Skip to main content

Redactie Beroepseer

De ‘verborgen’ geschiedenis van de werkplek

In februari 2020 zagen we in de media koppen verschijnen als: Werknemer lijdt in kantoortuin, Hallo werkgevers, wanneer gaan we stoppen met de kantoortuin? Niemand houdt van de kantoortuin en Alternatieven voor de hel die kantoortuin heet. In een kantoortuin zitten we met z’n allen in één grote ruimte te werken. Je concentreren blijkt daar moeilijk te zijn; gemiddeld wordt men elke drie minuten gestoord, door geloop en geluiden, van een telefoontje of van collega’s die met andere collega’s staan te praten. We zijn doorgeschoten in onze drang tot veranderen en tot opnieuw het wiel willen uitvinden.

Omslag Cubed: A Secret History of the WorkplaceIn zijn boek Cubed: A secret history of the workplace beschrijft Nikil Saval de weinig bekende geschiedenis van de werkplek. Een uitgebreide samenvatting van het boek door Laetitia Vitaud is te lezen op de site van Recruiters, onderdeel van Welcome to the Jungle, multimediaal platform gericht op arbeid menselijker maken en kandidaten met de juiste talenten en bedrijven helpen hun weg te vinden door het vaak ondoordringbare oerwoud van (personeels)werving.

Klein en ingeklemd

De kantoorklerk werkte in vroeger tijden in een slecht verlichte, rokerige ruimte. Klerken hoorden bij kooplieden, juristen, banken en verzekeringsmaatschappijen. Ze hadden scherp schrijfgerei en slechte ogen. Ze droegen buitenissige, gekrompen kleren; ze hadden een lichaam dat niet werd gebruikt en hun rug was verkrampt door een slechte houding. Ze hadden eeltige vingers door het constante schrijven. Als ze er niet mager, hoekig of vaal uitzagen, dan zagen ze er blozend en zacht uit, of met een uitgezakte pens.
Er was een tijd waarin de klerk een zeldzame rol speelde in de literatuur. Zijn leven was als onderwerp niet de moeite waard. Zijn werkplek was klein en lag ingeklemd; zijn werk was onbeschrijflijk saai. En toch gaat een van de beste korte verhalen over een klerk: Bartleby, the Scrivener (1853), geschreven door Herman Melville, auteur van Moby Dick. Melville beschreef tot in detail de werkplek van de kantoorklerk en de manier waarop hij een comfortabele schrijfpositie kon innemen achter zijn lessenaar.

Begonnen met papierwerk

We weten niet precies waar en wanneer het kantoor is ontstaan. Er wordt wel gezegd dat met de overdracht van het fabrieksmodel op het kantoor het witte boordenwerk werd getransformeerd tot afstompende, repeterende arbeid. ‘Het kantoor’ is uiteraard begonnen met papierwerk. Denk aan de middeleeuwse kloosters en bibliotheken met hun geleerden. De invloedrijke Florentijnse familie De Medici had net als andere aristocratische families hun eigen kantoor voor de boekhouding. Maar het kantoor als werkplek was over het algemeen een zeldzaamheid in die tijd.
Het verhaal van het moderne kantoor begint later, in de negentiende eeuwse Engelse ‘kantoren’, waar firma’s hun boekhouding verzorgden. De daar werkende klerken – de term witte boord bestond nog niet – vormden een tamelijk onzichtbare (en zeldzame) werknemersklasse.

Klerken of kantoorbedienden werden pas goed zichtbaar tijdens de opkomst van de industrialisatie in Groot-Brittannië en de V.S. Dat zichtbaar worden ging gepaard met papierwerk. De klerk kreeg meer bevoegdheden en was minder geïsoleerd. Tegen 1880 had vijf procent van de beroepsbevolking een kantoorbaan. In de steden waren ze de snelst groeiende groep werknemers. Maar eigenlijk paste hun werk niet goed in de Amerikaanse cultuur. Boeren en fabrieksarbeiders produceerden. Kantoorbedienden produceerden niets, ze konden alleen maar reproduceren. Fabrieksarbeiders bezaten klassenbewustzijn en waren politiek vertegenwoordigd. Kantoorbedienden hadden niets om zich mee te identificeren. Ze onderscheidden zich van de fabrieksarbeiders door hun kleding. Zij hadden witte boorden, de fabrieksarbeiders hadden blauwe boorden. Steeds meer mensen gingen werken met hun hoofd, in plaats met hun handen.

Opkomst van het moderne kantoor

Tussen 1860 en 1920 steeg het aantal kantoorpersoneel in hoog tempo. Grote Amerikaanse bedrijven als General Electric en American Tobacco breidden hun markt uit, niet in de laatste plaats door de aanleg van treinrails door het hele land. Een nieuw leger van witte boordenpersoneel was nodig om dit soort grote werken te begeleiden. De aanleg van treinrails heeft wellicht het meest bijgedragen aan de veranderingen rond de eeuwwisseling van 1900. Er waren meer managers nodig. Een nieuwe laag werknemers nam plaats in het ‘midden’, tussen arbeiders en directeuren in. De juridische fictie*) van de ‘corporatie’ voltooide de verandering door het eigenaarschap van een firma af te splitsen van het management.

