Skip to main content

Redactie Beroepseer

‘Wachten op de robots’. Onderzoek naar de ‘onzichtbare’ microwerkers op digitale platforms

‘Microwerk is onzichtbaar voor het merendeel der mensen en trekt weinig de aandacht.
Professor Paola Tubaro, onderzoeker aan Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS), Parijs

Zonder mensen geen machines… En ook geen ‘digitale’ economie. Om technologie op een intelligente manier toe te passen, voeren wereldwijd miljoenen mensen taken uit: van het sorteren van songs in afspeellijsten tot het transcriberen van ontvangstbewijzen, van het taggen van afbeeldingen tot het afluisteren van gesprekken via luidsprekers. Deze fragmentarische, zich steeds herhalende microtaken vormen het geheime ingrediënt van kunstmatige intelligentie.
Deze ‘onzichtbare’ arbeidskrachten worden wel microwerkers genoemd, of ‘klikwerkers’, of ze nu in India, Madagaskar Kenia of op de Filipijnen wonen.

Omslag boek En attendent les robots van Antonio CasilliIn zijn boek En attendant les robots, enquête sur le travail du clic (Wachten op de robots, een onderzoek naar klikwerk) analyseert Antonio Casilli het alom heersende, veel angst veroorzakende idee van het verdwijnen van arbeid en het over de hele wereld verspreide werk op ‘klikboerderijen’. Casilli is een Frans-Italiaanse socioloog gespecialiseerd in internet-privacy en digitale arbeid. Hij is universitair hoofddocent digitale geesteswetenschappen aan Télécom Paris Tech en onderzoeker aan de École des hautes études en sciences sociales in Parijs.
Hij zegt dat de digitale revolutie niet bestaat uit de grootscheepse vervanging van arbeidskrachten door robots, maar uit grote onzekerheid over arbeid en arbeidsomstandigheden.

De nieuwe proletariërs verrichten stukwerk op mondiale platforms. Zij zijn onzichtbaar en vallen daardoor buiten elke jurisdictie. Ze werken vaak thuis en krijgen weinig betaald, vooral degenen die wonen in lagelonenlanden. Dit soort menselijk computerwerk vormt een sleutelrol in de hedendaagse automatisering, ondanks de bewering dat ‘machines mensen vervangen’. Dat gaat niet gebeuren volgens Casilli: “We zullen altijd dit soort eenvoudige, onzichtbare, digitale arbeid nodig hebben. Digitale arbeid is niet een tussenfase, maar een structureel onderdeel van de automatisering van productieprocessen”.

Data-verzamelen

Al onze digitale activiteiten produceren gegevens (data). Deze informatie wordt verzameld door grote informatieplatforms en omgezet in geld. Data-verzamelen is bezig het virtuele zwarte goud van de 21ste eeuw te worden.

Een belangrijk vraag is of we allemaal digitale werkkrachten zijn geworden? Casilli richt zich vooral op het vermogen van digitale platforms om werkkrachten in te zetten die zij eerder als consument dan als producent beschouwen.
Vrije toegang tot bepaalde digitale diensten is louter een illusie. Elke muisklik voedt een uitgebreide advertentiemarkt en produceert gegevens die dienen als grondstof voor kunstmatige intelligentie. Elk commentaar en elke ‘like’, post of foto voldoet aan de voorwaarde: waarde produceren. Dit soort digitaal werk wordt óf slecht betaald óf helemaal niet betaald aangezien niemand gecompenseerd wordt voor de waarde die er gecreëerd wordt. Maar het is werk: een bron van waarde die gelokaliseerd en gemeten is, toegankelijk gemaakt en vastgelegd in een overeenkomst met algemene gebruikersvoorwaarden van platforms.
We dienen te beseffen dat deze data de basis vormen van de machinaal lerende modellen die gebruikt worden voor de technologie van bijvoorbeeld zelfrijdende auto’s of automatisch vertalen.
Achter de automatisering van een bepaalde taak, zoals gezichts- of tekstherkenning, staan mensen die in de werkelijke wereld toepassingen voeden door bijvoorbeeld het typen van woorden of het indiceren van wolken op afbeeldingen van de lucht.

Gelijk aan de manier waarop wijsheid van oudsher ontstaat, zo leren machines uit zichzelf. Maar om hun algoritmen te leren zich aan te passen of hun diensten te verbeteren, hebben platforms heel veel mensen nodig om hun dat te leren en vervolgens te toetsen. Het bekendste voorbeeld is de Mechanical Turk, een dienst van het Amerikaanse e-commercebedrijf Amazon. Ironisch genoeg verwijst de naam naar een verzinsel uit de achttiende eeuw, waarin een automatische schaakspeler – de Mechanische Turk – in staat was te winnen van menselijke tegenstanders. Maar, de Mechanische Turk werd in werkelijkheid bediend door een mens die in de machine zat.

