Skip to main content

Redactie Beroepseer

Minister Schippers werkt ongestoord verder aan schenden medisch beroepsgeheim en privacy patiënt. Parlement doet niets

Minister Schippers zet haar aanval op het medisch beroepsgeheim onverminderd voort, schrijft Jeffrey Stevens op Follow the Money, het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek. In november 2015 werd er nog een petitie aangeboden aan de Tweede Kamercommissie van VWS waarmee de kwestie onder de aandacht is gebracht. Desondanks is er niemand die Schippers voor de voeten loopt; zonder veel moeite sluit ze binnenkort haar langlopende project af. In 2016 kunnen medische gegevens gedeeld worden bij het vermoeden van fraude.

Het medisch beroepsgeheim mag geen schuilplek zijn voor fraudeurs’, zo verantwoordt de minister haar wens om medische gegevens gemakkelijker te delen. Medische dossiers moeten gedeeld kunnen worden om fraude met uitkeringen of onjuiste declaraties op te sporen. Dit maakt onderdeel uit van de wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI). Een flinke lijst met persoonsgegevens moet beschikbaar worden voor de overheid. Wanneer deze wijziging wordt aangenomen, krijgen overheidsinstanties de mogelijkheid om persoonsgegevens van burgers bijeen te brengen in één database. Van elke burger ontstaat zo een profiel, dat wordt getoetst aan vooraf bepaalde risicoprofielen zodat afwijkende personen eruit gefilterd kunnen worden.

Bestaande mogelijkheden onbenut

Er is verzet vanuit zorgverleners tegen de voorgenomen wetswijziging, omdat zij het zien als een schending van het medisch beroepsgeheim. Op 19 november bood activiste Judica Berkelaar namens de Vrije patiënt een petitie aan tegen ‘de afbraak van het medisch beroepsgeheim’ bij de Tweede Kamercommissie van VWS. Ruim 1100 mensen ondersteunden Berkelaar in haar strijd tegen ‘de teloorgang van het medisch beroepsgeheim en de privacy in de zorg’.

Ook de Raad van State en onderzoekers van Erasmus Universiteit waren negatief over Schippers’ wetswijziging. Kern van de kritiek is dat aantasting van het medisch beroepsgeheim en schending van de privacy van de patiënt helemaal niet nodig zijn om fraude effectief te bestrijden. Zo kunnen zorgverzekeraars al buiten het beroepsgeheim om dossiers controleren, iets dat zelfs de opsporingsautoriteiten niet zomaar mogen.

Dat gegeven wordt nu in fraudeonderzoeken nog niet benut. Opsporingsautoriteiten hebben een voldoende zwaar vermoeden van fraude nodig om zelf ook medische dossiers te kunnen gebruiken in een strafonderzoek, maar het vooronderzoek van de verzekeraar wordt nog niet altijd gebruikt als aanleiding voor zo’n zwaar vermoeden. Zo bleek dit jaar tijdens een zaak tegen een Rotterdamse huidkliniek, die door het Openbaar Ministerie werd gestaakt. Verzekeraar DSW had fraude geconstateerd, maar het OM zag daarin geen aanleiding om toestemming te vragen aan de rechter-commissaris om zelf onderzoek te doen.

Schippers werkt ongestoord verder

Hoewel er stevige kritiek is het op plan blijft het parlement muisstil. En dat terwijl de kwestie in november nog onder de aandacht is gebracht. Het biedt Schippers de mogelijkheid om ongestoord verder te werken aan haar langlopende project.

Lees het hele artikel van Jeffrey Stevens: Strijd om medisch beroepsgeheim bijna gestreden, Follow the money, 29 december 2015: www.ftm.nl

Wat voor soort (participatie)samenleving willen wij? Margo Trappenburg analyseert en geeft advies

burn out samenleving of lief communisme trappenburgWordt de participatiesamenleving een burn-out-samenleving of lief communisme? vroeg Margo Trappenburg zich af in haar lezing op het eerste jaarcongres van de Beroepsvereniging van Professionals in het Sociaal Werk (BPSW) in Utrecht op 19 november 2015. De vereniging is nieuw ontstaan uit de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW).
Margo Trappenburg is bijzonder hoogleraar Grondslagen van het maatschappelijk werk aan de Universiteit voor Humanistiek en hoofddocent Bestuurs- en organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht.

