Skip to main content

Redactie Beroepseer

Reddingswerker, kort verhaal door Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer

jordi lammersJordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer waarin hij regelmatig voor ons een verhaal schrijft over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan? Zijn eerste verhaal Handen en voeten verscheen in september 2016. Vandaag publiceren wij zijn achtste, en tevens laatste verhaal, Reddingswerker.

Begin van Reddingswerker:
— Het liefst zou Nabilla haar hoofd op dezelfde manier schoonmaken als de kamers die ze onder handen nam: snel en systematisch, zonder een oordeel te vellen. Ze liep met de schoonmaakkar naar de laatste kamer van het gangpad en vroeg zich af hoe het met Bowi ging. Er was vandaag geen minuut voorbijgegaan dat ze niet aan hem gedacht had. Vanmorgen besloot ze nog dat hij best een middagje alleen kon zijn, maar inmiddels spookten er allerlei doembeelden door haar hoofd.—
Verder lezen klik hier.

Jordi Lammers (1996) is een student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn webblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
In het collegejaar 2015-2016 was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.
Op 25 november november 2016 maakte bibliotheek Gelderland Zuid bekend dat Lammers een prijs krijgt vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen.

Klik hier voor verhaal 1: Handen en voeten (28 september 2016).
Klik hier voor verhaal 2: De achterkant van de zon (26 oktober 2016)
Klik hier voor verhaal 3: Ziekenhuiskunst (27 november 2016)
Klik hier voor verhaal 4: Het achterhoofd (23 februari 2017)
Klik hier voor verhaal 5: Een prachtige pallia (13 april 2017)
Klik hier voor verhaal 6:  Een mooie boom (7 juli 2017)
Klik hier voor verhaal 7: In de tussentijd (19 september 2017)
Klik hier voor verhaal 8: Reddingswerker (12 december 2017)

 

Nieuwspoortrapportage 2017 van Carin Gaemers: Tijdgebrek bij Kamerleden en journalisten belemmert verdieping en verbreedt kloof tussen beleid en uitvoering

omslag zorgneurose gaemersCarin Gaemers presenteerde in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag op 7 december 2017 haar boek Zorgneurose, een analyse van de manier waarop politiek, journalistiek en zorginstanties omgaan met de problematiek van de intramurale ouderenzorg. Elk jaar vraagt Nieuwspoort iemand van buiten de Haagse kaasstolp te rapporteren over zijn of haar bevindingen op het Binnenhof. Met het rapporteurschap wil Nieuwspoort een bijdrage leveren aan het debat over de verhouding journalistiek, politiek en lobby.

Aanleiding om Gaemers uit te nodigen was het manifest Scherp op ouderenzorg dat zij samen met Hugo Borst heeft geschreven en dat in oktober 2016 werd gepubliceerd.
Op 6 december, de dag voor de presentatie van Zorgneurose, werd Gaemers door tijdschrift OPZIJ verkozen tot invloedrijkste vrouw van 2017.

De kloof tussen beleid en uitvoering

Gaemers heeft op het Binnenhof gesproken met politici, journalisten, lobbyisten en vertegenwoordigers van zorginstituties. Wat ze daar aantrof heeft ze vastgelegd in Zorgneurose. Er geen doekjes om windend zei ze in Nieuwspoort: “Journalisten, prik toch eens door de politieke wolligheid heen. En als je dat niet durft, dan ben je een lafaard”.
Haar boek analyseert waarom er maar niets gebeurt in de ouderenzorg: “Bestuurders weten niet wat er in de uitvoering gebeurt. Belangenbehartigers geven niet door wat er speelt in de instellingen; ze kijken vooral naar Den Haag. Iedereen doet zijn best, maar dat is dus niet genoeg”.

Het verwijt aan de journalistiek is dat journalisten teveel kijken naar de actualiteit en voorbij gaan aan het verleden. Gaemers is historicus en volgens haar worden patronen niet herkend en wordt niet gecontroleerd of besluiten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Ze is verbijsterd over de politieke werkelijkheid. Tijdens individuele gesprekken merkte ze dat de leden van de Kamercommissie grotendeels op één lijn zaten. Mooi, dan kunnen er spijkers met koppen worden geslagen, dacht ze. Gaemers wist niet wat haar overkwam toen de leden van de commissie tijdens een vergadering fel op elkaar inhakten. Ze maakte zich grote zorgen. Ze werd gerustgesteld door ambtenaren, staatssecretaris en journalisten. Het was een buitengewoon heftig debat, daar was iedereen het wel over eens. Maar ja, zo werkt het nou eenmaal in de politiek. Soms gaat het er wat minder fraai aan toe. Niks bijzonders

Een belangrijk fenomeen in de zorg waarop Gaemers stuitte en waarover ze nooit iemand hoorde is de kloof tussen beleid en uitvoering. Het is een kloof die dwars door de sector heen loopt.