Zo leunen zogenaamde ‘smart’-diensten zwaar op ongeschoolde arbeidskrachten. Voor dit werk – ontworpen om machines van dienst te zijn – worden de digitale werkers slecht betaald. Deze nieuwe soort arbeid noemen we taskified – taakbeheerd – aangezien de menselijke handeling wordt gereduceerd tot een enkele muisklik. We noemen het ook datafied– gegevensbeheerd – vanwege het produceren van gegevens.
Voor deze nieuwe soorten arbeid gelden geen loonnormen. Desondanks wordt er de laatste jaren tegen techplatforms geregeld actie gevoerd voor bepaalde rechten. Denk aan de werkers bij Uber en Deliveroo die naar de rechter zijn gestapt met de eis om een werknemerscontract.

Collectief middel voor onderhandeling

Caselli ziet drie manieren voor digitale werkers om baanonzekerheid te bestrijden en op te komen voor sociale, economische en politieke erkenning van digitaal werk.
Traditioneel arbeidsrecht – werknemers met een vast salaris – kan leiden tot de erkenning van de status van Uber- en plaformmedewerkers. Maar een afhankelijke arbeidssituatie mag geen uniforme, kant-en-klare oplossing zijn. Men is ook in toenemende mate bezig met de oprichting van coöperatieve platforms waar gebruikers eigenaar worden van productiemiddelen en algoritmen.

Toch zijn er volgens Casilli grenzen aan deze ontwikkelingen. Hij ziet een derde mogelijkheid als oplossing. Als het op onze gegevens aankomt, zijn we geen kleinschalige eigenaar of kleinschalige ondernemer. We zijn kleinschalige gegevensmedewerkers. En deze persoonlijke gegevens, die noch privé noch openbaar zijn, zijn eigendom van iedereen en niemand. Onze privacy moet een collectief middel voor onderhandeling worden. Het is nodig dat er instituties komen om echt gemeenschappelijk bezit te creëren. Het internet is een nieuw strijdtoneel.

Data zijn ongeëvenaarde handelswaar

Zullen dergelijke maatregelen onze persoonlijke gegevens minder persoonlijk maken? We produceren allemaal gegevens. Maar deze gegevens zijn in feite een collectieve bron die platformen zich hebben toegeëigend en geprivatiseerd. In plaats van personen een voor een te betalen voor hun gegevens, zouden deze platforms de waarde die aan deze gegevens wordt ontleend moeten teruggeven aan nationale of internationale autoriteiten via billijke belastingheffing.
In mei 2018 trad de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in werking in de Europese Unie die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Gegevens worden gezien als een persoonlijke eigenschap in plaats van bezit. Daarom kan in theorie iedereen op elk willekeurig moment toestemming geven voor het gebruik van gegevens of de toestemming weer intrekken.

Het opzetten van een belastingstelsel volgens Casill’s ideeën zou de mogelijkheid zijn tot een onvoorwaardelijk basisinkomen. Alleen al het muisklikken of delen van informatie zou personen het recht kunnen geven op royalties en elke gebruiker voor het plaatsen van inhoud online op betaling daarvoor. Dat inkomen zou bijgevolg niet worden gekoppeld aan de uitgevoerde taken, maar zou de waarde bevestigen die wordt gecreëerd door middel van deze bijdragen.
In 2020 zijn volgens schatting meer dan twintig miljard apparaten verbonden met het Internet der dingen – the Internet of Things (IoT). De datamarkt kan een bedrag van bijna 430 miljard dollar per jaar opleveren. Dat bedrag staat gelijk aan eenderde van het BNP van Frankrijk.
Data zijn ongeëvenaarde handelswaar.

En attendant les robots, enquête sur le travail du clic, door Antonio A. Casilli, Éditions du Seuil, 400 p., 2019: www.seuil.com

From personal data to artificial intelligence: who benefits from our clicking? door Anne-Sophie Boutaud, I’M Tech, 22 februari 2019: https://imtech.imt.fr/en/2019/02/22/from-personal-data-to-ai/

Book presentation: “En attendant les robots”, Ca’ Foscari – University of Venice: www.unive.it

The ‘microworkers’making your digital life possible, BBC News, door Ana Lucia Gonzalez, 2 augustus 2019: www.bbc.com

Schrödingers cat

Arjan van der Meij: “Ik ben natuurkundeleraar”

Arjan van der Meij schreef de gastcolumn Ik ben natuurkundeleraar voor Van 12 tot 18, vaktijdschrift en platform voor het voortgezet onderwijs (tien keer per jaar). Van der Meij is leraar natuurkunde op het Christelijk College de Populier in Den Haag.

