Skip to main content

Alexandra Gabrielli

Hoe moderne media onze geest ruïneren. Nieuwe uitgave van The School of Life

Tijdens zijn carrière schilderde Henri Matisse tientallen, uit het venster starende mensen.  Daarmee probeerde hij deze vorm van tijdverdrijf een nieuwe betekenis te geven. Aan het begin van de jaren 1920 voltooide hij in Nice een serie schilderijen met de peinzend kijkende danseres Henriette Darricarrère. Op een ervan kijkt ze uit op de Promenade des Anglais en de Baie des Anges*). Maar, de betekenis van de foto komt niet zozeer voort uit wat ze ziet, maar uit wat wij denken dat ze voelt terwijl ze staat te kijken. Misschien is zij bezig langzaam haar gedachten te ontvouwen over bijvoorbeeld een ruzie, of over een nare boodschap die ze aan iemand moest overbrengen. Het is de innerlijke blik die opvalt en vraagt om aandacht.
Het gaat niet om naar buiten kijken, maar om onszelf een betere kans geven waar te nemen wat er in onze geest schuilgaat onder het dagelijkse gebabbel. Het is een kans om gevoelens die we door onoplettendheid hebben genegeerd en die ons angstig en verdrietig hebben gemaakt, toe te laten

Het uitzicht is een middel om enkele van onze helderste en essentieelste ideeën aan te moedigen zodat ze zich eindelijk aan ons bekend maken. We leren misschien meer van een stukje dagdromen dan van alle krantenkoppen in de wereld.

Turen op een scherm

Voor degenen die vinden dat ze teveel zitten te turen op een scherm en verslaafd zijn geraakt aan nieuwsberichten waartegen geen enkele ontwenningskuur hielp, is er nu een handleiding met goede raad en aanwijzingen om af te raken van de verslaving. De media van vandaag kunnen ons niet alleen informeren en vormen, maar ook angstig en ongelukkig maken doordat we worden overladen met een eindeloze stoet negatieve verhalen en beelden.
How modern media destroys our mind is het nieuwe boek van The School of Life en bedoeld als handleiding voor de verdediging tegen ‘een van de grootste, niet waargenomen gevaren van onze tijd’. Steeds meer mensen zeggen dat ze zich depressief voelen vanwege de toestand in de wereld. Maar de grootste fout ligt misschien niet bij de wereld op zich, maar bij het prisma waardoor we naar de wereld kijken, namelijk de moderne media. Het is tijd voor passeren van grenzen en verruiming van ons blikveld.

Enkele passages

How modern media destroys our mind behandelt volgende kwesties:

  • Hoe we actiever kunnen worden in plaats van passieve deelnemers aan de media die we consumeren.
  • Hoe we de invloed van de moderne media op onze stemming en psyche kunnen herkennen
  • Hoe we kunnen leren om de invloed te verminderen om zodoende een ruimere blik en positievere kijk op het leven te krijgen
  • Hoe we kunnen profiteren van een beetje minder aandacht voor de media – en een beetje meer voor de wereld om ons heen

Een van de redenen waarom we ons ziek en ongelukkig voelen is dat er zoveel in ons leven is dat we met al onze eerlijkheid en moed maar niet weten te onderzoeken en te begrijpen. Er is iets mis in onze relatie, maar we kunnen niet precies vaststellen wat en dus nemen we onze toevlucht tot sarcasme en bitterheid. We worden geplaagd door angst maar we kunnen de oorzaak niet vaststellen. We zijn prikkelbaar, maar diep van binnen weten we niet waarom dat zo is.

We twijfelen er niet aan iets te moeten verbeteren aan onze carrière en beter gebruik te maken van onze talenten, maar we slagen er maar niet in besef te krijgen van onze prioriteiten of het uitstippelen van een gewenste koers.
In plaats daarvan leven we in een miasma van zelfverwaarlozing vol vage voorgevoelens, schuldgevoelens en loze waarschuwingen.
Er  hangt een mist tussen onze bewuste geest en ons ware zelf. Vitale waarheden zijn als dennenbomen in een zware mist, zoals te zien op een 16e eeuws scherm van de Japanse kunstenaar Hasegawa Tohaku**). Ze proberen al worstelend los te breken uit een omhullende, inkapselende mist; met hun aanwezigheid lijken ze een spelletje met ons te spelen, want ze tonen zich nooit duidelijk aan ons.

Terwijl we ons hele leven worden beïnvloed door de media, gebruiken we van buitenaf opgelegde angsten als afleiding voor de angsten van binnenuit. We maken ons zorgen over bliksem, inflatie, vliegende insecten, besmette spinazie en UFO’s omdat het uiteindelijk nogal makkelijk is om dat te doen.

Er zijn legitieme redenen om ons zorgen te maken, maar niet over de president of de wetgeving, de asteroïde of de buitenaardse wezens. We moeten ons zorgen maken dat we zo weinig tijd over hebben om onze relaties op orde te krijgen, dat we nog steeds niet weten hoe we van een ander mens moeten houden, dat we niet goed weten wat de zin van ons leven is en dat we niet het authentieke, moedige leven leiden waartoe we in staat zijn.
Dat is de ware horror, het spook dat we moeten zien knipperen op onze telefoon, elk uur, of liever, elke minuut. Het zou voor ons niet moeten uitmaken of er afgelopen nacht een tyfoon een verre kust heeft geteisterd. Die arme vissers zullen voor zichzelf moeten zorgen; onze sentimentele bezorgdheid zal geen moment invloed hebben op het welzijn van hun gezin. Het zijn onze zaken niet dat er een meisje vermist is in een buurland, of dat de watermeloenenoogst van volgend jaar kan mislukken door een nieuw soort worm.

Onze verantwoordelijkheid

Onze verantwoordelijkheid ligt ergens anders: bij onze eigen verwaarloosde talenten, onze vastgelopen relaties en de niet onderzochte wonden, opgelopen in onze jeugdjaren. We zouden erg bang moeten zijn, alleen zelden voor wat anderen bepalen waarover we ons zorgen zouden moeten maken.
We zijn er zo aan gewend in een van media doordrenkte wereld te leven, dat we niet in de gaten hebben hoeveel schade we dagelijks oplopen door de beelden die we zien en de artikelen en berichten die we lezen. Als je vaak angstig bent of moeilijk kunt slapen, en regelmatig je medemensen in de kou laat staan, dan kan de reden zijn de niet aflatende invloed van de moderne media.

How modern media destroys our mind leert ons hoe we ons van de media kunnen bevrijden. Om tot rust te komen en plaats te maken voor een ruimer, oorspronkelijker en verbeeldingskrachtiger gemoedstoestand. We leren hoe we de balans kunnen herstellen en sterker worden, met een positievere kijk op het leven.

How Modern Media Destroys Our Minds, door The School of Life, 2022: www.theschooloflife.com/shop/how-modern-media-destroys-our-minds/?

The School of Life is een internationale, educatieve organisatie die mensen helpt een veerkrachtig en zinvol leven te leiden. De school biedt een breed scala aan diensten en producten, waaronder cursussen, workshops, trainingen en boeken. Opgericht in Londen in 2008 door filosoof en schrijver Alain de Botton, volgden vestigingen in Amsterdam, Berlijn, Istanbul, Parijs, São Paulo en Taipei. Volgens de krant Independent on Sunday biedt The School of Life ons “radicale manieren om ons te helpen zoeken naar de schatten van menselijke kennis”. www.theschooloflife.com
Locatie Amsterdam: www.theschooloflife.com/amsterdam/

Noten
*) Het schilderij is getiteld Girl by a window en in bezit van het Metropolitan Museum of Art, New York City. Zie: www.metmuseum.org/art/collection/search/486428

**) Inktverfschilderij van Hasegawa Tohaku, Dennenbomen, 16e eeuw, Tokyo National Museum. Zie: www3.nhk.or.jp/nhkworld/en/ondemand/audio/j_art-20150205-1/

Musici vertellen hoe zij (moeten) leven sinds de bezuinigingen in de kunst

mars der beschaving malieveld den haag tekstOp maandag 27 juni 2011 bereikte rond half drie in de nacht de Mars der Beschaving de stad Den Haag. Ongeveer duizend kunstenaars en sympathisanten waren vertrokken uit Rotterdam en beëindigden de laatste etappe van de mars die van start was gegaan op Terschelling tijdens het Oerolfestival op 24 juni. Nadat de deelnemers op het Haagse Spuiplein waren aangekomen, kregen zij adressen waar ze de rest van de nacht konden doorbrengen. Men sliep bijvoorbeeld op het podium van het Lucent Danstheater.
Deze afsluiting van de Mars der Beschaving vond plaats aan de vooravond van de grote manifestatie op het Haagse Malieveld tegen de kabinetsplannen om fors te bezuinigen op kunst en cultuur. Op 27 juni zou over de cultuurplannen van staatssecretaris Halbe Zijlstra in de Tweede Kamer worden gedebatteerd.

