Op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) in Utrecht die duurde van 22 – 26 januari 2019 is op de laatste dag 26 januari uit twaalf genomineerden vier maal de Leraar van het jaar 2019 gekozen, voor elke sector een. De nieuwe ambassadeurs voor het onderwijs ontvingen hun titel uit handen van minister Arie Slob van Onderwijs en Andrew Niemeyer, voorzitter van de organisaties die de verkiezing organiseren, Leraren van het Jaar en Leraar van het Jaar VO 2009.
De redactie van de Nationale Onderwijsgids heeft verslag gedaan van de verkiezing en meldt:
Primair Onderwijs
Voor het Primair Onderwijs is Anouk Huijs gekozen, van Basisschool Natuurlijk uit Venlo . De vakjury heeft haar unaniem uitgeroepen tot Leraar van het jaar 2019 vanwege haar sterke visie op wat onderwijs moet zijn, namelijk leren voor de toekomst. Huijs wordt gezien als een kartrekker die zich niet alleen inzet voor haar eigen groep en school, maar zich ook opstelt als ambassadeur voor goed onderwijs.
Speciaal Onderwijs
Leraar van het jaar voor het Speciaal Onderwijs is Chantal Goedertier van het Altra met de Bascule uit Amsterdam. Ze wordt geprezen om haar kracht om leerlingen te laten landen en zich veilig te laten voelen. “Ze laat leerlingen kennismaken met een wereld die ze daarvoor niet kenden en ze zoekt naar samenwerking tussen jeugdhulp en het reguliere onderwijs”, aldus de jury.
Voortgezet Onderwijs
Voor het Voortgezet Onderwijs is Lucelle Deneer van het Christelijk College Groevenbeek te Ermelo als winnaar uit de bus gekomen. De reden: “Opgeven is geen optie en plezier in het leren staat voorop”, aldus de jury. “Lucelle is een schoolvoorbeeld van een zich een leven lang ontwikkelende leraar en vindt diversiteit een belangrijk thema in het onderwijs. Ze inspireert, enthousiasmeert en gaat dat talent ongetwijfeld volgend jaar inzetten als ambassadeur.”
MBO
De titel voor het Middelbaar Beroepsonderwijs gaat naar Dirk Megens van ROC Nijmegen. De jury prijst zijn enthousiasme en de manier waarop hij verbinding zoekt met studenten. Tegelijkertijd is hij in staat om boven de studenten te staan. “Megens steekt veel energie in het zogenaamde ‘hybride leren’, waarin onderwijs zeer betekenisvol wordt. Hij is bovendien een docent die de moderne kanalen gebruikt, ervaring heeft met verschillende media en de beroepsgroep sterk vertegenwoordigt”, aldus de jury..
De integriteit van bestuurders en ambtenaren staat in de belangstelling. Alleen al in december 2017 haalden meerdere incidenten de landelijke pers. Een kleine selectie daaruit laat meteen de enorme variëteit zien rondom dit thema: het Scheveningse appartement dat Alexander Pechtold kreeg van een bevriende relatie wat niet gemeld was, de benoeming van wethouder Palmen in Brunssum die met de eigen gemeente een conflict uitvecht over een stuk grond, de mogelijke beïnvloeding door ambtenaren van onafhankelijk onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum en een mogelijke schending van de regels door een VVD-kamerlid bij hetverhuren van panden in Amsterdam. Ook was er aandacht voor het vonnis tegen politicus Jos van Rey wegens omkoping, stembusfraude en witwassen, de misstanden op de Oranjekazerne in Schaarsbergen en de mogelijke
fraude rond de aanschaf van dienstauto’s voor het ministerie van Defensie.
En als uitsmijter mag wel het strafontslag van de oud-voorzitter van de Ondernemingsraad van de politie vanwege ‘zeer ernstig plichtsverzuim’ worden genoemd.
Prominent op de bestuurlijke agenda
Dit lijkt het topje van de ijsberg. Alhoewel lang niet alle misstanden aan het licht komen en nepnieuws de publieke opinie in toenemende mate beïnvloedt, is het niet verwonderlijk dat het thema integriteit prominent op de bestuurlijke agenda staat. De grote decentralisaties, de groeiende rol voor maatschappelijk initiatief en de flexibiliteit die dat vergt van het lokaal bestuur, maar ook de toenemende verwevenheid tussen onder- en bovenwereld, het zijn allemaal ontwikkelingen die nieuwe situaties creëren waarbij een beroep wordt gedaan op het morele beoordelingsvermogen van de betrokken politicus, bestuurder of ambtenaar ten aanzien van publieke waarden. Dit betekent niet dat er een tekort is aan moreleel beoordelingsvermogen, maar wel dat er – dankzij tal van nieuwe ontwikkelingen – meer en nieuwe integriteitsrisico’s op de loer liggen. De kans op uitglijders neemt toe.
Inquisitiedemocratie
Zeker ook in de context van lokale overheden is het niet verrassend dat integriteit als thema speelt. Immers daar worden aan de lopende band beslissingen genomen die mensen heel direct raken. Daar zijn de relaties tussen bestuurders en ondernemers, tussen ambtenaren en burgers heel direct en dus de risico’s op onoorbare handelingen navenant groot. Tegelijk zijn er andere ontwikkelingen die bijdragen aan de belangstelling voor integriteit. De media zijn wel genoemd de decorbouwers van de publieke zaak (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, 2003). Oude en nieuwe media lijken steeds kritischer verslag te doen van het functioneren van bestuurders en ambtenaren in de inquisitiedemocratie.
Over al deze ontwikkelingen schreef Arwin van Buuren, hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het essay De schijnwerper op schemergebied. Naar een verruimd moreel mandaat in de dramademocratie in opdracht van de Gemeente Rotterdam.
Van Buuren laat in het essay zien dat er sprake is van een ingewikkeld dilemma: de samenleving vraagt van overheden om ondernemend te zijn, maatwerk te leveren, flexibel samen te werken en responsief te handelen. Tegelijkertijd worden kleine misstappen vaak sterk uitvergroot, gevolgd door een nieuwe serie regels om dit in de toekomst te voorkomen. Dit werkt verkramping in de hand.
Behoefte aan eenvoudige vuistregels
Integer handelen, kan alleen gedijen als publieke organisaties ‘lekker in hun vel zitten’. Maar ook als publieke professionals hun werk kunnen doen binnen een verruimd moreel mandaat, waar zij met elkaar over in gesprek zijn en ook transparant over zijn en op aangesproken kunnen worden. Dat ruimer moreel mandaat betekent ook dat er, in het oerwoud van regels waar ambtenaren hun werk in moeten doen, behoefte is aan eenvoudige vuistregels, bijvoorbeeld dat in geval van twijfel het belang van de burger of de samenleving prevaleert boven dat van de overheid.
Vandaag, 28 januari is het de Dag van de Privacy (Dataprotectiedag / Data Protection Day) De dag is in 2007 in het leven geroepen door de Raad van Europa met steun van de Europese Commissie. Gekozen is voor 28 januari, de dag waarop in 1981 het Dataprotectieverdrag werd ondertekend.
Doel van deze dag is om Europese burgers beter te informeren over hun rechten betreffende het gebruik van hun persoonsgegevens door overheden, bedrijven en andere organisaties. Ook worden bedrijven en organisaties op deze dag aangespoord de bescherming van persoonsgegevens te verbeteren.
Sinds 2009 wordt deze dag ook in de Verenigde Staten gehouden en is bekend onder de naam Data Privacy Day.
94% maakt zich zorgen
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) berichtte vandaag dat bescherming van de privacy een breed gedeelde zorg is. Maar liefst 94% maakt zich zorgen over de bescherming van zijn persoonsgegevens. Een op drie mensen maakt zich zelfs veel of zeer veel zorgen. Dat blijkt uit onderzoek dat AP liet doen in het kader van de Dag van de Privacy. Mensen maken zich vooral zorgen over misbruik van (een kopie van) hun identiteitsbewijs, organisaties die hun online zoekgedrag volgen en hen volgen via het wifi-signaal van hun mobiele telefoon. Voorzitter Aleid Wolfsen van de AP: “Terecht dat mensen zich bewust worden van het belang van de bescherming van hun privacy. In onze digitale samenleving delen we steeds meer en makkelijker onze persoonsgegevens. Gegevens die vaak zeer gevoelige informatie prijsgeven; bijvoorbeeld over je gezondheid, je financiën, je geloof of je koopgedrag. Je privacyrechten helpen je om zeggenschap te houden over je persoonsgegevens. Gebruik ze!”
Op de site van AP staan tips om controle te houden over de eigen persoonsgegevens.
We zijn graag bereid onze privacy op te geven
De zakelijke IT-nieuwssite Webwereld heeft een artikel gewijd aan de Privacydag. Webwereld vindt het een mooi moment om stil te staan bij dat kleine beetje privacy dat we nog hebben en technologieën die onze privacy nog meer aan gort helpt.
De redactie schrijft dat de gemiddelde gebruiker nog steeds veel te weinig doet om de privacy daadwerkelijk te beschermen. Wachtwoorden worden nog steeds te vaak gerecycled, apps met verregaande machtigingsverzoeken worden zonder blikken of blozen geïnstalleerd en er wordt nog te veel onveilige hardware gekocht of goed geconfigureerd (als het standaardwachtwoord te vinden is in de handleiding van je hardware en je wijzigt deze niet, moet je jezelf toch echt goed achter de oren krabben).
Het helpt ook niet dat overheden, bedrijven en hardwareproducenten ook steeds verder gaan met het verzamelen van data. Het verzamelen is nog tot daaraan toe, het beveiligen (en/of) verkopen van de verzamelde informatie is een groot punt van zorg.
Technologie is van zichzelf niet slecht, maar hoe het gebruikt wordt soms wel. Onze privacy is daarbij vaak het slachtoffer van nieuwe mogelijkheden. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat we ook graag bereid zijn onze privacy op te geven, als we het gevoel hebben daarvoor iets terug te krijgen.
Big Brother zijn we zelf
Infrastructuurbeveiligingsspecialist Steve Hunt zegt dat we privacy nog steeds niet hoog in het vaandel hebben staan. “Privacy heeft voor ons geen waarde als we zelf degenen zijn die de informatie delen. We zetten vol trots het hele hebben en houden van onze kinderen op Facebook, maar zijn boos als mensen informatie hebben die we niet bewust hebben gedeeld”.
Hunt denkt niet dat Big Brother de overheid is: “Big Brother zijn we zelf. Wij installeren zelf de camera’s en scantechnologieën om ons huis, de buurt en de school te beveiligen. We geven zelf toegang tot ons privéleven waarbij alles wordt opgeslagen”.
Het is dus tijd om kritisch te kijken naar wat we doen.
Lees het hele artikel op Webwereld waarin ook de technologieën worden genoemd die onze privacy de komende jaren nog verder aantasten, zoals mobiele naaktscanners en afluisterende straatlantaarns: 13 doodenge privacyvermorzelende technologieën, Webwereld, 28 januari 2019: https://webwereld.nl/security/81035-13-doodenge-privacyvermorzelende-technologieen (Website is opgeheven, met ingang van maart 2020).
Theatergezelschap De verleiders begint vanaf eind januari 2019 met een landelijke theatertournee die duurt tot en met 23 juni. De Verleiders richten hun pijlen op de handelaren in big data. De Facebooks, Apples, Googles en Übers van deze wereld. Want privacy bestaat niet meer. Zonder dat we er erg in hebben. Vooral ook zonder dat we het erg vinden. Want we hebben #niksteverbergen toch?
Producent: Bos Theaterproducties
Regie: Aat Ceelen
Met: Pierre Bokma, Victor Löw, George van Houts, Tom de Ket en Leopold Witt afwisselend met Peter Drost
Tekst: Tom de Ket, George van Houts
Op maandag 28 januari 2019 is er in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek/hoorzitting over het Arbeidsmarktbeleid in de Zorg, van 10.00 – 15.00 uur. Het debat is live te volgen op video.
Naar aanleiding van het debat merkte Lex Tabak op dat we zuinig moeten zijn op de professionals die werken in de zorg. Ook als ze kiezen voor zzp’erschap. Tabak is specialist ondernemerschap in de zorg en werkt met SoloPartners aan een goede positie voor de zzp’er in de zorg. SoloPartners is met ruim 8500 leden de brancheorganisatie voor zzp’ers in de zorg.
SoloPartners meldt op de site dat in 2018 13.000 zorgverleners hun dienstverband verwisselden voor ondernemerschap.
Records
SoloPartners schreef in oktober 2018 al dat de groei van het aantal zzp-ers in de zorg weer records zou gaan breken en dat is ook gebeurd.
De Arbeidsmarktagenda’s Regionale Aanpak Arbeidsmarkt Tekorten (RAAT), Stagefonds Zorg, Zorgpact en actieprogramma Werken in de Zorg missen iedere aansluiting met de zzp-er in de zorg.
SoloPartners: “Natuurlijk melden wij ons op het ministerie en zijn we in gesprek. Natuurlijk leggen we uit dat de onvrede van huidige zorgprofessionals serieus genomen zou moeten worden en dat de enorme uitstroom, de goed bedoelde pogingen tot instroom en zijstroom vermorzelt. De beweging van dienstverband naar zelfstandig ondernemerschap zou uitermate serieus genomen moeten worden en als onderwerp van gesprek worden geagendeerd. Maar de pogingen om aansluiting te vinden op het arbeidsmarktbeleid lopen op niets uit. Want uiteindelijk wordt er ook bij een rondetafelgesprek met iedereen die er iets van zou moeten weten, vooral geredeneerd vanuit bestaande (loondienst)structuren, belangen en organisaties. Daar doe je de duizenden zorgprofessionals die ook in 2018 weer het dienstverband verlieten mee tekort”.
In 2017 gingen 1000 zelfstandige professionals per maand van start. In 2018 was er een gemiddelde instroom van 1100 per maand. Ruim 13.000 nieuwe zzp-ers in de zorg zijn gestart in 2018. Het totaal aantal zzp-ers in de zorg dat onder de wet Wkkgz – Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg – valt, schommelt rond de 130.000 in totaal.
In augustus 2018 publiceerde SoloPartners een artikel met de redenen waarom zzp’er zijn in de zorg zo populair is geworden. De belangrijkste twee redenen zijn dat voor veel professionals de omstandigheden gunstig zijn om de stap naar zzp-er zijn te zetten en de omstandigheden in dienstverband die als beknellend worden ervaren.
