Skip to main content

Alexandra Gabrielli

Een gezond bedrijf wordt om zeep geholpen: Fietspoint in Leiden

john zeegersFietspoint bij het Centraal Station van Leiden is een gezond, bloeiend en vakkundig bedrijf van de gebroeders Oldenburger met bewaakte stallingen, een reparatiewerkplaats, een fietsenwinkel en een verhuurservice.
John Zeegers kwam in 1985 bij Fietspoint in dienst, in 1999 werd hij bedrijfsleider. Eind november 2013 is voor hem en vijftien medewerkers ontslag aangevraagd bij uitkeringsinstantie UWV.

Na een in 2008 begonnen juridische strijd tussen de Nederlandse Spoorwegen en Oldenbuger, heeft het Gerechtshof uiteindelijk beslist in het voordeel van NS, in tegenstelling tot het vonnis van de kantonrechter in 2009 dat in het voordeel van de ondernemers was uitgevallen. Onderwerp van het geschil tussen beide partijen was een geplande verbouwing van de NS die ten koste zou gaan van de tunnel tussen de voor- en achterzijde van het station waar klanten van Fietspoint hun brommers en scooters stalden.
Met ingang van 1 juli 2014 worden de stallingen en de fietsenwinkel overgenomen door een reïntegratiebedrijf. Zeegers en zijn collega’s, allen vakmensen, komen dus op straat te staan. Niet alleen zij staan perplex, ook klanten zijn verontwaardigd en vol onbegrip over deze gang van zaken. “Vreselijk” en “jammer”, is hun commentaar. Niemand begrijpt dat een gezond bedrijf zo om zeep kan worden geholpen.

U P D A T E

Op dinsdag 1 april 2014 wordt om 13.15 uur de Petitie Stopzetting sluiting Fietspoint Leiden aangeboden aan de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu.

Plaats: Statenpassage van het Tweede Kamergebouw, Plein, Den Haag
Datum en tijd: Dinsdag 1 april 2014, van 13.15 – 13.30 uur
Dit is een openbare bijeenkomst.

Op 19 december 2014 heeft de Commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer vragen gesteld over de strategie van de NS met betrekking tot commerciële activiteiten op en rond het spoor. Klik hier voor downloaden van het Kamerstuk no. 2013D51353 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de strategie van de Nederlandse Spoorwegen (NS) inzake commerciële activiteiten op en rond stations

 

Presentatie boek Het alternatief op Lerarencongres 2013

omslag lerarencongres 2013Het Lerarencongres van 8 oktober 2013 dat plaatsvond in het ROC A12 in Ede was een inspirerende belevenis. Op dit eerste congres “van, voor en door de leraar” zinderde het. Er hing iets sprankelends in de lucht zoals af en toe gebeurt op een bijeenkomst. Vaak is het de voorbode van verandering of de start van een nieuwe dynamiek in de maatschappij. In Ede kwamen circa achthonderd leraren bijeen om met elkaar over hun beroep van gedachten te wisselen. En dat gebeurde op brede schaal. Als we het programma raadplegen dan is er bijna geen onderwerp te bedenken waarover de leraren het niet hebben gehad.

Het lerarencongres wilde voortbouwen op de eerder dit jaar in Amsterdam gehouden internationale conferentie Summit on the Teaching Profession die ging over onderwijskwaliteit en docentbeoordelingen en die veel reacties had opgeroepen in onderwijsland. Het lerarencongres beoogde evenwel ook een bron te zijn van onderwerpen en discussiemateriaal voor de volgende internationale Summit in 2014 in Wellington, Nieuw-Zeeland.
De hele dag konden leraren meedoen aan workshops, deelnemen aan discussies, kennismaken met collega’s, lezingen bijwonen en luisteren naar sprekers met nieuwe inzichten en voorstellen. Voorbeelden zijn een workshop met Lotte Hidding over de sterke positie van de leraar in de klas, met Theo de Wit over samen professionaliseren of met Jan Willem Hengeveld van de Groene Golf over startende, jonge leerkrachten.
Lezingen gingen over lesgeven, hoe compassie kan leiden tot een nieuwe manier van omgaan met elkaar, pedagogische tact of de iPad-juf. Er waren debatten over thema’s als professionele ruimte en onderwijsvernieuwing die lieten zien dat leraren niet erg happig blijken te zijn op van bovenaf opgelegde vernieuwingen.

Het congres was georganiseerd door de in 2011 opgerichte Onderwijscoöperatie die leraren in het basis-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs vertegenwoordigt en opgericht is op initiatief van vijf onderwijsorganisaties: Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs, Beter Onderwijs Nederland, Federatie van Onderwijsvakorganisaties en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs.

Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!omslag boek het alternatief

Hoogtepunt van de dag was de plenaire slotbijeenkomst met debat, de presentatie van het boek Het alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! en een gesprek met minister Jet Bussemaker van Onderwijs.
Aan het boek hebben dertig leraren en onderwijskundigen uit binnen- en buitenland een bijdrage geleverd in de vorm van een artikel of een interview. De redacteuren en samenstellers van het boek, René Kneyber en Jelmer Evers, beiden leraar op een middelbare school, vertelden aan het in de aula samengedromde publiek waarom ze het boek hebben geschreven.
Aanzet was de afrekencultuur in het onderwijs die ertoe leidt dat scholen steeds meer wordt gevraagd om zich te verantwoorden op een dusdanig bureaucratistische manier dat de ziel uit het onderwijs verdwijnt. Het eindeloos meten van resultaten en het daarop afgerekend worden, maakt de leraar monddood. Het klaarstomen van leerlingen om de toetsen goed te maken en het sturen op resultaat, nemen de plaats in van het eigenlijke onderwijzen en monden uit in verschraling van onderwijsprogramma’s.

Om de afrekencultuur een halt toe te roepen is het noodzakelijk dat de beroepsgroep van leraren zelf verantwoordelijkheid gaat nemen en de maatstaven gaat bepalen van de kwaliteit van het onderwijs, want als “we dat niet doen zetten we de deur wagenwijd open voor andere mensen die zich daar wel mee gaan bemoeien. Het alternatief voor de afrekencultuur in het onderwijs is dat wij als beroepsgroep ons gaan organiseren”.

Als dat niet gebeurt gaan ranglijsten de hoofdrol spelen in het bepalen van beleid. Niet toetsontwikkelingsinstituut Cito, de controlerende onderwijsinspectie, de overheid, de media met hun openbaarmaking van ranglijsten en allerlei belangengroepen horen de maatstaven te bepalen.
De overheid zou controle uit handen kunnen geven en de toetsing van leerlingen overdragen aan de leraren en daarbij niet bang zijn om risico’s te accepteren.
In het radioprogramma Oba Live op 9 oktober waar Kneyber te gast was op de dag na het congres, werd aan hem door Theodor Holman de vraag gesteld of een schoolbestuur met dit alternatief wel zo tevreden zou zijn en macht uit handen zou willen geven?

Dat blijkt in de praktijk mee te vallen. Toen Kneyber onlangs op een conges met veel bestuurders in de zaal zijn visie op zeggenschap van docenten had gegeven, bleken ze heel enthousiast: “Bestuurders balen ook van de afrekencultuur. Zij zien ook dat de beroepsgroep is lam geslagen, niet meer in beweging is en onvoldoende tegenkracht biedt”.
De afbraak van de beroepsgroep is begin jaren tachtig begonnen, aldus Kneyber: “Maar we moeten verder, en de manier om verder te komen is niet nog meer controle en nog meer rare normen opstellen voor de rekentoets. Het is nu zaak veel meer bij de docenten neer te leggen, en zij moeten laten zien dat ze te vertrouwen zijn”.
Daarop reageerde Holman met te zeggen dat er toch altijd iemand over je schouder blijft meekijken, of dat nu de directeur is of de inspectie: “Daar kun je dan toch ook niets aan doen. Er moet zo’n objectieve toets zijn”.

Maar dat is nu juist het punt, aldus Kneyber: “Thijs Jansen noemt dat in het boek ‘vrijwillige slavernij’. Deze beroepsgroep heeft last van vrijwillige slavernij. Er gebeuren dingen en ze zeggen: zo gaat het, er valt toch niets aan te doen. En dan voeren ze het gewoon uit. Die kleuterjuffen ook, ze zeggen: verschrikkelijk wat we moeten doen met de kleuters, taal en rekenen, daar zijn ze helemaal niet klaar voor. Maar ze doen het wel. Ze gaan toch die kleutertoets afnemen. Maar op een gegeven moment moet je als beroepsgroep, als je je werk serieus neemt, over de dingen waarmee je het niet eens bent zeggen: dat doen we gewoon niet meer.”

