Skip to main content

Redactie Beroepseer

Michelle van Dijk pamflet

Docent Michelle van Dijk schrijft pamflet voor beter onderwijs voor iedereen

Laat de krant vandaag maar zitten, twitterde Michelle van Dijk, en lees mijn pamflet en reageer. Michelle van Dijk is docent Nederlands in het voortgezet onderwijs en schrijfster. In 2017 verscheen haar debuutroman Darko’s lessen. Van Dijk begint haar pamflet over de Kansengeneratie 2018 met een waarschuwing:

“Het is vijf voor twaalf en het is nu of nooit. Nu kunnen we de trend van ongelijke kansen en diplomadevaluatie nog stoppen. Nu móeten we het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort oplossen. En ik heb een hekel aan zulke grote woorden, maar het is te laat om een denktank te starten en met een groepje positief-kritische leraren en zeer sturende blije beleidsmakers ideetjes te verzamelen die uiteindelijk met de andere post-its op de grote afvalberg van meedenksessies belanden. Ik presenteer hier mijn ideeën voor de kansengeneratie: de generatie die de kans wél krijgt. Het is de generatie die nu geboren wordt. Het zijn mijn kinderen. Het zijn jouw kinderen. Het is onze toekomst.

En waar heb ik dan geleerd om zo te schreeuwen op papier? Op het gymnasium, natuurlijk. Oh, jij bent zo’n gymnasiummeisje! Nee. Het was niet vanzelfsprekend voor mij, ik kwam niet uit die wereld en wauw, wat ging er een wereld voor me open. Juist daarom werk ik in het onderwijs, het werd mijn drijfveer bij alles wat ik doe: jonge mensen geven wat ik heb mogen ervaren, dat je niet alleen je cognitieve, maar ook je creatieve en sociale talenten mag ontwikkelen, dat je mag worden en zijn wie je bent, zonder los te laten wie je was en wie je ouders zijn. Maar dat is ook nu nog niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ik heb in het middelbaar beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs (mavo/havo/vwo) gewerkt in Den Haag en Rotterdam, voor en achter de schermen, openbaar, christelijk en montessori en ik zag het overal: hoe open en positief je als docent ook probeert om alle leerlingen te bieden wat nodig is, je loopt tegen de grenzen van het systeem aan, je ziet leerlingen tegen deze grenzen aan lopen.

Het gaat niet goed met het onderwijs in Nederland. Het lerarentekort is moeilijk in cijfers te vangen, maar de prognose is dat we in 2020 vierduizend basisschoolleraren tekort komen en zevenhonderd leraren in het voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs werd in 2016 een kwart van de lessen door een on(der)bevoegde docent gegeven. Hele basisschoolklassen worden naar huis gestuurd wanneer een docent ziek is en dat komt wekelijks voor. Het onderwijs heeft het hoogste percentage burn-outklachten van alle sectoren: 29 procent. Schoolbesturen geven miljoenen uit aan de vervangers die via uitzendbureaus ingeschakeld worden. En bedrijven die met schaduwonderwijs (bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining) hun geld verdienen, draaiden in 2017 een omzet van € 74 miljoen.

Recent bleek uit onderzoek van CBS dat de eindadviezen van de basisschool vaker kinderen van laagopgeleide ouders benadelen en dat hoogopgeleide ouders de uitkomsten (relatief gezien) juist vaker aanvechten. Daarnaast heeft het nieuwe leenstelsel ervoor gezorgd dat minder havoleerlingen naar het hbo gaan en dat zijn vooral de kinderen van ouders in de bijstand en van niet-westerse migranten. Dat waren ook al de studenten die in het hoger onderwijs vaker uitvallen. Toelatingstoetsen op de pabo zorgden voor een halvering van het aantal eerstejaars, waaronder ook vooral jongeren met migratie-achtergrond afhaakten, terwijl studie-uitval gelijk bleef en de testen geen betere leraren opleverden. Steeds meer jongeren zijn hoogopgeleid, steeds meer jongeren hebben minimaal een startkwalificatie en dat lijkt goed nieuws. Maar het aantal schoolverlaters groeit weer en het percentage laaggeletterden nam toe van 11,5 procent in 2003 naar 17,9 procent in 2015, een schokkend hoog percentage. Ik laat de problematiek van passend onderwijs en jeugdzorg hier nog ongenoemd omdat die te complex is om in enkele cijfers te vangen en om eerlijk te zijn: ik vind dit al een behoorlijke ijsberg aan problemen”.

Lees het hele pamflet van Michelle van Dijk: Kansengeneratie 2018: een pamflet voor beter onderwijs voor iedereen, Michelle van Dijk schrijft, 27 oktober 2018: https://michellevandijkschrijft.nl

Teleurstellende voortgang van schrap- en verbetersessies (Ont)Regel de zorg

In januari 2018 presenteerden zeven beroepsgroepen 62 schrappunten voor meer aandacht voor de patiënt en meer kwaliteit van zorg en minder onnodige administratieve taken en regels. Hoe ziet het resultaat eruit? De voortgang is teleurstellend te noemen.
Schrap- en verbetersessies komen voort uit het initiatief (Ont)Regel de Zorg van huisartsenactiegroep Het Roer Moet Om (HRMO) en de beroepsvereniging voor zorgprofessionals VvAA. Gebleken was dat zorgverleners gemiddeld veertig procent van hun tijd kwijt zijn aan administratie.

Op de site van de Argumentenfabriek staat een overzicht van het resultaat van de schrap- en verbetersessies van (Ont)Regel de zorg in de eerste maanden van 2018.
Het overzicht toont per beroepsgroep welke regels kunnen worden geschrapt en wat er nodig is om dat te realiseren (actieplannen). De schrappunten zijn te doorzoeken en filteren op beroepsgroep, onderwerp, actoren, actiepunten en de status daarvan. De Argumentenfabriek heeft (Ont)Regel de zorg begeleid in inzicht verkrijgen in de tijdsbesteding van zorgprofessionals aan administratie, de aard van de administratie en de mogelijkheden om de hoeveelheid aan administratie bestede tijd te verlagen.