De verandering van werkomgeving weerspiegelde de verandering van het werk zelf. Administratie en bureaucratie namen de zakenwereld over. Dankzij de toepassingen van staal werden in alle grote steden wolkenkrabbers voor nieuwe kantoren gebouwd. Tegen 1860 maakten stalen geraamten zeer hoge gebouwen mogelijk; nieuwe liften hielpen daarbij. Hoge, van staal gemaakte archiefkasten konden enorme hoeveelheden papieren dossiers bergen en weerspiegelden de hoge gebouwen. Het kantoor werd verticaal.
Paradoxaal genoeg creëerden maatregelen die beloofden ‘arbeidsbesparend’ te zijn nieuwe behoeften, waardoor er een hele nieuwe industrie ontstond… met nog meer kantoormedewerkers. De snelle veranderingen veroorzaakten veel chaos en vaak was het onduidelijk wie er een besluit moest nemen.

Naar model van de fabriekswerkvloer

In 1898 nam het staalbedrijf Bethlehem Iron Company de werktuigbouwkundig ingenieur Frederick Taylor aan als consultant. De bedenker van de wetenschappelijke bedrijfsvoering werd zijn hele leven geobsedeerd door meet-methoden. Elke fysieke activiteit moest worden verricht met een maximum aan efficiëntie. Taylor zocht naar de sleutel tot efficiëntie en hij vond die door kennis weg te halen bij de arbeiders en te verplaatsen naar een aparte groep van kantoorbedienden.
Taylors adviezen hebben geleid tot een geheel nieuwe bedrijfstak, het in kaart brengen van arbeidsprocessen en zoeken naar efficiëntie. Experts begonnen met een stopwatch in de hand elke beweging van de arbeider te registreren. Vanaf die tijd moest alles gemeten, opgetekend en vastgelegd worden, met als gevolg heel veel meer papierwerk en kantoormedewerkers. Taylorisme betekende diepgaande verandering van de aard van het werk zelf: het systeem kwam op de eerste plaats en moest versterkt worden door managers. Consultants zouden hen helpen het systeem voorop te plaatsen. De afdeling Personeelszaken heette voortaan ‘Human resources’ (HR) en werd een professionele afdeling binnen een bedrijf.

Het is aan het Taylorisme te wijten dat kennis is afgesplitst van het echte werkproces, zowel in de fabriek als op kantoor. De ideologie van het Taylorisme staat garant voor een in zichzelf verdeelde werkplek, met aan de ene kant een groep managers die bepaalt hoe het werk dient te worden gedaan en aan de andere kant werknemers die het werk moeten uitvoeren.

Gedragswetenschappen

Nikil Saval beschrijft in zijn boek de geschiedenis van de ontwikkeling van het kantoor tot in onze tijd. Tegen 1920 maken vrouwen vijftig procent uit van het kantoorpersoneel, voornamelijk als stenotypiste of secretaresse. De typemachine was hun voornaamste hulpmiddel. In 1926 was hun aantal al gestegen naar 88 procent.
De komst van de gedragswetenschappen en hun groeiende populariteit zetten managers ertoe aan het gedrag van werknemers te bestuderen en te beoordelen. De kantoorruimte bleek daarvoor een effectief middel te zijn; er werden veel experimenten gedaan. Architecten gingen het kantoor als een soort utopie beschouwen. Le Corbusier, de invloedrijkste architect van de twintigste eeuw, werkte graag samen met Frederick Taylor. Betere gebouwen konden sociale onrust voorkomen.

Het ideale kantoor

In de jaren zestig kwamen mensen als Robert Propst met nieuwe ideeën over het ideale kantoor waar afleiding tot het minimum moest worden beperkt en privacy was geboden. Hij vond dat de moderne werkomgeving dringend aan vernieuwing toe was. In 1964 lanceerde hij zijn Action Office, een kantoorruimte met verschillende, aan te passen werkvlakken en verschuifbaar meubilair. Commercieel was Action Office geen succes. Enkele jaren later, in 1968, kwam hij met een nieuwe versie, Action Office 2, beter bekend onder de naam Cubicle. Dit keer bleek zijn ontwerp een succes, een systeem van modules en ruimten met verticale scheidingswanden, makkelijk in elkaar te zetten en te veranderen van een werkplek voor groepen in een werkplek voor individuen.

De ironie wil dat het kantoorinterieur van Robert Propst zoals wij het kennen precies het tegenovergestelde is van zijn oorspronkelijke bedoelingen. Cubicles waren ontworpen om te voldoen aan de behoefte van persoonlijke ruimte en privacy. Geen van beide is gerealiseerd. Vandaag de dag wordt in bijna zeventig procent van de Amerikaanse bedrijven een of andere versie van Action Office gebruikt om meer werknemers in minder ruimte te proppen. In de jaren zeventig kreeg de gemiddelde werknemer 46 vierkante meter kantoorruimte. In 2010 was dat teruggebracht tot 19 vierkante meter.
Uit onderzoek is gebleken dat werken in een cubicle geestelijk uitputtend kan zijn, psychologisch stressvol, en fysiologisch ongezond. Als gevolg van voortdurend gestoord worden, blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus en een gebrek aan persoonlijke ruimte neemt onze onrust toe en wordt onze bloeddruk hoger, wat zijn neerslag heeft op het afweersysteem van ons lichaam.

Propst kon het niet laten zich uit te spreken over de gevolgen van zijn uitvinding voor het bedrijfslandschap. Drie jaar voor zijn dood (in 2000) sprak hij met verbittering over de verkeerde toepassing van zijn uitvinding, alleen maar om te besparen op de uitgaven ten koste van het welzijn van de werknemer. Hij noemde de moderne werkomgeving ‘monolithische waanzin’.

Cubed: A Secret History of the Workplace by Nikil Saval, door Laetitia Vitaud, Welcome to the Jungle, 7 januari 2020: www.welcometothejungle.com

Cubed: The Secret History of the Workplace, door Nikil Saval, Penguin Random House, 2015: www.penguinrandomhouse.com/books/220690/cubed-by-nikil-saval/

Het werk van Propst is een van de onderwerpen in het boek Hier wil ik werken – Inzichten voor het creëren van een aantrekkelijke werkplek, door Ron Friedman, Uitgeverij Business Contact, 2015.