Met de Mars der Beschaving stemden niet alle kunstenaars in. Er waren er die met hoongelach hun demonstrerende collega´s van allerlei negatieve eigenschappen betichtten, waaronder luiheid en gemakzucht. Ze zouden verwende kinderen zijn die “mama kwalijk namen dat ze geen centjes meer kregen”. In die tijd kwam ook de term aan het subsidie-infuus liggen in de mode. Nee, de bezuinigingsdrift van Halbe Zijlstra was juist een kans voor de culturele sector die nu kon laten zien waar ze voor stond. Men moest aan de slag gaan om zichzelf financieel te bedruipen en op zoek naar andere, marktconforme, manieren van financiering.
Wat iedereen intussen vergeten was, was een antwoord geven op de hamvraag: door wie waren die kunstenaars al die tijd gesubsidieerd? Antwoord: door de Nederlandse burger die belasting betaalt. Dus niet door kabinetsleden, een staatssecretaris of een burgemeester. Toch leek het er in 2011 op alsof Halbe Zijlstra persoonlijk van zijn eigen staatsgeld die vele kunstenaars moest subsidiëren. Wat was hij verontwaardigd over het subsidiestelsel! Daar wou hij nu eindelijk eens van af.

Zes jaar later

We zijn inmiddels zes jaar verder. In De Volkskrant van 5 september 2017 staat een artikel van Toine Heijmans die gesprekken heeft gevoerd met musici. Hoe staan zij er thans voor? Kunnen zij zichzelf bedruipen? Stromen de opdrachten binnen vanwege de succesvolle wervingsacties van hun sector?
Heijmans begint zijn verhaal met een excuus van de musici. Het interview met hen mag vooral niet uitmonden in een klaagverhaal vinden ze. Klagen mag niet meer, dat doen alleen losers in een moderne maatschappij. Nu is de definitie van klagen niet anders dan je ontevredenheid, pijn of verdriet uiten en dat is uiteraard een legitieme bezigheid. Luister naar de musici die vertellen hoe ze ervoor staan. Het blijkt ronduit een onthutsend verhaal.mars der beschaving malieveld den haag 2011

Heijmans: “Met een violist, een trompettist, een klarinettist, een contrabassist en een trombonist verschans ik me in de luwte van een café. Ze zijn kunstenaars op hoog niveau, maar ook personeel in dienst van hun orkest. Mensen met een arbeidsovereenkomst. Sinds Halbe Zijlstra hard begon te snijden in de kunst – de kunst moet marktconform zijn, dat kunnen de Toppers ook – betalen zij de tol. Twintig miljoen subsidie ging eraf bij de tien (ooit twintig) Nederlandse symfonieorkesten, en sindsdien werkt in dit gezelschap niemand meer fulltime.

Twintig miljoen: twee kilometer snelweg.

Vier jaar later zijn orkesten ingekrompen, ‘op deeltijd gezet’, businessplannen geworden, al dan niet wanhopig bezig met bewijzen dat ze mogen bestaan. Dit land geeft niet meer om z’n klassieke musici, zeg ik. Zij zeggen: ‘Maak het alsjeblieft geen klaagverhaal’.

De violist, de trompettist, de klarinettist, de contrabassist en de trombonist willen niets liever dan musicus zijn; sinds hun kinderjaren studeren ze elke dag. Daarom vertellen ze wat angstvallig (en ook omdat ze werknemers zijn, afhankelijk van een werkgever). Hen zie je niet snel demonstreren. Daar kwam Halbe goed mee weg.

Maar nu zijn ze de schroom voorbij. Een orkest is een façade, zeggen ze: alles moet mooi en goed zijn, ‘niemand ziet het bloed en zweet’.”

De violist is van haar fulltimebaan naar een deeltijdbaan gegaan en verdient nu netto 1.300 euro, inclusief onregelmatigheidstoeslag en koffiegeld. Ze moet zes dagen per week oproepbaar zijn. Er is geld gestoken in marketing, overhead, transitiekosten, adviescommissies, zegt ze, maar niet in de musici. ‘De bezuinigingen hebben het fundament onder het orkest weggeslagen.’

De klarinettist heeft een baan erbij als juridisch adviseur. Dat is financieel gezien noodzakelijk.

Halbe Zijlstra zal dat toppie vinden: De klarinettist zorgt voor zichzelf: ‘Maar het is wel triest. Ik hou dit nooit vol.’

Klaaglied van Kunst en Cultuur

Wordt het niet langzamerhand tijd voor de aanhef van een Klaaglied van Kunst en Cultuur? Heijmans stelt voor in zijn artikel meer lawaai te gaan maken. Ja, laten we dat doen. Misschien luistert een nieuw kabinet. Per slot van rekening willen we in Nederland toch niet terechtkomen in een monocultuur waarin verscheidenheid en variëteit verdwenen zijn en waar burgers met honderdduizenden tegelijk op een zondagmiddag allemaal naar hetzelfde evenement trekken?

Lees het hele verhaal van Toine Heijmans Bezuinigingen in de kunst – musici moeten hun klaagverhaal laten horen, waarin ook staat dat de musici steeds vaker een uurtje voor of na de repetitie pakken om samen nog wat te werken in hun eigen tijd. Onbetaald: www.volkskrant.nl

U P D A T E

Bespreking Opslaan en vernietigen; muziekarchieven bedreigd, Vakblad voor informatieprofessionals, door Ria Warmerdam, 8 november 2017: https://informatieprofessional.nl

 mars der beschaving malieveld den haag 2  mars der beschaving malieveld den haag 3
 mars der beschaving malieveld den haag 4  mars der beschaving malieveld den haag 5
mars der beschaving malieveld den haag 7 mars der beschaving malieveld den haag 8
mars der beschaving malieveld den haag 6  mars der beschaving malieveld den haag 9

Demonstranten op de slotmanifestatie van de ‘Mars der Beschaving’ op het Malieveld in Den Haag op 27 juni 2011

 

De zeven zonden van de moderne maatschappij

gandhi zeven maatschappelijke zondenIn 1925 formuleerde Mahatma Gandhi de zeven maatschappelijke zonden. Gelden ze nog voor de maatschappij van de 21ste eeuw? Jan Ross, redacteur van het tweemaandelijkse Duitse tijdschrift Zeit Wissen ging op zoek en concludeerde dat Gandhi´s ‘geniale gedachten’ tot op heden politiek van grote betekenis zijn.

Ross begint zijn artikel 7 Sünden der modernen Gesellschaft met een beschrijving van een portret van Gandhi in de kunstgalerij van het National Gandhi Museum in New Delhi. Er hangen er verschillende, zoals er overal op de wereld portretten en beelden te zien zijn. In Den Haag werd in 2012 een nieuw beeld op het Hobbemaplein onthuld; sinds 1952 bevindt zich in het Vredespaleis een bronzen buste van Gandhi, onthuld door premier Drees in aanwezigheid van de ambassadeur van India.

Gandhi (1869-1948) is een van de belangrijkste politici van de twintigste eeuw. Hij heeft India naar de onafhankelijkheid geleid na een decennialange geweldloze onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britse koloniale macht die tot 1947 heer en meester was in het reusachtige Zuidaziatische land. Gandhi slaagde er uiteindelijk in de bezetter door middel van een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid uit te putten en te dwingen de macht over te dragen. Door zijn campagne is Gandhi een soort politieke heilige geworden. Hij wordt gezien als een man met schone handen en een zuiver hart die geschiedenis heeft gemaakt.

Inspiratiebrongandhi s liberty march continues 2

Gandhi is met zijn mengeling van politiek en moraal een inspiratiebron geworden voor Martin Luther King, de Dalai Lama en Barack Obama. Maar ook voor een onbekende, doorgeschoten kunstenaar die in 1977 een roestbruinkleurig portret van Gandhi schilderde met zijn eigen bloed, zoals te zien in het Gandhi Museum in New Delhi. Daar staat ook een lange houten tafel waarop een soort lijst met waarschuwingen, een ‘katechismus van dwaalwegen’ waarvoor de mensheid zich dient te hoeden. Daar staan de zeven sociale zonden, te weten: politiek zonder principes; rijkdom zonder arbeid; welbehagen zonder geweten; weten zonder karakter; zakendoen zonder moraal; wetenschap zonder menselijkheid; religie zonder offergave.

Gandhi publiceerde de lijst zonder commentaar in de herfst van 1925 in een tijdschriftartikel. Hij schreef er alleen over dat hij ze van een vriend had gekregen. Het artikel ging hoofdzakelijk over het handmatig verwerken van katoen met een spinnewiel. Voor Gandhi had het handwerk een belangrijke betekenis omdat hij de katoenindustrie – die in Britse handen was – beschouwde als een middel tot uitbuiting. Hij stond overigens zeer wantrouwend tegenover de mechanisering van de landbouw. Gandhi zag het liefst dat in de toekomst fabrieken plaats maakten voor kleinschalige produktie-organisaties in kleine gemeenschappen. Zijn politieke ideaal was niet een grote nationale staat naar Europees model, maar een federatie van dorpsrepublieken.

salt law newspaper 2Gandhi wilde de moderniteit geenszins afschaffen, maar hij zocht naar een ethische, verantwoordelijke basis van de maatschappij. Politiek, economie en wetenschap zouden hun gevaarlijke kant, het ontbreken van ethisch normbesef, moeten erkennen en een moreel ankerpunt vinden.
De maatschappij was volgens Gandhi, onder invloed van het Westen, een verkeerde richting ingeslagen. Rijkdom zonder armoede kon volgens hem niet bestaan. Hij bedoelde daarmee niet maathouden in de salariëring van managers en de hoogte van winstaandelen. Voor hem was handenarbeid van de gewone man echte, eerbare arbeid. Met wantrouwen keek hij naar de veronderstelde veeleisende vaardigheden waarvoor je moest studeren en waarvoor je je naderhand goed liet betalen, een bron van een vaak niet te verontschuldigen hoogmoed. Met  streven naar rechtvaardiger zakendoen en geringere winst zou, om te beginnen, al veel gewonnen zijn.