Ga voor het overzicht van de resultaten van de schrap- en verbetersessies naar: https://etalage.argumentenfabriek.nl/ontregel/schrappunten/#/toon/punten+acties/

Ontregel de zorg: https://www.vvaa.nl/landingspagina/ont-regel-de-zorg

Schrapweken (Ont)Regel de Zorg zijn begonnen. Zorgprofessionals gaan de bureaucratie te lijf, Blogs Beroepseer, 30 januari 2018: https://beroepseer.nl

Actiecomité Het Roer Moet Om is voortrekker van Stichting Beroepseer.

U P D A T E

Ga voor de laatste stand van geschrapte regels naar Alle actiepunten op de site van (Ont)Regel de Zorg: https://www.ordz.nl/actiepunten/#/status/*/sector/*(Niet meer beschikbaar. Ga naar: (Ont)regel de zorg: https://www.ordz.nl/ )

(Ont)Regel de Zorg – symptoombestrijding niet genoeg, door Prof. dr. Armand Girbes, Arts en Auto, 31 oktober 2018: www.artsenauto.nl

Het Pact voor de ouderenzorg begint vorm te krijgen

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid (VWS) lanceerde op 10 april 2018 het programma Thuis in het verpleeghuis: Waardigheid en trots op locatie. In het programma staan doelstellingen en aanpak voor verbetering van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg: voldoende tijd, aandacht en goede zorg voor alle verpleeghuisbewoners.
Eerder, op 8 maart 2018, had de minister het Pact voor de ouderenzorg gesloten met 42 partijen. Met het pact gaat een keur aan partijen – zorg- en welzijnsorganisaties, verzekeraars, gemeenten en bedrijven – gezamenlijk aan de slag voor ouderen: eenzaamheid bij ouderen signaleren en doorbreken, goede zorg en ondersteuning thuis regelen en de kwaliteit van de verpleeghuiszorg verhogen.
Sinds 8 maart hebben ruim honderd nieuwe organisaties zich gemeld om ook mee te doen aan het Pact voor de ouderenzorg.

Parade Pact voor de ouderenzorg

Op 11 oktober 2018 was er een landelijke bijeenkomst, de Parade Pact voor de ouderenzorg, in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Minister De Jonge was ook aanwezig. Doel was nieuwe partijen te betrekken bij de uitdagingen in de ouderenzorg, ontmoetingen te arrangeren, afspraken voor samenwerking te maken en ideeën uit te wisselen over actuele vraagstukken. Frank van Wijck heeft van de bijeenkomst een verslag gemaakt dat te lezen is op de site van Waardigheid en trots.

Minister De Jonge opende de bijeenkomst. Hij wees erop dat Nederland op dit moment 1,3 miljoen 75-plussers telt. In 2030 zullen het er 2,1 miljoen zijn: “Er lag dus een prachtige taak voor mij toen ik aantrad als minister, want die groei confronteert ons met een enorme uitdaging. We moeten onze samenleving voorbereiden op een toekomst waarin een substantieel deel van onze inwoners uit ouderen bestaat”.

Raad van Ouderen

Onderdeel van de bijeenkomst was de formele installatie van de Raad van Ouderen, bestaande uit elf betrokken leden van regionale ouderendelegaties en landelijke ouderenorganisaties die een breed netwerk van ouderen vertegenwoordigen. De Raad van Ouderen heeft als hoofddoel met de betrokkenen van het Pact voor de Ouderenzorg, waaronder het ministerie van VWS, mee te denken over de beste manier om ondersteuning en zorg voor ouderen vorm te gegeven.. De Raad komt regelmatig bij elkaar. Niet praten óver ouderen, maar mét ouderen is een belangrijk uitgangspunt.

Kees van der Burg, directeur-generaal langdurige zorg bij het ministerie van VWS, bracht aan het einde van de  bijeenkomst een gesprek van negen maanden daarvoor in herinnering: “Op 17 januari bespraken we voor het eerst het Pact voor de Ouderenzorg. We spraken toen de hoop uit dat zich misschien wel tweehonderd partijen bij het pact zouden aansluiten en nu zijn we al bijna zover. Wat ik hier in de zaal hoor, aan het einde van deze dag, is een enorm enthousiasme. Mensen die emotioneel worden van alle mooie ontwikkelingen waarover ze horen zelfs. Heel concrete voorbeelden ook, en gelukkig veel breder dan alleen uitgaand van zorg”.
Een recent werkbezoek aan Japan leerde Van der Burg dat zich daar een soortgelijke ontwikkeling afspeelt: “Wat daar opvalt, is de grote betrokkenheid van het bedrijfsleven. Bedrijven daar gebruiken heel goed de kracht, kennis en kunde van ouderen om waardevolle producten voor hen te ontwikkelen”.

Ontmoeting bevorderen

Van der Burg zei positief gestemd te zijn over wat er nu concreet zal gebeuren om het Pact voor de ouderenzorg vorm te geven: “Daar waar coalities zeggen een duwtje in de rug nodig te hebben, geven we dat, niet in de vorm van geld maar van organisatiekracht. Ook willen we een rol spelen om de kennis over dat wat wordt ontwikkeld te verspreiden. En we willen een ontmoetingsplaats zijn. Het moet in de praktijk en in de ontmoeting gebeuren. Een beweging kun je niet uittekenen, die ontstaat, maar we kunnen dat wel ondersteunen. En daarbij hoort ook dat we ons blijven inspannen om andere partijen te laten aansluiten. We weten dat in de thematiek van age friendly cities openbaar vervoer hoog op de agenda staat als iets dat ouderen kan helpen om hun plaats in de samenleving te blijven innemen. Breng dus partijen als NS en Connexxion aan tafel. En ook de game-industrie. Die kan meer dan computerspelletjes ontwikkelen voor jongeren. Denk aan programma’s voor valpreventie bijvoorbeeld”.

Waardigheid en trots op locatie

Januari 2019 start officieel het stimuleringsprogramma Waardigheid en trots op locatie. Het helpt zorgaanbieders en locaties bij het voldoen aan het kwaliteitskader. Ook worden er goede voorbeelden verzameld en wordt de verpleeghuissector gestimuleerd  meer samen te werken op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Waardigheid en trots op locatie helpt daarnaast ook bij het verminderen van administratieve lasten.
Het programma is bedoeld voor de locatie van een zorgaanbieder voor verpleeghuiszorg. Ook PGB-aanbieders die verpleeghuiszorg leveren, kunnen een beroep doen op ondersteuning.