Noot
*) Een juridische fictie is een onwerkelijke situatie die in een juridische context wordt verzonnen om de rechtsgang te versimpelen: een wettelijke bepaling waarin intrinsiek of praktisch onmogelijke constructies zijn verwoord.

 

De foto bovenaan is van Louise Hoffmann

Nauwelijks ruimte voor inspraak leraren bij herziening onderwijsbevoegdheden

Volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) wordt de commissie die zich gaat buigen over een nieuw stelsel van onderwijsbevoegdheden sterk gestuurd door het ministerie. Er is nauwelijks ruimte voor inspraak van leraren. Dat zegt Eugenie Stolk, voorzitter van de AOb  in een interview door Rob Voorwinden op de site van AOb: “De herziening van het stelsel van bevoegdheden zou het vak weer aantrekkelijk moeten maken. Zorg dan dat leraren er vanaf de start bij betrokken zijn”.

De commissie Onderwijsbevoegdheid ging van start in februari 2020. In juli komt er een tussenrapportage en de eindrapportage met advies aan de ministers staat gepland voor december 2020. De commissie bestaat uit acht mensen: leraren, lerarenopleiders, schoolleiders en wetenschappers.1)

Opdracht van de commissie is ruimte te maken voor meer gespecialiseerde of juist breder georiënteerde bevoegdheden. De regelgeving over bevoegdheden is momenteel complex en op onderdelen rigide waardoor leraren, potentiële leraren, scholen en lerarenopleidingen knelpunten ervaren in het huidige bevoegdhedenstelsel.
Om het beroep aantrekkelijker te maken willen de ministers van Onderwijs meer ruimte voor circulaire carrières en mobiliteit. Dit vraagt om bevoegdheden en lerarenopleidingen waarin structureel ruimte is voor loopbaanontwikkeling binnen, tussen en naar verschillende onderwijssectoren.

Hoewel er enkele leraren in de commissie zitten, ontbreekt er volgens de AOb structurele inspraak vanuit de beroepsgroep van leraren, bijvoorbeeld via de vakbonden.

De kern van ons vak

Eugenie Stolk: “De commissie gaat adviseren aan welke leerlingen in welke schoolsoorten je welke lessen mag geven. Dat raakt de kern van ons vak. Wettelijk gezien gaat de beroepsgroep van leraren hierover. Dat de minister buiten de beroepsgroep om een commissie instelt, klopt dus niet”.
Dat die inspraak niet geregeld is, is de eerste fout, schrijf de bond in een brief aan de Tweede Kamer. Verder heeft de AOb een probleem met de opdracht die de commissie heeft meegekregen.
Stolk: “Het is zonneklaar dat de commissie het advies van de Onderwijsraad, Ruim baan voor leraren, moet gaan uitwerken. Dat advies wordt ook in de éérste zin van de website van de commissie genoemd”.2)

In dat advies stelt de Onderwijsraad dat er sprake is van één brede pedagogisch-didactische basis die voor alle leraren gelijk is. Bovenop die basis kunnen leraren een bevoegdheid halen voor een combinatie van onderwijssectoren en vakgebieden. Hierdoor zijn er veel verschillende soorten van compacte bevoegdheden, die je als leraar makkelijker zou kunnen stapelen.

Weinig trek in drastische wijziging

Uit een AOb-enquête3) bleek echter al dat docenten weinig trek hebben in een dergelijke drastische wijziging van het stelsel van bevoegdheden. “De Onderwijsraad denkt dat leraren met hun voorstel een aantrekkelijker beroep krijgen en breder inzetbaar zijn. Leraren denken daar anders over” zegt AOb-beleidsmedewerker Marieke Jansma: “Het is onduidelijk of verandering van het bevoegdhedenstelsel het beroep aantrekkelijker maakt, zeker als de mening van leraren niet is meegenomen in de beslissing. Leraren geven aan dat het beroep aantrekkelijker wordt door minder lesuren, een beter salaris, door beter management in het mbo en – heel belangrijk – een lagere werkdruk”.

Betrek de leraren erbij, benadrukt Stolk tot slot: “Er gaat nu weer een stel experts praten over de basis van het vak van leraar. Daar hebben leraren zelf ook heel nuttige dingen over te zeggen. Neem ze eens serieus”.

Lees het hele artikel ‘Leraren buitenspel bij herziening van onderwijsbevoegdheden’, door Rob Voorwinden, AOb, 4 maart 2020: www.aob.nl

Commissie Onderwijsbevoegdheden: https://www.onderwijsbevoegdheden.com/ (website is opgeheven). Zie: https://duo.nl/particulier/onderwijsbevoegdheid/onderwijsbevoegdheid-bepalen.jsp

Ministerie OCW wil nieuw bevoegdhedenstelsel voor hele onderwijs. Werken moet aantrekkelijker in onderwijs, Blogs Beroepseer, 3 juli 2019: https://beroepseer.nl


Noten

1) In november 2018 kwam de Onderwijsraad met het advies Ruim baan voor leraren over bevoegdheden in het po, vo en mbo. De ministers hebben in reactie daarop aangekondigd dat er een nieuw bevoegdhedenstelsel wordt ontworpen. De Commissie Onderwijsbevoegdheden heeft de opdracht gekregen dit verder uit te werken.
​Het stelsel van bevoegdheden en lerarenopleidingen waarborgt de kwaliteit van onderwijs en dat moet zo blijven, maar kan waar mogelijk nog beter worden. Tegelijkertijd kan het stelsel anders worden ingericht zodat het aantrekkelijker wordt om te (blijven) werken in het onderwijs en leraren beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van leerlingen.