Hoe zien deze twee typen participatiesamenleving eruit en wat zijn de gevolgen voor de hulpverlener? Om dat te illustreren begint Trappenburg met een voorval op het Centraal station van Utrecht:
“Een paar weken geleden had ik een gesprekje met Tim*), een van mijn studenten. Tim vertelde dat hij mij had gezien op Utrecht Centraal. Maar hoewel Tim mij wel zag, had ik hem niet gezien en dat was ook begrijpelijk, vond Tim, want hij liep toen net even op met een zwerver om een kop koffie te gaan drinken. Ik behoorde natuurlijk tot de groep treinreizigers die zwervers negeren, die de andere kant uit kijken als ze worden aangesproken door een junk die een kleinigheid wil hebben voor de nachtopvang. Aldus Tim, een aardige jongen met een flinke dosis mensenkennis. Ik werd ter plekke bevangen door een emotie die zich het best laat omschrijven als acute heimwee naar de verzorgingsstaat. Meegaan met een zwerver om een kop koffie te drinken! Mijn hart bloedde voor mijn jonge student. Een van de vele voordelen van de verzorgingsstaat was dat je zwervers op het station met een gerust hart voorbij kon lopen. Daar waren immers voorzieningen voor: de geestelijke gezondheidszorg, de dak- en thuislozenopvang. Daar betaalde je als weerbare burger belasting voor en daar kon je als kwetsbare burger terecht, zonder dat je daar moeilijke gesprekken over hoefde te voeren bij een kop koffie”.

Dat belasting betalen was een forse hap uit je inkomen natuurlijk, schrijft Trappenburg, “maar daar werden verzorgingshuizen en verpleeghuizen van betaald, en psychiatrische instellingen en groepswoonvormen voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik had dat er allemaal ruim voor over. Mensen met een beperking, zwervers en dementerende bejaarden waren heel veel beter af met gespecialiseerde hulpverleners dan met mij”.

De burn-out-samenleving, een forse verzwaring van de werkdruk

Trappenburg benoemt vier pijlers waarop de klassieke verzorgingsstaat was gebaseerd en schrijft over de neergang van de verzorgingsstaat die langzaamaan ontaardde in een hangmatsamenleving, waarmee we uiteindelijk korte metten hebben gemaakt.
In de participatiesamenleving waarin we nu zijn aanbeland, gaat het om actieve solidariteit: “De overgang van hangmat- naar participatiesamenleving confronteert burgers met een tweeledige opgave. Ten eerste moet iedereen aan het werk. Ziek, zwak, misselijk, gehandicapt of in de war? Geen gezeur, geen uitkering, gewoon de handen uit de mouwen. En ten tweede moet iedereen levenslang zorgen. Voor z’n kinderen, voor z’n ouders, voor kwetsbare familieleden, voor oudere of zieke buren of buurtbewoners, voor mensen met beperkingen in de eigen wijk en voor de dak- en thuislozen op Utrecht Centraal”.

We komen op deze manier terecht in een burn-out-samenleving, aldus Trappenburg en dat betekent voor veel reguliere instellingen een forse verzwaring van de werkdruk.
Ook zal het zo zijn – dit is belangrijk om ons te realiseren – dat de burn-out-samenleving niet iedereen zal treffen. Sommige mensen hebben geluk. Hun ouders en schoonouders worden probleemloos oud of gaan dood voordat ze de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Ze hebben gezonde kinderen. Ze wonen niet in de buurt van mensen met verstandelijke of psychiatrische beperkingen. De participatiesamenleving gaat goeddeels aan hen voorbij. Andere mensen hebben wel hulpbehoevende familie en buren maar zijn zo assertief dat ze heel goed nee kunnen zeggen. De participatiesamenleving treft vooral mensen die geen nee durven zeggen omdat ze daar te aardig voor zijn. Van die mensen waar je ‘nooit tevergeefs een beroep op doet’: steunpilaren in de buurt, lieve buurmannen, lieve schoondochters met een heel groot hart”.

Wat betekent de burn-out-samenleving voor hulpverleners? En, gaan zij meewerken aan een tweede type participatiesamenleving die in sommige gemeenten bezig is te ontstaan en die we kunnen aanduiden met lief communisme? Is zo’n samenleving van lief communisme, waarin iedereen permanent afhankelijk is van elkaar, een goed alternatief?

