Skip to main content

Redactie Beroepseer

Verhalenserie Lost on the frontine

Verhalenserie ‘Lost on the frontline’ over zorgverleners overleden aan besmetting COVID-19 in VS

Lost on the frontline is een serie verhalen over Amerikaanse zorgverleners die tijdens de pandemie zijn overleden ten gevolge van besmetting met COVID-19.
In sommige Amerikaanse staten vormt medisch personeel twintig procent van de bekend zijnde sterfgevallen. Al deze deze mensen behandelen patiënten in het ziekenhuis, serveren maaltijden of maken de kamers schoon. Anderen die risico lopen werken in verpleeghuizen of in de thuiszorg. Een deel van hen overleeft het niet. Veel ziekenhuizen worden overspoeld met patiënten, sommige werknemers hebben geen beschermende kleding of hebben gezondheidsproblemen waardoor ze kwetsbaar zijn voor het zeer besmettelijke virus.

Veel gevallen zijn in duisternis gehuld. Lost on the frontline heeft tot doel het leven van zorgverleners in de Verenigde Staten die zijn overleden aan COVID 19 te documenteren en te onderzoeken waarom zovelen van hen slachtoffer zijn geworden.
De verhalen worden gepubliceerd in het Britse dagblad The Guardian en op de site van Kaiser Health News (KHN), een non-profit online nieuwsdienst, gericht op beleid en politiek van de gezondheidszorg in de VS.
Totnutoe zijn er veertien verhalen gepubliceerd.

Debbie Accad

Debbie Accad
Debbie Accad

Het eerste verhaal, geschreven door Melissa Bailey en gepubliceerd op 15 april 2020, gaat over verpleegster Debbie Accad die is overleden op 30 maart 2020 , aan de vooravond van haar pensionering. Ze was 72 jaar oud en verzorgde al meer dan vijfentwintig jaar veteranen. De laatste elf dagen van haar leven lag ze ziek op bed, aan het beademingsapparaat.
Met haar is er wederom een nieuwe naam toegevoegd aan de lijst van in de frontlinie werkende zorgverleners die zijn overleden tijdens de corona-pandemie. Debbie Accad was klinisch verpleegkundige en coördinator in een ziekenhuis voor veteranen, het Detroit VA Medical Center in Detroit, V.S. Volgens haar zoon Mark Accad wijdde zijn moeder haar leven aan de verpleegkunde: “Ze stierf tijdens het werk dat ze het liefste deed, en dat was voor mensen zorgen”.

Debbie Accad werd geboren als Divina Amo in de Filippijnse stad Alimodian, bekend om zijn zoete bananen. Ze was de oudste van vier kinderen en een vroegwijze studente. Ze voltooide de middelbare school op 14-jarige leeftijd en moest een jaar wachten om toegelaten te worden tot de opleiding tot verpleegkundige, haar grote droom. In 1960 studeerde ze af aan de Central Philippine University met een bachelor in verpleegkunde.

Ze wilde graag gaan werken in het buitenland en schreef zich in voor een Vlieg nu, betaal later’-programma voor verpleegkundigen. Ze kreeg een baan aangeboden in Chicago, waar ze zich bij tienduizenden Filippijnse verpleegsters voegde die naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd. Later verhuisde ze naar Taylor, Michigan, waar ze in 1985 trouwde met William Accad en vier kinderen grootbracht.

Haar nichtje April Amada woont in de geboorteplaats van Accad. Ze herinnert zich haar tante als een royale kok: een bezoek van Tita Debbie (tante Debbie) betekende unli-kainan of  ‘onbeperkt eten’. Ze serveerde een uitgebreid Amerikaans ontbijt, bereidde kielbasa, een pittige gerookte worst met kool en maakte haar familie vertrouwd met het Amerikaanse instant-dessert Jell-O.

Verhoging van levenskwaliteit

Accad was de ‘pijler van het gezin’, vertelde Amada, en verhoogde de levenskwaliteit door geld naar huis te sturen. Ze ondersteunde ook haar jongere zus met de financiering van diens verpleegkunde-opleiding.

Op de avond van 16 maart liet Amada’s tante weten aan haar familie dat ze ziek was en koorts en diarree had. Op 19 maart meldde ze dat ze zich beter voelde na het innemen van Tylenol. Maar de volgende dag werd Debbie in het ziekenhuis opgenomen met longontsteking. Ze vertelde haar familie op de Filippijnen dat ze positief was getest op het coronavirus en vroeg hen voor haar te bidden en de lokale pastoors op de hoogte te stellen.
Amada, inmiddels zelf ook verpleegster, vertelde dat haar familie zich hulpeloos voelde. Van verre afstand moesten ze toezien hoe hun geliefde Debbie leed. Ze konden niet naar haar toegaan. De familie zag haar voor het laatst tijdens een videogesprek.

De 36-jarige Mark Accad die aan de overkant van zijn ouders woont, vertelde dat zijn moeder diabetes had, een van de risicofactoren voor ernstige complicaties bij besmetting met COVID-19. Tijdens hun laatste telefoongesprek zat zijn moeder meer in over de gezondheid van haar familie dan over haar eigen toestand. Wel kon hij horen aan haar stem dat ze zich zorgen maakte.

“Het is gewoon verschrikkelijk dat wij er niet voor haar konden zijn”, zei hij. Volgens Mark Accad was zijn moeder blootgesteld aan met het coronavirus besmette collega’s, hoewel dat niet is bevestigd. Debbie was een verpleegkundig supervisor die vaak een handje meehielp bij de zorg voor patiënten.

Brede aandacht en bewustwording

Het Department of Veterans Affairs kampt met een ernstig gebrek aan beschermende middelen voor de zorgverleners volgens interne memo’s die het Amerikaanse dagblad The Wall Street Journal kon bemachtigen. Mark Accad zei niet te weten of zijn moeder voldoende beschermende kleding had.
In een verklaring weigerde het Detroit VA Medical Center commentaar te geven op de zaak van Accad, vanwege privacykwesties, maar bevestigde dat een werknemer van haar leeftijd is gestorven ten gevolge van complicaties van het coronavirus.

Het Veteranenziekenhuis heeft “passende maatregelen genomen voor het waarborgen van een veilige zorgomgeving voor veteranen, bezoekers en werknemers”, waaronder onmiddellijke isolatie van patiënten van wie bekend is dat ze een risico lopen op een COVID-19-infectie. Volgens VA-woordvoerder Christina Noel zijn sinds maandag negen VA-zorgverleners gestorven aan COVID-19-complicaties en gingen er meer dan 1.500 in quarantaine vanwege coronavirusinfecties.

