Skip to main content

Redactie Beroepseer

Petitie voor investeringsplan voor het onderwijs

Met goed onderwijs kunnen leerlingen en studenten hun talenten ontdekken en ontwikkelen. Dat draagt bij aan hun maatschappelijke ontwikkeling en helpt onze economie vooruit. Onderwijsuitgaven zijn dan ook geen kostenpost, maar een investering in onze toekomst. Het is belangrijk dat dit kabinet én de komende kabinetten meer geld uittrekken voor onderwijs.
Op dit moment lopen de onderwijssalarissen achter bij de markt en loopt de aantrekkelijkheid om te gaan werken in het onderwijs terug. Bomvolle klassen en collegezalen zijn het gevolg. Personeelstekorten en werkdruk lopen in alle sectoren op. De kwaliteit van het onderwijs staat onder druk.

Dat moet anders. De kans is groot dat met de Provinciale Statenverkiezingen op 20 maart 2019 dit kabinet de meerderheid in de Eerste Kamer verliest en een nog bredere coalitie nodig is. Hét moment voor politieke partijen om de balans op te maken.

De Algemene Onderwijsbond (AOb), vakbond FNV en de Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv) zijn in de aanloop naar de landelijke onderwijs-actieweek van 11 tot en met 15 maart 2019 een petitie gestart waar iedere school of opleiding aan kan meedoen. Of je nu werkt in het onderwijs of leerling bent, of ouder, student of sympathisant, teken voor een investeringsplan voor het onderwijs. De petitie wordt in de actieweek aan de politiek aangeboden.
De organisatoren van de petitie vragen álle politieke partijen om ‘investeren in onderwijs’ bovenaan de prioriteitenlijst te zetten, zodat werken in het onderwijs weer aantrekkelijk wordt. Met een concurrerend salaris en een lagere werkdruk.

Ga voor tekenen van de petitie Investeer in onderwijs! naar: www.aob.nl/nieuws/teken-de-petitie-investeer-in-onderwijs/

Klik hier voor meer info over de onderwijs-actieweek en het eisenpakket van de bonden: www.aob.nl/nieuws/wat-eist-de-aob-per-onderwijssector/

Wat te doen om het lerarentekort op te lossen?

Hannes Minkema schrijft in een tweet hoe het probleem van het lerarentekort kan worden opgelost. Hij schrijft:

– Het probleem is niet dat er een lerarentekort *IS*.
– Het probleem is dat we dat al *20 JAAR NIET OPLOSSEN*.
– En met de huidige lapmiddelen *OOK NIET* gaan oplossen.
– Terwijl onze KINDEREN daar schade bij lijden.
– En terwijl het anders kan. Als we maar willen. En DURVEN.

Volgt een lijst met oplossingen om het lerarentekort op te lossen:

lerarentekort

Hannes Minkema, een pseudoniem, werkt als leraar en vakgroepsvoorzitter Nederlands op een school voor havo en vwo en als opleider aan een universitaire opleiding tot leraar basisonderwijs (Universiteit van Amsterdam).

Tweet van Minkema van 12 februrari 2019: https://twitter.com/hminkema (Niet meer beschikbaar)

Zie ook: Werkdruk en lerarentekort – een gouden huwelijk, door Hannes Minkema, Wonderijs, 3 oktober 2018: https://wonderijs.wordpress.com

Thijs Roovers en Jan van de Ven

Thijs Roovers en Jan van de VenHet motto van leraren Thijs Roovers (1978) en Jan van de Ven (1981) is “Leraarschap is vakmanschap”. Dagelijks ervaren zij de magie van het lesgeven aan leerlingen op een basisschool: de vertrouwensband die je opbouwt met leerlingen, de kennis die indaalt en de glimlach als een som ineens wel lukt. Lesgeven kan je niet zomaar, dat moet je leren.