Beleving staat centraal
Volgens SoloPartners zijn er zeer waardevolle lessen te leren uit de drijfveren en de ervaringen van zorgprofessionals die de stap naar ondernemerschap gemaakt hebben. Dat betreft vooral de beleving bij de werkgever.
Werkgevers, beleidsmakers en Kamerleden schijnen dat niet te beseffen, merkt SoloPartners op. Maar het is een feit dat zorgprofessionals niet meer willen werken onder de huidige voorwaarden. De uitstroom uit dienstverband zal alleen maar toenemen is de verwachting,
SoloPartners: “Eenmaal aangekomen bij zzp-erschap treft de zelfstandige professional vooral veel fiscale onzekerheid, mag hij geen contracten afsluiten met zorgverzekeraars en wordt hij verguisd als dure flexkracht die ziekenhuizen om laat vallen. Maar de zzp-er in de zorg houdt vol. Hoe lang nog? Als we deze tienduizenden professionals willen behouden voor de zorg, dan zal er iets moeten veranderen. Een win-win voor alle partijen ligt in het verschiet. Misschien iets voor het volgende rondetafelgesprek”.
13.000 zorgverleners verwisselden in 2018 dienstverband voor ondernemerschap, SoloPartners, 27 januari 2019: www.solopartners.nl/ (Niet meer beschikbaar)
De redenen waarom zzp’er zijn in de zorg zo populair is geworden, SoloPartners, 28 augustus 2018: https://www.solopartners.nl/nieuws/de-redenen-waarom-zzper-zijn-in-de-zorg-zo-populair-is-geworden/ (Niet meer beschikbaar)
Het nieuwe boek van Dan Lyons gaat over de wereld van de tech-industrie die de lust tot werken zou hebben bedorven. Een recensent noemde het boek “een vurige aanklacht tegen de arbeidscultuur van de huidige tijd”. Titel: Lab Rats: Why modern work makes people miserable.
Dan Lyons (1960) is een Amerikaanse journalist, gespecialiseerd in technologie; hij werkte o.a. voor Newsweek, Forbes Magazine en ReadWrite. Zijn belevenissen bij de software start-up HubSpot heeft hij vastgelegd in zijn in 2016 gepubliceerde boek Disrupted: My misadventures in the start-up bubble (2016). Daarin schrijft hij dat hij zich aanvankelijk had laten overrompelen door de positieve, jeugdige uitstraling van het bedrijf met de pingpong-tafels en zitzakken. De oprichters motiveerden het personeel door ze te vertellen dat ze een rockster waren, of een ninja. Ze zouden ‘de wereld veranderen’ met hun ‘superkrachten’. De schaduwkant van deze ‘brave new world’ was dat in deze ‘hoogwaardige prestatiecultuur’ mensen op staande voet ontslagen konden worden. Het bleek dat Lyons’ manager hem niet zo geschikt vond voor het werk. Na een aantal moeilijke jaren werd hij uit het bedrijf ‘weggepromoveerd’. Lyons: “Onder hun zeepbel-uiterlijk waren veel mensen gespannen, angstig, ongelukkig en enorm gestrest”.
In Lab Rats waarschuwt Lyons dat de arbeidscultuur van de tech-industrie bezig is zich te verspreiden naar andere sectoren, inclusief de publieke sector. Dat gebeurt dankzij een kliek ‘hoogwaardige management-consultants’. Zij behoren tot ‘een vreemde kaste, die potsierlijke hoogdravendheid combineert met een bijna psychopathische ernst’. Lyons noemt ze vaak ‘gek’ of ‘krankzinnig’.
Voortdurende veranderingen
Als wetenschappers nieuwe medicijnen willen testen, doen ze dat op ratten. Bij een nieuw geneesmiddel tegen depressie bijvoorbeeld moet eerst de rat depressief gemaakt worden, alvorens het experiment kan beginnen. Qua fysiek gebeurt er niets met de rat, maar het dier krijgt wel met andere, minder prettige veranderingen te maken: het nat en vuil worden van het zaagsel in zijn kooi, geluiden van roofdieren en afwisselende cycli van licht en donker. Uiteindelijk wordt de rat apathisch, houdt op zich te verzorgen of nesten te bouwen; het dier maakt uiteindelijk geen gebruik meer van het wentelend rad in zijn kooi.
De meeste recensenten wijzen erop dat Lyons boek zowel geestig/satyrisch als angstaanjagend is. Dat vindt ook David Hardman; hij schreef een uitgebreide recensie op zijn blog. Hardman is hoofddocent Leerontwikkeling aan de School of Psychology van London Metropolitan University en auteur van het boek Judgment and decision making: Psychological perspectives (2009).
De vergelijking horen we niet voor het eerst, maar ook Lyons ziet overeenkomsten tussen de omstandigheden van de moderne werknemer en de ratten in het laboratorium. De voortdurende veranderingen, of het nu om de vormgeving van kantoorruimten, nieuwe technologie of nieuwe methoden gaat, zijn er de oorzaak van dat werknemers almaar gestrester en gedeprimeerder worden. Soms is er zelfs sprake van zelfdoding.
Daarnaast zijn er nog drie factoren die bijdragen aan de afnemende voldoening in het werk.
De eerste factor is geld, of liever, het gebrek aan geld. In de laatste decennia is het inkomen van werknemers gedaald, terwijl het inkomen van de rijken hard is gestegen. De tweede factor is de steeds onzekerder wordende werknemers. De derde factor is dehumanisering. Mensen worden in toenemende mate gebruikt door de technologie in plaats van andersom.
Daling van kwaliteit van werk
Volgens Lyons zijn er twee hoofdoorzaken voor de daling van de kwaliteit van werk. De eerste oorzaak is de overgang van een belanghebbenden-kapitalisme naar een aandeelhouderskapitalisme. In de twintigste eeuw waren bedrijfsleiders zich bewust van hun verantwoordelijkheid jegens zowel de werknemers en de maatschappij in het algemeen als jegens de investeerders. Maar die houding is drastisch veranderd toen Milton Friedman – econoom aan de Universiteit van Chicago (hij ontving later de Nobelprijs) – ging verkondigen dat bedrijven maar een verantwoordelijkheid hadden, die jegens de aandeelhouders. Geholpen door wetgeving gericht op uitschakeling van vakbonden, wonnen Friedmans ideeën aan invloed, uitmondend in een meedogenloze vorm van kapitalisme waarin banen geschrapt worden of naar het buitenland verplaatst, lonen verlaagd of uitbesteed aan de hoogste bieder. Er kwam een kluseconomie op waarin organisaties werknemers aannemen – ze worden vaak zzp’ers genoemd – tegen minimumtarieven en zonder de voordelen van vast werk, waaronder vakantiegeld en uitbetaling bij ziekte.
De tweede oorzaak betreft volgens Lyons de opkomst van Silicon Valley in de V.S. De Amerikaanse uitgave van Lab Rats heeft als ondertitel meegekregen: How Silicon Valley made work miserable for the rest of us. Silicon Valley is allang niet meer de regio van hippies en tegencultuur van de jaren zestig waar een bedrijf als Hewlett Packard model stond voor goed werkgeverschap. Bij de opkomst van het aandeelhouderskapitalisme zijn hippies vervangen door nietsontziende oligarchen. Voorbeelden zijn Jeff Bezos, Mark Zuckerberg, Travis Kalanick en Elon Musk, een groep naar rijkdom snakkende wannabe’s en een stel risicokapitaalverschaffers.
Rijke techies
Het gebrek aan moraliteit in het huidige Silicon Valley wordt het beste geïllustreerd door volgend voorbeeld. De opkomst van de tech-oligarchen en miljardencampussen zoals Googleplex en Apple’s ruimteschipcampus, hebben de huizenprijzen in die mate doen stijgen dat mensen in de wijken grenzend aan deze tech-instellingen gedwongen worden in caravans, tenten en zelfs op straat te wonen.
In 2016 had een groep rijke techies voor dit probleem een oplossing bedacht. Ze steunden een voorstel tot het houden van een stemming over de mogelijkheid geweld te gebruiken tegen dak- en thuislozen. Zij zouden 48 uur de tijd krijgen om te vertrekken naar een opvanghuis of konden met een kaartje voor de bus de stad verlaten. Als ze hiermee niet instemden, had de politie het recht hun tenten en bezittingen in beslag te nemen.
Het voorstel is aangenomen.
Vastklampen aan een systeem
Volgens Lyons is Silicon Valley een ‘casino’ geworden. De moderne techie streeft ernaar een start-up bedrijf te beginnen dat voldoende financiën aantrekt van durfkapitalisten. Zo word je rijk en is het mogelijk je bedrijf naar de beurs te brengen. In feite wordt het dan overgenomen door andere – in geld – geïnteresseerden. Lyons noemt zo’n start-up een eenhoorn. Kenmerk is dat deze bedrijven gaandeweg veel geld verliezen. Dat is ook de reden voor de slechte behandeling van medewerkers.. Maar dat geeft niet. Alles verloopt volgens plan. De start-up-bazen houden op met hun bezigheden en gaan een bestseller schrijven over de manier waarop een ‘disruptief’ bedrijf gerund kan worden. Veel directeuren die buiten Silicon Valley zaken doen zijn bang dat hun organisatie blijft stilstaan in de nieuwe economie en accepteren gretig de richtlijnen naar een nieuwe manier van zaken doen.
Lyons:
Silicon Valley bezit geen verjongingsbron. Eenhoorns bezitten geen enkele geheime kennis van management. De meeste start-ups worden slecht bestuurd; halve zolen worden gemanaged door potsenmakers, dommeriken en corpsballen en gefinancierd door immorele investeerders die er alleen op gebrand zijn het bedrijf in de markt te zetten en snel geld te verdienen. Ze hebben geen benul van bedrijfsvoering en geen speciaal inzicht in organisatiegedrag.