Mark Accad zou graag willen dat het verhaal van zijn moeder brede aandacht krijgt, als middel tot bewustwording van de gezondheidsrisico’s die zorgverleners wereldwijd door de coronapandemie lopen: “Ze is een held door wat ze heeft gedaan”.

COVID-19- Lost On The Frontline, KHN, 24 april 2020: https://khn.org/news/lost-on-the-frontline-health-care-worker-death-toll-covid19-coronavirus/

Rapport De Staat van het Onderwijs 2020

Ieder jaar maakt de Inspectie van het Onderwijs de staat van het onderwijs op, zoals dat in artikel 23 lid 8 van de Grondwet wordt gevraagd. De inspectie brengt feiten en cijfers bijeen, toont meerjarige ontwikkelingen en resultaten, en signaleert verbanden en oorzaken.

In  De Staat van het Onderwijs 2020 wordt gerapporteerd over het functioneren van het onderwijsstelsel in het afgelopen jaar. Daarbij kijkt de inspectie naar de kernfuncties van het onderwijs: allocatie (studenten opleiden voor een goede positie op de arbeidsmarkt), socialisatie (sociale en maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen en studenten bevorderen), selectie en gelijke kansen (leerlingen en studenten selecteren en plaatsen in een passende onderwijsomgeving, een passende schoolsoort of passend opleidingsniveau) en kwalificatie (kennis en vaardigheden bijbrengen). Daarnaast gaat De Staat van het Onderwijs 2020 dieper in op verschillen tussen de prestaties die scholen en instellingen met vergelijkbare leerlingpopulaties realiseren, op het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften en op vragen rond de inrichting van en sturing op het onderwijsstelsel.

Hoewel de Inspectie de bevindingen in De Staat belangrijk vindt voor het onderwijs, meldt de Inspectie dat de sector momenteel alle energie nodig heeft om de problemen rond het coronavirus het hoofd te bieden. Op een later moment, als de situatie weer voldoende genormaliseerd is om gezamenlijk verder vooruit te kijken, gaat de Inspectie graag het gesprek aan met de onderwijspartners over de gesignaleerde ontwikkelingen.

Samenvatting van De Staat van het Onderwijs 2020

Toename instroom

De instroom van studenten in het bekostigd hoger onderwijs neemt toe, in het wetenschappelijk onderwijs veel sterker dan in het hoger beroepsonderwijs. De groei in het wetenschappelijk onderwijs komt vooral doordat er meer internationale studenten instromen. De groei in het hoger beroepsonderwijs hangt samen met de toename van studenten n de Associate degree. De hbo­bachelor zal naar verwachting de komende jaren krimpen.

Toegankelijkheid niet onder druk

• De brede toegankelijkheid van het hoger onderwijs staat niet onder druk. Maar, bij opleidingen met een beperkt aantal plaatsen, komen minder Nederlandse studenten binnen met een niet­westerse migratieachtergrond, minder Nederlandse vrouwen en minder studenten waarvan de ouders een lager inkomen hebben.

Verschillen in studiesucces

Ongeveer zes van de tien studenten van de hbo-­bachelor hebben drie jaar na de nominale studieduur een hoger onderwijsdiploma. Datzelfde geldt voor acht op de tien studenten van de wo-­bachelor. Mannelijke studenten doen het minder goed dan vrouwelijke studenten en studenten met een niet­-westerse migratieachtergrond minder goed dan studenten zonder die achtergrond. In het hbo zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen de laatste tien jaar wat groter geworden. Studenten met een niet-­westerse migratieachtergrond beginnen, zeker in het wo, hun achterstand in te halen.

Instellingsverschillen in rendement

Opleidingen aan diverse instellingen verschillen in de verhouding tussen het gerealiseerde rendement en het rendement dat verwacht mag worden op basis van de studentenpopulatie. Ook verschillen zij in de diplomakans voor verschillende groepen studenten. Deze verschillen hangen deels samen met de kwaliteit van het onderwijs, en kunnen ook verband houden met verschillen in niveau, toegankelijkheid of profilering. Het is wenselijk dat alle instellingen en opleidingen over rendementsverschillen n gesprek gaan, intern, met elkaar en met stakeholders. Zo kunnen opleidingen van elkaar leren.

Aansluiting arbeidsmarkt goed • Het arbeidsmarkt­perspectief van afgestudeerden is over het algemeen goed. Velen hebben direct een baan en meestal ook op niveau. Studenten met een wo­-bachelor of wo­-masterdiploma hebben een relatief hoger uurloon na 5 jaar dan hbo­-bachelor­-gediplomeerden. Studenten met twee hbo­-diploma’s en wo­-studenten met twee afgeronde masters hebben een hoger salaris dan studenten die één opleiding hebben afgerond.

Kennisdeling rond studentenwelzijn nodig

Het is moeilijk vast te stellen hoe het gaat met het welzijn van studenten, laat staan welke aanpak het studentenwelzijn verbetert. In de praktijk is niet altijd sprake van een structurele en integrale aanpak van studentenwelzijn. Intensivering van kennisuitwisseling is nodig. Expliciete aandacht voor studentbegeleiding bij de visitatie en accreditatie van bestaande opleidingen kan een impuls zijn voor kennisdeling.

Kwaliteit en kwaliteitszorg •

Het percentage opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs dat voldoet aan de basiskwaliteit is 97,5 procent. Het hoger onderwijs is van goede kwaliteit. Wel zijn er mogelijkheden tot verdere
verbetering van het hoger onderwijs en doorontwikkeling van het accreditatiestelsel. Ten eerste is het wenselijk aspecten als rendement, sociale veiligheid, welzijn en begeleiding van studenten beter in beeld te brengen.
Ten tweede kunnen de verbetermogelijkheden met betrekking tot toetsing, vooral in het wo, meer worden gedeeld.

Wetgeving •

De afgelopen jaren is het hoger onderwijs complexer geworden. In steeds meer gevallen sluit de organisatie en invulling van het hoger onderwijs minder goed aan bij kernbegrippen in de wet­ en regelgeving.
Daardoor zien we problemen voor het zicht op kwaliteit, governance, doelmatigheid, rechtmatigheid, transparantie en de ervaren betrouwbaarheid van de overheid. Een actualisatie van de wetgeving zou hierop
een passend antwoord moeten zijn.