Lees het hele, op haar lezing gebaseerde, artikel van Margo Trappenburg, gepubliceerd in het winternummer 2015 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, Burn-outsamenleving of lief communisme? http://margotrappenburg.nl

Aan het slot van het artikel staat de weergave van een gesprek dat u zou kunnen hebben als er een sociale professional bij u aanbelt die een beroep op u doet om u in te zetten voor uw naasten.

*) Tim is een gefingeerde naam.

Brief van Minister Schippers aan Tweede Kamer over boek Het alternatief voor de zorg

omslag het alternatief voor de zorg klein“Het is weinig schrijvers gegeven om op dinsdag een boek te publiceren en twee dagen later te horen dat een staatssecretaris en minister op hun boek zullen reageren. Het betreffende boek ‘Het alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie’ is een verzameling van verhalen en kennis uit de zorgsector verdeeld over meer dan 300 pagina’s. Feiten en cijfers worden afgewisseld met praktijkvoorbeelden en de beschrijving van gevoelens bij artsen die betrokken zijn bij het sterven van een mens. Bij de reactie, die ik mede namens de staatssecretaris geef, zal ik mij beperken tot de hoofdlijnen”.

Deze woorden vormen het begin van een brief van minister Schippers van Volksgezondheid aan de Tweede Kamer op 17 december 2015.

Klik hier voor de hele Kamerbrief over het bericht ‘Pleidooi voor revolutie in de zorg’, Rijksoverheid, 17 december 2015: https://beroepseer.nl

Over lancering boek Het alternatief voor de zorg: https://beroepseer.nl

Conflict en botsende belangen: kans voor ambtenaren om lokale democratie te versterken

omslag sprank december2015In Sprank, het tien keer per jaar verschijnende vakblad voor professionals op het terrein van participatie, werk en inkomen staat een interview met Guido Rijnja en Nanke Verloo door Jaap Hoeve over het omgaan met conflict, weerstand en botsende belangen. Overheden hebben er dagelijks mee te maken. Het behoort zelfs tot de kerntaken van de overheid.

Groningers die demonstreren tegen gasboringen, buurtbewoners die een inspraakavond over de komst van een asielzoekerscentrum verstoren: conflicten tussen burgers en beleidsmakers. Ook de wereld van werk en inkomen heeft er geregeld mee te maken. En hoewel weerstand de besluitvorming vaak lijkt te verlammen, kunnen conflicten ook veel positieve energie losmaken, stelt politicologe Nanke Verloo die dit jaar cum laude promoveerde op het onderwerp conflicten in de stad. Door drie verschillende conflictsituaties te onderzoeken, kwam Verloo erachter dat conflict een kans is voor het versterken van de lokale democratie. De stad is volgens haar een theater van sociale interactie. De straten, speelplaatsen en overheidsgebouwen zijn de laboratoria waar mensen onderhandelen over de toekomst van hun buurt, schrijft ze in haar proefschrift. De participatiesamenleving in optima forma dus.

“Iedereen heeft een verhaal”, legt Verloo uit. “En als het doel een democratische samenleving is waarin iedereen een rol speelt, dan is de eerste stap dat je naar alle verhalen luistert”. Ontstaat er een conflict – tussen burgers onderling, tussen burgers en de overheid of bijvoorbeeld welzijnswerkers –, dan betekent dat meestal dat bepaalde verhalen niet gehoord worden. Dat zet mensen aan om naar andere middelen te grijpen”. Er zijn veel meer vormen van participatie dan alleen inspraak, aldus Verloo. “Conflict is een kans om je te verdiepen in de verhalen, in die kleine, alledaagse interacties die leiden tot iemands positie in het debat. Welk relaas zit achter de daden van mensen? Zijn ze ergens boos over? Is er sprake van angst? Of zijn ze misschien kwaad dat ze eerder niet gehoord zijn?”

‘Maar in plaats daarvan kun je ook meebewegen’

Rijnja benadrukt het belang van communicatie bij conflicten en botsende belangen. Rijnja is communicatiewetenschapper en werkt als coördinator algemeen communicatiebeleid bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Hij promoveerde in 2012 op het proefschrift Genieten van weerstand.
Volgens hem is de overheid er om schaarse middelen te verdelen, niet voor de leuke dingen. De slogan van de Belastingdienst luidt niet voor niets ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’. En niet zomaar staat er op de gevel van het Haagse stadhuis ‘Zelfs Jupiter kan het niet iedereen naar de zin maken’ – Ne Iupiter Quidem Omnibus.
Rijnja doet, zeker voor een Rijksvoorlichter, gepeperde uitspraken over beleidsmakers. “Mensen die bij de overheid werken houden van problemen. Ze zouden het liefst de hele dag puzzelen”.