2) Ruim baan voor leraren – Een nieuw perspectief op het leraarschap, Onderwijsraad, 7 november 2018: https://beroepseer.nl

3) Leraren zien wijzigingen in bevoegdheden niet zitten, door Karen Hagen, AOb, 29 maart 2019: www.aob.nl/nieuws/leraren-zien-wijzigingen-in-bevoegdheden-niet-zitten/

 

Foto bovenaan is van Emma Ws4s

Van Buiten naar binnen: Stichting Beroepseer ontwikkelt Leergang Ambtelijk vakmanschap

Stichting Beroepseer gaat in 2020 aan de slag met het ontwikkelen en uitvoeren van de Leergang Ambtelijk vakmanschap voor de publieke organisatie. Dat doen we niet alleen, maar in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Tilburg Institute of Governance, Nationale Ombudsman, Ombudsman Metropool Amsterdam, Maas theater en dans en Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF).

We gaan dit jaar op zoek naar twee pilotorganisaties: een gemeente en een rijksuitvoeringsorganisatie. De leergang richt zich op een groep van vijftien medewerkers van wie verwacht wordt dat ze meer van buiten naar binnen gaan werken en/of zich daar meer in willen bekwamen. De leergang duurt drie à vier maanden en krijgt vorm in veertien dagdelen.
Op verschillende momenten worden leidinggevenden van de organisatie uitgenodigd om aan te schuiven en in gesprek te gaan over de (gebruikelijke en gewenste) manieren van werken.

Heeft u interesse en wilt u meer weten? Neem dan contact op met Maurits Hoenders: m.hoenders@beroepseer.nl

Doel van de Leergang

 Met de opkomst van ʻde participatiesamenlevingʼ en de noodzaak om gezamenlijk aan maatschappelijke taken te werken, wordt van ambtenaren en ambtelijke organisaties verwacht dat zij in toenemende mate ‘van buiten naar binnen werken’ – responsief en netwerkend, verbindend en integraal. Dit kunnen zij doen door zoveel mogelijk aan te sluiten bij initiatieven van burgers en door samen met maatschappelijke partners taken in kaart te brengen en aan te pakken. Samenwerking is noodzakelijk, met inwoners, bedrijfsleven en instellingen, intensiever dan ooit tevoren.

Hedendaags ambtelijk vakwerk vergt een combinatie van rolbesef en verantwoordelijkheidsgevoel, democratisch kompas en organisatorisch-bestuurlijk inzicht, en coöperatieve en creatieve vaardigheden. Doel van de Leergang is hieraan bij te dragen.

U P D A T E

Hans Wilmink: ‘Als ambtenaar ben je geen “gewone” werknemer’, Overheid van nu, 26 mei 2023: www.overheidvannu.nl
Hans Wilmink tijdens de Leergang ambtelijk vakmanschap voor de gemeente Zutphen in mei 2023.

Hans Wilmink: “Mijn stelling is meer en meer dat je als ambtenaar ook een belangrijke zelfstandige rol in de rechtsstaat hebt. Dat heb ik me toen ik werkte minder gerealiseerd”.

31 jaar lang werkte Hans Wilmink als ambtenaar. Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bekleedde hij verschillende functies. Toch ging hij pas in de laatste jaren van zijn loopbaan en na zijn carrière echt nadenken over de rol en positie van de ambtenaar. Zijn reflecties resulteerden onder meer in twee essays in de bundel ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’, een uitgave van Stichting Beroepseer, gepubliceerd in 2022. Zie: https://beroepseer.nl

Pak wildgroei aan regelgeving en systeemdwang aan en vervang regels door principes of uitgangspunten

Hoofdredacteur Willem Mastenbroek van Managementsite die als motto op Twitter schrijft dat de wijsheid in het doen zit, heeft een artikel geschreven over De dolgedraaide ‘DOOMLOOP’ van regeldwang & bureaucratie. Vraag is: Wat doen we aan de teloorgang van de menselijke maat?
Mastenbroek haakt in op het voornemen van de Tweede Kamer een onderzoek in te stellen naar de problemen bij de uitvoeringsorganisaties van de overheid. Het besef is doorgedrongen dat de menselijke maat is zoekgeraakt tussen de bestuurlijke molochs en de burger. De Kamer noemde het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), uitkeringsinstelling UWV en de Belastingdienst als schrijnende voorbeelden van hoe fout kan gaan. Een parlementair onderzoek is na een parlementaire enquête het zwaarste onderzoeksmiddel van het parlement.
De namen van de Kamer-commissie van het onderzoek zijn nog niet bekend, maar Mastenbroek schrijft dat zodra deze bekend zijn hij zijn artikel naar de commissie gaat mailen. Immers, je weet maar nooit: “Als deze commissie weer een nieuwe commissie, autoriteit of taskforce gaat aanbevelen, vrees ik het ergste”.

Het is goed bedoeld, aldus Mastenbroek, maar “een nieuwe commissie is wel een voorbeeld van een overheid die met de zoveelste commissie de bureaucratie blijft versterken. Dezelfde overheid die onbekommerd nieuwe regels, stelselwijzigingen en toezichthouders aandraagt. En pas als er grote problemen ontstaan, zich over de uitvoering bekommert. En hup, nog een commissie erbij. Net of we nog niet weten wat de problemen zijn. En waarom in maart 2021 aan de slag? ‘Ja, dan is het rapport klaar’. Kan het bureaucratischer!”

