Kantoormensen vluchten weg van hun bureaus en worden ambachtelijk bierbrouwer of bakker. In 1843, het tweemaandelijkse magazine van weekblad The Economist, schrijft Ryan Avent dat een ambachtelijke hausse wijst op het falen van de huidige economie, en misschien ook wel die van de toekomst.
Sandy Wood en Alex Laufer, oprichters van distilleerderij One Eight in Ivy City, een armoedige industriewijk op drie kilometer afstand van de Amerikaanse hoofdstad Washington, zijn begonnen aan hun tweede carrière. Wood was voorheen advocaat immigratiezaken, Laufer runde een biotechnisch laboratorium in Silicon Valley. Ze zijn oude vrienden die op een dag besloten de stap te wagen. Een paar jaar lang verdiepten ze zich in de kunst van het zakendoen, leerden van andere distilleerders het vak, brachten kapitaal bijeen en vonden de juiste plek om hun bedrijf te beginnen. Zelfs nadat ze waren begonnen met het maken van de alcohol, was wachten het devies. Wood en Laufer waren het meest geïnteresseerd in het maken van bourbon en bourbon doet er langer dan een jaar over om te rijpen.
Twee jaar geleden is de distilleerderij geopend. One Eight verkocht ongerijpte dranken als gin en witte whiskey, maar in de herfst van 2017 was het dan eindelijk zover, de eerste bourbon kon worden geproduceerd in het District of Columbia, het federale district waarbinnen Washington D.C. is gelegen. Dat is voor het eerst sinds het einde van de Grote Drooglegging van 1933.
Het ambacht van distilleren beleeft in die regio, maar ook elders in de V.S., een spectaculaire groei. Op grote schaal is dat slechts een druppel in de oceaan, ongeveer twee procent van de Amerikaanse markt, maar de trend zet door en zal zeker het consumentengebruik in de grote steden beïnvloeden.
De eerste wijnmakerij ging ook van start in die regio en de cafés hebben tegenwoordig lokaal bier in het assortiment. Er zijn ambachtelijke zoutjes en ambachtelijk geroosterde koffiebonen te krijgen. Ook zijn er ambachtelijke slagers, leerbewerkers, pottenbakkers, ijsmakers en zelfs traditionele barbiers die je haar knippen en je snor verfraaien. Als je wilt zijn kleermakers bereid een bij je snor passend kostuum te maken.
Plezier in het werk en het leven
Ambachtelijk zakendoen is hard werken, maar zeer de moeite waard. De oprichters van One Eight Distilling hebben plezier in hun leven en dat is niet moeilijk te begrijpen. Ze zijn omringd door goede drank, dat is zeker. Maar bij een rondleiding door hun zaak, vertellen ze hoe ze de leverancier van rogge hadden gevonden, en hoe hun in Duitsland gefabriceerde destillatieketels werken. Die kunnen worden gecontroleerd met een app en dat is handig wanneer een destilleerronde moet beginnen om drie uur in de ochtend. De mannen stralen trots en passie uit. Ze hebben een prachtige baan, en dat weten ze.
Eigenlijk is dat raar. Vandaag de dag richt de wereld zich op tech, op uitleggen hoe daardoor ons leven is veranderd en op voorspellen wat er allemaal nog gaat veranderen in de toekomst. Wat er nog gefabriceerd wordt, wordt gedaan door machines. De inbreng van de mens is beperkt tot het programmeren van de machines en het zich zorgen maken over machines die in de toekomst machines gaan programmeren. Denkers en beleidsmakers worstelen met de vraag wat er gaat gebeuren met de mens als werk zoals we dat nu kennen gaat verdwijnen en de maatschappij iets anders moet bedenken voor de achturige werkdag op kantoor of in de fabriek.
Toch gebeurt het al dat in de rijkste gebieden op aarde op bescheiden schaal slimme mensen als Wood en Laufer bedrijven oprichten die meer lijken op werkplaatsen uit het pre-industriële tijdperk dan op moderne ondernemingen: van de lokale bron van de grondstoffen tot de sterke band met de gemeenschap, van de relatie met leveranciers en klanten tot het uiterlijk van hun producten. Ook de ethiek van ondernemingen als One Eight grijpt terug naar de tijd voordat de industriële revolutie de maatschappij veranderde. De opkomst van dit soort ondernemingen zegt veel over onze behoeften en bevat de sleutel tot de manier waarop we daaraan tegemoet kunnen komen in de toekomst.
Status en connaisseurschap
Avent had nog meer interviews, met twee pottenbakkers, een leerbewerkster en met Sarah Gordon die Gordy’s Pickles heeft opgericht. Pickles zijn in azijn ingemaakte, ingezouten, sterk gekruide groenten met vooral komkommers (augurken) als basis. Gordon was voorheen merknaam- en communicatie-adviseur. Het blijkt dat met de handen werken, het ambacht uitoefenen, grote voldoening geeft. Het fysieke aspect draagt voor een groot deel bij aan het plezier in het werk. Gordon maakt overheerlijke pickles, aldus Avent. Ze zoekt groenten uit, mengt kruiden en legt ze in de pekel. Voor de pottenbakkers geldt hetzelfde, het fysieke contact met de vaas en de hitte van de oven.