In lastige situaties zijn er twee mogelijke reacties, doceert Rijnja: “Fight or flight. Fight is het doordrukken van een besluit, de aandacht afleiden, spindoctoring. Flight wil zeggen: doorschuiven of vluchten in procedures. De klassieke theorie zet freeze daar nog tussenin: niets doen. Maar in plaats daarvan kun je ook meebewegen en de weerstand tegemoet treden. Wie ergens tegen is, is ook ergens voor. En als je weet wáár iemand voor is, dan weet je ook wat je voor die persoon kunt doen als je je daarvoor openstelt”. Succesvolle ambtenaren genieten van weerstand, ontdekte Rijnja tijdens zijn onderzoek. “Ze hebben bijna altijd door waar mensen naar zoeken”.
Het draait allemaal om communicatie – het Latijnse communicare betekent letterlijk verbinden. “Dat is iets anders dan nog maar weer eens uitleggen waarom je doet wat je doet. Het gaat veel meer om luisteren. Bewoners van het aardbevingsgebied in Groningen snappen best wat het belang van aardgasboringen is. Wat we nu zien is een enorme coming out van de Groningers, ze laten eindelijk van zich horen. Dat is het gevolg van vele jaren waarin ze kennelijk niet in staat zijn geweest om te zeggen wat ze wilden zeggen”.

Van procesdesign een democratisch proces maken

Als de belangen bekend zijn, is het ontwerpen van een proces waarin iedereen gehoord wordt en waarin niet direct over de oplossing wordt nagedacht, maar over de inrichting van dat proces, volgens Verloo de eerste stap die moet worden gezet: “Je kunt van het procesdesign ook een democratisch proces maken, waarbij ook de overheid stakeholder of belanghebbende is en niet alleen de beslisser. Als al vastligt wat de uitkomst wordt – ‘dat asielzoekerscentrum komt er hoe dan ook’ – doe dan niet alsof burgers kunnen participeren in de besluitvorming”.
Rijnja adviseert: “Probeer het eens met kleine tafels. En trek eens een hele middag uit in plaats van de bijeenkomst in anderhalf uur te proppen. We hebben altijd gedacht dat de verhouding tussen overheid en publiek verticaal was, maar het is juist de horizontale relatie die het ‘m doet: hoe praten mensen met elkaar? Je zou het ook een ‘tussenheid’ kunnen noemen.”

Lees het hele interview met Rijnja en Verloo: ‘Wie ergens tegen is, is ook ergens voor’, door Jaap Hoeve, Sprank, 16 december 2015: www.divosa.nl

In Sprank van 16 december 2015 wordt de vraag gesteld: “Durven gemeenten te vertrouwen op andere partijen?” Met eindejaarsdebat over de toekomst van het sociaal domein: www.divosa.nl

Staat van de ambtelijke dienst in tijden van verandering

omslag staat van de ambtelijke dienst 2015Elke twee jaar verschijnt er een rapport van de Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD), een kritisch en analytisch overzicht van hoe de ambtelijke dienst ‘erbij staat’.
Het betreft onafhankelijke analyses en observaties, geschreven door vertegenwoordigers van wetenschap en beleid.
De derde uitgave heeft als ondertitel In tijden van verandering. De bijdragen en interviews laten zien dat de overheid als organisatie volop in verandering is: de inhoud van het werk verandert, de ambtenaar zelf verandert, de omgeving waarin het werk gedaan moet worden verandert en het lijkt erop dat ook de rechtspositie gaat veranderen.
STAD is een uitgave van de bijzondere leerstoelen van CAOP, het in Den Haag gevestigde kennis- en dienstencentrum voor arbeidszaken in het publieke domein. Het eerste exemplaar van STAD werd aangeboden aan secretaris-generaal Richard van Zwol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken door Paul van der Heijden, voorzitter Stichting Bestuur Leerstoelen, tijdens het Jaarcongres van de Leerstoelen in Den Haag op 10 december 2015.