Het alternatief: pleidooi voor goed onderwijs

Het alternatief is een pleidooi voor goed onderwijs, niet voor effectief of efficiënt onderwijs. Er is maar een weg die kan leiden tot een hogere kwaliteit van leraren en daarmee tot betere resultaten in de klas en die is dat docenten veel meer met elkaar in contact gaan staan om van gedachten te wisselen over het vak, dat er nu een van uitvoerders is. Leerlingen, leraren en ook bestuurders zijn tot middelen gemaakt voor het bereiken van een hoger doel.
Kneyber zei ook dat “we tachtig tot negentig procent van onze tijd bezig zijn met lesgeven. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat wij de helft van onze tijd bezig zijn met lesgeven en de andere helft van de tijd met studeren, met bij elkaar kijken en leren van elkaar. Daar hebben we nu geen mogelijkheid voor. Met de manier waarop ons werk nu is vormgegeven, kunnen wij nooit datgene bereiken wat u wilt”.
Met u in deze laatste zin bedoelt Kneyber minister Bussemaker van Onderwijs, tot wie hij zich op verzoek van Holman aan het slot van het Oba Live-gesprek richtte.

Hieraan kunnen we toevoegen dat de Onderwijsraad in 2007 reeds constateerde dat de leraar tegenwoordig slechts uitvoerder is en geen inhoudelijke ontwikkeltaken meer heeft.
De Commissie-Dijsselbloem schreef in het verlengde daarvan in 2008 dat het inhoudelijk denk- en ontwikkelwerk dat het leraarschap lange tijd kenmerkte, geruisloos overgeheveld is naar de grote pedagogische centra en educatieve uitgeverijen.
“Goed onderwijs veronderstelt dat leraren mede-eigenaar zijn van het onderwijsproces”. Deze regel is niet afkomstig van Kneyber, Evers of van een andere auteur, maar wordt geciteerd door leraar Bill Banning in zijn bijdrage over existentieel eigenaarschap en de vakinhoudelijke professionaliteit van de leraar. Het citaat is afkomstig van het Ministerie van OCW, geschreven in 2008: “Leraren horen mee te beslissen over het onderwijskundig beleid van de school en de uitvoering daarvan”.

leraar van het jaar 2013 lerarencongres 2013 13
Al direct bij binnenkomst lopen we aan tegen drie topdocenten, op 5 oktober verkozen tot Leraar van het jaar 2013, vlnr: Sara Albone, Tingue Klapwijk en Jan Willem van den Bos. Even verderop is een pittig debat aan de gang o.l.v.
lerarencongres 2013 3 lerarencongres 2013 2
het Nederlands Debat Instituut over professionele ruimte, iPad-scholen en onderwijsvernieuwing.
lerarencongres 2013 12 lerarencongres 2013 5
Nu geen leerlingen maar toehorende leraren in de klaslokalen van ROC A12 voor bijwonen van een lezing of een workshop. Van leergemeenschap The Crowd bijvoorbeeld die regie over eigen professionalisering hoog in het vaandel heeft.
uitgeverij boom het alternatief het alternatief thijs jansen
En dan Het alternatief, geëtaleerd in de boekenstand van uitgeverij Boom, met een uil op het omslag, symbool van kennis en wijsheid. Op de rechterfoto de redacteuren René Kneyber links, en Jelmer Evers rechts met in hun midden Thijs Jansen, samensteller van de Beroepseer boekenreeks, waarvan Het Alternatief het vijfde boek is. Jansen schreef de inleiding “Van vrijwillige slaven tot voortrekkers”.
lerarencongres 2013 14 lerarencongres 2013
Er wilden nog meer auteurs op de foto met de redacteuren. Links leraar Bill Banning die schreef over “Existentieel eigenaarschap” en rechts Alderik Visser, leraar en onderwijskundige in spe, over “Leraren tussen leefwereld en systeem”.
lerarencongres 2013 11a lerarencongres 2013 10a
Na afloop van het congres werd er door auteurs getoast in een Utrechts restaurant op de geboorte van Het Alternatief. Links Jaap Walhout die met twee andere auteurs schreef over o.a. de kloof tussen onderwijswetenschap en onderwijspraktijk. Naast hem Jan Fasen, directievoorzitter van het Connect College in het Limburgse Echt. Fasen is met een groep geestverwanten bezig aan de opbouw van Agora, een nieuw type onderwijs dat in 2014 van start gaat. Op de rechter foto links lerares Michelle van Dijk die gelooft in de leraar als gids. Helemaal rechts Hester IJsseling, “schooljuffrouw en filosoof” die schreef over de verantwoordelijkheid van leraren.

Tot s
lerarencongres 2013 7alot een compliment aan directeur
Sense d
e Groot van ROC A12 in Ede links op de foto die een dag lang achthonderd leraren de gelegenheid bood elkaar te ontmoeten en met elkaar van gedachten te wisselen, en aan
Joost
Kentson, bestuursvoorzitter van de Onderwijscoöperatie, organisator van dit eerste Lerarencongres 2013..
 