Het programma Waardigheid en trots op locatie bouwt voort op de kennis en de ervaringen van het eerdere programma voor de verpleeghuiszorg Waardigheid en trots dat gelanceerd is op 11 februari 2015 door staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS.

Omslag /thuis in het verpleeghuis waardigheid en trots locatieDownloaden Programma Kwaliteit verpleeghuiszorg. Thuis in het verpleeghuis. Waardigheid en trots op elke locatie, Ministerie VWS, april 2018: www.waardigheidentrots.nl

Waardigheid en trots: www.waardigheidentrots.nl

Pact voor de ouderenzorg: www.rijksoverheid.nl

Landelijke bijeenkomst: www.pactvoordeouderenzorg.nl/landelijke-bijeenkomst (Website is opgeheven)

Parade Pact voor de Ouderenzorg zet aandacht voor ouderen stevig op de kaart, verslag door Frank van Wijck, Waardigheid en trots, 23 oktober 2018: www.waardigheidentrots.nl/verslagen/parade-pact-voor-de-ouderenzorg-zet-aandacht-voor-ouderen-stevig-op-de-kaart/ (Niet meer beschikbaar)

Oproep werk te maken van dilemmalogica: communiceren over problemen i.p.v. over oplossingen

Het platform Overheid in contact brengt experts van buiten en binnen de overheid bij elkaar die vanuit hun eigen discipline en praktijkervaring een bijdrage willen leveren. Op het platform delen zij hun kennis over dienstverlening, het democratisch proces, participatie, netwerken, data, communicatie en leiderschap. De bijdragen kunnen zowel over concrete oplossingen gaan als dieperliggende patronen blootleggen.

Een bloeiende democratie heeft een goed functionerende overheid nodig die dienstbaar is aan de samenleving. De kwaliteit van zowel de dienstverlening als het democratisch proces moeten op orde zijn om gezamenlijk de maatschappelijke taken aan te pakken.
Een ‘overheid in contact’ wil zeggen: een nieuwsgierige en persoonlijke overheid, waar de menselijke maat leidend is.
Het platform nodigt iedereen uit die dat wil – buiten of binnen de overheid, los van functie of hiërarchie – om samen te bouwen aan een dienstbare overheid.
Initiatiefnemer en hoofdredacteur van Overheid in contact is Renata Verloop. Zij helpt als zelfstandig adviseur organisaties in de publieke sector met het vernieuwen en anders inrichten van de communicatie. Overheid in contact is redactioneel volledig onafhankelijk.

Zoek het dilemma nou eens op

Op platform Overheid in contact levert Guido Rijnja regelmatig een bijdrage. Rijnja werkt als adviseur communicatiebeleid bij de Rijksvoorlichtingsdienst en is voortrekker van Stichting Beroepseer. Zijn aandacht gaat onder meer uit naar het omgaan met conflict, weerstand en botsende belangen. Overheden hebben er dagelijks mee te maken. Het behoort zelfs tot de kerntaken van de overheid.

Een recente bijdrage van Rijnja is getiteld Zoek het dilemma nou eens op. Bij problemen, ongemak en onvrede in de samenleving wordt al snel geroepen om een oplossing. Maar, aldus Rijnja, we zouden veel meer stil moeten staan bij het probleem en daarover communiceren. Want problemen zijn zelden eenvoudig en daarmee niet simpel op te lossen. De vraag is: Ben je in staat als zich een spanning voordoet de onderliggende aannames, veronderstellingen en drijfveren zodanig te benoemen, dat mensen de verschillende zienswijzen en de samenhang zien?

Rijnja:  “There’s no good story without conflict, stelde toneelschrijver Bernard Shaw ooit in een terugblik op zijn loopbaan. Waarom focussen we in het contact met burgers dan bij voorkeur op gedroomde uitkomsten, doelen en resultaten? Ieder mens snakt naar eerlijke en tijdige openheid over de problemen die je ervaart. Nou ja, bijna iedereen dan. Hoeveel dilemmalogica stop jij in je werk?

Of het nu gaat om de afschaffing van de dividendbelasting, de dood van grote grazers op de Oostvaardersplassen of het kappen van bomen in een woonwijk: steeds weer zijn er situaties waarin verbazing, woede en verzet over elkaar heen buitelen. Een repeterend patroon is een gigantische behoefte aan erkenning voor wat mensen als unfair, onbillijk, oneerlijk beschouwen. We snappen het niet, roepen ze uit, en ze bedoelen vooral: ze snappen het niet: waar hálen ze de moed vandaan? Een bijbehorend repeterend patroon is ook wel bekend als de risico-regelreflex: er worden direct maatregelen aangekondigd. En daarin schuilt een valkuil van jewelste. Het probleem, het ongemak en de onvrede worden overruled door oplossingen: antwoord op zoek naar vraag.

Eerst erkenning

Waar het in al die voorbeelden om draait is dat mensen bij ‘verstoringen’ eerst erkenning willen hebben, voordat ze de stappen naar oplossingen zetten. Dat is een oer-menselijk gegeven en gebeurt grotendeels onbewust, hele boekenkasten zijn hiermee gevuld. Tik bijvoorbeeld ‘cognitieve dissonantie’ in bij Google: bij een verstoring van de balans zoeken we zo snel mogelijk naar herstel en houvast. Lang leve degene die naast erkenning kan zorgen voor ordening (‘watskeburt’) en daaraan een passend perspectief kan verbinden.