De column is ook te lezen op platform Medium: https://medium.com/@arjanvandermeij/ik-ben-natuurkundeleraar-99a0e0e32516

Tekst column van Arjan van der Meij, natuurkundeleraar

Van 12 tot 18, januari 2020: www.van12tot18.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann: Schrödingers kat

Omslag KNAW-advies Evenwicht in het wetenschapssysteem

Volgens KNAW moet budget voor ongebonden onderzoek bij NWO worden verhoogd

Onderzoeksfinancier NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), besteedt momenteel twee keer zoveel geld aan strategisch onderzoek als aan ongebonden onderzoek. Die twee typen wetenschappelijk onderzoek zijn even belangrijk en daarom moet de verhouding tussen beide in evenwicht worden gebracht, schrijft de KNAW in het rapport Evenwicht in het wetenschapssysteem – De verhouding tussen ongebonden en strategisch onderzoek.

Daarvoor moet het budget voor ongebonden onderzoek bij NWO worden verhoogd. Minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) had de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) gevraagd te bekijken hoe de onderzoeksmiddelen, met name die van NWO, het best verdeeld kunnen worden over thematisch en vrij onderzoek.

Van ‘projectificering’ naar ‘rolling grants’

Vanwege het krappe wetenschapsbudget in ons land is er een run op NWO-programma’s, met als gevolg onaanvaardbaar lage honoreringspercentages en een onvoorspelbare uitkomst van selectieprocedures. Wetenschappers zijn sterk afhankelijk geworden van competitieve onderzoeksfinanciering (bij NWO en Europese programma’s) en er is sprake van ‘projectificering’ van onderzoek, waarbij wetenschappers werken van subsidieproject naar subsidieproject. Om deze problemen het hoofd te bieden wil de KNAW een permanent fonds bij de universiteiten en onderzoeksinstellingen met rolling grants waarbij wetenschappers minder de competitie hoeven aan te gaan en meer rust krijgen in hun werk. De universiteiten moeten een visie ontwikkelen op talentbeleid en op de verschillende vormen van onderzoeksfinanciering voor wetenschappers gedurende hun hele loopbaan.

NWO

De KNAW adviseert NWO, dat overigens al volop bezig is met het terugdringen van de druk op het wetenschapssysteem, om de voorwaarden in haar onderzoeksprogramma’s te vereenvoudigen, het aantal ervan terug te dringen en ze beter met elkaar in lijn te brengen.

Tussen de voorgestelde pijlers voor ongebonden en strategisch onderzoek moet een duidelijk onderscheid komen.

In de strategische pijler is winst te behalen met meer synergie, bijvoorbeeld tussen de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en het Kennis- en Innovatiecontract (KIC, de topsectoren).

In vruchtbare bodem

Volgens de KNAW zullen haar aanbevelingen in vruchtbare bodem vallen bij het ministerie van OCW vanwege de concrete uitspraak over ‘vrij en ongebonden’ onderzoek in de in december 2019 verschenen Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek: ‘Houdbaar voor de toekomst’: “Het is een uitdaging voor Nederland om als kenniseconomie competitief te blijven in een globaliserende wereld waarin door een aantal landen fors extra wordt geïnvesteerd in onderwijs en onderzoek. Onderzoek speelt daarbij een belangrijke rol. Het gaat zowel om kennis uit fundamenteel onderzoek als om kennis uit toegepast en praktijkgericht onderzoek. Beide dragen bij aan de kenniseconomie en kunnen maatschappelijke impact hebben. Een sterke basis van vrij en ongebonden onderzoek is hiervoor onverminderd van belang”.

Downloaden van rapport Evenwicht in het wetenschapssysteem. De verhouding tussen ongebonden en strategisch onderzoek. Amsterdam, 2019, KNAW: https://storage.knaw.nl/2022-05/20200129-evenwicht-in-het-wetenschapssysteem.pdf

Houdbaar voor de toekomst, Rijksoverheid, 2 december 2019: www.rijksoverheid.nl

Downloaden Houdbaar voor de toekomst – Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, december 2019: https://open.overheid.nl/

Hieronder video met toelichting op het KNAW-rapport door Bert Weckhuysen

28 januari 2020 ‘Europese Dag van de Privacy’

Vandaag, dinsdag 28 januari 2020 is het Europese Dag van de Privacy. In Nijmegen schenkt het Centrum voor Postacademisch Juridisch Onderwijs aandacht aan privacy tijdens het symposium Volgt u het nog of wordt u gevolgd? en in Den Haag is de Nationale privacy Conferentie georganiseerd door het Platform voor de Informatiesamenleving en Privacy First. Vanmiddag worden daar in Nieuwspoort in Den Haag de Nederlandse Privacy Awards uitgereikt.

Follow the money – het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek – heeft een onthullend artikel gepubliceerd op deze dag: Alle kinderen nauwgezet in beeld met big data, geschreven door Elize Lam.