Geweldloos verzet: Een intelligentie, succesvolle en historische innovatie

Het idee van globalisering en de zich almaar uitbreidende handel in produkten en financiële diensten zou hij absurd hebben gevonden. Maar, Gandhi was wereldvreemd noch reactionair. Hij was een bereisde, nieuwsgierige en open man met een in Londen gevolgde juristenopleiding. Foto’s uit die tijd laten een goedgeklede, uiterlijk verwesterse jongeman zien. Hij was een overtuigde hindoe en zowel het christelijke pacifisme van de Russische dichter Leo Tolstoy als het boeddhisme met zijn liefde voor alle levende wezens vonden weerklank bij hem. Voordat hij in zijn eigen vaderland tegen de Britten ging demonstreren, had hij twee decennia in Zuid-Afrika gewoond, daar een praktijk als advocaat gevoerd en ervaring op politiek gebied opgedaan. In Zuid-Afrika ontwikkelde hij de strategie en de tactiek van het geweldloos verzet in de strijd tegen discriminatie van de Indiase minderheid. Tienduizenden Indiërs leefden in Zuid-Afrika als tweederangs burgers, als landarbeiders of kooplieden. Ze werden wel beter behandeld dan de zwarte bevolking, maar waren niet gelijk aan de blanken. Onder Gandhi’s leiding weigerden de Indiërs pestigere politievoorschriften op te volgen. Ze lieten zich niet registreren en stonden hun vingerafdrukken niet af. Ze verbrandden in het openbaar hun identiteitsbewijs en lieten zich gewillig gevangen nemen. Deze nieuwe vorm van een met moraliteit opgelegde politiek, was geen wereldvreemd idealisme, maar een zeer intelligente, historische en succesvolle innovatie. De dissidenten van het communistische Oostblok hebben hier van geleerd, net zoals de burgerrechtenbeweging van Aung San Suu Kyi in haar strijd tegen de militaire junta van Birma.gandhi salt campagin opened 2

Van Occupy Wall Street tot demonstraties in Hongkong, protestpolitiek of burger-activisme: ze zijn een erfenis van Gandhi. Een onderzoek heeft uitgewezen dat bij politieke omwentelingen van onze tijd in meer dan zeventig procent van de gevallen de omverwerping van dictaturen niet door middel van gewapende opstanden zijn bereikt, maar door vreedzame protesten. Tegenover de bloedige revoluties en stichters van een dictatuur in de twintigste eeuw zoals Lenin, Hitler, Mao en Khomeini, heeft Gandi het model van een humane, historische omwenteling gezet.

Toen Gandhi vanuit Zuid-Afrika naar zijn vaderland terugkeerde, was hij al een beroemdheid. Voordien was de belangstelling voor politiek beperkt gebleven tot de elite van India. Gandhi bereikte en mobiliseerde voor het eerst de massa’s, miljoenen boeren door het hele land. Hij bezat een geniaal vermogen tot beeldsymboliek waarmee de nationale en spoedig ook de internationale verbeeldingskracht tot leven kwam. Zijn merktekens waren een lendendoek, een ronde bril en een glimlach om zijn mond. Vrienden onder de industriëlen in India boden financiele ondersteuning waardoor hij zich aan zijn ascetische en patriottische missie kon wijden. Een aanhangster zei eens spottend dat het veel geld kostte om de Mahatma zo in armoede te kunnen laten leven.

De mars van burgerlijke ongehoorzaamheid

zoutmars gandhiIn 1930 kondigde Gandhi aan een grote mars van burgelijke ongehoorzaamheid te starten, de zogenaamde zoutmars, een ruim drie weken durende tocht van bijna vierhonderd kilometer door India naar de kuststad Dandi als protest tegen het Britse zoutmonopolie in India. Op het strand pakte hij wat zoutresten op en liep weer weg. Met die daad had hij de wet overtreden. Dat was alles. Maar het was meer dan genoeg. In de weken daarna stroomden de mensen met pannen, potten en schalen naar de kust om zout te halen. Zout was het volmaakte symbool van de tot in de haarvaten van de maatschappij doorgedrongen koloniale overheersing. Het was tevens het symbool van de maatschappelijk breed gedragen onafhankelijkheidsstrijd van het volk. Niemand heeft het zout als voedselbestanddeel meer nodig dan de arme bevolking die, zwetend in de hitte, zware lichamelijke arbeid moet verrichten.

Gandhi’s symbolische daad mondde uit in een hardnekkige en langdurige protestbeweging waar de Britten uiteindelijk niet tegen bestand bleken en die leidde tot de onafhankelijkheid van India. Brits-Indië werd in tweeën gedeeld in een hindoe- en moslimstaat, India en Pakistan. Die tweedeling was niet de bedoeling geweest van Gandhi. De daaropvolgende grote, met geweld gepaard gaande volksverhuizing van groepen moslims en hindoes liet diepe wonden na. Op 30 januari 1948 werd Gandhi vermoord door een fanatieke hindoe die vond dat Gandhi teveel sympathie had getoond voor moslims.

Het verlangen van Gandhi naar een culturele en ethische hervorming, zoals geformuleerd in de lijst van de zeven maatschappelijke zonden, roept in de huidige tijd gemengde gevoelens op. Dat trouw zijn aan principes eerder leidt tot het bereiken van het doel dan een politiek zonder principes heeft hij wel bewezen. Zonder zijn rechtlijnigheid had hij nooit de overtuigingskracht kunnen opbouwen waarvoor de vreemde overheersers uiteindelijk moesten buigen.

Een groot, goed mens

Gandhi is ook wel eens een gevaarlijke, reactionaire, politieke romanticus genoemd, of een autoritaire, moralistische onafhankelijkheidsapostel, het tegendeel van een voorvechter van emancipatie. Maar, hij was beslist niet zonder humor, niet kleingeestig en niet zelfgenoegzaam. Gandhi’s idee van het nieuwe India was ruimhartig en multicultureel, een vaderland voor alle geloofsrichtingen. Hij was vroom en streng maar hij was geen dogmaticus en evenmin een koele man. In 1949 publiceerde George Orwell een artikel over Gandhi. Met diens ascese en wereldonthechting kon Orwell niets beginnen. Hij geloofde ook niet dat Gandhi met zijn geweldloosheid de politieke steen der wijzen had gevonden. Geweldloos verzet is een methode die alleen bij een beschaafde tegenstander zoals het Britse Rijk kan worden toegepast, niet bij gewetenloze misdadigers als Hitler of Stalin. Toch wilde Orwell een lans breken voor Gandhi. Hij vond Gandhi ondanks alles een groot, goed mens… “als men hem louter als politicus beschouwt en met andere politieke leiders van onze tijd vergelijkt. Wat een zuivere geur heeft hij nagelaten!”

7 Sünden der modernen Gesellschaft, door Jan Ross, Zeit Wissen no 2, februari/maart 2015

Van geweld bevrijd. Overleven door democatisering en ontwapening, door Evert A. Huisman, SVAG, Zwolle, 1987


Bij de foto’s: Een aantal voorbeelden van berichten in Indiase en Britse kranten over Gandhi’s campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid en de zoutmars.
De zoutmars van 1930. De bovenste foto is uit de film Gandhi van Richard Attenborough uit 1982, met Ben Kingsley in de hoofdrol als Gandhi.

Foto midden en onder: Gandhi is aangekomen bij de kust en schept een handvol zoute modder van het strand. Al gauw doen zijn volgelingen hem na. Met de zoutmars werd burgerlijke ongehoorzaamheid als protestmiddel tegen politiek onrecht bewezen. De mars begon met 78 aanhangers. In elk dorp dat Gandhi aandeed op zijn tocht hield hij een toespraak. De aanhang groeide snel, de stoet mensen bereikte een lengte van twee kilometer. Tegen de tijd dat de menigte bij de kust aankwam was het aantal mensen toegenomen tot 50.000.

beeld gandhi vredespaleis 1952
Foto links: Bronzen beeld van Gandhi in het Vredespaleis, in 1952 onthuld door premier Willem Drees in aanwezigheid van o.a. de ambassadeur van India, B.N. Chakravarty

 

 

 

Elk mens doet ertoe. De hernieuwde populariteit van Hans Fallada

hans fallada citaatAls Duitsland in puin ligt, het is 1946, is Hans Fallada bezig met schrijven aan de na zijn dood in 1947 gepubliceerde roman Jeder stirbt für sich allein. Het boek verschijnt ruim zestig jaar later, eind 2010, voor het eerst in een Engelse vertaling en is onverwacht een internationale bestseller. De Amerikaanse titel luidt Every man dies alone; de Britse Alone in Berlin. Binnen enkele maanden worden van het boek honderdduizend exemplaren verkocht.
Rond dezelfde tijd in 2010 verschijnt bij Cossee een volledig herziene Nederlandse vertaling van het boek onder de titel Alleen in Berlijn. Vijf jaar later is het boek aan zijn achtste druk toe. De inhoud is sinds de vierde druk aangepast en aangevuld nadat in een kelder van de oorspronkelijke Duitse uitgever Aufbau Verlag, een rauwere versie was ontdekt. Bovendien bleken enkele pagina’s te zijn geschrapt.omslag alleen in berlijn hans fallada

Op het omslag staat een citaat van schrijver Primo Levi die Fallada’s roman heeft getypeerd als “De beste roman die ooit over het Duitse verzet tegen de nazi’s is geschreven”. De eerste Nederlandse vertaling dateert van 1949 en was getiteld Ieder sterft in eenzaamheid; begin jaren 1960 werd het boek opnieuw uitgebracht onder de titel De führer heeft mijn zoon vermoord.
Anne Folkertsma schreef een in 2015 uitgebrachte biografie over Fallada: Alles in mijn leven komt terecht in een boek. Zij heeft Fallada’s briefwisselingen en dagboeken nauwkeurig bestudeerd en laat zien hoe de schrijver begin 1930 met zijn eerste romans Bauern, Bonzen und Bomben en Kleiner Mann – was nun? snel uitgroeide tot een publiekslieveling, die tot de vijf meest vertaalde auteurs behoorde. Een bijzondere aanvulling op Folkertsma’s portret vormen twee indringende verhalen van Fallada over zijn schrijverschap, voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen.