De magie wordt volgens hen bedreigd door het lerarentekort: “Als geen ander maken wij ons zorgen over wat dit tekort gaat doen met de kwaliteit van het onderwijs, met die vertrouwensband en met die glimlach die misschien wel niet komt of door niemand gezien wordt. Daarom eisten wij enige tijd terug meer investeringen in het primair onderwijs. Niemand deed het voor ons, we moesten het zelf gaan doen. Ook eisten, en kregen, we een plek aan de cao-tafel, omdat we niet het vertrouwen hadden dat de leraar gehoord werd.
Hoe vervelend dat ook is om te concluderen, het geeft ook richting voor de toekomst. Te lang is er over leraren gepraat i.p.v. met leraren. We weten inmiddels ook dat leraren betrekken bij beleid (zie o.a. het werkdrukmiddelenakkoord) werkt. Daar staan wij voor aan de lat: No more meester nice guy en doen wat ons gezegd wordt, maar het heft in eigen handen nemen als het gaat over ons vak”.

Roovers en Van de Ven werden de voornaamste gezichten van de actiegroep PO in Actie die, in maart 2017 begonnen als een Facebookgroep van bezorgde docenten in het primaire onderwijs, uitgroeide tot een lerarenvakbond. Ruim 44.000 leerkrachten uit het primair onderwijs lieten met het manifest Primair onderwijs verdient meer! een noodkreet horen: Een eerlijke salariëring en minder werkdruk. Om de verwezenlijking van de doelen te stimuleren werd een algemene dag van staking in het onderwijs aangekondigd en een grote manifestatie in Den Haag georganiseerd: 5 oktober 2017. Dat gebeurde in samenwerking met diverse onderwijsvakorganisaties en vakbonden. De opkomst voor de manifestatie was enorm. Zeker 60.000 leraren, schoolleiders, sympathisanten en bestuurders kwamen opdagen in Den Haag.

Op 13 maart 2019 presenteerden Thijs Roovers, Jan van de Ven en René Kneyber in debatcentrum De Balie in Amsterdam hun ideeën over de oprichting van een Lerarencollectief, een laagdrempelige beroepsvereniging voor alle leraren. Het Lerarencollectief is eind februari 2020 van start gegaan en berust op vier pijlers: beroepskwaliteit, informatievoorziening, betrokkenheid door directe inspraak, vertegenwoordiging.

Leraar Jelmer Evers heeft zich verkiesbaar gesteld voor dagelijks bestuur Algemene Onderwijsbond

Leraar Jelmer Evers heeft zich verkiesbaar gesteld voor het dagelijks bestuur van de Algemene Onderwijsbond. Op zijn website schrijft hij:

“Ik heb besloten om me kandidaat te stellen voor het dagelijks bestuur van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Dat zal voor sommigen als een verrassing komen, maar voor degenen die me wat beter kennen en me op Twitter volgen misschien niet.

Ik geef al sinds 2002 les, het jaar dat ik mijn eerste stages liep op twee prachtige scholen – in Arnhem en Pretoria. Wat heb ik een hoop bijgeleerd sinds dat knullige begin. En wat ben ik mijn beroep gaan waarderen. Het leraarschap waarbij je kinderen ziet groeien – met zijn focus op kennisoverdracht en pedagogiek – vind ik het mooiste beroep ter wereld. Ik heb dit jaar ook weer zulke leuke klassen, leerlingen en fijne collega’s om mee te werken. Ik heb nieuwe inzichten uit onderwijsonderzoek kunnen verwerken in de lessen en daarbij natuurlijk gekeken wat in mijn context wel en niet werkt. Samen met collega’s ben ik eindverantwoordelijk voor de lessen en ontwerpen we onze curricula, lessen en didactiek. Ik heb net les gegeven over de geschiedenis van de rechtsstaat en daarna organiseerden de leerlingen verkiezingen met zelfbedachte partijen. Met mijn 5 vwoklas onderzoeken we de wereldwijde uitdagingen van dit moment vanuit verschillende vakperspectieven en kunnen we daar ruim de tijd voor nemen. Mijn 4 havoklas heeft juist weer meer focus op basiskennis en vaardigheden nodig, en die aandacht kan ik ze ook bieden. Het is divers, inspirerend en ik leer zelf ook elke dag bij, van mijn collega’s en mijn leerlingen. Die ervaring gun ik elke leerling en leraar.