De grote boosdoener: tijdgebrek

Die kloof wordt voor een groot deel veroorzaakt door de grote boosdoener: tijdgebrek. Gaemers in de inleiding van Zorgneurose: “Het was me al opgevallen dat Kamerleden bar weinig tijd hebben om zich te verdiepen in hun portefeuille. Helemaal nijpend is dit voor Kamerleden van kleine fracties, die woordvoerder zijn voor meerdere portefeuilles tegelijk. Toch zijn Kamerleden verrassend goed op de hoogte van de actuele situatie in de zorg. Zij weten wat er speelt en staan in contact met de belangrijkste spelers in het veld. Door middel van werkbezoeken en contacten met burgers houden ze zicht op de uitvoering. Waar Kamerleden niet (genoeg) aan toe komen, is grondig onderzoek van de werkelijkheid achter alle adviezen, rapporten en voorstellen. Veel Kamerleden hebben hoofdzakelijk zicht op de actuele context van hun dossiers. Niet op de ruimere context in tijd en de relatie tot aanpalende portefeuilles en dossiers. Ook in de parlementaire journalistiek blijft dit onderbelicht”.

Tijdens de paneldiscussie werd hierop ingegaan. Parlementair journalist Max van Weezel bijvoorbeeld wees op het verschil tussen beleid en uitvoering. Niet alleen in de zorg, maar ook in de journalistiek: ‘‘Er zitten heel veel journalisten op beleid terwijl er maar weinig journalisten zich bezighouden met de controle: wat gebeurt er met de besluiten. De parlementaire pers komt er niet aan toe. Het interesseert de journalisten ook niet zo”..Vrijwel alle capaciteit wordt opgeslorpt door de actualiteit en de achtergronden daarvan. Ten koste van die andere belangrijke functie, het blootleggen van verbanden die zich bij oppervlakkige beschouwing aan het oog onttrekken.

Inhoudsopgave van Zorgneurose

Inleiding 3
De zorg 6
De politiek 15
De sectorpartijen 20
De parlementaire pers 24
Roel Bekker – secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (1998 – 2007), leidde daarna drie jaar het programma Vernieuwing Rijksdienst  32
Geert van Maanen, secretaris-generaal van het ministerievan Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2007 – 2013)  36
Martin van Rijn, staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012 – 2017)  40
Literatuur  43

Klik hier voor downloaden Zorgneurose, Nieuwspoortrapportage 2017, Carin Gaemers: www.nieuwspoort.nl

 

Vlaamse boerin stuurt open brief naar supermarkten vanwege hun buitenproportionele winstmarges

In de Krant van West-Vlaanderen vertelt Ilse Rollez, boerin in het dorpje Boezinge in de Belgische provincie West-Vlaanderen, waarom ze op 7 december 2017 een open brief heeft geschreven aan de supermarkten. Rollez was een van de negen finalistes van Verkiezing schoonste boerin van Vlaanderen, een wedstrijd met de bedoeling het imago van de hedendaagse boerin en de landbouwsector een stevige duw in de rug te geven.

In de open brief ventileert zij haar frustratie over het grote verschil tussen de prijs die de boer ontvangt en de prijs die de consument betaalt: “Het begon eigenlijk door onze collega, steeds kwaliteitsvolle groenten aanleveren en zwaar onder de kostprijs betaald worden. Om dan zelf naar het grootwarenhuis te gaan en daar onze groenten zien liggen aan woekerprijzen. Daardoor richtte hij de facebookpagina ‘Eerlijke prijzen voor eerlijke producten’ op. Daar kon de consument een foto maken van groenten van in het warenhuis en plaatsen op die pagina. Wij plaatsten er dan onze boerenprijs bij.
De reacties zijn enorm! Tot ik plots ook echt vond dat dit erover was en besliste om een open brief te schrijven in samenspraak met de groentecommisie, gericht aan de grootwarenhuizen”.