Het blijkt dat monitoring in de jeugdgezondheidszorg al geruime tijd is ingeburgerd: kinderen worden goed in de gaten gehouden. De nieuwe stap is om persoonlijke data over kinderen te combineren met die van hun ouders, hun buurt en hun sociale context, om zo ‘risicovolle’ situaties eerder op te kunnen sporen en wellicht zelfs te voorkomen. Big data wint inmiddels ook terrein binnen de jeugdhulp en het onderwijs.

Vergaande methoden van gegevens verzamelen

Een manier van verzamelen van gegevens is door de inhoud van elektronische kinddossiers te koppelen aan CBS-microdata (gegevens op persoons- en adresniveau). Ook worden algoritmes gebruikt om dossiers op ‘signalen’ te onderzoeken.

Organisaties die kinderrechten bepleiten, zoals het Kinderrechtencollectief, zijn voorstander van het koppelen van gegevens en het gebruik van microdata. Naar hun mening is dit nuttig om te toetsen of het VN-Kinderrechtenverdrag wordt nageleefd en om na te gaan of hulp of beleid aansluit bij de vraag.

Kinderen minutieus volgen gebeurt niet alleen in Nederland: Schotland begon daarmee al eerder, via het overheidsprogramma ‘Getting it right for every child’ (GIRFEC). Dit programma is zeer omstreden; inmiddels zijn delen ervan weer afgeschaft. De Schotse aanpak kan niettemin op groeiende aanhang in Nederland rekenen. Het ministerie van VWS liet de Tweede Kamer op 27 januari 2020 weten dat het geen reden ziet GIRFEC in Nederland in te voeren. Er zijn echter al gemeenten en instanties die met onderdelen ervan werken.

Niet alleen komen door big data steeds meer ouders en gezinnen onder een vergrootglas te liggen: er wordt inmiddels ook gespeurd naar mensen die nog geen gezin hebben, maar wel als potentieel kwetsbare ouder worden aangemerkt.

Daarnaast zijn zulke computermodellen minder objectief dan gedacht: ze incorporeren vaak vooroordelen, gaan uit van slecht gedefinieerde ‘signalen’ van mishandeling of verwaarlozing, en sturen bovendien de blik van professionals die ermee werken.

Lees het hele artikel van Elize Lam: Alle kinderen nauwgezet in beeld met big data, Follow the money, 28 januari 2020: https://www.ftm.nl/artikelen/alle-kinderen-in-beeld-big-data
(Follow the money kan een maand op proef worden gelezen bij gratis registeren).

Nationale Privacy conferentie: https://beroepseer.nl/event/nationale-privacy-conferentie/

Dag van de privacy 2020 – volgt u het nog of wordt u gevolgd?: https://beroepseer.nl/event/dag-van-de-privacy-2020-volgt-u-het-nog-of-wordt-u-gevolgd/

U P D A T E

Winnaars Nederlandse Privacy Awards 2020 bekend! Privacy First, 28 januari 2020: https://privacyfirst.kinsta.cloud/artikelen/winnaars-nederlandse-privacy-awards-2020-bekend/

 

Afbeelding bovenaan is van Tumisu

Omslag De leraar aan tafel

Hoe kan het ministerie van OCW de leraar aan tafel krijgen en betrekken bij onderwijsbeleid?

“Wij hoeven echt niet alles zelf te regelen, maar we moeten wel vertegenwoordigd
worden door mensen die echt weten hoe het werkt op de werkvloer: leraren dus!”

“Uiteindelijk ervaar ik in overleg met sommige bestuurders dat ik toch ‘maar docent’
ben en niet de bewegingsvrijheid krijg die mijn invloed op dat moment vraagt”

Als je leraren aan het woord laat over hun betrokkenheid bij beleid, krijg je een uniform antwoord: zij willen meer en beter betrokken zijn. Bovenstaande citaten zijn afkomstig van de Lerarencommunity, een online platform van tweehonderdvijftig leraren. De citaten illustreren dat – wanneer je leraren ernaar vraagt – zij weliswaar graag betrokken zijn, maar niet onder elke voorwaarde. En ook niet willekeurig of zomaar altijd.
Over wat dan wel de gewenste voorwaarden zijn en waarom het zo lastig blijkt om leraren meer en beter te betrekken bij beleid gaat het rapport De leraar aan tafel – Hoe het ministerie van OCW kan bijdragen aan lerarenbetrokkenheid in beleid. Het rapport is onderdeel van het meerjarige interdepartementale kennisprogramma Intelligent Bestuur.