Helaas wordt ons beroep steeds meer geërodeerd door een afrekencultuur en verslechterende arbeidsomstandigheden. Dit is terug te zien in het oplopende lerarentekort, we mogen inmiddels wel spreken over een lerarencrisis. Tegelijkertijd neem ik gelatenheid en een gebrek aan beroepseer onder leraren waar. We laten veel te veel gebeuren, spreken ons niet uit en doen zelf ook lang niet altijd wat goed is voor leerlingen. Voor mij was dit de reden om samen met René Kneyber de bundel Het alternatief: weg met de afrekencultuur in het onderwijs! samen te stellen.
Een belangrijke conclusie van de boeken die we in de loop van de tijd hebben gepubliceerd, was dat leraren een sterke beroepsgroep nodig hebben die op arbeidsvoorwaardelijk en onderwijsinhoudelijk gebied invloed kan uitoefenen op onderwijsbeleid en bijdraagt aan een professionele cultuur en beroepseer.

Veel bottom-up initiatieven

Het is voor mij een zoektocht met internationale omwegen geweest, maar ik denk dat de vakbond historisch en beroepsmatig gezien hier het uitgesproken kanaal voor zou moeten zijn (daar heb ik in dit stuk*) veel uitgebreider over geschreven). Helaas is voor veel leraren de vakbond heden ten dage niet meer vanzelfsprekend. Ik vind dat dit moet veranderen.

De afgelopen 10 jaar zijn er heel veel bottom-up initiatieven ontstaan binnen de beroepsgroep en zijn leraren actief en veelvuldig met elkaar in contact gekomen via social media. Het ontstaan van meet-ups, ResearchEd, Facebookgroepen met duizenden leden, een levendige discussie op Twitter, en de oprichting van PO in Actie hebben geleid tot een meer activistische en georganiseerde beroepsgroep en zelfs tot landelijke stakingen. De AOb heeft terecht deze ontwikkelingen ondersteund en bovendien kan hij veel leren van deze beweging en zo de expertise van zijn leden nog meer benutten.

Klik hier voor verder lezen van Verkiesbaar voor het AOb bestuur, door Jelmer Evers, 11 februari 2019: www.jelmerevers.nl/2019/02/verkiesbaar-voor-het-aob-bestuur/ (Website is opgeheven).

Verkiezingen 2019 AOb

Wie wil meepraten en denken over de verkiezingen kan dat doen via de rayon-vergaderingen van de AOb.
Helaas kun je als lid niet direct stemmen via de Algemene Vergadering op 21 en 22 maart 2019, maar er zal wel een advies van de rayonvergaderingen uitgaan over wie de voorkeur heeft in de rayons. Ga dus vooral naar de vergaderingen, die plaatsvinden op volgende data:

11 maart in Rotterdam
12 maart in Amsterdam
13 maart in Groningen
18 maart in Arnhem
19 maart in Eindhoven

Zie verder Verkiezingen Algemene Onderwijsbond: www.aob.nl/verkiezingen/

Jelmer Evers is voortrekker van Stichting Beroepseer.

Noot
*) Leraren aller landen, verenigt u! door Jelmer Evers, Onderzoek onderwijs, 11 november 2017: https://onderzoekonderwijs.net

Evers begint zijn blog met een universele en eeuwig geldige uitspraak van de wijsgeer Hillel de Oudere:

“Als ik niet in mijn naam spreek, wie zal het dan doen? Maar als ik alleen maar in mijn naam spreek, wie ben ik dan? En als wij onze stem niet laten horen, wie zal het dan doen? En als we dat niet nu doen, wanneer dan wel?”

U P D A T E

AOb op Twitter, 21 maart 2019: De Algemene Vergadering van de Algemene Onderwijsbond heeft vanavond twee nieuwe dagelijks bestuurders gekozen: Hendrik de Moel en Jelmer Evers.

 

Oproep voor inzendingen Prijs voor publieke sociologie

De Nederlandse Sociologische Vereniging en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken reiken in 2019 voor de tweede keer een prijs uit: de prijs voor publieke sociologie. Deze prijs is voor Nederlandse sociologen die zich op interessante en vernieuwende manieren engageren met een publiek. Dat publiek kan specifiek zijn, bijvoorbeeld omdat het een gezamenlijke zorg heeft, maar ook breed.

De prijs kan naar een socioloog gaan die in een aansprekend essay een nieuw perspectief op een maatschappelijk probleem geeft. Maar het kan ook gaan om een dialoog met een protestbeweging, om een samenwerking met kunstenaars waarin gezocht wordt naar nieuwe verbeeldingen van sociologische inzichten, of om een bijdrage aan een lesmethode voor professionals.