————————————————————————————

omslag het alternatief kleinHet alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers en met een inleiding van Thijs Jansen. Bijdragen zijn geschreven door dertig leraren en onderwijskundigen uit binnen- en buitenland onder wie Gert Biesta, Dick van de Wateren, Howard Gardner (geïnterviewd door Wiljan Hendrikx), Bas de Wit, Wouter Sanderse, Hartger Wassink, Cok Bakker, Andy Hargreaves, Bill Banning, Leo Prick, 304 p., 2013, uitgeverij Boom Amsterdam. Klik hier voor meer info en bestellen.

Klik hier voor de volledige inhoudsopgave van Het alternatief.

De Onderwijscoöperatie heeft in 2012 een Bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012 – 2015 afgesloten met toenmalig staatssecretaris Zijlstra die het met een aanbiedingsbrief heeft aangeboden aan de Tweede Kamer op 1 mei 2012. Te lezen op de site van de Rijksoverheid:www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2012A02457

Lees ook de aanbiedingsbrief: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27923-139.html

René Kneyber sprak over Het alternatief in het radioprogramma OBA Live van 9 oktober 2013.

U P D A T E

Lees ook- en bekijk video – Een blije boze docent, over Het Alternatief, door Jelmer Evers, 21 oktober 2013: http://www.jelmerevers.nl/2013/10/ (Niet meer beschikbaar)

Ambities in het onderwijs kunnen omhoog – Jelmer Evers pleit voor verbetercultuur, door Jan van Gemert, Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs, januari 2015, pagina 36: https://beroepseer.nl/

Agora: nieuw type onderwijs voor een persoonlijke leerroute

sjef drummenIn het nieuwe schoolseizoen van 2014 gaat er in Roermond een nieuwe type onderwijs van start waaraan een zes jaar lange zoektocht naar het ideale onderwijs is voorafgegaan: Agora. Directielid Sjef Drummen vertelt hoe het onderwijs momenteel in een spagaat zit. Aan de ene kant is er de vraag van de moderne jeugd te worden voorbereid op de wereld van morgen, en aan de andere kant is er de wet- en regelgeving van het geïnstitutionaliseerde onderwijs. Beide partijen zijn ontevreden, zowel de onderwijsgevenden als de leerlingen.

Het woord agora is ontleend aan het Grieks en betekent plein of marktplaats. Het plein vormt het hart van de stad waar het leven zich in al zijn facetten afspeelt, het is ook de leeromgeving van kinderen.
De leerinhoud van Agora is niet gebaseerd op de vakken zoals we die kennen. Deze zijn waardevol, maar er is meer. De leerlingen van Agora volgen een persoonlijke leerroute door “vijf werelden” zoals de artistieke, wetenschappelijke of de sociaal-ethische. De verplichte leerstof is overigens gegarandeerd, men houdt zich aan de richtlijnen van de inspectie.
Door de groei van de technologie kunnen we niet met zekerheid weten hoe de wereld er over vijf jaar uitziet, aldus Drummen. Het is dus maar het beste vastberaden de onzekerheid van morgen tegemoet te treden.

Leerkrachten zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van een “prototype” van Agora. De organisatie komt te liggen bij teams. Er is geen hiërarchische structuur zoals in het traditionele onderwijs met directeuren, onderdirecteuren en teamleiders.
“We willen mensen kweken waar de maatschappij wat aan heeft, kosmopolitische wereldburgers, geen egoïstjes die excellent zijn”, aldus Drummen.

U P D A T E

Sinds de start van de Agora-school in 2014 in Roermond zijn er inmiddels bijna dertig Agora-scholen in Nederland en zes daarbuiten, en het aantal lijkt te blijven groeien. Op 28 september 2023 werd 10 jaar Agora gevierd met de presentatie van een duo-boek (twee boeken in een harde kaft) geschreven door de beide oprichters Sjef Drummen: Je mag geen eisen aan leerlingen stellen, en Jan Fasen: Maak een kunstwerk van je leven. http://janfasen.nl/boek/

Van 12 tot 18 – vakblad voor leraren en leidinggevenden in het voortgezet onderwijs – besteedde op 16 oktober 2023 aandacht aan de presentatie van het boek op de Agora-verenigingsdag en interviewde Mariëlle Wilms, schoolleider en verbonden aan het Buurtcollege Agora Maas en Peel. https://van12tot18.nl/artikelen/agora-10-jaar-boekpresentatie-mari%C3%ABllewilms