De Open brief geschreven in overleg met de groentencommissie van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), begint zo*):

Aan alle grootwarenhuizen

Wij schrijven jullie als groenteboeren omdat we gefrustreerd zijn en barslechte tijden beleven. Elke dag zorgen we voor de aanvoer van kwaliteitsvolle, streng gecontroleerde dagverse groenten. Tot onze verbazing en steeds groter wordende frustratie worden we daar de voorbije weken en maanden ondermaats voor vergoed. Met andere woorden: wij produceren met veel liefde en inzet uw verse groenten, maar zien die aangekocht worden door uw aankopers tegen een veel te lage prijs en verkocht worden in uw winkels tegen hoge prijzen met een zeer grote marge tussen boerenprijs en consumentenprijs.

Met meerdere groenteboeren bezochten wij verschillende grootwarenhuizen, om te zien aan welke prijzen de door ons geproduceerde groenten aan de consument verkocht worden. We geven enkele voorbeelden: prei wordt bij Aldi verkocht aan 1,45 euro per kg en de boer krijgt hiervoor nog geen 0,20 euro per kg uitbetaald! Knolselder wordt bij Aldi aangeboden aan 99 cent per stuk en wij krijgen amper 11 cent per stuk. Raapjes staan in promotie bij Colruyt voor ‘maar’ 1,99 euro per kg terwijl de boer amper 0,15 euro per kg krijgt. Ook biedt Colruyt savooikool aan in reclame aan 1,19 euro per stuk, wij krijgen 0,19 euro per stuk. Spruitjes worden aangeboden aan 3,49 per kg terwijl de boer 0,74 euro per kg uitbetaald krijgt. Rode kolen worden bij Delhaize verkocht aan 2,49 euro per stuk terwijl de boer 0,19 euro per stuk krijgt.

Overal, in kookprogramma’s, bij de voedingsconsulente of op andere promotiekanalen wordt aangeraden om te kiezen voor seizoensgroenten, omdat die gezond en op de markt zijn. Jullie plakken daar het begrip ‘goedkoop’ aan vast vanuit een verkoopstrategie en om klanten te winnen. Voor de consument komt dit alleen maar verwarrend over. Seizoensgebonden moet niet per definitie ‘goedkoop’ zijn. En wat is of wat betekent ‘goedkoop’ vandaag? Misschien veel voor jullie naar de consument toe, maar nog veel meer voor de producent!

Beseffen jullie werkelijk niet wat er allemaal aan die laagste prijsstrategie vasthangt? Neen dus! Wij, groenteboeren zijn eens te meer de dupe van jullie onophoudelijke wedren om de consument. Terwijl de ene partij, de boer, ziet dat hij geen volwaardige prijs krijgt voor zijn product, gaat de andere partij, jullie dus, onze producten met megamarges verkopen.

*) Lees hier de hele Open brief van de ABS-groentencommissie aan alle grootwarenhuizen: www.absvzw.be

Boze boerin stuurt open brief naar warenhuizen: “Gigantische winstmarge op onze rug!”, De Krant van West-Vlaanderen – KW, 8 december 2017: https://kw.be

Facebook Eerlijke prijzen voor eerlijke producten: www.facebook.com

Huisartsenzorg staat onder druk, ook financieel

Huisartsenpraktijken moeten snel verkleind worden naar zo’n 1700 tot 1800 patiënten, om te voorkomen dat huisartsen bezwijken onder de werkbelasting. Dat schrijven de hoogleraren van het Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde (IOH) in een brief aan de Tweede Kamer. Zij maken zich zorgen over de toegankelijkheid van zorg en pleiten ervoor dat huisartsen meer tijd voor hun patiënten krijgen.

Op de site van de Landelijke Huisartsenvereniging LHV is de brief in PDF te downloaden die de hoogleraren op 5 december 2017 hebben geschreven aan de leden van de Vaste commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Zie: https://beroepseer.nl

Op de site Zorgenstelsel – met nieuws over de relatie tussen zorg en stelsel – geeft Anton Maes in zijn artikel Huisartsenzorg heeft forse financiele injectie nodig van 8 december 2017 aanvullende informatie over een aantal aspecten van de financiele staat van de huisartsenzorg. Het schrijft over het dalende inkomen van de huisarts bij geleverd meerwerk, over reeds bekende budgetonderschrijdingen en over de beperkte gemiddelde kosten van huisartsenzorg voor de patiënt.
Zie: http://zorgenstelsel.nl

Tjeenk Willink in toespraak: ‘Maak mensen niet ondergeschikt aan systeem’

herman tjeenk willink thumb 2“Het bestuur is te veel in zichzelf gekeerd; macht heeft tegenmacht nodig”, aldus minister van staat Herman Tjeenk Willink in zijn toespraak op de Bestuurdersdag van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Nieuwegein op 1 december 2017. De dag stond in het teken van samenwerking met het nieuwe kabinet. Motto was: De vrijblijvendheid voorbij..