Leraar-ambtenaren

Om ‘lerarenbetrokkenheid’, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de pogingen om leraren bij beleidsvorming te betrekken noemt, te vergroten, zijn er de afgelopen jaren allerlei manieren bedacht om dat te bereiken. Het betreft deels traditionele manieren maar ook allerlei nieuwe manieren. Zo zijn er speciale ‘leraar-ambtenaren’ aangesteld, die behalve lesgeven op school op het ministerie werken en daar meedenken en een tegengeluid laten horen bij het maken van beleid.
Onderzocht zijn de relatie, verhouding, omgangsvormen en manieren van interactie tussen leraren en het ministerie. Er is gekeken of leraren eigen ideeën hebben, over bijvoorbeeld de rol van het ministerie. Lerarenbetrokkenheid kan namelijk ook zelforganisatie betekenen. Het is niet alleen de leraar die meedenkt over beleid, het kan ook de leraar zijn die, door wel of niet het ministerie te betrekken, professionele standaarden ontwikkelt, die niet per se in het verlengde liggen van wat het ministerie wil.

Conclusie

Het essay eindigt met een conclusie, zeven aanbevelingen en twee bijlagen:

“De belangrijkste observatie van onze analyse is dat het leraren niet goed lukt om zich als een professionele beroepsgroep te formeren. Er is weinig inhoudelijke organisatiegraad. Daar waar er wel wordt georganiseerd is dat op het niveau van de arbeidsvoorwaarden en werkdruk. Het Leraren-register, wat een vehikel had kunnen zijn voor zelfbeheer, is door het veld afgewezen en voorlopig ‘teruggegeven’ aan het ministerie. Er zijn wel voorbeelden van georganiseerde professionalisering door leraren, maar die beperken zich qua schaal tot bepaalde groepen en een voorhoede van enthousiastelingen. Tot vormen van systematische vertegenwoordiging van de beroepsgroep als geheel groeien die initiatieven niet uit en dat lijkt ook niet de inzet ervan te zijn. Dat roept de vraag op wie eigenlijk de wens heeft dat leraren zich als beroepsgroep organiseren. Leeft die ambitie wel bij leraren zelf?”

De zeven aanbevelingen

1. Bouw vanuit de verschillende elementen (sturingsperspectief, inhoudelijke strategie en actorstrategie) een strategie die past bij de aard van het vraagstuk én die intern coherent is.

2. Daartoe dient het ministerie de doelen rond professionaliteit en betrokkenheid nader te definiëren en expliciteren, om op basis hiervan de eigen incoherenties weg te nemen.

3. Neem het sturingsperspectief van Societal Reslience als de basis voor strategie-ontwerp, wat betekent dat ook de inhoudelijke strategie en de actorstrategie in lijn hiermee mee moeten veranderen.

4. Tot nu toe is het leraren niet of niet goed gelukt om zichzelf te organiseren; het ministerie zal moeten zoeken naar interventies die helpen bij het organiseren van zelfsturing, ofwel: op zoek naar gestuurde zelfsturing.

5. Ga het gesprek aan over sluipende professionalisering, die uiteindelijk voor zowel het ministerie als de beroepsgroep een negatieve uitkomst heeft, omdat het resulteert in een verlies van controle over het vak. Omdat beide partijen veel te verliezen hebben, kan dit zorgen voor een gedeelde basis en aanknopingspunt in het gesprek tussen leraren en het ministerie.

6. Organiseer het gesprek met leraren vanuit een positie van gelijkwaardigheid, waarin leraren niet tegenover of onder, maar naast het ministerie staan. Het ministerie kan daartoe niet dwingen, omdat het niet zou helpen iets op te leggen; het begint juist bij naast elkaar staan. Vervolgens is het zoeken naar een begin van een gelijkwaardig gesprek.

7. Om zelforganisatie en zelfsturing te ‘helpen’, moet het ministerie breken met de generatieve beelden van coproductie, vertegenwoordiging en inspraak en deze vervangen voor hele andere beelden, puttend uit zaken als relatietherapie en dilemmalogica; deze bieden passende richting voor een werkelijk gelijkwaardig gesprek waarbij de startvraag niet meer is ‘hoe gaan we dit doen?’, maar where should we begin?

Er zijn twee bijlagen aan het essay toegevoegd. De eerste is getiteld: Overzicht dominante strategieën achter 10 jaar beleidspogingen tot betrokkenheid. De tweede Geanalyseerd bronmateriaal en gesprekspartners. Er zijn 53 beleidsdocumenten geanalyseerd voor dit essay, waaronder akkoorden, actieplannen, programma’s en parlementaire documenten als Kamerbrieven en rapporten.

