://beroepseer.nl/het-alternatief

Beroepstrots – een ongekende kracht: https://beroepseer.nl/beroepstrots

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer