Skip to main content

Redactie Beroepseer

De muzen Terpsichore en Polyhymnia schilderij van Robert Fagan

Tijdschrift O&O roept HRD-vakgenoten op te verhalen over ervaringen met inspiratie uit de wereld van de kunsten

Voor het tijdschrift Opleiding en Ontwikkeling (O&O), bestemd voor HRD-professionals, is Ton Bruining een nieuwe artikelenreeks gestart, getiteld Uit de kunst.
HRD – Human resource development – betreft alles wat te maken heeft met het leren en opleiden van medewerkers in een organisatie en het aanbieden van ontwikkelingsperspectieven.
Bruining is HRD-adviseur en redacteur en doet een oproep aan de lezers. Hij nodigt vakgenoten uit om te verhalen over hun ervaringen met inspiratie uit bijvoorbeeld de beeldende kunst, de muziek, het theater of de filmkunst. Wat voor ervaringen doen mensen op door actief bezig te zijn in de wereld van de kunsten? Hoe kan de kunst een bron van inspiratie vormen voor de manier waarop men te werk (wil) gaan in het eigen HRD-vakgebied? Tot welk (moreel) oordeel kom je ten aanzien van je eigen handelen, als je er het perspectief vanuit een andere wereld – bijvoorbeeld die van het theater – op werpt?

Inspiratie uit een andere wereld

Bruining maakte zelf alvast een begin voor de serie met het verhaal: Inspiratie uit een andere wereld. Hoofdredacteur van O&O Isolde Kolkhuis Tanke deed ook mee, evenals Bart van Rosmalen, lector muzische professionalisering van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: “Als redacteurs van deze themareeks hebben we persoonlijke ervaringen opgedaan waarin deze wereld in het bijzonder een beroep deed op ‘anders kijken’: naar je omgeving, naar wat en hoe je iets waarneemt, naar welke emoties iets teweegbrengt, naar de betekenissen die we toekennen aan wat ‘goed’ of ‘mooi’ is. Door ons af en toe te begeven in een wereld die meer artistiek en creatief van aard is, merken we dat dit het beeld  van onszelf als (HRD-)professional in een ander daglicht zet”.

Ze leggen zich niet voetstoots neer bij de pasvorm van het protocol

Bart van Rosmalen schrijft: “Ik denk dat goede vakprofessionals in staat zijn om makerschap te tonen. Ongeacht hun achtergrond gaat het om de scheppende en expressieve kant van hun vakmanschap. Creatief betekent ‘iets creëren’, iets maken. Professionals in allerlei vakgebieden zoeken daartoe openingen om de ‘menselijke maat’ in het werk sterker te maken. Het gaat dan om werk dat leidt tot verbeelding, vervoering en beleving. Dat werk hoeft niet eens samen te vallen met de professionele praktijk om toch van grote waarde te zijn. Dat bedoel ik met ‘muzische professionalisering’ in mijn proefschrift.”

Bart van Rosmalen promoveerde in 2016. De titel van zijn proefschrift luidt: Muzische professionalisering – Publieke waarden in professioneel handelen. Het is geschreven “voor professionals die eigenzinnigheid en tegenkracht in hun werk willen versterken. Ze leggen zich niet voetstoots neer bij de pasvorm van het protocol. Van kunstenaars tot juristen en van ingenieurs tot zorgverleners, ze gaan over de grenzen van hun professie heen op zoek naar nieuwe vormen van vakmanschap, professionaliteit en samenwerking. Ze willen maatschappelijk bijdragen en de zin en betekenis van hun werk verdiepen.
In de mythe van de muzen bezingen de muzen de heldendaden van de goden door er een opvoering van te maken, door te vertellen, te spelen en te delen. Hun werk overstijgt de afgesloten individualiteit en schept gemeenschappelijke verbanden. Even, gedurende de muzische opvoering, vallen normale scheidslijnen en restricties weg: van de regelgeving in het protocol tot de hokjes waarin afgepast gewerkt wordt, van de hiërarchische machtsverhoudingen tot de hitte van de dag. Het muzische breekt daar doorheen als tegenkracht met een geheel eigen werking”.

Ook na vierhonderd jaar komen de teksten van Shakespeare binnen als een mokerslag

Bruining beschrijft zijn ervaringen met het spelen van scènes uit werk van Shakespeare, in de zomer van 2018, onder de titel The good, the bad and the ugly: “Een van de rollen die ik speelde, was die van de slechterik Richard de tweede. Richard wordt onttroond door Hertog Bollingbroke, de latere Hendrik IV. Bollingbroke gooit Richard in de gevangenis die aldaar overgeleverd is aan zijn eenzame gedachten. Door het spelen van Shakespeare en de lering die ik daar zelf uit trok, bleef ik overeind in een zowel zakelijk, professioneel als persoonlijk heel moeilijk jaar. Met zijn Romeinse tragedies en Engelse koningsdrama’s leert Shakespeare mij waardevolle lessen. Ook na vierhonderd jaar komen de teksten van Shakespeare binnen als een mokerslag. Shakespeare was niet alleen een groot taalkunstenaar, maar bovenal een kenner van de menselijke ziel en emoties. Vierhonderd jaar na zijn dood zijn de vragen die Shakespeare stelt over wat goed is en wat niet, heel relevant. Zijn toneelstukken gaan niet zozeer over de Romeinen of de Engelse koningen, maar over ambitie en hoogmoed, hebzucht en jaloezie, vertrouwen en wantrouwen. De karakters van Shakespeare kom ik tegen in mijn eigen leven, in de organisaties waarin ik werk en bovenal in mezelf”.

Negen muzen en Inspiratie uit een andere wereld, Leer-kracht, 23 augustus 2019: https://leer-kracht.blogspot.com
Eerste artikel uit de serie Uit de kunst, door Ton Bruining, Isolde Kolkhuis Tanke & Bart van Rosmalen: Inspiratie uit een andere wereld dat is verschenen in O&O, nr 4, 2018: https://drive.google.com/file/d/1Z1q1WElw5JP2VzUlPFeG260EPpS_x4l5/view

Muzische professionalisering – Publieke waarden in professioneel handelen, door Bart van Rosmalen, 254 p., uitgeverij IJzer, Utrecht, 2016. https://research.uvh.nl/ws/portalfiles/portal/14765743/Full+Text.pdf

Op de foto bovenaan: Olieverfschilderij van Robert Fagan (1761–1816): De Muzen Terpsichore (dans) en Polyhymnia (zang)

Oproep aan ervaringsdeskundigen subsidie aan te vragen voor begeleiding (ex-)ggz-patiënten

ZonMw doet een oproep aan ervaringsdeskundigen om samen met professionals in ggz-instellingen of het sociaal domein subsidie aan te vragen voor begeleiding en ondersteuning van (ex-)ggz-patiënten. De begeleiding en ondersteuning vindt op kleine schaal plaats in de gemeente, de buurt of een instelling.
ZonMw is een Nederlandse organisatie die gezondheidsonderzoek financiert en het gebruik van de ontwikkelde kennis stimuleert om daarmee de zorg en de gezondheid te verbeteren.

Doel subsidieoproep

Het doel van deze subsidieoproep is om de inzet van ervaringsdeskundigen in de ggz te ondersteunen. In verschillende bijeenkomsten zijn bij ervaringsdeskundigen ervaringen en behoeften geïnventariseerd. Eén van de wensen en behoeften die naar voren kwam, is dat ervaringsdeskundigen graag zelfstandig projectmatig aan de gang gaan in hun gemeente/instelling, terwijl hier niet altijd (financiële) ruimte voor is. Deze subsidieoproep biedt deze financiële ruimte.

Wat kan worden aangevraagd?

Subsidies kunnen aangevraagd worden voor initiatieven, interventies of instrumenten die door ervaringsdeskundigen worden geleid, en ten goede komen van ggz-patiënten. Ook voor het inzetten van ervaringsdeskundigen bij opleidingen voor professionals kunt u subsidie aanvragen. Het kan bijvoorbeeld gaan om het leiden van een (herstel)groep, het opzetten van een (digitaal) platform, het inzetten van een ervaringsdeskundige bij de opleiding tot hulpverlener of het geven van voorlichting binnen een ggz-instelling.

Training

Op 29 januari 2019 vindt de training ‘Projectaanvraag schrijven voor ervaringsdeskundigen’ van PGOsupport plaats in Utrecht. Deelname is kosteloos. Voorafgaand aan deze training organiseert ZonMw een kleine informatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst licht ZonMw de subsidiemogelijkheid toe.

De subsidie moet aangevraagd worden door een rechtspersoon. De maximaal aan te vragen subsidie is € 20.000,- voor een looptijd van maximaal 6 maanden.

Deadline voor het indienen van aanvragen is 15 februari 2019, 14.00 uur

Meer informatie en details bij ZonMw: www.zonmw.nl/nl/nieuws/subsidie-voor-kleinschalige-initiatieven-de-ggz-door-ervaringsdeskundigen

U P D A T E

Ervaringsdeskundigen ggz aan zet! ZonMw, 30 juli 2019: www.zonmw.nl/nl/nieuws/ervaringsdeskundigen-ggz-aan-zet

Teun Toebes, verzorgende en maker van video-blogs: ‘Zorg en welzijn is mij wél een zorg’

De negentienjarige Teun Toebes is verzorgende in een verpleeghuis en volgt de HBO Verpleegkunde-opleiding. Hij is trots op zijn werk en maakt video-blogs voor zijn YouTube-kanaal STEUN en toeverlaat. Daarvoor ontving hij de Anneke van der Plaats Aanmoedigingsprijs 2018.
De jury over STEUN en toeverlaat: “Met vloggen vestigt hij de aandacht op goede zorg en geluk voor ouderen […] de inzet en het élan gericht op het geluk en plezier voor en met mensen met dementie, daar kunnen en willen wij niet omheen […] we wensen vooral dat hij voortvarend doorgaat”.

Met STEUN en toeverlaat wil Toebes een positieve bijdrage leveren aan de zorg voor mensen met dementie. Op de site van het tijdschrift voor verpleegkundigen Nursing vertelt hij in een interview aan Koen Scheerders dat als gevolg van de aanmoedigingsprijs de video Silent disco al meer dan 180 duizend keer bekeken is.

Eigen regie en vrijheid

Toebes over zijn opvoeding: “Openheid en zelfstandigheid heb ik van thuis meegekregen. Hard werken om iets te kunnen bereiken en dromen najagen is wat ik nu doe. STEUN en toeverlaat is mijn passie en brengt mij veel positiviteit”.
Mensen die hem inspireren zijn mensen met dementie: “Zoals John, die ik ontmoette tijdens een stage. Hij vond zijn uiterlijk belangrijk en liep vaak met vrolijke sokken over zijn steunkousen door het verpleeghuis. Ik mocht zijn snor, zijn trots, knippen. Een hele eer. Zijn belang voor eigen regie en vrijheid herken ik in mijzelf”.

De belangrijkste gebeurtenis noemt Toebes zijn allereerste contact met (ouderen met) dementie: “Er ging een wereld voor me open”.

Lees het hele interview met Toebes op Nursing: Teun Toebes: ‘Samen lachen is zo’n fijn gevoel’, door Koen Scheerders, 23 december 2018: www.nursing.nl

Bekijk hieronder de video: Silent disco. Toebes: “Deze video komt vanuit mijn kernzin ‘Zorg en welzijn is mij wél een zorg. Zorgen  is voor mij meer dan alleen verzorgen en precies dat laat ik jullie vandaag zien”.

Meer info over de Anneke van der Plaats Award en de Anneke van der Plaats Foundation:
www.congressenmetzorg.nl/annekevanderplaats-award
http://annekevanderplaatsfoundation.org (website is niet meer actief)

jeugdhulp 5-punten manifest

Hoe kunnen gemeenten jeugdhulp beter maken in plaats van slechter?

Nu het nog steeds niet echt goed gaat met de jeugdhulp in Nederland, zijn gemeenten geneigd te vervallen in oude patronen.
Hoe kunnen gemeenten de jeugdhulp beter maken in plaats van slechter?

Een wenselijke situatie is pas haalbaar als gemeenten bereid zijn de bezuinigingskramp los te laten en anders te gaan denken.
Lees hoe dat kan op Sociale Vraagstukken waarop het 5 punten-manifest te lezen is uit de bundel Écht doen wat nodig is. Pleidooi. voor kleinschalige effectieve jeugdhulp.
Ga naar: De jeugdhulp wordt alleen beter als gemeenten lef tonen, door Thijs Jansen, Jos de Blok, Toosje Valkenburg en Marco Mout, Sociale Vraagstukken, 8 januari 2019: www.socialevraagstukken.nl

Op Sociale Vraagstukken publiceren en debatteren onderzoekers en deskundigen op basis van data en empirie over maatschappelijke kwesties.

Enquête AOb: Lerarentekort ontregelt het onderwijs, kwaliteit staat onder druk

De uitkomsten van een enquête van de Algemene Onderwijsbond (AOb) laten zien dat het lerarentekort het onderwijs ontregelt. Schoolteams staan onder druk. Leraren, onderwijsondersteuners en directeuren uit het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs werken massaal door bij ziekte, zijn voortdurend invallers aan het zoeken of aan het inwerken en de klassen zijn bomvol. De enquête werd eind november 2018 verstuurd naar 10.000 AOb-leden van het po, vo en mbo. In totaal reageerden 5603 leraren, onderwijsondersteuners en directeuren uit het primair onderwijs. In het voortgezet onderwijs hebben 3542 leden gereageerd en in het mbo 957.

Werkdruk neemt toe en kwaliteit staat onder druk

Het toenemende gebrek aan invallers en het aantal openstaande vacatures vergroot de werkdruk onder de mensen die de school draaiende houden. Mensen werken massaal door als zij zich ziek voelen om te voorkomen dat er nog meer gaten vallen. De invallers geven lessen, maar draaien lang niet altijd mee bij oudergesprekken of rapportbesprekingen. Het komen en gaan van invallers of uitzendkrachten maakt dat zij moeten worden ingewerkt.
De kwaliteit van het onderwijs staat hierdoor onder druk.

Op 84 procent van de scholen voor basis- en speciaal onderwijs zijn er geen of te weinig invallers. Er zijn meer openstaande vacatures dan vorig jaar bij dezelfde peiling.

De belangrijkste conclusies:

1. De ernst van het lerarentekort neemt toe
2. Met kunst en vliegwerk organiseren scholen opvang
3. Leraren werken ziek door om niet nog meer gaten te laten vallen
4. Onrust voor leerlingen door noodmaatregelen
5. Werkdruk personeel neemt toe
6. Kwaliteit neemt af

Overspannen

Ondanks de nood investeert kabinet Rutte III niet meer in het onderwijs. “Vreemd, want economen zijn het erover eens dat investeren in onderwijs goed is voor de maatschappij en economische groei”, aldus AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: “Ondertussen focust dit kabinet op lastenverlichting voor bedrijven, terwijl wij met z’n allen meer baat hebben bij goed onderwijs. Zelfs voor buitenlandse bedrijven is dat belangrijk: een goed opgeleide bevolking staat bij vestigingsplannen hoog op hun wensenlijstje”.

Verheggen vervolgt: “Het onderwijs is overspannen door hoge verwachtingen van politiek, ouders, leerlingen en studenten. Met het huidige budget kunnen we die verwachtingen niet waarmaken. De aantrekkelijkheid van een baan in het onderwijs is afgenomen. Simpelweg omdat de salarissen door voortdurende bezuinigingen achterlopen bij de markt. Het personeelstekort zorgt voor een stijgende werkdruk, terwijl onderwijs nu al het hoogste burn-out risico heeft. Dat moet echt anders”.

Actievoeren en staking op 15 maart 2019: Investeer in onderwijs!

Om het tij te doen keren zijn AOb en vakbond FNV Onderwijs en Onderzoek van plan actie te voeren in de week van 11 maart 2019 voor meer investeringen in het onderwijs. De bonden roepen leden uit alle onderwijssectoren op om mee te doen. De week wordt afgesloten met een landelijke onderwijsstaking op 15 maart met demonstratie op het Malieveld in Den Haag.

De actieweek vindt plaats voorafgaand aan de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart. Voor die tijd wil de AOb duidelijk maken dat er een investeringsplan nodig is voor het onderwijs. Nog deze kabinetsperiode dient er een begin gemaakt te worden met het inlopen van de achterstanden en investering in het onderwijs. Voor primair tot en met wetenschappelijk onderwijs is daarvoor structureel vier miljard euro nodig.
Alleen op die manier kunnen de dalende prestaties van leerlingen en de lerarentekorten tegengegaan worden.
De huidige coalitie gaat waarschijnlijk zijn meerderheid verliezen in de Eerste Kamer. Liesbeth Verheggen: “We moeten daarom vooraf duidelijk maken dat onderwijs weer bovenaan de politieke prioriteitenlijst komt”.

De actiebereidheid bij het onderwijspersoneel blijkt volgens de enquête in alle sectoren hoog. Staken en demonstreren worden het vaakst genoemd als actiemiddel. Ook bij de universiteiten, waar FNV Onderwijs en Onderzoek het personeel vertegenwoordigt, is de actiebereidheid hoog.

Lerarentekort ontregelt scholen, AOb, 9 januari 2019: www.aob.nl/nieuws/lerarentekort-ontregelt-scholen/

Download hier de enquête Lerarentekort ontregelt onderwijs van AOb: www.aob.nl/wp-content/uploads/2019/01/Rapportage-lerarentekort-AOb_jan2019.pdf

Actieweek in maart voor meer investeringen onderwijs. AOb, 9 januari 2019: www.aob.nl/nieuws/actieweek-in-maart-voor-meer-investeringen-onderwijs/

poster actieweek en stakingsdag onderwijs maart 2019

Consistente beleidsvoering in onderwijs werkt positief en gaat beleidsvervreemding tegen

Bestuurskundige Nadine van Engen promoveert donderdag 10 januari 2019 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het onderwerp beleidsvoering in het onderwijs. In haar proefschrift stelt zij dat consistentie in de uitvoering van beleid een positief effect heeft en zinvol en legitiem beleid oplevert.

Beleid wordt niet altijd uitgevoerd zoals het bedoeld is. Oud-vicepresident van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink concludeerde onlangs nog dat beleidsuitvoering regelmatig achterblijft bij politieke ambities.
In haar proefschrift staat Nadine van Engen stil bij dit contrast tussen ambities en uitvoering. Titel: How previous policy experiences affect the frontline: Understanding implementation success and failure through a general policy alienation lens.

Voor haar proefschrift deed Van Engen grootschalig survey-onderzoek onder 779 schoolleiders en leraren. Bij haar onderzoek werd zij begeleid door Lars Tummers, universitair hoofddocent Public Management van de Universiteit Utrecht en onderzoeker aan de Arizona State University in de VS.
Tummers heeft een model ontwikkeld om beleidsvervreemding onder professionals te peilen. Zijn onderzoek richtte zich op het specific policy alienation model, terwijl Van Engens onderzoek zich richtte op het general policy alienation model – het algemene beleidsvervreemdingsmodel.
Het specifieke model houdt in dat professionals vervreemd raken van een beleid omdat dit beleid bijvoorbeeld niet betekenis- of waardevol is voor de professional, terwijl het algemene model meer uitgaat van een historisch perspectief om uit te vinden welk beleid werkt en niet werkt. Algemene ervaringen met beleid staan centraal. Hoeveel invloed is er op beleid? Hoe zinvol is dat beleid? Een belangrijk voorbeeld hiervan is de rekentoets die binnen het onderwijs heeft geleid tot forse vervreemding.

Regelmatig nieuw en wisselend beleid kan resulteren in beleidsmoeheid: onverschilligheid of cynisme. Die ervaring van algemene beleidsvervreemding heeft weer invloed op de wijze waarop nieuw beleid word beoordeeld en in praktijk gebracht.

Verbetering onderwijsbeleid

Voor politici en beleidsmakers lijkt het zinvol om vast te houden aan een ingezette koers en weloverwogen om te gaan met beleidsveranderingen. Denk aan het aantreden van een nieuw kabinet of als reactie op een incident.
Het onderzoek laat evenwel ook zien dat consistentie geen ‘one-size-fits-all’ oplossing is. Het effect van die consistentie wordt beïnvloed door de mate van autonomie die leraren ervaren en zeker ook door de inhoud van het beleid dat wordt gecontinueerd of juist wordt gestopt.

Wat de kans op succes of mislukking bij het invoeren van beleid betreft, Van Engen betoogt dat het relevant is onderscheid te maken tussen de ervaringen van uitvoerende professionals met specifiek (nieuw) beleid en hun algemene ervaringen met beleid.

Van Engens promotie-onderzoek is een samenwerking tussen de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie gebruikt de resultaten van het onderzoek ter verdere verbetering van de kwaliteit van het onderwijsbeleid, ten gunste van leraren, leerlingen en ouders.

Zie voor meer info over promotie en proefschrift: ‘Meer consistente beleidsvoering in het onderwijs’, Erasmus Universiteit Rotterdam, 8 januari 2019: www.eur.nl

Klik hier voor downloaden van proefschrift How Previous Policy Experiences Affect the Frontline: https://repub.eur.nl/pub/113840

U P D A T E

Inconsistent overheidsbeleid leidt tot cynisme, Science Guide, 23 januari 2019: www.scienceguide.nl

Beleidsnota EU voor mensen met een beperking

Nieuwe beleidsnota over arbeidsparticipatie en sociale omstandigheden voor mensen met een beperking in de EU

Er is voor mensen met een beperking, wonend in de EU, enige vooruitgang te bespeuren op sociaal gebied en op gebied van werkgelegenheid. Zowel arbeidsparticipatie als het aantal mensen dat deelneemt aan de maatschappij is toegenomen. Wel is het zo dat deze mensen in de EU nog steeds behoren tot de meest achtergestelde groep en hebben zij meer kans op geestelijke gezondheidsproblemen. Ook voltooit een lager percentage studenten een opleiding in het hoger onderwijs.

Voor het opstellen van de nieuwe beleidsnota over arbeidsparticipatie en sociale omstandigheden van mensen met een beperking is gebruikt gemaakt van de gegevens van de European Quality of Life Surveys van 2011 en 2016. De belangrijkste onderwerpen zijn: werkgelegenheid, onderwijs en scholing, maatschappelijke deelname, sociale bescherming en gezondheidszorg. Het ziet ernaar uit dat de werkgelegenheidspercentages voor mensen met een beperking zijn toegenomen van 41% naar 50% tussen 2011 en 2016. Deze stijging in arbeidsparticipatie was groter dan van de mensen zonder beperking; bij de laatste is een stijging te zien van 66% naar 70% in dezelfde periode.

Deelnemen aan de samenleving

Er valt ook verbetering te constateren op het gebied van sociale integratie. Er zijn minder mensen met een beperking die buitengesloten worden in 2016 dan in 2011. We zien dat er meer mensen met een beperking actief meedoen in de samenleving dan voorheen. In feite bestaat er niet langer een kloof tussen mensen met en mensen zonder een beperking wat maatschappelijke participatie betreft. Maar, geestelijk welzijn blijft wel een zorg. Mensen met een beperking lopen een aanzienlijk grotere kans op depressiviteit dan de rest van de bevolking: 46% van mensen met een beperking tegen 16% zonder.

De beleidsnota werpt ook licht op de teruggang aangaande tertiair onderwijs. In 2016 raakten mensen met een beperking ten opzichte van 2011 meer achterop dan mensen zonder een beperking in het voltooien van een opleiding. Dat is vooral zorgwekkend gelet op het feit dat het verschil in werkgelegenheid voor mensen met een beperking met een hogere opleiding aanzienlijk kleiner is dan voor mensen met een lagere opleiding. Degenen met een beperking met een lager onderwijsniveau zijn vooral in het nadeel. Slechts 26% met een beperking met een voltooide basisschoolopleiding heeft een baan. Dit cijfer stijgt naar 46% voor degenen met een middelbare schoolopleiding en 72% voor degenen met een voltooide opleiding in het hoger onderwijs.

Een gezamenlijke aanpak

Over het algemeen zijn de verbeteringen voor mensen met een beperking wat betreft werkgelegenheid en maatschappelijke omstandigheden positief te noemen, vooral voor mensen met werk die participeren in de samenleving. Maar er is nog belangrijk werk te doen om de kloof tussen mensen met en zonder een beperking te dichten wat betreft werkgelegenheid en kwaliteit van leven. Een gezamenlijke aanpak is nodig, vooral wat betreft toegang tot tertiair onderwijs, het verschaffen van voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg en het stimuleren van kansen op werk voor laag opgeleide mensen met een beperking.
Het streven is naar omstandigheden waarin het hebben van een beperking niet langer een bepalende factor is voor de kwaliteit van leven in Europa.*)

Download hier Eurofound (2018), The social and employment situation of people with disabilities, Daphne Ahrendt and Robert Anderson, Publications Office of the European Union, Luxembourg. www.eurofound.europa.eu

Some improvements in the lives of people with disabilities but disadvantage remains, Eurofound, 3 december 2018: www.eurofound.europa.eu

*) Met het aanvaarden van de European Disability strategy 2010 – 2020  stimuleert de Europese Unie sociale inclusie en volledige participatie van mensen met een beperking. Een evaluatie van de eerste vijf jaar toont enige vooruitgang, vooral op het gebied van toegankelijkheid. Maar kijken we naar het gemiddelde, dan blijven mensen met een beperking in het nadeel op diverse gebieden. Download hier European Disability strategy 2010-2020 – A Renewed commitment to a barrier-free Europe: https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0636:FIN:en:PDF

Pagina uit State of the Global Workplace 2017

Slechts 15 procent van werknemers wereldwijd voelt zich betrokken bij hun werk. In West-Europa is dat 10%

State of the Global Workplace 2017Uit de gegevens van de State of the Global Workplace 2017 van Gallup blijkt dat slechts 15 procent van de werknemers wereldwijd zich betrokken voelt bij hun werk. In West-Europa is de betrokkenheid nog lager: 10%.
Wereldwijd is er wel een verbetering zichtbaar. Het aantal actief niet-betrokken mensen (bijvoorbeeld gefrustreerde, niet-productieve werknemers met een negatieve invloed op collega’s) is gedaald tussen 2009 en 2017, van 26% naar 17%.
Aan de andere kant blijkt dat het aantal echt betrokken werknemers niet is toegenomen.

Gallup is een Amerikaans onderzoek- en adviesbureau – opgericht in 1935 – dat vooral bekend is van de opiniepeilingen wereldwijd. Gallup deed onderzoek in 155 landen naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en de manier waarop werkgevers omgaan met hun personeel.
Uit de gegevens blijkt dat wereldwijd de productiviteit afneemt. Het BBP per hoofd van de bevolking – de productiviteit – is een essentiële graadmeter in de internationale economie, een startpunt om bijna alles mee te meten dat heeft te maken met economische groei en menselijke ontwikkeling. Als de productiviteit wereldwijd afneemt, dan heeft dat gevolgen voor de beschikbaarheid van goede banen met fatsoenlijk loon. Geringe productiviteit belemmert maatschappelijke en economische groei.

Oorzaken

Het Gallup-rapport behandelt een reeks strategieën voor het verhogen van de productiviteit op de werkvloer, toont regionale cijfers van de beroepsbevolking, specifieke kenmerken per land en inzichten van experts van Gallup vanuit de hele wereld.
De vraag is uiteraard: wat is de oorzaak van het lage percentage betrokkenheid?

Er blijken vele oorzaken te zijn. Weerstand tegen snelle veranderingen is er een van. Organisaties maken geen haast met aanpassing aan baanbrekende veranderingen die worden veroorzaakt door de informatietechnologie, de globalisering van markten voor producten en arbeid, de opkomst van de gig-econonie (‘klusjeseconomie’) en de unieke eisen van jonge werknemers.
Het rapport adviseert leidinggevenden zich in te spannen de productiviteit te verbeteren door zich meer te richten op de werknemer en het verstevigen van de organisatie met de capaciteiten van de werknemer. Daarnaast zouden zij bekwame managers moeten aannemen om een positieve verandering in hun organisatie door te voeren. Dat is niet alleen nodig om te overleven, maar ook om te gedijen.

West-Europa

Hoofdstuk 5 is gewijd aan achttien landen van West-Europa, waaronder Nederland. Een opmerkelijk gegeven is dat het aantal betrokken werknemers in West-Europa, behorend tot een van de meest ontwikkelde regio’s van de wereld – lager is dan het mondiale gemiddelde. Slechts 10% procent van hen is betrokken bij het werk. Dat wil zeggen dat ze geëngageerd zijn en plezier hebben in hun werk.
Bovenaan de lijst betrokken Europeanen staat Noorwegen met 17%. In Frankrijk, Italië en Spanje ligt het percentage gemiddeld onder de 10%. In Italië blijkt het slechts 5% te zijn.