Bewogen periode met grote decentralisaties

Jaap Uijlenbroek, hoogleraar Arbeidsverhoudingen publieke sector op de Albeda Leerstoel van de Universiteit Leiden en het CAOP, schrijft in de Inleiding dat de Staat van de Ambtelijke Dienst 2015 de weergave is van een bewogen periode die de overheid en haar werknemers hebben doorgemaakt. In reactie op de economische crisis hebben de kabinetten-Rutte I en -Rutte II veel maatregelen genomen die alle maatschappelijke sectoren raken. De ambtelijke dienst heeft daarbij een dubbele rol: enerzijds als voorbereider en uitvoerder van de noodzakelijke maatregelen en anderzijds als dienst die de maatregelen zelf moet ondergaan.
De besparingen op de gemeenten, de rijksdienst en de tot voor kort gehanteerde nullijn voor de loonontwikkeling zijn daar goede voorbeelden van. De overheid als organisatie staat onder druk. Er wordt veel gevraagd van de ambtelijke dienst door politiek en maatschappij. De grote decentralisaties op het terrein van werk, zorg en jeugd laten zien hoe ingrijpend het is om deze taken over te dragen van Rijk naar gemeenten, terwijl tegelijkertijd een taakstelling gerealiseerd wordt door het voorzieningenniveau voor burgers aan te passen.

Nederland presteert over het algemeen goed; prestaties sectoren zorg, sociale veiligheid en milieu blijven achter

Onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) laat zien dat het functioneren van de overheid randvoorwaardelijk is voor welvaart en welzijn in een samenleving. Sterker nog: het functioneren van de overheid is een belangrijke factor die bepaalt hoe burgers de samenleving waarderen en hoe tevreden ze zijn over hun leven.
En Nederlanders zijn vrij tevreden met hun leven, zoals onder andere blijkt uit het CBS-onderzoek naar de kwaliteit van het leven in Nederland en de Europese Unie. Wij waarderen ons leven met een 7,8 en laten daarmee alleen de Noordwest-Europese landen (Finland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk) voorgaan. Ook uit ander internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat de Nederlandse overheid relatief goed presteert, waarbij er overigens grote verschillen tussen sectoren kunnen zijn. Bijvoorbeeld het SCP-onderzoek ‘Countries compared on public performance’ (2012) toont aan dat Nederland over het algemeen goed presteert. Alleen in de sectoren zorg, sociale veiligheid en milieu blijven de prestaties achter bij de ingezette middelen.

Dit onderzoek is evenwel alweer wat gedateerd en momenteel voert SCP een actualisering uit. Het is interessant om te kunnen vaststellen in welke sectoren Nederland het beter of slechter is gaan doen in verrgelijking tot andere ontwikkelde landen en of het beleid van de kabinetten de achterstand heeft verkleind.
Dat zegt namelijk iets over de effectiviteit van de hervormingen en de mate waarin de Nederlandse overheid presteert in tijden van verandering.

Tweedeling, ‘standaardgevallen’ en standaardprocessen

En veranderingen zijn er voldoende. Naast de al genoemde decentralisaties zijn andere voorbeelden: de vorming van de nationale politie, de krimp van de krijgsmacht (en recent weer de toekenning van extra middelen), de krimp bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, de opheffing van de Dienst Landelijk Gebied, het voortgaande proces van gemeentelijke fusies en gemeentelijke samenwerking en regionale samenwerkingsverbanden etcetera.
De Algemene Rekenkamer spreekt haar zorgen uit over bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties en constateert dat die gepaard gaan met versobering van de dienstverlening. De ARK herhaalt dit met krachtigere bewoording bij het verantwoordingsonderzoek 2014, waarin ze het kabinet oproept prioriteit te geven aan de uitvoering van beleid. Hierbij worden specifiek defensie, financiën (Belastingdienst), SZW en VWS genoemd.

De Nationale ombudsman concludeert echter dat de dienstverlening van de overheid in de periode 2009–2013 in het algemeen is verbeterd. Echter, waar de dienstverlening over het algemeen beter wordt, is er ook een groep die ontevredener is: een tweedeling tussen tevredenen en ontevredenen. De ontevredenheid komt voort uit gebrek aan contact met de overheid als er iets bijzonders aan de hand is en met de wijze van bejegening.
Anders geformuleerd: in de grote getallen van de dienstverlening aan de burgers gaat het goed, maar zodra je als burger geen ‘standaardgeval’ bent, ontstaan er problemen. Als gevolg van de verdergaande digitalisering worden burgers en bedrijven nog meer in standaardprocessen gedrukt, waardoor het onderscheid tussen standaardgeval en uitzondering nog merkbaarder wordt.