Downloaden Rapport De Staat van het Onderwijs 2020, Inspectie van het Onderwijs, 22 april 2020: www.onderwijsinspectie.nl

Stichting Handhaving Vrije artsenkeuze

Steun Stichting Handhaving Vrije artsenkeuze in actie tegen feitelijke afschaffing vrije artsenkeuze en absolute macht zorgverzekeraars

Bericht van Stichting Handhaving Vrije artsenkeuze:
Minister de Jonge misbruikt Corona: Vrije Artsenkeuze met spoed op de helling

Er is een lijst naar de Tweede en Eerste Kamer gegaan met alle wetgeving en besluitvorming die een spoedeisend karakter heeft. Deze wijzigingen en/of besluitvormingen kunnen niet wachten op einde beperkte werkzaamheden van de Tweede en Eerste Kamer in verband met de coronacrisis.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) meldt dat de voorgenomen wijziging van de Zorgverzekeringswet met spoed behandeld moet worden. Dit in verband met het bevorderen van zorgcontractering en om reden van kostenbeheersing en efficiënte inzet schaars personeel.

Dit betekent voor het zomerreces de opheffing van de vrije artsenkeuze regelen. Dit is dé wet waarin de minister bij Algemene Maatregel van Bestuur de maximumvergoeding voor niet-gecontracteerde zorg per sector wettelijk kan vastleggen. Om dit met een voorbeeld te illustreren, de minister kan dan met een eenvoudige AMvB bepalen dat de maximumvergoeding voor niet-gecontracteerde zorg als revalidatie en GGZ niet 75% is, maar bijv. 60% of nog minder. Met zo’n wet wordt de vrije artsenkeuze feitelijk afgeschaft en komt de absolute macht bij de zorgverzekeraars te liggen.

Twee sectoren aan banden op verzoek van zorgverzekeraars

Op 24 juni 2020 is de zitting van Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze in Hoger Beroep bij het Hof in Arnhem en blijkbaar hebben zorgverzekeraars geen vertrouwen in de afloop en proberen nu heel snel de minister voor hun karretje te spannen.

Aktie is geboden en we zullen weer alles in het werk stellen om in deze tijd, die door corona-nieuws beheerst wordt, toch de media-aandacht te krijgen voor het feitelijk opheffen van de vrije artsenkeuze.

Het gaat primair om twee sectoren die VWS aan banden wil leggen, de wijkverpleging en de GGZ. Dit op verzoek van de zorgverzekeraars. Wij hebben met een beroep op de Wet Openbaarmaking Bestuur alle relevante stukken opgevraagd. Na heel lang aandringen hebben we die gekregen. Dat er sprake zou zijn van misbruik van schaarse middelen is gebaseerd op twee rapporten van Arteria, die deze in samenwerking met Vektis, het databureau van de zorgverzekeraars, heeft gemaakt. Uit de stukken blijkt duidelijk dat voor de GGZ gebruik is gemaakt van vooraf geselecteerde informatie waardoor de kosten van nietgecontracteerde zorgaanbieders hoger lijken dan die van gecontracteerde. Wat niet is onderzocht zijn de totale kosten per cliënt als er sprake is van seriële DBC’s. Bekend is dat grote zorgaanbieders DBC’s opknippen. Uit de WOB stukken blijkt dat de ambtenaren van VWS hierom vroegen maar het is afgewezen door de Vektis-medewerkers omdat het te complex is. Blijkbaar stond de uitkomst al vast.

Maar als deze wet er eenmaal door is, zullen zorgverzekeraars de minister heel snel bewerken om meer sectoren middels een AMvB uit te sluiten van de vrije artsenkeuze, met als gevolg: Innovatie weg, marktwerking weg, vrije artsenkeuze weg, wachtlijsten nemen toe en de kosten stijgen

We moeten weer aan de bak en we willen ons graag laten ondersteunen door deskundigen, zoals vijf jaar geleden Martin van Putten zeer succesvol voor ons is geweest. De stichting werkt non-profit en alvorens we verplichtingen kunnen aangaan moet er voldoende in kas zijn.
We doen derhalve een beroep op u om u vrijwillige bijdrage te storten op rekening NL42RABO0181661578 t.n.v. Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze te Zeist.
Het is hard nodig.

Cessieverbod van zorgverzekeraars

Samen met Koen Mous van Dirkzwager hebben we een kortgeding in verband met het cessieverbod van zorgverzekeraars in voorbereiding. Op basis van toezeggingen van diverse zorgaanbieders om bij te dragen in de kosten en reeds ontvangen gelden verwachten we deze week nog de formele opdracht aan Koen Mous te kunnen geven om de procedure te starten.

Hinderpaal criterium en de Vrije Artsenkeuze: Hoger Beroep

De stichting heeft de bodemprocedure tegen de BIG4 (VGZ, Menzis, ZK een CZ) materieel gewonnen en het hoger beroep van de BIG4 tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland dient op 24 juni 2020 bij het Hof Arnhem-Leeuwarden te Arnhem.

Wij vinden dat de vergoeding nietgecontracteerde zorg niet dusdanig laag mag zijn dat er sprake is van een hinderpaal voor de verzekerde, ofwel het percentage moet omhoog en er moet een absoluut maximum bedrag aan de eigen bijdrage gesteld worden. Uiteraard bent u welkom de zitting bij te wonen. De aanvang is 9.30 uur

17 april 2020

Vragen en opmerkingen: info@handhavingvrijeartsenkeuze.nl

www.handhavingvrijeartsenkeuze.nl


Z i e  o o k : Afschaffing vrije keuze van zorgverlener: de gevolgen voor patiënt, zorgaanbieder en kwaliteit van zorg, Solo Partners, 6 maart 2020: www.solopartners.nl

De reden waarom inperking van keuzevrijheid in de zorg grotendeels aan het zicht onttrokken blijft, Blogs Beroepseer, 29 mei 2019: https://beroepseer.nl

Petitie gestart door fysiotherapeuten voor behoud vrije artsenkeuze, Blogs Beroepseer, 1 december 2019: https://beroepseer.nl

Rechtszaak Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen zorgverzekeraars over niet-gecontracteerde verzekerde zorg op 12 november, Blogs Beroepseer, 9 november 2018: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Vrije artsenkeuze is de motor van de marktwerking, door Aad de Groot, Zorgvisie, 21 juli 2022: www.zorgvisie.nl/blog/vrije-artsenkeuze-is-de-motor-van-de-marktwerking/

Petitie: Behoud de toegang tot huisartsenzorg; iedereen een huisarts: https://petities.nl/petitions/behoud-de-toegang-tot-huisartsenzorg-iedereen-een-huisarts?locale=nl#petitionnews

VvAA start voorbereidingen voor actie rond behoud vrije artsenkeuze, VvAA, 16 juni 2020: www.vvaa.nl

Na lockdown behoort het werk op reële waarde te worden geschat

De huidige gezondheidscrisis verandert onze kijk op bepaalde beroepen. De onzichtbare werknemers van gisteren – bezorgers, kassamedewerkers, chauffeurs, callcenter-operators, onderhoudspersoneel – blijken uiteindelijk onmisbaar te zijn. Het is alsof de rollen op het wereldtoneel opnieuw worden vastgelegd. Sociologe Aurélie Jeantet schrijft in het Franse dagblad Libération dat door de pandemie en lockdown we ervaren hoe kwetsbaar en onderling afhankelijk we zijn. We zijn onze zorgverleners dankbaar, maar ook deze kleine beroepen waarvan we nu pas beseffen hoe essentieel ze voor ons zijn. Kan dit gevoel de basis zijn voor het opnieuw vormgeven van onze samenleving?