Deze bijdrage op Overheid in Contact is een oproep om meer werk te maken van ‘dilemmalogica’. Hoewel je dat begrip meteen weer mag vergeten, wil ik een punt maken van het communiceren over problemen in plaats van over oplossingen. Bij de laatste categorie vind je de spindoctors, maar ook degenen die framing beschouwen als een interventie waarbij jij als overheidsdienaar voor een ander bepaalt hoe hij of zij de werkelijkheid kan begrijpen. Mee stoppen, met die zendingsarbeid, waar helaas ook de zogeheten ‘kernboodschap’ in geworteld is. Alle ballen op het contact over de opgave, dat wat schuurt en kennelijk iets nodig heeft om weer gladjes te kunnen verlopen.
[ … ]

Dilemmalogica

De combinatie van het complexe karakter van veel opgaven die in de samenleving opduiken en de razendsnelle en openlijke mobilisatie van mensen en meningen via de sociale media en lokale communities wakkerde afgelopen jaar het besef aan dat we meer werk moeten maken van wat ik ‘dilemmalogica’ doopte, maar noem het hoe jij het noemen wilt –ook in omgevingsmanagement en mediation bijvoorbeeld zie je verwante bewegingen. Samengebald gaat het om drie elementen: zorgen erkennen, helpen ordenen en perspectief bieden. Met daaronder een stevig besef dat we als mensen openstaan voor contact en barsten van de vindingrijkheid om woorden te vinden en scenario’s en andere uitkomsten te helpen scheppen”.

Lees het hele artikel van Guido Rijnja Zoek het dilemma nou eens op (zie ook de reacties) op Overheid in contact, 30 augustus 2018: https://www.overheidincontact.nl/zoek-het-dilemma-nou-eens-op/ (Website is opgeheven).

Dilemmalogica: leg het probleem op tafel, door Guido Rijnja, vakblad C, juni 2017: https://www.overheidincontact.nl/wp-content/uploads/2018/08/Dilemmalogica-voor-C-juni-2017.pdf (website is opgeheven).
Website Overheid in Contact heet vanaf oktober 2020: Renata Verloop. Zie: https://www.renataverloop.nl/overheid-in-contact#oproep
Voor meer info:  Dilemmalogica – Dienst Publiek en communicatie, Ministerie van Algemene Zaken: www.communicatierijk.nl/vakkennis/dilemmalogica

Guido Rijnja promoveerde in 2012 op hoe je als ambtenaar kunt omgaan met tegenspel (‘Genieten van weerstand’): www.dewaardering.com

www.genietenvanweerstand.nl

Hoe om te gaan met de risico-regelreflex? Over bestuurlijke overreactie op risico’s en incidenten, Video/Podcast Beroepseer, 22 juni 2015: https://beroepseer.nl

U P D A T E

EHBD: Eerste hulp bij doorhebben, VWS#Dia, 16 februari 2023: https://magazines.rijksoverheid.nl/vws/vwsdia/2023/02/blikveld-guido-rijnja

 

Docent schiet niets op met jeugdhulp. Hans Koppies gaat in tegen de doorgeslagen focus op hulpverlening in het onderwijs

Zondagavond 21 oktober 2018 berichtte het televisieprogramma Nieuwsuur over de groeiende vraag naar jeugdzorg. Dat is een probleem voor de gemeente. Het aantal kinderen en pubers dat professionele hulp zoekt, groeit. Gemeenten die deze jeugdhulp betalen, raken hierdoor steeds dieper in de rode cijfers. Een kleine 90 gemeenten hebben al een beroep gedaan op de zogeheten ‘stroppenpot’, een noodvoorziening. Daarom moeten gemeenten nu noodgedwongen bezuinigen op de zorg of op andere terreinen.

Jeugdhulp is de laatste tijd dagelijks in het nieuws. Ook in het onderwijs. Hans Koppies schreef op zijn blog Pedagoogle van 30 juni 2018 dat de jeugdhulp uit zijn voegen barst en het passend onderwijs wringt.
Koppies is orthopedagoog, publicist en redacteur van De Pedagoog, vakblad van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en onderwijskundgen (NVO).

Cirkelredeneringen

Koppies vindt dat de Tweede Kamer zich overgeeft aan cirkelredeneringen. Nadat de Tweede Kamer had vastgesteld dat er veel knelpunten zijn bij onderwijs aan zorgleerlingen, was de conclusie meer geld en meer specialisten in jeugdhulp en onderwijs steken. Maar deze cirkelredenering biedt volgens Koppies geen echte oplossingen voor passend onderwijs en de almaar uitdijende jeugdhulp:

“Als het niet goed gaat met een kind op school – of een leerkracht weet niet hoe het verder moet met het kind – is het gewoon geworden te vragen om kinderpsychiatrisch onderzoek. Kinderpsychiaters zagen hun spreekkamers de laatste decennia vollopen. Teveel kinderen keerden terug met een psychiatrische diagnose; anno 2018 zijn ADHD en autisme niet weg te denken uit de klas. En dan is diezelfde leerkracht opnieuw onmachtig, maar nu vanwege al die kinderen met ADHD en autisme in de klas die een speciale aanpak van de leerkracht verlangen. En daardoor is de werkdruk te hoog. En faalt passend onderwijs. En zijn er (nog) meer psychologen nodig.

Scholen, leerkrachten en leerlingen staan onder hoge druk, met een ‘tegenvallend’ schooladvies als zwaard van Damocles. Onderzoeken laten zien dat bij kinderen met een psychiatrische diagnose de eerste signalen zich veelal voordeden op school. En dat is op zijn zachtst gezegd opvallend. Mede door de perverse prikkel van een bekostigingssystematiek die psychiatrische classificatie als voorwaarde stelde voor geld en hulp, is de wat-is-er-mis-met-dit-kind-benadering leidend geworden. Omdat scholen aangemoedigd werden om intensief samen te werken met jeugdhulp is deze benadering ook in het onderwijs mainstream geworden.

Explosieve toename ADHD en autisme

Uit de geschiedenisboeken: ADHD en autisme waren in de klas een grote zeldzaamheid totdat in 1994 de DSM IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) op het toneel verscheen. Verruimde definities zorgden voor een explosieve toename van ADHD en autisme bij kinderen”.

Lees de hele blog van Hans Koppies, Docent schiet niets op met jeugdhulp, 30 juni 2018: https://hkoppies.wordpress.com

Lees ook de blog van Koppies over de te dominante psychiatrische benadering van als problematisch ervaren gedrag van jonge kinderen in de klas: De orthopedagoog als advocaat van het kind, 16 oktober 2018: https://hkoppies.wordpress.com

Tijdschrift Bestuurskunde van oktober 2018

Thema oktobernummer Bestuurskunde: ‘Gezag en geloofwaardigheid van lokale politieke bestuurders’

Het tijdschrift Bestuurskunde van oktober 2018 is een speciaal nummer met als thema gezag en geloofwaardigheid van lokale politieke bestuurders en is geredigeerd door Claartje Brons en Thijs Jansen*⁾. In de Introductie stellen zij de vraag wat er anno 2018 minimaal van lokale bestuurders gevraagd wordt om gezaghebbend en geloofwaardig te zijn? De artikelen proberen op die vraag een gedifferentieerd antwoord te geven.