De arbeidsintensieve vormen van dienstverlening die juist nodig zijn als het geen standaardgeval betreft, zoals via balies, worden afgebouwd. Hier ontmoet de analyse van de ombudsman de analyse van de Algemene Rekenkamer. De dienstverlening versobert, waarvan specifieke groepen in de samenleving de nadelen ondervinden. Het recente voornemen van het UWV om weer persoonlijke gesprekken met werklozen te gaan voeren, is in dit verband een interessante ontwikkeling

Staat van de ambtelijke dienst 2015 is ingedeeld in vijf delen:
Deel I: De veranderende overheid.
Deel II: De veranderende overheid en medezeggenschap:interviews
Deel III: HRM-beleid in een veanderende overheid
Deel IV: Collectieve arbeidsvoorwaarden, sectoroverleg en genormaliseerde arbeidsvoorwaarden
Deel V: De ambtenaar, het vak en de vergelijking met andere landen en de EU

Downloaden Staat van de ambtelijke dienst 2015 – De overheid in tijden van verandering, 340 p., Caop, december 2015: www.caop.nl

Staat van de ambtelijke dienst (STAD) 2015: “Wereld van ambtenaren continu op zijn kop” , CAOP, 10 december 2015: www.caop.nl

Richard Baas verkozen tot Ambtenaar van het Jaar 2015 om heel bijzondere combinatie van werk

richard baasRichard Baas is Ambtenaar van het jaar 2015. Hij is tot winnaar uitgeroepen van de verkiezing PM Top 100 Beste ambtenaar 2015 tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Kromhout Kazerne in Utrecht op 10 december 2015.

Baas is senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). Daar werkt hij aan de voorbereidingen voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016. Naast dit werk is Baas ook een dag in de week wijkagent bij het politiebureau Hoefkade in Den Haag. Beide organisaties hebben hem voorgedragen voor de titel.
Volgens de jury is Baas een verbinder bij uitstek: open en uitnodigend; bovendien maatschappelijk betrokken en met lef! De onorthodoxe combinatie van beleid en uitvoering oogst bij de juryleden veel lof.
Zijn leidinggevende op het ministerie zegt in een reportage voor Omroep West: “Wat Richard bijzonder maakt is dat hij bij alles wat hij doet een enorme integriteit en toewijding uitstraalt. En dat hij het kleine, praktische op straat, ook kan verbinden met het hele grote, de Europese agenda”.

De verkiezing PM Top 100 Beste ambtenaar is een initiatief van PM Publiek Denken i.s.m. de Koninklijke Landmacht en Driessen HRM Mediapartner, HR Overheid en VNG Magazine. PM Publiek Denken is een onafhankelijk magazine voor en over publieke zaken en overheidsmanagers. Het is een voortzetting van PM Public Mission en sinds april 2015 een kwartaaluitgave.
Voorzitter van de jury is Margo Trappenburg, bijzonder hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en columnist voor PM Publiek Denken.

In totaal brachten meer dan vijfduizend mensen hun stem uit. Voor het eerst in de geschiedenis van de PM Top 100 was het mogelijk om via Twitter te stemmen. “Meer dan 600 mensen maakten van die mogelijkheid gebruik”, aldus organisator en uitgever van PM Publiek Denken Asha Narain: “Bij de volgende verkiezingen zullen we zeker opnieuw van Twitter gebruik maken”.

“Ik heb geleerd de menselijke kant meer in het oog te houden”

Maurits van den Toorn schrijft in een artikel over Baas voor PM Denken dat de winnaar zelf het heel gewoon vindt dat hij werk op het ministerie combineert met werk op straat. Hoewel Baas pas 31 is, heeft hij er al een hele werkkring bij de rijksoverheid op zitten. Na zijn opleidingen Bestuurskunde en Europese studies begon hij bij Buitenlandse Zaken, verhuisde naar VROM (bij het toenmalige WWI: Wonen, Wijken en Integratie), maakte een uitstapje naar I&M en keerde weer terug naar de sector wonen en bouwen, die zich inmiddels onder de vleugels van BZK bevindt.
Baas: “Toen ik indertijd bij WWI werkte, verbaasde ik me over de grote afstand tussen mijn werk op het ministerie en de straat, specifieker gezegd de Schilderswijk, terwijl het maar om 500 meter ging! Ik kreeg sterk het gevoel dat het beleid en de praktijk niet altijd op elkaar aansluiten en ben daarom op de vijfde dag bij de politie gaan werken”.