De herwaardering van sociaal nuttige beroepen zou gepaard moeten gaan met een ‘herwaardering van lonen’. Alleen beroepen herwaarderen is niet voldoende.
De waarde van arbeid en mensen die de arbeid verrichten – soms met gevaar voor hun eigen gezondheid, ook als er geen pandemie is – behoort te worden bepaald op basis van hun nut. Dat wil zeggen, tenminste een verdubbeling of verdrievoudiging van hun loon. Dit houdt in: aanpassing van de salarisschaal en terugdringen van de verschillen in de verhouding 1 tot 4 bijvoorbeeld, zoals gebeurt in de Franse ESS – sociale en solidariteitseconomie.*)

Kracht herwinnen

En waarom niet? De sociologen van de Chicago School – met name E.C. Hughes – hadden het al aangetoond in de jaren zeventig: het prestige van beroepen is een sociale constructie die voortkomt uit strijd en vaardigheden, opgedaan tijdens het organiseren, versterken en produceren van een flatteuze zelf-presentatie.
Artsen zijn er beter in geslaagd zichzelf af te schilderen als behorend tot een onbaatzuchtige en schone beroepsgroep (zelfs als ze te maken hebben met ziekte, bloed en uitwerpselen) dan vuilnismannen . Beide zijn maatschappelijk gezien even nuttig, daarover zijn we het wel eens.

Beter betalen en ongelijkheid wegwerken is noodzakelijk, maar niet langer voldoende. Waar verzorgers, leerkrachten en boeren ook om vragen, is van de partij zijn als er henzelf aangaande beslissingen worden genomen. Dit om de macht over hun werk terug te krijgen, in plaats van, zoals al decennia het geval is, soms onzinnige hervormingen te moeten doorvoeren die hen langzaam vermorzelen.

We herontdekken vandaag beroepen omdat ze
1) voorop lopen in de strijd tegen de epidemie (zorgverleners),
2) niet meer face-to-face kunnen worden uitgeoefend (leraren)
3) zorgen voor ons voedsel. Ineens is dat niet meer zo vanzelfsprekend (boeren)

De status herzien

Er zijn nog andere beroepen die uit de onzichtbaarheid komen: minder gekwalificeerde, vaak zelfs gediskwalificeerde beroepen met onzeker dienstverband: bezorgers, kassiers, chauffeurs, tele-operators, onderhoudspersoneel. Deze beroepen hebben andere problemen. Het werk wordt niet van grote waarde geacht en betaalt slecht.

Wat in de huidige periode aan het licht komt, is hun nut. Voor sommigen zijn ze absoluut essentieel, voor anderen geldt het minder vanwege de afhankelijkheid van de ontwikkeling van de ‘platformeconomie’.
Deze sector verleent in feite diensten die men zelf zou kunnen verrichten, maar die de midden- en hogere klassen gemakshalve liever aan anderen overlaten. We kunnen ons eigen avondeten klaarmaken, de tram of de bus nemen om een boek of jas te kopen, maar we kiezen ervoor om bestellingen thuis te laten bezorgen. De Oostenrijks/Franse sociaal filosoof en pionier van de politieke ecologie André Gorz (1923-2007) sprak destijds van dienstbaarheid (in ruil voor hongerloon). Arbeid heeft geen significante meerwaarde voor de geleverde dienst.

In deze tijd van lockdown zijn deze beroepen waardevol voor ons: iets dat we nodig hebben (of niet…) laten we thuis bezorgen omdat we er zelf niet aan kunnen komen. Dat is een omkering van wat we gewend zijn. Ineens speelt de bezorger een sleutelrol. Vanuit Gorz gezien, krijgt hij een andere status, zelfs als de huidige situatie maar tijdelijk is en is het werk in deze sectoren niet  veranderd…

De arbeidskomedie

In tegenstelling tot de hierboven als eerste genoemde beroepsgroep is er weinig kans dat de tweede groep profiteert van een herwaardering. Integendeel. Als we onze aandacht richten op deze beroepen, dan zouden we ook eens kunnen kijken naar de gevolgen van onze levensstijl, de prijs die we betalen voor milieuvervuiling en -vernietiging. Op sociaal gebied gaat het om onzeker, risicovol of onveilig werk en onderbetaling. We kunnen daaraan toevoegen de gevolgen voor de gezondheid, economie, ethiek en politiek. Denk aan overconsumptie, obesitas, individualisme of sedentaire levensstijl. Is dat de samenleving die we willen?

Er is nog een element dat een rol kan spelen bij de herbeoordeling van de waarde van werk. De gezamenlijke ervaring van het gedwongen telewerken. We werken thuis en we doen werk dat we gewoonlijk delegeren. Het decor wordt ondermijnd naarmate de grenzen tussen werk en niet-werk poreuzer worden (de baby op de achtergrond tijdens de videovergadering). Thuis blijven maakt een einde aan de arbeidskomedie. We zijn niet langer de manager in net pak met bureau die zijn medewerkers begroet in een flatterende spiegel.

We houden misschien op met geloven in de rol die we ons dag in dag uit aanmeten, dat die zo belangrijk en essentieel is. Het hele theater, het decorum van de werksfeer, krijgt een harde klap te verduren. Deze gemeenschappelijke ervaring, en vooral het wankelen van de sociaal-psycho-dramaturgische constructie van onze professionele rol, zal misschien gevolgen krijgen voor de betekenis die we in het algemeen aan werk hechten.

Après le confinement, il faudra estimer le travail à sa juste valeur, door Aurélie Jeantet, Libération, 20 april 2020: www.liberation.fr/debats/2020/04/20/apres-le-confinement-il-faudra-estimer-le-travail-a-sa-juste-valeur_1785817


Noot

*) De sociale en solidariteitseconomie (ESS) is een economische speler in Frankrijk van betekenis, goed voor 10% van het BBP en bijna 12,7% van de particuliere banen in Frankrijk.
De sociale solidariteitseconomie bestaat uit 21.000 coöperaties, onderlinge maatschappijen en sociale nutsbedrijven, 1.400 stichtingen en 156.000 verenigingen. Dus 75% van de SSE-werkgeversinstellingen zijn verenigingen.

 

Foto bovenaan: ‘Vuilnismannen’

Duim omhoog

Verpleegkundigen bepalen zelf weer wat er gedaan moet worden om goede zorg te leveren. Blijft dat zo na de coronacrisis?