Vertrouwen en controle: niet tegenover, maar naast elkaar op het werk

frederique sixPolitiemensen, leraren, rechters, werkers in de jeugdzorg en gezondheidszorg of reïntegratie-medewerkers klagen dat ze aan allerlei regels moeten voldoen en steeds meer formulieren moeten invullen. Steeds maar weer wordt gevraagd naar hoe ze hun werk doen. Dat komt doordat managers van hogerhand ook steeds meer verantwoording moeten afleggen. Als samenleving willen we weten hoe de dingen gaan en of de kwaliteit gewaarborgd is. Ook moet er steeds meer gebeuren voor minder geld, maar professionals kunnen niet zelf bepalen hoeveel geld er te besteden is. Dat levert spanning op, de professional voelt zich gewantrouwd door de controlerende manager.

Frédérique Six is universitair docent bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Vrije Universiteit en onderzoekt de relatie tussen vertrouwen en controle in het aansturen van professionals. Volgens haar is het een misvatting te denken dat vertrouwen en controle elkaars tegenpool zijn en elkaar uitsluiten. Ze kunnen naast elkaar bestaan als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Een daarvan is dat de manager ervoor zorgt dat controle niet van bovenaf opgelegd wordt, maar dat professional en manager in samenspraak met elkaar een systeem ontwerpen van regels, maatstaven en beoordeling.
Tot slot geeft Six een voorbeeld ter illustratie uit de eigen werkpraktijk.

De Groene Golf, beweging van jonge docenten

jan willem hengeveldJonge docenten die voor het eerst voor de klas staan hebben het niet altijd makkelijk. Door verschillende oorzaken, waaronder gebrekkige begeleiding of coaching en een teveel aan taken buiten het lesgeven om, haken jonge starters af en verlaten ze het onderwijs. Anderen komen moeilijk aan een vaste baan vanwege krapte op de arbeidsmarkt en zijn genoodzaakt van tijdelijke baan naar tijdelijke baan te hoppen, met als gevolg veel onrust en onzekerheid. Ook deze docenten zijn geneigd vroegtijdig af te haken en naar ander werk om te zien.

Om oplossingen te vinden voor dit soort problemen is De Groene Golf op gang gebracht, een beweging van jonge docenten tussen 20 en 35 jaar binnen de Algemene Onderwijsbond. Vertegenwoordiger van De Groene Golf, Jan Willem Hengeveld, zelf leerkracht basisonderwijs met een jaar werkervaring, legt uit hoe de problemen kunnen worden aangepakt. Hij suggereert bijvoorbeeld dat het koppelen van een ervaren docent aan een startende docent een mooi begin zou zijn om jonge docenten te behouden voor het onderwijs. Dat is hard nodig, want men voorziet dat over enkele jaren veel docenten met pensioen gaan, en dan dreigt er een tekort aan leerkrachten.

Kleuteronderwijs is een vak apart

kleuteronderwijs kl 2Dat de kleuter geen schoolkind is, maakten leden van de Werk-en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) duidelijk met het aanbieden van een petitie in de vorm van het Zwartboek Kleuters in de knel aan de Vaste Kamercommissie van Onderwijs in april 2013. Het roer moet radicaal om volgens de werkgroep. Onderwijsmethoden, lesprogramma’s en toetsen zijn teveel gericht op cognitieve prestaties. Kleuters moeten bijvoorbeeld uren op een stoel zitten om letters uit hun hoofd te leren. Leerkrachten moeten voldoen aan de van bovenaf opgelegde eisen terwijl ze ervaren dat ze onverantwoord bezig zijn in de klas.

Ze staan enorm onder druk, zoals blijkt uit hun verhalen waarin ze vertellen over weer een ander instructiemodel, nieuwe methode of dagplanning.

Elly de Wildt-Dienske, Erica Ritzema en Ewald Vervaet vertellen over hoe zij zich inzetten voor apart kleuterondewijs. De kleuterperiode zou opnieuw erkend moeten worden als ontwikkelingsfase en een plaats moeten krijgen binnen het Nederlandse onderwijsbeleid. Een nieuwe wettelijke structuur is daarvoor noodzakelijk. Dus geen Cito-toetsen en schoolse activiteiten meer, maar onderwijs dat aansluit bij een brede ontwikkeling van kleuters. Daartoe behoort ook een deugdelijk kleutervolgsysteem en een specialisatie ‘het jonge kind’ op de pedagogische academies. Net als in Vlaanderen bijvoorbeeld waar ze een vierjarige opleiding kleuteronderwijs hebben.