Tjeenk Willink was uitgenodigd te komen spreken vanwege de bijlage bij zijn eindverslag als informateur. Eind mei 2017 kreeg hij de opdracht de kabinetsformatie vlot te trekken.  Hij nam toen het stokje over van minister Edith Schippers die vergeefs had geprobeerd een kabinet te vormen. De bijlage van zijn eindverslag heeft als onderwerp uitvoerbaarheid en uitvoering van nieuw beleid.

Tjeen Willink begint zijn speech met:“Ik weet niet hoe het met u is, maar mij bekruipt zo nu en dan het groeiende en onrustige gevoel, zoniet de overtuiging, dat het beleid dat we voeren onvoldoende oplossingen biedt voor de fundamentele problemen waarvoor we nu staan. Het moge dan op dit moment volgens de CPB*) modellen financieel-economisch goed gaan, de oorzaken van de grote maatschappelijke problemen zijn totnutoe onvoldoende aangepakt. Voorbeelden zijn bekend, ze speelden in de kabinetsformatie een belangrijke rol: klimaat, burgers met een stapeling van problemen, scheidslijnen in de samenleving die scherper worden, de steeds onevenwichtiger verhouding tussen kapitaal en arbeid met als gevolg nieuwe vormen van uitbuiting, het informatie-monopolie van al dan niet grote internationale bedrijven, de geopolitieke situatie en de positie van Europa, om maar de voornaamste te noemen.

Om die problemen daadwerkelijk aan te pakken, daarop een visie te ontwikkelen, moeten bestaande patronen en machtsverhoudingen worden doorbroken. Maar dat lukt niet, vooral niet omdat ons politiek bestuurlijk stelsel zelf-referentiële trekken heeft gekregen, nogal naar binnen gekeerd is geraakt. Komt het daardoor dat een gevoel van urgentie bij de overheid zelf lijkt te ontbreken? Wat de overheid doet, moet of kan, is in belangrijke mate afhankelijk van hoe de overheid functioneert. En dat functioneren zelf levert problemen op.
Zij tast de geloofwaardigheid van de overheid aan. De reactie daarop in de laatste decennia bij de nationale overheid, want daar heb ik het hier in belangrijke mate over, is niet geweest: we lossen die problemen in het functioneren op, maar we schuiven de problemen weg: de verzelfstandiging, privatisering, decentralisatie en het inmiddels weer in onbruik geraakte woord participatiesamenleving”.

De politiek weet niet meer wat de eigen functie is

“De crisis in de democratische rechtsstaat is geen bestuurlijke crisis die met organisatorische maatregelen en reorganisatie hier en een betere manager daar, kan worden opgelost. Al is die suggestie de afgelopen decennia wel gewekt. De crisis is vooral een politieke crisis. De politiek weet niet, of niet meer, wat de eigen functie is en is daardoor sterk afhankelijk geraakt van en georiënteerd op het bestuur. Voor de meeste politici is politiek vooral besturen en besturen vooral regelen. Maar de politieke functie houdt iets anders en meer in. Het steeds opnieuw bepalen wat het algemeen belang vereist, het toedelen van waarden, inhoudelijke keuzes maken. En daarom zijn nodig visies waar het met de maatschappij heen moet en de rol van de overheid daarin.

En open politiek debat, want er zijn meerdere visies, democratie is immers diversiteit. Kennis van de grenzen die democatie en rechtsstaat trekken. Maar de politieke visies zijn verwaterd. Vaak ingewisseld voor financieel-economische overwegingen. Het open politiek debat, met inhoudelijke argumenten en tegenargumenten is sterk beperkt.
De kennis van politici en bestuurders van de grenzen die democratie en rechtsstaat trekken, ontbreekt vaak.
En dat gebrek aan kennis wordt niet meer gecorrigeerd door ambtenaren, journalisten en wetenschappers. De politieke crisis is in belangrijke mate afgewenteld op het bestuur, en dan in het bijzonder op de ambtelijke organisatie en publieke diensten, op andere overheden en op burgers. Dus de civil society”