Dr. Anita Wydoodt schrijft in het Brabants Dagblad dat ze zich zorgen maakt om de verpleegkundigen die nu als helden worden toegejuicht door het publiek. Wydoodt is lid van de Raad van Bestuur van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg.
De spoedeisende hulp-verpleegkundige die de eerste ziekenhuisopvang doet, de verpleegkundigen die gezamenlijk op de ­corona-afdelingen de zorg voor de zieke patiënten op zich nemen. De ic-verpleegkundigen die de coördinatie van de verpleegkundige ic- zorg doen, samen met de anesthesiemedewerkers.
Dan is er nog de wijkverpleegkundige die de zorg voor de coronapatiënten thuis aan het regelen is. Of de verpleegkundig specialisten die patiënten in de laatste levensfase goed begeleiden.

Wat gaat er gebeuren als de crisis bedwongen is, vraagt zij zich af?
Wydoodt is ervan overtuigd dat investering in de ontwikkeling van de verpleegkundige beroepsgroep loont. Dat heeft het ETZ de laatste vijf jaar gedaan. De teams daar zijn gewend samen te werken en klinisch te redeneren.

Visie, beleid en geld

Scholen en begeleiden van verpleegkundigen, is Wydoodts devies voor de komende jaren. Dat is van belang voor de kwaliteit van de zorgverlening en voor het aantrekken en behouden van voldoende verpleegkundigen. Dat kan alleen bereikt worden door visie, beleid en geld. Het is dan ook noodzakelijk dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in de toekomst serieus ingaat op de voorstellen van het ETZ.  Dat zijn we verplicht aan de zorghelden. Wydoodt: “Laten we ze niet in de kou zetten, door alles te laten zoals het was, en niet in ze te investeren. Want dat verdienen ze niet. We moeten blijvend investeren in onze helden van nu. Als we dat doen, blijven ze ook in de toekomst onze helden”.

Lees het hele artikel Verpleegkundigen zijn nu onze helden, en straks?, door Anita Wydoodt, Brabants Dagblad, 20 april 2020: www.bd.nl/opinie/verpleegkundigen-zijn-nu-onze-helden-en-straks~ad646c7c/

Blijvende verbeteringen

Op de nieuwssite van Zorgvisie schrijft Petrie Roodbol dat we kunnen leren van de coronacrisis en zorgen voor blijvende verbeteringen voor de periode na de crisis: “Zorg voor vertrouwen, geef autonomie, erken de waarde van het beroep”. Petrie is hoogleraar Verplegingswetenschap en lid van de Kwaliteitsraad van Zorginstituut Nederland, een onafhankelijke raad van deskundigen op het gebied van kwaliteit van zorg.

Herstelde autonomie van de beroepsgroep

Het jaar 2020 is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uitgeroepen tot het jaar van de verpleegkundige. Dit naar aanleiding van de tweehonderdste geboortedag van Florence Nightingale. Deze organisatie had, aldus Roodbol, nog geen idee hoe prominent de verpleging dit jaar het nieuws zou halen. Helaas niet door alle geplande activiteiten om de aandacht te vestigen op het wereldwijde nijpende tekort aan verpleegkundigen, maar door de coronacrisis.

Nu de verpleging door de coronacrisus weer ‘in the lead is’, schrijft Roodbol: “…trots op hun werk dat ook veel voldoening geeft. Verpleegkundigen worden, bewust dan wel onbewust, niet meer bevoogd en klein gehouden door andere disciplines, regels, procedures en vooroordelen. Zij bepalen zelf weer wat er gedaan moet worden om goede zorg te leveren. Dit is niet te danken aan de talloze cursussen over verpleegkundig leiderschap, maar aan de herstelde autonomie van de beroepsgroep.

Door de afwezigheid van regels en protocollen voor deze crisis, kunnen zij zonder dwingende leidraden, vanuit eigen kracht en expertise, meer zelf weer bepalen wat nodig is. Toegenomen vertrouwen, zingeving en autonomie zorgen ervoor dat oude onvrede als sneeuw voor de zon smelt. De balans tussen het willen en kunnen doen van je werk als verpleegkundige is paradoxaal genoeg door de crisis hersteld”.

Het advies van Roodbol voor een blijvende verbetering van de beroepsgroep na de crisis luidt: “Zorg voor vertrouwen, geef autonomie, erken de waarde van het beroep. Dat geldt niet alleen voor de verpleging in de ziekenhuizen, maar ook voor die van de verpleeghuizen en thuiszorginstellingen. Alle verpleegkundigen en verzorgenden verdienen ontplooiingskansen, waardering en ruimte om samen te leren en te verbeteren. Dat zal leiden tot minder verloop, meer voldoening in het werk, een prominentere positie in de gezondheidszorg en betere zorg voor patiënten”.

Lees het hele artikel 2020: Terecht het jaar van de verpleegkundige, door Petrie Roodbol, Zorgvisie, 17 april 2020: www.zorgvisie.nl/blog/2020-terecht-het-jaar-van-de-verpleegkundige/

Afbeelding bovenaan is van Gordon Johnson

Tijd voor waarderingsrevolutie voor beroepen in zorg, verpleging en schoonmaak

Socioloog Rineke van Daalen schrijft op de site van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken dat nu het moment is aangebroken voor een waarderingsrevolutie voor beroepen in de zorg, de verpleging, én de schoonmaak:

“Die waardering zou zich niet moeten beperken tot de korte termijn, nu iedereen nog vol lof is en afhankelijk van hun goede zorgen. Ook daarna is er erkenning nodig, in termen van waardering en financiële beloning. Alleen wanneer die er komen, zullen meer jonge mensen voor deze beroepen kiezen. Dit is het moment om de vraag te stellen: hoe je condities kunt creëren die de zorgende en verplegende beroepen aantrekkelijk maken. Hoe kan al die waardering worden omgezet in een toekomstbestendige erkenning?

Kleinschaliger, lijkt mij, met meer zelfstandigheid voor de beroepsbeoefenaars, meer eigen verantwoordelijkheid voor de planning en uitvoering van hun werk. Maar dat is een vraagstuk voor de beroepsgroep en de werkgevers, die met elkaar de condities moeten verkennen waarin verpleging en verzorging aantrekkelijke beroepen worden.

Nu is het moment!”