Waarom zijn CEO’s zo bereid de bedrijfsgoeroes als gids te accepteren? De waarheid is dat niemand echt weet hoe een groot bedrijf dient te worden geleid. Lyons schrijft:
De bedrijfswereld heeft een onverzadigbare honger naar managementgoeroe’s. Je kunt het de CEO’s niet kwalijk nemen. Het kan zijn dat niemand slim genoeg is om iets te leiden dat zo enorm en complex is als een grote onderneming. Maar iemand moet het doen. Je vastklampen aan een systeem, welk systeem dan ook, biedt tenminste nog de illusie van een structuur. Het systeem geeft de baas ook iets om de schuld aan te geven als de dingen verkeerd gaan. Managers grijpen naar systemen op de manier waarop een drenkeling naar een zwemvest grijpt.
Hoewel Lyons het er niet over heeft, aldus Hardman in zijn recensie, heeft zelfs Harvard Business Review onlangs vastgesteld dat CEO’s die met veel succes een bedrijf hebben geleid, falen in het herhalen van hun succes als zij hun bedrijf verlaten voor een ander bedrijf. Het lijkt erop dat succes wordt behaald ondanks de CEO’s en niet dankzij de CEO’s.
De vele versies van Taylorisme
In zijn boek doorloopt Lyons de geschiedenis van bedrijfssystemen. Hij begint met het werk van de Amerikaanse ‘schaamteloze oplichter’ Frederick Taylor in de jaren 1890 (“Hij vervalste de cijfers. Hij loog en bedroog”). Taylor ging er prat op een wetenschappelijke methode te hebben ontworpen om de efficiëntie van welk proces dan ook te optimaliseren. In werkelijkheid dreef hij de quota op totdat het personeel er de brui aan gaf. Taylor werd uiteindelijk ontslagen door het bedrijf waar hij zijn ‘research’ was begonnen. Hoewel Taylors werk is ontkracht, werd het Taylorisme bijna een religie. Sinds Taylor hebben we Peter Drucker gehad – hij bedacht de term ‘kenniswerker’ – Michael Porter, Jim Collins en vele anderen. Bij de modegrillen van het bedrijfsleven behoren ook de Five Forces Framework, Six Sigma, Lean Manufacturing, Lean Startup en Agile.
Lyons typeert Agile als:
Een managementhype die door de zakenwereld heen geraasd is en de vorm heeft aangenomen van een beweging, maar die eerder lijkt op een zich verspreidende geestesziekte.
Agile is niets anders dan een nieuwe versie van Taylorisme. Al die ideeën komen erop neer dat ze meer willen met minder mensen voor minder geld. De schrijvers van het oorspronkelijke Agile-manifest hebben geprobeerd zich te distantiëren van wat Agile geworden is. Ze hebben verklaard dat ze er niets meer van begrijpen.
De toekomst
Het laatste deel van Lyons boek heet “The No-Shit-Sherlock School of Management”. Hij wijst erop dat de lijst ‘Legends’ – de honderd beste bedrijven van Fortune magazine – zeer geslaagde bedrijven zijn die hun medewerkers goed behandelen. Tegenwoordig komt het ook voor dat een aantal bedrijven in Silicon Valley zich keert tegen verspreiding van het aandeelhouderskapitalisme. Ze doen dat door niet alleen goed te zijn voor het personeel, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Het schijnt dat ook studenten in toenemende mate worden aangetrokken door colleges met een meer maatschappelijke inhoud. Elders hebben werknemers de waarde herontdekt van het zich organiseren. Werknemers van Google bijvoorbeeld kregen het voor elkaar dat hun bedrijf zich terugtrok uit een militair drone-programma en werkkrachten in de kluseconomie hebben zich met succes verenigd voor het afdwingen van betere werkomstandigheden en contracten.
In Lab Rats analyseert Dan Lyons de tech-wereld tot op het bot, van kluseconomie tot digitale oligarchen. Om het tij te doen keren stelt hij voor dat de groeiende middenklasse van lijfeigenen weer enige waardigheid en gezond verstand toelaat op het werk en zich niet langer laat intimideren.
Referenties
Review – Lab Rats: Why Modern Work Makes People Miserable, door David K. Hardman, Blog Into the Darkness, 19 januari 2019: https://davidkhardman.com
Lab Rats by Dan Lyons and Seasonal Associate by Heike Geissler review – powerless at work, door Houman Barekat, The Guardian, 27 december 2019: www.theguardian.com
Review: Lab Rats: Why Modern Work Makes People Miserable by Dan Lyons — have the tech giants ruined the workplace?, Emma Duncan, The Times, 11 januari 2019: www.thetimes.co.uk
Zie hieronder het video-interview met Dan Lyons over Lab Rats door Jason Howell voor Triangulation channel.