Prijsuitreiking op Dag van de Sociologie

Nederland kent een rijke traditie van publiek geëngageerde sociologie. Om die traditie te eren en nieuwe vormen van publieke sociologie te stimuleren stellen de Nederlandse Sociologische Vereniging en Sociale Vraagstukken deze nieuwe prijs in.

De prijs bestaat uit 1000 euro. Ook publiceert het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken graag een interview met de winnaar. De uitreiking van de prijs vindt plaats op de Dag van de Sociologie op 27 juni 2019 op de Universiteit van Amsterdam.

De prijs is voor ‘early career’ sociologen: sociologen die minder dan tien jaar geleden afgestudeerd of gepromoveerd zijn. Dit is om erkenning en stimulans te geven aan juist jonge generaties, waarvoor de druk zich te concentreren op puur academisch werk het grootst is. De prijs staat open voor alle sociologen: zij hoeven niet te werken op een universiteit. Wel gaat het om sociologen die zich vanuit hun rol als socioloog engageren.

Het is mogelijk iemand voor te dragen of jezelf te kandideren.

Inzendingen insturen voor 15 april 2019 bij Sociale Vraagstukken. Voor meer info en wijze van inzenden zie: www.socialevraagstukken.nl

Repressie belemmert effectieve behandeling van jongeren in residentiële jeugdzorg

Repressie in de residentiële jeugdzorg staat een effectieve behandeling van jongeren in de residentiële jeugdzorg in de weg. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Sophie de Valk over repressie in de jeugdzorg. Kleinschalige en gezinsgerichte behandelingen kunnen helpen om repressie tegen te gaan. De Valk promoveerde op 6 februari 2019 aan de Universiteit van Amsterdam.

In haar promotieonderzoek komt Sophie de Valk tot een definitie en oorzaken van repressie in de residentiële jeugdzorg. Deze inzichten helpen om repressie in de praktijk te herkennen en zo nodig te verminderen.
Jongeren die wegens ernstige gedrags- of psychiatrische problemen in residentiële instellingen verblijven, kunnen met repressie te maken krijgen. Repressie is het doelbewust handelen van medewerkers waarbij jongeren schade oplopen. Het kent ook een subtielere vorm wanneer de vrijheid of autonomie van jongeren onwettig of willekeurig wordt ingeperkt. Repressie veroorzaakt stress bij zowel jongeren als medewerkers, leidt vaak tot meer probleemgedrag en belemmert de effectiviteit van de behandeling.

Transformatie in de jeugdzorg

Het blijkt dat de veranderingen en onzekerheden die de transformatie in de jeugdzorg met zich mee hebben gebracht de kans op repressie onbedoeld vergroten. Zo kampen veel instellingen momenteel met personeelstekorten, waardoor de behandelrelatie tussen jongeren en medewerkers onder druk komt te staan. Tegelijkertijd biedt de transformatie ook kansen om nieuwe vormen van jeugdzorg te stimuleren die repressie kunnen uitbannen.
De Valk: “Gezinsgerichte zorg en kleinschalige voorzieningen verkleinen de kans op repressie, doordat medewerkers individueler kunnen werken en minder snel grijpen naar een ‘one-size-fits-all’ beleid. Daarnaast is het belangrijk om in de bestaande residentiële voorzieningen het pedagogisch klimaat te blijven monitoren om jongeren de ruimte te geven zich goed te kunnen ontwikkelen”.

De Valk deed haar onderzoek bij verschillende residentiële jeugdzorginstellingen, waaronder Horizon Jeugdzorg en Onderwijs. De inzichten uit het onderzoek worden al in de praktijk gebruikt. Zo werkt Horizon al geruime tijd samen met JSO en Hogeschool Leiden om beheersmatig werken verder terug te dringen en de autonomie van de jongeren en het gezin te vergroten.
Titel van proefschrift: Under Pressure – Repression in Residential Youth Care.

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam, Hogeschool Leiden en JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling.
Sophie de Valk is als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Residentiële Jeugdzorg, Hogeschool Leiden.