Wat is het probleem?

Mastenbroek:

“Om meteen maar het probleem bij de uitvoering te benoemen: Belastingdienst, UWV, leerkrachten, artsen, zorgverleners, politiemensen en talloze ander diensten klagen al tijden over de wildgroei aan regelgeving en systeemdwang. De uitvoerende professionals komen door de stapeling aan maatregelen en administratieve lasten niet meer aan hun werk toe, raken ontmoedigd, maken er een bende van en zoeken een andere baan. De cliënt is de dupe, raakt verdwaald in de regelgeving, rompslomp, wachtlijsten en betrokken instanties. De systeem-dwang in de uitvoering om mensen als een nummer te zien, je aan de regels te houden en iedereen gelijk te behandelen leidt tot onrecht en meedogenloosheid. Voor het professionele oordeel dat recht doet aan de intentie en bedoeling van de regelgeving is geen ruimte.
Inderdaad, de menselijke maat raakt zoek.

– De ‘DOOMLOOP’

Eerder in dit magazine noemden we dit verschijnsel de doomloop van dolgedraaide systeem-dwang en gekmakende regelzucht. “Er is een complex probleem dat men met regelgeving oplost, de complexiteit neemt toe in plaats van af, het probleem wordt groter. Men bedenkt nog enige regels; de complexiteit neemt verder toe. De druk blijft toenemen. IJverig worden nieuwe richtlijnen en systemen bedacht….”

Ziekenhuizen raken meer en meer in de greep van vercommercialiseerde inspectie- en kwaliteitseisen. Hierdoor ontstaan er organisaties-binnen-organisaties. Denk aan de auditafdelingen, inspectieteams en kwaliteitsmedewerkers. Onnodig en vaak met een verhuld commercieel oogmerk.

En zo gaat het maar door. “Procedures volgen is Big Business”.

Kunnen we deze ‘doomloop’ doorbreken? We zullen wel moeten als we willen dat onze uitvoerende diensten goed presteren. Maar hoe? Mastenbroek noemt in zijn artikel een aantal manieren hoe het kan en geeft suggesties en nuttige tips om regelzucht en bureaucratisering terug te dringen.

Een mooi advies is op de eigen werkplek een begin te maken:

Jaar in jaar uit over de regelzucht en de systeem-dwang klagen heeft geen zin. Men maakt elkaar lam en mismoedig. Wat kan men doen in eigen kring? Veel regels kunnen overboord. Het kan anders en sowieso eenvoudiger uitgaande van eigen professionaliteit en vakmanschap.

Lees verder in het artikel De dolgedraaide ‘DOOMLOOP’ van regeldwang & bureaucratie. Wat doen we aan de teloorgang van de menselijke maat? door Willem Mastenbroek, ManagementSite, 3 maart 2020: www.managementsite.nl/menselijke-maat-regeldwang-bureaucratie

ManagementSite is een platform voor het delen van kennis en ervaring en telt 95.000 abonnees en ruim 1300 auteurs.

U P D A T E

Artsen UWV weigeren eed af te leggen om extra regels, NOS Nieuws, 3 maart 2020: https://nos.nl

 

 

Poster voor start van het Lerarencollectief

Lerarencollectief van start: ‘We gaan het samen, zelf doen’

Het Lerarencollectief is eind februari 2020 van start gegaan. Tijd om het anders te gaan doen en de leraren meer zeggenschap te geven over hun vak. Het is een collectief van, voor en door leraren, een beroepsvereniging die uiteindelijk ‘tienduizenden leraren’ wil vertegenwoordigen.
Het Lerarencollectief is het gevolg van een oproep in 2019 van leraar Thijs Roovers en zijn collega Jan van de Ven die beiden bekend zijn geworden door de onderwijsactiegroep PO in Actie.

Het Lerarencollectief rust op vier pijlers:

  1. Beroepskwaliteit
  2. Informatievoorziening
  3. Betrokkenheid door directe inspraak
  4. Vertegenwoordiging

Uiteindelijk draait beroepsgroepvorming om beroepseer: het is aan leraren zelf om de eer van hun vak hoog te houden. Leraren zijn de spil in het onderwijs en het is tijd voor leraren om zich op een laagdrempelige manier te verenigen rondom deze beroepseer.

Strategisch plan

Op de website is te downloaden Het Lerarencollectief – strategisch plan beroepsgroepvorming leraren 2020 waarin wordt uiteengezet hoe het idee voor een collectief tot stand is gekomen, hoe kwartiermakers Jan van de Ven en Thijs Roovers sinds hun oproep te werk zijn gegaan en hoe de plannen voor de komende tijd verwezenlijkt kunnen worden.
Op de site kan men zich ook zich aanmelden voor het lidmaatschap en is een beknopte video te zien waarin docenten vertellen over de noodzaak van een Lerarencollectief in de huidige tijd.

Ga naar: https://lerarencollectief.nl

Lerarencollectief – Volgende stap naar een levensvatbare beroepsvereniging, Thijs Roovers en Jan van de Ven, Blogs Beroepseer, 15 mei 2019: https://beroepseer.nl/blogs

Korte terugblik debat in De Balie over oprichting lerarencollectief. Leraar, durf te claimen! Blogs Beroepseer, 14 maart 2019: https://beroepseer.nl


U P D A T E

Persbericht Het Lerarencollectief stopt! 29 juni 2023:  https://beroepseer.nl

Nabijheid is essentieel in werk van sociale professional. Maar wat is nabijheid eigenlijk?