Tjeenk Willink doet een aantal aanbevelingen om de uitholling van de politiek tegen te gaan, beschreven in de bijlage van mijn eindverslag die gaat over uitvoerbaarheid en uitvoering van nieuw beleid, de ruimte voor professionals op de werkvloer en de resultaten van beleid met effecten en neveneffecten voor burgers. In de bijlage gaat het om een drietal zaken die ook voor de lokale bestuurders van belang zijn.
Over die professionele ruimte merkt hij op dat de ruimte die Den Haag steeds meer aan uitvoering biedt, vaak helemaal niet terecht komt bij de professionals op de werkvloer, maar door anderen wordt ingevuld: verzekeraars, inspecties, financiële controleurs, beroepsgroepen of managers in de eigen organisatie.

In zijn toespraak vat Tjeenk Williink in een notendop de essentie samen van de democratische rechtsstaat, politieke verantwoordelijkheid, functies, beleid, uitvoering en de effecten en neveneffecten voor burgers. Kortom, we krijgen heldere uitleg en tips over hoe onze staat en samenleving het beste kunnen functioneren.

Duur van de video met de toespraak van Herman Tjeenk Willink: 20 min.

Noot
*) Centraal Planbureau levert wetenschappelijke kennis en inzichten aan de overheid nodig voor het voeren van actief economisch beleid.

Interview met William Voorberg: ‘De participatiesamenleving leidt tot groeiende ongelijkheid’

In zijn eerste troonrede, op Prinsjesdag 17 september 2013, had koning Willem-Alexander het over de ‘participatiesamenleving’: “Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving”.

Leven we anno 2017 in een participatiesamenleving? Volgens bestuurskundige Willam Voorberg is op deze vraag het antwoord negatief. Voorberg promoveerde in het najaar van 2017 op een studie naar co-creatie en burgerparticipatie. Titel proefschrift: Co-creation and co-production as a strategy for public service innovation. Voorberg is coördinator van de Erasmus Governance Design Studio, dat oplossingen zoekt voor vraagstukken op het snijvlak van wetenschap en praktijk.

Participatie is niet automatisch goed

Geert Maarse interviewde Voorberg voor Erasmus Magazine (EM), het onafhankelijke, journalistieke magazine van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maarse’s eerste vraag betreft het tijdstip waarop de komst van de participatiemaatschappij werd aangekondigd. Waarom precies toen?

Voorberg: “Ik zou niet zeggen dat hij aangekondigd werd. Het is meer zo dat er een reeds bestaande ontwikkeling benoemd werd. In de bestuurskunde kennen we drie paradigma’s die beschrijven hoe overheidsbeleid tot stand komt.
In Nederland stonden we lange tijd bekend om onze verzorgingsstaat: Vadertje Staat zorgde voor je, of het nou om je veiligheid of om je gezondheid ging. Dat model kwam in de jaren negentig fors onder druk te staan, omdat het zou leiden tot bureaucratie, trage besluitvorming en hoge kosten.
Toen werd een tweede vorm geïntroduceerd: het marktdenken. Dat manifesteerde zich in Nederland het duidelijkst in de zorg: het ziekenfonds werd afgeschaft en private zorgverzekeraars gingen met elkaar concurreren. De burger werd een klant. Maar ook dat had nadelen: het slaat de publieke dienstverlening plat en alles draait ineens om efficiëntie en geld verdienen.
Men dacht: er moet een andere relatie met die burger mogelijk zijn. Niet iedere burger wil in dezelfde mal gepropt worden. Hij weet heel goed hoe hij een probleem moet oplossen, of kan anderen daar zelfs bij helpen. Daar zag je al jaren tekenen van en bestuurskundigen omschreven dat als New Public Governance. De financiële crisis vormde vervolgens de perfecte window of opportunity om die participatiesamenleving ook publiekelijk te lanceren. Het geld was op, ruimte dus voor een nieuwe manier van beleid maken. Want ook dat is de participatiesamenleving: een bezuinigingsoperatie”.

Sindsdien moet de burger actief meedoen, participeren en co-creëren. Wat betekent dat?