De minister wil dat kinderen in de gesloten jeugdzorg vanaf 2021 niet meer afgezonderd worden in isoleercellen. Maar volledig daarmee stoppen gaat niet lukken, waarschuwen zorginstellingen: https://spark.adobe.com/page/U537nj0MrZwnY/

Repressie belemmert effectieve behandeling jeugdzorg, JSO, 30 januari 2019: www.jso.nl/nieuws/repressie-belemmert-jeugdzorg/ (Niet meer beschikbaar)

Downloaden proefschrift Under Pressure – Repression in Residential Youth Care: https://www.researchgate.net/publication/336771196_Under_Pressure_-_Repression_in_Residential_Youth_Care

Opsluiten en zwaar straffen in gesloten jeugdzorg werkt niet, door Jenda Terpstra: https://spark.adobe.com/page/HExpOSzZ3n1UP/

Interview met Hester IJsseling, lector professionaliseren met hart & ziel aan Pabo

Nico Dullemans interviewde Hester IJsseling over haar werk voor de vereniging Verus voor katholiek en christelijk onderwijs waarbij ruim vierduizend scholen zijn aangesloten. Verus is een onderwijsdiscussie gestart in verband met het breed gevoelde onbehagen op scholen. Toch zijn er mensen bezig die iets aan de negatieve stemming willen doen. Een van hen is Hester IJsseling, lector Professionaliseren met hart & ziel aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam.
Het lectoraat gaat over de zachte kanten van het leraarberoep. Om verschillende redenen dreigt het beroep nogal instrumenteel te worden. Onderwijs loopt het gevaar te worden benaderd als een mechanisch interventieproces: plan, do, check and act.
Met het lectoraat – dat met steun van Verus tot stand kwam – wordt nu juist de aandacht gevestigd op de onzekerheid en de onverwachte gebeurtenissen op school. Hoe gaan leraren daarmee om? Welke betekenis hechten zij aan het onvoorspelbare?

Doenerig onderwijs

Hester IJsseling, sinds mei 2017 lector ‘Professionaliseren met hart & ziel’,  is gepromoveerd filosoof. Ontgoocheld door de verwording van de academische cultuur verruilde zij in 2003 haar academische werk voor het primair onderwijs waar zij veertien jaar lesgaf en intern begeleider was. Ze vertelt: “Ik verwachtte daar meer in de wereld te staan. En dat bleek wel, maar ik heb mij er ook op verkeken. Ik dacht dat het een beroep was waarnaast ik, als filosoof, ook zou kunnen blijven schrijven. Maar het werk bleek uitputtend”.

Ze merkte ook dat de manier waarop er over het werk gesproken werd zo instrumenteel was: “Zo overmatig doenerig en zo weinig nadenkend. Ik schrok ervan dat mijn collega’s genoegen leken te nemen met een rol als uitvoerder van beleid”.
Volgens IJsseling gaat het (primair) onderwijs gebukt onder een overdaad aan beleidsmakers en extern adviseurs en een tekort aan wakkere, zelfbewuste leerkrachten.

Deze ervaring bracht IJsseling ertoe op zoek te gaan naar de kern van het leraarschap. De eerste bij wie ze vond wat ze zocht, was Theo Thijssen (1879-1943), iemand die heel fijnzinnig over onderwijs heeft geschreven, zoals in De gelukkige klas. Behalve auteur was Thijssen onderwijzer en politicus. IJsseling: ’Ik las beleidsstukken, vakliteratuur, uitgaven van de Onderwijsraad, maar daarin vond ik niet belicht waar Thijssen over schreef: de relatie, de kleine, tactvolle interacties, de aandacht en liefde van een leraar voor de kinderen in zijn klas, maar ook de ironie ten aanzien van de regeldrift van buiten. Juist dit is de ziel van het onderwijs, maar het wordt in de officiële stukken niet benoemd.
Thijssen heeft het precies door: wat je doet als leraar, dat moet echt van jóu zijn! Als intern begeleider sprak ik met leraren de handelingssuggesties van de orthopedagoog door, hoe om te gaan met een ‘moeilijk’ kind. Regelmatig kreeg ik naderhand te horen dat er geen verandering bij de leerling was opgetreden. Dat dankje de koekoek. Met die tools alleen ben je er niet, je moet iemand zijn! Je moet niet denken: wat een hopeloos geval, geef me gereedschap – je moet proberen een relatie met een kind op te bouwen. De vraag is: heb je vertrouwen in de mogelijkheden van dat kind”.