De olifant voelt zich door de muis bedreigd

kaart alleen in berlijnAlleen in Berlijn begint in juni 1940. De nationaalsocialistische propaganda viert de overwinning op Frankrijk, terwijl in een woonkeuken in de Berlijnse wijk Prenzlauer Berg een diepe rouw heerst. Anna en Otto Quangel hebben bericht gekregen dat hun enige zoon aan het front is gesneuveld. Lange tijd had het arbeidersechtpaar geloofd in de Führer. Het paar volgde hem trouw, maar nu moest het toegeven dat de beloften niet anders dan leugens en bedrog bleken.
In de periode daarna begint Otto Quangel, als teken van verzet, met het schrijven van teksten op briefkaarten die het echtpaar van tijd tot tijd goed zichtbaar neerlegt op de trap van portiekwoningen en de vensterbank van openbare gebouwen in Berlijn. Doel is de mensen wakker schudden. Ze hopen dat hun oproep op de kaarten ertoe bijdraagt dat mensen hun passieve houding laten varen. Stop de oorlogsmachine! Dood aan Hitler!
Al gauw begint de Gestapo, de geheime staatspolitie, te jagen op de daders waarna een moordend kat- en muisspel begint. Pagina na pagina voert Fallada de spanning op. Het net rond het paar sluit zich tergend langzaam. Uiteindelijk worden zowel Otto als Anna, door onachtzaamheid, gearresteerd en op barbaarse manieren verhoord. Familieleden en vrienden zijn ook niet veilig meer. Deze authentieke beschrijving van het dagelijkse leven van Nazi-Duitsland, waar de staatsmachinerie op volle toeren draaide en waar een sfeer hing van angst, terreur en intimidatie grijpt je als lezer aan. Je voelt bijna tastbaar wat het betekent in een  surveillance-maatschappij te leven waarin iedereen voor elkaar op zijn hoede moet zijn, elkaar bespiedt en waarin elk woord verkeerd kan vallen en kan leiden tot twist en beschuldiging met rampzalige gevolgen. In contrast daarmee staan eigenschappen als moed en menselijke waardigheid. Fallada’s boek is een lofzang op juist die eigenschappen.

briefkaart hampel2Fallada modelleerde de Quangels naar het Berlijnse arbeidersechtpaar Otto en Elise Hampel dat zich tussen 1940 en 1943 moedig had verzet tegen de nazis, met de doodstraf tot gevolg. Ze werden geëxecuteerd op 8 april 1943. Achterin Alleen in Berlijn zijn portretten van het echtpaar opgenomen, alsmede een foto van hun voormalige woning in de Berlijnse wijk Wedding met de aan de gevel bevestigde plaquette te hunner nagedachtenis. Er staan ook afbeeldingen in van de door Otto geschreven briefkaarten. Fallada heeft voor zijn roman de dossiers bestudeerd. Het blijkt dat hij zich grotendeels aan de feiten heeft gehouden. Wat Fallada vooral interesseerde aan het geval Hampel, schrijft Almut Giesecke in het Nawoord, is dat het echtpaar Quangel, twee onbeduidende mensen uit het noorden van Berlijn… ”op een dag in 1940 de strijdbijl oppakt tegen de ontzagwekkende machinerie van het naziregime. En het ongelooflijke geschiedt: de olifant voelt zich door de muis bedreigd!”
Jeder Mensch ist wichtig, schreef Fallada: Elk mens doet ertoe.

Dialoog: Wel of niet in verzet komen?

Een voorbeeld van de worsteling om een antwoord te vinden op de prangende vraag of men in verzet moet komen of niet tegen een totalitaire macht is de dialoog van een jong stel:
“Ik denk”, zei hij, “dat die G. allang opgepakt is. Anders hadden we wel weer iets van hem gehoord”.
“Als hij opgepakt is”, hield ze vol, “is het ook onze schuld. We hebben hem in de steek gelaten”.
“Trudel!” riep hij, “ik verbied je zulke onzin ook maar te denken! Wij zijn geen mensen voor samenzweringen. Het enig juiste wat wij konden doen, was ermee ophouden”.
“Ja”, zei ze bitter, “wij horen bij de meelopers en de lafaards”.
…..
“Niet iedereen kan voor samenzweerder spelen, Trudel”.
“Nee, maar we hadden iets anders kunnen doen. Als zelfs een man als mijn vroegere schoonvader, Otto Quangel … illegaal werk doet, schaam ik me ervoor dat wij met onze handen in de schoot zitten”.
“Maar wat kunnen wij dan doen, Trudel? Niets. Denk eens aan al die macht die Hitler heeft, wij tweeën zijn niets daarbij vergeleken. We kunnen niets doen!”
“Als iedereen dacht zoals jij, zou Hitler eeuwig aan de macht blijven. Een moet de eerste zijn die de strijd tegen hem opneemt!”
“Maar wat kunnen wij doen?”
“Wat? Van alles! Wij kunnen oproepen schrijven en aan de bomen hangen! Jij werkt op een chemische fabriek en komt als electriciën op iedere afdeling… Je behoeft maar één hefboom over te halen of één schroef in een machine los te draaien, en een heleboel dagopbrengsten zijn tenietgedaan. Als jij zoiets zou doen, en met jou nog een paar honderd anderen, zou Hitler algauw naar zijn oorlogsmateriaal kunnen fluiten”.
“Ja, en bij de tweede keer zouden ze me al te pakken hebben en dan is het met me gedaan”.
“Dat is precies wat ik altijd zeg: we zijn laf. Wij denken alleen maar aan wat er met ons zal gebeuren en nooit aan wat er met de anderen gebeurt. Bedenk nou eens Karl, je bent vrijgesteld van dienst. Maar als je soldaat moest zijn, zou je toch ook dagelijks in levensgevaar verkeren en zou je het zelfs vanzelfsprekend vinden”.
“Ach, in dienst zou ik ook wel een ongevaarlijk baantje hebben gekregen”.
“Dan zouden anderen voor jou gestorven zijn! Net wat ik zeg. We zijn laf en deugen nergens voor!”

Hans Fallada, (schrijversnaam van Rudolf Ditzen) werd in 1893 in Greifswald, Duitsland geboren en overleed in 1947 in Berlijn. In 1932 werd hij wereldberoemd met zijn boek Wat nu, kleine man? Een groot deel van zijn werk werd pas na zijn dood gepubliceerd, waaronder dus ook Alleen in Berlijn. De laatste grote autobiografische roman van Fallada, Een waanzinnig begin (2014) wordt beschouwd als een vervolg op Alleen in Berlijn. In dit laatste boek meent hoofdpersoon Doll dat de Duitsers, vooral ook degenen die niet actief hebben meegewerkt aan het regime zoals hij, gebrandmerkt zijn als degenen die de wereld in het verderf hebben gestort: “Plotseling begreep Doll dat hij het herstel van zijn levensdagen niet meer zou meemaken, dat misschien zelfs zijn eigen kinderen en kleinkinderen nog onder de smaad van hun voorvaderen te lijden zouden hebben”.

Speelfilm en docudrama

jeder stirbt fur sich allein film2Op 15 februari 2016 ging de verfilming van Alleen in Berlijn in première op de 67e editie van het internationale filmfestival van Berlijn, de Berlinale, met in de hoofdrol Emma Thompson en Brendan Gleeson, een Frans/Duits/Britse co-productie. Regisseur is de Zwitser Vincent Perez. Titel: Alone in Berlin. Duur: ruim 100 minuten. Het is de vijfde verfilming van het boek. In die van 1975 spelen Hildegard Knef en Carl Raddatz de hoofdrol.
In april 2017 draait Alone in Berlin in de Nederlandse bioscopen (Zie trailer van film onderaan).

Op woensdag 23 november 2016 wordt om 22.30 uur een 53 minuten durende gedramatiseerde documentaire over Fallada en de vruchtbaarste jaren van zijn schrijverschap vertoond op het Duits-Franse televisiekanaal ARTE: Fallada – Im Rausch des Schreibens.
De begeleidende tekst vermeldt dat Fallada met zijn romans een open zenuw van zijn tijd raakte. Geen andere schrijver was in staat zo trefzeker de situatie waarin vooral ‘de kleine man’ van zijn tijd leefde, te beschrijven. Hij was een scherp waarnemer, zowel van zijn eigen chaotische leven – hij leed aan alcohol- en morfineverslaving; bracht perioden door in de gevangenis en psychiatrische instellingen – als ook van zijn omgeving. En hoewel Fallada bij verschijnen van zijn eerste roman ten tijde van de Weimar Republiek meteen al een gevierd auteur was, allengs wordt zijn leven getekend door politieke moeilijkheden, huwelijksproblemen en morfineverslaving. Het docudrama gaat niet alleen over het leven van de auteur, maar toont ook de economische crisis waarin de wereld destijds verkeerde, het nazisme en de Tweede Wereldoorlog, gezien vanuit het perspectief van Fallada.