Lees het hele artikel van Rineke van Daalen: Erkenning van een beroep, Sociale Vraagstukken, 18 april 2020: www.socialevraagstukken.nl/column/erkenning-van-een-beroep/

https://rinekevandaalen.nl

 

Foto bovenaan is van Gerd Altmann

Hoe de Europese Commissie Europa geschikt wil maken voor het digitale tijdperk. Onderzoek naar effecten digitalisering op sociale diensten

Het rapport Impact of digitalisation on social services gaat in op toepassing en gebruik van digitale technologie in de sociale dienstverleningssector en digitale transformatie bevorderend beleid. Gebruikmaking van digitale technologie in deze sector is in Europa  tot nu toe niet in dezelfde mate onderzocht als in de gezondheidszorg. Hoewel er enkele onderzoeken bestaan, richten de meeste zich op het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in plaats van op de meer geavanceerde soorten digitale technologie. De in dit rapport geanalyseerde digitale technologieën zijn gebaseerd op een eerder uitgevoerd Eurofound-onderzoek, waarin drie groepen zijn onderscheiden:

  • automatisering van werk: geavanceerde robotica, kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI) en machineleren
  • digitalisering van processen: Internet of Things (IoT), virtual reality/augmented reality1) en telepresence (videoconferentie)
  • coördinatie via platforms

De digitalisering wordt geanalyseerd met betrekking tot het effect op de inrichting en de kwaliteit van de sociale dienstverlening. De onderzochte sociale diensten omvatten diensten zoals vermeld in de Europese pijler van sociale rechten en kunnen publiek, particulier of non-profit zijn.

Het onderzoek is verricht in de periode voor de uitbraak van de corona-pandemie. Toegevoegd aan het rapport zijn een aantal belangrijke conclusies en beleidswijzers op basis van resultaten die nuttig kunnen zijn voor beleidsmakers bij de aanpak van problemen in de nasleep van de pandemie.

Beleidscontext

Een van de prioriteiten van de Europese Commissie voor de periode 2019-2024 is Europa geschikt maken voor het digitale tijdperk. Dat gebeurt onder meer door onderzoek naar de menselijke en ethische gevolgen van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI), het bedenken van een Europese datastrategie, het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van platform-werknemers, het bevorderen van digitale vaardigheden van Europeanen en het digitaliseren van Europese instellingen.

De Europese instellingen hebben de lidstaten dus gevraagd meer inspanningen te leveren voor stimulering van de digitale economie. In het 2019 Europees Semester2) ontvangen zeventien landen aanbevelingen met betrekking tot digitale technologie en digitalisering. Aan de meeste van deze landen is gevraagd investeringsgerelateerd economisch beleid te richten op digitalisering (inclusief digitale vaardigheden en infrastructuur) en daarbij rekening te houden met regionale verschillen.

EU-initiatieven die specifiek betrekking hebben op digitalisering van gezondheidszorg en sociale diensten richten zich meestal op typische gezondheidszorgthema’s, zoals e-recepten of ziektepreventie. Deze digitalisering in de gezondheidszorg zien we overal in Europa, maar veel minder bij sociale dienstverlening. De digitalisering van sociale hulp- en dienstverlening vindt vaak plaats in combinatie met zorg (bijvoorbeeld bij het opzetten van een database met doel uitwisseling van medische dossiers en sociale hulpdossiers) of als onderdeel van bredere hervormingen in de publieke sector. Vaak is het doel van digitalisering van sociale diensten kostenefficiëntie en ouderen in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen huis te wonen.

Belangrijke conclusies

  • Robots worden voornamelijk gebruikt in de gezondheidszorg en de sociale dienstverlening teneinde oudere mensen te monitoren, met hen te communiceren of te helpen met cognitieve taken. Robots helpen ook verzorgers met fysieke assistentie (bijvoorbeeld patiënten tillen). Een belemmering voor toepassing in de sociale dienstverlening zijn de kosten van robots, de veiligheidskwesties en de tegenwerking van verzorgers/hulpverleners en het grote publiek.
  • Het Internet of Things is gebruikt bij ouderen thuis voor monitoringdoeleinden (vallen bijvoorbeeld) en om cognitieve en interactieve taken te faciliteren. Het gebruik van deze technologie en van telezorg zal in de toekomst worden vergemakkelijkt door kostenverlaging van draagbare apparaten en het vertrouwd raken van de bevolking met deze vormen van technologie.
  • Zorg verleend met behulp van robots, telepresence en draagbare apparaten kunnen ook het risico op besmetting verminderen en de continuïteit van zorg garanderen in tijden van opsluiting, lockdown en fysieke/sociale afstand.
  • Kunstmatige intelligentie (AI) is gebruikt bij het plannen van de toewijzing van middelen en bij de behandeling van aanvragen om uitkeringen in geld of in natura. Kunstmatige intelligentie kan ook de individuele behoeften voorspellen van gebruikmakers van diensten en kan arbeidsbemiddelingsbureaus op een efficiënte manier helpen bij het vinden van een gepaste baan voor sollicitanten.
  • Net als bij de dienstensector bevindt het gebruik van blockchain-technologie3) zich in de gezondheidszorg en sociale dienstverlening in een beginfase. In deze sectoren wordt deze technologie gebruikt voor uitkeringen en toezicht op pensioenpremies.
  • Platforms zijn er om gebruikers en aanbieders van thuiszorg en kinderopvang met elkaar in contact te brengen. Gebruik van deze technologie kan in de toekomst toenemen in die sociale diensten waar de publieke voorzieningen afnemen. Naarmate burgers meer gewend raken aan deze technologieën, zullen ze eerder geneigd zijn er gebruik van te maken teneinde toegang te krijgen tot sociale dienstverlening.
  • De bewijskracht met betrekking tot het effect van deze technologieën in de sociale dienstverlening is beperkt, ten dele omdat gebruik van veel van deze technologievormen nog in het beginstadium verkeert.
    Er zijn aanwijzingen dat automatisering of vermindering van administratieve processen medewerkers in staat stellen hun productiviteit te verhogen en meer tijd te besteden aan andere taken. De informatie bijvoorbeeld die beschikbaar is via draagbare apparaten vergemakkelijkt een efficiënter gebruik van middelen. Daarentegen zijn er ook gevallen geweest waarin digitalisering de werklast heeft verhoogd en waar het personeel meer tijd moest besteden aan rapportage en monitoring of gebruikers moest assisteren bij gedigitaliseerde diensten, zoals het invullen van online-formulieren.
  • Digitale technologieën kunnen besparingen opleveren bij het helpen voorkomen van duurdere en intensievere zorg, het effectief opsporen van fraude en toezicht op een efficiënter verdeling van schaarse middelen.
  • Vanuit het perspectief van de gebruikers hebben digitale technologieën bijgedragen aan een verhoogd veiligheidsgevoel en het vermogen van ouderen langer zelfstandig te blijven wonen in hun eigen huis.
    Dit betekent dat ouderen minder afhankelijk zijn van hulp van verzorgers en verhuizing naar een verzorgingshuis uitgesteld kan worden.