IJsseling vond uiteindelijk onderdak bij onderwijspedagoog Gert Biesta, die in zijn denken over onderwijs grote waarde toekent aan het vraagstuk hoe je als leraar bij een leerling het verlangen kunt prikkelen om volwassenen te willen worden. Biesta noemt dit ‘subjectivering’ of ook: de pedagogische dimensie.

IJsseling spreekt hier intensief over met leraren en lerarenopleiders, en zoekt samen met hen naar nieuwe onderwijspraktijken.

Lees het hele interview met Hester IJsseling: Lectoraat Thomas More pabo: over de marinade van lesgeven, door Nico Dullemans, Verus, 24 januari 2019: https://www.verus.nl/actueel/nieuws/lectoraat-thomas-more-pabo-over-de-marinade-van-lesgeven (Niet meer beschikbaar)

Lectoraat Professionaliseren met hart & ziel:  www.thomasmorehs.nl/onderzoek/professionaliseren-met-hart-en-ziel/

Blog van Nico Dullemans: https://www.verus.nl/blog/375 (Niet meer beschikbaar)
Blog van Hester IJsseling: http://hesterij.blogspot.com/

Hester IJsseling is voortrekker van Stichting Beroepseer.

Omslag scriptie karlijn kremer verzorgenden ouderen

Belangwekkende uitkomst onderzoek naar veranderingen in beroep van verzorgenden in ouderenzorg

Karlijn Kremer volgde de master Zorgethiek en Beleid aan de Universiteit voor Humanistiek (UvH). De eenjarige masteropleiding is de enige in haar soort wereldwijd, en biedt een belangrijke bedding voor het ontwikkelen van zorgethiek als jong interdisciplinair veld van onderzoek.

Nog weinig aandacht voor vraag hoe verzorgenden veranderingen in hun beroep ervaren

Kremer schreef een scriptie over de veranderingen in het beroep van verzorgenden in de ouderenzorg. De afgelopen tien tot vijftien jaar is er veel veranderd in de (ouderen)zorg en deze veranderingen zijn ook van invloed op het verzorgend beroep. Hoewel er in de literatuur aandacht is voor de vraag of verzorgenden zich capabel voelen voor de nieuwe taken die ze krijgen toebedeeld, is er tot nu toe weinig aandacht voor de vraag hoe verzorgenden deze veranderingen ervaren en wat dit betekent voor goede zorg.
De scriptie is geschreven in opdracht van de Commissie Ethiek van Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN).

Op de site Zorgethiek van de Universteit voor Humanistiek legt Kremer uit hoe zij te werk is gegaan en wat haar conclusies zijn: “Zorgethiek is een stroming in de ethiek waarbij de zoektocht naar ‘wat is goede zorg?’ altijd start in de praktijk en waarbij de normativiteit wordt uitgesteld. Ook in dit onderzoek ben ik gestart in de praktijk en heb ik zo open mogelijk gekeken hoe verzorgenden zelf hun werk ervaren en hoe ze kijken naar de ontwikkelingen in hun beroepsgroep.

Ik heb geprobeerd recht te doen aan de verschillende verhalen van de respondenten door ze in narratieven op te schrijven. Daarbij heb ik ook gewerkt met een theoretisch kader waarin het zorgethische critical insight relationaliteit centraal staat. Ik bepleit dat relationaliteit en afstemming gezien kunnen worden als de kern van verzorgen (en dat juist deze kern maakt dat verzorgen vaak laag gewaardeerd wordt).
Na een literatuurstudie en bestudering van verschillende beleidsteksten ben ik met vijf verzorgenden een dagdeel mee gaan lopen. Ik heb meegekeken met hoe ze werken en heb ook een kort interview afgenomen. Met behulp van een narratieve analyse heb ik hier vijf narratieven (verhalen) van opgesteld.