Fallada, Im Rausch des Schreibens, ARTE: www.youtube.com/watch?v=xbgu-2eJ9QM

Auteurspagina Hans Fallada bij uitgeverij Cossee: www.uitgeverijcossee.nl

Recensie: Hans Fallada – Een waanzinnig begin, door Johannes van der Sluis, Tzum, 24 september 2014: www.tzum.info

De almaar stijgende populariteit van George Orwell

george orwell if liberty 3George Orwells omgekeerde utopie, beschreven in zijn boek Nineteen Eighty-Four wordt werkelijkheid in onze tijd vinden veel mensen. Orwell overleed 66 jaar geleden, in 1950 op 47-jarige leeftijd. Zijn ideeën zitten in ons hoofd, zijn uitspraken worden door ons geciteerd, en we zien zijn waarschuwingen waarheid worden.

Hoe kan dat? vraagt Robert Butler zich af in zijn uitgebreide artikel Orwell’s world in Intelligent life, het tweemaandelijkse magazine van weekblad The Economist. Het magazine heeft sinds maart 2016 een andere titel gekregen: 1843, genoemd naar het jaar van oprichting.

Orwell is vooral bekend geworden door de twee boeken die hij aan het eind van zijn leven schreef, de moderne allegorie Animal Farm en de dystopische roman 1984. Beide zijn een aanklacht tegen de totalitaire staat.
Er bestaat nog steeds geen standbeeld van Orwell in de openbare ruimte, maar in 2017 wordt deze leemte opgevuld. Er komen zelfs twee beelden. Het ene wordt geplaatst bij zijn oude school Eton College, het andere bij de ingang van het nieuwe BBC-hoofdkwartier, Broadcasting House in Londen. Daar komt hij levensgroot in brons te staan, op een hoge sokkel, met een sigaret in zijn rechterhand. Hij lijkt op het punt te staan de onder hem langslopende mensen aan te spreken en uit te nodigen voor een discussie. Op de muur achter hem zal een citaat van hem te lezen zijn: “If liberty means anything at all, it means the right to tell people what they do not want to hear”. Bij Eton College komt een buste van Orwell, ook in brons.

 Schutspatroon van de vrije meningsuiting

De maker van de beelden is Martin Jennings. Na zijn bezoek aan de plek in Londen waar het beeld komt te staan zei hij: “Ik was opgetogen over de plek die bezaaid lag met sigarettenpeuken. Dat is helemaal de plek voor Orwell die zelden werd gezien zonder sigaret. Dat is zijn gezondheid uiteraard fataal geworden. Hij zou een groot deel van de tijd daar zeker in de kou hebben gestaan bij de andere rokers”.
De BBC zag aanvankelijk niets in een beeld van Orwell, hij zou ´te links´ zijn geweest, maar dankzij de inspanningen van o.a. Orwells zoon Richard Blair, de in 2014 overleden Labour-parlementariër Ben Whitaker, de komiek Rowan Atkinson en de toneelschrijvers Tom Stoppard en David Hare gaan de plannen door.
Tot op de dag van vandaag wordt Orwell wereldwijd geroemd en geëerd vanwege zijn pleidooien voor vrije meningsuiting in de politiek en de journalistiek. Onlangs bombardeerde de Financial Times Orwell tot ‘de schutspatroon van ons vak’.

Orwell heeft twee jaar voor de BBC gewerkt, van 1941 tot 1943, voor de Indiase afdeling van de Eastern Service. Hij werd ontslagen toen bleek dat maar weinig mensen naar zijn programma luisterden. De treurige sfeer van zijn roman 1984 blijkt ontleend aan deze periode waarin oorlogspropaganda aan de orde van de dag was. De beruchte ‘Room 101’ uit 1984 waar Winston Smith wordt geconfronteerd met zijn nachtmerries, is genoemd naar een conferentiekamer van de BBC. In zijn dagboek schreef Orwell op 14 maart 1942 dat de sfeer daar zoiets was “als het midden tussen een meisjesschool en een krankzinnigengesticht”, en dat “alles wat we vandaag doen zinloos is, of nog erger dan zinloos”.

Orwell is vandaag beroemder dan in zijn eigen tijd. Zijn eerste vier romans trokken niet erg de aandacht. Daarentegen kreeg hij veel erkenning als essayist en criticus. In die genres was hij formidabel. Met zijn twee laatste romans, Animal Farm en 1984 (gepubliceerd in 1945 en 1948) veranderde Orwells reputatie als schrijver. De twee romans zouden onze gedachten over het leven veranderen.

De belangstelling voor 1984 blijft maar toenemen, aldus de beheerder van Orwells literaire nalatenschap Bill Hamilton: “We verlenen meer vergunningen voor toneeluitvoeringen dan ooit tevoren. We verkopen in nieuwe talen: Bretons, Friuli, Occitaans. Onlangs hebben we voor het eerst Koerdische contracten afgesloten”. Hamilton kreeg onverwacht ook telefoon van een lokale uitgever in Istanboel die duizend exemplaren wilde bestellen om uit te delen onder demonstranten, als onderdeel van een campagne: ”Je realiseert je dan pas goed dat dit boek eigenlijk een stuk politiek gereedschap is. Internationaal is het een absolute topper”.
Momenteel is er zowel een nieuwe Hollywoodfilm over 1984 in de maak, als een nieuwe speelfilm over Animal Farm. Lee Hall – hij schreef het script voor de musical Billy Elliot – is bezig met een script voor een musical van Animal Farm en een televisiebewerking van Orwells debuut Down and out in London and Paris. Hamilton: “We zitten middenin de hoogtijdagen van Orwell. De inkomsten zijn de afgelopen drie jaar gegroeid met tien procent”.

 “Zie je wel, ik heb ‘t gezegd!”

Als je #Orwellian intikt in de zoekbalk van Twitter krijg je een tekst te lezen uit de South China Morning Post waarin staat dat de spreekbuis van de Communistische Partij, de People’s Daily, de pro-democratische demonstranten in Hongkong heeft aangevallen om Orwelliaanse redenen, dat zij ‘anti-democratisch’ zouden zijn. Een artikel in Forbes magazine waarschuwt voor een Orwelliaanse toekomst waarin zelfrijdende auto’s en computerhackers “rijke mensen in het verkeer volgen en de verzamelde informatie verkopen aan criminele bendes van motorrijders”.
Een verhaal in Wall Street Journal gaat over Sonia Sotomayor, een rechter aan het Amerikaanse Hooggerechtshof die waarschuwde dat drones een Orwelliaanse toekomst creëren. In een artikel in Politico Magazine geeft Timothy Snyder, hoogleraar geschiedenis aan Yale-universiteit het advies: “Om Poetin te begrijpen, lees Orwell” (3 september 2014). Hij bedoelt 1984: “De structuur en de wijsheid van het boek vormen een – vaak schrikbarend nauwkeurige – gids voor huidige gebeurtenissen”.

Dit zijn nog maar enkele verwijzingen in een lange rij. Er gaat nauwelijks een minuut voorbij of Orwell wordt wel genoemd op Twitter. Er zijn slechts twee andere schrijvers die een aan hun naam ontleend bijvoeglijk naamwoord hebben gekregen: Dickens en Kafka. Maar naar hen wordt niet zo vaak verwezen als naar Orwell. Er is een cartoon waarop een echtpaar met een halo boven hun hoofd en staande op een hemelse wolk kijkt naar een naderend persoon met ook een halo boven zijn hoofd. “Daar heb je Orwell weer. Bereid je maar voor op nog meer van zijn ‘Zie je wel, ik heb ‘t gezegd!’”
Op de satirische website Daily Mash wordt Orwelliaans door een persoon in een cartoon als volgt omschreven: “Mensen die alles wat je doet in de gaten houden. Zoals mijn vriendin die me zes keer opbelde terwijl ik met mijn vrienden in het café zat. Dat was helemaal Orwelliaans”.

We kunnen ook een andere hashtag gebruiken. Als Orwell zijn eigen naam was blijven gebruiken, dan hadden we nu twee soorten #Blairism gehad. Die van premier Tony Blair en van Eric Blair die een pseudoniem zocht voor zijn eerste boek Down and out in London and Paris voor het geval de armoedige omstandigheden waarin hij verkeerde, zijn familie in verlegenheid zouden brengen. (Het boek is Orwells verslag van de periode die hij doorbracht in de achterbuurten van Parijs en Londen. Om te overleven werkte hij in hotelkeukens). Orwell ontleende de naam aan een rivier in Suffolk, waar zijn ouders woonden.