Downloaden van De leraar aan tafel – Hoe het ministerie van OCW kan bijdragen aan lerarenbetrokkenheid in beleid, door Martijn van der Steen, Andrea Frankowski, Tjebbe Römer, Nancy Chin-A-Fat, uitgave van Nederlandse School voor Openbaar Bestuur NSOB), 2019:  www.nsob.nl

Omslag discussiestuk Toekomst van ons onderwijs

Michelle van Dijk over Toekomst van ons onderwijs: ‘De zoveelste vernieuwing die de Dijsselbloem-toets niet doorstaat’

Een brede coalitie van onderwijsorganisaties heeft de handen ineengeslagen: de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv), VO-raad, MBO Raad, PO-Raad, Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), Vereniging Hogescholen, Vereniging van Universiteiten (VSNU), Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB MBO), CNV Overheid, CNV Onderwijs, Interstedelijk Studenten Overleg, Landelijke Studentenvakbond en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang. Met het op 21 januari 2020 gepubliceerde discussiestuk Toekomst van ons onderwijs roept deze coalitie op tot een brede dialoog. In de komende maanden wil de coalitie daarover in gesprek gaan met iedereen binnen en buiten het onderwijsveld die het onderwijs een warm hart toedraagt. Er zijn daartoe verschillende bijeenkomsten gepland, bijvoorbeeld op 20 februari en 23 maart 2020.

In de Inleiding houdt de coalitie een Pleidooi voor groot onderhoud aan het Nederlandse onderwijssysteem:

“Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen en studenten de kans krijgen het optimale uit hun talenten te halen en dat werken in het onderwijs aantrekkelijk blijft, is groot onderhoud aan het onderwijssysteem nodig. Naast investeringen door de overheid vraagt dit vooral om een heldere koers voor de toekomst. In dit discussiestuk schetsen we daarvoor ankerpunten. Daarover willen we de komende maanden in gesprek gaan met iedereen binnen en buiten het onderwijsveld die het onderwijs een warm hart toedraagt. We schetsen in dit document de grote opgaven waarvoor het onderwijs staat en slaan als onderwijsveld de handen ineen. Deze opgaven kunnen we echter alleen realiseren als ook politiek en overheid de handschoen oppakken met commitment, bekostiging en beleid voor de lange termijn. Want richting bepalen voor het onderwijs van de toekomst doe je voor volgende generaties en niet voor één volgend kabinet”.

Klik hier voor downloaden van Toekomst van ons onderwijs: https://beroepseer.nl

Intussen zijn er al reacties op Toekomst van ons onderwijs gekomen, onder anderen van lerares Michelle van Dijk, getiteld: De verkeerde koers voor ons onderwijs. Zij vindt het discussiestuk een radicale toekomstdroom en losgezongen van de werkelijke problematiek in het onderwijs. Ze vraagt zich af of dit stuk niet slechts een bliksemafleider is voor de onderwijsstaking van komende week. Maar schrijft ze, “we moeten de discussie wel aangaan om te voorkomen dat we nog veel dieper in de problemen komen”.

De zoveelste vernieuwing

Voor Michelle van Dijk lijkt dit discussiestuk “de zoveelste vernieuwing die de Dijsselbloem-toets niet doorstaat. En we hebben een dikke huid gekregen, het is niet ons gekwetste ego dat hier opspeelt: maar zonder onze inhoudelijke inbreng komen er blijkbaar hele slechte plannen op tafel. Genoeg is genoeg. Het discussiestuk koerst af op een afgrond waar we straks niet meer uit kunnen klimmen. Geef de docent de tijd en de autonomie, dan doen wij wat ons vak is: de jeugd de toekomst geven, dankzij een stevige kennisbasis”.

Klik hier voor De verkeerde koers voor ons onderwijs, door Michelle van Dijk,Blog Michelle van Dijk schrijft, 26 januari 2020: https://michellevandijkschrijft.nl

Duitse documentaire film Der Marktgerechte Mensch

Leven om te werken: “De marktgestuurde mens”

Fietskoeriers en verkoopsters die op afroep werken, uitzendkrachten aan de lopende band, universitaire docenten met een aanvullende uitkering en IT-dienstverleners op contractbasis, ze vormen geen uitzondering. Tweederde van alle werkende mensen in Duitsland heeft geen vast werk meer. Wat kapitalisme voor hen en voor de maatschappij betekent in dit tijdperk van digitalisering, laat de documentaire Der marktgerechte Mensch zien. Deze indrukwekkende film, die sinds half januari 2020 in de Duitse bioscopen draait roept de vraag op: Leven wij om te werken, of werken wij om te leven?

De Berlijnse fietskoerier Lukasz levert zijn bestelling in ijltempo af. Hij concurreert tegen zichzelf. Hij brengt maaltijden rond voor de firma Deliveroo. De manier waarop hij wordt betaald en wordt ingezet, staat niet omschreven in een arbeidsovereenkomst maar wordt bepaald door een ‘statistiek’, een algoritme dat zijn traject en omzet berekent. Is hij snel genoeg, dan krijgt hij lucratieve tijdsritten toebedeeld. Is hij te langzaam, of wordt hij ziek, dan ondervindt hij daarvan de negatieve consequenties. Zoals gebeurde na een lelijke val met als gevolg een hersenschudding waardoor hij zijn werk moest onderbreken. In de zomer van 2019 heeft Delivero zich teruggetrokken van de Duitse markt. Lukasz ontving daarover op een maandag van het bedrijf bericht. De vrijdag daarop stond hij op straat.