In een uitgebreid artikel op Sociaal.Net legt Fleur Van Oyen uit wat nabijheid in het werk van de sociale professional eigenlijk inhoudt. Pas als er een band is met de ander is er sprake van invloed. Maar wat is nabijheid eigenlijk? En waarom is het zo belangrijk?
Het Belgische Sociaal.Net – digitaal platform voor sociale professionals – bestaat sinds 2015 en is ontstaan uit de vaktijdschriften Alert voor sociaal werk en politiek en het Tijdschrift voor welzijnswerk.
Fleur Van Oyen is stafmedewerker en vormingsverantwoordelijke bij Uit De Marge, Vlaams steunpunt en netwerk voor jeugdwerk en jeugdbeleid met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie.

Van Oyen schrijft dat de impact van jeugdwerk “moeilijk in cijfers te gieten zijn, zoals het aantal producten dat van een fabrieksband rolt. Jeugdwerk gaat om erkenning, respect, gelijkwaardigheid, kinderen en jongeren serieus nemen, macht in vraag stellen, versterken, rechten waarborgen. En dat alles start met nabij zijn”.

Van Oyen gaat in op de presentietheorie van prof. Andries Baart:

“Baart pleit voor aansluiting bij de leefwereld van je doelgroep. Het gaat om ‘er zijn met’ en ‘er zijn voor’. Naast de expertise en competenties die je inbrengt, bied je jezelf ook als persoon aan in de hulpverleningsrelatie. Menslievende zorg en vakbekwaamheid gaan hand in hand.

Werken volgens deze presentietheorie impliceert een traagheid van werken. Dat geeft ruimte om een oprechte band aan te gaan. Als sociale professional zien we zaken die zich voordoen bij mensen in een maatschappelijke kwetsbare positie vaak als probleem. De presentietheorie vraagt om net niet te starten van een individueel probleem dat om een oplossing vraagt.

Let wel, nabijheid betekent niet dat je mensen altijd gelijk geeft of dat je onvoorwaardelijk meegaat in hun ideeën, houding en aanpak. Het is een basishouding waarbij je met mensen in dialoog gaat, moeite doet om de stap naar hun leefwereld te zetten, er inzicht in probeert te krijgen en oprecht geïnteresseerd bent. Zo bouw je aan een stevige vertrouwensrelatie.

Het is pas als je die band hebt dat je in gesprek kan gaan over die ideeën, houding en aanpak. Pas dan kan je duurzame impact hebben op iemand. En die persoon op jou.

Baten van presentie

Sociale professionals kennen heel wat regels, protocollen en methodieken. Het is van belang om deze kritisch te blijven bekijken. Op Sociaal.Net zei Baart dat korte, geïsoleerde en protocollair aangestuurde handelingen vaak leiden tot slecht afgestemde zorg en breuken in continuïteit: ‘Het stompt medewerkers gemakkelijk af’.

En hij vulde aan: ‘In organisaties die ‘presentiegewijs’ werken, ontdekken medewerkers opnieuw de zin van hun professioneel engagement. Ze melden zich minder vaak ziek. Ze maken de zorg menslievend en tegelijk efficiënt’.

Werken volgens de presentietheorie is in dat opzicht een win-winsituatie. We merken dat ook in het jeugdwelzijnswerk. Kinderen en jongeren krijgen de ruimte en tijd om zichzelf te zijn. Ze krijgen kansen en worden sterker”.

Waarom durven wij niet nabij te zijn?

Van Oyen gaat aan het slot van haar artikel in op de vraag waarom wij niet nabij durven zijn. Haar antwoord:

“Als je te nabij bent, kan je niet meer objectief zijn, luidt het. En zo zijn er nog een aantal angsten als het gaat over nabij zijn. Zo gaat het lijnrecht in tegen de aangeleerde afstand van in je opleiding. En sommigen hebben schrik dat ze de vereiste output niet gaan halen of overwerkt zullen raken.
Maar waar komen die angsten vandaan? In onze samenleving is er een verharding aan de gang, dat is moeilijk onder stoelen of banken te steken.

Nabij zijn en de visie daarachter botst met de trend om zaken te willen objectiveren en in cijfers te gieten. Het is bijvoorbeeld moeilijk om de output van het jeugdwerk in cijfers te gieten. Uiteraard kan je zeggen hoeveel kinderen en jongeren je bereikte of ondersteunde. Maar wat jeugdwerk echt betekent voor kinderen en jongeren, is moeilijker te vatten in een cijfer.
[…]
De drang naar controle vanuit subsidiegevers en de vraag naar cijfermatige verantwoording zorgt voor druk bij jeugdwerkers. Ze krijgen het gevoel dat hun handelingsruimte krimpt. Soms doen ze aan autocensuur en wordt er niet meer politiserend gewerkt uit schrik om middelen te verliezen”.

Lees het hele verhaal van Fleur van Oyen: Presentie: ‘Alles begint met nabij zijn’, op Sociaal.Net, 26 februari 2020: https://sociaal.net/achtergrond/presentie-alles-begint-met-nabij-zijn/

Andries Baart en presentie: www.andriesbaart.nl/presentie/

Nepfoto’s herkennen met hulpmiddelen

Journalist Nick Kivits duidt maandelijks voor Villamedia – vakblad voor de journalistiek – technologische ontwikkelingen in de rubriek Tech-trend. Ook op de website besteedt hij er aandacht aan. Bijvoorbeeld aan nepfoto’s en kunstmatige intelligentie die nepfoto’s kunnen herkennen.