Beleidswijzers

  • Weerstand van personeel en gebruikers van sociale diensten vormt een belemmering voor de verdere uitrol van digitale technologieën. Hoewel sommige bezwaren waarschijnlijk gerechtvaardigd zijn, is terughoudendheid mogelijk te wijten aan een gebrek aan kennis en vaardigheden. Meer betrokkenheid van gebruikers bij het ontwerpen van diensten zou een positieve invloed kunnen hebben op de toepassing en gebruiksvriendelijkheid van technologieën.
  • Het Actieplan voor digitaal onderwijs van de EU en de nieuwe EU-financieringsprogramma’s bieden een kans om de digitale kloof te dichten en vaardigheden en bekendheid met digitale technologieën te vergroten. Dichten van de digitale kloof en investeren in digitale infrastructuur en vaardigheden zijn cruciaal, omdat deze technologieën belangrijke hulpmiddelen zijn om besmetting te voorkomen.
  • De versnippering van sociale diensten en het ontbreken van een speciale instelling die verantwoordelijk is voor het digitale transformatieproces, heeft digitalisering van de sociale dienstverleningssector belemmerd. De versnippering van informatie (bijvoorbeeld meerdere databases van gebruikers) heeft ook een negatief effect. Digitale technologieën kunnen bijdragen aan verbetering, vooral als er een centrale instantie is die zorgt voor harmonisering en delen van informatie. Meer uitwisseling tussen lidstaten en leren van elkaar is ook nuttig. Bij het bedenken van methoden voor de digitale transformatie van de sociale diensten kan men profiteren van de ervaringen van de EU.
  • De meeste beleidsinitiatieven die betrekking hebben op digitalisering van sociale diensten waarvan sprake is in dit onderzoek, richten zich vooral – zowel op nationaal als op EU-niveau – op de gezondheidszorg. Hoewel sommige diensten en kwesties vergelijkbaar zijn, zou een een duidelijker benadering van gegevensbescherming, ethische kwesties en betrokkenheid van gebruikers van nut kunnen zijn voor een succesvolle toepassing in de sociale dienstverlening.
    De door de corona-pandemie ontstane crisis maakt deze speciale aandacht des te noodzakelijker omdat deze technologieën essentieel zijn voor de continuïteit van de zorg, de aanpak van sociaal isolement en het opvangen van pieken in de vraag naar zorg.

Noten
1) Virtual reality of virtuele werkelijkheid (schijnwerkelijkheid) simuleert een omgeving via een computer om een gebruiker via diverse zintuigen onder te dompelen in een ervaring. Meestal is een VR-omgeving visueel en auditief, via speciale stereoscopische brillen en geluid.
Augmented reality (aangevulde realiteit) is een live, direct of indirect, beeld van de werkelijkheid waaraan elementen worden toegevoegd door een computer. Deze soms met behulp van QR-code toegevoegde elementen bevatten veelal sensordata of extra informatie over de omgeving.
Beiden vormen proberen de gebruiker iets te laten zien wat er eigenlijk niet is. Bij virtual reality wordt de gebruiker volledig ondergedompeld in een virtuele 3D wereld; augmented reality geeft meer een toevoeging aan de echte fysieke wereld om ons heen.

2)
Het Europees semester is de jaarlijkse cyclus voor de afstemming van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Binnen het kader van het semester analyseert de Europese Commissie de nationale begrotingen van EU-landen en geeft de landen vervolgens aanbevelingen, waarmee de lidstaten rekening moeten houden als zij hun nationale begroting voor het komende jaar opstellen.

3)
Blockchain is een systeem dat gebruikt kan worden om gegevens vast te leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld bankoverschrijvingen zijn, maar kan ook eigendomsaktes, afspraken, persoonlijke berichten of andere gegevens bevatten. Met blockchain is dat dit mogelijk zonder centrale autoriteit waardoor het vervalsen van de vastgelegde gegevens niet mogelijk is door één centraal punt te corrumperen. De bekendste toepassing van blockchain is de Bitcoin, een vorm van cryptogeld.

 

Rapport Impact of digitalisation on social services, door Daniel Molinuevo, Eurofound (2020), Publications Office of the European Union, Luxemburg: www.eurofound.europa.eu

Europese pijler van sociale rechten: https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1226&langId=nl

Actieplan voor digitaal onderwijs: https://ec.europa.eu

Eurofound: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden: www.eurofound.europa.eu/nl

Reflecties van een politieman op gevolgen van coronacrisis voor samenleving

Jaco van Hoorn reflecteert in zijn hoofdredactionele bijdrage in Tijdschrift voor de politie over de gevolgen van de coronacrisis waarin hij ook een positieve kant belicht. De gevolgen voor de samenleving zijn groot, begint hij: “Naast sterfte en ziekte zien we maatschappelijke ontwrichting. De zorg is overbelast. We horen dat onmenselijke keuzes gemaakt moeten worden. Je zal er maar voor staan. Binnen het korps zijn de gevolgen ook merkbaar. Ook hier ziekte en zelfs overlijden. Daarnaast worden veel bijeenkomsten en trainingen afgezegd. Mensen werken thuis. We overleggen telefonisch, via video-conferentie en conference-calls. Wat normaal gaat zoals het hoort, omdat het zo hoort, doen we nu anders.

Zonder iets af te doen van de ernst, wil ik een positieve kant belichten. Laatst las ik dat een crisis altijd ook een kans is, die je pakt of die je mist. Dat geldt ook hier. Wellicht op meerdere manieren. Ik las van een gezin in Wuhan dat ze door hun isolement de beste gezinstijd ever hadden. De rat race van het leven was doorbroken. Er was tijd ontstaan om opnieuw te ontdekken wat echt van waarde is.
Veranderen binnen de politie – en ook elders – blijkt moeilijk en weerbarstig te zijn. Veel rapporten en onderzoeken tonen het gebrek aan veranderingsgezindheid. ‘De gekooide recherche’ van Michiel Princen zegt het al in de titel. De organisatie zit vast. Er zijn ook boeken over hoe het dan wel moet. Daarin staan meeslepende aanbevelingen en strategieën hoe mensen over de streep te trekken zijn om hun gedrag in de goede richting aan te passen. Het blijkt vaak minder eenvoudig dan daar beweerd. Hoe dat komt lees je in ‘Doorbreek de cirkel’ van Arend Ardon. De eerste reden voor het mislukken van veranderingen is dat we het oude niet los kunnen laten. Vertrouwde patronen, we doen het zoals het hoort, omdat het zo hoort, zonder de vraag te stellen waarom dat is. We blijken bestaande patronen niet te kunnen doorbreken en dáárom lukt het niet om naar het gewenste gedrag te veranderen”.