Afscheid van Jos Lamé als directeur van Riagg Rijnmond

jos lame afscheid riagg 2Jos Lamé nam op 23 mei 2013 na eenendertig jaar afscheid als directeur van Riagg Rijnmond met een receptie in Schiedam die ook bedoeld was om herinneringen op te halen en vooruit te kijken. Omringd door circa tweehonderd genodigden liet Lamé zich op het podium ondervragen door politiek filosoof Gerard Drosterij. Wie wilde kon daarop inhaken en meedenken over vraagstukken die Lamé altijd hebben beziggehouden. Op 6 juni gaat hij met pensioen. Zelf vroeg hij zich af of je als luis in de pels van bobo’s en politici toch nog bezoek verwachten mocht op je afscheid? Of heb je je recht verspeeld door nooit je mond te hebben willen houden? Bezoek was er dus veel. Van o.a. de voorzitter van de Raad van Toezicht, prof. Mirko Noordegraaf die een speech ten beste gaf en van voorzitter Oonk van de Cliëntenraad die aan Lamé een oorkonde uitreikte voor “zijn maatschappelijke visie op/en toewijding aan de cliënten van Riagg Rijnmond en de GGZ-cliënt in het algemeen in zijn positie als directeur van Riagg Rijnmond”.

De tekst van de uitnodiging voor de receptie bevatte een beknopte terugblik op Lamé’s loopbaan: Als begin 1982 de Stichting Regionale Instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (RIAGG) Waterweg-Noord in Vlaardingen wordt opgericht, moet een coördinator gezocht worden om de nieuwe organisatie te leiden. Die vacature lonkt voor de pas afgestudeerde organisatiepsycholoog Jos Lamé, die op dat moment zijn geluk beproeft als hulpverlener in het zuiden des lands en verlangt naar andere horizonten, dichterbij zijn geboortegrond. In 1982 treedt Jos Lamé, dan 34 jaar, aan als algemeen directeur. Al gauw blijken de Riagg en hij elkaar uitstekend te bevallen en vanaf 1996 komt ook Riagg Centrum West, aan de Mathenesserlaan 208 in Rotterdam onder zijn hoede. In de eenendertig jaar dat Jos lamé de Riagg leidt, weet hij er zijn stempel op te drukken als een eigenzinnige, niet zelden dwars tegen de stroom op roeiende organisatie met hart voor de mensen die er werken.

Een bestuurder die pal staat voor zijn organisatie en zijn medewerkers

Op de dag na de afscheidsreceptie verscheen er in Trouw een interview met Lamé getiteld: Beste zorg is een illusie. Op dezelfde dag was hij te horen op Radio 1 in het programma Vrijdagmiddag Live. In dit boeiende gesprek met scherpe vragen van presentator Jan Mom horen we hoe Lamé tegen de ontwikkelingen binnen de zorg aankijkt.
Daarin komt ook even de rechtszaak Riagg Rijnmond – gemeente Rotterdam uit 2011 ter sprake. Die rechtszaak is de illustratie van een bestuurder die pal staat voor zijn organisatie en de professionals die er werken en die niet elke nieuwe maatregel zonder meer aanvaardt.
Een oud Perzisch spreekwoord luidt: Wie de waarheid zegt, moet zijn paard gezadeld houden. In moderne taal betekent het dat je gepakt wordt als je je mond open doet; maak je dus direct uit de voeten. Dat bleek toen de gemeente Rotterdam in 2011 aankondigde voortaan zelf de regels voor het melden van mogelijke kindermishandeling op te stellen met de Meldcode huiselijk geweld. Riagg Rijnmond weigerde die code te ondertekenen en wilde ook geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak. Daarop besloot de wethouder de subsidie op preventieprojecten aan Riagg Rijnmond stop te zetten. Een rechtszaak volgde. Kon de gemeente dit alles zomaar doen?

Vanwege de rechtszaak stelde Lamé een bundel artikelen samen, Spookrijders in de zorg, met bijdragen van wetenschappers en deskundigen uit de praktijk die lieten zien dat Riagg bepaald niet alleen stond. De meldcode zou inbreuk maken op de kwaliteit van de zorg en bovendien niet alleen naar de inhoud maar ook in de wijze van presentatie strijdig zijn met goede gezondheidszorg. Invoering zou tegen de regels van de democratische besluitvorming zijn. De meldcode illustreerde volgens Lamé de toenemende grensvervaging van het overheidsbeleid in de zorg: “Met een beroep op veiligheid wordt de greep van de overheid op zorgverleners steeds groter. Professionele expertise en autonomie staan onder zware druk”.