De invloedrijkste roman van de eeuw

Toen architect Frank Matcham de opdracht kreeg het Grand Theatre in Blackpool te ontwerpen in de jaren 1890, hield dat in dat hij “het mooiste theater van het land” zou gaan maken. Vorig jaar herfst, schrijft Butler, “zat ik onder de fraai gewelfde balkons en flamboyante baldakijnen en keek ik hoe Winston Smit, de held van 1984 op een stoel zat in een hel verlichte martelkamer. Eerst werden zijn vingernagels eruit getrokken, daarna zijn tanden, en vervolgens werd er een stalen kooi om hem heen gezet met een smalle opening waardoorheen een hongerige rat zijn weg kon vinden naar zijn schedel. De tieners in de zaal die waarschijnlijk het boek niet hadden gelezen, keken geschokt toe.
Tien minuten na de voorstelling, toen het theaterpersoneel nog bezig was met het wegwerken van het bloed op de vloer, keerden de acteurs terug naar het toneel en gingen op een rij zitten om vragen te beantwoorden”.
De voorstelling was te zien geweest in heel Groot-Brittannië en had vijf sterren in de beoordelingen gekregen. Iemand uit Lancashire met een trilby-hoed en een paardenstaart vertelde de acteurs dat hij toevallig aanwezig was en dat dit het heftigste toneelstuk was dat hij in zijn leven ooit had gezien. Een andere man met kort geknipt, grijs haar vroeg de acteurs in welke mate zij zich verantwoordelijk voelden voor een toneelstuk met zo’n krachtige politieke boodschap.

Maar een jonge vrouw vooraan met kastanjekleurig haar, opgebonden in een knot, kwam met een wel heel verrassende vraag. De acteur die de rol van Winston had gespeeld was een slank, beleefd type en, hoewel nog jong, reeds kalende. De actrice in de rol van Julia was tenger met donker haar. Hun werd gevraagd of ze “bewust Wills en Kate wilden uitbeelden”. (Wills en Kate zijn de Britse kroonprins William en zijn echtgenote Kate).
Nadat het gelach van het publiek was weggeëbd, zei de acteur in de rol van Winston: “Het is verbazingwekkend hoe mensen dingen zien die we nooit zo bedoeld hebben”.
Indertijd was Orwell voorspeld dat hij dit kon verwachten. William Empson, criticus en auteur van Seven types of ambiguity, schreef Orwell na het lezen van Animal Farm: “Ik vond dat ik je moest waarschuwen… dat je kunt verwachten dat je op grote schaal verkeerd begrepen zal worden”.

omslag intelligent life george orwellBil Hamilton: “We dachten dat na het jaar 1984 de belangstelling wel zou gaan tanen en uiteindelijk verdwijnen. Het zou allemaal een beetje oubollig worden. Na de val van de Muur dachten we helemaal dat Orwell nu wel tot het verleden zou gaan behoren”. Het tegendeel blijkt waar. 1984 is de invloedrijkste roman van de eeuw.

Lees het hele artikel over Orwell dat nu ook op internet is te lezen:
Orwell’s world, door Robert Butler, Intelligent life, tweemaandelijks magazine (heet sinds voorjaar 2016: 1843), januari/februari 2015: www.1843magazine.com

Plans submitted for George Orwell statue deemed ‘too Left-wing’ by BBC bosses, Evening Standard, 4 april 2016: www.standard.co.uk

Homage to George Orwell: BBC statue wins planning permission. The Guardian, 9 augustus 2016: www.theguardian.com

Enkele uitspraken van Orwell:

Als vrijheid al iets betekent, dan betekent dit het recht om andere mensen te vertellen wat ze niet willen horen.

In een tijd van universeel bedrog is het vertellen van de waarheid een revolutionaire daad.

Het denken kan de taal bederven, maar de taal kan ook het denken bederven.

Vroeg in mijn leven heb ik opgemerkt dat geen enkele gebeurtenis ooit correct in een krant vermeld wordt.

Als u een beeld van de toekomst wilt, stelt u zich een laars voor stampend op een menselijk gezicht – voor altijd.

Mythen waarin geloofd wordt, neigen waarheid te worden.

De snelste manier om een oorlog te beëindigen, is hem te verliezen


U P D A T E

“We need to check your thinking”.
Man investigated by police for retweeting transgender limerick, door Camilla Tominey, The Telegraph, 24 januari 2019: hwww.telegraph.co.uk

Apothekers willen af van regeldruk en administratieve rompslomp

taco van witsen thumbMet de introductie van machtigingen tien jaar geleden begon de administratieve rompslomp voor de apothekers. Regeldruk en werklast namen toe. Taco van Witsen van De Schinkel Apotheek in Amsterdam vertelt wat er allemaal komt kijken voordat de patiënt zijn medicijnen kan afhalen in de apotheek.

Van Witsen beschouwt dit beleid als een soort motie wantrouwen aan het adres van de apotheker. Men wil controleren of wat voorgeschreven wordt juist is. Maar wij zorgverleners, zegt hij, zijn natuurlijk gebaat bij goede farmatherapie voor de patiënt. Die heeft natuurlijk niets aan slechte medicijnen, slecht voorgeschreven medicijnen, of slecht gebruik van medicijnen. Nu moet de apotheker controleren of bij het recept de machtiging aanwezig is, of de machtiging ook goed is ingevuld en voldoet aan de criteria. Als de apotheker dat niet doet, moet de apotheker de patiënt terugsturen naar de arts, die dan een nieuwe machtiging moet uitschrijven. Òf de patiënt moet zelf betalen.
Als dat niet gebeurt, ligt het risico bij de apotheker en presenteert de zorgverzekeraar na afloop de rekening aan hem.

Een andere vorm van romsplomp is het preferentiebeleid. Elke zorgverzekeraar heeft zo zijn eigen voorkeur waardoor de apotheker voor iedere zorgverzekeraar een ander geneesmiddel moet leveren. Dat werkt fouten in de hand en, wat erger is, de therapietrouw wordt ermee geschaad. Mensen krijgen een andere dosis dan ze gewend zijn en gaan dubbel slikken, of helemaal niets omdat ze het niet vertrouwen. Ook het begeleidingsgesprek bij aflevering van een medicijn leidde tot veel discussie, waardoor de werkvreugde van de medewerkers in de apotheek zienderogen afnam.

Het actiecomité van huisartsen Het roer moet om heeft in 2015 voor elkaar gekregen dat er met overheid en verzekeraars afspraken zijn gemaakt over het terugdringen van de grenzeloze verzameldrift van gegevens. Het wordt tijd dat de apothekersbranche zich ook opmaakt voor zulke afspraken. Dat komt de patiënt ten goede en is goed voor de apotheker en zijn medewerkers. Zij willen ook hun beroep weer naar behoren en met plezier kunnen uitoefenen.

Bundel ‘Moraliteit in actie’ als e-boek gratis te downloaden

omslag moraliteit in actie 2Op 10 juni 2016 is het boek Moraliteit in actie. Wat sociale voortrekkers gemeenten kunnen leren gepresenteerd op de bijeenkomst Van kramp naar kracht*) in het Natlab in Eindhoven. Het boek is te downloaden als e-boek: https://beroepseer.nl

Sociale voortrekkers zijn ondernemende mensen met een sociaal hart. Ze werken effectief aan de vitale lokale samenleving en laten zich daarbij niet ontmoedigen door het systeem. Ze doorbreken routines, rekken systemen op en worden gedreven door de overtuiging dat het anders en beter kan en zal. Daarnaast weten de aanwezige krachten in een wijk of buurt aan te boren.

Het boek bevat interviews met dertien voortrekkers. Deze interviews vormden een onderdeel van werksessies die in het kader van het programma Vitale lokale samenlevingen ‘op locatie’ plaatsvonden bij de sociale pioniers in 2015 en 2016.

Moraliteit in actie bevat naast de interviews een essay van Cor van Beuningen, directeur van stichting Socires over de opgedane inzichten: Sociale voortrekkers en de vitale lokale samenleving, en een analyse van prof. Gabriël van den Brink: Lessen in realisme – Wat sociale voortrekkers ons te zeggen hebben.

Uitgangspunt van het programma Vitale lokale samenlevingen is de gedachte dat de brede decentralisatie-operatie van de maatschappij behalve een hoop gedoe – mede door de bezuinigingen die ermee gepaard gaan – ook veel kansen biedt voor initiatieven van onderop en de vitalisering van de lokale samenleving. Maar dan is het wel zaak om die kansen te pakken, anders is die decentralisatie niet veel meer dan een verschuiving binnen de overheid die verder op de oude voet blijft opereren.

Inhoudsopgave van Moraliteit in actie:

Woord vooraf  7

Sociale voortrekkers en de vitale lokale samenleving. Cor van Beuningen  9

Kwetsbaren in de samenleving. Met Jan van Opstal, Netwerk DAK  15

Werken in en met de buurt. Met Loes Leatemia en Ramon Schleijpen, Lokale Lente, Amsterdam  19

Bestuur en politiek. Met Marijke Verstappen, gemeentesecretaris in Wageningen  25

Participatie en samenredzaamheid van burgers. Met Rob van Pagée, Eigen Kracht Centrale 33

Meedoen. Met Henk Oosterling, Rotterdam Vakmanstad, Rotterdam 45

Sport als motor voor maatschappelijke participatie. Met Stijn Verhagen en Eelco Koot, Hogeschool Utrecht  57

Effectieve armoedebestrijding. Met Barend Rombout, Bureau Frontlijn, Rotterdam  69

Aan de slag tegen eenzaamheid en sociaal isolement. Met Fred Beekers en Rob Kars, Resto VanHarte  83

Vertrouwen en intermenselijke relaties met burger cruciaal voor goede politie. Met Jaco van Hoorn, Nationale politie eenheid Zeeland West-Brabant  97

De ondernemer en de instelling. Met Jos de Blok, Buurtzorg Nederland  111

Lessen in realisme – Wat sociale voortrekkers ons te zeggen hebben. Gabriël van den Brink   125

Personalia  155

Uitspraken van een viertal voortrekkers:

Rob van Pagée: “We moeten weg uit het institutie-denken. Het systeem doet meestal de dingen voor mensen, of aan mensen, maar lang niet altijd met mensen. Het gevolg daarvan is dat veel menselijke kracht onbenut en ongebruikt blijft”.