Baas heeft daarvoor in de avond de opleiding van de Politieacademie gevolgd en kwam na afronding daarvan bij het bureau Hoefkade in de Schilderswijk, niet direct de rustigste buurt van Den Haag. Hij draait mee met surveillancediensten en wijkzorg, overdag of ‘s avonds. Het is intensief werk, maar het bevalt hem goed. “Ik krijg er veel meer voor terug dan dat ik er aan tijd in steek”.

Zijn de ervaringen bij de politie ook van nut voor het werk op het ministerie? Baas: “Ja, het klinkt een beetje als een cliché, maar ik heb geleerd de menselijke kant meer in het oog te houden. Bij het werken in de wijk merk ik wat een tamelijk abstract begrip als ‘stedelijke armoede’ in de praktijk van alledag voor de mensen betekent. Ook heb ik geleerd hoe groot het belang is van de wijkagent die de buurt en de mensen kent”.

Reportage van Rob Vlastuin: Haagse beleidsmedewerker Richard Baas verkozen tot Ambtenaar van het Jaar, Omroep West, 10 december 2015. Zie de video: www.omroepwest.nl

Een blik op de toekomst van de journalistiek aan de hand van vier scenario’s voor het jaar 2025

omslag anders nog nieuwsWat als kranten en tijdschriften irrelevant worden omdat nieuwsverhalen per stuk worden verkocht? En wat als Nederlandse mediabedrijven van de kaart worden geveegd door internetgiganten en nieuws gratis beschikbaar wordt, maar je daar wel je privacy voor inlevert?

Om de journalistieke sector voor te bereiden op de toekomst hebben het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en Van de Bunt Adviseurs een scenario-onderzoek uitgevoerd, dat vier uiteenlopende toekomstbeelden schetst van de journalistiek in het jaar 2025. De scenario’s zijn gebaseerd op de input van 150 betrokkenen van binnen en buiten de sector.
Zij bespraken welke ontwikkelingen zij op dit moment zien in de journalistieke sector en welke ontwikkelingen zij de komende jaren verwachten. Dat leverde een verzameling zekere en onzekere trends op die de basis vormen van de vier scenario’s. Zekere trends zijn trends waarvan alle deelnemers verwachten dat ze zullen plaatsvinden. Bij onzekere trends is er discussie over of ze zich wel of niet voltrekken.

De toekomst is niet exact te voorspellen. Het extrapoleren van huidige trends en ontwikkelingen naar de toekomst geeft per definitie verkeerde voorspellingen. Scenarioplanning biedt hiervoor een alternatief, want het vormt een verkenning van verschillende hypothetische omstandigheden in de toekomst. Door trends in kaart te brengen wordt duidelijk in welke context de sector in 2025 zou kunnen opereren. De scenario’s schetsen zo de ‘hoeken van het speelveld’.

Scenariostudies geven altijd meer dan één beeld van de toekomst. Die beelden helpen om het eigen voorstellingsvermogen op te rekken en je voor te bereiden op mogelijke verrassingen in de toekomst. Scenario’s kunnen confronterend zijn, maar bovenal bieden ze inspiratie en nieuwe inzichten. Zo kan het onderzoek de basis vormen voor een gefundeerd gesprek over kansen, bedreigingen, opties en risico’s voor de Nederlandse journalistiek.

De vier toekomstbeelden

Scenario 1: Wisdom of the crowd. Volop tech-minded, kleine initiatieven. Het tijdperk van de uitvinder
Een wereld waarin de economie en maatschappij worden gedomineerd door start-ups en virtuele samenwerkingsverbanden. Met behulp van de nieuwste technologie (radicale ontwikkeling) gaan burgers zichzelf organiseren (do it yourself), waardoor ze grote organisaties overbodig maken. Wat nieuws is, wordt niet langer door mediamerken bepaald, maar door de crowd.

Scenario 2: A handful of apples. Geavanceerde tech, grote bedrijven domineren
Een wereld waarin een handjevol organisaties de markt domineert en technologische verandering versnelt (radicale verandering). De CEO’s van Ali Baba, Apple, Baidu, Facebook en Google zijn hierdoor machtiger dan menig staatshoofd. Kleine initiatieven hebben het moeilijk, de burger vindt het namelijk prima dat grote bedrijven alles voor ze regelen (do it for me). Technologie is overal, privacy is een zeldzaam fenomeen en Nederlandse journalistieke organisaties worden weggedrukt.