Zo hebben Stavros Zouridis en Pieter Tops raadsleden gevraagd de bestuursstijlen van wethouders te beoordelen. Bestuurders ontwikkelen in de uitoefening van hun ambt een ‘stijlpatroon’ of bestuursstijl. De bestuursstijl verwijst naar de – vaak impliciete – keuzes van bestuurders. Waar de ene bestuurder zich primair richt op het debat in de gemeenteraad of de Tweede Kamer, zal een andere het accent leggen op het samen met ambtenaren ‘uitdokteren’ van beleid of het ontmoeten van burgers. Twee decennia terug zijn op basis van inductief observerend onderzoek vijf bestuursstijlen geconstrueerd. Intussen is het politieke bedrijf veranderd. De zuilen van weleer zijn vervangen door zwermen, de volatiliteit van kiezers is toegenomen en zakelijkheid en ideologie zijn vervangen door incidentenpolitiek. Het artikel Stijlenspagaat van hedendaags bestuur is een verkenning van de manier waarop de metamorfose van het politiek bedrijf doorwerkt in de stijl van bestuurders.

Gewaardeerde eigenschappen

In het artikel Bekwaam, betrouwbaar en betrokken schrijven Sabine van Zuydam en mede-auteurs over de eigenschappen die volksvertegenwoordigers en bestuurders waarderen in medebestuurders. Geloofwaardigheid blijkt cruciaal voor bestuurders, maar is verre van vanzelfsprekend. Er is al wel kennis over eigenschappen van lokale bestuurders die hen vandaag tot goede bestuurders maakt, maar die kennis is beperkt.
Daarom is onderzocht welke eigenschappen van decentrale bestuurders excellent worden gevonden en in hoeverre er verschil is van ambt tot ambt. Bij het onderzoek is gebruikt gemaakt van tot nu toe onbenutte data uit de Beste Bestuurder-verkiezing van 2015 over bijna alle op dat moment werkzame bestuurders. Geanalyseerd zijn het oordeel van bestuurders en volksvertegenwoordigers over 1.776 medebestuurders. Deze
secundaire kwantitatieve analyse laat zien dat de eigenschappen die bestuurders excellent maken, ambtsgebonden zijn, in tegenstelling tot de impliciete assumptie in veel literatuur over de gewenste eigenschappen van politieke leiders. Betrokkenheid en daadkracht zijn de meest gewaardeerde eigenschappen in burgemeesters en commissarissen van de Koning, terwijl voor wethouders en gedeputeerden deskundigheid voorop staat.

Gezag van wethouders

Wethouder Jocko Rensen schrijft in zijn essay Gezag van wethouders in deze tijd over de manier waarop hij persoonlijk in de praktijk werkt aan het verwerven van gezag en geloofwaardigheid in de vier arena’s waarmee hij te maken heeft: de samenleving, de ambtelijke organisatie, het college van Burgemeester & Wethouders en de gemeenteraad.
De taken voor de functie van de wethouder zijn duidelijk omschreven. Hoe je deze functie persoonlijk invult, is aan elke wethouder zelf. Het wantrouwen van de samenleving in het lokaal bestuur zou niet leidend moeten zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden die horen bij deze eervolle functie.
Rensens uitgangspunt als wethouder blijft dan ook dat hij werkt vanuit zijn persoonlijke kernwaarden. Dat is voor hem een voorwaarde om zich te kunnen verbinden met de ‘spelers’ binnen de diverse gezagsarena’s. Samenwerken en samen dienstbaar zijn aan het grotere geheel is zijn ideaal. Persoonlijk handelen en je bewust zijn van je positie en gezag als wethouder helpen in het verkleinen van de kloof van wantrouwen tussen samenleving en lokaal bestuur.

Enquête over waarnemen van eigen gezag

Tenslotte is er een artikel over een enquête betreffende de manier waarop wethouders hun eigen gezag waarnemen van Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten. In de afgelopen bestuursperiode vertrok maar liefst één op de vijf wethouders onvrijwillig en vroegtijdig. De forse toename in het aantal vallende wethouders de laatste jaren doet vermoeden dat het gezag van wethouders tanende is. In dit artikel wordt onderzocht of wethouders gezag ervaren in verschillende gezagsarena’s, dat wil zeggen het college van B&W, de ambtelijke organisatie, de gemeenteraad en de samenleving, en uit welke gezagsbronnen zij putten.
Ondanks hun kwetsbare positie blijken wethouders zeer te spreken te zijn over hun eigen gezag in elk van de vier arena’s. Betrouwbaarheid is volgens de respondenten de belangrijkste gezagsbron van wethouders, gevolgd door de persoonlijke invulling van de eigen portefeuille, uitgedragen normen en waarden, deskundigheid en de persoonlijke leiderschapsstijl.
Meer positionele gezagsbronnen, zoals het partijlidmaatschap en de aanstelling door de gemeenteraad, zijn veel minder belangrijk. Daarmee zijn persoonlijke gezagsbronnen voor wethouders nog belangrijker dan voor burgemeesters, wat het belang onderstreept van het dag in, dag uit moeten verdienen van gezag.

Experiment in Hollands Kroon

Een extra artikel is gewijd aan het experiment van deregulering en de effecten daarvan in de Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon. Wat gebeurt er als het aantal regels in het lokale publieke domein radicaal wordt verminderd? De effecten van (radicale) deregulering zijn empirisch nauwelijks systematisch onderzocht, hoewel er een grote vraag is naar ‘minder regels’. De gemeente schafte in een tweejarig experiment een groot deel van haar overlastregels af, in de hoop dat burgers zich daardoor zelfstandiger en socialer zouden opstellen. Critici daarentegen verwachtten dat de maatregel enkel zou leiden tot meer overlast en conflict. De conclusie is dat er weinig is gebeurd: er is noch meer overlast, noch meer burgerbesef. Binnenkort wordt het experiment door de nieuwe gemeenteraad geëvalueerd. Ondertussen nodigt Hollands Kroon andere gemeenten van harte uit om soortgelijke experimenten in deregulering uit te voeren, zodat we meer zich krijgen op de effecten.