In complexe situaties zijn de dingen helemaal niet zo duidelijk

Hulpverleningsinstanties, waaronder dus ook de Riagg, krijgen onder politieke druk vaak ten onrechte de schuld van gezinsdrama’s zoals onlangs van de twee broertjes in Zeist. Een veelgehoorde beschuldiging is dat instanties langs elkaar heen werken en niet samenwerken. Maar samenwerking is volgens Lamé niet altijd de oplossing. In het Trouw-interview zegt hij: “Samenwerken is een nobel streven, maar ook weer niet het hoogste goed. Er wordt van uitgegaan dat als er wordt samengewerkt er minder problemen zijn. Maar wie zegt dat? Soms moet je aan de slag en niet wachten tot je met iedereen kan overleggen. En je moet er als burger toch niet aan denken dat instanties standaard regelmatig over jou vergaderen?”
In de zaak van het Maasmeisje ervoer Lamé dat aan den lijve: “Het rapport over die zaak moest onder politieke druk gaan over ‘gebrek aan samenwerking’ als oorzaak, terwijl daarvoor geen enkel bewijs was”.

Samenwerken is soms goed, soms niet. “Stel dat we het niet met elkaar eens zijn”, aldus Lamé in het radio-interview: “Onenigheid moet je ook kunnen managen. Een van mijn stellingen is dat je alleen goed kan samenwerken als je ook geregeld hebt hoe je niet samenwerkt. De democratie, de politiek, is daar zelf een voorbeeld van. Stel als iemand zegt: ‘Al die verschillende partijen, dat is toch wel een versplintering van het aanbod; er moet één visie zijn. Met zijn allen sterk, één regie. Je mag het niet anders zien. We hebben het over iets belangrijks als Nederland, dus we kunnen niet meer een oppositie hebben, iedereen moet het met elkaar eens zijn’.
Dat leidt tot diskwalificatie van degene die het moet oplossen, de professional. Hij is de enige in Nederland die zijn benen uit zijn lijf loopt om de problemen op te lossen maar hij wordt almaar als zwakzinnig en falend afgeschilderd. Dat leidt tot ernstige misstanden in de zorg. Ik zit er ook mee dat er met allerlei essentiële dingen in het uitoefenen van het beroep –  privacy en zorgvuldig omgaan met gegevens –  zorgeloos wordt omgegaan.
In complexe situaties, waarin dingen helemaal niet zo duidelijk zijn, als je bijvoorbeeld voor de rechter moet verschijnen, is het prettig een aanklager en een advocaat te hebben. Dan is het goed dat niet iedereen dezelfde mening heeft, maar er heel kritisch vanuit verschillende invalshoeken gekeken wordt”.

Totale veiligheid is een illusie, de beste zorg ookjos lame afscheid riagg 1

Op de vraag aan Lamé of hij het eens is met het voorstel ouders te laten meedoen aan een psychologisch onderzoek om te kunnen inschatten in hoeverre de kinderen gevaar lopen naar aanleiding van het recente drama met de twee broertjes, antwoordt hij dat dit een typisch voorbeeld is van vooringenomen standpunten en vooronderstellingen waarin we vastzitten: “Een van de problemen met vooringenomen standpunten is dat je megalomane systemen krijgt, enorme electronische patiëntendossiers, enorme signaleringssystemen. Dit kan de deur openzetten om iedereen maar te gaan testen om de zekerheid te krijgen dat er mogen niets slechts gebeurt”.
Totale veiligheid is een illusie, de beste zorg ook.

En, hoe is het afgelopen met de rigide Meldcode huiselijk geweld en de rechtszaak? Die code is inmiddels verzacht. Van “u moet altijd melden” is het geworden tot “melden is een van de opties die u serieus moet bespreken met de cliënt en moet overwegen”. In de rechtszaak heeft de bestuursrechter een vernietigend vonnis geveld over de gemeentelijke aanpak van de jeugdzorg in Rotterdam. Het oordeel was in het kort dat de gemeente met oneigenlijke middelen instellingen dwong tot onwettige daden. Rotterdam mocht subsidies niet gebruiken om het tekenen van haar meldcode huiselijk geweld af te dwingen. En die meldcode was volgens de rechter bovendien in werkelijkheid een meldplicht! En dat gaat in tegen de wet op de jeugdzorg. Gaat dus in feite in tegen privacy, onafhankelijke oordeelsvorming en autonomie van handelen van professionals.