Werken in de ambachtelijke economie was in het verleden voor hippies en excentriekelingen. Nu biedt het een zekere status. Pottenbakker Katie Stack, oprichter van Stitch and Rivet, vertelt dat haar advocaat, die breit en haar gebreide spullen door Stitch and Rivet laat verkopen, overweegt haar baan eraan te geven en ook ambachtelijk te gaan werken.
In Nederland is het aantal ambachtelijke bierbrouwers razendsnel gestegen Het aantal is verviervoudigd sinds 2007. Van 90 in 2007 tot 370 in 2017. Het zijn vooral eenmansbedrijven die erbij zijn gekomen. Bij 270 van de 370 brouwerijen is één persoon werkzaam. De grootste groei vond plaats in Amsterdam. (Centraal Bureau voor de Statistiek, juni 2017).
Kennis heeft glitter vervangen als statussymbool. Connaisseurschap is aan een nieuw leven begonnen. Kunst en wijn verzamelen was eens voorbehouden aan de elite, nu bereikt connaisseurschap elke hoek van de ambachtelijke economie. Ga maar eens kijken in de grote steden en je komt mensen tegen die eindeloos kunnen vertellen over chocola of koffie, olijfolie of brood, pepers of draaitafels. En daarbij gaat het niet alleen om speciale kennis maar ook om gedeelde waarden. De rauwe grondstoffen van de ambachtelijke economie zijn afkomstig van scharreldieren en niet-genetisch gemanipuleerde gewassen. Ambachtelijke bedrijven dumpen hun afval niet in de beek, noch ontlopen ze de belasting of prijzen ze hun waar aan in reclames met verleidelijke vrouwen. Ambachtelijke consumptie is een ervaring zonder schuldgevoelens, bedoeld om tegemoet te komen aan hoge ethische normen van degenen die het zich kunnen veroorloven.
Daar komt nog bij dat de ambachtelijke wereld het enige deel van de economie is waarin banen zonder witte boorden status hebben. De persoon met dikbetaalde baan die een enorm hoog bedrag neertelt voor een reep chocola doet dat zonder schuldgevoelens, want die persoon geeft het aan iemand die, cultureel gezien, een metgezel is die tussen vele mogelijkheden voor dit werk heeft gekozen. Maker en koper zijn beiden even tevreden.
Voorbode van een betere toekomst?
Is de ambachtelijke economie een voorbijgaand, nostalgisch verschijnsel of de voorbode van een betere toekomst? Een reden voor twijfel over de belangrijke plaats die deze economie gaat innemen is de elitaire aard van het verschijnsel. De belangstelling van de elite voor een bepaald soort tijdverdrijf is meestal van korte duur. Zodra het grote publiek mee gaat doen, trekt de elite verder. Iedereen kan een connaisseur worden en wat gebeurt er als het connaisseurschap zijn aantrekkelijkheid verliest?
Wat de consument betreft, de ambachtelijk werkende mensen hebben de wereld al veranderd. Kapitalisme kan zich goed aanpassen en de populariteit van ambachtelijke producten heeft ertoe geleid dat grote bedrijven ambachtelijke bedrijven naar zich toetrekken en de ambachtelijke methoden overnemen, naast de zorg voor kwaliteit en ethiek. (Bierbrouwer AB InBev bijvoorbeeld heeft in zeven jaar veertien ambachtelijke brouwerijen in Amerika opgekocht). Je kunt je afvragen of dat echt gemeend is, maar het heeft er wel toe geleid dat producten beter worden.
De belangrijkste vraag is of de groei van de ambachtelijke economie een teken is van een langdurige verandering in werk op grote schaal. Achter die vraag liggen grotere vragen van denkers en beleidsmakers die zich bezighouden met de gevolgen van nog meer automatisering van werk. Wat gebeurt er als machines de economie overnemen en kapitaal en opbrengsten steeds meer terechtkomen in handen van een kleine groep?
Hoe worden de middelen verdeeld? Wat gaan mensen doen met hun tijd als machines het werk doen?
Mogelijke antwoorden zijn zowel apocalyptisch als extreem optimistisch. Een van de meest bediscussieerde antwoorden is een optimistisch antwoord: een gegarandeerd minimum-inkomen waarbij degenen die extreem veel verdienen en groot voordeel hebben bij technologie, de meerderheid subsidiëren. Deze meerderheid kan dan op zoek gaan naar werk waarin men voldoening vindt.
Het zou zo maar kunnen dat de ambachtelijke economie zoals die zich momenteel ontwikkelt de voorbode is van zo’n verschuiving. Met andere woorden, machines bevrijden de mens van de machine. De ambachtelijke economie deelt rijke beloningen uit aan zowel de makers als de consumenten.
Crafting a life, door Ryan Avent, 1843 magazine, februari/maart 2018: www.1843magazine.com