Concurrentie in plaats van samenwerking: “Dat maakt ziek en ontwricht de maatschappij”

De film is gemaakt door de regisseurs Leslie Franke en Herdolor Lorenz. Aan de hand van voorbeelden – van textielindustrie tot universiteit – krijgen we te zien wat ‘op afroep werken’, uitbuiting, onzekerheid en isolering van het individu met mensen doet. Nieuwe volksziekten als depressie, angst, hoge bloeddruk en rugpijn, noemen neurologen als Gerald Hüther symptomen van de verstoring van onze fysieke en psychische gesteldheid.
Mensen belemmeren in hun behoefte ergens bij te willen horen of mee te werken aan de opbouw van hun maatschappij, leidt tot lichamelijke klachten die even serieus zijn als klachten veroorzaakt door lichamelijke ziekten.
Een nieuwe volksziekte is volgens Ulrich Lilie, voorzitter van Diakonie Deutschland, eenzaamheid. Mensen zijn op zoek naar wederzijds contact.
Welkom in de mooie, nieuwe wereld van arbeid waarin men leeft om te werken in plaats van andersom. Een wereld van massa-isolering. ‘

1000 Gestalten

Kort voor de G-20 Top in Hamburg in juli 2017 gaven kunstenaars in de binnenstad een signaal af voor meer solidariteit en politieke medezeggenschap. Op verschillende plaatsen trokken grijze, leemachtige gestalten zwijgend in langzaam tempo door de straten, op weg naar het Burchardplein, waar de toelopende, schuifelende figuren aanzwelden tot een indrukwekkende menigte. Daar hebben ze zich massaal van hun pantser bevrijd.
Achter deze kunstperformance stond het Kollektiv ‘1000 Gestalten’, gesteund door tal van vrijwilligers. De lemen gestalten staan voor een maatschappij die zich heeft overgegeven aan hulpeloosheid jegens de complexe onderlinge verbanden van de samenleving waarin het individu er alleen voor staat en moet worstelen om vooruit te komen. Als de grauwe zombies zich hebben bevrijd ontstaat er een visueel verbluffende transformatie naar kleur en vrijheid.

Pamflet

Poster film Der marktgerechte MenschRegisseur Herdolor Lorenz zegt dat we vandaag de dag te maken hebben met een gewelddadig kapitalisme dat niet alleen een acht-urige arbeidskracht wil, maar de hele mens. Die moet altijd op de arbeidsmarkt klaar staan, bereid zijn, flexibel en op afroep beschikbaar.
Sociologe Eva Illouz merkt op dat men tegenwoordig relaties aanknoopt op de manier waarop men solliciteert naar een baan. Tijdens het sollicitatiegesprek wil je je van je beste kant laten zien en is het taboe zwakte te tonen. Maar, in de liefde en in een relatie gaat het er toch om dat je ook je eigen zwakheid en kwetsbaarheid aan de ander kan tonen.

De Marktgestuurde mens is een kritische film en een pamflet. De beide makers van de film zijn zowel regisseur als activist.
In de film is een keur aan personen aan het woord, van freelancers tot wetenschappers. Er wordt aandacht besteed aan een experiment aan de Amerikaanse universiteit Yale waarin kleine kinderen moeten kiezen tussen een vriendelijk en behulpzaam knuffeldier en een knuffeldier dat alleen aan zichzelf denkt. Altijd kiezen zij voor het eerste.
De film betreft niet alleen de arbeidswereld van Europa en de VS maar laat zien dat de new economy is doorgedrongen tot beide zijden van de evenaar. Bijvoorbeeld tot de textielindustrie van Ethiopië.

Solidariteit en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid

Steeds vaker duikt het woord homeoffice op waarin werk en privéleven geheel met elkaar versmelten. Leslie Franke: “Daar kun je je wasmachine aanzetten, de kinderen te eten geven en tegelijk proberen te werken. Daarvan raken mensen gestresst. Vastgesteld is dat mensen daarvan ziek worden”.
Franke en Lorenz waarschuwen voor sociale ongelijkheid en pleiten voor verandering van het systeem in de richting van solidariteit en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

De film is is door middel van crowdfunding gefinancierd en duurt bijna 100 minuten.  Leben, um zu arbeiten: “Der marktgerechte Mensch”, door Rayk Wieland, MDR Kultur, 17 januari 2020: www.mdr.de (Niet meer beschikbaar op MDR Kultur). Zie: https://marketable-people.org/index.php/de/

Zie hieronder de trailer

GGZ-manifest met vijf aanbevelingen voor de komende tien jaar

De Nieuwe GGZ ging van start in 2015 op initiatief van onder anderen Jim van Os, hoogleraar in de psychiatrie en voorzitter van de divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht*). De start ging gepaard met een pamflet dat door ruim honderd GGZ-betrokkenen werd ondertekend. Doel was alle partijen in de geestelijke gezondheidszorg te mobiliseren om met elkaar in discussie te gaan, ideeën te verzamelen, vernieuwende samenwerkingsverbanden en projecten te starten en visie te ontwikkelen om de GGZ toekomstbestendig te maken.