“Ik gebruik graag de metafoor van een band. Dave Grohl, oud-drummer van Nirvana en zanger van de Foo Fighters, heeft eens uitgelegd hoe hij liedjes schrijft. Hij komt met een idee en daarmee gaat ie naar de andere bandleden toe. Dan trekt iedereen dat idee met zijn talenten en vaardigheden in zijn eigen richting. En daarmee wordt het iets waar ze zich allemaal eigenaar van voelen. Dat is in mijn optiek co-creatie: iemand neemt een initiatief – dat kan een burger zijn, maar ook de overheid – en zoekt daar andere partijen bij om iets tot stand te brengen dat nuttig is voor iedereen”.

Maar dat was dus niets nieuws?

“Nou, wat nieuw is, is dat de betrokken burger sindsdien ruimte krijgt om zelf ideeën te ontwikkelen. Bijvoorbeeld dat er een stuk grond braak ligt en dat je niet meer door een hele bureaucratische molen moet om daar een moestuin te beginnen. Sterker nog, soms ligt er al een budget klaar. Daarnaast zie je dat burgers steeds meer betrokken worden bij de gemeentelijke besluitvorming. In Rotterdam had je bijvoorbeeld het Stadsinitiatief, waarbij burgers konden kiezen uit een aantal beeldbepalende projecten. Dat heeft een schaatsbaan en de luchtsingel opgeleverd”.

Het wemelt van de fans over deze nieuwe samenlevingsvorm. Hoor jij daarbij?

“Ik ben redelijk cynisch, vooral over de uitwerking”.

Voorberg legt uit dat de belofte dat iedereen mag meedoen en meepraten niet is ingelost: “Het gaat vaak om hippe initiatieven – moestuinen voor de wijk, speeltuinen voor stadskinderen – die een enorme uitsluitende werking hebben. Het zijn steevast dezelfde mensen die aan de slag gaan met dit soort burgerinitiatieven. Die weten hoe dit werkt en waar je de potjes met geld kunt vinden. Ze zijn hoogopgeleid, linksgeoriënteerd en hebben de sociaal-economische status om hier hun tijd in te kunnen investeren. Dat laatste heb je nodig. Ga maar na, als jij een alleenstaande ouder bent die amper zijn vaste lasten bij elkaar kan verdienen, ga je je niet bezig houden met de herinrichting van de straat. En als je een advocaat bent die zestig uur per week werkt ook niet trouwens”.

Participatie is niet automatisch goed. Wat Voorberg betreft is het tijd voor overheden om echt professioneel met burgerparticipatie aan de slag te gaan.

Lees het hele interview met William Voorberg door Geert Maarse: ‘De participatiesamenleving leidt tot groeiende ongelijkheid’, Erasmus Magazine, 5 december 2017: www.erasmusmagazine.nl

Nieuwe uitgave van Flip the system – een manifest van leraren. Internationale invloed groeit

omslag flip the system ukDe laatste week van november 2017 is het boek Flip the system UK: A teacher’s manifesto gelanceerd in Groot-Brittannië. Er was lang uitgezien naar deze door Het alternatief en Flip the sytem geïnspireerde Britse versie.
Er is twee jaar aan het boek gewerkt. Redacteuren zijn Lucy Rycroft-Smith, van oorsprong lerares en thans werkzaam als onderzoeker bij Cambridge Mathematics, en Jean-Louis Dutaut, leraar burgerschap, media en politiek en voormalig hoofd van een basisschool.

Steeds internationaler

In de zomer van 2015 was al Flip the system verschenen, de internationale versie van het in 2013 verschenen boek Het alternatief – Weg met de afrekencultuur in het ondewijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers.
De conclusies van dit boek zijn nog even relevant als vier jaar geleden, de aanbevelingen worden steeds actueler. Wereldwijd is er een trend naar professionalisering van het onderwijs. Als reactie op dat proces komen leraren op voor hun beroep. In plaats van door te gaan met de van bovenaf opgelegde economische benadering van het onderwijs met nadruk op toetsen, cijfers en protocollen, kiezen zij voor de democratische benadering, voor collectieve autonomie voor leraren, en een systeem waarin leiderschap en bestuur dienend zijn in plaats van leidend. Deze collectieve autonomie voor leraren vooronderstelt een omkering, of flip van het systeem. Het gaat om de regie van het onderwijs zelf in handen nemen in plaats van slechts uitvoerder te zijn van wat beleidsmakers voor plannen bedenken. Zie onderaan een gescande pagina uit Het alternatief met uitleg van de kern van flip the system.