Ook heb ik aan de hand van mijn bevindingen een focusgroep georganiseerd met acht verzorgenden, waarin we hebben gesproken over de ervaren ontwikkelingen in hun beroep en de betekenis hiervan voor de dagelijkse praktijk. De bevindingen uit de praktijk heb ik tot slot in dialoog gebracht met, onder meer, de theorie over Menslievende Zorg van Annelies van Heijst”.

Uit de conclusies: Steeds minder ruimte en tijd voor omgaan met ongewis aspect van zorg

De conclusies van Kremer zijn dat veranderingen per individu verschillend worden ervaren. Door iedereen wordt een sterke toename in werkdruk en administratielast ervaren. Deze toegenomen werkdruk gaat gepaard met strakke tijdsschema’s indicatiestellingen. Er is steeds minder ruimte en tijd om om te gaan met het ongewisse aspect van zorg. Verzorgenden lijken vooral voor dit aspect van verzorgen ruimte te creëren door (nog) harder te werken en soms dingen in hun eigen tijd te doen. Hierdoor vormen zij een onzichtbare buffer tussen de institutionele/politieke context en de zorgontvanger. Dit is zorgethisch problematisch omdat hierdoor de negatieve uitwerking van veranderingen in de inrichting van het zorgproces in de praktijk verhuld blijft en omdat het geen duurzame manier is voor verzorgenden om hun werk te doen terwijl zorgverleners zelf ook waardevolle en kwetsbare mensen zijn.

Verzorgenden blijken ook een veel bredere verantwoordelijkheid te hebben gekregen. Dit duidt erop dat de zorg (op een aantal vlakken) holistischer is geworden. De vraag die in dit onderzoek wordt opgeworpen is echter of verzorgenden ook voldoende in staat gesteld worden om de voordelen hiervan te cultiveren. Daarnaast blijkt ook dat verzorgenden door de veranderingen soms juist een spagaat ervaren tussen hun eigen (holistische) zorgbeeld en de gefragmenteerde indicatiestelling.

Tot slot kwam in dit onderzoek naar voren dat een deel van de verzorgenden een (groot) verschil ervaart tussen de jonge en de oudere generatie verzorgenden. Dit verschil, dat meerdere oorzaken zou kunnen hebben, wijst erop dat de beroepsgroep van verzorgenden niet als een homogene groep gezien kan worden. Het zou goed zijn als hier meer inzicht in verkregen wordt, om zo beter recht te doen aan de beroepsgroep.

Klik hier voor downloaden van de thesis: Veranderingen in het verzorgend beroep, door Karlijn Kremer, Masterthesis Zorgethiek & Beleid Universiteit voor Humanistiek, september 2018: www.zorgethiek.nu

Thesis Karlijn Kremer: Veranderingen in het verzorgend beroep, interview op site Zorgethiek, 4 februari 2019: www.zorgethiek.nu

Omslag boek Help, de psycholoog verzuipt

Uitnodiging boekpresentatie ‘Help, de psycholoog verzuipt!’

“Een scherp boek over de voortdurende strijd van vrijgevestigde psychologen tegen almaar uitdijende GGZ-instellingen, langere wachtlijsten, medicalisering en hogere kosten. Bosch legt uit hoe het zo is gekomen en dat het ook anders kan”, aldus journalist en auteur Malou van Hintum.

Vrijdag 22 februari 2019 wordt het boek Help, de psycholoog verzuipt! van Frits Bosch gepresenteerd. Het boek is naast een persoonlijk verslag van een psycholoog die vecht voor zijn beroep ook een inkijk in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Het boek illustreert welk verwoestend spoor de ‘marktwerking’ door de GGZ heeft getrokken. Ondanks waardering van cliënten en huisartsen kregen Bosch en collega’s veel tegenwerking van machtige partijen rond de GGZ die voorstander zijn van grootschalige, gestandaardiseerde hulp. Bosch bleef echter vasthouden aan zijn werkwijze waarbij het persoonlijk contact met de cliënt de basis is van zijn hulp.

Datum en tijd

De presentatie van het boek start om 15.00 uur op vrijdag 22 februari 2019 bij Sociëteit Vereeniging Haarlem, Zijlweg 1, Haarlem.

• 14:30 -15:00 uur Inloop
• 15:00 -17:00 uur Programma boekpresentatie
• 17:00 -17:30 uur Borrel

Wie de presentatie wil bijwonen, kan zich aanmelden met een e-mail naar Gerard van Nunen: g.vannunen@beroepseer.nl met vermelding van naam, functie en organisatie.
Meer info volgt na aanmelding.