Scenario 3: The Shire. Minder grote media, méér kleine websites
Een wereld waarin grote organisaties verdwijnen en burgers steeds meer zichzelf gaan organiseren (do it yourself) en terughoudend zijn ten op zichte van nieuwe technologie (terughoudend.)

Scenario 4: Darwin’s Game. De media evolueren, transparantie is het toverwoord
Een samenleving waarin burgers nog steeds afhankelijk zijn van grote bedrijven en organisaties (do it for me) en burgers (terughoudend) zijn in het gebruik van nieuwe technologie.

De drie trends

De basis voor de vier scenario’s is gevormd door drie trends: een maatschappelijke, een technologische en een journalistieke:

Een maatschappelijke trend is dat er een groeiende kloof ontstaat binnen de samenleving, onder meer door een verschillend mediagebruik. Hoogopgeleiden halen hun nieuws uit meerdere bronnen, terwijl laagopgeleiden slechts een of enkele bronnen raadplegen. Deze kloof vermindert de sociale cohesie.

Een technologische trend is het eenvoudiger worden van personaliseren van nieuws en advertenties door betere koppelingen tussen gebruikersprofielen en GPS-locaties. Content kan worden afgestemd op je voorkeuren en locatie. Er wordt steeds meer en op slimmere manieren data verzameld over gebruikers. Het is onzeker of privacy daardoor een groot maatschappelijk issue wordt of dat consumenten zich daar niet druk over maken.

Een journalistiek trend is dat bedrijven steeds meer invloed krijgen op nieuwsmedia. Denk bijvoorbeeld aan journalisten die verhalen maken voor bedrijven, het zogenaamde branded journalism. Marketingafdelingen krijgen hierdoor meer invloed op redactionele keuzes. Steeds meer instellingen en bedrijven gaan journalistiek geschreven persberichten verspreiden. Waardoor er steeds meer discussie ontstaat over de integriteit en onafhankelijkheid van de journalistiek. Op dit moment is het vertrouwen in de media al historisch laag. Journalisten lijken vaak uit op hard nieuws, schandalen en politieke relletjes, maar het publiek heeft daar niet altijd behoefte aan

Op de interactieve site van Journalistiek 2025 worden de vier scenario’s en de drie trends uitgebreid toegelicht: www. journalistiek225.nl

Download het onderzoeksrapport Anders nog nieuws? Scenario’s voor de toekomst van de journalistiek, 62 p., Stimuleringsfonds voor de journalistiek, april 2015: www.journalistiek2025.nl/bundles/

het journalistieke landschap in 2025

 

 

Docent Jelmer Evers aan het woord in RTL Late Night over lesgeven, het alternatief en flip the system

jelmer evers 2Op 10 december 2015 was Jelmer Evers te gast in de RTL Late Night show van Humberto Tan. Evers behoort tot de vijftig beste leraren ter wereld. De geschiedenisdocent uit Utrecht is in december 2015 voor de tweede keer genomineerd voor de internationale Global Teacher Prize om twee redenen. Aan de ene kant geeft Evers op een bijzondere manier les. Zo plaatst hij video’s van zijn lessen op Youtube en bereidt hij zijn stof minutieus en uiterst creatief voor.

Aan de andere kant zet Evers zich in voor een andere inrichting van het landelijke onderwijsbeleid. De piramide van het ministerie van Onderwijs met de leraren onderop wil hij omdraaien. Dat noemt hij flip the system. Meer vertrouwen en meer verantwoordelijkheid vormen de kern van zijn ideeën voor onderwijshervorming.

Premier Rutte, ook te gast bij Humberto Tan en gezeten naast Evers, was het helemaal met Evers eens. Rutte reageerde met een voorstel tot een radicale omkering en zei dat je eigenlijk als schoolhoofd zou moeten beginnen en dat alleen de allerbesten leraar mogen worden.

Evers is voortrekker van Beroepseer en redigeerde met René Kneyber het in 2013 verschenen boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!, waarvan een internationale uitgave verscheen in de zomer van 2015: Fliip the system – Changing education from the ground up.

Bekijk hieronder het videofragment met Jelmer Evers in de RTL Late Night show.