In het advies Ruim baan voor leraren – Een nieuw perspectief op het leraarschap introduceerde de Onderwijsraad een nieuwe kijk op het lerarenberoep die leidt tot ingrijpende aanpassingen in de opleidings- en arbeidsstructuur. Een samenvatting van het advies is te lezen op de site van de Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl
Het advies is verschenen in november 2018. Inmiddels zijn er reacties op gekomen waarop de de ministers van Onderwijs ook weer gereageerd hebben. Een recente reactie is afkomstig van het Platform VVVO, opgericht in 1991 als samenwerkingsverband van vakinhoudelijke verenigingen van docenten in het Voortgezet Onderwijs.
Platform VVVO heeft een brief geschreven naar de vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer. Met deze brief willen zij reageren op de suggesties van de Onderwijsraad voor de herinrichting van de opleidings- en bevoegdhedenstructuur als instrument voor kwaliteitsverbetering en oplossing van lerarentekorten. De bevat de analyse van het probleem en de aangereikte oplossingen voor opleiding & certificering en voor verdere professionalisering.
Voorstellen van VVVO
De voorstellen van het Platform VVVO zijn:
1. Docenten in VO in eerste instantie opleiden voor één vak, omdat dat al ingewikkeld genoeg is (niet voor niets stapten de nieuwe lerarenopleidingen in de jaren zeventig snel af van de ambitie om hun studenten voor twee vakken tegelijk op te leiden).
2. Dezelfde vakinhoudelijke en vakdidactische eisen stellen aan een aanvullende bevoegdheid in een ander vak als aan de bevoegdheid in het eerste vak.
3. Meer aandacht besteden aan de opleiding van academisch opgeleide leraren en deze route duidelijk meenemen in toekomstige veranderingen in de kwalificatiestructuur.
4. Onderzoeken hoe opleidingen en kwalificaties meer dan nu modulair en flexibel kunnen worden georganiseerd, waardoor docenten aansluitend op de initiële opleiding of na een aantal jaren leservaring hun bevoegdheid kunnen verruimen door verbreding en/of verdieping.
Klik hier voor de brief van Platform VVVO aan de vaste commissie OCW van de Tweede Kamer met reactie op het rapport Ruim baan voor Leraren van de Onderwijsraad op 20 januari 2019: www.platformvvvo.nl
Reactie op rapport “Ruim baan voor leraren”, Platform VVVO, 20 januari 2019: www.platformvvvo.nl
Advies Onderwijsraad: Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap, Blogs Beroepseer, 7 november 2018: https://beroepseer.nl
Zie verder de Parlementaire monitor: Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap (bijlage bij 27923,nr.335): www.parlementairemonitor.nl
Aanbiedingsbrief van minister Slob naar Kamer over advies Rinnooy Kan: Verkenning Leraren, Blogs Beroepseer, 15 november 2018: https://beroepseer.nl
Aan het eind van het interview zegt Andries Baart: “Ik had het geduld en het doorzettingsvermogen om een theorie te ontwikkelen die zijn weg vindt bij die beroepen die zich inzetten voor de kwetsbaren in onze maatschappij. Die intentie wil ik graag gaaf houden”.
Prof. dr. Andries Baart – filosoof, theoloog, onderzoeker en sociaal werker – is geestelijk vader van de presentietheorie. In 2001 publiceerde hij zijn opus magnum Een theorie van de presentie. Baart is in 2018 met pensioen gegaan. Van 2007 – 2012 bekleedde hij de leerstoel Presentie en Zorg aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Tilburg; van 2012 -2015 had hij dezelfde leeropdracht aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
Baart wordt geïnterviewd door Joost Bonte, medewerker van SAM – Steunpunt Mens en Samenleving – voor Sociaal.net, de site voor zorgprofessionals in Vlaanderen.
Professioneel kompas
Bonte bekent dat het boek en het straathoekwerk in Vlaanderen voor hem een soort bijbel werd, een professioneel kompas: “Goede zorg ontstaat door het zorgvuldig aansluiten en afstemmen op de cliënt. Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt en zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat. Toch ploeteren we dagelijks om die evidentie waar te maken. Ik keek dus uit naar dit interview met een belangrijke inspirator”.
Bonte’s eerste vraag aan Baart luidt:
Ooit gedacht dat je theorie van de presentie zo’n succes zou worden?
Andries Baart: “Die hoge vlucht heeft me verrast. Ik publiceerde een boek met de ambitie om een kleine groep mensen te ondersteunen die actief zijn in het pastoraal werk. Theologen en kerkdienaren waren de doelgroep. Aan de hand van honderden interviews en zorgvuldig bijgehouden dagboekfragmenten, beschreef ik het werk van twee buurtpastores in achterstandswijken. Uit deze analyse distilleerde ik de theorie van presentie”.
Maar het boek sprak een breder publiek aan.
“Al snel vond de inhoud van het boek ingang bij sociaal werkers die met beide voeten in het veld stonden, de frontliniewerkers. Het boek is veel te dik en komt uit een beladen theologische hoek. Toch werd het warm omarmd. Veel sociale professionals herkennen zich beter in de losse, trouwe en hartelijke pastorale praktijk in die achterstandswijken, dan in de eigen methodiekboeken met afvinklijstjes. Ik raak blijkbaar hun verlangen naar goed sociaal werk.