Hij schrijft dat realistisch ogende nepfoto’s maken dankzij de opkomst van slimme techniek al jaren steeds simpeler wordt. Dat maakt het herkennen ervan niet alleen belangrijk voor journalisten maar ook steeds moeilijker. Gelukkig staan er nieuwe hulptroepen te wachten om ons te helpen in de strijd tegen nepfoto’s. En die bestrijden vuur met vuur (of eigenlijk tech met tech)!

De belangrijkste nieuweling is Assembler, een tool die bestaat uit talloze kleinere tools, die ieder heel goed zijn in het herkennen van één type fototrucage. Is een mens uit een foto gepoetst door heel secuur iets anders over hem heen te plakken? Dan gaat er in het Dense-field copy-move-algoritme van de Universiteit van Napels Frederico II een spreekwoordelijk belletje rinkelen. Zijn er foto’s die door twee verschillende camera’s zijn gemaakt samengevoegd tot één beeld? Dan ziet het machine-learning model Self-consistence splice van de Universiteit van Californië Berkely dat aan de hand van eigenschappen van de pixels.

In totaal zitten er vijf van zulke door universiteiten ontwikkelde tools in Assembler verwerkt. Daarnaast voegde Jigsaw – een zusterbedrijf van Google, en de partij achter Assembler – er nog twee toe die het zelf heeft gebouwd. Eén van die modellen, StyleGAN detector, is specifiek getraind om geavanceerde deepfakes te herkennen. Het model richt zich juist op de moeilijk herkenbare nepfoto’s die door kunstmatige intelligentie zijn gemaakt.

Lees het hele artikel met de Tips van Nick: Hulp in de strijd tegen nepfoto’s, door Nick Kivits, Villamedia, 26 februari 2020: www.villamedia.nl

T I P

Het Smithsonian Museum in Washington heeft ruim 2,8 miljoen foto’s en afbeeldingen rechtenvrij beschikbaar gemaakt voor hergebruik. Het materiaal is afkomstig uit collecties van negentien vestigingen van het museum, aangesloten onderzoekscentra, archieven en bibliotheken. Het staat eindgebruikers vrij de beelden op alle mogelijke manieren te bewerken of te transformeren. Er zullen naast de miljoenen beelden die zijn vrijgegeven dit jaar nog eens zo’n tweehonderdduizend foto’s en ander materiaal in het publieke domein worden gesteld.

Meer info: Smithsonian Museum stelt 2,8 miljoen foto’s rechtenvrij beschikbaar, door Lars Pasveer, Villamedia, 26 februari 2020: www.villamedia.nl

Smithsonian Releases 2.8 Million Images Into Public Domain, door Katherine J. Wu, Smithsonian magazine, 25 februari 2020: www.smithsonianmag.com

 

Foto bovenaan is van Gerd Altmann

Omslag Tussenrapportage Ontwikkeling nieuwe bekostiging wijkverpleging

NZa werkt aan definitief advies over nieuwe bekostiging van wijkverpleging

Sinds de overheveling van de wijkverpleging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) per 1 januari 2015 is er behoefte ontstaan aan informatie over zorgvraag en zorgzwaarte op cliëntniveau en zijn mogelijkheden verkend om cliëntkenmerken een plek te geven in het bekostigingsmodel. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de verdere uitwerking van het traject voor een nieuwe bekostiging voor de wijkverpleging op zich genomen, met als stip op de horizon integrale bekostiging georganiseerd rond de cliënt.

In februari 2019 kwam NZa met een voortgangsrapportage over de stand van zaken. Er is destijds toegezegd begin 2020 opnieuw te rapporteren over de voorgenomen acties. In de in februari 2020 gepubliceerde tussenrapportage Ontwikkeling nieuwe bekostiging wijkverpleging beschrijft NZa de stand van zaken rond het uitwerken van een nieuwe bekostiging en de voortgang op de voorgenomen acties. Uit de Inleiding:

“Terwijl we werken aan een nieuwe bekostiging voor de wijkverpleging zien we relevante ontwikkelingen binnen de wijkverpleging, maar ook breder binnen de gezondheidszorg in Nederland. Deze ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de wijkverpleging. Denk hierbij aan de ontwikkeling naar een herkenbaar en aanspreekbaar team in de wijk en de ambitie om steeds meer de juiste zorg op de juiste plek te organiseren. De commissie Bos verwacht voor de zomer met een geactualiseerde versie te komen van haar rapport over de zorg voor thuiswonende ouderen en het ministerie van VWS werkt momenteel aan een brede contourennota over de zorg. Voor de zomer van 2020 komen we met een advies over de bekostiging van de wijkverpleging.

In dat advies gaan we verder in op de hierboven genoemde ontwikkelingen en brengen we in kaart op welke manier deze samenhangen met de bekostiging van de wijkverpleging.

In deze tussenrapportage beschrijven we de voortgang van het ontwikkelen van een nieuwe bekostiging voor de wijkverpleging. De nadruk in de eerste helft van dit rapport (hoofdstuk 2) ligt op de voorgenomen acties zoals beschreven in de voortgangsrapportage van februari 2019. We beschrijven per actie de actuele stand van zaken en de voorgenomen vervolgstappen voor het komende halfjaar.

In het tweede deel van dit rapport blikken we vooruit. We werken de komende maanden in nauwe afstemming met het veld aan een advies voor een nieuwe bekostiging van de wijkverpleging. We lichten toe welke
keuzes we nog moeten maken en welke afhankelijkheden we daarbij zien.

We sluiten af met een overzicht van het proces en bijbehorende planning richting het definitieve advies. We kijken daarbij vooruit naar het definitieve advies over de bekostiging voor de zomer. Daarnaast kijken we verder en benoemen we kort welke thema’s aandacht en uitwerking nodig hebben nadat er een keuze is gemaakt voor een nieuwe bekostiging”.