Noot
*⁾ Dr. Claartje Brons werkt bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij is projectleider toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers en plaatsvervangend programmamanager van het Actieprogramma Versterking Democratie en Bestuur. Drs. Thijs Jansen is directeur van Stichting Beroepseer en docent/onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg.

Bestuurskunde no 3, 2018: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2018/3
Bestuurskunde is een Nederlandstalig vier keer per jaar verschijnend wetenschappelijk tijdschrift van de Vereniging voor Bestuurskunde met een onafhankelijke redactie. Het is een tijdschrift van en voor bestuurskundigen en anderen, geïnteresseerd in het verschijnsel openbaar bestuur.

Site Vereniging voor Bestuurskunde: www.bestuurskunde.nl

Genomineerden voor de verkiezing Top 100 Beste Ambtenaar van het jaar 2018 bekend

Wie maakt kans om Beste Ambtenaar van 2018 te worden? Publiek Denken, initiatiefnemer van de verkiezing Top 100 Beste Ambtenaar, organiseert inmiddels de achtste editie, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BKR) en de gemeente Utrecht. Publiek Denken is een netwerkplatform voor professionals werkzaam in de publieke sector en bestaat uit een kwartaalblad, themamagazines, website, nieuwsbrief, expertmeetings, dialoogtafels en de verkiezing Top100 Beste Ambtenaar.

Voorbeeld voor collega’s

Met deze verkiezing wordt de schijnwerper gericht op ambtenaren die het afgelopen jaar een uitzonderlijke inspanning hebben geleverd en een voorbeeld zijn voor hun collega’s. Het gaat om een beroepsgroep die vooral achter de schermen opereert en waarover we normaliter weinig horen. Wie zijn de succesvolle sleutelfiguren bij de overheid? Wat maakt hen tot een voorbeeld voor anderen?

De genomineerden zijn vanaf 16 oktober 2018 te vinden op de site van Publiek Denken. Stemmen kan op de site tot en met woensdag 31 oktober 18.00 uur. Zie: https://publiekdenken.nl

Het is ook mogelijk via Facebook, Linkedin en Twitter een stem uit te brengen.
Niet alleen ambtenaren kunnen stemmen op hun favoriete kandidaat; iedereen kan een stem uitbrengen.

Na 31 oktober worden de stemmen geteld en voorgelegd aan een deskundige jury onder leiding van Han Polman, commissaris van de Koning in Zeeland en voorzitter van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen rijksoverheid en decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) en tussen management, beleid en uitvoerend/ ondersteunend personeel.
Er zijn twee prijzen: een juryprijs en een publieksprijs. De publiekswinnaar wordt gekozen door de online-stemmen. De Beste Ambtenaar wordt aangewezen door de jury.

Prijsuitreiking

De jury komt op 22 november 2018 bijeen om te beslissen wie de Beste Ambtenaar van 2018 wordt. Vervolgens vindt op 13 december in Utrecht de bekendmaking en de feestelijke prijsuitreiking plaats.

Winnaars van 2017 en 2016

De winnaar van de Top 100 Beste Ambtenaar van het Jaar 2017 was Hedzer Pathuis, projectmanager Stationsgebied van de gemeente Utrecht. Met de aanbesteding van Wonderwoods heeft hij in Utrecht iets nieuws laten zien: een breed en open opgezette tender waarbij gestuurd is op kwaliteit. Een plan dat bijdraagt aan gezond stedelijk leven. Wonderwoods omvat twee torens waarin plaats is om te wonen en te werken, en die er uitzien als een verticaal bos. Pathuis is een man zonder pretenties, die de regie voert over een aantal cruciale stedelijke projecten.

Sabine Kern was de Beste Ambtenaar van 2016. Juryvoorzitter Erik Akerboom maakte dat bekend tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Politiebureau Hoefkade in Den Haag. Volgens de jury heeft Kern (concessiemanager Openbaar Vervoer van de provincie Limburg) haar sporen verdiend. Er was veel gedoe rondom de aanbesteding van het openbaar vervoer in de provincie, onder andere vanwege bedrijfsspionage door één van de inschrijvers. In deze context heeft Kern orde op zaken gesteld. Ook slaagde ze erin de verbinding te maken tussen de bestuurlijk opdrachtgever, de vervoerder en haar medewerkers; de provinciale organisatie en de samenleving. En dat allemaal in de Limburgse provinciecultuur. Dat was heel knap!

Voor meer informatie graag contact opnemen met Lars van der Linden, projectmanager Publiek Denken, telefoonnummer 06 575 825 83, e-mail lars@publiekdenken.nl

U P D A T E

Finalisten Publiek Denken Top 100 2018 bekend, Publiek denken, 1 november 2018: https://publiekdenken.nl

honderd jaar ministerie OCW jubileumboek

Ministerie van OCW bestaat honderd jaar. Jubileumboek: ‘In de regel vrij – 100 jaar politiek rond onderwijs’

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bestaat dit jaar honderd jaar. Op 25 september 2018 was het precies een eeuw geleden dat Nederlands eerste minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap J.Th. de Visser aantrad om de Onderwijspacificatie uit te werken in een nieuw bestel. De Pacificatie van 1917 was een compromis waarmee een einde kwam aan de jarenlange schoolstrijd in Nederland en voor mannen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd, twee jaar later gevolgd door het vrouwenkiesrecht.
Een groot deel van de negentiende eeuw was de Nederlandse politiek in de greep van de vraag wie het voor het zeggen had op het gebied van de vorming van de jeugd en de ontwikkeling van wetenschap en techniek. Er zat uiteindelijk in 1917 niets anders op, dan allemaal een stukje in te schikken en alle stromingen een plaats te gunnen in onderwijs, cultuur en wetenschap.