Ramon Schleijpen: “Ik herinner me nog heel goed dat we die avond moesten voorbereiden en dat we tegen alle ambtenaren zeiden: Laat de plannen die je hebt nu in de la liggen. Ga gewoon eens praten met mensen, en luisteren, in plaats van dat je vraagt: Kunnen jullie akkoord zijn met wat wij bedacht hebben?”

Barend Rombout: “Het belangrijkste is dat we een fatsoenlijke overheid zijn. Bepaalde dingen doe je gewoon niet. Dat noem ik basisfatsoen. De redelijkheid en het maatwerk moeten weer terug”.

Jos de Blok: “Buurten is beter dan zorgen. Het is essentieel dat we weer teruggaan naar de relatie, naar contact maken met de mensen in de wijk en vanuit een vertrouwensrelatie iets opbouwen”.

Klik hier voor downloaden e-boek Moraliteit in actie, een uitgave van Stichting Beroepseer.

*) Zie voor Impressie van evenement Van kramp naar kracht in Eindhoven op 10 juni 2016: https://beroepseer.nl

 

vitale lokale samenlevngen

Impressie van het evenement over vitale lokale samenlevingen: Van kramp naar kracht in Eindhoven

natlab2Wat kunnen sociale voortrekkers de lokale overheid leren? Ze kwamen het vertellen op 10 juni 2016 op een historische ontmoetingsplaats in Eindhoven, de voormalige researchafdeling van Philips, het Natuurkundig Laboratorum. Het werd door werknemers ‘Natlab’ genoemd en was in de hoogtijdagen – jaren veertig tot medio jaren zeventig – een plek met een individueel werkklimaat waar “de vrijheid bijna tastbaar aanwezig was”, een enorme stimulans voor nieuwe dingen ontdekken en experimenteren.
Voor het evenement over vitale lokale samenlevingen: Van kramp naar kracht hadden zich tegen de tweehonderd mensen ingeschreven. Maatschappelijke pioniers kwamen er hun kennis, expertise en ervaring delen met vertegenwoordigers van de lokale overheid, maatschappelijke organisaties, academici en het bedrijfsleven. Ze deden dat in een kort interview met directeur Thijs Jansen van Stichting Beroepseer op het podium en in zestien masterclasses. Thijs Jansen was ook dagvoorzitter, samen met Maurits Hoenders.

Sociale voortrekkers zijn ondernemende mensen met een sociaal hart die effectief werken aan een vitale lokale samenleving. Daarbij doorbreken zij vaste bestuurlijke denkpatronen en logge systemen. Voorafgaand aan dit evenement zijn in 2015 en 2016 op verschillende plaatsen in Nederland werksessies gehouden over de lokale participatiesamenleving die bestonden uit een interview met de sociale voortrekker, een discussie met publiek en een analyse. De verslagen van die sessies zijn gebundeld in het boek Moraliteit in actie. Wat sociale voortrekkers gemeenten kunnen leren, waarvan de eerste exemplaren werden aangeboden aan de voortrekkers.

Kijken hoe het werkt

Het evenement werd geopend door burgemeester van Eindhoven, Rob van Gijzel. Hij begint zijn verhaal met te vertellen dat in een andere zaal van het Natlab Albert Einstein in 1923 een lezing heeft gehouden waarin hij zei dat “verbeelding belangrijker is dan kennis”. Hij bedoelde daarmee dat je moet nadenken over wat er kan, wat de mogelijkheden zijn, waar de bedreigingen zitten en niet moet blijven vasthouden aan de al beschikbare kennis.
Deze instelling hebben we hard nodig, vindt Van Gijzel. Hij vindt onze verticale samenleving een belemmering voor de ontwikkeling, noodzakelijk voor de herinrichting van onze maatschappij. Die maatschappij moet horizontaal worden: “Als tachtig procent van de mensen straks in steden woont, wat wij in Europa nu al hebben, dan ontstaat er een enorme opdracht voor ons samen. In ieder geval voor de bestuurders. Huisvesting, sanitaire voorzieningen, openbaar vervoer, energie, gezondheidszorg en voeldselvoorzieningen, al deze systemen zijn verouderd en zullen opnieuw moeten worden uitgevonden. In 1851 is de gemeentewet bedacht die uitgaat van medebewind en medebewind betekent gewoon in de praktijk dat de rijksoverheid de regels maakt, de lokale overheid ze uitvoert en de provincie ze controleert”.

 burgemeester van gijzel 3
 Burgemeester Rob van Gijzel

Dat kan dus niet meer volgens Van Gijzel. De rijksoverheid is niet in staat om top-down de samenleving nieuwe vormen te geven voor het toepassen van innovatie en om in contact te zijn met de mensen die interdisciplinair willen samenwerken. De tijd van een monolithische, besluitvormende structuur met een beperkende representatieve democatie is voorbij. Nu is het de tijd voor horizontale verbanden tussen partijen, voor een netwerksamenleving, nieuwe maatschappelijke verhoudingen, zeker op lokaal niveau.
Van Gijzel vertelt hoe hij in zijn stad op een andere manier werkt, met platforms op het gebied van gezondheidszorg en openbaar vervoer waar partijen met elkaar praten: “Er zijn dingen die wij met elkaar moeten doen. Ik zeg altijd: wij verkennen de toekomst, wij verbinden de mensen, en wij maken de stad“. Hij zei ook, en dat sluit helemaal aan bij de op de praktijk gerichte voortrekkers: “Kijken hoe het werkt. Laten we elkaar het goede voorbeeld geven”.

De masterclasses

De zestien masterclasses zijn een korte, intensieve cursus in de werkelijkheid, met veel praktijkvoorbeelden van de ‘meesters’ op hun vakgebied. Een greep: Rob van Pagée en Hedda van Lieshout van de Eigen Kracht Centrale; Barend Rombout van Frontlijn Rotterdam over het programma Moeders van Rotterdam; Loes Leatemia van Gastvrij Oost over inburgering van vluchtelingen; Erna Eenink van de politie Twente over dilemma’s in de wijk; Jan van Opstal van netwerk DAK (Door Aandacht Kracht); Rini Biemans van Stadsgeneeskunde; Ineke Hendriksen van Buurtzorg Nederland; Fred Beekers en Rob Kars van Resto van Harte en Eelco Koot van Trainerskracht. Er was een masterclass over financiering van maatschappelijke initiatieven, over transformatieve storytelling, de Goede Gieren Coöperatie van Pieter Hilhorst over mensen met schulden, sociaal ondernemen is het nieuwe participeren, het technisch vmbo-onderwijs met docent Wim van de Merwe, de samenwerking tussen wijkbewoners en politie, het theater als werkplek en leeromgeving en een spel met blokken om waarden met elkaar te bepalen.

Een maatschappelijke democratie

jornt van zuylen
Jornt van Zuylen van VNG

Wat doe je als ambtenaar als een ontzettend betrokken man vol passie naar je toekomt en zegt: ik ben tuinman en ik wil iets doen met groen in mijn gemeente? Jornt van Zuylen stelt de vraag in zijn toespraak na afloop van de masterclasses. Hij is al twintig jaar van zijn leven ambtenaar, de laatste tien jaar bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hij zegt dat hij die ambtenaar is tegen wie je als burger aanloopt als je iets wilt ondernemen in je gemeente. Hij vertegenwoordigt ‘die vreselijke systeemwereld’, die logge bureaucratie die gebruik maakt van termen als overheidsparticipatie en burgerparticipatie. Een andere ambtelijke term: faciliteren. Wat is dat, vraagt Van Zuylen? Hoe doe je dat als ambtenaar? Hij zegt bewondering te hebben voor de voortrekkers die met hun plannen bij de gemeente komen: “Je moet wel eigenwijs zijn om nog door te zetten als je tien keer een tik op je neus hebt gekregen”.
Van Zuylen is al sinds 2008 bezig met de relatie burger–overheid, heeft leerkringen van ambtenaren georganiseerd, maar het schiet allemaal niet op, is zijn ervaring. Hij pleit ervoor dat de ambtenaar zich gaat richten op de praktijk. Ambtenaren moeten handvaten krijgen om mee aan de slag te kunnen. Misschien is een soort gilde een idee, waar sociale pioniers aan ambtenaren een soort training geven, een masterclass. Het gaat hier tenslotte om ‘meesters’ die hun kennis, expertise en ervaring kunnen overdragen aan ambtenaren die een vitale lokale samenleving willen meehelpen inrichten: “Die stap moeten we maken”, aldus Van Zuylen. Zorg voor een leernetwerk van pioniers die ambtenaren uitnodigen voor kennisoverdracht.

Wat de toekomst betreft is van Zuylen best wel optimistisch. Oorzaak daarvan is een recente oproep van de Commissie Toekomstgericht lokaal bestuur, ingesteld door de VNG, die staat in het rapport Op weg naar meervoudige democratie. Van Zuylen leest een passage daaruit voor:
“De meeste beleidsnota’s staan vol van begrippen als eigen verantwoordelijkheid, dragende samenleving, burgerkracht en sociaal ondernemen. In de dagelijkse praktijk blijkt het lastig om initiatieven die daarvan uitdrukking zijn de ruimte te geven. Aan de ene kant stimuleren veel gemeenten het nemen van initiatief en willen ze ook graag ondersteuning bieden. Aan de andere kant behoudt de lokale overheid zich vaak het recht voor om zelf te bepalen welke publieke waarden belangrijk zijn. Bovendien wordt dergelijke initiatieven voortdurend de maat genomen naar formele (subsidie)richtlijnen en naar eigen prestatienormen van de overheid. Alsof het uitvoeringsorganisaties van de overheid zijn. Ook voor de lokale overheid is het kennelijk heel ingewikkeld op voet van gelijkwaardigheid met deze initiatieven om te gaan”.