We zijn inmiddels vijf jaar verder en het ziet ernaar uit, aldus Van Os, “dat er een breed gedeelde consensus is dat de jeugdzorg, de jeugd-GGZ en de GGZ niet naar behoren functioneren, ondanks het feit dat we er veel in investeren – meer dan de meeste andere landen. De observatie is weliswaar dat er heel veel GGZ-activiteit is, maar dat juist de mensen met de meeste zorgbehoeften vaak moeite hebben om in de zorg te komen”.

Manifest met vijf aanbevelingen

Van Os legt de oorzaken hiervan uit op de site van Sociaalweb en schrijft dat op basis van vijf jaar research en pilots in de ‘Nieuwe GGZ’ hij en Philippe Delespaul tot een aantal conclusies zijn gekomen die ze hebben vastgelegd in een GGZ manifest met vijf aanbevelingen voor de komende tien jaar:

1. Erken de noodzaak voor Public Health. Investeer niet uitsluitend in ziekte, maar investeer ook in een weerbare samenleving

2. Erken de noodzaak voor Publieke GGZ. Accepteer het epidemiologische gegeven dat de vraag om psychische hulp in principe oneindig is en creëer publieke vormen van GGZ om veelvoorkomende klachten te kanaliseren

3. Erken de noodzaak voor het ervaringsdeskundige opleidingsmodel

4. Zorg voor prioritering van zorg naar de mensen met de meeste en de meest complexe zorgbehoeften

5. Erken het belang van integratie van Wmo-zorg en Zvw-zorg om social holding en een sociale economie te realiseren

Lees het volledige blog met de aanbevelingen Een GGZ-manifest met 5 aanbevelingen voor de derde decade, door Jim van Os, Sociaal web, 21 januari 2020: https://sociaalweb.nl

Pamflet van De Nieuwe GGZ, oktober 2015: www.denieuweggz.nl/nieuws/pamflet

Noot
*)De andere oprichters zijn: Philippe Delespaul, klinisch psycholoog en hoogleraar innovatie in de geestelijke gezondheidszorg aan Universiteit Maastricht; Wilma Boevink/doet onderzoek naar ervaringsdeskundigheid in de door haar mede-opgerichte organisatie URC, User Research Centre; Michael Milo, universitair hoofddocent Recht, Economie, Bestuur en Organisatie aan Universiteit Utrecht en Frank Schalken, e-health ontwikkelaar en organisatiesocioloog.

 

 

Foto bovenaan: Landelijke manifestatie tegen bezuinigingen GGZ op 29 juni 2011, Malieveld, Den Haag

Motie Tweede Kamerlid Renske Leijten c.s. inzake reorganisatie belastingdienst op 21 januari 2020

Motie Tweede Kamer over reorganisatie Belastingdienst

Tijdens het debat van de Plenaire vergadering in de Tweede Kamer op 21 januari 2020 dat onder meer ging over de gepresenteerde plannen voor de reorganisatie van de Belastingdienst is een motie ingediend betreffende een grote stem voor degenen die het werk uitvoeren.

De motie is voorgesteld door de Kamerleden Renske Leijten (SP), Eppo Bruins (CU) en Steven van Weyenberg (D66).
De indiening van de motie wordt voldoende ondersteund en krijgt nr. 580 (31066). Op dinsdag 28 februari wordt over de motie gestemd.


Tekst van motie:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is op korte termijn een zeer ingrijpende organisatieaanpassing door te voeren;

voorts constaterende dat medewerkers niet zijn betrokken bij de diverse rapporten die aan dit besluit ten grondslag liggen;

overwegende dat reeds jarenlang uit onderzoeken onder medewerkers blijkt dat zij zich niet gehoord voelen;

verzoekt de regering de organisatieaanpassing dusdanig vorm te geven dat degenen binnen de Belastingdienst die het werk uitvoeren daarin een grote stem krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Leijten
Bruins
Van Weyenberg


Reactie van minister Hoekstra van Financiën:

“…. Ik begin bij de motie op stuk nr. 580, over de organisatieaanpassingen. Zeer mee eens. Essentieel dat de stem van de medewerkers daar een heel belangrijke plaats in heeft. Dat had ik al aan mevrouw Leijten toegezegd, maar dat kan ik aan alle indieners toezeggen”.

Deze motie is geheel in de geest van stichting Beroepseer: Ga voor duurzame verbetering en verandering en niet voor daadkrachtig lijkende politieke cosmetica.

Verslag plenaire vergadering Tweede Kamer 21 januari 2020: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/2019-2020/43