Lees het hele artikel met aan het slot de aanbeveling mogelijkheden te benutten en het na de crisis beter te doen:
Een tijd van reflectie, door Jaco van Hoorn, Tijdschrift voor de politie, 14 april 2020: www.websitevoordepolitie.nl

 

Jaco van Hoorn is directeur Operatiën van Politie Nederland en voortrekker van Stichting Beroepseer

Omslag essay van Hans Wilmink

Essay Hans Wilmink tegen uitholling rechtsorde: ‘Voorbij boos en achteloos’

Een nieuwe aanwinst in de Boekenreeks Beroepseer is het essay van Hans Wilmink Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger. Het voorwoord is van Arre Zuurmond, Ombudsman van de metropoolregio Amsterdam. Zuurmond schudt de lezer meteen wakker bij de eerste regel en schrijft dat het essay de alarmbel luidt over de uitholling van de rechtsorde. Aan de hand van voorbeelden wordt getoond dat politiek, bestuur, ambtenaren en professionals, maar ook burgers vaak geen besef meer lijken te hebben van rechtsstatelijke waarden.
Het essay probeert daar wat aan te doen. Want als het zo is dat de checks and balances die onze democratische instituties lange tijd leken te kennen, dreigen ondergeschikt te raken aan één waarde: efficiëntie, wordt het tijd ons te verdiepen in de werkelijke oorzaken van de uitholling.
Het mag niet gebeuren dat de onafhankelijke rechter, de vrije journalistiek en de onafhankelijke wetenschap hun veelvormigheid – de variëteit – verliezen. Streven naar efficiency en uniformiteit staat tegenover het leveren van maatwerk, rechtvaardigheid en rechtszekerheid.

Vreedzaam vechten?

In zijn inleiding schrijft Wilmink… dat storingen in de rechtsstaat zeer regelmatig voorkomen: elke dag lees je er wel over in de krant. Tot op zekere hoogte zijn storingen normaal. Het klinkt gek, maar ze horen er eigenlijk een beetje bij. Want juist in een rechtsstaat kunnen en mogen de verschillen (van meningen, belangen, culturen, leefstijlen) flink en openlijk botsen, en dan is het onvermijdelijk dat het er niet altijd helemaal gladjes en zorgvuldig aan toegaat.

In dit opstel zal ik daar voorbeelden van laten zien. De rechtsstaat kan die spanningen niet helemaal oplossen; ook de beste overheid en de meest stabiele samenleving zijn daar niet toe in staat. In die zin wordt de rechtsstaat gekenmerkt door een open einde: ze brengt geen definitieve oplossingen. Het is er steeds een kwestie van de verschillen – tussen culturen, belangen, opvattingen enzovoort – zo goed mogelijk met elkaar in balans brengen. Dat zal nooit tot ieders tevredenheid gebeuren, en dus vergt het van alle betrokkenen een behoorlijk incasseringsvermogen en een open mind.

Beschaving is een kunstwerk

Als vertrekpunt van dit essay dient de observatie dat de rechtsstaat geen recente, bij de staatsvorming gecreëerde juridische constructie is, maar de uitkomst van een maatschappelijk en historisch proces dat veel verder in de tijd teruggaat. Tijdens dit proces hebben mensen leren ervaren hoe conflicten niet meer oplosbaar zijn met de regels en de tradities van de eigen groep. Men heeft steeds beter geleerd om die niet meer met geweld maar met argumenten te beslechten. Daartoe zijn uiteindelijk algemene beginselen ontwikkeld, soms toegepast op de situaties in de praktijk door onafhankelijke beoordelaars. Norbert Elias heeft een soortgelijk proces beschreven als een civilisatieproces, en Hans Achterhuis en anderen hebben dat in een recent overzichtswerk de ‘kunst van het vreedzaam vechten’ genoemd.

Het woord ‘kunst’ vind ik treffend in dit verband. Het is immers niet zo dat we die vreedzame oplossing in de hier kort aangeduide culturele en maatschappelijke evolutie hebben aangeleerd als een soort natuurlijke reflex. We kunnen nog steeds óók die gewelddadige weg kiezen, en dat gebeurt regelmatig. Maar het vreedzaam alternatief is sterk, en is geworteld in ons morele besef. Daarmee kan een rechtsorde tot stand worden gebracht die de vreedzame oplossingen een institutionele basis biedt.

Dat die rechtsorde een uitkomst is van een historisch of evolutionair proces betekent niet dat ze vanzelfsprekend, onontkoombaar of ‘natuurlijk’ is, en ze biedt evenmin garanties voor de toekomst. Het bestaan en voortbestaan ervan is afhankelijk van zorgvuldig afwegen en verantwoordelijk handelen, aan de hand van morele en normatieve beginselen. Daarom kies ik als motto voor dit essay een stelling van Karl Popper uit zijn – sinds de opkomst van nieuwe fundamentalistische stroming en weer zeer actuele – boek van net na de Tweede Wereldoorlog, ‘De vrije samenleving en haar vijanden’: De toekomst hangt af van onszelf, en wijzelf hangen niet af van enigerlei historische noodzakelijkheid”.

Wilmink besluit zijn essay met het Manifest: Voor een sterke rechtsstaat: leren leven en laten leven in de rechtsstaat waarin een aantal oproepen aan de overheid en de samenleving.

Inhoud Voorbij boos en achteloos
1 De aanleiding: je weet pas wat je mist …
2 Ter inleiding: vreedzaam vechten?
3 Het is niet de staat maar een (rechts)orde
4 Opdrachten voor de overheid
4.1 Behartigen
4.2 Beschermen
4.3 Bestrijden
5 Opdrachten voor de samenleving
5.1 Beschaven
5.2 Bevrijden
6 Tot slot: natuurstaat of rechtsstaat?
Manifest: Voor een sterke rechtsstaat: leren leven en laten leven in de rechtsstaat
1 Oproepen aan de overheid
2 Oproepen voor de samenleving
Literatuur

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink. Met een voorwoord van Arre Zuurmond, 117p., april 2020, € 15,00. In druk verschenen en te bestellen via webshop Beroepseer: https://beroepseer.vrijeboeken.com/book/9789492458087-voorbij-boos-en-achteloos.html

Hans Wilmink was van 1982 tot 2013 in verschillende functies in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer en lid van het Alternatieven-kabinet, een mix van ervaren en succesvolle professionals die gevraagd en ongevraagd alternatieve oplossingen formuleren voor maatschappelijke problemen op basis van hun professionele deskundigheid en ervaring.
Het Alternatieven-kabinet is van start gegaan op 31 mei 2018: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Rechtsstaat vergt permanent onderhoud, recensie door Lex Cachet, Platform Overheid, 30 juni 2020: https://platformoverheid.nl