Het was geen gemakkelijke taak, want hoe doe je dat? Hoe voer je centraal beleid op een terrein waar iedereen baas in eigen huis mag zijn? En kunnen al die vrije scholen, cultuuruitingen en wetenschappers wel helpen om maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals de politiek en samenleving het graag zien? Het maken van OCW-beleid is nog altijd een voortdurend balanceren tussen vrijheid en sturing, tussen zelfbeperking en dadendrang.

‘ In de regel vrij. 100 jaar politiek rond onderwijs, cultuur en wetenschap’

Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het ministerie is er een boek verschenen met een overzicht waarin wordt teruggeblikt èn vooruitgekeken op het OCW-beleid sinds 1918. Titel: In de regel vrij. 100 jaar politiek rond onderwijs, cultuur en wetenschap. Diverse auteurs uit verschillende vakgebieden laten daarin hun licht schijnen op de vrijheden en de politieke sturingsmogelijkheden binnen het bestel, in verleden, heden en toekomst. De bundel is geredigeerd door historicus dr. Pieter Slaman, als docent en onderzoeker verbonden aan het Leiden University Dual PhD Centre te Den Haag, waar een aanvullend opleidings- en begeleidingsprogramma wordt geboden aan duale promovendi, die beroepspraktijk en wetenschap met elkaar verbinden.

Portretten

Het boek bevat een reeks portretten van ministers en staatssecretarissen uit de collectie van het Ministerie van OCW. De geschilderde portretten van alle ministers sinds 1973 gaan gepaard met een geschreven portret, gebaseerd op een interview. We krijgen een gevarieerd beeld te zien van de manier waarop zij zijn omgegaan met de spanningen in hun domein. Bij de getekende portretten en foto’s van de staatssecretarissen staat een korte beschrijving van hun prestaties.
De oorspronkelijke portretten hangen naast en vooral hoog boven elkaar aan de muren van de entree van het ministerie van OCW in Den Haag. Het is een bonte verzameling schilderijen, tekeningen en foto’s, divers in stijl, techniek en compositie en gemaakt door diverse, vaak bekende kunstenaars onder wie bijvoorbeeld Paul Citroen, Ans Markus, Sierk Schröder, Riek Wesseling, Sam Drukker, Anton Corbijn en Erwin Olaf.

portret van arie pais minister van onderwijs
Minister Arie Pais (van 1977-1981), geschilderd in 1982 door Kik Zeiler, olieverf op doek.

Een opmerkelijk portret is van de hand van Kik Zeiler. Hij schilderde een magisch-realistisch portret van Arie Pais, minister in het kabinet-Van Agt I. De minister zit niet achter een bureau, maar aan een tafel en is omringd door symbolen die refereren aan de beleidsterreinen van zijn departement: een puntenslijper staat voor onderwijs, een sculptuur van een mythologische figuur voor de kunsten en een microscoop verbeeldt de wetenschap. Op de achtergrond zien we een collage van gebouwen, waaronder het oude ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW), het Kurhaus en de pier van Scheveningen terwijl boven Den Haag donkere wolken zich samen pakken. Het geheel maakt het portret tot een bijzonder visioen van het ministerschap.
De portrettengalerij van het ministerie van OCW is in zijn huidige presentatievorm onthuld in 2008, toen het departement negentig jaar bestond.

Honderd jaar politiek rond onderwijs

In de regel vrij. 100 jaar politiek rond onderwijs, cultuur en wetenschap beschrijft een eeuw in thema’s, van burgerschap tot wetenschap en van media tot Mammoetwet. Het boek bevat 419 pagina’s en bevat elf hoofdstukken:

1. Baas in eigen school. De strijd tegen staatspedagogiek. 1848 – 1980.
2. Oude vormen, nieuwe tijden. De pacificatie ter discussie. 1980 – 2018.
3. ‘Ter verspreiding van de waarheid, worde geen middel verwaarloosd’. Een eeuw mediabeleid in Nederland.
4. ‘Waartoe toch die klove’. Selectie in het middelbaar onderwijs. 1860 – 2018.
5. De staat, de arbeidsmarkt en het beroepsonderwijs. 1863 – 2018.
6. Verzuiling, verzorging, verzakelijking. Rijkscultuurbeleid. 1918 – 2018.
7. De omhelzing en de wurggreep. Rijksoverheid en hoger onderwijs. 1918 – 2018.
8. Over mogelijkheden, wensen en ‘onvermijdelijke keuzen’. Een eeuw wetenschapsbeleid.
9. De verhoudingen in het onderwijsbestel. 1918 – 1990.
10. Sturen in samenspraak. 1990 – 2018.
11. Slotbeschouwing.

In elk hoofdstuk draait het om de vraag hoe zaken op een nationaal niveau geregeld kunnen worden, en welke ruimte er moet zijn voor burgers en instellingen. Die vraag speelt steeds tegen de achtergrond van grote maatschappelijke veranderingen die Nederland sinds 1918 doormaakte. Vanwege deze vraag, aldus Pieter Slaman in de Inleiding staat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als organisatie in dit boek niet in het middelpunt van de belangstelling, zoals het dat wel deed in het boek dat verscheen bij het vijfenzeventigjarig bestaan in 1993. Ook gaat het niet om de manier waarop onderwijs werd gegeven, om de inhoud van het cultuuraanbod of om de ontwikkeling van de wetenschap. Dit boek draait om de politieke vraag hoe de Nederlandse samenleving vrijheid, diversiteit en gelijkheid organiseerde in een bestel dat gezamenlijk in stand moest worden gehouden en uitgebouwd. Er is daarom veel aandacht voor maatschappelijke discussies en sociale veranderingen, voor de manier waarop de politiek die vertaalde in wet en beleid, en natuurlijk voor de rol die het onderwijs, de cultuursector en de wetenschap zelf daarin speelden.