Nadruk op kwaliteit en uitkomsten van zorg, in plaats van op uren geleverde zorg

NZa vermeldt ook dat ze de komenden maanden inzet “op een systeem waarbij de nadruk ligt op kwaliteit en uitkomsten van zorg, in plaats van op uren geleverde zorg. De bekostiging moet aansluiten bij de ontwikkelingen in de wijkverpleging”.

Downloaden Tussenrapportage nieuwe bekostiging wijkverpleging, NZa, februari 2020: https://beroepseer.nl

Zorgmonitor Nivel 2029

Monitor Zorg en Participatie 2019 van Nivel met cijfers en informatie over zorg en ondersteuning

Het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel heeft het jaarverslag 2019 gepubliceerd met een overzicht van de activiteiten en resultaten van het onderzoeksprogramma Monitor Zorg en Participatie van mensen met een chronische ziekte of beperking. Het Nivel voert dit onderzoeksprogramma uit met subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Binnen de Monitor Zorg en Participatie onderzoekt het Nivel relevante en actuele onderwerpen vanuit het perspectief van ouderen en van mensen met een chronische ziekte of beperking. De informatie in de Monitor is verworven via de vragenlijsten die zij invullen. Het jaarverslag biedt een overzicht van de onderzoeken die in 2019 zijn verricht. Met deze onderzoeken levert de Monitor Zorg en Participatie een bijdrage aan de beleidsvoering van overheid, zorgaanbieders en verzekeraars.

Voor het vragenlijstonderzoek werkt Nivel met twee panels: het Nationaal Panel Chronisch zieken en gehandicapten (NPCG), bestaande uit ruim 3500 zelfstandig wonende mensen, en het Panel Samen Leven (PSL), waaraan mensen met een verstandelijke beperking en naasten van deze mensen deelnemen.

Zorgmonitor 2019: meer mensen ontvangen informele steun

De Zorgmonitor van 2019 brengt de ervaringen met de zorg en de ontwikkelingen hierin van mensen met een chronische ziekte in kaart. We zien dat meer mensen informele zorg en ondersteuning zijn gaan ontvangen, van 18% in 2005 naar 31% in 2018. In de meeste gevallen wordt deze zorg gegeven door partners (65%). Deze toename is in lijn met het overheidsbeleid gericht op ‘de goede zorg voor iedereen op de juiste plek en op het juiste moment’, waar het verplaatsen van zorg een onderdeel van is. Dit kan door de zorg dichter bij de mensen thuis aan te bieden, bijvoorbeeld door de ondersteuning van naasten.

Onderzoeken voor het ministerie van VWS, waaronder ‘Onbeperkt meedoen!’

Het jaarverslag bevat ook de onderzoeken die Nivel heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS. Hieronder valt het monitoren van onderdelen van het programma Onbeperkt meedoen!. Het rapport met de resultaten is meegestuurd met een Kamerbrief en vervolgens besproken in een plenair debat over het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Ook in het komende jaar blijft het Nivel dit programma en vele andere ontwikkelingen volgen.

Inhoud jaarverslag en Monitor Zorg en Participatie 2019

1. De monitor
>Zorgmonitor
>Werkmonitor
>Participatiemonitor

2. Zorg en participatie
>Zorg en ondersteuning
>Participatie

3. Panels
>Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten
>Panel Samen Leven
>Inbreng van panelleden

Referenties en partners

Downloaden van Monitor Zorg en Participatie van mensen met een chronische ziekte of beperking, Nivel, februari 2020: https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003658.pdf#page=4

Kwaliteit van leven ouderen

Ouderen willen graag langer thuis wonen, maar dan wel met een goede kwaliteit van leven. Het Nivel deed onderzoek naar de betekenis van kwaliteit van leven van ouderen en sprak met ouderen, maar ook met wijkverpleging, huisartsen, praktijkondersteuners van huisarts (POHs) en specialisten ouderengeneeskunde.

Het rapport Kwaliteit van leven van langer thuiswonende ouderen bevat de uitkomsten van deze studie. Een belangrijk aanknopingspunt is vertrouwdheid. Dat betekent thuis wonen in de vertrouwde omgeving met het eigen netwerk. Vertrouwdheid betekent ook dat er iemand is die de oudere over alles in vertrouwen kan nemen en die een oogje in het zeil houdt. Dat kan de mantelzorger zijn maar ook een professional. Ouderen weten zelf vaak goed wat ze belangrijk vinden in hun leven en wat hun prioriteiten zijn. Daarom is het belangrijk goed naar hen te luisteren. Duidelijk werd dat er op hoge leeftijd een kwetsbaar evenwicht bestaat tussen lichamelijke gezondheid, psychische gesteldheid en het sociaal netwerk. Mensen die regelmatig bij de oudere over de vloer komen, kunnen veranderingen in de situatie vroeg signaleren en inspringen om op tijd passende zorg en ondersteuning te regelen. Iedereen is het erover eens dat daar samenwerking voor nodig is.

Downloaden van Kwaliteit van leven van langer thuiswonende ouderen – Sessies met de praktijk, door Hennie Boeije, Renate Verkaik, Kim de Groot, Henrieke Kappen, Joke Korevaar, Nivel, februari 2019: https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Kwaliteit_van_leven_van_langer_thuiswonende_ouderen.pdf

Downloaden van Zeven aanknopingspunten voor ouderen die langer thuis wonen, door Hennie Boeije, Nivel, 2019 : https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Zeven-aanknopingspunten-voor-kwaliteit-van-leven.pdf