Het feit dat de commissie zoiets constateert vindt Van Zuylen al een winstpunt. Maar we gaan nog een stukje verder: “Een toekomstgericht lokaal bestuur vraagt dus om meer dan het zorgen voor goede verhoudingen binnen het gemeentehuis. De blik moet breder zijn dan die op de politieke democratie, en onze tijd vraagt meer dan ooit om nieuwe verbindingen tussen politieke en steeds meer verschillende vormen van maatschappelijke democratie. Dat vraagt om een meervoudige benadering, ook van de democratie zelf”.
Van Zuylen: “Ambtenaren ėn sociale voortrekkers kunnen daar samen mee beginnen. We moeten echt gaan nadenken over gemengde groepen. En daar hoort ook de gemeenteraad bij”.
Na Van Zuylen doet Thijs Jansen van Stichting Beroepseer een beroep op de deelnemers aan het evenement om na te denken en ideeën te ontwikkelen over het meer bekendheid geven aan het werk van al die voortrekkers die zich inspannen voor een vitale lokale samenleving en na te gaan wat je zelf concreet kunt bijdragen aan die samenleving. Hij noemt dat praktische betrokkenheid.

De intentieverklaring Van kramp naar kracht

Aan het slot presenteert prof. Gabriël van den Brink, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, tot december 2015 hoogleraar aan de Tilburgse School voor politiek en bestuur, de Verklaring Van kramp naar kracht waarin verwoord is wat de sociale pioniers doen en waar hun werk op neerkomt. De Verklaring is bedoeld “om al die inzichten en ervaringen en goede initiatieven die er in Nederland zijn en in anderhalf jaar tijd zijn geïnventariseerd, zichtbaar te maken. Want ze zijn niet zo zichtbaar. Ja zichtbaar op lokaal niveau, in de buurt, in een kleine stad. Maar als we naar het nieuws kijken bijvoorbeeld, en dan heb ik het niet over het wereldnieuws, gewoon het nieuws over Nederland, dan staat dat bol van ellende. Altijd alle dingen die verkeerd gaan. Als je alleen op het nieuws zou afgaan, zou je zeggen, wat een zootje daar in dat land. En dan doe ik niets af aan de problemen die op het nieuws gemeld worden, maar dat betreft maar een heel klein stukje Nederland. Want alles wat goed gaat, en daar horen deze initiatieven bij, die komen nergens nooit op het nieuws. En je hoeft het ook niet te proberen, want je krijgt geen enkele journalist of krant of welk medium dan ook geïnteresseerd”.

De dag van de vitale lokale samenlevingen met de maatschappelijke voortrekkers in het Natlab heeft laten zien dat er een ander Nederland is.
Van den Brink besloot met een aantal suggesties om het werk van de sociale voortrekkers meer bekendheid te geven. Hij deed een ferme oproep aan het publiek mee te helpen. Want het is nog steeds zo: goed voorbeeld doet goed volgen. Breng ze over het voetlicht!

 thijs jansen jan van opstal 2 thijs jansen loes leatemia 2  thijs jansen barend rombout 2

 

 

 

 

Thijs Jansen interviewt kort maar krachtig voortrekkers Jan van Opstal (links), Loes Leatemia en Barend Rombout
boekuitreiking van kramp naar kracht 2 omslag moraliteit in actie 220h
De voortrekkers ontvangen een exemplaar van Moraliteit in actie uit handen van Gabriël van den Brink, met daarin uitgebreide interviews, refflecties en analyses. Na lezing kun je niet anders dan concluderen: Gemeenten kunnen heel veel van hen leren. Er gaat niets boven doen en proberen. In het Natlab hing ergens aan de muur een tekst in neonletters, afkomstig van de Engelse dichter William Blake: “The true method of knowledge is experiment”. Een mooi motto voor het inrichten van een vitale lokale samenleving.
 masterclass politie 2 dichte brievenbus masterclass jan van opstal
De masterclass Find the trigger met Dré van Roomen en Chris van Veen over de politie en de participerende burger in de wijk stond bol van praktijkvoorbeelden. Rechts een voorbeeld uit de masterclass van Jan van Opstal van Netwerk DAK, Het bereiken van de onbereikbaren. Een dichtgeplakte brievenbus. Dat doen mensen als het water hun aan de lippen staat en zich afsluiten van de bureaucratische dreiging van buitenaf.
rini biemans masterclass 2  sociaal ondernemen is het nieuwe participeren
Het beroep dat Nederland gaat redden is de tuinman m/v. Daarvan is Rini Biemans van Stadsgeneeskunde overtuigd. In de masterclass laat hij de deelnemers op een andere manier kijken naar de wereld. Firma ‘Hoe dan wel’ leert ons op een ondernemende manier kijken aan de hand van praktijkvoorbeelden. Sociaal ondernemen is het nieuwe participeren.
 henriette hulsebosch kansfonds marijke verstappen 2
Henriëtte Hulsebosch, directeur van Kansfonds – geven om een ander – dat het programma Vitale lokale samenlevingen financieel heeft ondersteund, gaf praktijkvoorbeelden van wat een flinke dosis idealisme en een ondernemingsgeest al niet kunnen bewerkstelligen.
Gemeentesecretaris Marijke Verstappen van Wageningen (rechts) reageerde in de plenaire slotronde. Wie wil leren hoe het is om een ondernemende ambtenaar te worden kan bij haar te rade. Ondernemen in de beste zin van het woord. Lees haar interview in Moraliteit in actie.
omslag boek moraliteit in actie 3 omslag op weg naar meervoudige democatie 2 omslag de stad die de toekomst maakt 2 logo vitale lokale samenlevingen 3 verklaring van kramp naar kracht 2
Klik op een afbeelding voor downloaden of meer info:
1. Moraliteit in Actie. In het Voorwoord schrijft Cor van Beuningen, directeur van Stichting Socires, de initiatiefnemer van Vitale lokale samenlevingen, over het ontstaan van het project en de door hem opgedane inzichten.
2. Op weg naar meervoudige democratie. Oproep van de commissie Toekomstgericht lokaal bestuur.
3. De stad die de toekomst maakt
. Het Eindhoven van Rob van Gijzel, geschreven door Hans Horsten. Van Gijzel neemt in het najaar van 2016 afscheid als burgemeester. In dit boek kunnen we lezen over zijn gedachtegoed dat hij tijdens zijn acht jaar burgemeesterschap heeft ontwikkeld.
4. Alles over het project Vitale lokale samenlevingen.
5.
De lokale participatiesamenleving. Van kramp naar klacht. De Verklaring van Eindhoven.

Het project Vitale lokale samenlevingen is een initiatief van Stichting Socires dat werd uitgevoerd in samenwerking met Stichting Beroepseer en de Tilburgse School voor Politiek en bestuur, en is financieel mogelijk gemaakt door het Kansfonds.

the true method of knowledge is experiment

De Tuinman (m/v), het beroep dat steden weer gezond gaat maken

rini biemans 2

Rini Biemans is directeur van Creatief Beheer dat hij samen met Karin Keijzer in 2002 heeft opgericht en tot doel heeft een praktijk- en verdienmodel te ontwikkelen met als basis het dagelijks onderhoud in een wijk.
Biemans is afgestudeerd arts, maar toen hij ging werken begon de geneeskunde hem steeds meer tegen te staan. Hij vond dat mensen niet gezond worden van gezondheidszorg. Hij is zijn vak ‘uitgeslopen’ en kunstenaar geworden.

Een grote expositie in 1997 bracht hem nog een keer op andere gedachten. De kunst was eigenlijk ook vrij beperkt en te productgericht. Hij wilde echte mensen en echt werk en dacht: kom laat ik eens iets moeilijks gaan doen, de wijken intrekken. Hij ging met een aantal mensen naar achterstandswijken in Rotterdam om daar, met een goed idee en een schop, de wijk op te knappen. Braakliggende terreinen inrichten. Hij belde gewoon bij de mensen aan en vroeg: hé, willen jullie meedoen? Al gauw ontdekte hij dat zijn aanpak aansloeg. Hij ontdekte ook de essentie ervan: mensen.

In 2011 begon hij met De Tuinman (m/v). De nieuwe stadsprofessional is de tuinman, een centrale figuur in de stad die samenwerkt met buurtbewoners en hun actief betrekt bij de leefomgeving. ‘Landleven in de stad’ is het motto, de wijken weer groen en gezond maken. “Met tuinieren in de wijk genees je mensen, niet met de gezondheidszorg”. Inmiddels zijn er in tien Rotterdamse wijken tuinmannen – zzp’ers – aan het werk, vakmensen met minimaal tien jaar ervaring. Biemans merkt op dat als er meer groen in de wijk is er dertig procent minder depressies voorkomen en vijftien procent minder overgewicht. Negentig procent van ons gedrag en onze gezondheid heeft te maken met onze eigen omgeving. Tuinieren is beter dan prozac. Bewoners gaan meetuinieren en leren elkaar kennen, kinderen krijgen speelplekken, de sociale interactie in de wijk groeit.