Honderd jaar ervaring: een stevige grond onder de voeten

De hoofdstukken worden afgewisseld met intermezzo’s: korte onderbrekingen die dieper ingaan op belangrijke thema’s. Het onderwijs in de overzeese delen van het koninkrijk bijvoorbeeld, of het emancipatiebeleid. Binnen en tussen de hoofdstukken zijn ook kaders geplaatst, waarin aandacht is voor voorbeelden en achtergronden. Beelden uit de dagelijkse praktijk bijvoorbeeld, uitleg over vraagstukken van overleg en bestuur, of cijfers achter de ontwikkelingen.
De slotbeschouwing brengt dit alles in een onderling verband. Slaman: “Bij de grote uitdagingen die ons in de toekomst te wachten staan, kan de Nederlandse ervaring van honderd jaren dienen als stevige grond onder de voeten. Grote uitdagingen zijn er namelijk altijd geweest, en veel daarvan komen vandaag maar al te bekend voor”.

Downloaden In de regel vrij. 100 jaar politiek rond onderwijs, cultuur en wetenschap, door Pieter Slaman e.a., Ministerie van OCW, 2028: https://beroepseer.nl

Pagina uit jubileumboek 100 jaar Miisterie van OCW

calculator bij artikel over onderwijsgeld

Ministerie van Onderwijs doet voorstel aan Kamer over verantwoorden besteding onderwijsgeld op school

Onderwijsbesturen moeten beter gaan verantwoorden hoe zij het onderwijsgeld uitgeven en waarom. Ministers I.K. van Engelshoven en A. Slob van Onderwijs willen dat het bestuur gaat vastleggen hoeveel geld hun scholen krijgen, hoeveel reserves er zijn en hoeveel geld er gebruikt wordt voor het bestuur. De ministers volgen daarmee een advies van de Onderwijsraad op, zo schrijven zij 15 oktober 1018 in een brief aan de Tweede Kamer.

Een onderwijsbestuur krijgt geld in de zogeheten lumpsum¹⁾. Dat houdt in dat het bestuur zelf kan bepalen waar het geld aan wordt uitgegeven. De ministers vinden het belangrijk dat het bestuur zelf keuzes kan blijven maken over de uitgaven. Ze willen de lumpsum dan ook behouden en voorkomen dat die verder onder druk komt als het onderwijsbestuur niet goed verantwoordt waar het geld naartoe gaat.

Verantwoording

“Als een onderwijsbestuur niet goed uitlegt wat men met het geld doet, kan de maatschappij het vertrouwen in het onderwijsstelsel verliezen”, vreest minister Van Engelshoven. “Daarom is het cruciaal om goed te laten zien wat je met het geld doet en waarom. Bij vertrouwen hoort verantwoording”.

Volgens minister Slob zijn er al een aantal onderwijsbesturen goed onderweg met de verantwoording en zijn ook de sectororganisaties zich steeds bewuster van de noodzaak. “Maar het moet echt beter. Alle besturen moeten de wil hebben om het gesprek over hun financiële keuzes te voeren met de betrokkenen – ouders, leraren, medezeggenschapsraden, schoolleiders”, stelt hij.

Openbaar

De ministers vragen de besturen om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het beschikbaar maken van de gegevens. Ze gaan daarvoor een zogeheten benchmark²⁾ maken, waardoor de gegevens ook tussen onderwijsbesturen en scholen vergelijkbaar zijn. “De besturen die voorop lopen, kunnen dan het goede voorbeeld geven. De rest kan zich daaraan optrekken”, aldus Van Engelshoven.

De ministers gaan de wet aanpassen, zodat besturen verplicht worden om te laten zien hoe zij hun financiële middelen over de scholen verdelen. Hiernaast blijft ook de website online, waar alle jaarrekeningen van besturen (op bestuursniveau) vergelijkbaar zijn. Tevens wordt doorgewerkt aan het wetsvoorstel dat publicatie van het jaarverslag van een bestuur verplicht. Slob: “Met de keuze voor de lumpsum hebben scholen veel vrijheid. Daarvoor mag publieke verantwoording over deze publieke middelen terug verwacht worden”.

Ander voorstel: Besteed 70% lumpsum aan docenten en onderwijsondersteunend personeel

Frans van Haandel reageert op de site van het vakblad voor het onderwijs Didactief op het advies van de Onderwijsraad aangaande de lumpsum. Van Haandel is docent wiskunde bovenbouw havo/vwo en won in januari 2018 met oud-docent Hans Duijvestijn de Onderwijsblogprijs 2018 van de Onderwijsraad met de blog Waar is het extra geld voor het VO gebleven?

Volgens Van Haandel valt er nog wel het een en ander af te dingen op de plannen. Doelmatigheid van de besteding kan fors beter. Hij schrijft in Didactief: “De Onderwijsraad heeft helaas alternatieven voor de lumpsum slechts abstract bekeken. Daardoor is ‘geen alternatief voor de Lumpsum gevonden’ en is de ‘oplossing’ voor meer doelmatigheid bureaucratisch van aard, kort gezegd: ‘meer plannen vastleggen en resultaten controleren’. Een gemiste kans”.
Van Haandel schrijft vervolgens hoe het geld beter besteed kan worden.
Klik hier voor lezen van de hele blog Besteed 70% lumpsum aan docenten en OOP, door Frans van Haandel, Didactief, 5 oktober 2018: https://didactiefonline.nl

Reactie op het advies ‘Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden’ van de Onderwijsraad, Brief aan Tweede Kamer, 15 oktober 2018: www.tweedekamer.nl

Betere verantwoording onderwijsgeld nodig, Rijksoverheid, 15 oktober 2018: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/10/12/betere-verantwoording-onderwijsgeld-nodig (Niet meer beschikbaar op Rijksoverheid. Ga naar https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive en tik in zoekveld in grijze linkerkolom de titel van het nieuwsbericht)

Waar is het extra geld voor het VO gebleven? door Hans Duijvestijn, Frans van Haandel, Onderwijzerblog, 7 mei 2017: https://onderwijzerblog.wordpress.com

Zie ook: Het zwarte gat van de lumpsum, door Flip Bloem, 15 oktober 2018: https://didactiefonline.nl


Noot
1) Lumpsum is een betaling die in een keer wordt gedaan en niet in delen, ook wel partijprijs genoemd, of een forfaitaire of vaste prijs. Meer specifiek is lumpsum de financiering van scholen door de Nederlandse overheid, in Vlaanderen enveloppenfinanciering genoemd.

²) Benchmark is een ‘referentiekader’, een maatstaf om gelijksoortige zaken of diensten met elkaar te vergelijken om bijv. prestaties of resultaten te verbeteren.