De presentie biedt een antwoord op het ongenoegen dat zich in hun dagelijkse praktijk nestelt. Ze kreunen onder regelgeving, protocollen en nutteloze registraties. Plots verscheen er iets waarvan ze zegden: ‘Hier loop ik warm van, zo wil ik mijn praktijk vorm geven’.”
Presentie heeft verschillende lagen
Hebben ze de theorie ook allemaal in de vingers?
“In het begin ging ik door mijn Friese koppigheid vaak in discussie. Ik stelde vast dat mensen een eigen interpretatie aan presentie gaven. Ik wou dat telkens corrigeren om mijn theorie zuiver te houden. Dat doe ik niet meer. Nu grijp ik vooral het enthousiasme aan waarmee anderen zich op de presentietheorie en -benadering storten. Vervolgens stuur ik voorzichtig bij.
Die bijsturing blijft nodig. Presentie wordt vaak gereduceerd tot ‘aanwezig zijn’. Maar het begrip heeft verschillende lagen en het is niet zo makkelijk om er mee aan de slag te gaan. Vanuit de Stichting Presentie, waar intussen acht mensen werken, voorzien wij trainingen, waaronder een basistraining die zes dagen duurt. Dat is een minimum. Toch proberen organisaties dat in te snoeren tot één vormingsnamiddag”.
Op 12 april 2019 vindt de halfjaarlijkse studiebijeenkomst van Stichting Presentie plaats. Op deze bijeenkomst wordt het in maart te verschijnen Praktijkboek presentie gepresenteerd. Nadere inlichtingen over het boek bij Stichting Presentie: www.presentie.nl/kennisbank/praktijkboek-presentie/
Frédérique Six schrijft in haar blog Professionele autonomie en de rol van leiders over een hardnekkig verschijnsel. Publieke professionals – zoals, leraren, verpleegkundigen, artsen, politieagenten, rechters, jeugdhulpverleners – dreigen te verstikken in een almaar uitdijende brij van regels, procedures of prestatie-indicatoren, gecombineerd met jaarlijkse doelmatigheidskortingen.
Six is hoofddocent aan de Vrije Universiteit en onderzoekt publieke governance-vraagstukken*) met speciale aandacht voor governance die vertrouwen bouwt: de relatie tussen vertrouwen en beheersing.
Een venijnige vicieuze cirkel
Six: “Zo wordt het beroep steeds onaantrekkelijker en nemen de personeelstekorten in al deze sectoren hand-over-hand toe, wat leidt tot een nog hogere werkdruk dan er al was en nog hoger personeelsverloop. Een venijnige vicieuze cirkel. Oud-vicepresident van de Raad van State Herman Tjeenk Willink in zijn boek Groter denken, kleiner doen en zelfs Martin Visser, columnist van de Financieele Telegraaf, hebben hier recent op gewezen. En Sander Heijne, journalist bij De Correspondent, stelt zelfs dat veel politici op het Binnenhof zich nu realiseren dat marktwerking niet werkt in de publieke sector, maar niet weten wat dan wel. Het lijkt daarmee een probleem dat door de geijkte politieke kleuren heen breekt.
Is er wel ruimte voor werkelijke professionele autonomie?
Terecht is de roep om verandering groot. En soms met ogenschijnlijk succes. Zo is er “meer geld” voor verpleeghuizen, voor primair onderwijs en hoger onderwijs. Maar wat gebeurt er met dat geld? In de meeste gevallen komt dat geld alleen bij de werkvloer terecht als er plannen worden geschreven die gaan over nieuwe initiatieven die aan verschillende voorwaarden moeten voldoen; en die vervolgens beoordeeld worden door ambtenaren/stafmedewerkers die niet zelf in de praktijk werken. Dit wordt gezien als vernieuwend, want de professionals mogen met plannen komen die hen echt gaan helpen. Maar niet heus. Zij moeten wel aan de eisen van de politiek/ambtenaren voldoen en onder hoge druk die plannen schrijven anders is het geld alweer weg. Er is geen ruimte voor werkelijke professionele autonomie, geen ruimte om goed vanuit de werkvloer te kijken naar wat de beste oplossingen zijn voor het verbeteren van de kwaliteit in hun specifieke context. Er wordt nog steeds top-down gestuurd, maar nu veel subtieler want er wordt gesuggereerd dat de professional in zijn kracht wordt gezet (brr!). Terwijl er nog steeds keihard van bovenaf wordt gestuurd”.
Lees ook over het onderzoek van Frédérique Six: Besturen vanuit vertrouwen: voorwaarden en nieuwe overtuigingen, 28 februari 2018: http://frederiquesix.nl/?p=303
Noot *)Governance is het integer en transparant handelen door overheidsorganisaties en bestuurders en het organiseren van effectief toezicht hierop.