In het veld wacht iedereen de ellende zwijgend af. De GGZ roert zich wel

Momenteel bereidt Nederland zich voor op de landelijke overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. In het veld wacht iedereen de ellende zwijgend af, aldus Lamé in zijn blog Afblijven van 28 maart 2013. De jeugdzorg lijkt murw gebeukt. Een crisistijd lijkt niet het moment om door uitgesproken meningen je baan op het spel te zetten.
De GGZ roert zich gelukkig wel. Met de manier waarop de overheid de jeugdzorg wil veranderen, is de GGZ het niet eens. GGZ voor kinderen en jongeren wordt gemeentebeleid. Instellingen die betrokken zijn bij jeugdzorg, van sportclub tot gespecialiseerde GGZ, moeten zich allemaal onder het centrale regiem van de wethouder stellen.
Wie de zorgen over de nieuwe Jeugdwet – waarmee heel veel expertise verloren dreigt te gaan – deelt kan een petitie ondertekenen*).


Lees het hele artikel Beste zorg is een illusie, interview met Jos Lamé door Edwin Kreulen, Trouw, 24 mei 2013. Klik hier.
Gesprek met Jos Lamé. Presentatie Jan Mom, programma Vrijdagmiddag Live op Radio 1, 24 mei 2013.

Jos Lamé is Voortrekker van Stichting Beroepseer. Bijdragen van en over hem op deze site:
Afblijven! Klik hier.
De keuze tussen privacy en veiligheid is een onzinnige politieke manipulatie. Klik hier.
Spookrijders in de zorg gelanceerd. Klik hier.
Uitspraak van de rechtbank over geding Riagg Rijnmond tegen gemeente Rotterdam. Klik hier.

Lamé nam het initiatief voor de conferentie Beleidsgetraumatiseerden die plaatsvond op 27 mei 2009 in het  World Trade Centre in Rotterdam. De conferentie wilde professionals die op hun werk in de knel komen met elkaar in contact brengen.
Leidende gedachte: Thousand of rules work fine for an army or a prison system, but not for a business. And certainly not for a business that wants people to think and innovate (Ricardo Semler)

U P D A T E

De petitie Zorg over de (jeugd-ggz) Zorg werd met 50.000 handtekeningen aangeboden aan de Tweede Kamer in het bijzijn van voorzitters van een aantal grote organisaties op 9 oktober  2013. De petitie was daarmee nog niet afgesloten. Uiteindelijk werd het wetsvoorstel Jeugdwet op 18 februari 2014 door de Eerste Kamer aangenomen. Daarmee was de Jeugdwet een feit.
De petitie is  gesloten op een stand van 96.209 ondertekenaars.

Kok Jules Wiringa over zijn beroep en beroepseer

jules wiringaDe 18-jarige kok Jules Wiringa zegt dat hij wel tachtig uur in de week werkt. Hij is nog bezig aan zijn opleiding  op de kokschool, loopt stage in twee restaurants en werkt een dag in de week in restaurant ‘t Heerenlogement, gebouwd in de 16e eeuw en gelegen in het Betuwse dorp Beusichem.
Daar vertelt hij over zijn beroep, zijn vakmanschap en zijn beroepseer. Tot slot laat hij zien hoe hij achter het fornuis een lichte maaltijd kookt.

 

Boudewijn Zwart: beroep en roeping van een gepassioneerde beiaardier

boudewijn zwartBoudewijn Zwart is een veelzijdig beiaardier. Hij componeert, ontwerpt en speelt, behalve beiaard ook orgel en piano. Tien jaar geleden ontwierp hij een reizende beiaard van vijftig klokken, die zowel binnen als buiten te bespelen is, en gaf hij advies voor het eerste glazen carillon in de Zingende Toren in Leidsche Rijn. Met Henri Groen richtte hij in 2002 het Carillon Instituut Nederland op, een hogere beiaardiers-opleiding in Dordrecht. In 1990 won hij alle categorieën van de driejaarlijkse Internationale Beiaardwedstrijd ‘Koningin Fabiola’ in Mechelen, België.

Zwart is stadsbeiaardier van Dordrecht waar hij in de Grote Kerk op een zaterdagmiddag in april 2013 vertelt over zijn beroep. Hij speelt ook in andere steden, Gouda, Amsterdam en Schoonhoven bijvoorbeeld. We maken kennis met een bevlogen musicus, met een wat de Fransen noemen “vrai artiste”.
Dichters en componisten hebben zich laten inspireren door klokken. Een schreef dat de beiaard soms even de stem van het Al laat horen,  een ander had het over het mysterieuze huwelijk van brons met de ruimte of uit de hemel vallende toonladders. Het klokkengieten zelf is ook meer dan eens bezongen. Schiller schreef zijn Lied von der Glocke, waarin hij de vorming van een mens vergeleek met het gieten van een klok.