Flip the system UK gaat over het Britse onderwijsstelsel. Het behandelt niet alleen de problemen, maar biedt ook oplossingen. Het manifest is bedoeld als blauwdruk voor een wezenlijke verandering. Met deze uitgave is de internationalisering van het streven naar flip the system weer een stap verder gekomen. In februari 2017 verscheen een Zweedse Flip the system en een Australische editie is in de maak. Lucy Rycroft-Smith daarover in een interview: “We luisteren naar elkaar en we leren van elkaar over hoe we druk moeten uitoefenen op politici en beleidsmakers om het onderwijsstelsel beter, rechtvaardiger en bestendiger te maken. We moeten ophouden met het ziekmakende onderwijsstelsel waarin leraren opbranden en hun beroep vaarwel zeggen. Het is nodig krachtige netwerken op te bouwen voor ons mooie beroep”.

Flip the system UK biedt een kans, aldus Dutaut, op doordacht, rationeel onderwijsbeleid: “We hebben niet een manifest gemaakt omdat we denken dat we Marx en Engels zijn. Het boek gaat ook niet over linkse of rechtse politiek, hoewel we geloven dat de partij die het manifest als eerste omarmt de eerste zal zijn die het lerarenberoep terugwint. Het gaat om democratie en zelfbeschikkingsvermogen, handelend vermogen en professionaliteit”.
Het boek is ook geen verhandeling over traditioneel of progressief onderwijs: “Je bezig houden met de filosofie van het onderwijs vinden we noodzakelijk voor de professionele leraar. Je richting daarin bepalen, op welke manier dan ook – zelfs neutraal blijven kan – is een kenmerk van die professionaliteit. Maar het systeem kent die noodzaak niet. Het kan beide omarmen en nog andere richtingen kiezen. Dat het debat zo verbeten is, is het directe gevolg van de zwakke positie van de leraar. We proberen de controle te krijgen, soms over onze collega’s. We gaan naast politici staan om ook macht te krijgen. Politici buiten dat uit. Dat is niet democratisch”. Dutaut wijst erop dat hij en Rycroft-Smith soms totaal van mening verschillen met elkaar, maar dat ze er desondanks in geslaagd zijn een boek te publiceren. “Stel je eens voor wat dat voor ons beroep zou kunnen betekenen!”.

reeks alternatief flipping the system

Vertrouwen als kenmerk van professionaliteit

Lucy Rycroft-Smith: “Het boek biedt gevarieerde oplossingen, van ethische gedragscodes tot democratische besluitvorming, van gemeenschappelijk onderzoek tot collectieve professionele ontwikkeling, maar de leidraad daarbij is professioneel vertrouwen. Natuurlijk is het zo dat scholen niet in een vacuüm opereren, maar er zijn twee externe hoofdfactoren die daartoe wel kunnen leiden. Ten eerste zijn scholen instellingen die middenin de samenleving staan. Tenzij jouw visie op professionaliteit zich ook richt op een open en transparante samenwerking met de gemeenschap, zal het effect van teruggeven van controle in het klaslokaal aan de leraren van geringe betekenis zijn”.
De andere factor betreft overheidsbeleid dat eenzijdig is gericht op succesmaatregelen en druk van de onderwijsinspectie. Ze dragen bij aan beperkende mogelijkheden een school te laten besturen door de school zelf. Nodig is een moedige regering die zegt wat wel en niet prioriteit heeft. De oplossing is dezelfde als hierboven genoemd, aldus Lucy Rycroft-Smith: “Tot op zekere hoogte kan werken met de gemeenschap aan het uitstippelen van een heldere visie fungeren als een buffer tegen strikte regelgeving. Even belangrijk is professioneel vertrouwen opbouwen. Dan ben je minder geneigd toe te geven aan externe druk en slaag je er beter in met je collega’s de druk te weerstaan. Als dat gebeurt moeten beleidsmakers wel luisteren en zich openstellen”

Het manifest moet ertoe leiden dat leraren en schoolhoofden meer controle krijgen over hun eigen school en klaslokaal. Hoe meer scholen meedoen, des te onvermijdelijker zal het schoolsysteem flip. Als dat gebeurt, zal men beseffen wat dat in feite betekent. De leraar zal dan niet langer het gevoel hebben dat hij bezig is met goed werk ondanks het systeem.

Volgens de redacteuren is lesgeven een politieke daad, gebaseerd op het politieke besluit dat een opgeleide burgerij goed is voor iedereen. We kunnen ons allemaal een maatschappij voorstellen waarin een ander politiek besluit is genomen. We hoeven daarvoor niet ver te kijken.