Gallup merkt op dat Europese werkgevers bij lezing van het rapport niet blij zullen worden. Het blijkt dat de capaciteiten van de meeste werknemers niet worden benut en dat werknemers niet in staat worden gesteld echt hun best te doen. De percentages van betrokkenheid zijn al tien jaar lang laag. Als dat niet verandert, zal het productiviteitsniveau van Europese landen achterblijven bij dat van de V.S. Als daarbij wordt opgeteld dat sommige Europese landen te kampen krijgen met vergrijzing van de bevolking zonder voldoende jonge werkende mensen om hen te vervangen, zal de kloof alleen nog maar groter worden

Betrokkenheid wordt vaak bepaald door leiderschap en managementcultuur. Het blijkt dat beide In Europa worden ervaren als direct, afstandelijk en onpersoonlijk. Hoe meer betrokkenheid, des te meer productiviteit. Gallup toont aan dat  teams met zeer betrokken leden gemiddeld 17% productiever zijn in industrieën en landen dan teams met een lagere betrokkenheid.

Volgens Pa Sinyan in een interview over The State of the Global Workplace, is de manager bepalend. Sinyan is manager van Gallup in Duitsland. Als de manager zijn werk niet goed doet, werkt de organisatie ook niet goed. Het is de manager die een betrokken werkplek creëert. Een probleem van het huidige management is dat werknemers zich niet gehoord voelen. Zij hebben niet de indruk dat hun manager hen kent of de tijd neemt hen te leren kennen. Daar komt nog bij dat veel werknemers vinden dat hun manager niet in staat is hun duidelijk te maken welke richting ze uitgaan en wat echt belangrijk is. Slechts 50% weet wat er van hen wordt verwacht. Het gevolg is dat werknemers moeite hebben de zin van hun werk in te zien. Het is triest om te constateren, aldus Pa Sinyan, dat het lage niveau van betrokkenheid wereldwijd te wijten is aan de kwaliteit van de managers en toezichthouders.

“It’s the manager stupid”

Hoe weinig betrokken de werknemers ook mogen zijn, vast staat dat er enorm veel potentieel in hen huist. Hier valt nog een wereld te winnen. Sinyan merkt op dat het helemaal niet zoveel moeite kost om de situatie te verbeteren. Over het algemeen vragen mensen niet om een enorme loonsverhoging en vele kleine ingrepen maken een groot verschil.
Managers die in staat zijn betrokken werknemers aan te trekken blijken een meer holistische visie te hebben op de ervaringen van hun werknemers. Ze zoeken een gemeenschappelijke basis tussen de persoonlijke doelen van de werknemer en de behoeften van het bedrijf opdat de twee gezamenlijk kunnen gedijen.
Deze managers vinden zichzelf meer een coach of een mentor die de talenten van werknemers stimuleren. President Bill Clinton zei altijd: “It’s the economy, stupid”. Wij van Gallup, aldus Sinyan zeggen: “It’s the manager, stupid”.

Werknemers aanmoedigen in hun ontwikkeling maakt het verschil. Tussen enthousiaste, goed presterende en ongeïnteresseerde, slecht presterende werknemers.

Downloaden 2017 State of the Global Workplace, Gallup, december 2017: https://beroepseer.nl

Gallup: www.gallup.com

Gallup: The holy grail of Employee Engagement in 2018, Service Future, februari 2018: www.servicefutures.com/gallup-holy-grail-employee-engagement-2018 (Website is niet meer actief)

Start van training Omgaan met intimidatie en bedreigingen voor bestuurders

Op 21 januari 2019 start er een nieuwe reeks van de training Omgaan met intimidatie en bedreigingen voor bestuurders. Na een groot succes onder burgemeesters, staat de training vanaf dit jaar ook open voor wethouders.

Bestuurders kunnen worden geconfronteerd met diverse vormen van intimidatie, beïnvloeding en bedreiging. Met fysieke en/of stresssymptomen – mogelijk ook voor de omgeving – tot gevolg. Zo’n situatie komt vaak onverwacht. Wat te doen? Deze training bereidt deelnemers voor op dergelijke situaties.

Deze training  is ontwikkeld als onderdeel van het thema ‘Weerbaar bestuur’ door het Opleidingsinstituut DJi – Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid – in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK).

Zie voor meer informatie bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK): www.politiekeambtsdragers.nl

Zie ook de brochure Omgaan met intimidatie en bedreiging voor burgemeesters en wethouders, Opleidingsinstituut DJI, 3 januari 2019:  www.politiekeambtsdragers.nl