Synopsis Help, de psycholoog verzuipt!

Help, de psycholoog verzuipt! is een persoonlijk verslag van een psycholoog die vecht voor zijn beroep. Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) pleit voor een Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) waar ‘de mens centraal’ staat en die ‘dicht bij de patiënt’ staat. Dat klinkt logisch, maar is helaas geen vanzelfsprekendheid. Help, de psycholoog verzuipt! biedt de lezer een kijkje in de praktijk van psycholoog Frits Bosch, een pionier in zijn vak. Sinds 1980 heeft hij gewerkt in een vrijgevestigde groepspraktijk als ‘eerstelijnspsycholoog’.
De lezer maakt kennis met markante mensen met psychische problemen die bij velen vertrouwd zullen overkomen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking (om precies te zijn 42,7% volgens een studie van Nemesis) krijgt ooit in zijn leven te maken met een psychische aandoening. Een bont gezelschap komt voorbij, mensen met een depressie, burn-out of eenzaamheid, verslavingen en angsten, relatieproblemen en schulden en ouders die een kind kwijtraken. De lezer krijgt een indruk hoe Bosch deze mensen helpt. Hij zoekt bij iedere cliënt naar passende hulp en vermijdt zo veel mogelijk het plakken van etiketten. Vaak maakt hij gebruik van minimale interventies die dikwijls verrassend eenvoudig en origineel zijn. Ook gebruikt hij regelmatig eigen ervaringen om mensen in beweging te zetten.

De tijdgeest – o.a. emancipatie, automatisering – had invloed op de aangemelde problematiek van cliënten maar ook op de ruimte die de psycholoog kreeg van zorgverzekeraars om hen te kunnen behandelen. In dit boek wordt ook duidelijk hoeveel tegenwerking psychologen als Bosch ondervinden. De toenmalige RIAGG’s zetten destijds hun hakken in het zand. Zij wilden niet dat hulp van vrijgevestigde psychologen in het basispakket kwam. Toen dit in 2008 toch gebeurde kondigde oud-minister Schippers drie jaar later forse bezuinigingen aan. Zorgverzekeraars en grote GGZ-instellingen maakten Bosch soms het leven zuur. Bosch heeft vanaf 1980 meegelopen in de opbouwfase van de vrijgevestigde eerstelijns-GGZ en vanaf 2012 bij de protesten tegen de bezuinigingen in die sector. Daar maakte hij niet altijd vrienden mee. Zo sommeerde een advocaat van een GGZ-instelling hem bijvoorbeeld om een twitterbericht te verwijderen. En wat maar weinig mensen weten: mede dankzij Bosch moest de echtgenoot van oud-minister Schippers zijn lucratieve baan (ggz-instellingen leren slim te declareren) uiteindelijk opgeven.

Biografie Frits Bosch

GZ-psycholoog Frits Bosch is actief als beleidsadviseur, supervisor en schrijver. Tot 2017 had hij een eerstelijnspraktijk. Hij heeft ervaring als praktijkopleider en werkbegeleider. Daarnaast heeft hij zitting gehad in besturen, commissies en werkgroepen van landelijke en regionale verenigingen van psychologen. Hij heeft vanaf 1980 actief de ontwikkelingen binnen de eerste lijn en generalistische Basis-GGZ gevolgd en is door veel kranten en vakbladen geïnterviewd. Ook heeft hij veel artikelen en blogs geschreven waarin hij zich opwierp als een kritisch volger van industriële ontwikkelingen in de GGZ.

In 1990 ontving Bosch de NIP-onderscheiding voor bijzondere verdiensten aan de beroepsuitoefening van de psychologie; in 2006 was hij redactielid van het Handboek Psychologie in de eerste lijn. In 2011 heeft hij meegewerkt aan een protestclip tegen de bezuinigingen van Minister Schippers in de eerstelijns-GGZ.

Help, de psycholoog verzuipt! is een uitgave van Stichting Beroepseer.

Bestellen

Help, de psycholoog verzuipt! verschijnt op 22 februari 2019, maar is nu al voor € 20,- te bestellen via deze link.