De redacteuren van Flip the system UK vinden het van vitaal belang dat leraren en schooldirecteuren in dit opzicht een politiek standpunt innemen en zich bemoeien met het invullen van het schoolprogramma. Ter ondersteuning is het nodig netwerken op te bouwen om doelen te bereiken. Dutaut: “Wij vinden dat leraren er zijn om de democratische manier van zijn vorm te geven – meningen baseren op feiten, discussiëren met argumenten en overredingskracht, samenleven op een vreedzame manier en altijd zoeken naar garanties voor aandacht en betrokkenheid”.

Flipping the education system [interview], Lucy Rycroft-Smith and ​Jean-Louis Dutaut, Innovate my school, 27 november 2017: www.innovatemyschool.com

Flip the System UK. A Teacher´s Manifesto, uitgave van Routledge Taylor & Francis Group, 262 p., 2017: www.routledge.com


flip the system schema kneyber evers

Pagina 270 uit Het alternatief: weg met de afrekencultuur in het onderwijs! René Kneyber en Jelmer Evers (red.). Klik hier

Interview met Steven de Waal over maatschappelijk ondernemen, burgerkracht en publiek leiderschap

Steven de Waal (1955) is oprichter en voorzitter van Public SPACE Foundation, een onafhankelijke denktank met doel een maatschappelijke bijdrage te leveren aan het beter functioneren van de publieke sector. In 2000 introduceerde hij het concept van maatschappelijk ondernemen. In een gesprek met Maurits Hoenders legt hij uit wat hij daaronder verstaat: de private non-profit organisatie met publieke dienstverlening zoals ziekenhuizen, woningcorporaties, scholen, universiteiten, publieke omroepverenigingen en pensioenfondsen. Ze hebben een uniek Nederlandse constructie, voortgekomen uit burgerinitiatief van meer dan honderd jaar geleden

Bij alles wat De Waal doet staat de vraag centraal: Hoe kan je burgers zelf initiatief laten nemen en daarmee op hun manier en vanuit hun drijfveren laten bijdragen aan de samenleving en the common good? Hij pleit ervoor de private non-profitorganisatie dichter bij de burger te brengen: “Er is een beweging gaande van burgers die steeds meer het heft in eigen handen neemt en zelf gaat organiseren. Kijk naar de zorg-, energie- en woningcoöperaties die als paddenstoelen uit de grond schieten. Moderne technieken kunnen deze ontwikkeling faciliteren en versterken“.

Nieuwe maatschappelijke elite

Nieuwe technieken helpen burgers elkaar te vinden en diensten, goederen en informatie uit te wisselen. Uit onderzoek blijkt dat niet de huidige bestuurlijke elite, maar een nieuwe, maatschappelijke elite voorloper is in deze trend. Deze maatschappelijke elite probeert zich breed te organiseren en zoveel mogelijk mensen te betrekken en mee te krijgen.
De Waal: “Ik pleit voor een partnerschap tussen overheid, maatschappelijke ondernemingen en burgers die samen op zoek gaan naar het publiek belang en dat van meerwaarde is voor de samenleving. Ik wil af van de, in mijn ogen, regenteske, paternalistische houding van de overheid. Dat vraagt om publiek leiderschap”.
Bij Publiek leiderschap draait het om een waardengedreven visie, om persoonlijke keuzes en kunnen uitleggen hoe je tot die keuze bent gekomen. Voor ambtenaren is dit lastig, aldus De Waal, en dat komt vooral door de houding van de politiek: “Veel politici zijn onzeker over hun positie en verbieden ambtenaren al twintig jaar om zich te mengen in publiek debat. De deskundigste ambtenaren mogen niet publiekelijk verantwoording afleggen, waardoor politici, zonder verstand van zaken, het publieke debat kunnen sturen. In Angelsaksische landen gaat dat heel anders. Daar worden hoge ambtenaren direct door de volksvertegenwoordiging ter publieke verantwoording geroepen. Die mogelijkheid zou ik ook in Nederland graag zien, dat zal hun publiek leiderschap stimuleren”.

Klik hier voor interview met Steven de Waalsteven de waal kl

Steven de Waal: Ik pleit voor een partnerschap tussen overheid, maatschappelijke ondernemingen en burgers die samen op zoek gaan naar het publieke belang